Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 3 december 1998 over het wetenschapsbeleid.

De heer Cornielje (VVD):

Mevrouw de voorzitter! Ik mag deze klus overnemen van collega Oussama Cherribi die het woord heeft gevoerd in het algemeen overleg. Hij is namens de Kamer bij de VN aanwezig.

Allereerst willen wij de minister danken voor de brief die hij op 9 december jl. aan ons heeft toegestuurd, waarin hij nog eens op schrift heeft gesteld wat de toezeggingen waren, met name op het punt van de overbruggingssteun voor NewMetropolis. Voordat wij die brief ontvingen, hadden wij een amendement ingediend (Cherribi en Hamer). Wij hebben dat amendement ingetrokken. Toch hebben wij er behoefte aan nog een nadere uitspraak te doen. In de brief staat: 'Deze houden in dat wij bereid zijn eenmalig een beperkt bedrag vrij te maken uit onze begrotingen als overbruggingssteun voor NewMetropolis, mits uit een gedegen door (commerciële) partijen gedragen bedrijfsplan blijkt dat een toekomstige exploitatie nadrukkelijk zonder overheidssteun mogelijk is.'

Deze zin sluit niet uit dat de oorspronkelijke doelstelling van NewMetropolis ver uit het zicht verdwijnt. Wij vinden het belangrijk dat dit binnen beeld blijft. Daarom dienen wij de volgende motie in.

De voorzitter:

Ik deel mede, dat het amendement-Cherribi/Hamer (26200-VIII, stuk nr. 52) is ingetrokken.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat het op 3 juni 1997 geopende Nationaal centrum voor wetenschap en technologie, NewMetropolis, met grote financiële problemen kampt;

overwegende, dat NewMetropolis met name in het leven is geroepen door de ministers van OCW en EZ om interesse te wekken voor wetenschap en techniek bij jonge mensen;

van oordeel, dat:

  • - de financiële betrokkenheid van het bedrijfsleven bij het centrum fors dient te worden versterkt;

  • - de samenwerking met wetenschappelijke en technologische instellingen dient te worden gecontinueerd;

  • - de samenwerking met onder meer verwante instellingen, onderwijsinstellingen en bureaus voor studie- en beroepskeuzevoorlichting verder moet worden vormgegeven;

voorts van oordeel, dat de samenwerking in de toeristisch recreatieve markt verder ontwikkeld moet worden, met respect voor de educatieve taken van het centrum, en dat hiertoe op zo korte mogelijke termijn een nieuw businessplan tot stand komt;

verzoekt de regering samen met de gemeente Amsterdam NewMetropolis te ondersteunen zodat de kernactiviteiten van het Nationaal centrum voor wetenschap en technologie op basis van een nieuw businessplan in de toekomst gecontinueerd kunnen worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Cornielje, Hamer, Van der Hoeven en Lambrechts. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 15 (25608).

De heer Cornielje (VVD):

Voorzitter! Wij willen ook gezegd hebben dat de verantwoordelijkheid voor de penibele financiële situatie volledig bij het bestuur van NewMetropolis ligt. Wij doen een beroep op dat bestuur om activiteiten te ontplooien om eruit te komen. Een zichzelf respecterend bestuur zou zich moeten bezinnen op de vraag of het op deze wijze voort kan gaan.

Collega Lambrechts zal direct ingaan op Pinetum Blijdenstein en op dit punt een door de VVD medeondertekende motie indienen.

De voorzitter:

Ik wijs de leden erop dat er twee minuten staan voor dit debat. Het was niet het beste voorbeeld dat de heer Cornielje gaf.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Voorzitter! Ik probeer mijn inbreng beperkt te houden door mij aan te sluiten bij de heer Cornielje. Over de situatie bij NewMetropolis heeft hij al het meeste gezegd. Zoals ik al tijdens het AO heb gedaan, onderstreep ik mijn bezorgdheid over deze situatie. Deze is sindsdien alleen maar groter geworden, het personeel dreigt nu naar ander werk te solliciteren omdat 'de deurwaarder' bij wijze van spreken voor de deur staat. De minister vraag ik daarom nu zo snel mogelijk op onze motie in te gaan. Voorkomen moet worden dat straks al het personeel daar weg is en het centrum alsnog moet sluiten.

Mevrouw Van der Hoeven (CDA):

Voorzitter! Wat NewMetropolis betreft hebben wij de motie van de heer Cornielje medeondertekend. Er moet gezocht worden naar mogelijkheden voor continuering, maar deze motie is op geen enkele wijze een carte blanche. Het is ook de verantwoordelijkheid van het bestuur om ervoor te zorgen dat de zaak goed verloopt; het gaat niet alleen om de overheid. Ook is het goed dat niet alleen een inspanning van het ministerie van OCW wordt gevraagd, maar ook van de gemeente Amsterdam, het bedrijfsleven en van EZ. Graag zou ik zien dat deze motie werd uitgevoerd vóór de behandeling van de Voorjaarsnota. Als blijkt dat er nog iets moet worden veranderd, kan dat gebeuren in het kader van die nota.

Voorzitter! Met betrekking tot Pinetum Blijdenstein wordt een motie ingediend door mevrouw Lambrechts. Ook deze motie hebben wij medeondertekend en ook die motie moet onzes inziens vóór de behandeling van de Voorjaarsnota worden uitgevoerd.

Dit betekent dat ik mijn amendement op nr. 47 kan intrekken. Dat amendement voorzag slechts in financiering door het ministerie van OCW. Ik ben het zeer eens met de oplossing die nu is gevonden en waarbij ook LNV en VROM een gedeelde verantwoordelijkheid dragen.

De voorzitter:

Ik deel mede, dat het amendement-Van der Hoeven c.s. (26200-VIII, stuk nr. 47) is ingetrokken.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Mevrouw de voorzitter! NewMetropolis kampt met grote financiële problemen en als er niet snel hulp komt, gaat de zaak failliet. Wij onderschrijven het standpunt van de ministers Hermans en Jorritsma, dat het niet de bedoeling is dat wij structureel en fors gaan subsidiëren ten behoeve van NewMetropolis. Dat was de opzet niet en is wat ons betreft ook niet de opzet voor de toekomst. Desalniettemin is het de moeite waard te trachten om de druk van deze ketel te halen in de vorm van hulp bij de balanssanering. Wij moeten nagaan of er met behulp van een goed businessplan een toekomst voor NewMetropolis kan worden gecreëerd. Met die benadering hebben wij de motie medeondertekend.

Wat Pinetum Blijdenstein betreft merk ik op dat de 'strijd' van de Kamer, gericht op het voortbestaan, al twee jaar duurt. Met het relatief geringe bedrag van 1 mln. kan Pinetum Blijdenstein worden gered, en daarmee een heel bijzondere coniferencollectie. Als dit bedrag wordt verdeeld over de drie departementen die hierbij in het geding zijn, is het per departement een relatief geringe bijdrage. Wij hebben daartoe een motie geformuleerd.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat Pinetum Blijdenstein vanuit het oogpunt van biodiversiteit een unieke coniferencollectie herbergt;

van mening, dat deze collectie het verdient bewaard te blijven nu de continuïteit van het beheer gewaarborgd wordt door onder andere de gemeenten Amsterdam en Hilversum;

van oordeel, dat de twee jaar durende onduidelijkheid over het voortbestaan niet langer mag voortduren;

verzoekt de regering uiterlijk vóór de Voorjaarsnota een voorstel te ontwikkelen om door middel van een eenmalige financiële impuls het voortbestaan van Pinetum Blijdenstein veilig te stellen, waarbij de drie daarvoor in aanmerking komende departementen, LNV, VROM en OCW, in gelijke mate bijdragen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Lambrechts, Cornielje, Van der Hoeven, Hamer, Stellingwerf en Rabbae.

Zij krijgt nr. 16 (25608).

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Mevrouw de voorzitter! Zonder ingrijpen gaat NewMetropolis per 1 januari op de fles. Dat is zeker niet wat GroenLinks zou willen.

Voor de GroenLinks-fractie staat voorop dat wij in Nederland behoefte hebben aan een onafhankelijk museum voor wetenschap en technologie met een educatieve doelstelling. De rijksoverheid draagt medeverantwoordelijkheid voor het in stand houden ervan. Dat staat voor ons buiten kijf. Een overheidsfinanciering voor projecten op het terrein van wetenschap en techniek is helemaal niet vreemd. Wij geven daar jaarlijks immers tientallen miljoenen aan uit. Overheidssteun voor musea met een landelijke betekenis is evenmin ongebruikelijk. Het Rijksmuseum draait voor 68% op de rijksbijdrage, het Mauritshuis voor 65% en het Kröller-Muller voor 80%.

Het commercialiseren van NewMetropolis leidt onherroepelijk tot het loslaten van de educatieve doelstelling en het verliezen van de onafhankelijkheid. Shell zal bijvoorbeeld niet snel meebetalen aan een tentoonstelling over de ecologische gevolgen van olieboringen. De farmaceutische industrie zal onzes inziens niet zo snel bijdragen aan een tentoonstelling over de keerzijde van genetische manipulatie. Om reden van onafhankelijkheid is zelfs in de Verenigde Staten een vergelijkbaar museum onafhankelijk. Wij moeten dus niet aansturen op een geprivatiseerd NewMetropolis, zoals de minister in onze ogen lijkt te doen.

Daarom moeten de ministers van OCW en EZ in samenwerking met de gemeente Amsterdam de betalingsbalans van NewMetropolis saneren. Daarnaast is een aanvullende subsidie noodzakelijk in de orde van 2,5 mln. per jaar. Wij moeten NewMetropolis gedurende enkele jaren de kans geven met financiële zekerheid te werken aan het verwezenlijken en uitbouwen van zijn doelstelling.

Tot nu toe vervult NewMetropolis zijn inhoudelijke doelstellingen uitstekend. Dat blijkt uit de bezoekersaantallen en uit diverse internationale prijzen die zijn gewonnen. Wat meer waardering hiervoor is in onze ogen zeer verdiend. Na bijvoorbeeld drie jaar kunnen wij evalueren en komen tot een plan voor de verdere toekomst.

Er is door diverse partijen een motie ingediend. Wij kiezen er toch voor om een eigen motie in te dienen, omdat wij de ingediende motie te veel vinden koersen op een commerciële insteek. Daarom wil ik de volgende motie voorstellen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat er in Nederland behoefte is aan een onafhankelijk museum voor wetenschap en technologie met een educatieve doelstelling;

overwegende, dat de rijksoverheid medeverantwoordelijk is voor het in stand houden daarvan;

overwegende, dat het commercialiseren van NewMetropolis onherroepelijk leidt tot het loslaten van de educatieve doelstelling en het verliezen van de onafhankelijkheid;

constaterende, dat internationaal vergelijkbare instellingen Van Genteveneens onafhankelijk zijn;

constaterende, dat NewMetropolis haar inhoudelijke doelstellingen uitstekend vervult;

verzoekt de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen in samenwerking met het ministerie van Economische Zaken en de gemeente Amsterdam de betalingsbalans van NewMetropolis te saneren en daarnaast een aanvullende subsidie van 2,5 mln. per jaar toe te kennen met een duur van drie jaar,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gent. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 17 (25608).

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter! Wat Pinetum Blijdenstein betreft volsta ik met de mededeling dat de GroenLinks-fractie hecht aan voortbestaan van het pinetum. De relatief geringe bijdrage die wordt gevraagd, vinden wij niet te veel gevraagd. Dat blijkt ook uit de steun die wij aan de motie-Lambrechts hebben gegeven.

Minister Hermans:

Mevrouw de voorzitter! Ik ben blij dat het amendement over NewMetropolis is ingetrokken. In het overleg dat ik met de vaste commissie heb gehad, heb ik ook aangegeven dat het niet goed zou zijn om een lijn te volgen waarbij nu al gelden worden gereserveerd. Dat zou überhaupt het gesprek over commerciële exploitatie van NewMetropolis uitermate bemoeilijken. Ik ben dus ook blij met deze motie.

Ik wil nog wel helder stellen wat onze insteek is. Ik zou daarover alle helderheid richting Kamer willen geven. Er kunnen geen gelden beschikbaar worden gesteld zonder dat er uitzicht is op een dekkende commerciële exploitatie voor NewMetropolis in de komende jaren. Als er straks toch geen exploitant voor te vinden is, heeft het geen zin dat wij nu geld erin stoppen voor een sanering van schulden. Ik laat het standpunt van GroenLinks even buiten beschouwing; daar kom ik apart op terug.

Ik ben het er met de heer Cornielje over eens dat het bestuur een verantwoordelijkheid draagt voor de ontstane situatie. Het bestuur moet nu ook samen met de gemeente Amsterdam zo snel mogelijk bij ons komen met een zodanig plan van aanpak, dat wij kunnen zien dat daadwerkelijk aan de voorwaarden wordt voldaan die ik gesteld heb in het overleg dat wij hebben gehad, en die ik nu nog eens op tafel leg. Anders stellen wij nu geld beschikbaar, maar krijgen wij pas over een of twee jaar nader inzicht in de hele exploitatie. Ik vind dat dit inzicht nu moet worden gegeven. Het ziet ernaar uit dat het anders geld naar de zee dragen is. Dit lijkt mij niet de weg die ook de Kamer graag zou gaan.

De heer Cornielje (VVD):

Acht u het praktisch mogelijk om voor 1 januari die helderheid geboden te krijgen?

Minister Hermans:

Dat zal best heel lastig zijn. Ik wijs erop dat ook hiervoor de verantwoordelijkheid bij het bestuur ligt. Het bestuur zet de zaak nu geweldig onder druk, maar ik denk dat het er aanmerkelijk laat mee is. Op het moment dat er een Kameruitspraak is gedaan en er een brief van mij mede namens de minister van Economische Zaken op tafel ligt, moet het voor de schuldeisers duidelijk zijn dat het kabinet bij een sluitende commerciële exploitatie ertoe bereid is gelden beschikbaar te stellen ter overbrugging.

De heer Cornielje (VVD):

Ik begrijp hieruit dat u aanneemt dat, gelet op de toezegging die u in uw brief gedaan hebt en de ondersteuning die de motie geeft, NewMetropolis niet failliet zal gaan per 1 januari.

Minister Hermans:

Dat zal in eerste instantie de positie van de schuldeisers zijn. Op het moment dat de Kamer zo'n uitspraak heeft gedaan, zullen de schuldeisers inzien dat, wanneer NewMetropolis per 1 januari failliet gaat, de reden ontvalt voor een eventuele bijdrage in de sanering van de kosten, omdat er dan geen uitzicht is op een exploitatie in het komende jaar. Dit lijkt mij een heel belangrijke voorwaarde, waarover wij heel duidelijk moeten zijn. Anders vrees ik dat wij elkaar niet goed verstaan. Er is dus bij de minister van Economische Zaken en bij mij de bereidheid om naar een oplossing te zoeken, maar dan moet er wel op langere termijn een exploitatie mogelijk zijn. Als hier geen zicht op is, kan het dus niet. Naar mijn mening heeft het bestuur met deze uitspraak van de Kamer en de brief die ik mede namens mijn collega van EZ geschreven heb, een troef in handen om de schuldeisers te vragen even te wachten met het daadwerkelijk sanctioneren van hun eis. Dit lijkt mij een belangrijke factor. Ik heb de Kamer zo verstaan, dat ook zij er in grote meerderheid geen voorstander van is om nu gelden erin te steken zonder dat er zicht is op een commerciële of sluitende exploitatie.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Ik kan een heel eind met u meegaan, maar zit op één punt nog een beetje moeilijk, namelijk het businessplan. U hebt eerder gezegd dat er eerst een businessplan moet zijn. Ik denk dat de realiteit nu is dat een businessplan dat zicht geeft op een dekkende exploitatie voor de komende jaren, er niet voor 1 januari kan zijn. Ik heb de motie zo geïnterpreteerd, dat zij juist op dit punt wat lucht moet geven. De bedoeling is om iets meer tijd te geven om met een goed en dekkend businessplan op tafel te komen, met hulp van andere financiers. Ik hoop dat ook de minister de motie zo interpreteert. Dit lijkt mij een wezenlijk verschil met datgene wat de regering eerder heeft gezegd en wat de Kamer nu vraagt. Laten wij even de druk van de ketel halen en iets meer tijd geven om een sluitend businessplan te maken.

Minister Hermans:

Als mijn woorden zo worden uitgelegd dat er per se voor 1 januari een businessplan moet zijn, kan ik daarmee instemmen. Als mijn woorden zo worden uitgelegd dat wij nu alvast geld moeten geven zonder dat er zicht is op een businessplan, zeg ik nee. Als er pas in februari, maart een goed businessplan komt, is er echter de bereidheid om mee te betalen aan een overbrugging naar verdere voortzetting.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Prima.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Voorzitter! Ik ben toch bang dat wij in een cirkel terechtkomen. Ik begrijp namelijk van het bestuur van de stichting dat de schuldeisers voor de deur staan. De minister zegt nu wel dat de schuldeisers niet bang hoeven te zijn omdat hij bereid is om, onder de randvoorwaarde dat er een businessplan komt, een overbruggingskrediet te geven, maar vervolgens zegt NewMetropolis dat zij eerder failliet gaat omdat zij nog niet weet hoeveel geld er komt. Ik denk dat wij dit probleem vandaag weer niet oplossen en dat geeft een onbevredigend gevoel, want volgens mij zijn wij het in de kern van de zaak eens. Wij willen namelijk dat er binnen vier tot zes maanden – dat is een redelijke termijn – een businessplan komt en wij willen niet, simpel gezegd, dat in die tussentijd de tent gesloten wordt. Ik zou toch graag willen dat de minister in overleg treedt met de gemeente Amsterdam en het bestuur om die situatie te bekijken. Anders ben ik bang dat wij wel de wens kunnen hebben dat het opgelost wordt, maar dat dat feitelijk niet gebeurt. De signalen zijn echt erg verontrustend.

Minister Hermans:

Die signalen heb ik ook gehoord, voorzitter. Ik ben het met mevrouw Hamer eens dat dit probleem er is. Maar ik wil in alle helderheid zeggen dat dit in wezen niet het probleem van de regering is, maar het probleem van het bestuur. Het bestuur heeft het er op laten aankomen. Ik wil ervoor waken dat wij de problemen naar ons toetrekken. Ik wil aangeven dat er bij het kabinet de bereidheid is om ter overbrugging naar een commerciële, sluitende exploitatie geld ter beschikking te stellen, maar om nu alvast een paar miljoen te geven om de zaak op 1 januari open te houden als dat plan er niet ligt, zou een vrijbrief betekenen voor de schuldeisers om nu al te pakken wat er is en verder af te wachten of er nog wat komt. Ik ben het inhoudelijk met mevrouw Hamer eens en ik zie het probleem, maar ik kan het probleem nu niet oplossen. Er moet een sluitende exploitatie komen en dat is voor de minister van Economische Zaken en mij een voorwaarde om dan samen met de gemeente Amsterdam, die in feite de grote voortrekker is van het project, te helpen. Ik wil nog naar voren brengen dat het project destijds naar Amsterdam is gegaan, nadat Amsterdam met andere gemeenten een grote strijd heeft gevoerd om dit project binnen te krijgen. Daarom ligt in eerste instantie daar de verantwoordelijkheid. Daarom vind ik ook dat als op 1 januari het probleem zich voordoet, het bestuur daarvoor een oplossing moet zoeken. Wij zijn bereid om uiteindelijk te zoeken naar een zodanige financieringsoverbrugging dat een commerciële exploitatie mogelijk is. Ik heb al aangegeven in de brief op welke wijze wij dat zouden willen doen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik heb nog een aanvullende vraag. Het probleem wordt zodanig geschetst dat wij allemaal begrijpen dat de tent niet gesloten moet worden. Een vrij brede meerderheid in de Kamer wil dat niet. De minister zegt vervolgens dat het niet zijn probleem is omdat het bij anderen ligt. Maar hij wil toch ook niet, samen met mij en anderen, dat die tent dichtgaat? Een gesprek op korte termijn lijkt mij dan ook zinvol, want anders hoeven wij er verder niet over te praten als wij op 1 januari de tent sluiten.

Minister Hermans:

Maar dat betekent weer dat het probleem hier wordt neergelegd. De regering moet er maar voor zorgen dat op 1 januari de zaak niet dichtgaat, terwijl het bestuur, naar mijn mening, in gebreke is gebleven om veel eerder dan in de afgelopen maanden bij Kamer en kabinet te komen en het probleem te melden. Wij geven aan dat wij bereid zijn met een overbrugging te komen op basis van een concreet plan. Als dat plan er niet is, houden wij de knip nog even dicht.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Het gaat er mij om dat dit een gedeelde verantwoordelijkheid is. Ik ben dat met u eens. Maar dat betekent dat ook het Rijk haar deel van die verantwoordelijkheid moet nemen. Dat betekent ook dat wij voor dat deel verantwoordelijk zijn dat die tent op 1 januari niet gesloten wordt.

Minister Hermans:

Ik begrijp de stellingname, maar ik verschil toch met mevrouw Van Gent van mening omdat wij in mijn optiek – volgens mij is dat ook de optiek van de indieners van de motie – niet nu alvast geld beschikbaar moeten stellen om te voorkomen dat de zaak op 1 januari eventueel dicht zal gaan. Dat betekent namelijk dat schuldeisers lekker achterover kunnen zitten en het geld in ontvangst kunnen nemen, waarna zij wel weer verder zullen zien. Ik vind heel nadrukkelijk dat door de schuldeisers, de gemeente Amsterdam en het bestuur gezamenlijk gezocht moet worden naar een oplossing, wetende dat door de Kamer en het kabinet is toegezegd dat zij voor de overbrugging naar een nieuwe situatie bereid zijn om geld beschikbaar te stellen.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Voorzitter! Ik kan mij voorstellen dat de minister hard probeert om niet de verantwoordelijkheid in de schoenen geschoven te krijgen die bij het bestuur hoort. Daar ondersteun ik hem ook in, maar volgens mij is er wel een verantwoordelijkheid van de overheid, namelijk dat zij veel heeft geïnvesteerd in NewMetropolis. Kamerbreed wordt ook aangeven dat wij die investering ook graag overeind willen houden en dat wij daar ook goede kansen voor zien. Met name de educatieve doelstellingen liggen sterk in het verlengde van de andere plannen die de Kamer heeft vastgesteld, bijvoorbeeld ten aanzien van de ontwikkeling van de technische sector. Wij zullen nu het uiterste moeten doen om NewMetropolis open te houden.

Het zou allemaal wat gemakkelijker zijn als die schuldeisers er niet zouden staan, maar dat doen ze dus wel. Ik wil de minister hier dan ook geen uitspraak ontlokken dat hij voor een jaar of langer geld beschikbaar stelt terwijl de onderhandelingen nog bezig zijn, maar zijn eis, zoals ik die nu begrijp, zou betekenen dat het businessplan er voor 1 januari moet zijn. We weten allemaal dat dit er niet zal liggen en dat nu al helder is dat alleen commerciële exploitatie moeilijk is. Het is een ingewikkeld verhaal en ik begrijp dat ook de minister hecht aan het overeind houden van die educatieve doelstellingen, maar...

De voorzitter:

Punt. Mevrouw Hamer, ik ben heel coulant omdat u heel weinig gebruik hebt gemaakt van uw termijn, maar u hebt die termijn nu verre overschreden.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ja, ik zal mijn vraag stellen. Dan ben ik klaar.

Ik zou graag van de minister willen weten hoe hij nu denkt om te gaan met het probleem dat sluiting per 1 januari dreigt. Wat gaat hij precies doen?

Minister Hermans:

Voorzitter! De minister van Economische Zaken en ik hebben in een brief aan de Kamer ons standpunt aangegeven en geschreven waartoe wij bereid zijn. Dat moet – evenals dit debat in de Kamer en de motie – een heldere indicatie zijn voor het bestuur en de schuldeisers. Als op grond daarvan de schuldeisers toch overgaan tot executie en tot het daadwerkelijk aanvragen van surseance van betaling, is dat de verantwoordelijkheid van de schuldeisers en het bestuur. Ik ben van mening dat wij hier niet de stap moeten zetten en alvast een bedrag neerleggen om het in ieder geval op 1 januari open te houden, want dat kunnen bedragen zijn in de orde van grootte van 10 à 15 mln., zonder enig uitzicht op het feit dat die bedragen ertoe leiden dat de doelstelling – voortzetting van NewMetropolis in een andere, sluitende vorm – überhaupt zichtbaar is. Ik vraag hier geen sluitend businessplan, maar ik vraag het bestuur, de schuldeisers en de gemeente Amsterdam zodanige maatregelen te nemen dat ook de wens van de regering en de Kamer kan worden uitgevoerd.

Mevrouw Van der Hoeven (CDA):

Voorzitter! Wij zijn het eens over continuering van NewMetropolis. Wij zijn het er ook over eens dat het een levensvatbaar initiatief moet blijken en dat moet blijken uit het businessplan, dat er overigens niet over zes maanden moet liggen maar binnen drie maanden. Dat was ook mijn vraag en de teneur van mijn opmerking om voor de Voorjaarsnota een antwoord te krijgen van de minister over de uitvoering van de motie. Ik herhaal daarom mijn vraag of hij daartoe bereid is.

Is de minister bovendien bereid om in het, naar ik hoop niet voorkomende, geval dat er problemen ontstaan, initiatieven tot bemiddeling te nemen? Dat is dus iets anders dan meteen met geld over de brug komen.

Minister Hermans:

Natuurlijk zie ik de wens van de Kamer en de wens van de Kamer is natuurlijk uitermate belangrijk. Wij hebben aangegeven hoe wij ertegenaan kijken en er is volgens mij helemaal geen verschil van mening over. We worden door alleen door tijdsdruk in de problemen gebracht en ik ben van mening dat regering en Kamer die verantwoordelijk nu eigenlijk niet op hun schouders zouden moeten nemen. Als zich problemen voordoen, wil ik best kijken – zonder geld beschikbaar te stellen – of bemiddeling mogelijk is. Natuurlijk wil ik dat bekijken, want ook ik ben erop uit om NewMetropolis in een andere vorm en met een sluitende exploitatie voort te zetten. Ik ben echter niet bereid – en ik zie dat daar volop voor steun voor is – om alvast maar de knip open te trekken en daarna wel te bezien of er een sluitende exploitatie komt. Dat is het dilemma. Ik begrijp mevrouw Hamer ook heel goed. Het is manoeuvreren, want iedereen luistert natuurlijk mee naar dit debat en ik denk dat het van groot belang is dat wij allen helderheid geven over mijn standpunt. Als de Kamer daar steun aan geeft, is dat helder aan de schuldeisers, het bestuur en de gemeente Amsterdam hoe nu geopereerd moet worden. Dat er tempo gemaakt moet worden, moge duidelijk zijn. Ook ik heb veel liever binnen nu en drie maanden een businessplan. Hoe sneller, hoe beter! Het moet echter wel een zodanig businessplan zijn dat het daadwerkelijk uitzicht biedt op een sluitende exploitatie. Op dat moment zijn de brief, zoals ik die op 9 december mede namens mijn collega van Economische Zaken geschreven heb, en deze motie aan de orde. Dan kunnen wij bekijken hoe wij een en ander verder moeten invullen.

Mevrouw Van der Hoeven (CDA):

Voorzitter! Mijn andere vraag was of het voor de Voorjaarsnota zal gebeuren.

Minister Hermans:

Ik hoop het van ganser harte.

Voorzitter! Het volgende punt betreft Pinetum Blijdenstein. In het algemeen overleg heb ik hier ook al een opmerking over gemaakt. In onderzoek van de Koninklijke Nederlandse academie voor wetenschappen zijn geen wetenschappelijke elementen aangetroffen die steun van de kant van het kabinet rechtvaardigen. Eigenaar en belanghebbenden zijn verantwoordelijk voor het behoud van de plantencollecties. Het departement van OCW levert al een bijdrage aan een aantal tuinen waar specifieke biodiversiteit aanwezig is. In het licht van de motie-Lambrechts gaat het mij niet zozeer om de bedragen. Ik wil echter wel wijzen op de mogelijkheid van precedentwerking. Ik weet namelijk niet waar ik de scheidslijn moet gaan leggen, wanneer de Kamer deze motie aanneemt. Ik moet de aanvaarding ervan dan ook ontraden. Ik zie het namelijk gebeuren dat dit een precedent schept dat grote problemen kan gaan opleveren. Er kunnen immers veel meer tuinen in een soortgelijke situatie terechtkomen, terwijl zij niet zo specifiek zijn dat zij door anderen dan de eigenaar en belanghebbenden gefinancierd moeten worden. Daar behoort dus geen bijdrage van mijn departement of van de departementen van VROM en van LNV bij.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Voorzitter! Ik denk niet dat er zoveel tuinen zijn waar de Kamer al twee jaar over in debat is met de verschillende departementen die daarvoor in aanmerking komen. Volgens mij mag dat hier op zichzelf ook een rol bij spelen. Daar komt nog bij dat de Universiteit van Amsterdam te kennen heeft gegeven bereid te zijn om hierin te investeren. Dit geeft volgens mij aan dat deze tuin enige wetenschappelijke betekenis heeft. De UvA zou namelijk niet zomaar 0,5 mln. in een put gooien. Overigens dragen de gemeenten Amsterdam en Hilversum hier ook aan bij. Ik denk dus dat hier wel wat tegenover te stellen is.

Wanneer is dat advies van de KNAW overigens verschenen? Ik heb daar nog niet de hand op kunnen leggen.

De voorzitter:

Mevrouw Lambrechts, u bent ook weer met een termijn bezig.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Neemt u mij niet kwalijk!

Minister Hermans:

Ik zal u het advies van de KNAW doen toekomen. Ik heb verder niets toe te voegen aan de discussie. Ik begrijp uw argumenten heel goed, maar ik vind dat ik vanuit mijn verantwoordelijkheid moet aangeven dat de scheidslijn voor steunverlening aan tuinen in het land hierdoor dreigt te vervagen. Als ik nu niet duidelijk aangeef waar naar mijn mening de grens moet liggen en hoe ik over deze bijdrage denk, dreigt die scheidslijn zelfs te verdwijnen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, aanstaande donderdag aan het eind van de vergadering over de moties te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

Naar boven