Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 21 april 2004 over de WTO-onderhandelingen.

De heer Douma (PvdA):

Voorzitter. In het overleg van verleden week over de voortgang in de WTO bleek dat welhaast iedere fractie vindt dat het een goede zaak zou zijn als de WTO-onderhandelingen weer vlot zouden worden getrokken en dat het goed zou zijn als de Europese Commissie daaraan een bijdrage leverde. Alle fracties waren van mening dat vrijhandel kan bijdragen aan armoedebestrijding in ontwikkelingslanden en dat het vanuit dat oogpunt van belang is om ook op het terrein van het Europees landbouwbeleid stappen te zetten. Niet lang geleden hebben wij een brief gehad van minister Veerman en minister Van Ardenne over het coherentiebeleid waarin gepleit werd voor afbouw van exportsubsidies. Dat alles brengt ons tot de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het voor armoedebestrijding in ontwikkelingslanden van belang is te streven naar ontwikkeling door handel (development through trade);

constaterende dat er op dit moment onvoldoende voortgang is in de onderhandelingen in het kader van de WTO;

constaterende dat in de Coherentiebrief van de regering de uitfasering van exportsubsidies wordt ondersteund;

overwegende dat het landbouwdossier behoort tot de kern van de onderhandelingsitems en er in theorie op dit dossier afspraken zouden kunnen worden gemaakt die tegemoetkomen aan het ontwikkelingskarakter van de lopende Doha-ronde;

overwegende dat in geval van gelijktijdige toezeggingen van de Verenigde Staten inzake voedselhulp en exportkredieten en van Canada en Australië inzake staatsexportmonopolies, ook de bereidheid tot nadere toezeggingen van de EU van belang zijn om de WTO-onderhandelingen vlot te trekken;

verzoekt de regering, in de Europese Unie te pleiten voor een zodanige interpretatie van het mandaat van de Europese Commissie die het voor de Europese Commissie mogelijk maakt uit te spreken bereid te zijn uitfasering van alle exportsubsidies uiterlijk in 2010 te voltooien alsmede voor producten van specifiek belang voor de minst ontwikkelde landen (MOL's) reeds in 2007 tot beëindiging van exportsubsidies over te gaan en de Kamer over de uitkomst van het overleg in de EU te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Douma en Vendrik. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 77(25074).

Minister Brinkhorst:

Voorzitter. In het algemeen overleg hebben alle fracties opgeroepen tot meer leiderschap van de Europese Unie bij de herstart van de onderhandelingen. Ik ben het daarmee eens. Ook ik vind dat wij in een fase terecht zijn gekomen waarin krachtige signalen moeten worden gegeven. Begin januari leek er enige hoop te gloren door het initiatief van de Amerikaanse vertegenwoordiger de heer Zoellick voor een herstart van de onderhandelingen in Genève, maar inhoudelijk gezien is daar niet erg veel op gevolgd. Inderdaad is de kern van de problematiek gelegen in de landbouw met als centraal punt de uitfasering van de exportsubsidies. U zult weten dat lang niet alle lidstaten van de Europese Unie zover zijn. Gisteren heb ik in Polen met mijn Poolse collega en de minister van Europese Zaken gesproken en tot mijn verrassing blijkt dat de Poolse regering, anders dan velen denken, helemaal geen tegenstander van uitfasering van exportsubsidies is. Wij krijgen dus na 1 mei niet alleen maar een tegenstribbelende regering in de EU. Ik heb die vraag uitdrukkelijk aan de orde gesteld met de motie van de heer Douma in het achterhoofd. Het gaat de Polen erom dat zij een gelijke behandeling willen hebben. Dat geldt voor de meeste landen die bij de uitbreiding in de EU komen. Het zit hen als een graad in de keel dat zij een kwart van de exportsubsidies en een kwart van de lokale steun zouden krijgen. De intentie en de inzet van de motie is tegen die achtergrond geheel conform mijn lijn. De heer Douma vraagt Nederlands leiderschap binnen het Europese om tot een Europees leiderschap te komen. Ik zie de motie tegen die achtergrond als een belangrijke steun in de rug. Een speciaal punt in de motie zijn de data. Ik vind dat ik de Kamer daar helderheid over moet verschaffen. Ik wil mij graag zo krachtig mogelijk inzetten om dit zo snel mogelijk tot stand te laten komen. Ik versta de opmerking in de motie als volgt: regering, handel bestens, handel zodanig dat er inderdaad tot een versnelling wordt gekomen.

Voorzitter. Ik zie de motie, op deze wijze geïnterpreteerd, als een steun in de rug.

De heer Douma (PvdA):

Voorzitter. Ik geef graag een korte toelichting. Ik ben het met de minister eens. De motie vraagt de minister om zich in te zetten om de Europese positie beweging in te krijgen. We vragen niet voor niets aan het slot van de motie of de minister over de uitkomsten van het overleg in de Europese Unie aan de Kamer wil rapporteren. Ik begrijp heel goed dat het niet op de punt en komma precies zal gaan zoals in de motie wordt verondersteld. Ik onderschrijf in die zin de uitleg van de motie door de minister. Ik ben blij met de ondersteuning die hij geeft.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan het eind van de vergadering te stemmen over de ingediende motie.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt van 11.40 uur tot 11.45 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik deel mee dat ik me heb vergist. We gaan na het debat over de WAO en voor het debat over de RAZEB niet een VAO houden over de stadsvernieuwing maar over het stadsvervoer.

Naar boven