Aan de orde zijn de stemmingen over 22 moties, ingediend tijdens het notaoverleg over het Jaaroverzicht Zorg (26204), te weten:

- de motie-Dankers over scheiding van wonen en zorg (26204, nr. 7);

- de motie-Dankers c.s. over vaststelling van een maximale groepsgrootte (26204, nr. 8);

- de motie-Dankers over het starten van een tweetal regionale experimenten (26204, nr. 9);

- de motie-Buijs c.s. over bevordering van transmurale zorg (26204, nr. 10);

- de motie-Buijs c.s. over eventuele besparingsverliezen en overschrijdingen in de genees- en hulpmiddelensector (26204, nr. 11);

- de motie-Oudkerk c.s. over koppeling aan een resultaatsverplichting (26204, nr. 12);

- de motie-Oudkerk c.s. over kortingen en bonussen voor apothekers (26204, nr. 13);

- de motie-Oudkerk over overschrijdingen van het budgettaire kader voor geneesmiddelen (26204, nr. 14);

- de motie-Arib c.s. over een plan van aanpak voor wachtlijsten in de thuiszorg (26204, nr. 15);

- de motie-Hermann/Kant over overbruggingsfinanciering en structurele financiering (26204, nr. 16);

- de motie-Hermann c.s. over de voorgenomen reductie van het aantal intramurale verzorgingshuisplaatsen (26204, nr. 17);

- de motie-Hermann/Kant over het versneld wegwerken van de wachtlijsten in de caresector (26204, nr. 18);

- de motie-Van Blerck-Woerdman c.s. over het tekort aan huisartsen (26204, nr. 19);

- de motie-Van Blerck-Woerdman c.s. over het huidige systeem van bonussen en kortingen (26204, nr. 20);

- de motie-Van Blerck-Woerdman c.s. over scheiding van taken van de apotheker (26204, nr. 21);

- de motie-Van Blerck-Woerdman/Van Vliet over de nettogroei van alle budgetten PGB (26204, nr. 23);

- de motie-Kant/Hermann over verhoging van de groei van het zorgbudget voor 1999 (26204, nr. 24);

- de motie-Van Vliet c.s. over ophoging van het GGZ-budget (26204, nr. 25);

- de motie-Van Vliet c.s. over een convenant tussen overheid en gezondheidszorg (26204, nr. 26);

- de motie-Van Vliet c.s. over prijsconcurrentie in de geneesmiddelensector (26204, nr. 27);

- de motie-Van Vliet c.s. over zinnig en zuinig gebruik van geneesmiddelen (26204, nr. 28);

- de gewijzigde motie-Dankers c.s. over het aanwenden van 200 mln. uit de uitgavenreserve (26204, nr. 31).

(Zie notaoverleg van 23 november 1998 en vergadering van 1 december 1998.)

De voorzitter:

De motie-Arib c.s. (26204, nr. 15) is in die zin gewijzigd, dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van oordeel, dat de thuiszorg in de afgelopen kabinetsperiode extra financiën heeft ontvangen om de wachtlijsten terug te brengen en op basis daarvan reeds lange tijd overleg voert over het verminderen van de wachtlijstproblematiek;

verzoekt de regering uiterlijk 1 juli 1999 een plan van aanpak wachtlijsten in de thuiszorg, zoals vastgelegd in de meerjarenafspraken, aan de Kamer voor te leggen;

verzoekt de regering tevens de Kamer tussentijds op de hoogte te stellen van het verloop van de onderhandelingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze gewijzigde motie is voorgesteld door de leden Arib, Van Vliet en Van Blerck-Woerdman. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 33 (26204).

De motie-Van Blerck-Woerdman/Van Vliet (26204, nr. 23) is in die zin gewijzigd, dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening, dat minimaal 10% van het totale budget voor de caresector bestemd dient te worden voor groei van het persoonsgebonden budget (PGB);

constaterende, dat in het JOZ 1999 dit percentage alleen berekend wordt over het bedrag dat overblijft na aftrek van het totaalbedrag waarover steeds verplichtingen zijn aangegaan;

overwegende, dat in 1998 het voor het PGB beschikbare bedrag niet volledig wordt gebruikt als gevolg van complexe uitvoering en regelgeving;

verzoekt de regering:

  • - voor het jaar 1999 voorlopig 16 mln. van de middelen voor de regio af te zonderen en in portefeuille te houden ten behoeve van het PGB;

  • - uiterlijk per 1 maart 1999, na onderzoek naar de oorzaken van de onderbesteding, te komen met voorstellen, waardoor het gebruik van het PGB wordt bevorderd en onderbesteding wordt tegengegaan. Pas dan kan worden besloten of de 16 mln. geheel of gedeeltelijk voor het PGB en/of regio's bestemd dient te worden;

  • - vanaf de begroting voor het jaar 2000 10% van de totale groei van het budget voor de caresector, voor de groei van het PGB beschikbaar te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze gewijzigde motie is voorgesteld door de leden Van Blerck-Woerdman en Van Vliet. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 34 (26204).

Naar mij blijkt, kan over beide gewijzigde moties aanstonds worden gestemd.

Op verzoek van mevrouw Van Blerck-Woerdman stel ik voor, de motie-Van Blerck-Woerdman c.s. (26204, nr. 20) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Voorts deel ik mede, dat de motie-Dankers (26204, nr. 9) is ingetrokken.

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

De heer Rouvoet (RPF):

Voorzitter! Ik heb het genoegen om mede namens de fracties van het CDA, GroenLinks, de SP, de RPF, de SGP en het GPV een stemverklaring af te mogen leggen over de motie op stuk nr. 25, de motie-Van Vliet c.s. over ophoging van het GGZ-budget. Naar het oordeel van onze fracties is de winst van deze motie dat eruit blijkt dat ook de coalitiepartijen tot de erkenning zijn gekomen dat de GGZ-sector met 1,3% groeiruimte in het regeerakkoord onderbedeeld is. Hierop is tijdens het JOZ-debat door alle niet-regeringsfracties forse kritiek geuit. Wij vinden ophoging van het GGZ-budget zonder meer noodzakelijk en hebben daar tijdens het debat dan ook met kracht van argumenten voor gepleit. Tevergeefs, als gevolg van de binding aan het regeerakkoord. Dat uitgerekend de fracties van de PvdA, D66 en de VVD nu met een motie op dit punt zijn gekomen, heeft onze fracties dan ook zeer verbaasd. Ze zaten er immers zelf bij toen tot de onderbedeling van de GGZ werd besloten. Bovendien zal van onderuitputting in de andere zorgsectoren niet gauw sprake zijn, zoals ook de minister heeft opgemerkt tijdens het debat. Zelfs als dat volgend jaar het geval zou zijn, is er natuurlijk nog geen structurele onderuitputting. Kortom, zoals in het debat is gezegd: krokodillentranen. De behandeling van het JOZ 2000 is de gelegenheid waar zal blijken wie werkelijk bereid zijn de GGZ werkelijk ruimte te bieden voor de noodzakelijke versterking.

Mevrouw de voorzitter! Zes van de negen fracties in dit huis voelen niets voor dit, naar onze mening, loze gebaar in de richting van de sector en zullen derhalve tegen deze motie stemmen.

Mevrouw Arib (PvdA):

Mevrouw de voorzitter! Mijn stemverklaring gaat met name over de motie van mevrouw Van Blerck op stuk nr. 23. Mijn fractie zal deze motie niet steunen, niet omdat de PvdA tegen het persoonsgebonden budget is, maar uit andere overwegingen. Een van de belangrijkste is de wachtlijstproblematiek in de thuiszorg en de verpleeg- en verzorgingshuizen. Voor de wachtlijsten is in 1999 slechts 81 mln. beschikbaar. Het aannemen van de motie betekent dat er nog maar 65 mln. overblijft. Er blijft dus weinig ruimte om de schrijnende problematiek van de wachtlijsten in de zorg aan te pakken.

Wij zijn ook bezorgd over de meerjarenafspraken. Er is al overeenstemming bereikt met het veld. Met name de patiënten- en cliëntenorganisaties hebben hun handtekeningen onder de meerjarenafspraken gezet, vooral waar het gaat om het ophogen van het persoonsgebonden budget met 18 mln. voor 1999. Het aannemen van de motie betekent dat de meerjarenafspraken weer moeten worden opengebroken. Dat zal leiden tot een vertraging van de aanpak van de grote problemen. Dit geldt temeer omdat de koepels van de thuiszorg, de verzorgings- en verpleeghuizen, al hebben aangegeven niet te kunnen leven met de motie-Van Blerck-Woerdman. Zij hebben hierin gelijk, omdat geoormerkte gelden in tegenspraak zijn met de nieuwe bestuurlijke aanpak, waarbij de regio's de vrijheid krijgen de groei in te zetten voor de grootste knelpunten in de regio's. Dit is immers ook zo in het regeerakkoord afgesproken?

In stemming komt de motie-Dankers (26204, nr. 7).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, het CDA, Voorzitterde RPF en de SGP voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dankers c.s. (26204, nr. 8).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, het CDA, het GPV, de RPF en de SGP voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Buijs c.s. (26204, nr. 10).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, het CDA, het GPV, de RPF en de SGP voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Buijs c.s. (26204, nr. 11).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, het CDA, het GPV, de RPF en de SGP voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Oudkerk c.s. (26204, nr. 12).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de PvdA, D66, de VVD, het GPV, de RPF en de SGP voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Oudkerk c.s. (26204, nr. 13).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de PvdA, D66, de VVD, het GPV, de RPF en de SGP voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Oudkerk (26204, nr. 14).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fractie van de VVD tegen deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Arib c.s. (26204, nr. 33).

De voorzitter:

Ik constateer, dat deze gewijzigde motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Hermann/Kant (26204, nr. 16).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, het CDA, het GPV, de RPF en de SGP voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Hermann c.s. (26204, nr. 17).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, het CDA, het GPV, de RPF en de SGP voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Hermann/Kant (26204, nr. 18).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, het CDA en de SGP voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Blerck-Woerdman c.s. (26204, nr. 19).

De voorzitter:

Ik constateer, dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Blerck-Woerdman c.s. (26204, nr. 21).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdA, D66 en de VVD voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van Blerck-Woerdman/Van Vliet (26204, nr. 34).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van D66, de VVD, het CDA, het GPV, de RPF en de SGP voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kant/Hermann (26204, nr. 24).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP en GroenLinks voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Vliet c.s. (26204, nr. 25).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, D66 en de VVD voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Vliet c.s. (26204, nr. 26).

De voorzitter:

Ik constateer, dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Vliet c.s. (26204, nr. 27).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, D66, de VVD, het GPV, de RPF en de SGP voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Vlies c.s. (26204, nr. 28).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fractie van GroenLinks tegen deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Dankers c.s. (26204, nr. 31).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, het CDA, het GPV, de RPF en de SGP voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Naar boven