Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik deel mee dat ingevolge artikel 69, tweede lid, van het Reglement van orde de aangehouden moties 27295, nr. 72, 29576, nr. 3, 29800-V, nr. 28, 29800-XIII, nr. 25, 29800-VIII, nrs. 43, 44, 53 en 64, 29800-XVI, nrs. 50 en 51, 29800, nrs. 7 en 35, en 29854, nr. 10, zijn vervallen.

Aangezien voor de stukken gedrukt onder de nummers 29731, 29885, 29886, 29887, 29888, 29889, 29890, 29926 en 29927 de termijnen zijn verstreken, stel ik voor dat, wat deze Kamer betreft, de daarbij ter stilzwijgende goedkeuring overgelegde stukken zijn goedgekeurd.

Aangezien voor de stukken 28775, 28819, 28883, 28884, 28921, 29245, 29246, 29289, 29390, 29401, 29492, 29541, 29572, 29578, 29620, 29670, 29883, 29925 en 29947 de termijnen zijn verstreken, stel ik voor, deze stukken voor kennisgeving aan te nemen.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Blok.

De heer Blok (VVD):

Voorzitter. Namens de vaste Kamercommissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport wil ik graag een plenair debat aanvragen in de week na het reces over de verpleeghuiszorg. Daarover hebben wij vanochtend van de staatssecretaris een brief gekregen die volgt op een aantal AO's over dit onderwerp. Het onderwerp is naar onze overtuiging zwaar genoeg om daar een plenair debat aan te wijden.

De voorzitter:

Ik stel voor, te voldoen aan het verzoek van de commissie om het debat niet volgende week, maar in de week daarna te houden en om daarbij de volgende spreektijden te hanteren: tien minuten voor de fracties van de VVD, het CDA en de PvdA, zeven minuten voor de fracties van de SP, GroenLinks en D66, vijf minuten voor de ChristenUnie en de SGP en twee minuten voor de overige fracties.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Vos.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter. Wij hebben een reactie gekregen van minister Veerman van LNV op de brief van Transport en Logistiek Nederland, waarin zorgen worden geuit over het slordig omgaan met het transport van veevoer, dat tot risico's voor de volksgezondheid zou leiden. Overigens had ook de VVD-fractie bij monde van mevrouw Snijder-Hazelhoff in het debat om die reactie verzocht. Mijn fractie is niet tevreden met de reactie van de minister. Hij volstaat in feite met het sturen van een briefje aan het Productschap Diervoeder. Wij vinden dat onbevredigend en wij willen graag op basis van dit debat nader met de minister praten over de vraag of de wet- en regelgeving op dit moment afdoende is om de situatie goed op te lossen. Ik heb al eerder gezegd dat ik eraan zou hechten om een heropening van het plenaire debat over het veevoer te plannen. Ik vraag u om dat te doen na het reces. Ik realiseer mij overigens dat er ook een verzoek van de fractie van D66 lag, omdat het kabinet meer toezeggingen had gedaan over toezending van informatie. Wellicht moet dus ook die informatie eerst beschikbaar zijn voordat wij tot heropening besluiten.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Voorzitter. Ik denk dat het verstandig is om in ieder geval ook de door de minister van Justitie toegezegde brief daarbij te betrekken. Er liggen echter ook een aantal moties naar aanleiding van het debat. Dat debat hebben wij nu over het reces heen getild, maar mijn fractie vindt het eigenlijk niet verstandig om ook die moties te laten hangen. Ik vraag u daarom of wij niet toch kunnen stemmen over de nu voorliggende moties om vervolgens na het reces weer een debat te gaan voeren. Dan hebben wij nu in ieder geval een stap gezet.

De voorzitter:

U vraagt het ook aan mevrouw Vos, maar van mijn kant aarzel ik om, als er besloten wordt tot heropening, al te gaan stemmen over zaken – in dit geval moties – die te maken hebben met dat debat. Dan heeft de heropening minder zin, zelfs als zij zich toespitst op een aantal aspecten. Maar goed, dat is mijn opmerking; wij komen straks tot besluitvorming.

De heer Koopmans (CDA):

Voorzitter. De CDA-fractie heeft er geen behoefte aan om dit debat voort te zetten. Ik onderstreep de uitspraak van mevrouw Snijder. Het gaat om een spoeddebat. Om een spoeddebat over het reces heen te tillen, gaat mij wat ver. Bovendien blijven de moties dan boven de markt hangen. Ik vind dat een nadere overweging waard. Ik voel daar vooralsnog niet zoveel voor.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. Ik ben heel erg voor een heropening van het spoeddebat, maar dat zou dan eigenlijk vandaag al gehouden moeten worden. Dan moeten de andere fracties ook uitspreken dat de brief van minister Donner snel moet komen.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Ik hecht veel belang aan die heropening, omdat ik hoop dan meer duidelijkheid te krijgen. Die hebben wij nodig om dit debat te kunnen afronden en over de moties te kunnen stemmen. Ik voel er dus niets voor om vandaag over de moties te stemmen. Het lijkt mij geen groot probleem om die stemming nog enige tijd uit te stellen. Wat mij betreft kunnen wij het ministerie van Justitie vragen ons spoedig de informatie te sturen die ons is toegezegd. Dan kunnen wij de afronding van dit debat zo kort mogelijk na het reces plannen, evenals de stemming.

De voorzitter:

Ik stel voor, in te stemmen met het verzoek om een heropening van het debat. Dat is goed gebruik in de Kamer. Ik spreek mij uiteraard niet uit over de inhoud van het verzoek. Het was een spoeddebat en het blijft een spoeddebat. Ik stel dan ook voor om die heropening onder voorbehoud van de agenda's van de bewindslieden vanavond te laten plaatsvinden. Dan kunnen wij aan het eind van de avond, om een uur of elf, stemmen. Het enige voorbehoud is dus de beschikbaarheid van de bewindslieden, maar dat gaan wij snel na.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Het verzoek is om ook de brief van de minister van Justitie bij de heropening te betrekken. Het lijkt mij verstandig dat wij dan ook vragen of die brief er op tijd is. Anders kunnen wij de heropening moeilijk afronden.

De voorzitter:

Dit deel van het stenogram zenden wij aan de betrokken bewindslieden, maar het zal ook even snel op een andere manier worden doorgegeven. Zonder tegenbericht houden wij het debat vanavond en stemmen wij ook na het debat.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Voorzitter. Mijn fractie heeft er bezwaar tegen om vanavond al te stemmen. Dit is de enige regeling vandaag. Het is een beetje raar om uitstel van stemmingen aan te vragen van een debat dat nog niet geweest is, maar ik doe het toch maar.

De voorzitter:

De reden voor dit voorstel is dat een aantal fracties zegt dat er zo snel mogelijk moet worden gestemd over een spoeddebat. Tevens is het onlogisch om te gaan stemmen voordat er een heropening heeft plaatsgevonden. Ik denk dat er niets anders op zit. Het kan ook dinsdag wat mij betreft.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Dan ben ik ervoor om dinsdag te stemmen.

De heer Slob (ChristenUnie):

Het debat van vorige week ging over het rapport dat op internet is verschenen. Dat debat hebben wij volgens mij wel afgerond, in die zin dat er moties liggen waarover gestemd kan worden. Wij kunnen aan de hand van de nieuwe brieven gewoon een nieuw debat voeren. Dan zie ik het niet als een heropening van dit debat, maar als een apart, nieuw debat. Dan hebben wij volgens mij ook het probleem opgelost dat heel veel mensen hier tot het eind van de avond moeten blijven.

De voorzitter:

Het is hier prettig toeven.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Ik sluit mij graag bij die woorden aan. Dat was ook ongeveer mijn idee. Alleen werd dat niet zo begrepen.

De heer Koopmans (CDA):

Ook ik sluit mij daar graag bij aan.

De voorzitter:

Wil dat zeggen dat wij vanavond laat alleen stemmen en het debat na het reces doen?

De heer Koopmans (CDA):

Er liggen moties en daar kan dadelijk over gestemd worden.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Ik hoor dat de PvdA-fractie er moeite mee heeft om vanavond te stemmen. Dan stel ik voor dat wij het gewoon volgende week doen. Dan heeft het toch nog enige spoed. Dat lijkt mij geen enkel probleem.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Voorzitter. Wij hebben er geen probleem mee om het debat vanavond te voeren, wij hebben er alleen een probleem mee om vanavond te stemmen.

De voorzitter:

De stemming en het debat zijn aan elkaar gekoppeld. Wij houden het debat snel omdat de stemmingen snel moeten plaatsvinden. Het heeft dus geen zin om het los te koppelen. Als de Kamer akkoord gaat met het voorstel om de nieuwe informatie in een apart debat te bespreken, vind ik dat prima. Wij kunnen dan vanmiddag om een uur of zes over de moties stemmen. Ik kijk nu even naar mevrouw Vos, want zij heeft het eerste voorstel gedaan.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Ik zou liever vasthouden aan mijn oorspronkelijke voorstel. Ik begrijp niet waarom een aantal fracties er nu zo op aandringt om vanmiddag te stemmen. Wat mij betreft kan dit ook na het reces. Ik pleit nog steeds voor heropening en ik zie niet in waarom wij dit niet na het reces doen en dan zo spoedig mogelijk daarna stemmen. Als dit op problemen stuit, ben ik wel bereid om er een apart debat van te maken.

De heer Van der Vlies (SGP):

Mijn conclusie is nu dat wij ons vergist hebben door het debat van weleer als een spoeddebat te betitelen. Het was een spoeddebat en in de discipline van dit huis betekent dit toch dat wij dan ook spoedig tot politieke conclusies komen. Dit zit er dus nu op de een of andere manier niet in. Wij hebben ons daar kennelijk in vergist.

De voorzitter:

Ik stel u voor om het spoeddebat af te ronden door vanmiddag over de moties te stemmen. Verder stel ik voor om het debat dat mevrouw Vos heeft aangevraagd over de nieuw te ontvangen informatie, als een nieuw kort debat met spreektijden van twee minuten per fractie te agenderen na het reces.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Duyvendak.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Wij hebben gisteren een algemeen overleg gevoerd over wat wel de "oorlogskas van het kabinet" wordt genoemd in het kader van de campagne voor het referendum over de EU-grondwet. Ik zou hier graag een VAO over aanvragen, als het kan vandaag, maar als dit niet kan, moet het maar na het reces.

De voorzitter:

Zoals de agenda zich voor vandaag aftekent, stel ik u voor, dit VAO voor de week na volgende week te agenderen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Gerkens.

Mevrouw Gerkens (SP):

Voorzitter. De staatssecretaris van Economische Zaken heeft ons op mijn verzoek een brief gestuurd over de ontwikkeling in Europa van de octrooiering van in computers geïmplementeerde uitvindingen, ofwel de softwareoctrooiering. De manier waarop die brief is opgesteld en de vage bewoordingen die de staatssecretaris heeft gekozen, brengen mij tot het verzoek om vandaag nog een spoeddebat te houden over dit onderwerp. Op de Ecofinraad van 17 februari aanstaande wordt er waarschijnlijk over gestemd en ik zou graag zien dat het onderwerp van die agenda verdwijnt. Daarom doe ik dit verzoek.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik steun dit verzoek van ganser harte. Gelet op de spannende stemming vorige week over deze kwestie, zou ik, voorzover het mij toekomt, alle fracties in deze Kamer willen uitnodigen om deel te nemen aan dit debat en dan ook werkelijk álle fracties.

De voorzitter:

Het is uiteraard aan de fracties zelf om die beslissing te nemen.

Mevrouw Kraneveldt (LPF):

Wij steunen het verzoek van mevrouw Gerkens.

De voorzitter:

Ik stel voor om met dit verzoek in te stemmen en het debat over de softwareoctrooien vanmiddag om ongeveer half vijf te houden met spreektijden van drie minuten per fractie. Wij zullen direct na het debat stemmen, tezamen met alle andere stemmingen van vandaag. Ik verwacht dat de stemmingen om een uur of zes kunnen beginnen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Depla.

De heer Depla (PvdA):

Wij zouden vanmiddag een debat houden over stedelijke vernieuwing. Dat debat gaat helaas niet door, maar ik wil via u de minister toch vragen om op enkele spoedeisende vragen schriftelijk te antwoorden.

De ISV-periode loopt van 2005 tot 2009. In de wet die wij vandaag zouden behandelen, staat dat de grote gemeentes voor 15 februari uitsluitsel zouden krijgen over de vraag hoeveel geld aan hen ter beschikking wordt gesteld voor het opknappen van buurten. Ik heb echter van gemeentes gehoord dat de minister niet bereid is om die toezegging te doen. Met het oog hierop vraag ik de minister de Kamer hierover voor het einde van het krokusreces een brief te doen toekomen.

In deze brief zou ingegaan moeten worden op de volgende vragen. Wanneer wordt de toezegging aan gemeentes over het ISV definitief? Zijn er voorwaarden gesteld waardoor het bedrag dat de gemeentes uiteindelijk toegewezen zullen krijgen, lager uit kan vallen? Zijn de gemeentes bereid om aan die voorwaarden te voldoen? Als zij dat niet zijn, wat betekent dat dan voor de uitvoering van de stedelijke vernieuwing? En wat betekent dit uitstel voor de verwachtingen die bij bewoners zijn gewekt over het opknappen van hun wijk?

Ik zou deze brief graag voor het einde van volgende week ontvangen, opdat wij deze brief kunnen betrekken bij het debat over de stedelijke vernieuwing dat in de week daarop plaatsvindt.

De voorzitter:

Ik zeg u en via u ook de andere woordvoerders en de minister dat het mij spijt dat veranderingen in de agenda mij tot twee keer toe hebben gedwongen om dit onderwerp op het laatste moment van de agenda af te voeren.

Ik stel verder voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Albayrak.

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Namens de voorzitter van de algemene commissie voor Integratiebeleid verzoek ik u, het verslag van het algemeen overleg over eerwraak dat zojuist is afgerond, op de plenaire agenda te plaatsen.

Het is verder mijn persoonlijke verzoek om dit VAO vandaag nog te agenderen en de stemmingen over de ingediende moties ook vandaag te houden. Ik doe dit verzoek, omdat ik een motie zal indienen over de noodzaak van acute bescherming van bedreigde vrouwen. Het zou natuurlijk vreemd zijn om pas over twee weken over deze motie te stemmen. Verder is er een motie van treurnis aangekondigd door de woordvoerster van de VVD-fractie. Het zou raar zijn als wij niet vandaag over die motie zouden stemmen.

De heer Rijpstra (VVD):

Mijn fractie verzet zich niet tegen het verzoek om het verslag van dit algemeen overleg op de plenaire agenda te plaatsen. De opmerking dat de VVD-fractie een motie van treurnis zal indienen, is niet juist. Als die opmerking enige grond had, hadden wij natuurlijk zelf het verzoek ingediend om dit verslag op de plenaire agenda te plaatsen. Bovendien dien je een motie van treurnis natuurlijk niet in in een debatje met spreektijden van slechts twee minuten. Daarvoor is natuurlijk een zwaarder debat noodzakelijk. Mijn fractie voelt er helemaal niets voor om dit debat vandaag te houden. Ik verzoek u dan ook om dit debat na het reces plaats te laten vinden.

Mevrouw Van der Laan (D66):

Om dit algemeen overleg over eerwraak op een goede manier plenair te kunnen afronden, is het noodzakelijk om de schriftelijke antwoorden van de ministers op vragen van de commissie af te wachten. Verder vergt de voorbereiding van deze moties natuurlijk ook de nodige tijd. Al met al lijkt het mij veel verstandiger om dit debat na het reces plaats te laten vinden. Dit onderwerp is een goede inhoudelijke afronding zeker waard.

De heer Van der Vlies (SGP):

In dit algemeen overleg voerde ik namens mijn fractie het woord. Ik kan u dan ook uit eerste hand zeggen dat de woordvoerster van de VVD inderdaad heeft gezegd dat het haar voornemen was om een motie van treurnis in te dienen nadat zij hierover met haar fractie overleg had gevoerd. Het is volgens mij een goed gebruik om aan een dergelijke uitspraak op korte termijn politieke conclusies te verbinden. Wij kunnen het de desbetreffende minister, van wie de naam expliciet is genoemd, niet aandoen om deze motie tot na het reces in de lucht te laten hangen. Je kunt het minister Donner niet aandoen dat hij een paar weken onder deze dreiging moet functioneren.

Mevrouw Sterk (CDA):

De CDA-fractie sluit zich aan bij de opvatting van de D66-fractie.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik steun het verzoek van de fractie van de PvdA. Ik krijg verder graag iets meer duidelijkheid van de VVD-fractie over haar voornemens. Als zij haar voornemen om een motie van treurnis in te dienen niet heeft ingetrokken, hoor ik dat graag, want ik moet er dan voor zorgen dat mijn hele fractie bij de stemmingen over deze motie aanwezig is.

Mevrouw Kraneveldt (LPF):

Wij zouden ook wel wat meer voorbereidingstijd willen hebben. Aan de andere kant hebben wij die motie van treurnis niet verzonnen. Dat heeft de VVD bij monde van mevrouw Ayaan Hirsi Ali zelf gedaan. Ik denk dat het aan een grote volwassen partij zelf is om daar heel snel korte metten mee te maken en die motie hier op tafel te gooien. Wat mij betreft debatteren wij er vandaag nog over.

Mevrouw Vergeer (SP):

Het AO over eerwraak ging inderdaad over acute bedreiging van vrouwen die in doodsnood verkeren. Het lijkt mij dat het verzoek van mevrouw Albayrak om het VAO met spoed te houden, daarom moet worden ingewilligd.

De voorzitter:

Ik geef dadelijk het woord aan de heer Rijpstra, die daarom heeft gevraagd. Voor de procedure merk ik op dat ik mij voor het moment waarop het VAO wordt gehouden, wil laten leiden door wat de meerderheid van de Kamer wil. Er tekent zich een meerderheid af voor de optie om het na het reces te doen. Tenzij er een motie van treurnis wordt ingediend, want daar moet vandaag over worden gestemd. Ik zeg erbij dat ik niet zo gecharmeerd ben van de term "motie van treurnis", maar het is een nieuw begrip dat nu wordt gebruikt. Als de VVD-fractie daarover opheldering kan geven, dan is het volgens mij het beste om de meerderheid te volgen.

De heer Rijpstra (VVD):

Ik heb het debat kunnen volgen, dus ik heb ook de uitlatingen van mijn collega gehoord. Er werd een aantal keer "zou" en "kunnen" gezegd. Ik denk dat het goed is dat de VVD-fractie uitsluitsel geeft of zij overweegt om een motie van treurnis in te dienen. Dat kan ik op dit moment niet zeggen. Ik verzoek u, mijn fractie de gelegenheid te geven om daarover beraad te voeren, zodat wij antwoord kunnen geven op deze vraag. Ik kan wel zeggen dat wij die motie niet zullen indienen, maar mevrouw Hirsi Ali heeft gezegd dat zij dit de fractie zou voorstellen. Dat gesprek wil ik wel aangaan. Mijn verzoek is dus of wij daarover kunnen spreken.

De voorzitter:

Dít is de regeling van werkzaamheden.

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Voorzitter. Dit lijkt mij hét argument om het VAO en de stemmingen daarover vanavond nog te houden. Dan pas komt blijkbaar duidelijkheid van de VVD-fractie.

De heer Rijpstra (VVD):

Als de VVD-fractie op dit moment zou overwegen om zo'n motie in te dienen in een debat met de minister, dan hadden wij dat debat zelf aangevraagd. Ik laat mij niet door de PvdA-fractie in de hoek dwingen om met een motie te komen. Mevrouw Albayrak vraagt om een andere reden een VAO aan. Ik heb niet de reden van een motie van treurnis genoemd. Daarom zeggen wij: een VAO is prima, maar ná het reces.

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Als de VVD-fractie vandaag in een VAO niet met een motie komt, dan is dat toch ook het standpunt van de VVD? De VVD-fractie hoeft toch niet met een motie te komen?

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik heb er alle begrip voor als er intern overleg nodig is in de VVD over de koers van de VVD, maar ik denk niet dat dit in de weg zou moeten staan aan het VAO dat is aangevraagd door mevrouw Albayrak. Zij had hiervoor een heel goede, spoedeisende reden, namelijk dat er vrouwen zijn in doodsnood. Als die reden erbij wordt gegeven en er om die reden ook om stemmingen wordt gevraagd, dan zou het toch gek zijn als wordt gezegd dat wij dat over het reces tillen. Misschien heeft de VVD-fractie behoefte aan anderhalve week overleg, maar dan kan er altijd alsnog iets worden gedaan.

De heer Van Aartsen (VVD):

Een overleg over de koers van de VVD is niet nodig. Wij komen overigens eind deze maand met een liberaal manifest en dan krijgt mevrouw Halsema inzicht in de koers, althans van een commissie. Ik sluit mij aan bij wat mevrouw Van der Laan heeft gevraagd. De inhoud staat voor ons voorop. Wij willen – en ik hoop dat de hele Kamer dat wil – dat minister Donner en minister Verdonk, maar in eerste instantie minister Donner, de twee moties die vorig jaar door de Kamer zijn aanvaard, uitvoeren. Daar gaat het ons om. Ik heb begrepen dat vanmorgen in het algemeen overleg bleek dat dit allemaal heel ingewikkeld is voor het kabinet. Ik denk dat mevrouw Van der Laan gelijk heeft. Het doel en het resultaat moeten tellen. Het is heel hard nodig dat wij iets kunnen doen aan dit afschuwelijke probleem. Het moet voor ons allemaal van belang zijn dat dit lukt. Wij verzoeken om dit debat na het krokusreces te laten plaatsvinden, zodat wij kunnen bereiken wat wij willen bereiken. Dit is weer een voorbeeld van Haags gedoe.

De voorzitter:

Ik kijk wie er kort iets wil zeggen over hetgeen door de VVD-fractie is voorgesteld naar aanleiding van het verzoek van mevrouw Albayrak. Daarna komen wij tot besluitvorming.

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Mijn verzoek was tweeledig. Ik vroeg namens de voorzitter van de vaste Kamercommissie of er een VAO kon komen. Daar heeft geen van de partijen hier aanwezig de aantekening bij gemaakt dat in afwachting van antwoorden dat VAO pas later mocht plaatsvinden. Ik heb zelf een acute reden. Eén van mijn moties gaat over een acute bescherming van de circa honderd vrouwen die op dit moment met de dood worden bedreigd en ik wil er graag via mijn motie voor zorgen dat er vanavond nog aanvullende maatregelen worden genomen. Ik wil er dus vanavond nog over stemmen. Ik heb dus een inhoudelijke reden om te verzoeken om dat debat vandaag nog te houden. Dat wat de heer Van Aartsen zegt, namelijk dat zijn fractie nog anderhalve week nodig heeft om antwoorden die misschien in die tijd niet eens komen te overwegen, is een beetje een vergezochte smoes.

De voorzitter:

Mevrouw Kraneveldt, u stond er al. Mijn excuses dat ik de heer Van Aartsen voor heb laten gaan.

Mevrouw Kraneveldt (LPF):

Ik denk dat het goed was dat de heer Van Aartsen eerst het woord kreeg. Ik maakte graag even plaats voor hem, zodat ik zijn verhaal kon horen.

De voorzitter:

Ik gaf hem het woord. Hij drong niet voor.

Mevrouw Kraneveldt (LPF):

Dat zeg ik ook niet. U gaf hem het woord. Dat was even hard nodig, geloof ik. Ik vond het wel een beetje een onzinverhaal. Het is toch gek om een motie van treurnis die niet door de oppositie maar nota bene door een coalitiepartij is aangekondigd twee weken boven een minister van de eigen coalitie te laten hangen. Ik vind dat toch wel erg bizar. Vooral om die reden steunen wij nog steeds het verzoek van mevrouw Albayrak.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik wil nogmaals zeer expliciet mijn steun uitspreken voor het bijkomende verzoek van mevrouw Albayrak. Ik wil erop wijzen dat niet in de laatste plaats de woordvoerster van de VVD-fractie, mevrouw Hirsi Ali, heeft gewezen op de grote urgentie van dit probleem. Het kan niet zo zijn dat wordt gezegd: het heeft grote haast, maar nu even niet.

Mevrouw Vergeer (SP):

Aan het eind van het algemeen overleg was het de bedoeling dat de voorzitter van de commissie het VAO zou aanvragen namens de gehele commissie. Zij is verhinderd, daarom heeft mevrouw Albayrak het verzoek gedaan. Het verzoek is namens de hele commissie gedaan en iedereen is ervan overtuigd dat het VAO nu met spoed moet worden gehouden en dat de stemming vandaag moet plaatsvinden.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Het instrument VAO is ervoor bedoeld om het mogelijk te maken om met spoed moties in te dienen naar aanleiding van een algemeen overleg waarin dat niet mogelijk is. Zeker als er een reces aankomt waarin het minder voor de hand ligt om moties in te dienen en er wel sprake is van een acute zaak, is dat het instrument. Dat was het eerste argument van mevrouw Albayrak namens de voorzitter van de commissie om dat VAO te houden. Dat lijkt mij een inhoudelijk argument om dat verzoek zonder meer in te willigen. Ik zou niet weten wat zich daartegen kan verzetten. Niemand is verplicht om aan een VAO mee te doen. Als een fractie te snel te grote woorden heeft gesproken en dat niet in het VAO via een motie tot uitdrukking wil brengen, is dat aan die fractie. Dat is voor iedereen helder. Dat hoeft de inhoudelijke behandeling van een urgent probleem niet in de weg te staan.

Mevrouw Sterk (CDA):

De CDA-fractie wil ook een zorgvuldig debat voeren. Daarom stemmen wij in met het VAO. Er is echter een aantal zaken dat in het debat aan de orde moet kunnen worden gesteld. Daarvoor hebben wij de antwoorden nodig van de ministers. Die antwoorden kunnen wij op dit moment nog niet krijgen. Daarvoor hebben wij tijd nodig. Daarom vinden wij dat het VAO op de dinsdag na het reces zou moeten plaatsvinden. Ten behoeve van dit debat zou overigens ook een reactie moeten komen van minister Verdonk op de twee moties die de heer Van Aartsen zojuist noemde.

De voorzitter:

Ik doe een voorstel. Ik constateer dat de commissie een VAO op de agenda wil plaatsen. Uiteraard wordt daarmee ingestemd. Hiermee is dus besloten om dat VAO op onze agenda te zetten.

Ik constateer dat er sprake is van een motie van een bepaalde categorie. In deze regeling van werkzaamheden is door de desbetreffende fractie niet bevestigd dat die motie er komt. Voor mij is dit geen procedurele reden om bij de timing van het VAO daarmee rekening te houden.

Ik constateer vervolgens dat mevrouw Albayrak op inhoudelijke gronden vraagt om het VAO vandaag aan de orde te stellen. Verder constateer ik dat een meerderheid van de Kamer dat VAO later wil bespreken. Dat zijn de fracties van D66, de VVD en het CDA. Ik kan dus niet anders dan die meerderheid volgen en vaststellen dat het VAO na het krokusreces wordt besproken. Immers, dat willen de drie door mij genoemde fracties, een meerderheid.

Kan de Kamer met deze constateringen akkoord gaan?

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Ik moet daarover nadenken. Als een fractie per se een motie wil indienen met het oog op een vergadering in Brussel, kan het toch niet zo zijn dat een meerderheid het indienen van een motie, die urgent is, heel gemakkelijk kan voorkomen door te zeggen dat zij dat punt liever op een ander moment aan de orde stelt? Ik wil een beroep op de collega's van de coalitiefracties doen om het mevrouw Albayrak of wie dan ook, niet onmogelijk te maken om de inhoudelijke motie, die acuut is, te laten indienen.

Mevrouw Van der Laan (D66):

Wat mij niet aanspreekt, is dat het erop lijkt dat het om de politiek gaat en niet om de inhoud. Het gaat echter wel om de inhoud. Met alle respect, een motie van de Tweede Kamer zal niet in één week mensenlevens redden. Het is dus heel erg raar om te denken dat dit het verschil is.

Uit de antwoorden van de ministers blijkt duidelijk dat zij de urgentie inzien en dat zij bezig zijn met het regelen van een goede opvang. Er wordt dus alles in werking gezet voor de vrouwen om te bewerkstelligen dat zij veilig zijn. Dat heeft de prioriteit.

Ik zou het jammer vinden als wij alle andere punten niet meer kunnen behandelen. Zonder de antwoorden van de ministers en zonder een goede voorbereiding gaat het ons namelijk niet lukken om andere moties in te dienen. Kunnen wij deze punten misschien loskoppelen?

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Voorzitter. Ik ga niet akkoord met uw voorstel. Het is werkelijk te bizar voor woorden om dat hier te horen.

De voorzitter:

Ik constateerde alleen dat er een meerderheid voor een bepaald onderdeel was. Het was geen voorstel.

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Ik leg mij niet neer bij uw constatering dat er geen meerderheid voor mijn voorstel is. Ik wens over dit onderwerp nog vandaag een spoeddebat aan te vragen.

De voorzitter:

Daarover moet ik even nadenken.

Ik stel voor om in te stemmen met het verzoek van mevrouw Albayrak, dat is gedaan door in ieder geval 42 leden van de Kamer. Uit de reacties van een aantal andere leden leid ik af dat dit aantal snel oploopt. Dit betekent dat wij dit spoeddebat houden met heel korte spreektijden van niet meer dan 2 minuten per fractie, welke spreektijden ook voor een VAO gelden. Dit spoeddebat zal vanmiddag plaatsvinden en aan het eind van de middag zullen wij stemmen over de daarbij ingediende moties. Dit heeft weer tot gevolg dat die stemming vanavond omstreeks zeven uur wordt gehouden, zo is mijn inschatting.

Mevrouw Van der Laan (D66):

Voorzitter. Waar gaat het spoeddebat over? Is dat alleen de situatie van de vrouwen in de opvanghuizen of ook de andere punten die wij hedenochtend besproken hebben?

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Uiteraard is het onderwerp van dit spoeddebat de acute opvang en bescherming van vrouwen die nu bedreigd worden. De motie die ik daarover wil indienen, heeft als doel dat er vanavond al voorzorgsmaatregelen genomen worden.

De voorzitter:

Is mijn constatering correct dat wij dit debat alleen met minister Verdonk kunnen voeren?

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Sterker nog, minister Donner gaat over de maatregelen die door Justitie genomen moeten worden. Ik wil graag dat u beide bewindslieden uitnodigt.

De voorzitter:

Wij zullen zowel minister Verdonk als minister Donner uitnodigen.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Ik zie dat er geen andere leden zijn die iets willen zeggen of vragen in het kader van de regeling van werkzaamheden. Dat betekent dat de agenda voor vandaag er ongeveer als volgt uitziet. Wij beginnen zo dadelijk met het verslag van het algemeen overleg over administratieve lasten. Daarna komt de tweede termijn van de Kamer over de Wet toezicht accountantsorganisaties, daarna het spoeddebat over softwareoctrooien en daarna het spoeddebat over eerwraak. Vervolgens gaan wij stemmen en daarna houden wij de dinerpauze. Na de dinerpauze komt het antwoord van de minister van Financiën op de vragen over de Wet toezicht accountantsorganisaties.

Aldus wordt besloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven