Aan de orde is het debat naar aanleiding van het algemeen overleg op 3 december 1998 over de Tweede fase voortgezet onderwijs.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Voorzitter! Dit gaat over dingen die te laat verschijnen en geheel in lijn daarmee heeft de staatssecretaris haar intrede ook op die manier gemaakt!

Op 3 december jl. heeft de commissie met staatssecretaris Adelmund gesproken over aanpassingen en verlichting van het programma voor de tweede fase van het voortgezet onderwijs. Op 9 december kregen wij een tussenrapportage van de onderwijsinspectie die er niet om liegt en de vinger op heel wat zere plekken legt, onder andere op het zware les- en examenprogramma voor HAVO-4. Ongetwijfeld zullen we daar later nog uitgebreid op terugkomen. Die tussenrapportage had ik dus graag eerder gehad. Dat had ook gekund, omdat die al op 1 december op het departement beschikbaar was.

Voorzitter! Dit is niet de eerste keer dat ons dit overkomt. Weliswaar kwam het voor bij de vorige staatssecretaris, maar toch. Ik hoop dat het vandaag de laatste keer is geweest. Ook met de plenaire behandeling van de tweede fase is ons dat overkomen. Nogmaals, het was niet deze staatssecretaris, maar wel deze niet onbelangrijke kwestie.

De Kamer heeft bovendien al diverse malen te kennen gegeven buitengewoon ongelukkig te zijn over de gang van zaken, waarbij adviezen en rapportages van de inspectie te laat verschijnen. Ik wil drie momenten noemen: de begroting vorig jaar, de behandeling van het Onderwijsverslag dit jaar en de begroting van dit jaar. Dat zijn drie momenten waarop we dat te kennen hebben gegeven. Het is daarom goed die wensen nu in een motie uit te spreken. Samen met de collega's Cornielje, Dijksma, Van de Camp en Van der Vlies heb ik daartoe een motie geformuleerd.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat nu voor de tweede keer een rapportage van de Inspectie van het onderwijs over de tweede fase voortgezet onderwijs te laat aan de Kamer is toegezonden;

van mening, dat de Kamer diverse malen te kennen heeft gegeven alle rapporten van de Inspectie van het onderwijs over de tweede fase tijdig te willen ontvangen;

van oordeel, dat het niet meer mag gebeuren dat een rapport van de Inspectie van het onderwijs enige dagen na een algemeen overleg aan de Kamer wordt toegezonden, ofschoon het eerder beschikbaar was;

van oordeel, dat een regeringsstandpunt ook nadien kan worden uitgebracht;

verzoekt de regering rapporten van de Inspectie van het onderwijs die van belang zijn voor de standpuntbepaling van de Kamer, voortaan onmiddellijk door te sturen naar de Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Lambrechts, Cornielje, Dijksma, Van de Camp en Van der Vlies.

Zij krijgt nr. 53 (26200 VIII).

De heer Cornielje (VVD):

Voorzitter! Zoals mevrouw Lambrechts al zei, is na de behandeling van het wetsvoorstel tweede fase een inspectierapport verschenen dat kritisch was over pilots die waren uitgevoerd met de tweede fase. Wij hebben de vorige staatssecretaris daarom gekritiseerd. Het jaar daarna verscheen het Onderwijsverslag en daarin zou normaal gesproken een beschrijving staan van de bevindingen ook over de experimenten met de tweede fase, maar juist in dat jaar is dit onderdeel uit het Onderwijsverslag niet verschenen. Ook dat gebeurde onder de ambtsvoorganger van deze staatssecretaris. Ons is gebleken dat in het Sociaal en cultureel rapport een passage zou worden opgenomen over de tweede fase, maar de publicatie van dat rapport is uitgesteld omdat – naar verluidt – de vorige bewindslieden van OCW dat rapport hebben opgehouden om de conclusies aan te passen. Ik heb daar ook bij de onderwijsbegroting over gesproken. De VVD-fractie vindt dat een onwenselijke situatie. Wij hoopten dat wij met deze staatssecretaris een nieuwe start konden maken. Wij willen dat inspectieverslagen snel naar de Kamer gestuurd worden, opdat wij die kunnen betrekken bij de behandeling van nota's. Wij verzoeken de staatssecretaris dan ook om ons, als wij weer een voortgangsrapportage krijgen, tijdig de relevante stukken te doen toekomen. Die stukken behoeven niet meteen van een kabinetsstandpunt te zijn voorzien. Het gaat erom dat wij kennis kunnen nemen van de bevindingen van de inspectie. Om die reden hebben wij de motie van mevrouw Lambrechts medeondertekend.

Staatssecretaris Adelmund:

Ik ben het met de leden eens dat het nooit secuur genoeg gedaan kan worden. Bij dezen verklaar en beloof ik dan ook dat ik voortaan alle stukken op tijd zal toezenden.

Over de conceptrapportage van de inspectie wil ik nog het volgende zeggen. Ik heb op 2 december op het departement de stukken ter voorbereiding van het AO gekregen. Dit stuk maakte daar geen deel van uit. Pas op het allerlaatste moment kreeg ik de conceptrapportage. Het was overigens de bedoeling dat die rapportage pas komend jaar zou uitkomen bij het Onderwijsverslag. Het is dus ook geen formeel standpunt van de inspectie; het is een conceptrapportage. Ik heb tijdens het AO van 3 december direct toegezegd dat ik dat concept aan de Kamer zou toesturen. Dit kwam mij van de andere kant te staan op de opmerking dat dit helemaal niet de bedoeling was. Ik heb dat echter toegezegd, omdat ik een en ander heel zorgvuldig wil doen. Ik heb het zelf evenwel pas heel laat gekregen, namelijk op het moment dat ik naar het AO toe ging. Het is mij overigens opgevallen dat de rapportage overeenkomt met de oordelen die wij ook al van andere organisaties hebben gehoord. Hierdoor voel ik mij nog meer gesteund om binnen tien weken in te grijpen in datgene wat in de tweede fase gaande was. Ik zeg bij dezen nog een keer toe dat ik alles wat voorhanden is waarvan je kunt vermoeden dat het voor Kamerleden, van welke politieke partij dan ook, relevant is, spoorslags aan de Kamer zal doen toekomen, zelfs als het conceptrapportages zijn. Dat heb ik deze keer ook gedaan.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Voorzitter! Ik ben vanzelfsprekend erg blij met die toezegging. Op zichzelf is het echter een beetje merkwaardig dat ook de staatssecretaris deze rapportage pas op de ochtend van het debat in handen heeft gekregen, terwijl die al twee dagen in huis was. Ik heb begrepen dat die rapportage op 1 december op het departement van OCW is aangekomen; ik heb daar nog over gebeld. Wat dat betreft moeten de opmerkingen die ik tijdens de begrotingsbehandeling heb gemaakt over de cultuur op het departement, ook nog eens nagelezen worden.

Staatssecretaris Adelmund:

Ik heb het stuk vlak voor het debat gekregen. Ik was er zeer dankbaar voor dat die activiteit nog had plaatsgevonden. Ik vond het juist prachtig dat dit op zo'n korte termijn kon, zeker waar de onderwijsinspectie de bedoeling had dat pas in het kader van het Onderwijsverslag over die rapportage gesproken zou worden.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Het zou natuurlijk buitengewoon merkwaardig zijn als wij pas na een jaar gerapporteerd zouden krijgen over een zaak die heeft gespeeld. Ik zeg de staatssecretaris dan ook dank voor het feit dat zij ons het concept heeft toegestuurd. Ik hoop dat zij dat blijft doen. In het vervolg moet het, als het kan, evenwel twee dagen eerder gebeuren.

Staatssecretaris Adelmund:

Ik ben het helemaal met u eens. De samenstellers van het rapport vinden het evenwel jammer dat u de informatie dan verbrokkeld krijgt. Dat is het argument dat aan de andere kant speelde. Ik vind het echter goed dat u die informatie zo snel mogelijk krijgt. En u hebt die informatie ook gekregen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, aanstaande donderdag aan het einde van de vergadering over de motie te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven