Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de Al Tawheed moskee, te weten:

- de motie-Wilders c.s. over vervolging van strafbare feiten (29200 VI, nr. 137);

- de motie-Sterk/Wilders over het strafbaar stellen van opruiing tot activiteiten gericht tegen de democratische rechtsorde (29200 VI, nr. 138);

- de motie-Sterk c.s. over de voorwaarde van een Nederlandse imamopleiding (29200 VI, nr. 139);

- de motie-Nawijn/Wilders over een overzicht van de stromingen binnen de islam in Nederland (29200 VI, nr. 140);

- de motie-Nawijn over aanpassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap (29200 VI, nr. 141);

- de motie-Azough/Dijsselbloem over de stichting Yousuf (29200 VI, nr. 142).

(Zie vergadering van 28 april 2004.)

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Sterk stel ik voor, haar motie (29200-VI, nr. 138) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

De motie-Sterk c.s. (29200-VI, nr. 139) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat voor de integratie van de moslimgemeenschap, in Nederland opgeleide imams noodzakelijk zijn;

van mening dat daarom een snelle totstandkoming van een Nederlandse imamopleiding van groot belang is;

verzoekt de regering, aan imams die in Nederland gaan werken als voorwaarde te stellen dat zij een Nederlandse imamopleiding hebben gevolgd,

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze gewijzigde motie is voorgesteld door de leden Sterk, Dijsselbloem en Dittrich. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 144 (29200-VI).

Ik stel voor om nu over deze gewijzigde motie te stemmen.

De heer Wilders (VVD):

Voorzitter. Wij hechten eraan om alvorens er over deze gewijzigde motie wordt gestemd een nieuw oordeel van het kabinet te vernemen.

De voorzitter:

Zijn er nog andere fracties die eerst het oordeel van de minister over deze gewijzigde motie willen weten? Ik constateer dat de fractie van de LPF het verzoek steunt.

Ik aarzel even, want als een minderheid van de Kamer eraan hecht om nadere informatie van het kabinet te krijgen, ben ik van oordeel dat zij daar recht op heeft. Ik stel dan ook voor om niet over deze gewijzigde motie te stemmen omdat twee fracties nadere informatie willen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik wil dan wel dat de heer Wilders uitlegt waarom hij gisteravond een spoeddebat wilde houden.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Als een fractie om deze reden om uitstel van stemming over een of meer moties vraagt, ben ik in het algemeen geneigd, daarin mee te gaan. In dit geval is door de indieners van de motie de nieuwe tekst al aan de minister voorgelegd. Minister Verdonk heeft daarop gereageerd. Ik zie dan ook geen aanleiding om een nieuw oordeel aan de minister te vragen, want dat zal hetzelfde zijn als het oordeel dat zij gisteravond heeft gegeven.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Voorzitter. Wij hebben de motie meeondertekend. Wij hebben toegezegd, de motie aan te zullen passen naar aanleiding van het oordeel van de minister over de aanvankelijke motie.

De voorzitter:

Ik vraag de heer Wilders om te motiveren waarom hij nadere informatie wil.

De heer Wilders (VVD):

Dat doe ik graag. In de oorspronkelijke motie was sprake van "aan in Nederland werkzame imams". Mevrouw Sterk heeft aangekondigd dat zij dit zou wijzigingen in "imams die in Nederland gaan werken". Minister Verdonk heeft in reactie daarop gezegd dat ook met die uitleg de motie haar niet uitvoerbaar lijkt. Om ons stemgedrag te kunnen bepalen, hecht ik er toch aan om te kunnen bepalen of deze motie, waarvan de letterlijke tekst er nog niet lag, wel of niet op instemming van de regering kan rekenen. Ik handhaaf daarom mijn voorstel.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

De heer Wilders bevestigt hiermee dat de minister haar oordeel ook heeft gegeven over de motie met deze wijziging. Hij kan zijn "mind" opmaken.

De voorzitter:

Het lijkt mij het duidelijkst dat wij via stemming beslissen of wij gaan stemmen. Dan spreekt de Kamer zich uit.

Ik zie dat de indiener van de motie iets wil zeggen.

Mevrouw Sterk (CDA):

Aangezien het mijn motie is, wil ik de VVD de kans bieden mee te stemmen met deze motie. Ik wil de motie daarom bij de eerstvolgende stemmingsronde na het reces opnieuw in stemming brengen.

De voorzitter:

Wij hebben niet echt gestemd, maar ik constateer dat de fracties van de VVD, het CDA en de LPF ervoor zijn om over de gewijzigde motie-Sterk c.s. (29200-VI, nr. 139) op 18 mei te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Voorzitter. Mijn stemverklaring gaat over de motie op stuk nr. 140 van de heren Nawijn en Wilders. Ik kan kort zijn. Deze motie is overbodig. Het voorstel tot onderzoek is namelijk reeds gedaan. Bijna twee jaar geleden is de motie-Azough in Nederland aangenomen. Daarin vroeg GroenLinks om een breed en grondig onderzoek naar de beleving van de islam door moslims in Nederland. Dit onderzoek is zo grondig dat wij nog steeds op de resultaten daarvan wachten. Gisteren is echter door de minister voor Integratie en Vreemdelingenzaken toegezegd dat zij de uitkomsten van dit onderzoek voor juni van dit jaar naar de Kamer zal sturen. Wij stemmen nu dus tegen deze overbodige motie.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Voorzitter. Gisteren hebben wij een debat gevoerd over moskeeën en een boek. Ik heb in dat debat en in die context aangegeven dat ik geen behoefte had aan allerlei verstrekkende moties waarin voor wetswijziging wordt gepleit. Mijn fractie heeft daarvoor verschillende redenen. Overigens is er ook een overbodige motie bij. Er zijn voorstellen gedaan die naar onze mening wel besproken kunnen worden, maar dat zou niet in de vorm van een casusbehandeling in de Kamer moeten gebeuren. Mijn fractie zal daarom op dit moment tegen alle ingediende moties stemmen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Gisteren hebben wij in het debat aangegeven dat de omstreden uitlating in het boek "De weg van de moslim" alle aanleiding geeft tot een strafrechtelijk onderzoek. Wij vinden het van belang dat hier snel duidelijkheid over komt. Vervolgens moet worden bezien hoe, mede in het licht van andere voorvallen, het wettelijk instrumentarium kan worden aangescherpt. Het lijkt onze fractie niet verstandig om louter op basis van het zeer specifieke debat van gisteravond nu allerlei moties tot wetswijziging te steunen, hoezeer de doelstelling en de richting daarvan ook onze sympathie hebben. Om die reden zullen wij tegen de moties stemmen.

In stemming komt de motie-Wilders c.s. (29200-VI, nr. 137).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van D66, het CDA, de VVD en de LPF voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Nawijn/Wilders (29200-VI, nr. 140).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de VVD en de LPF voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Nawijn (29200-VI, nr. 141).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van D66, de VVD en de LPF voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Azough/Dijsselbloem (29200-VI, nr. 142).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA en de Groep Lazrak voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Naar boven