Aan de orde zijn de stemmingen over zes moties, ingediend tijdens het wetgevingsoverleg over het onderdeel Cultuurbeleid van de begroting van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen voor 1999 (26200 VIII), te weten:

- de motie-Visser-van Doorn/Halsema over het kunstvakonderwijs (26200 VIII, nr. 39);

- de motie-Atsma over middelen om te investeren in nieuwe media (26200 VIII, nr. 40);

- de motie-Atsma c.s. over het niet beschikbaar stellen van middelen voor de commerciële omroepen (26200 VIII, nr. 41);

- de motie-Halsema over de productiviteitskorting voor de podiumkunsten (26200 VIII, nr. 43);

- de motie-Dittrich c.s. over het niet invoeren van de functie van intendant met een eigen budget (26200 VIII, nr. 45);

- de motie-Stellingwerf/Van der Vlies over een antipornochip (26200 VIII, nr. 46).

(Zie wetgevingsoverleg van 30 november 1998.)

De voorzitter:

De motie-Visser-van Doorn/Halsema (26200-VIII, nr. 39) is in die zin gewijzigd, dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat het kunstvakonderwijs wordt geconfronteerd met meerdere bezuinigingen waaronder 21 mln. vanaf 2001;

overwegende, dat tegelijkertijd een inhoudelijke herstructurering loopt waarvan de volgende stap zal zijn het eindrapport van de Projectorganisatie kunstvakonderwijs;

verzoekt de regering ervoor te waken dat de inhoudelijke herstructurering niet in het gedrang komt door het doorvoeren van bezuinigingen, en gebruik te maken van de actieve participatie van de sector in het proces van bezuiniging en herstructurering,

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze gewijzigde motie is voorgesteld door de leden Visser-van Doorn, Halsema, Nicolaï, Belinfante en Dittrich.

Zij krijgt nr. 54 (26200-VIII).

Naar mij blijkt, gaat de Kamer ermee akkoord dat er aanstonds over deze gewijzigde motie wordt gestemd.

Op verzoek van de heer Stellingwerf stel ik voor, de motie-Stellingwerf/Van der Vlies (26200-VIII, nr. 46) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De heer Atsma (CDA):

Mevrouw de voorzitter! Ik wil een opmerking maken over mijn motie op stuk nr. 41, naar aanleiding van een brief van de staatssecretaris. In mijn motie hebben wij de regering gevraagd om geen middelen beschikbaar te stellen aan commerciële omroepen. Het antwoord van de staatssecretaris is helder: hij heeft gezegd dat dit niet het geval zal zijn. Vandaar, dat wij deze motie kunnen intrekken.

De voorzitter:

Ik deel mede, dat de motie-Atsma c.s. (26200-VIII, nr. 41) is ingetrokken.

Op verzoek van de heer Atsma stel ik voor, zijn motie (26200-VIII, nr. 40) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de gewijzigde motie-Visser-van Doorn c.s. (26200-VIII, nr. 54).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, D66, de VVD en het CDA voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Halsema (26200-VIII, nr. 43).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP en GroenLinks voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dittrich c.s. (26200-VIII, nr. 45).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, D66, de VVD, het CDA, het GPV, de RPF en het SGP voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Naar boven