34 950 VI Jaarverslag en slotwet Ministerie van Veiligheid en Justitie 2017

Nr. 1 DEPARTEMENTAAL JAARVERSLAG 2017 VEILIGHEID EN JUSTITIE (VI)

Aangeboden 16 mei 2018

Gerealiseerde uitgaven van het Ministerie in 2017 verdeeld over de beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen Gerealiseerde uitgaven 2017 € 13.053 mln.

Gerealiseerde uitgaven van het Ministerie in 2017 verdeeld over de beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen Gerealiseerde uitgaven 2017 € 13.053 mln.

Gerealiseerde ontvangsten van het Ministerie in 2017 verdeeld over de beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen Gerealiseerde ontvangsten 2017 € 1.953 mln.

Gerealiseerde ontvangsten van het Ministerie in 2017 verdeeld over de beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen Gerealiseerde ontvangsten 2017 € 1.953 mln.

Inhoudsopgave

A.

ALGEMEEN

4

         
 

1.

Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

4

 

2.

Leeswijzer

7

         

B.

BELEIDSVERSLAG

10

         
 

3.

Beleidsprioriteiten

10

 

4.

Beleidsartikelen

29

   

31.

Politie

29

   

32.

Rechtspleging en Rechtsbijstand

35

   

33.

Veiligheid en Criminaliteitsbestrijding

44

   

34.

Straffen en Beschermen

57

   

35.

Jeugd

73

   

36.

Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid

75

   

37.

Vreemdelingen

80

 

5.

Niet-beleidsartikelen

89

   

91.

Apparaat kerndepartement

89

   

92.

Nominaal en onvoorzien

94

   

93.

Geheim

95

 

6.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

96

 

7.

Raad voor de rechtspraak

105

         

C.

JAARREKENING

109

         
 

8.

Departementale verantwoordingsstaat

109

 

9.

Samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen

110

 

10.

Jaarverantwoording agentschappen per 31 december 2017

112

   

10.1

Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)

112

   

10.2

Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)

125

   

10.3

Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB)

135

   

10.4

Nederlands Forensische Instituut (NFI)

143

   

10.5

Justitiële Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit, Screening (Dienst Justis)

149

 

11.

Saldibalans

159

 

12.

WNT-Verantwoording 2017 van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI)

170

         

D.

BIJLAGEN

178

         
 

Bijlage 1: Toezichtrelaties en Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak

178

 

Bijlage 2: Afgerond evaluatie en overig onderzoek

188

 

Bijlage 3: Externe inhuur

192

 

Bijlage 4: Voortgangsrapportage VenJ Verandert

194

 

Bijlage 5: Overzicht van in 2017 tot stand gekomen wetten

198

A. ALGEMEEN

1. AANBIEDING EN DECHARGEVERLENING

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, het departementale jaarverslag van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) over het jaar 2017 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 2.37, tweede en derde lid, en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Justitie en Veiligheid decharge te verlenen over het in het jaar 2017 gevoerde financiële beheer.

Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Rekenkamer op basis van artikel 7.12, van de Comptabiliteitswet 2016, over:

  • a. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen, bedoeld in artikel 3.8 van de Comptabiliteitswet 2016;

  • b. de totstandkoming van de niet-financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen, bedoeld in artikel 3.9 van de Comptabiliteitswet 2016;

  • c. de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk, bedoeld in artikel 2.35 van de Comptabiliteitswet 2016;

  • d. het gevoerde begrotingsbeheer, het financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering, bedoeld in de artikelen 3.2 tot en met 3.4 van de Comptabiliteitswet 2016 en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk.

  • e. de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën.

Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:

  • a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2017;

  • b. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;

  • c. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

  • d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2017 opgenomen rijksrekening van uitgaven en geraamde ontvangsten over 2017, alsmede over de rijkssaldibalans over 2017 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken Slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Justitie en Veiligheid F.B.J. Grapperhaus

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40, vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. LEESWIJZER

In dit departementaal jaarverslag 2017 legt de Minister van Justitie en Veiligheid, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verantwoording af over het gevoerde beleid, de bereikte resultaten van dit beleid en de kosten van het beleid in 2017. In dit departementaal jaarverslag wordt tevens verantwoord over het gevoerde beheer over het jaar 2017. Op 26 oktober 2017 is de naam van het Ministerie gewijzigd in Ministerie van Justitie en Veiligheid. In dit jaarverslag wordt gelet op de relatie met de begroting voor 2017 nog de naam Ministerie van Veiligheid en Justitie gehanteerd.

Inhoud

Het jaarverslag van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (Het Ministerie) bestaat uit vier onderdelen, zijnde Algemeen (A), Beleidsverslag (B), Jaarrekening (C) en Bijlagen (D).

Algemeen

Het onderdeel Algemeen omvat het verzoek tot dechargeverlening en deze leeswijzer.

Beleidsverslag

Het beleidsverslag is opgebouwd uit vijf onderdelen. De paragraaf beleidsprioriteiten bevat een uiteenzetting op hoofdlijnen van de bereikte resultaten van het gevoerde beleid. De beleidsartikelen verantwoorden meer in detail in hoeverre de doelstellingen van Het Ministerie zijn behaald. Tevens is hier de financiële toelichting te vinden op opmerkelijke verschillen tussen realisatie en begroting. Voor het toelichten van de mutaties op het niveau van de financiële instrumenten (en eventueel artikelonderdeel) wordt gebruik gemaakt van de staffel uit de RBV 2018. Dit is zelfde staffel die wordt toegepast voor het toelichten van de mutaties in de suppletoire begrotingen. De toelichting op mutaties die in eerdere begrotingsstukken (waaronder suppletoire begrotingen) aan de Tweede Kamer zijn gemeld, zijn in de financiële toelichting op hoofdlijnen opgenomen. In de beleidsartikelen wordt bij ieder artikel een algemene doelstelling en de rol en verantwoordelijkheid van de Minister beschreven.

Voor de begroting 2018 is voor artikel 34 Straffen en Beschermen aan deze beschrijving aandacht besteed, resulterend in een verbeterde en nauwkeuriger formulering. Deze nieuwe formulering is ook in dit jaarverslag opgenomen. De niet-beleidsartikelen verantwoorden de financiële afwikkeling van de apparaatsuitgaven van het kerndepartement, de onvoorziene uitgaven en de loon- en prijsbijstellingen en een artikel voor geheime uitgaven. In de bedrijfsvoeringsparagraaf wordt verslag gedaan van opmerkelijke zaken in de bedrijfsvoering. Tot slot bevat dit onderdeel in afwijking van de Rijksbegrotingsvoorschriften ook een hoofdstuk over de Raad voor de rechtspraak.

Jaarrekening

De jaarrekening is opgebouwd uit de departementale verantwoordingsstaat en de samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen, de saldibalans met de bij dit onderdeel behorende financiële toelichting, de jaarverantwoording van de agentschappen en de rapportage over de topinkomens. De uitgangspunten voor de verslaglegging inzake de agentschappen zijn weergeven in de individuele jaarrekening per agentschap.

Bijlagen

Het jaarverslag bevat vijf bijlagen, te weten de voorgeschreven «Toezichtrelaties ZBO’s en RWT’s», «Afgerond evaluatie- en overig onderzoek», «Externe inhuur», evenals de aanvullende bijlagen «Voortgangsrapportage VenJ Verandert» en het «Overzicht van in 2017 tot stand gekomen wetten».

Groeiparagraaf

Toelichting bij openstaande rechten

Vanaf 2016 verantwoordt VenJ executeerbare ontnemingsmaatregelen die nog niet zijn overgedragen aan het CJIB als een openstaand recht, zodra de betreffende strafzaak en ontnemingszaak onherroepelijk zijn. In 2017 is onduidelijkheid ontstaan over de verantwoording van geldelijke zaken (waaronder bankbeslag, cryptomunten, buitenlands beslag en effecten), waarbij door de rechter of officier (buitengerechtelijke afdoening) een beslissing tot verbeurdverklaren is genomen en waarbij het beslag nog niet heeft geleid tot een ontvangst. De verslaggevingsvoorschriften voor de rijksoverheid (RBV) bieden op dit moment te weinig houvast. In overleg met het Ministerie van Financiën is besloten om voor dit moment vast te houden aan de huidige beleidslijn. In 2018 zal worden bepaald of deze kortstondige situaties rondom geldelijke zaken als recht moeten worden verantwoord en tegen welke waarde.

Specifieke aandachtspunten

Raad voor de rechtspraak

In de Wet op de rechterlijke organisatie is de verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering toegekend aan de gerechten en aan de Raad voor de rechtspraak. De Raad kent een bekostigingssystematiek die gebaseerd is op outputfinanciering. Door VenJ is gekozen voor een bijdrageconstructie. Deze bijdrage is op artikel 32 opgenomen. Voor de Raad is in het jaarverslag zoals gebruikelijk een apart hoofdstuk opgenomen, met daarin een verantwoording over de uitgaven van de Raad.

Overgangsrecht Comptabiliteitswet

Op grond van het overgangsrecht in artikel 10.2 van de Comptabiliteitswet 2016 blijven voor de jaarverslagen en slotwetten over 2017 de bepalingen uit de Comptabiliteitswet 2001 en de daarop berustende bepalingen van toepassing zoals deze golden voor de inwerkingtreding van de Comptabiliteitswet 2016 per 1 januari 2018. Om die reden moet telkens bij de verwijzingen naar de bepalingen van de Comptabiliteitswet 2016 worden gelezen de artikelen van de Comptabiliteitswet 2001 conform de transponeringstabel bij de Comptabiliteitswet 2016, Stb. 2017, 139. Het betreft met name de volgende artikelen:

Artikelen in CW 2016 en CW 2001

Art. in CW 2016

Art. in CW 2001

3.2 – 3.4

19, eerste lid; 21, eerste en tweede lid

3.5

22, eerste lid; 26, eerste lid

3.8

58, eerste lid, onderdeel a, en derde lid; 61, derde lid

3.9

58, eerste lid, onderdeel b en c

2.37

60, tweede en derde lid; 63, eerste en vierde lid

2.35

61, tweede tot en met vierde lid

2.40

64

7.12

82, eerste lid; 83, eerste lid

7.14

82, vijfde lid; 83, tweede tot en met vierde lid

B. BELEIDSVERSLAG

3. BELEIDSPRIORITEITEN

Inleiding

Ook in 2017 zette het Ministerie van Veiligheid en Justitie (hierna VenJ) zich in voor een veilig Nederland en een sterke rechtsstaat. Deze inspanningen vragen om een goede balans, want in een goed functionerende rechtsstaat houden veiligheid en justitie elkaar in evenwicht én versterken elkaar. Daarbij dienen zich, bijvoorbeeld door nieuwe technologische ontwikkelingen, steeds nieuwe uitdagingen aan. VenJ kreeg in 2017 forse extra middelen toebedeeld. Dit bedrag (structureel € 450 mln.) moest VenJ in staat stellen een aantal maatschappelijke opgaven met prioriteit aan te pakken en gesignaleerde knelpunten op te lossen.

In het algemeen is effectief invulling gegeven aan de beleidsagenda zoals deze voor 2017 was opgesteld. Tegelijkertijd moet worden geconstateerd dat op sommige terreinen, zoals bijvoorbeeld de ondermijnende criminaliteit, de problematiek weerbarstig blijft. Het in oktober 2017 gepresenteerde regeerakkoord geeft dan ook een verdere impuls aan de in 2017 ingezette acties om deze ontwrichtende vorm van criminaliteit aan te pakken. Een belangrijk deel van de extra middelen is ingezet om de prestaties van de nationale politie te verbeteren. Ook is er over een breed terrein ingezet op de versterking van de rechtsstaat, onder andere door de inwerkingtreding van de Kwaliteit en Innovatie Rechtspraak (KEI) wetgeving. De inwerkingtreding vindt gefaseerd plaats en is afhankelijk van vorderingen in het omvangrijke en complexe ICT-programma van de rechtspraak. De ontwikkeling daarvan en de ontwikkelkosten lopen langer door dan verwacht en besparingen kunnen pas later worden bereikt. De criminaliteitscijfers vertonen de laatste jaren een duidelijk dalende trend, niet alleen de cijfers van door de politie geregistreerde criminaliteit maar ook de cijfers over door burgers zelf via slachtofferenquêtes gemelde criminaliteit. Tegelijkertijd blijft VenJ zich inspannen de meldingsbereidheid van criminaliteit door de burger verder te verbeteren. Het aantal zogenaamde High Impact Crimes (HIC) nam verder af. Het verleden leert echter dat het zaak is de HIC-aanpak met volle kracht door te zetten om te voorkomen dat verminderde aandacht leidt tot een hernieuwde stijging. Hoewel de regionale capaciteit en expertise voor de opsporing van digitale delicten fors verbeterde door een extra investering in cybersecurity en cybercrime, blijft hier onverminderd inzet op nodig. Het Cyber Security Beeld Nederland 2017 schetst evenals in voorgaande jaren een zorgwekkend beeld. Het Actieprogramma Jihadisme werd in 2017 afgerond. De asielinstroom liep ten opzichte van het jaar 2016 fors terug. Dat bood VenJ de mogelijkheid om verder te werken aan een asielprocedure waarin aanvragen snel, efficiënt en zo veel mogelijk «op maat» kunnen worden behandeld.

Met de hierna volgende resultaten ligt een goede basis om verder te bouwen aan een veilig Nederland en een sterke rechtsstaat.

Een veilig Nederland

De aanpak van de ondermijnende criminaliteit kreeg in 2017 een krachtige nieuwe impuls door de presentatie van de Toekomstagenda Ondermijning. Dit is de gezamenlijke agenda van Politie, OM, Belastingdienst, gemeenten, het Landelijk Informatie en Expertise Centrum en verschillende ministeries. De agenda is gepresenteerd op de bestuurdersconferentie «Georganiseerde Tegenkracht» van 28 juni 2017 en vervolgens naar de Tweede Kamer gestuurd.1 Via de regio’s en de landelijke opererende diensten is de brede versterkingsbeweging om ondermijning van de samenleving tegen te gaan in gang gezet. Het Rijk faciliteert hierin.

In 2017 is besloten tot financiering van het opstellen van actuele ondermijningsbeelden voor de regio’s en de haven van Rotterdam, de versterking van publiek-private samenwerking, de innovatieve projecten op lokaal niveau en het continueren van het werk van de Taskforce Brabant-Zeeland. Ook is de inzet van het OM bij de aanpak van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit versterkt, onder meer met de inrichting, bouw en versterking van operationele «ondermijningsteams» op vier plekken in het land. In deze teams staat de samenwerking centraal tussen OM-onderdelen onderling en met de externe partners bij de aanpak van ondermijningsproblematiek.

Voor de uitwerking van de Toekomstagenda Ondermijning is gestart met het maken van wetgeving om juridische knelpunten bij de samenwerking weg te nemen en het juridische instrumentarium voor de aanpak te versterken. De uitwerking van de Toekomstagenda Ondermijning en de ondermijningswetgeving wordt in 2018 voortgezet.

In 2017 nam het lid Kuiken (PvdA) het initiatief om een Wet bestuurlijk verbod rechtspersonen te ontwerpen die het mogelijk maakt Outlaw Motorcycle Gangs (OMG’s) en andere verenigingen die een bedreiging vormen voor de openbare orde sneller te kunnen verbieden. Het OM heeft met behulp van informatie van politie, gemeenten en Belastingdienst bij de rechter het (civiel) verbod verzocht van twee grote OMG’s. Eind 2017 kwam de uitspraak in eerste aanleg inzake een verzoek tot een verbod van een derde OMG. Daarin werd een OMG in zijn geheel verboden en ontbonden. In juni 2017 is de voortgangsrapportage 2016 van het Landelijk Strategisch Overleg OMG’s naar de Tweede Kamer verzonden.2 In het regeerakkoord is opgenomen dat er een verbod komt op OMG’s). Dit verbod maakt deel uit van de ambitie om met een integrale aanpak van ondermijning en georganiseerde criminaliteit te komen.

Financieel rechercheren en aanpak fraude

Het afgelopen jaar is met het project «Verwijzingsportaal bankgegevens» de basis gelegd om in 2018 de technische voorziening te testen voor het centraal en geautomatiseerd vorderen, opvragen en verstrekken van identificerende gegevens. Deze voorziening beoogt witwassen en het financieren van terrorisme te voorkomen.

De aanpak van fraude met publieke middelen en van fraude tegen burgers en bedrijven is verder verbeterd. Activiteiten zijn ontplooid om doelgroepsgewijs de bewustwording van (potentiële) slachtoffers te verhogen zowel door publieke partijen zoals de politie als door private partijen zoals financiële instellingen en de Fraudehelpdesk. Ook is gezamenlijk verder gewerkt aan het opwerpen van barrières om het fraudeurs zo moeilijk mogelijk te maken. Het gaat dan om het uit de lucht halen van websites en het blokkeren van bankrekeningen. Ook is bijvoorbeeld door banken de IBAN-naam-check geïntroduceerd en door onlinehandelsplaatsen een service ten aanzien van derdenrekeningen, waarbij de betaling van een koper pas wordt verstrekt aan de verkoper als de koper aangeeft het product ontvangen te hebben.

Het aantal door de politie bij het OM aangeleverde horizontale fraudezaken in 2017 is 2.740. Hiermee is de afspraak in de Veiligheidsagenda van 1.900 ruimschoots behaald. Daarnaast zijn er ook nog 516 horizontale fraudezaken aan het OM aangeleverd door de bijzondere en overige opsporingsdiensten, waaronder de FIOD en Koninklijke Marchaussee.

Ook is in 2017 in overleg met betrokken partijen binnen en buiten de strafrechtketen, zoals het OM, de politie, FIOD en Belastingdienst bezien of, en zo ja hoe, het afpakken van crimineel vermogen kan worden versterkt. De Tweede Kamer is over de uitkomsten en benoemde acties eind van het jaar geïnformeerd.3

Cybercrime

De Veiligheidsagenda 2014–2018 benoemt cybercrime als prioriteit en stelt streefwaarden voor het aantal opsporingsonderzoeken. In 2017 is de ambitie voor het aantal complexe opsporingsonderzoeken behaald. De ambitie voor het aantal reguliere onderzoeken is bijna behaald. De politie heeft in 2017 verder gebouwd aan de regionale cybercrimeteams. Eind 2017 beschikten acht regionale eenheden over een cybercrimeteam. Daarmee zijn de capaciteit én de expertise voor de opsporing op internet op regionaal niveau sterk verbeterd. Voorts krijgt de aanpak van cybercrime een meer integraal karakter en wordt nadrukkelijker de samenwerking met private partijen en medeoverheden gezocht. Zo ondersteunt het Ministerie van VenJ onder andere initiatieven op gemeentelijk niveau. Daarnaast is in 2017 in het kader van het Cybercrimeverdrag van de Raad van Europa gestart met de onderhandelingen voor een nieuw protocol bij het verdrag voor grensoverschrijdende opsporing op internet. De terms of reference zijn afgelopen zomer aangenomen.

Daarnaast beoogt een nieuw wetsvoorstel de politie ruimere bevoegdheden te geven om ernstige vormen van cybercriminaliteit tegen te gaan. Het wetsvoorstel Computercriminaliteit III, dat deze opsporingsmogelijkheden regelt en enkele nieuwe strafbaarstellingen bevat, ligt nu ter behandeling in de Eerste Kamer.

Versterking van de rechtsstaat

Voor de democratische rechtsstaat is een goed werkende juridische infrastructuur essentieel. Die infrastructuur vergt voortdurend onderhoud om aansluiting te houden bij maatschappelijke ontwikkelingen en zo de rechtsstaat te bestendigen en te verstevigen. Dit draagt bij aan vertrouwen van burgers en bedrijfsleven in de rechtsstaat. In het civiele recht werkt VenJ onder meer aan de modernisering van het Faillissementsrecht en is er een wetgevingsprogramma «verbetering van het burgerlijk procesrecht» in gang gezet. Dat beoogt de rechter dichter bij de burger te brengen en de maatschappelijke functie van de rechtspraak te vergroten. Zo wordt het bewijsrecht vereenvoudigd, komt er een toegankelijke procedure voor massaschade en collectieve actie en wordt het beslag- en executierecht gemoderniseerd. Tevens is gestart met een voorstel voor een experimentenwet rechtspraak. Met deze wet wordt het mogelijk om ter bevordering van toegankelijke, laagdrempelige en conflictoplossende rechtspraak te experimenteren met innovatieve procedures.

In 2017 startte de inwerkingtreding van de KEI-wetgeving bij de Rechtspraak. Digitalisering speelt hierin een belangrijke rol. De aldus bereikte versnelling, vereenvoudiging en uniformering van de procedures bespaart geld en biedt rechtszekerheid. Vanaf 1 februari 2017 geldt voor civiele handelszaken bij de Hoge Raad de verplichting om digitaal te procederen. Vanaf 12 juni 2017 geldt de verplichting om digitaal te procederen in asiel- en bewaringszaken. En vanaf 1 september 2017 is een (verplichte) pilot gestart bij de Rechtbanken Gelderland en Midden-Nederland met digitaal procederen in civiele handelszaken met verplichte procesvertegenwoordiging. Ook in het domein van het toezicht (faillissement en bewind) zijn in 2017 grote vorderingen geboekt waar het gaat om digitalisering. Rode draad: uniform, eenvoudig en snel procederen. Tegelijkertijd moet ook worden onderkend dat het programma vertraging heeft opgelopen, dat de kosten zijn gestegen en dat verwachte baten later komen. Inmiddels heeft de Raad voor de rechtspraak bekend gemaakt dat herziening van de IT-productkeuze en architectuur nodig is om tot duurzaam betrouwbare, onderhoudbare en schaalbare systemen te komen. De Raad werkt nu aan een nieuw basisplan voor de verdere inwerkingtreding van de KEI-wetgeving.

De modernisering van het Wetboek van Strafvordering verloopt voorspoedig. In 2017 werd de consultatie afgerond van de boeken 1 (strafvordering in het algemeen) en 2 (het opsporingsonderzoek) en gingen de boeken 3 (de vervolgingsbeslissing), 4 (berechting), 5 (rechtsmiddelen) en 6 (bijzondere procedures) in consultatie. De boeken 7 (tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen) en 8 (internationale samenwerking in strafzaken) zijn al door de Eerste Kamer aanvaard en gepubliceerd.

Het bestuursrecht wordt beter afgestemd op de behoeften van de burger. In zijn contacten met de overheid moet de burger – nog duidelijker dan nu – ervaren dat er sprake is van een meer responsieve rechtsstaat, waarin de overheid open en interactief contact heeft met de burger. Dit versterkt het vertrouwen van de burger in de overheid, en biedt ook voor de overheid voordelen doordat beleid sneller en goedkoper gerealiseerd kan worden. Het wetsvoorstel tot aanpassing van de Algemene wet bestuursrecht om te komen tot integrale geschilbeslechting in het sociaal domein wordt verder vorm gegeven.

Het Bestuurlijk Ketenberaad heeft in 2017 zijn ambities geformuleerd voor de strafrechtketen. Verbetering van de informatievoorziening in de keten en investeren in persoons- en contextgericht werken zijn hierbinnen belangrijke prioriteiten. Ook zijn in 2017 afspraken gemaakt over de ketengerichte financiering van ketenvoorzieningen. Zo worden de middelen uit het Regeerakkoord ten behoeve van de digitalisering van werkprocessen, besteed aan projecten die de ketenpartners gezamenlijk hebben voorgesteld.

In reactie op het eindrapport van de commissie Van der Meer heeft de Minister voor Rechtsbescherming de Tweede Kamer laten weten dat het stelsel van rechtsbijstand zal worden herzien in een gezamenlijke aanpak met organisaties binnen en buiten het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand.4 Met de uitwerking van enkele aanbevelingen van de commissie Wolfsen waarvoor breed draagvlak bestaat, is in 2017 een aanvang gemaakt: versterking van de eerstelijns rechtsbijstand, de regiefunctie van de Raad voor Rechtsbijstand en de kwaliteit van tweedelijns rechtsbijstandsverleners.

Politie

In de afgelopen jaren is de basis gelegd voor de politie als één organisatie. Met de totstandkoming van de herijking is afgesproken dat eind 2017 het volgende gerealiseerd zou zijn: het in werking brengen van de eenheden en de bedrijfsvoering, versterking van de sturing, afronding van de personele reorganisatie en versterken van de kennis en kunde, met name in de opsporing. Het vorige kabinet heeft mede voor dit doel extra geld vrij gemaakt. De politie constateert na intern onderzoek dat zij daar grotendeels in geslaagd is. De Inspectie VenJ heeft de wijze waarop het onderzoek is uitgevoerd gevalideerd.

In haar laatste rapport over de vorming van de Nationale Politie, Modernisering van de gebiedsgebonden politiezorg (GGP), concludeert de Inspectie Veiligheid en Justitie dat de basisteams in de kern zijn gevormd.5 Voor de verdere ontwikkeling zijn in de komende tijd nog stappen nodig. Binnen vrijwel alle teams zijn functies, taken en rollen nu ingevuld en in het politiewerk is gebiedsgebonden politiezorg daadwerkelijk zichtbaar. De opdracht van de korpschef om vóór eind 2017 bij de wijkagentenfunctie een bezetting van 97% te realiseren is behaald. Ook is gestart met het uitreiken van duizenden Chromebooks het korps, om het locatie-onafhankelijk werken te versterken. Daardoor beschikken agenten nu ook «op straat» over informatie en kunnen ze direct aangiftes opnemen.

Uit het rapport van november 2017 van de commissie Evaluatie Politiewet 2012 blijkt dat de vorming van de Nationale Politie heeft gezorgd voor meer operationele slagkracht. Ook is de politie nu beter in staat om op nieuwe uitdagingen te kunnen inspelen en om te functioneren als één organisatie. Over de aanbevelingen van het rapport is een open dialoog gestart met burgemeesters, het Openbaar Ministerie en de vakbonden.

Met de politievakbonden is overeenstemming bereikt over het invoeren van de ambtenaar van de politie die is aangesteld voor de uitvoering van de politiektaak, met een specifieke inzetbaarheid. Na uitwerking hiervan in wet- en regelgeving kunnen specialisten zoals financiële en cybercrimedeskundigen na een korte politieopleiding als executieve politieambtenaar worden ingezet. Ten aanzien van de vrijwilligers is in samenwerking tussen VenJ, politie, politiebonden en de Landelijke Organisatie van Politievrijwilligers (LOPV) gewerkt aan een landelijk en uniform vrijwilligersbeleid met betrekking tot rechtspositie, werkzaamheden, werving en opleiding.

Om de kwaliteit van de opsporing en vervolging te verbeteren hebben de politie en het OM zeventien maatregelen ingezet om het vakmanschap en de professionaliteit van de opsporing te verhogen. Ook werkt de politie aan verhoging van de kwaliteit van het aangifteproces en de selectie van aangiften die worden opgevolgd. De implementatie van de (korte termijn) maatregelen die in 2017 nog niet volledig zijn uitgevoerd, worden in 2018 afgerond. Een integraal kwaliteitssysteem om kennis en kunde van politiepersoneel te verbeteren is uitgewerkt in een aantal specifieke modulen.

De afronding van het Aanvalsprogramma Informatievoorziening Politie (AVP) in 2017 heeft gezorgd voor stabiliteit, verbetering en vernieuwing van systemen. Ook is de continuïteit van de ICT versterkt.6

Het programma Mobiel Werken van de MEOS-app (Mobiel Effectief Op Straat) is ingevoerd. Agenten worden nu op een eenvoudige manier digitaal gefaciliteerd. Op het gebied van contact met de burger en communicatie is politie.nl geheel vernieuwd.

De oplevering van het nieuwe C2000-systeem en het zorgvuldig testen hiervan vergen meer tijd. Voor het standaardiseren en in het systeem opnemen van de gegevens van ruim 80.000 portofoons en mobilofoons, ruim 11.000 gebruikersgroepen en de beproefde rollen en rechten van de ruim 2.200 centralisten is eveneens meer tijd nodig. Dit om risico’s in het gebruik van het systeem in de toekomst te voorkomen.

Tot slot is eind 2017 is een wetsvoorstel in consultatie gegaan waarin een nieuwe screening wordt voorgesteld voor ambtenaren van politie en voor personen die (krachtens overeenkomst) werkzaamheden verrichten voor de politie, de rijksrecherche of de Politieacademie.

Terrorismebestrijding

Jihadistisch geïnspireerde terroristische aanslagen in (onder meer) Londen, Manchester, Stockholm en Barcelona deden de wereld ook in 2017 opschrikken. In Nederland bleef het dreigingsniveau onverminderd hoog: 4 op een schaal van 5. Driemaal verscheen het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN). Daarin is geconstateerd dat de meest bepalende terroristische dreiging voor Nederland die uit jihadistische hoek blijft.

Het Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme is in 2017 afgerond. Met dit programma is (onder meer) geïnvesteerd in (lokale) samenwerkingsverbanden en via gerichte preventie ingezet op inperking van de aanwas. Ook is de informatie-uitwisseling (nationaal én internationaal) versterkt door afspraken aan te scherpen en nieuwe informatiesystemen op te zetten. Om goed voorbereid te zijn op terugkeer en detectie van uitreizigers is geïnvesteerd in diverse instrumenten. Zo is er een landelijk werkend adviesteam gekomen, dat gemeenten adviseert over opvang, zorg, onderwijs en eventuele veiligheidsrisico’s van terugkerende minderjarigen. Eind 2017 is het actieprogramma geëvalueerd door de Inspectie VenJ. Die concludeerde dat «het actieprogramma een aanjagende functie heeft gehad voor de integrale aanpak van jihadisme en zijn meerwaarde heeft bewezen».

Gemeenten zijn met advies en financiële middelen (5,8 mln., onderdeel van de verstrekkingsgelden) ondersteund bij de versterking van hun lokale aanpak, wat onder meer de bevordering van deskundigheid van professionals betreft. Verder zijn de bestuurlijke bevoegdheden uitgebreid, waaronder de mogelijkheid om vroegtijdig te kunnen interveniëren door het opleggen van een uitreisverbod, gebiedsverbod, meldplicht of contactverbod en het intrekken van Nederlanderschap in het belang van de nationale veiligheid. Deze wetten zijn op 1 maart 2017 in werking getreden en deels al enkele malen toegepast.

De integrale aanpak jihadisme krijgt een vervolg met de Integrale aanpak terrorisme, die op 24 november aan de Kamer is aangeboden.7

In aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van maart 2017 hebben de Ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Buitenlandse Zaken, Defensie en de NCTV een analyse gemaakt van de kwetsbaarheden in het verkiezingsproces. Naar aanleiding van deze analyse zijn concrete maatregelen getroffen. De betrokken departementen en diensten hadden nauw contact om informatie en signalen over ongewenste buitenlandse inmenging (zoals desinformatie en andere vormen van (heimelijke) politieke beïnvloeding) te delen en daarop zo nodig te acteren.

In 2017 is extra geld beschikbaar gekomen voor de doorontwikkeling van de Dienst Speciale Interventies (DSI). Focus ligt daarbij op de personele uitbreiding. Afgelopen jaar is daarom verder geïnvesteerd in reguliere opleidingen van de nieuwe DSI-medewerkers, evenals in bewapening/uitrusting, voertuigen, helikoptercapaciteit en verbindingsmiddelen.

Op Schiphol is in 2017 een pilot afgerond waarbij handbagage effectiever, efficiënter en passagiersvriendelijker wordt gescreend. Laptops en vloeistoffen mogen daarbij in de tas blijven. De resultaten van de pilot waren positief. Deze nieuwe technologie wordt de komende jaren dan ook op Schiphol uitgerold. Met deze nieuwe manier van screening draagt VenJ bij aan het behoud van de mainportfunctie van Schiphol.

Cybersecurity

Het Cybersecuritybeeld Nederland 20178 schetst evenals in voorgaande jaren een zorgwekkend beeld. Hieruit komt naar voren dat de digitale weerbaarheid van individuen en organisaties achterblijft bij de ontwikkeling van de dreiging. Voor 2017 zijn in de begroting van VenJ extra middelen opgenomen om te investeren in het Nationaal Detectie Netwerk. Door het delen van informatie kunnen digitale dreigingen zo vroeg mogelijk herkend worden; dit betekent een versterking van de Nederlandse cybersecurity. Tevens zijn in 2017 additionele investeringen aangekondigd voor de komende jaren. Samen met het Ministerie van EZK is VenJ gestart met de bouw van een Digital Trust Centre. Ten behoeve van een sterke cybersecurity zijn in 2017 ook belangrijke mijlpalen op het gebied van wet- en regelgeving gerealiseerd. Zo is op 1 oktober 2017 de Wet gegevensverwerking en meldplicht cybersecurity van kracht geworden: de eerste Nederlandse wet die specifiek ziet op cybersecurity. Hierin worden de taken van het Nationaal Cybersecurity Centrum (NCSC) als Computer Emergency Response Team voor de rijksoverheid en de vitale infrastructuur geborgd. Ook wordt de meldplicht voor vitale aanbieders, die per 1 januari 2018 in werking is getreden, geregeld. Deze wet maakt melding van cyberincidenten op een vertrouwde wijze mogelijk. Ook stelt ze het NCSC in staat om andere partijen te informeren, zodat deze geen slachtoffer hoeven te worden van vergelijkbare aanvalsmethoden. Verder is hard gewerkt aan de implementatie van de EU-richtlijn Netwerk en Informatiebeveiliging die 15 februari 2018 aan uw Kamer is aangeboden.

Crisisbeheersing

In het kader van het programma Vitale infrastructuur is opnieuw een aantal processen vitaal verklaard. In de Kamerbrief Veiligheidsregio’s en crisisbeheersing zijn deze aan de Kamer bekend gemaakt.9 Ook heeft VenJ, ditmaal met het Ministerie van EZK en het Agentschap Telecom, haar jaarlijkse netwerkdag Vitale Infrastructuur georganiseerd, met als thema «Wat doet uw organisatie als de verbinding wordt verbroken».

In 2017 hebben VenJ, de veiligheidsregio’s en het Veiligheidsberaad een effectievere en meer op elkaar afgestemde aanpak ontwikkeld voor overstromingen, stralingsincidenten en uitval van vitale onderdelen van de maatschappij.10 Het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) borgt de opgedane kennis van de verschillende trajecten.

Op 1 december 2017 is een aanpassing van de regelgeving in het kader van de Wet veiligheidsregio’s in werking getreden. Zo zijn enkele functies aangepast aan ontwikkelingen in de praktijk; ook is de samenstelling van het Gemeentelijk Beleidsteam (GBT) geflexibiliseerd.11

In het kader van het programma economische veiligheid is een beleidsinstrumentarium economische veiligheid ontwikkeld. Dit instrumentarium adresseert risico’s voor de nationale veiligheid bij inkoop, aanbestedingen en buitenlandse overnames.

Slachtofferbeleid

Ook waar het gaat om slachtofferzorg werd de rechtsstaat in 2017 verder versterkt. Met de implementatie per april 2017 van de EU-richtlijn minimumnormen slachtoffers is de positie van slachtoffers van misdrijven nu stevig is verankerd in de wet.12 2017 was het eerste uitvoeringsjaar van de meerjarenagenda slachtofferbeleid13, die de focus legt op de uitvoering van nieuw verworven slachtofferrechten in de praktijk. Samen met ketenpartners is gewerkt aan de uitvoering van de thema’s uit de meerjarenagenda: informeren, beschermen en herstel. Slachtoffers ontvangen sinds april 2017 bij hun eerste contact met de politie een verklaring van hun rechten: waar zij recht op hebben in het strafproces en waar zij terecht kunnen voor hulp en ondersteuning.

Het Informatieportaal Justitiabelen (Ijus) geeft slachtoffers en burgemeesters informatie over de terugkeer van ernstige gewelds- en zedendelinquenten. Vanaf 2017 gebeurt dit digitaal. In 2017 is een strategie opgezet en zijn concrete acties uitgezet om te voldoen aan de (nieuwe) wetgeving en verordeningen rondom privacy en data-protectie. Zo is er een audit uitgevoerd op Injus, waarbij onder meer gekeken is naar logging, vernietiging, archivering, autorisatie en beveiliging.

Integriteit en kansspelen

De Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) is een effectief preventiemiddel ter voorkoming van slachtofferschap en daderschap. Uit deze verklaring blijkt dat het gedrag in het verleden geen bezwaar vormt voor het vervullen van een specifieke taak of functie in de samenleving. Om te voorkomen dat jongeren onterecht menen niet in aanmerking te komen voor een VOG, is veel gedaan aan communicatie, bijvoorbeeld door de campagne «Wat de VOG». De gratis VOG voor vrijwilligers die werken met kinderen of verstandelijke beperkten is succesvol geëvalueerd en wordt daarom vanaf 2017 structureel geborgd. En het wetsvoorstel die het mogelijk maakt om een VOG af te geven op basis van louter politiegegevens heeft de consultatiefase doorlopen.

Het wetsvoorstel modernisering speelcasinoregime is in januari 2017 in de Tweede Kamer aangenomen. De behandeling in de Eerste Kamer van dit wetsvoorstel én van het wetsvoorstel Kansspelen op afstand heeft veel tijd in beslag genomen. De inwerkingtreding is vertraagd. De verwachtte inkomsten voor de Kansspelautoriteiten werden hierdoor niet gerealiseerd in 2017. Om die reden heeft VenJ in 2017 binnen de eigen begroting de claim van de Kansspelautoriteiten ter waarde van € 1,5 mln. gehonoreerd. De vertraging heeft ook tot gevolg dat de herijking van het loterijstelsel nog niet heeft kunnen plaatsvinden. Naar verwachting zal dit in 2018 gebeuren.

Veiligheid in Sociaal Domein

In 2017 hebben Politie en Veilig Thuis geïnvesteerd in de kwaliteit van de politiemeldingen aan Veilig Thuis.14 De VenJ-organisaties die vallen onder de Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling zijn in 2017 gestart met het uitwerken van een afwegingskader. 15 In Caribisch Nederland is voor de aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld een project gestart ter verbetering van de samenwerking tussen de justitiepartners en de aansluiting met de zorgpartners.16 Tot slot heeft VenJ in 2017, samen met VWS en gemeenten, afspraken gemaakt om dit probleem gezamenlijk aan te pakken.

In 2017 heeft VenJ, samen met de VNG en alle ketenpartners (GGZ NL, DJI, OM, Nationale Politie, landelijke vereniging managers veiligheidshuizen etc.), de meerjarenagenda zorg- en veiligheidshuizen 2017–2020 opgesteld. In deze agenda zijn negen doelstellingen opgenomen voor de 32 zorg- en veiligheidshuizen in Nederland, waaronder doelstellingen over informatiedeling en privacy. Hierdoor zullen deze samenwerkingsverbanden de komende jaren nog beter gaan functioneren. Ook krijgen ze een duidelijkere positie krijgen in het zorg- en veiligheidsdomein.17

In 2017 is de Screener voor Intelligentie en Licht verstandelijk beperkten (SCIL) getest in de jeugdstrafrechtketen. Deze screener stelt professionals in de jeugdstrafrechtketen in staat cliënten met een mogelijke licht verstandelijke beperking vroegtijdig op te merken, zodat de bejegening, de strafadvisering en sanctie-uitvoering op hun niveau kan worden afgestemd. Halt en de Raad voor de Kinderbescherming gaan de SCIL structureel inzetten. Ook is in 2017 een subsidieprogramma via ZonMw opengesteld voor het ontwikkelen van domeinoverstijgende, integrale aanpakken, die moeten voorkomen dat mensen met een licht verstandelijke beperking (opnieuw) in aanraking komen met politie en justitie.

High Impact Crimes

Typerend voor de aanpak van High Impact Crimes (HIC) is de strategische inzet van (een mix van) dadergerichte, situationele en slachtoffergerichte preventieve en repressieve maatregelen. De aanpak is gericht op de vier HIC delicten: overvallen, straatroof, woninginbraak en geweld en op de aanpak van personen met een ernstig psychiatrische aandoening. De aanpak is wetenschappelijk onderbouwd en wordt steeds geëvalueerd. De aanpak heeft een integraal karakter. Dit betekent dat met maatschappelijke partners en het bedrijfsleven gewerkt wordt aan het voorkomen van HIC-delicten. Dit betekent dat er voortdurend wordt ingespeeld op actualiteiten waaronder ook de modus operandi van daders. Zo zijn er afspraken gemaakt met banken voor de aanpak van de ram- en plofkraken en het beter beveiligen van geldautomaten. Er zijn ook afspraken gemaakt met woningbouwcorporaties en de telecomsector. In 2017 zijn in 300 gemeenten ruim 4.000 opkopers aangesloten op Digitaal Opkopers Register in combinatie met de database van Stop Heling.

Het aantal overvallen nam in 2017 wederom af met 3%, naar een historisch laag niveau. Het aantal straatroven daalde met 14%, het aantal woninginbraken met 12% en expressief geweld met 6%. High Impact Crimes zijn type delicten die zwaar ingrijpen in de persoonlijke levenssfeer van mensen. De aanpak blijkt inmiddels multi-toepasbaar. Zo is de «HIC-aanpak», op verzoek van het Ministerie van IenW, ook ingezet om het openbaar vervoer veiliger te maken.

De HIC aanpak is gericht op het voorkomen van daderschap en terugdringen van recidive.

De Top-X aanpak in de veiligheidshuizen om recidive door daders van HIC te voorkomen is het afgelopen jaar in drie regio’s verder ontwikkeld. Specifieke aandacht is uitgegaan naar de hardnekkige dadergroep die zich bezighoudt met plof- en ramkraken, dit in samenwerking met het RIEC.

Ook voor de doelgroep personen met ernstig psychiatrische aandoening, die een veiligheidsrisico vormen voor de omgeving, is gewerkt aan een sluitende aanpak in het veiligheidshuis waarbij nadruk is gelegd op het ontwikkelen van een persoonsgerichte aanpak en informatiedeling. Hierbij zijn de handen ineen geslagen met zorgpartners. De blijvende inzet op het voorkomen van zowel slachtofferschap als daderschap maakt dat de aantallen gewelds(delicten) stabiel laag blijven. Het is noodzaak om bij zowel de justitie- en zorgpartners, gemeenten, politie en OM als het bedrijfsleven de urgentie vast te houden om te voorkomen dat de aantallen weer gaan stijgen.

Sanctietoepassing

In 2017 is de strategische verkenning naar toekomst van de sanctie-uitvoering afgerond. Dit heeft geleid tot het whitepaper «Koers en Kansen voor de sanctie-uitvoering», dat in mei 2017 is gedeeld met de Tweede Kamer. Het whitepaper beschrijft drie veranderlijnen «veilig dichtbij», «levensloop centraal» en «vakmanschap voorop» en heeft als doel input te geven op de maatregelen die getroffen zullen worden om de recidive te verminderen.

DJI is in 2017 met een aantal pilots rondom het leefklimaat in detentie gestart. Deze hebben als doel om de zelfredzaamheid van gedetineerden te vergroten en daarmee de re-integratie van gedetineerden buiten en de veiligheid binnen de penitentiaire inrichtingen te vergroten.

Het voorstel tot wijziging van het Besluit Justitiële en Strafvorderlijke gegevens m.b.t. het realiseren van een wettelijke grondslag voor melding aanvang en einde detentie van alle gedetineerden aan de gemeente van (her)vestiging is eind december 2017 in consultatie gebracht. Deze grondslag zal het mogelijk maken dat meldingen dan meer geautomatiseerd kunnen plaatsvinden.

De Verkenning Invulling Vrijheidsbeneming Jeugd leverde diverse pilots kleinschalige voorzieningen en screening voor jeugdigen op en een verkenning voor een landelijke specialistische voorziening. Deze voorzieningen dragen bij aan de continuïteit van zorg en een sluitende aanpak voor jeugdigen.

In 2017 zijn 119 deelnemers ingestroomd in de pilot Social Impact Bond «Werk na detentie». Met deze pilot beoogt VenJ, in samenwerking met ABN AMRO, het Oranje Fonds en de Start Foundation, de werkloosheid en recidive onder ex-gedetineerden aan te pakken. De uitdaging is de interventie zo effectief te laten zijn dat de besparingen door afname van recidive groter zijn dan de kosten van de pilot.

Als gevolg van internationale en nationale rechterlijke uitspraken in de laatste jaren is de toepassing en tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf in Nederland onder druk komen te staan. In 2017 is gewerkt aan een herziening van de wijze van tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf, zodat rechters deze straf toch kunnen blijven opleggen. Dit heeft geleid tot de oprichting van een onafhankelijke adviescollege, het Adviescollege levenslanggestraften, dat sinds 1 juni 2017 operationeel is. De Hoge Raad heeft in een uitspraak van 19 december 2017 geconcludeerd dat de beleidswijzigingen die in 2017 zijn ingevoerd ervoor hebben gezorgd dat het opleggen en ten uitvoer leggen van levenslange gevangenisstraf in Nederland aan de eisen van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) voldoet.

Met behulp van de Cross Border Enforcement richtlijn kunnen bij acht verkeersovertredingen, waaronder snelheid en roodlicht negatie, de naam- en adresgegevens van een buitenlandse kentekenhouder worden achterhaald. In voorgaande jaren is de verwerking van buitenlandse kentekens uit 11 EU-Lidstaten gerealiseerd. Per 1 november 2017 zijn voor verkeersovertredingen op kentekens uit de landen Estland, Finland, Italië, Letland, Oostenrijk, Portugal, Roemenië, Slovenië, Tsjechië en Zweden de digitale flitspalen en trajectcontrolesystemen in gebruik genomen. Ook aan verkeerovertreders uit deze lidstaten kunnen voortaan verkeersboetes worden opgelegd.

In februari 2017 is het rapport Neurowetenschappelijke toepassingen in de jeugdstrafrechtketen aan de Tweede Kamer aangeboden18 . Daarin heeft de toenmalige Staatssecretaris aangegeven dat hij een aantal veelbelovende toepassingen op dit terrein uittest in de praktijk. Er lopen nu drie pilots; een aanvulling van bestaande screenings- en risicotaxatie-instrumenten met neurobiologische maten, een interventie gericht op beïnvloeding van onbewuste processen bij jeugdige verslaafde justitiabelen en een interventie gericht verminderen van problemen met agressieregulatie door biofeedback (met polsband). De pilots lopen voorspoedig en begin 2018 start een vierde. De pilots worden wetenschappelijk begeleid en geëvalueerd zodat een goed beeld wordt verkregen van meerwaarde van deze aanpak.

Met het wetsvoorstel herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen wordt de verantwoordelijkheid voor de tenuitvoerlegging van straffen verschoven van het Openbaar Ministerie naar de Minister van VenJ. Het wetsvoorstel is op 21 februari 2017 door de Eerste Kamer aanvaard. Ook is het afgelopen jaar de lagere regelgeving nader uitgewerkt. De Minister heeft de coördinatie van de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen centraal belegd bij het Administratie- en Informatiecentrum voor de Executieketen (AICE) bij het CJIB.

Naar aanleiding van de aanbevelingen van de commissie-Hoekstra, die de zaak rond de moord op Els Borst onderzocht, is in 2017 een aantal maatregelen genomen:

  • de politie heeft 24/7 zicht op openstaande vrijheidsstraffen, inclusief in de fase van de zelfmeldprocedure van veroordeelden met een vrijheidsstraf

  • de mogelijkheid tot geprioriteerde, c.q. versnelde, tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen van veroordeelden waarvoor het gevaarscriterium geldt.

Het doel van deze maatregelen is voorkomen dat personen met verward gedrag die een gevaar vormen voor de maatschappelijke veiligheid onnodig lang in vrijheid verblijven, in afwachting van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf. Om te komen tot een sluitende aanpak krijgen gemeenten en regio’s ondersteuning van het Schakelteam personen met verward gedrag. Inmiddels zijn er al meer dan 100 praktijkprojecten gestart. Ook zijn er eind 2017 in Rotterdam en Oost-Nederland twee pilots van DJI gestart t.b.v. hoog risico (verwarde) patiënten. Deze lopen door in 2018. VenJ heeft in 13 gemeenten de werkwijze van de wijk-GGD’ers geïmplementeerd. De wijk-GGD’er werkt samen met de wijkagenten en overige partners en acteert in een vroegtijdig stadium op signalen van verwarde of overspannen personen met een zorgbehoefte. Deze preventieve maatregel heeft bijgedragen aan het voorkomen van escalaties – en daarmee ook van politie-ingrijpen.19 Op 14 februari 2017 is de Wet Verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) in de Tweede Kamer20 en op 28 november 2017 is de memorie van antwoord aangeboden aan de Eerste Kamer.21 De Wvggz vervangt de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz) en geeft nader invulling aan enkele aanbevelingen van de commissie-Hoekstra. Het doel is om gedwongen behandeling van mensen met psychische problemen minder ingrijpend te maken. Zo kan verplichte zorg straks ook buiten een instelling opgelegd worden.

De problematiek die een weigerende observandus mogelijk met zich meebrengt, is onder de aandacht van velen. Het WODC verricht verschillende onderzoeken naar de weigerende observandus, waarvan de eerste resultaten voorjaar 2018 worden verwacht.

Migratie en asiel

Het toegangsbeleid is in 2017 versterkt door bewaking van de buitengrenzen via een effectief en efficiënt grenstoezicht. In 2017 is een belangrijke impuls gegeven aan de grensbewakingscapaciteit van de KMar. Er zijn middelen vrijgemaakt, oplopend tot structureel 43 mln., die ervoor moeten zorgen dat de KMar op termijn weer volledig «Schengenconform» kan gaan werken. Ten behoeve van de ondersteuning van de KMar aan de grens heeft in 2017 bijstand plaatsgevonden vanuit de Landmacht, DJI en de Nationale Politie. Verder is op Schiphol het aantal automatische grenspassagepoorten (No-Q) uitgebreid van 36 (2015) naar 78 stuks (2017). No-Q’s voeren geautomatiseerd alle controles in alle databases uit. Door de inzet van NO-Q kunnen meer personencontroles tegelijkertijd worden uitgevoerd wat bijdraagt aan een efficiënte inzet van KMar. Bovenstaande activiteiten hebben bijgedragen aan het tegengaan van migratiecriminaliteit en illegale migratie. Op nationaal en Europees niveau is in 2017 nauwe samenwerking voortgezet om een meer gereguleerde asielstroom te bewerkstelligen, bijvoorbeeld in het kader van het EU-Turkije Actieplan.

De onderhandelingen over een Europees In- en Uitreissysteem (EES) zijn inmiddels afgerond.

Daarmee is de basis gelegd voor verdere technologische ontwikkeling aan de grens. Dit systeem heeft als doel bestrijding van illegale immigratie en het verhogen van de veiligheid binnen de Europese Unie. Door een elektronische registratie van onderdanen van derde landen bij de in- en uitreis, wordt automatisch de toegestane verblijfstermijn berekend en wordt het stempelen van reisdocumenten overbodig. De onderhandelingen over een Europees Reis Autorisatie Systeem (ETIAS) zijn in 2017 eveneens ineen vergevorderd stadium beland. Het ETIAS zal informatie verzamelen en toetsen van alle niet-visumplichtige reizigers die van plan zijn naar de Europese Unie te reizen. Met dit systeem kunnen personen die mogelijk illegaal het Schengengebied willen binnenkomen of een veiligheidsrisico vormen, vóór hun aankomst aan de grens worden geïdentificeerd en kan de veiligheid van de buitengrenzen fors worden versterkt.

In het kader van het sporenbeleid is er in vroeg stadium onderscheid gemaakt tussen kansrijke en kansarme aanvragen. Asielaanvragen waarvoor op grond van de Dublin verordening een ander Europees land verantwoordelijk is, zijn in een apart spoor snel afgedaan. Dat geldt ook voor asielaanvragen van personen uit veilige landen van herkomst. Dit maakt het mogelijk om, in geval van een afwijzing, een spoedig vertrek van de vreemdeling uit Nederland te realiseren.

Tegelijk heeft de IND ingezet op het verder terugbrengen van de werkvoorraden die door van de eerdere hoge instroom zijn ontstaan Zo is de voorraad aan te behandelen nareisverzoeken gedaald van ruim 20.000 tot circa 6.500. Terugdringen van de voorraad en daarmee verkorten van de wachttijden heeft als doel ook kansrijke asielzoekers snel duidelijkheid te geven.

Vergunninghouders kunnen hierdoor eerder starten met integratie en het vinden van werk. Het nieuwe regeerakkoord geeft hieraan een verdere impuls. De planvorming om op basis van deze uitgangspunten te komen tot een flexibele asielketen is kort na het uitkomen van het regeerakkoord gestart. De uitwerking van het plan voor een flexibele asielketen vindt in goed overleg met lokale overheden en het maatschappelijk middenveld plaats en is een uitwerking van de lessons learned gedurende de hoge instroom.

Het wetsvoorstel Terugkeer en Vreemdelingenbewaring werd ten tijde van het demissionaire kabinet controversieel verklaard. Als gevolg hiervan heeft de parlementaire behandeling nog niet plaatsgevonden.

Naar aanleiding van het arrest Paposhvili is het medisch beleidskader per 29 augustus 2017 aangepast. Het nieuwe medische beleidskader behelst dat bij het toekennen van uitstel van vertrek (artikel 64 van de Vreemdelingenwet) in verband met een medische noodsituatie niet alleen getoetst moet worden of de benodigde medische zorg in het land van herkomst beschikbaar is, maar ook of deze feitelijk toegankelijk is voor de vreemdeling.

VenJ Verandert

Het veranderprogramma van het ministerie had in 2017 als motto «Van denken naar doen». VenJ maakte een Strategische agenda en ook het stakeholdermanagement is verder verbeterd. Een strategisch ontwikkelprogramma voor én door de top 300 van leidinggevenden van VenJ dient ter ondersteuning van de verandering. Ook is in 2017 een begin gemaakt met opgavegericht werken, met als doel om de verandering te koppelen aan de werkpraktijk.

Overzicht prestatie-indicatoren Veiligheidsagenda

Tabel 3.1. Overzicht prestatie-indicatoren Veiligheidsagenda
 

Nulwaarde

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Doel

Verschil

   

2014

2015

2016

2017

2017

2017

High Impact Crimes 1

             

Aantal overvallen

1.633

1.267

1.239

1.133

1.103

1.563

460

Aantal straatroven

7.002

5.418

4.731

4.165

3.576

6.204

2.628

Aantal woninginbraken2

87.345

71.100

64.560

55.470

49.124

76.357

27.233

Ondermijnende en financieel-economische criminaliteit 3

             

Aantal aangepakte criminele samenwerkingsverbanden (csv’s)

950

1.025

1.188

1.369

1.361

950

411

Afnemen crimineel vermogen 4

             

Crimineel vermogen dat langs strafrechtelijke weg wordt afgepakt (x € 1 mln.)

90

136

143,5

416,5

221,2

110,5

110,7

Aanpak cybercrime 5

             

Aantal complexe onderzoeken naar cybercrime

20

19

21

34

43

40

3

Aantal reguliere onderzoeken naar cybercrime

180

120

124

171

227

230

3

Aanpak kinderporno 6

             

Totaal aantal interventies

600

– 

842

876

712

650

62

Aantal complexe en grootschalige onderzoeken

20

– 

25

20

30

25

5

Aantal reguliere grootschalige onderzoeken

215

– 

364

335

338

235

103

Aanpak horizontale fraude 7

             

Aantal aan OM aan te leveren zaken

1.500

1.500

2.077

2.794

2.740

1.900

840

X Noot
1

Bron: Gezamenlijke monitor Veiligheidsagenda politie & OM, voorlopige jaarresultaten 2017. De nulwaardes betreffen waarden uit 2013. In de Veiligheidsagenda zijn naast de streefwaarden voor de aantallen ook ophelderingspercentages voor High Impact Crimes te vinden. De genoemde doelen zijn maxima.

X Noot
2

Dit betreft de optelsom van afspraken gezagen en resultaat aanvullende maatregelen.

X Noot
3

Bron: Gezamenlijke monitor Veiligheidsagenda politie & OM, voorlopige jaarresultaten 2017. Genoemde aantallen zijn een minimum streefwaarde van het aantal criminele samenwerkingsverbanden dat middels strafrechtelijk onderzoek wordt aangepakt (zij het projectmatig onderzoek of TGO-onderzoek). Handhaving van het aantal onderzoeken gaat gepaard met kwalitatieve versterking van de strafrechtelijke aanpak, waarbij deze meer gericht wordt op kopstukken en sleutelfiguren. Sturing op het aantal onderzoeken betreft een wijziging ten opzichte van de voor 2013 en 2014 gehanteerde indicator «percentage bekende csv’s dat wordt aangepakt».

X Noot
4

Zie toelichting ontvangsten afpakken artikel 33

X Noot
5

Bron: Gezamenlijke monitor Veiligheidsagenda politie & OM, voorlopige jaarresultaten 2017. In de Veiligheidsagenda 2015–2018 is overeengekomen dat het aantal complexe onderzoeken stijgt tot 50, en het totaal aantal onderzoeken tot 360. Het aantal complexe onderzoeken is inclusief tenminste 20 grote internationale zaken dat wordt opgepakt door het Team High Tech Crime. De geformuleerde doelstelling betreft een wijziging ten opzichte van de jaren 2013 en 2014, waarin enkel de complexe onderzoeken door het Team High Tech Crime werden geregistreerd. In het aantal reguliere onderzoeken is ook de productie van Landelijke Eenheid meegenomen.

X Noot
6

Bron: Gezamenlijke monitor Veiligheidsagenda politie & OM, voorlopige jaarresultaten 2017. In de gemeenschappelijke Veiligheidsagenda 2015–2018 is overeengekomen dat de aanpak van kinderporno wordt versterkt. Concreet is afgesproken dat het aantal interventies zal stijgen tot 700, waarvan tenminste 265 complexe en grootschalige onderzoeken in 2018. Dit betekent een wijziging van de doelstelling ten opzichte van 2013 en 2014, waarin werd gekeken naar het aantal ingestroomde verdachten. Door middel van de nieuwe prestatie-indicator kan effectiever op de aanpak worden gestuurd.

X Noot
7

Bron: Gezamenlijke monitor Veiligheidsagenda politie & OM, voorlopige jaarresultaten 2017. In de Veiligheidsagenda is overeengekomen dat het aantal strafzaken horizontale fraude zal stijgen van 1.500 tot 2.300. In 2017 is ook de productie van de Landelijke Eenheid bij het aantal OM verdachten cybercrime regulier (4) en horizontale fraude (20) meegeteld.

Overzicht realisatie beleidsdoorlichtingen

Tabel 3.2 Overzicht realisatie beleidsdoorlichtingen

Artikel

Naam artikel

2012

2013

2014

2015

2016

2017

20181

Geheel artikel

(ja/nee)

31

Politie

 

X 2

         

N

 

Bekostiging Politie (31.2)

           

X

 
 

Kwaliteit, arbeidsvw en ICT Politie (31.3)

 

X 3

       

X

 

32

Rechtspleging en Rechtsbijstand

             

N

 

Apparaatskosten HR (32.1)

       

X

     
 

Adequate toegang tot het rechtsbestel(32.2)

       

X

     
 

Optimale randvoorwaarden voor doelmatig en doeltreffend rechtsbestel (32.3)

       

X

     

33

Rechtshandhaving en vervolging

             

J

 

Apparaatskosten OM (33.1)

   

X

         
 

Bestuur, informatie en technologie (33.2)

   

X

         
 

Opsporing en vervolging (33.3)

   

X

         

34

Straffen en Beschermen

             

N

 

Raad voor de Kinderbescherming (34.1)

               
 

Preventieve maatregelen (34.2)

 

X

           
 

Tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties en Vreemdelingenbewaring (34.3)

           

X

 
 

Slachtofferzorg (34.4)

   

X

         
 

Uitvoering jeugdbescherming en Voogdij amv’s (34.5)

X 4

             
 

Tenuitvoerlegging justitiële sancties Jeugd (34.5)

           

X

 

36

Contraterrorisme en Nationale Veiligheidsbeleid

 

X 5

         

N

 

Nationale veiligheid en terrorismebestrijding (36.2)

           

X

 
 

Onderzoeksraad voor Veiligheid (36.3)6

               

37

Vreemdelingen

             

N

 

Toegang, toelating en opvang vreemdelingen (37.2)

           

X

 
 

Terugkeer (37.3)

           

X

 
X Noot
1

Deze kolom geeft aan de verwachte doorlichtingen in het jaar 2018.

X Noot
2

Doorlichting Veiligheidsregio’s en politie afgerond in 2013, de oude artikelen 23.1 t/m 23.4).

X Noot
3

Doorlichting Veiligheid ICT in 2013 afgerond (oude artikel 25.2).

X Noot
4

Doorlichting Interlandelijke adoptie in 2012 afgerond (oud artikel 14.1).

X Noot
5

Doorlichting Radicalisering afgerond in 2013 (oude artikel 25.1).

X Noot
6

In 2018 wordt een (wettelijke) beleidsevaluatie opgesteld.

Voor het meest recente overzicht van de programmering van beleidsdoorlichtingen, klik op deze link:

Meerjarenplanning beleidsdoorlichtingen

Voor de realisatie van andere onderzoeken, zie de bijlage «Evaluatie en overig onderzoek» (bijlage 2).

Toelichting

Artikel 34

De beleidsdoorlichtingen Tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties en Vreemdelingenbewaring (34.3) en tenuitvoerlegging justitiële sancties Jeugd (34.5) hebben enige vertraging opgelopen omdat de afstemming met de vele betrokken uitvoeringsorganisaties een zorgvuldig proces doorloopt, voordat de beleidsdoorlichtingen kunnen worden aangeboden.

Artikel 36

De beleidsdoorlichting Nationale veiligheid en terrorismebestrijding (36.2) is niet in 2017 opgeleverd maar zal begin 2018 gereed zijn. De reden voor de vertraging is dat gezien de breedte van de werkzaamheden van de NCTV er veel Ministeries direct of indirect betrokken zijn bij de taken van de NCTV, waardoor de beleidsdoorlichting langs veel verschillende Ministeries dient te gaan.

Artikel 37

De beleidsdoorlichting Toegang, toelating en opvang vreemdelingen (37.2) wacht op publicatie van het rapport van de Algemene Rekenkamer over de asielketen. Deze is vertraagd waardoor beleidsdoorlichting ook vertraagd (tot na zomer 2018)22.

Overzicht garanties en achterborgstellingen

Het Ministerie van VenJ kent geen risicovoorziening(en); de begrotingsreserve Asiel is niet gekoppeld aan een risicoregeling.

Tabel 3.3 Overzicht verstrekte garanties (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

Uitstaande garanties

Verleend

Vervallen

Uitstaande garanties

Garantieplafond

Totaal plafond

Totaal stand risicovoorziening

   

2016

2017

2017

2017

2017

2017

2017

31

Inkoop Max

928.407

51.917

381.860

598.464

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

34

Garantiestelling Faillissementscuratoren dienst JUSTIS

19.708

3.757

5.425

18.040

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

34

Garantstelling Hypothecaire leningen aan JJI's

27.182

0

784

26.398

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

 

Totaal

975.297

55.674

388.069

642.902

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Tabel 3.4 Overzicht uitgaven1 en ontvangsten garanties (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

Uitgaven

Ontvangsten

Saldo

Uitgaven

Ontvangsten

Saldo

Totaalstand mutatie volume risicovoorziening

   

2016

2016

2016

2017

2017

2017

2017

34

Garantiestelling Faillissementscuratoren dienst JUSTIS

1.845

0

1.845

2.626

0

2.626

n.v.t.

X Noot
1

bij de uitgaven betreft het de opdrachten tot betaling

31 Inkoop Max

In de stand is de meerjarige verplichting opgenomen die VenJ heeft aan de politie, in het kader van het prepensioen en levensloopregeling (Inkoop Max regeling). De verplichtingen die hieruit voortvloeien zijn gerelateerd aan het bedrag welke als vordering in de jaarrekening van de politie worden opgenomen (TK 29 628, nr. 407).

34 Garantiestelling Faillissementscuratoren dienst JUSTIS

De garantstellingsregeling faillissementscuratoren (GSR) biedt curatoren de mogelijkheid om in faillissementen waarin sprake lijkt te zijn van kennelijk onbehoorlijk bestuur, maar in de boedel onvoldoende middelen aanwezig zijn, toch onderzoek te kunnen doen of een procedure te starten om onrechtmatig aan de boedel onttrokken gelden en goederen terug te halen. De GSR wordt onder het rijkskader voor garantieregelingen gebracht. Dit betekent onder meer de invoering van een premie gefinancierde begrotingsreserve. In 2017 is de Tweede Kamer geïnformeerd dat de motie Gesthuizen c.s. in uitvoering is genomen (TK 2016/17, 29 911, nr. 169).

Hiertoe wordt de mogelijkheid en wenselijkheid van uitbreiding van de Garantstellingsregeling Curatoren 2012 onderzocht, waarbij tevens modellen voor bekostiging zullen worden bezien, gegeven de budgettaire kaders. De curatorenverenigingen zijn om hun visie gevraagd. Tevens is het WODC verzocht om de uitvoering van een effectmeting van de GSR. Dit zal in 2018 plaatsvinden, waarna de regeling zal worden herzien.

34 Garantstelling Hypothecaire leningen aan JJI's

Het feitelijk risico van de verleende garanties aan particuliere jeugdinrichtingen betreft borgstellingen ten behoeve van het restantbedrag van leningen die particuliere inrichtingen zijn aangegaan ter financiering van de gebouwen. Zonder garantie verlening was het niet mogelijk tegen gunstige condities dergelijke leningen bij externe financiers af te sluiten. Omdat DJI de kapitaalslasten van de betreffende leningen bovennormatief vergoedt aan de inrichtingen was het uit efficiencyoverwegingen van belang dat de leningen tegen een zo gunstig mogelijk rentepercentage konden worden afgesloten.

Tabel 3.5 Overzicht rekening-courant limieten en gebruik leenfaciliteit (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

Saldo uitstaande leningen

Aangegane Leningen

Aflossing uitstaande leningen

Saldo uitstaande leningen

Gem. looptijd

Rekening courant limiet

   

2016

2017

2017

2017

2017

2017

31

Nationale Politie

1.241.339

0

156.645

1.084.694

14,5

250.000

31

Politie Academie (na 1-1-2017)

0

0

0

0

250

31

Meldkamer Noord Nederland

10.000

0

400

9.600

30,0

34

Kansspelautoriteit

3.330

0

370

2.960

10,8

3.000

34

Particuliere JJI's

47.223

0

2.432

44.791

21,3

37

NIDOS

0

0

0

0

35.000

37

COA

290.080

0

25.920

264.160

15,0

70.000

 

Totaal

1.591.972

0

185.767

1.406.205

15,4

358.250

Leenfaciliteit

Deze organisaties hebben toegang tot het geïntegreerd middelenbeheer van het Ministerie van Financiën (MvF). Voor de financiering van investeringen kunnen ze een beroep doen op de leenfaciliteit van MvF. In deze garantstelling is bepaald dat wanneer er niet aan de verplichtingen wordt voldaan die uit de overeenkomst van geldlening voortvloeien, MvF deze verplichting ten laste zal brengen van het Ministerie van VenJ. In 2017 zijn de leningen van de Politieacademie van voor 1 januari 2017 overgenomen door de Nationale Politie.

Het gemeenschappelijke Hof en de Raad voor de rechtspraak worden in de leenadministratie van het MvF gekenmerkt als een agentschap en zijn daarom in bovenstaand overzicht niet opgenomen. Het totaal van de uitstaande leningen voor de Raad van de Rechtspraak bedroeg per ultimo 2017 € 57,708 mln. en voor het Gemeenschappelijk Hof € 0,083 mln.

RC-limiet

De betreffende organisaties hebben bij MvF een rekening-courant faciliteit, waarbij VenJ garant staat voor de aanzuivering van een mogelijk debetsaldo wanneer de betrokken organisaties daarbij in gebreke blijven.

4. BELEIDSARTIKELEN

31. Politie

Artikel 31 Politie: 46,1% van de begrotingsuitgaven

Artikel 31 Politie: 46,1% van de begrotingsuitgaven

Algemene doelstelling

Een veilige samenleving met behulp van een goed functionerende politieorganisatie.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister heeft een financierende en regisserende rol ten aanzien van de politie. Hierbij zijn drie verschillende verantwoordelijkheden te onderscheiden:

  • De eerste verantwoordelijkheid betreft die voor de inrichting, werking en ontwikkeling van het politiebestel.

  • De tweede verantwoordelijkheid is voor bevoegdheden en het beheer ten aanzien van de politie. Onder deze beheersverantwoordelijkheid van de Minister23 valt het vaststellen van de begroting, de meerjarenraming, de jaarrekening, het beheersplan, het jaarverslag en de operationele sterkte. De Minister kan de korpschef te allen tijde over alle beheeraangelegenheden algemene en bijzondere aanwijzingen geven.

  • Tot slot stelt de Minister vanuit zijn beleidsverantwoordelijkheid, gehoord het College van procureurs-generaal en de regioburgemeesters, ten minste eens in de vier jaar de landelijke beleidsdoelstellingen van de politie vast.

De Minister van VenJ heeft ten aanzien van het politie- en brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES) een financierende en regisserende rol. De beheersverantwoordelijkheid voor het politie- en brandweerkorps (BES) berust bij hem.24

Beleidsconclusies

Bij de gebiedsgebonden politiezorg zijn de basisteams in de kern gevormd en is het fundament van de gebiedsgebonden politiezorg gelegd. Binnen vrijwel alle teams zijn functies, taken en rollen vervuld. Wijkagenten geven in hun regierol basisteam-medewerkers wijkgerichte opdrachten, die vervolgens worden uitgevoerd. De doelstelling van een 97% bezetting van de wijkagentenfunctie is eind 2017 gerealiseerd, zie hiervoor de voortgangsbrieven politie 2017 aan de Tweede Kamer.25 In de toerusting van de medewerkers is onder andere geïnvesteerd door het uitreiken van duizenden Chromebooks ter versterking van het locatie-onafhankelijk werken, waardoor agenten ook «op straat» over informatie beschikken en aangiftes kunnen opnemen. Deze op zich eenvoudige toerusting vergroot de nabijheid en zichtbaarheid van de politie substantieel.

Om de basis van de opsporing en vervolging op orde te brengen en de geconstateerde tekortkomingen in de opsporing te adresseren, hebben politie en het Openbaar Ministerie maatregelen ingezet. De beschikbare formatie op de specialistenfuncties op intelligence, digitaal en financieel rechercheren en forensische expertise is inmiddels voor 92% gevuld door middel van zowel doorstroom als (zij-)instroom. Ook is de informatievoorziening verbeterd. In 2017 is de applicatie Mobiel Effectief Op Straat uitgerold en zijn de Basisvoorziening Informatie 2.0 en de applicaties voor signalering en executie en de e-briefing beschikbaar gesteld.

Er is een nieuwe governance geïntroduceerd om de sturing en beheersing binnen het korps te verbeteren en de verbinding tussen de operatien en de bedrijfsvoering te borgen. Om de beheersing binnen het korps te verbeteren is tevens een steviger intern control en audit systeem ingericht, inclusief een auditcommissie. Het terugdringen van het verzuim blijft een belangrijke opgave voor het korps. Per 1 december 2017 bedroeg het verzuim 7,0%. Dit verzuim bestaat grotendeels uit langdurig verzuim.

In 2017 is € 10 mln. extra beschikbaar gesteld voor de Dienst Speciale Interventies (DSI). De eenheden die onderdeel uitmaken van de DSI zijn verspreid over het land op strategische locaties aanwezig. Deze eenheden zijn 24 uur per dag, zeven dag per week, beschikbaar, Zij zullen zich direct na alarmering naar de locatie van het incident begeven. Het extra geld voor de DSI is besteed aan het vergroten van zowel de operationele als de ondersteunende capaciteit en het flexibeler maken van de bestaande capaciteit.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 31. Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Vastgestelde

Verschil

2013

2014

2015

2016

2017

Begroting

 
         

2017

 

Verplichtingen

229.265

5.298.340

5.136.389

5.577.340

6.038.522

5.568.447

470.075

                 

Programma-uitgaven

5.250.519

5.265.815

5.146.049

5.595.908

6.020.985

5.570.295

450.690

                 

31.2 Bekostiging politie

 

Bijdrage ZBO's/RWT's

             
 

Politie

4.976.547

4.971.272

4.861.910

5.312.824

5.861.219

5.311.479

549.740

 

VtsPN

90.460

0

0

0

0

0

0

 

Politieacademie

132.323

124.524

113.991

109.458

2.797

102.578

– 99.781

 

Bijdrage medeoverheden

             
 

BES brandweer- en politiekorps

18.193

20.485

21.200

22.733

23.075

18.494

4.581

 

Opdrachten

             
 

Taptolken

0

0

8.508

10.202

9.136

12.175

– 3.039

                 

31.3 Kwaliteit, Arbeidsvoorwaarden en ICT politie

 

Bijdrage ZBO's/RWT's

             
 

Bestuur en Organisatie

9.674

0

0

0

0

0

0

 

Internationale samenwerkingsoperaties

0

23.283

11.005

10.729

10.476

11.049

– 573

 

Informatiebeleid politie: Innovatieprojecten

4.358

0

0

0

0

0

0

 

Beheer multisystemen

0

102.703

105.700

110.269

100.164

95.306

4.858

 

Overige bijdragen ZBO's RWT's

0

870

4.605

1.019

837

813

24

 

Bijdrage medeoverheden

             
 

Overige bijdragen medeoverheden

3.129

3.644

720

770

750

1.290

– 540

 

Subsidies

             
 

Opsporing

750

1.228

1.056

500

700

710

– 10

 

Overige subsidies

0

734

758

878

337

554

– 217

 

Opdrachten

             
 

Providers

10.502

9.167

9.761

9.752

8.895

9.646

– 751

 

Overige opdrachten

0

3.116

2.416

2.246

1.126

1.574

– 448

 

Bijdragen Sociale fondsen

             
 

Stichting Arbeidsmarkt en Opleidingsfonds Politie

4.583

4.789

4.419

4.528

1.473

4.627

– 3.154

                 

Ontvangsten

269

1.431

431

17.848

16.199

16.500

– 301

Verplichtingen

Toelichting op de instrumenten

Het verschil in de verplichtingenstand is te verklaren door de verhoging van het verplichtingenbudget met € 117 mln. aan loonbijstelling, inclusief ABP pensioenpremiestijding en € 347 mln. voor de pensioenregeling politie.

31.2 Bekostiging Politie

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

Politie

Aan de politie zijn op basis van artikel 33 van de Politiewet 2012 bijdragen verstrekt voor de taakuitvoering. Dit betrof de algemene bijdrage met een omvang van € 5,26 mld. De algemene bijdrage is als lumpsumbudget ter beschikking gesteld aan de politie en ten goede gekomen aan een adequate politiezorg. De politie heeft daarmee ook in 2017 bijgedragen aan het handhaven en vergroten van de openbare orde en veiligheid in Nederland. Het grootste deel van de algemene bijdrage wordt besteed aan de bekostiging van het politiepersoneel.

Tevens zijn verschillende bijzondere bijdragen voor specifieke taken verstrekt, waaronder voor de verkeershandhavingsteams (€ 49,4 mln.), DSI (€ 56,8 mln.), digitalisering en cybercrime (€ 13,8 mln.) en de contourennota opsporing (19,7 mln.). Bijzondere bijdragen worden bij uitzondering gegeven voor de realisatie van een bepaald doel. Voor de frictiekosten bij de vorming van de Nationale Politie is in 2017 een bedrag van € 35,0 mln. aan de politie ter beschikking gesteld.

Het verschil van € 549 mln. tussen de begrote en gerealiseerde bijdragen aan de politie betreft met name de volgende mutaties:

  • € 117 mln. aan loonbijstelling 2017, inclusief ABP-pensioenpremiestijging.

  • Pensioenregeling politie € 347 mln.

  • Overboeking budget politieacademie ad € 99,8 mln. naar de politie.

Voor de toelichting op deze mutaties en de overige mutaties wordt verwezen naar de eerste en tweede suppletoire begroting 2017.26

Daarnaast voert de politie een aantal taken uit die onder de verantwoordelijkheid vallen van het departement. Het gaat dan onder meer om het onderhoud van het communicatienetwerk C2000 en het uitzenden van politiefunctionarissen naar crisisgebieden. Deze taken worden apart begroot en verantwoord onder artikelonderdeel 31.3.

Met de Tweede Kamer en de gezagen is een minimale operationele sterkte van 49.500 fte, inclusief aspiranten overeengekomen, te bereiken in 2020. Door middel van intensiveringen is een betaalbare sterkte van 49.802, inclusief aspiranten, mogelijk gemaakt. Dit aantal vormde in 2017 uitgangspunt voor de bekostiging van de politie. Eind 2017 beschikt de politie over een operationele sterkte van 50.316 fte, inclusief aspiranten. De instroom van aspiranten bedroeg in 2017 1.031 fte en de zij-instroom 381 fte.

Tabel 31.2 Kengetal operationele sterkte politie
         

Realisatie

Begroting

 

2013

2014

2015

2016

2017

2017

Operationele sterkte in fte

(incl. aspiranten)

51.598

51.442

50.509

50.747

50.316

50.753

Bron: jaarverslag politie 2017

De volledige jaarverantwoording van de politie wordt als separate bijlage met het VenJ-jaarverslag meegezonden.

Politieacademie

Per 1 januari 2017 is de Politieacademie ingebed in het politiebestel.27 Om de onafhankelijkheid van het onderwijs te borgen is de Politieacademie als zelfstandig bestuursorgaan blijven bestaan. De Politieacademie is verantwoordelijk voor het verzorgen van het politieonderwijs, de uitvoering van wetenschappelijk onderzoek en de invulling van de kennisfunctie. Het budget van de Politieacademie betreft de personele kosten van de leiding en de kosten voor extern onderzoek. Het overige personeel en de middelen zijn ondergebracht bij de politie. De budgetten voor de bekostiging van het personeel en de middelen die door de korpschef ter beschikking worden gesteld aan de Politieacademie zijn toegevoegd aan de algemene bijdrage aan de politie (totaal € 99,8 mln.).

Bijdrage medeoverheden

BES brandweer- en politiekorps

Om op Bonaire, Sint Eustatius en Saba de veiligheid te handhaven en te vergroten is er een brandweer- en politiekorps BES. De Minister van VenJ is korpsbeheerder en verstrekt een bijdrage ter bekostiging van de personele en materiële uitgaven van de korpsen. Het verschil van € 4,6 mln. tussen de begroting en realisatie houdt voornamelijk verband met de gestegen valutakoers van de dollar ten opzichte van de euro en de toevoeging van extra middelen aan de begroting van het Brandweerkorps BES in verband met de formatie-uitbreiding van het korps met 20 fte.

Opdrachten

Taptolken

Beëdigde tolken die bijvoorbeeld in opdracht van een officier van Justitie een afgeluisterd telefoongesprek vertalen, kunnen de vergoeding voor hun werkzaamheden op basis van vastgestelde normen declareren. Doordat in 2017 minder beroep is gedaan op taptolken, is € 3,0 mln. minder uitgegeven dan begroot.

31.3 Kwaliteit, Arbeidsvoorwaarden en ICT politie

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Internationale samenwerkingsoperaties

Dit zijn uitgaven voor de uitvoering van internationale politiesamenwerking (IPS), strategische landenprogramma’s (SLP’s) en de coördinatie van uitzendingen.

Beheer multisystemen

In opdracht van het Ministerie van VenJ voert de politie het beheer over het C2000-netwerk. Het C2000 communicatienetwerk is van cruciaal belang voor de taakuitvoering van de Nederlandse hulpdiensten. Het verschil van € 4,8 mln. tussen begroting en realisatie is het saldo van enerzijds de toevoeging van de jaarlijkse bijdrage van de Ministeries van VWS, Defensie en Financiën en de ontvangsten medegebruik derden voor de beheerkosten van het netwerk, bij eerste suppletoire begroting (€ 12,6 mln.)28 en anderzijds met name de verlaging van het budget als gevolg van de vertraging bij de implementatie van het nieuwe C2000 netwerk, (– € 7,0 mln.). De oplevering van het netwerk en het zorgvuldig testen hiervan vragen meer tijd. Daarmee zal de migratie naar het nieuwe C2000 systeem niet eerder dan in 2018 kunnen plaatsvinden, in plaats van in 2017 wat oorspronkelijk de bedoeling was.29

Bijdrage aan medeoverheden

Bijdragen in het kader van de kwaliteit van de politiezorg

Dit budget wordt met name gebruikt voor de ondersteuning van de regioburgemeesters.

In 2017 is aan overige bijdragen minder uitgegeven dan geraamd.

Subsidies

Opsporing

Deze subsidie wordt verstrekt aan de onafhankelijke Stichting NL Confidential voor de exploitatie van de meldlijn Meld Misdaad Anoniem, zodat burgers makkelijker een bijdrage kunnen leveren aan de bestrijding van criminaliteit in Nederland.

Opdrachten

Providers

De Staat heeft, op grond van de Regeling vergoeding kosten aftappen en gegevensverstrekking, een overeenkomst gesloten met de grote telecomaanbieders. Deze overeenkomst wordt periodiek vernieuwd. Op grond van hoofdstuk 13 Telecommunicatiewet zijn telecomaanbieders verplicht om hun netwerken en diensten aftapbaar te maken en mee te werken aan aftappen en gegevensverstrekkingen over hun klanten. De Staat vergoedt bepaalde kosten die aanbieders in dit verband maken.

Bijdragen Sociale fondsen

Stichting Arbeidsmarkt en opleidingsfonds Politie (SAOP)

De Stichting Arbeidsmarkt en Opleidingsfonds Politie, het A&O fonds voor de sector politie, subsidieert, adviseert en registreert scholings-, arbeidsmarkt- en werkgelegenheidsprojecten.

In afstemming met de politievakorganisaties en de politie is de jaarlijkse bijdrage van het Ministerie van VenJ aan SAOP structureel verlaagd. In 2017 en 2018 met € 3 mln. en vanaf 2019 met € 1 mln.

Ontvangsten

De € 16 mln. extra ontvangsten in 2017 betreffen dekking van de uitgaven van de politie voor asielgerelateerde zaken. Het is toegevoegd uit de asielreserve.

32. Rechtspleging en Rechtsbijstand

Artikel 32 Rechtspleging en Rechtsbijstand: 11,1% van de begrotingsuitgaven

Artikel 32 Rechtspleging en Rechtsbijstand: 11,1% van de begrotingsuitgaven

Algemene doelstelling

Een doeltreffend en doelmatig rechtsbestel.

Rol en verantwoordelijkheid

Als stelselverantwoordelijke schept de Minister optimale voorwaarden voor het in stand houden en verbeteren van een goed en toegankelijk rechtsbestel. De Minister heeft:

  • Een financierende rol voor de rechtspraak. De Minister houdt toezicht op het beheer en is de werkgever voor de rechterlijke macht;

  • Een financierende rol voor de Raad voor Rechtsbijstand, het Bureau Financieel Toezicht en het Register beëdigde tolken en vertalers30. Hij is verantwoordelijk voor het wettelijk kader waar binnen tolken, vertalers, advocaten, notarissen en andere zelfstandige professionals binnen het justitiële domein opereren;

  • Een stimulerende rol voor alternatieve geschillenbeslechting en schuldsanering. Ten aanzien van de schuldsanering is hij verantwoordelijk voor het wettelijke traject van de schuldsaneringsregeling, de faillissementsrechters en de bewindvoerders.31

Kwaliteit en innovatie van/in de rechtspraak

Beleidsconclusies

Samen met de rechtspraak is gewerkt aan onderhoud en modernisering van de rechtsstaat, zodat beter kan worden voldaan aan de hoge eisen die de samenleving stelt. In het prijsakkoord met de Rechtspraak over de jaren 2017–2019 zijn gelden beschikbaar gesteld voor de invoering van professionele standaarden voor alle sectoren in de rechtspraak. Met deze standaarden kan de kwaliteit beter worden geborgd. De invoering van de standaarden gebeurt gefaseerd en heeft ook in 2017 zijn beslag gekregen. Onder de noemer Maatschappelijk effectieve rechtspraak zijn door de rechtspraak verkenningen verricht naar hoe de rechtspraak op een aantal terreinen beter kan aansluiten bij de behoeften van de samenleving. Thema’s waar de rechtspraak op inzet en die met in het regeerakkoord verder worden ondersteund zijn onder andere de aanpak van vechtscheidingen, de schuldenproblematiek, de toezichthoudende taak van de rechter en innovatie in het procesrecht.

In 2017 is een begin gemaakt met de inwerkingtreding van de KEI-wetgeving. Als eerste bij de Hoge Raad waar het vanaf 1 februari 2017 in civiele handelszaken verplicht is om digitaal te procederen. Vanaf 12 juni geldt de verplichting om digitaal te procederen in asiel- en bewaringszaken bij de rechtbanken landelijk. Vanaf 1 september is een (verplichte) pilot gestart bij de Rechtbanken Gelderland en Midden- Nederland met digitaal procederen in civiele handelszaken met verplichte procesvertegenwoordiging. Met de inwerkingtreding is niet alleen de verdere digitalisering een feit, maar worden ook belangrijke stappen gezet in de daadwerkelijke vereenvoudiging, uniformering en versnelling van de procedures in het civiele recht en het bestuursrecht. Ook in het domein van het toezicht (faillissement en bewind) zijn in 2017 grote vorderingen geboekt in de digitalisering.

Rechtsbijstand

In reactie op het eindrapport van de commissie Van der Meer heeft de Minister voor Rechtsbescherming de Tweede Kamer laten weten dat het stelsel van rechtsbijstand zal worden herzien in een gezamenlijke aanpak met organisaties binnen en buiten het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand. Met de uitwerking van enkele aanbevelingen van de commissie Wolfsen waarvoor breed draagvlak bestaat, is in 2017 een aanvang gemaakt: versterking van de eerstelijns rechtsbijstand, de regiefunctie van de Raad voor Rechtsbijstand en de kwaliteit van tweedelijns rechtsbijstandsverleners.

Slagvaardige moderne civiele rechtspleging

Om de rechter dichter bij de burger te brengen en de maatschappelijke functie van de rechtspraak te vergroten, zijn innovatieve procedures nodig, die passen bij het soort geschil en die tegemoet komen aan de behoefte van burgers en bedrijven aan meer eenvoud, snelheid, flexibiliteit en effectiviteit bij gerechtelijke geschiloplossing. Om dit te bereiken wordt gewerkt aan verschillende wetgevingstrajecten. Een aantal van die trajecten – zoals het wetsvoorstel Afwikkeling massaschade in een collectieve actie (Wamca), het wetsvoorstel Netherlands Commercial Court (NCC) en de verbetering van het bewijsrecht – zijn (deels) al onder het vorige kabinet gestart en worden voorgezet. Daarnaast wordt nieuwe wetgeving voorbereid, waaronder een wetsvoorstel ten behoeve van een in het regeerakkoord aangekondigde Experimenteerwet die ervoor moet zorgen dat er in de nabije maar ook verdere toekomst ruimte is voor experimenten met alternatieve procedures ter bevordering van innovatie op het terrein van het procesrecht. De ruimte voor experimenten is van belang omdat niet altijd direct te overzien is welke aanpassing van het procesrecht nodig is om de genoemde doelstelling te kunnen verwezenlijken. Door eerst te experimenteren kan hier beter zicht op komen. Blijken de experimenten een succes, dan kan het procesrecht hier definitief op worden afgestemd en aangepast.

Houdbaar toezicht door de rechterlijke macht

De rechter houdt jaarlijks toezicht in zaken waarin door de rechter een beschermingsmaatregel is opgelegd. In 2017 is een eerste verkenning uitgevoerd naar de mogelijkheden om een heffing in te voeren voor de toezichthoudende taak van de rechter. Aan de hand daarvan is aan het WODC gevraagd de mogelijkheden nader te onderzoeken. Het onderzoek is in het najaar van 2017 gestart en wordt naar verwachting in het voorjaar van 2018 opgeleverd. Het onderzoek richt zich op de volgende onderdelen:

  • A. Een inventarisatie van de huidige situatie (o.a. wetgeving, kosten, tijdsinvestering, aard van de zaken, aandeel onvermogenden, rol gemeenten).

  • B. Het doel, de opbrengsten en kosten van een heffing: scenario’s over opbrengsten en kosten, differentiatie naar soort maatregel en vermogenspositie.

  • C. De verhouding heffing tot doel gewijzigde wet Curatele Bewind en Mentorschap: hier staat centraal hoe de heffing zich verhoudt tot de doelen van de wet («voldoende toegang te bieden» tot de maatregelen en hen «adequaat te beschermen»).

Tabel 32.1 Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Vastgestelde

Verschil

2013

2014

2015

2016

2017

Begroting

 
         

2017

 

Verplichtingen

1.544.910

1.489.787

1.469.308

1.610.487

1.452.199

1.471.926

– 19.727

                 

32.1 Apparaatsuitgaven Hoge Raad

 

Personeel

21.902

21.689

22.403

24.471

24.354

24.955

– 601

 

waarvan eigen personeel

21.511

21.146

21.455

22.201

23.489

24.172

– 683

 

waarvan externe inhuur

391

543

948

2.270

865

761

104

 

waarvan overig personeel

0

0

0

0

0

22

– 22

 

Materieel

3.545

3.250

4.872

3.949

3.717

1.587

2.130

 

waarvan ICT

1.374

892

2.282

1.937

1.725

1.000

725

 

waarvan SSO's

82

162

83

61

60

61

– 1

 

waarvan overig materieel

2.089

2.196

2.507

1.951

1.932

526

1.406

                 

Programma-uitgaven

1.518.733

1.463.857

1.439.560

1.582.884

1.423.351

1.445.384

– 22.033

32.2 Adequate toegang tot het rechtsbestel

 

Bijdragen ZBO's/RWT's

             
 

Raad voor Rechtsbijstand

54.089

52.270

47.251

49.836

49.471

47.590

1.881

 

Bureau Financieel Toezicht

6.250

6.250

6.316

6.146

5.907

2.389

3.518

 

Bijdragen medeoverheden

             
 

Overige bijdragen medeoverheden

0

0

0

0

0

0

0

 

Subsidies

             
 

Stichting Geschillencommissies Consumentenzaken

1.243

1.627

1.382

1.266

1.156

1.088

68

 

Overige subsidies

417

359

254

268

117

300

– 183

 

Opdrachten

             
 

Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen

16.953

15.414

12.870

11.618

10.386

13.850

– 3.464

 

Toevoegingen rechtsbijstand

448.393

382.022

390.346

423.026

387.949

419.483

– 31.534

 

Mediation in strafrecht

0

0

0

0

360

0

360

 

Overige opdrachten

1.271

0

493

510

1.160

2.130

– 970

                 

32.3 Optimale randvoorwaarden voor een doelmatig en doeltreffend rechtsbestel

                 
 

Bijdrage aan Raad voor de rechtspraak

973.412

987.050

962.086

1.071.739

946.306

938.495

7.811

                 
 

Bijdragen ZBO's/RWT's

             
 

Autoriteit Persoonsgegevens

7.827

8.211

8.358

8.245

10.894

7.833

3.061

 

College voor de Rechten van de Mens

6.113

5.835

6.247

7.086

7.120

6.445

675

 

Centraal Administratie Kantoor

 

1.809

792

364

0

2.760

– 2.760

 

Overige bijdragen ZBO's RWT's

 

1.026

549

572

738

709

29

 

Bijdragen medeoverheden

             
 

Bijdragen Rechtspleging

0

48

0

0

0

88

– 88

 

Subsidies

             
 

Subsidies Rechtspleging

812

803

793

867

574

555

19

 

Subsidies Wetgeving

1.856

1.130

1.770

1.298

1.160

1.459

– 299

 

Opdrachten

             
 

Opdrachten en onderzoeken rechtspleging

97

3

53

43

53

125

– 72

 

Overige opdrachten

0

0

0

0

0

85

– 85

                 

Ontvangsten

222.147

221.419

201.948

197.941

205.181

291.721

– 86.540

 

waarvan griffie

216.660

217.194

198.293

194.248

171.787

217.283

– 45.496

32.1 Apparaatsuitgaven Hoge Raad

Toelichting op de instrumenten

Hoge Raad (HR)

De Hoge Raad der Nederlanden is het hoogste rechtscollege in het Koninkrijk op het gebied van het civiele-, straf- en fiscale recht.

De Hoge Raad bevordert de rechtseenheid en de rechtsontwikkeling. Ook kan hij rechtsbescherming bieden in de individuele zaken die aan hem worden voorgelegd. Hij doet dit door te beslissen op cassatieberoepen, die worden ingesteld om de raad te laten beoordelen of het gerechtshof – en in voorkomende gevallen de rechtbank – in zijn uitspraak het recht juist heeft toegepast en of de gegeven motivering deugdelijk is. Aan deze taken wordt tevens invulling gegeven door te beslissen op prejudiciële vragen in het civiele en fiscale recht en op vorderingen van de procureur-generaal bij de Hoge Raad tot cassatie in het belang der wet.

De Hoge Raad en de procureur-generaal hebben daarnaast nog enkele bij wet opgedragen bijzondere taken.

32.2 Adequate toegang tot het rechtsbestel

Bijdragen ZBO’s en RWT’s

Raad voor Rechtsbijstand (RvR)

Het betreft hier de financiering voor apparaatsuitgaven van de RvR en het Juridisch Loket, een advies- en doorverwijsinstelling voor eerstelijns rechtshulp. De RvR is belast met de uitvoering van de Wet op de rechtsbijstand, die er voor zorgt dat on- en mindervermogenden verzekerd zijn van toegang tot het rechtsbestel.

Bureau Financieel Toezicht (BFT)

Het BFT houdt integraal toezicht op ca. 3.000 kandidaat- en (toegevoegd) notarissen en 800 kandidaat- en (toegevoegd) gerechtsdeurwaarders. Ook is het belast met het toezicht op de naleving van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (WWFT).

De begroting is bij najaarsnota bijgesteld tot € 5,9 mln. in verband met de tegenvaller wet doorberekening toezicht en tuchtrecht. Deze wet is per 1/1/2018 in werking getreden.

Subsidies

Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken (SGC)

De SGC beoordeelt consumentenklachten. De SGC heeft op dit moment 54 geschillencommissies die klachten in een groot aantal consumentenbranches behandelen. Tevens zijn bij de SGC 16 geschillencommissies in de zorg ondergebracht. De SGC ontvangt voor de kosten van de koepelorganisatie een subsidie. Afhandeling van klachten door de SGC zorgt voor minder instroom aan zaken binnen het rechtsbestel.

Opdrachten

Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP)

Het Bureau WSNP coördineert de uitvoering van de Wet schuldsanering natuurlijke personen en reguleert de kwaliteit van de bewindvoering, onder andere door het register WSNP en een helpdesk. Via het bureau WSNP wordt een bijdrage verstrekt aan de bewindvoerder die een schuldsaneringsprocedure naar behoren afwikkelt. Gespecialiseerde insolventierechters houden toezicht op de goede afwikkeling van de circa 10.000 nieuwe schuldsaneringen per jaar. De gemiddelde subsidie voor een schuldsaneringstraject bedraagt circa € 1.100 over een periode van gemiddeld drie jaar.

Toevoegingen Raad voor Rechtsbijstand

De Raad voor Rechtsbijstand verstrekt subsidie door middel van een toevoeging aan een advocaat of mediator voor de verlening van rechtsbijstand aan rechtzoekenden met een laag inkomen en vermogen. De door de cliënt te betalen eigen bijdrage wordt verrekend met de kosten van de rechtsbijstand. De financiering van de Raad voor Rechtsbijstand vindt plaats aan de hand van het aantal afgegeven toevoegingen over de periode 1 september tot en met 31 augustus. Naast de financiering van de Raad voor Rechtsbijstand worden ook de uitgaven aan gerechtsdeurwaarders voor toevoegingszaken ten laste van dit budget gebracht.

In tabel 32.2 is een uitsplitsing in uitgaven en in aantallen weergegeven van de productiegegevens van de Raad over de verschillende onderdelen binnen de rechtsbijstand.

Tabel 32.2 Productiegegevens Raad voor Rechtsbijstand
 

Realisatie1

Realisatie

Realisatie

Begroting

 

2015

2016

2017

2017

Verschil

Strafzaken (ambtshalve)

         

Aantal afgegeven toevoegingen

44.164

44.853

41.635

45.127

– 3.492

Uitgaven (mln.)

€ 73,3

€ 79,0

€ 67,7

€ 79,0

– € 11,3

Strafzaken (regulier)

         

Aantal afgegeven toevoegingen

78.576

79.925

79.247

79.147

100

Uitgaven (mln.)

€ 55,0

€ 56,4

€ 52,9

€ 55,3

– € 2,4

Civiele zaken 2

         

Aantal afgegeven toevoegingen

191.391

194.605

189.400

188.649

751

Uitgaven (mln.)

€ 127,8

€ 130,4

€ 125,8

€ 124,9

€ 0,9

Bestuur

         

Aantal afgegeven toevoegingen

81.090

76.356

71.330

69.027

2.303

Uitgaven (mln.)

€ 53,2

€ 50,8

€ 47,5

€ 45,5

€ 2,0

Piketten

         

Aantal piketdeclaraties

118.279

119.494

119.728

142.000

– 22.272

Uitgaven (mln.)

€ 27,3

€ 35,3

€ 38,7

€ 50,9

– € 12,2

Lichte adviestoevoeging

         

Aantal afgegeven toevoegingen

9.899

9.148

9.007

11.100

– 2.093

Uitgaven (mln.)

€ 1,8

€ 1,8

€ 1,7

€ 2,1

– € 0,4

Asiel

         

Instroom asielzoekers (eerste, tweede en opvolgende aanvragen en inreis van nareizigers)3

58.880

33.670

35.030

58.000

– 22.970

Aantal afgegeven toevoegingen

29.618

45.852

34.251

36.057

– 1.806

Uitgaven (mln.)

€ 48,5

€ 68,2

€ 49,5

€ 52,1

– € 2,6

Overige (rogatoire commissie, inning en restitutie, investeringen / implementatiekosten maatregelen)

         

Uitgaven (mln.)

€ -1,1

€ -2,5

€ 0,5

€ 4,8

– € 4,3

Het Juridisch Loket

         

Aantal klantencontacten

681.993

733.900

737.583

681.993

55.590

Uitgaven (mln.)

€ 23,6

€ 24,0

€ 24,5

€ 24,0

€ 0,5

Uitvoeringslasten Rechtsbijstand

         

Raad voor Rechtsbijstand

€ 23,9

€ 24,9

€ 24,0

€ 23,9

€ 0,1

Totaal uitgaven (x € 1 mln.)4

€ 433,3

€ 468,4

€ 432,9

€ 462,3

€ -29,7

Bronnen: Subsidiebrieven aan Raad voor Rechtsbijstand, Prognosemodel Justitiële Ketens

X Noot
1

De aantallen afgegeven toevoegingen in de tabel wijken af van de aantallen die vermeld worden in het Jaarverslag van de Raad voor Rechtsbijstand. Dit heeft te maken met het feit dat voor de financiering van de Raad voor Rechtsbijstand de aantallen over de periode 1 september t/m 31 augustus worden gehanteerd.

X Noot
2

idem

X Noot
3

De aantallen zijn afgerond op tientallen.

Het cijfer instroom asielzoekers 2016 is afkomstig uit tabel 37.3, Jaarverslag Veiligheid en Justitie 2016, p. 98; in de tabel met de Productiegegevens Raad voor Rechtsbijstand stond hier per abuis een verkeerd cijfer.

X Noot
4

Het artikelonderdeel 32.2 met betrekking tot rechtsbijstand van de begroting van het Ministerie van Veiligheid en Justitie bestaat uit meerdere uitgaven. Naast de uitgaven aan het stelsel voor gesubsidieerde rechtsbijstand hebben de uitgaven betrekking op onder andere het Register beëdigde tolken en vertalers (Rbtv) en uitgaven aan gerechtsdeurwaarders voor toevoegingszaken. In deze tabel zijn deze uitgaven aan Rbtv en gerechtsdeurwaarders voor toevoegingszaken buiten beschouwing gelaten.

Toelichting

Het totaal aantal afgegeven toevoegingen (piketten buiten beschouwing gelaten) was in 2017 lager dan in 2016, en was ook iets lager dan in de begroting was geraamd. De aantallen afgegeven toevoegingen in asielzaken zijn in 2017 gedaald ten opzichte van 2016, toen er een grote toename was van het beroep op rechtsbijstand in asielzaken. Ook bij de aantallen afgegeven toevoegingen in civiele zaken en in ambtshalve en reguliere strafzaken was sprake van een daling. Het aantal afgegeven toevoegingen in bestuursrechtelijke zaken lag lager dan in 2016, maar was wel hoger dan de raming in de begroting. Bij de lichte adviestoevoegingen was sprake van een daling.

Het aantal piketten lag op hetzelfde niveau als in 2016. Bij de raming in de begroting van het aantal piketten was uitgegaan van een toename in volume door de inwerkingtreding van het recht op een raadsman bij politieverhoor. Echter, als gevolg van de wijze waarop de declaraties van de rechtsbijstandsverleners bij de piketten worden verwerkt, heeft de invoering van het recht op een raadsman bij het politieverhoor niet tot een groter volume geleid, maar tot hogere gemiddelde kosten per piket. Ook is in 2017 de voorgenomen intensivering van rechtsbijstand in de ZSM-werkwijze (bovenop het reeds geldende wettelijke recht op bijstand van een raadsman voorafgaand aan en tijdens het politieverhoor) nog niet geïmplementeerd in afwachting van de op te stellen business case.

Het wetsvoorstel duurzaam stelsel rechtsbijstand (naar aanleiding van de kabinetsreactie op het rapport-Wolfsen) wordt vooralsnog niet ingediend. Hierdoor is € 4,3 mln. bij de overige uitgaven ten behoeve van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand niet tot besteding gekomen.

In totaal was het beroep op de rechtsbijstand (de totaal uitgaven in onderstaande tabel) circa € 30 mln. lager dan in de begroting was voorzien.

32.3 Optimale randvoorwaarden voor een doelmatig en doeltreffend rechtsbestel

Bijdrage aan Raad voor de rechtspraak (Rvdr)

De Minister van Veiligheid en Justitie bekostigt de rechtspraak via de Raad voor de rechtspraak. De Raad voor de rechtspraak is het overkoepelende bestuur van de Rechtspraak, die verder bestaat uit de rechtbanken, de gerechtshoven, de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het Bedrijfsleven. De Raad bevordert de kwaliteit en eenheid van de rechtspraak, verzorgt de financiën, houdt toezicht en ondersteunt de bedrijfsvoering bij de gerechten. De Raad spreekt zelf geen recht. In dit artikelonderdeel wordt de totstandkoming van de bijdrage van de Minister van Veiligheid en Justitie aan de Raad voor de rechtspraak toegelicht.

Tabel 32.3 Instroomontwikkeling rechtspraak
     

Realisaties

Prognoses

2015

2016

2017

2017

Instroom totaal aantal (x € 1.000)

1.674

1.578

1.550

1.688

Jaarlijkse mutatie

– 5%

– 6%

– 2%

 

Bronnen: Raad voor de rechtspraak, Prognosemodel Justitiële Ketens

Tabel 32.4 Financiële bijdrage Raad voor de rechtspraak
     

Realisaties

Prognoses

2015

2016

2017

2017

Begroting 2017 (x € 1.000)

962.086

1.071.738

946.306

949.987

Deze bijdrage is op basis van de met de Raad voor de rechtspraak gemaakte productieafspraak.

Hierbij is in 2017 een deel van de bijdrage (circa € 5 mln.) vanuit de egalisatierekening van de Raad voor de rechtspraak gefinancierd.

Tabel 32.5 Productieafspraak rechtspraak
     

Realisaties

Prognoses

2015

2016

2017

2017

Productie totaal aantal (x € 1.000)

1.697

1.599

1.520

1.666

Jaarlijkse mutatie

– 3%

– 6%

– 5%

 

Bronnen: Raad voor de rechtspraak

Toelichting

Zowel de instroom als het aantal afgehandelde zaken was in 2017 lager dan in 2016 en was lager dan geprognosticeerd. In 2017 stroomden er circa 1,55 mln. zaken in bij de gerechten. Het aantal afgehandelde zaken bedroeg ruim 1,5 mln.

In het jaarverslag van de Rechtspraak, uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Staten-Generaal wordt aangeboden, wordt meer gedetailleerd ingegaan op de diverse ontwikkelingen binnen de rechtspraak in 2017.

Bijdragen ZBO’s en RWT’s

College Bescherming Persoonsgegevens (CBP), in het maatschappelijk verkeer aangeduid als: Autoriteit Persoonsgegevens (AP)

Het AP houdt toezicht op de naleving en toepassing van de Wet bescherming Persoonsgegevens (Wbp), de Wet politiegegevens (Wpg) en de Wet Basisregistratie Personen (WBP).

Het budget van de AP is als gevolg van onder andere loon- en prijsbijstelling en een verhoging in verband met transitiekosten voor de implementatie van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) met € 2,7 mln. verhoogd tot € 10,5 mln. Uiteindelijk is de realisatie als gevolg van de kosten voor de implementatie van de AVG € 0,38 mln. hoger uitgekomen als begroot.

College voor de Rechten van de Mens (CRM)

Het CRM vervult zijn wettelijke taak ter bevordering en naleving van de mensenrechten in Nederland in praktijk, beleid en wetgeving. Het CRM adviseert daartoe onder meer over voorgenomen regelgeving die betrekking heeft op mensenrechten, rapporteert jaarlijks over de mensenrechtensituatie in Nederland en heeft daarnaast een oordelende taak op het gebied van gelijke behandeling. Dat laatste kan zijn op basis van individuele klachten of naar aanleiding van concrete verzoeken over hoe gelijke behandelingswetgeving toe te passen. Ook heeft het CRM een rol bij normontwikkeling en periodieke evaluatie van de effectiviteit van wetgeving voor gelijke behandeling.

Het budget van het CRM is als gevolg van onder andere loon- en prijsbijstelling en een bijdrage van het Ministerie van VWS in verband met zijn taak als monitoring body van het «Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap» (CRPD) en in verband met taken voortvloeiend uit de Wet Gelijke Behandeling Gehandicapten en Chronisch Zieken (GBGH/CZ) met € 0,8 mln. verhoogd tot € 7 mln. Dit budget is als gevolg van de regeling bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor (oud) collegeleden met 0,1 mln. overschreden. De kosten van deze regeling, bedroegen in 2017 € 0,27 mln. euro. Afgesproken is dat het uiteindelijke risico voor de financiële dekking van deze kosten bij VenJ ligt, maar dat het CRM waar mogelijk tracht de kosten zelf te dekken. Voor de financiële dekking door VenJ was in 2017 naast de bijdrage voor het CRM € 0,24 mln. beschikbaar. Het CRM heeft een bedrag van € 0,17 binnen de eigen begroting kunnen opvangen. Per saldo leidt dit tot een onderuitputting van € 0,14 mln.

Centraal Administratie Kantoor (CAK)

Door het CAK (een ZBO onder het Ministerie van VWS) zouden de eigen bijdragen voor de kosten van het strafproces en slachtofferzorg worden geïnd. Het wetsvoorstel dat deze bijdrage regelt is in november 2017 ingetrokken32. Er zijn door het CAK geen kosten meer gemaakt in 2017.

Subsidies

Subsidie Rechtspleging

De subsidie Rechtspleging betreft met name een subsidie aan de Nederlandse Vereniging voor de Rechtspraak (NVvR).

Subsidie Wetgeving

De subsidie Wetgeving betreft een subsidie aan de Stichting Recht en Overheid en aan het Nederlandse Juristencomité voor de Mensenrechten voor de bescherming van mensenrechten.

Ontvangsten

Griffie

Het Ministerie van VenJ ontvangt griffierechten van burgers, overheden, bedrijven en ander rechtspersonen die civiele of bestuursrechtelijke procedures starten. De daling van de ontvangsten ten opzichte van 2016 hangt samen met de daling van het aantal zaken waarbij sprake is van een te betalen griffierecht.

33. Veiligheid en Criminaliteitsbestrijding

Artikel 33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding: 5,6% van de begrotingsuitgaven

Artikel 33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding: 5,6% van de begrotingsuitgaven

Algemene doelstelling

Een veiliger samenleving door een doelmatige en effectieve rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding, en door versterking van de bestuurlijke aanpak van criminaliteit door de decentrale overheden.

Opsporing en vervolging

Rol en verantwoordelijkheid

  • De Minister heeft een regisserende rol. Hij is beleidsverantwoordelijk voor het landelijke opsporings- en vervolgingsbeleid en financiert daartoe onder andere het Openbaar Ministerie (OM) en het Nationaal Forensisch Instituut (NFI). Het OM is belast met de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde (Wet op de rechtelijke organisatie). Het voert het gezag over de opsporing door politie en bijzondere opsporingsdiensten, beslist over de vervolging van strafbare feiten en ziet erop toe dat de opgelegde straf naar behoren wordt uitgevoerd.

Veiligheid en lokaal bestuur

  • Op het gebied van veiligheid en lokaal bestuur heeft de Minister een stimulerende rol. Hij is belast met het ontwikkelen van visie, beleid en samenwerkingsvormen op het terrein van de bestuurlijke aanpak van onveiligheid en criminaliteit.

  • Inspanningen zijn er op gericht het lokaal bestuur zo effectief en efficiënt als mogelijk in staat te stellen de lokale veiligheid te vergroten, onder andere door het bewaken van de bestuurlijke integriteit (Bibob) en de inzet van de Regionale Informatie- en Expertise Centra (RIEC’s).

  • VenJ faciliteert en ondersteunt de aanpak van de meest voorkomende vormen van onveiligheidsgevoelens en overlast, zoals overlast gerelateerd aan jeugdgroepen, alcohol, uitgaan, voetbal en evenementen. Dit wordt ingevuld samen met het lokale bestuur, onder andere via structureel overleg met de G4, de G32 en de VNG.

Ondermijning

Beleidsconclusies

Voor dit onderwerp wordt verwezen naar hoofdstuk 3 beleidsverslag

Verder wegnemen van ongewenste belemmeringen binnen de informatiedeling tussen overheidspartijen;

In het LOVP is met de Regioburgemeesters afgesproken om een overzicht van de knelpunten te maken om vervolgens gezamenlijk te bezien met alle ketenpartners – Openbaar Ministerie, Belastingdienst, politie, Autoriteit Persoonsgegevens, diverse gemeenten en de Ministeries van Veiligheid en Justitie, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Financiën – welke knelpunten onder de huidige wetgeving opgelost kunnen worden, en welke (aanpassing van) wetgeving vergen. In juli is de Tweede Kamer hierover per brief geïnformeerd33. Hierin is aangegeven dat intra-gemeentelijke gegevensdeling (samen met de partners) met voorrang wordt opgepakt. Daarin is ook de verzamelwet «voorkoming en aanpak ondermijning» aangekondigd. N.a.v. het regeerakkoord is gestart met het formuleren van een actie-agenda ondermijning. De actie-agenda34 is aangeboden aan de Kamer en beschrijft op welke wijze de aanpak van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit zal worden versterkt.

Stimuleren inzet bestuurlijk instrumentarium;

In 2017 is ingezet op de uitwerking van plannen voor grensoverschrijdende samenwerking in de Euregio Maas-Rijn, zoals opgenomen in het Benelux rapport Tackling Crime Together en de raadsconclusies m.b.t. de bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit die zijn geformuleerd onder Nederlands voorzitterschap van de EU. Er wordt een regionaal pilotproject opgezet met een trekkende rol voor RIEC Limburg, in samenwerking met ARIEC Belgisch Limburg. Het project bestaat uit het inrichten van een expertise- en ontwikkelcentrum waar grensoverschrijdende casuïstiek kan worden ingebracht door betrokken partners uit Nederland, België en Duitsland. Ter voorbereiding op deze grensoverschrijdende samenwerking is een overzicht opgesteld van de juridische (on)mogelijkheden om justitiële en politiële informatie over de grens te delen onder meer voor bestuurlijke doeleinden. Dit zal als uitgangspunt fungeren voor de samenwerking in het expertise- en ontwikkelcentrum. Ook zal het centrum aanbevelingen opleveren om juridische en andere knelpunten in de samenwerking weg te kunnen nemen.

Openbaar Ministerie

Voor het OM zijn middelen die oplopen tot € 14 mln. in 2019 gereserveerd op de Aanvullende post van de Rijksbegroting om het OM in staat te stellen beter in te spelen op diverse extra taken in de samenleving. Voor het jaar 2017 ging het om een bedrag van € 7,6 mln. Dit bedrag is besteed aan cybercrime (opleiding, training en internationale rechtshulpverzoeken), aan versterking van aanpak ondermijning en jihadisme en aan straf en zorg (ondersteuning nabestaanden en slachtoffers). Aan de afspraak om parketsecretarissen vanuit het OM bij de politie te detacheren is nadere invulling gegeven.

Mensenhandel

In 2017 is met de extra 1 mln. euro voor de aanpak van mensenhandel een lespakket ontwikkeld om alle eerstelijns politiemedewerkers te kunnen gaan trainen in het herkennen van signalen van mensenhandel. Daarnaast zijn er met dit geld begin 2017 19 extra rechercheurs opgeleid tot gespecialiseerd mensenhandel rechercheur. Ook is er extra analysecapaciteit aangesteld bij het Expertisecentrum mensenhandel en mensensmokkel. In het kader van het Nederlandse voorzitterschap van de Benelux is in november een seminar georganiseerd over de aanpak van uitbuiting van minderjarigen. Het seminar is bezocht door ruim 80 professionals uit de zorg en opsporing in de drie landen. Binnen de loverboyaanpak is een nieuw en uitgebreider barrièremodel voor de aanpak van loverboyproblematiek online gekomen.

Drugs/ hennep/ coffeeshops

In 2017 zijn de criminele industrieën in de hennep en synthetische drugs bestreden door middel van een integrale aanpak in de RIEC/LIEC samenwerkingsverbanden van onder andere gemeenten, politie, Openbaar Ministerie en Belastingdienst/FIOD. Waar mogelijk heeft ook samenwerking met private partijen plaatsgevonden. Het Ministerie speelde hierbij een faciliterende en aanjagende rol.

Verkeershandhaving

In het kader van de versterking van de verkeershandhaving heeft het WODC onderzoek gedaan naar de straftoemeting bij ernstige verkeersdelicten. Dit onderzoek is afgerond is samen met de beleidsreactie Straftoemeting ernstige verkeersdelicten in juli aan de Kamer gezonden35. Hierin is een wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 aangekondigd. Doel van dit wetsvoorstel is de verhoging van de maximumstraf voor een aantal verkeersdelicten, zoals bijvoorbeeld rijden onder invloed en het doorrijden na een ongeval. Ook wordt het strafgat voor zeer gevaarlijk rijgedrag zonder ernstige gevolgen opgeheven en wordt op een andere wijze invulling gegeven worden aan het begrip roekeloosheid. Naar verwachting kan dit wetsvoorstel in het eerste kwartaal van 2018 in consultatie gebracht worden.

Daarnaast zijn de kabinetsreactie op het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) verkeershandhaving en het plan Verkeershandhaving in relatie tot infrastructuur en voorlichting naar de Kamer gestuurd. Beide stukken gaan in op de inzet ten aanzien van de verkeershandhaving. Het gaat hierbij om de inzet van de politie, maar ook de digitale handhavingsmiddelen. Per 1 juli 2017 is het wetsvoorstel verbetering aanpak rijden onder invloed van drugs in werking getreden.

Het onderzoek naar een progressief boetestelsel bij verkeersovertredingen is op 20 juni 2017 aan de TK verzonden36. Er wordt een uitvoeringstoets naar een progressief boetestelsel binnen de Wahv gevraagd waarna medio 2018 een definitief standpunt ten aanzien van een progressief boetestelsel wordt ingenomen.

Rechtshandhaving in de Cariben

Naast de reguliere bekostiging van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, het OM BES, het parket Procureur Generaal, de Raad voor de rechtshandhaving en de gefinancierde rechtsbijstand, is in 2017 de structurele en ketenbrede aanpak door het verhogen van regionale slagkracht via regionale samenwerking voortgezet. Zo is in april 2017 een afpak-expert toegevoegd aan het OM van Curaçao, Sint Maarten en BES, ook ten behoeve van Aruba. Ook is ingezet op het verder borgen en verstevigen van specialistische kennis bij het OM door middel van een versterkte uitwisseling tussen parketten.

Tot slot is tussen Aruba, Curaçao, Nederland, Sint Maarten en de Verenigde Staten (VS) een Memorandum of Understanding (MoU) gesloten. Het doel van het MoU rechtshandhaving tussen de landen van het koninkrijk en de VS is de regionale slagkracht vergroten door middel van samenwerking en gezamenlijke opleiding, expertise uitwisseling en regionale informatie uitwisseling. Na de totstandkoming van het MoU is vervolgens een overzicht van alle behoeften van de landen geïnventariseerd en is een overview of needs opgesteld, hierin zijn prioriteiten aangebracht en afgestemd met de vijf landen. Op verschillende terreinen zijn daarna plannen van aanpak opgesteld. Op de onderwerpen gevangenissen, grensbewaking en mensenhandel/smokkel vinden momenteel initiatieven plaats in de vorm van gesprekken/training/expertisenetwerkopbouw.

Effectiever (digitaal) oproepen en betekenen

Hoewel het wettelijk al mogelijk is, zijn nog geen voorzieningen gerealiseerd waarmee feitelijk het digitaal oproepen en betekenen kan geschieden. In de komende maanden zal in strafrechtelijk ketenverband worden bezien welke projecten in 2019 zullen worden uitgevoerd.

Een van de uit te voeren projecten behelst het Project digitaal oproepen en betekenen.

Indicatoren ULI

Tabel 33.3 Indicatoren ULI
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Aantal nummers waarvoor een bevel tot aftappen is gegeven

25.487

26.150

25.181

24.063

24.850

24.900

Gemiddeld aantal taps per dag

1.293

1.391

1.386

1.415

1.423

1.421

IP-taps1

16.676

17.806

       

Gemiddeld aantal IP- taps per dag

727

829

       

Aantal aanvragen op historische gegevens2

56.825

62.554

62.533

56.100

58.985

59.434

Bron: Landelijke Eenheid nationale politie

X Noot
1

Dit betreft zowel internettaps als e-mailtaps. Sinds de invoering van de nieuwe interceptiestandaard wordt, zowel technisch als procedureel, geen onderscheid meer gemaakt tussen een telefoontap en een internettap. Het onderscheid in de tellingen komt hiermee m.i.v. 2014 te vervallen.

X Noot
2

Zoals verkeersgegevens en identificerende gegevens. Het gaat bij deze nummers niet alleen over telefoonnummers, maar ook over IP-adressen en emailadressen.

Toelichting

Zoals toegezegd bij brief van 13 november 200737 en daaropvolgend bij brief van 27 mei 200838 worden de jaarlijkse tapstatistieken opgenomen in het Jaarverslag van Veiligheid en Justitie.

Tabel 33.1 Budgettaire gevolgen van beleid (x € 1.000)
       

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Vastgestelde

Verschil

2013

2014

2015

2016

2017

Begroting

 
         

2017

 

Verplichtingen

786.426

788.041

688.928

861.289

645.995

689.095

– 43.100

                 

33.1 Apparaatsuitgaven Openbaar Ministerie

           
 

Personeel

377.024

364.851

359.937

373.530

396.900

364.482

32.418

 

waarvan eigen personeel

351.344

335.554

336.658

344.274

358.160

335.894

22.266

 

waarvan externe inhuur

23.543

26.597

21.277

27.299

36.979

26.172

10.807

 

waarvan overig personeel

2.137

2.700

2.002

1.957

1.761

2.416

– 655

 

Materieel

201.011

117.625

124.273

134.574

110.140

103.552

6.588

 

waarvan ICT

40.833

12.251

12.545

13.437

15.216

28.026

– 12.810

 

waarvan SSO's

55.627

30.375

51.218

54.765

32.584

17.977

14.607

 

waarvan overig materieel

104.551

74.999

60.510

66.372

62.340

57.549

4.791

                 

Programma-uitgaven

197.081

228.570

269.890

231.535

224.557

221.061

3.496

33.2 Bestuur, informatie en technologie

   
 

Bijdragen medeoverheden

             
 

Regionale Informatie en Expertise Centra

7.903

7.078

7.350

7.370

8.067

7.513

554

 

Uitstapprogramma's prostituees

0

463

1.853

1.731

1.987

1.736

251

 

Overige bijdragen medeoverheden

559

1.331

1.081

1.111

692

1.422

– 730

 

Subsidies

             
 

Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid

0

0

10.201

5.379

4.582

5.370

– 788

 

Keurmerk Veilig Ondernemen

1.340

1.511

1.389

1.600

1.325

818

507

 

Uitstapprogramma's prostituees

0

1.458

1.103

1.099

1.185

1.330

– 145

 

Veiligheid Kleine Bedrijven

0

0

0

0

439

0

439

 

Overige subsidies

463

0

784

2.429

1.591

994

597

 

Opdrachten

             
 

Overige opdrachten

666

464

723

584

374

1.070

– 696

                 

33.3 Opsporing en vervolging

   
 

Bijdragen Agentschappen

             
 

Nederlands Forensisch Instituut

68.273

68.062

70.244

88.661

67.924

66.824

1.100

 

Domeinen Roerende Zaken

12.819

12.754

0

0

0

0

0

 

Bijdragen ZBO's/RWT's

             
 

Nationaal Register Gerechtelijk Deskundigen

1.701

1.532

1.765

1.656

1.707

1.591

116

 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
 

FIU-Nederland

0

4.045

0

0

4.755

0

4.755

 

Bijdragen medeoverheden

             
 

PV-vergoedingen Bestuurlijke strafbeschikking

13.430

12.786

11.321

0

0

0

0

 

BES Staatkundige hervorming Nederlandse Antillen

4.150

4.015

4.658

4.879

4.324

4.705

– 381

 

Overige bijdragen medeoverheden

4.241

7.989

15.754

8.871

3.590

6.250

– 2.660

 

Subsidies

             
 

Overige subsidies

6.628

3.311

2.870

3.073

2.874

3.772

– 898

 

Opdrachten

             
 

Schadeloosstellingen

17.312

27.362

53.727

19.262

22.132

20.045

2.087

 

Keten Informatie Management

3.532

154

62

0

1.400

0

1.400

 

Onrechtmatige Detentie

12.335

11.654

10.776

8.791

7.492

11.211

– 3.719

 

Herontwerp Strafrechtketen

4.385

344

156

0

0

0

0

 

Gerechtskosten

32.827

33.360

30.933

32.975

33.613

28.397

5.216

 

Innovatieagenda

1.276

164

0

0

0

0

0

 

Restituties ontvangsten voorgaande jaren

0

0

3.010

386

1.068

0

1.068

 

Verkeershandhaving Openbaar Ministerie

0

25.484

27.333

29.212

36.895

31.026

5.869

 

Afpakken

0

2.231

240

0

0

13.252

– 13.252

 

Bewaring, verkoop en vernietiging beslaggenomen voorwerpen

0

0

12.056

12.099

13.743

12.530

1.213

 

Overige opdrachten

3.241

1.018

501

367

159

1.205

– 1.046

 

Garanties

             
 

Faillissementscuratoren

0

0

0

0

2.639

0

2.639

                 

Ontvangsten

1.086.824

1.101.777

933.123

1.383.500

1.174.629

1.305.182

– 130.553

 

waarvan Boeten en Transacties

982.386

949.383

777.262

955.393

936.080

982.622

– 46.542

 

waarvan Afpakken

89.982

135.972

143.577

416.478

225.213

312.560

– 87.347

33.1 Apparaatsuitgaven Openbaar Ministerie

Toelichting op instrumenten

Openbaar Ministerie (OM)

Het OM vormt samen met de Rechtspraak de rechterlijke macht en staat voor de opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten en de tenuitvoerlegging van straffen. Op die manier levert zij een elementaire bijdrage aan een vrije, veilige en rechtvaardige samenleving. In de afgelopen jaren is het takenpakket van het OM uitgebreid met werkzaamheden die gericht zijn op andere en bredere doelstellingen dan strafrechtelijke vervolging. Te denken valt aan de rol die de officier van justitie heeft bij de omgang met verwarde personen en de bijdrage van het OM aan de samenwerkingsverbanden die gericht zijn op de aanpak van ondermijning.

De realisatie is ca. € 39 mln. hoger dan de begroting. Dit komt onder andere door de loonbijstelling (€ 10,3 mln.), de detachering van parketsecretarissen (€ 7,9 mln.), extra middelen in het kader van de advisering van de Commissie Hoekstra (€ 7,9 mln.), de beheersorganisatie van digitale handhavingsmiddelen (€ 3 mln.) en ten slotte diverse, relatief kleinere, ophogingen van het budgettair kader voor een aantal kosten in 2017.

Tabel 33.2 Productiegegevens arrondissementsparketten1
     

Realisatie

Prognoses

 

2015

2016

2017

2017

verschil

Uitstroom rechtbankzaken (afdoeningen)

211.898

201.792

Interventiepercentage (%)

83%

85%

Doorloopsnelheid jeugd binnen 3 maanden afgedaan OM (%)

n.v.t.

80%

Uitstroom kantonzaken (afdoeningen)

132.165

139.673

Uitstroom Mulderzaken (afdoeningen- beroepen Openbaar Ministerie)

368.777

261.727

Bronnen: Openbaar Ministerie

X Noot
1

Vervangen door tabel 33.4

Tabel 33.3 Productiegegevens Ressortparketten1
     

Realisatie

Prognoses

 

2015

2016

2017

2017

verschil

Uitstroom

   

Rechtbankappels

17.867

18.817

Kantongerechtsappels

2.649

2.736

Mulderberoepen

4.320

1.886

Bronnen: Openbaar Ministerie

X Noot
1

Vervangen door tabel 33.4

Met de introductie van het BOSZ systeem in 2013–2014 is een toenemend deel van de rechtbankzaken (sepots) niet meer vastgelegd in GPS/Compas. Het OM heeft mede om deze reden, maar ook vanwege het op orde brengen van de gehele informatievoorziening, de meting van de productie te herzien. De nieuwe cijferopstelling is reeds de begroting 2018 opgenomen. De cijfers sluiten ook aan de op productiegegevens zoals door het OM in het jaarbericht zal worden gebruikt. Daarmee ziet de productiegegevenstabel er nu als volgt uit:

Tabel 33.4 Productiegegevens Openbaar Ministerie
   

Realisatie

Prognoses

 

2016

2017

2017

verschil

Uitstroom WAHV beroep- en appèlzaken

415.768

411.700

420.981

– 9.281

         

Uitstroom overtredingszaken

132.503

125.279

141.769

– 16.490

– waarvan na herinstroom

16.800

11.201

17.834

– 6.633

         

Uitstroom misdrijfzaken

254.388

234.723

266.849

– 32.126

Eenvoudige misdrijfzaken

21.060

28.208

20.475

7.733

– waarvan na herinstroom

882

1.617

1.067

550

Interventie/ZSM zaken

205.065

177.170

214.749

– 37.579

– waarvan sepot of buitenrechtelijke afdoening in voorfase

55.278

44.381

52.545

– 8.164

– waarvan na herinstroom

7.881

5.997

8.892

– 2.895

Onderzoekszaken

19.981

20.698

23.103

– 2.405

Ondermijningszaken

8.282

8.647

8.522

125

         

Uitstroom appèlzaken

28.639

24.068

28.673

– 4.605

Bronnen: Openbaar Ministerie

De in de tabel opgenomen aantallen zijn gebaseerd op de beschikbare capaciteit van het Openbaar Ministerie voor de behandeling van zaken.

In het jaarbericht van het Openbaar Ministerie zal meer gedetailleerd worden ingegaan op de diverse ontwikkelingen binnen het Openbaar Ministerie in 2017.

33.2 Bestuur, Informatie en Technologie

Bijdragen medeoverheden

Regionale Informatie en Expertise Centra / Landelijk Informatie en Expertise Centrum (RIEC's/LIEC)

Voor een structurele aanpak van georganiseerde misdaad zijn er 10 RIEC’s en een LIEC. De RIEC’s ontwikkelen en ondersteunen regionaal bestuurlijke interventies en combineren die eventueel met de fiscale en strafrechtelijke aanpak. Binnen de RIEC’s wordt ten behoeve van een geïntegreerde aanpak samengewerkt tussen openbaar bestuur, politie, Openbaar Ministerie, Belastingdienst en andere partners. Het LIEC is een shared service center voor de RIEC’s en heeft tot doel het zoveel mogelijk stroomlijnen van de werkwijzen van de RIEC’s en het ondersteunen van de onderlinge afstemming.

Op 12 juli 2017 is het RIEC-LIEC jaarverslag over 2016 met de resultaten van de samenwerking aan de Kamer aangeboden (TK, 2016–2017, 29 911, nr. 166).

Uitstapprogramma prostituees

In 2017 is de Kamer geïnformeerd39 over de voortgang van de uitvoering de motie van der Staaij40). Met deze motie zijn voor de periode 2014 – juni 2018 middelen vrijgemaakt voor de financiering van regionale uitstapprogramma’s voor prostituees. Iedere prostituee in Nederland die behoefte heeft om te stoppen met prostitutiewerkzaamheden, heeft inmiddels de mogelijkheid zich bij een uitstapprogramma aan te melden. Het beschikbare budget (€ 3 mln.) voor uitstapprogramma’s is in 2017 besteed via de instrumenten bijdragen (aan gemeenten) en subsidies (aan organisaties).

Tijdens de begrotingsbehandeling 2017 van november 2016 is per amendement 100.000 euro extra beschikbaar gesteld voor uitstapprogramma’s in regio’s waar sprake is van onvoldoende (regionaal) aanbod van deze programma’s. Op basis van deze middelen is subsidie verleend voor uitstapmogelijkheden in de regio Flevoland.

Subsidies

Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV)

Het CCV heeft in 2017 subsidie ontvangen om publieke en private organisaties te ondersteunen door middel van het stimuleren van een effectieve aanpak van onveiligheid en preventie van criminaliteit en het verhogen van het veiligheidsbewustzijn. Het CCV heeft in 2017 hiervoor kennis en instrumenten ontwikkeld op het terrein van criminaliteitspreventie en veiligheid. Het CCV is ook belast geweest met de uitvoering van een groot aantal activiteiten ter ondersteuning en realisatie van het beleid waaronder de vermindering met 10% van de ervaren overlast en onveiligheidsgevoelens.

Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO)

In 2017 is in samenwerking tussen ondernemers, gemeente, politie en brandweer gewerkt aan de veiligheid van bedrijventerreinen en winkelgebieden. Indien er in samenwerking tussen vorengenoemde partijen structurele maatregelen worden genomen resulteert dat in een KVO certificaat. In 2017 zijn 123 KVO projecten gerealiseerd. Tevens was er ruimte voor 3 zwaardere pre-KVO trajecten.

Uitstapprogramma prostituees

Iedere prostituee in Nederland die behoefte heeft om te stoppen met prostitutiewerkzaamheden, heeft inmiddels de mogelijkheid zich bij een uitstapprogramma aan te melden. Zie verder hierboven onder bijdragen medeoverheden.

Veiligheid Kleine Bedrijven

Overheid, burgers en bedrijven hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de leefbaarheid en de veiligheid van de samenleving. In 2017 is uitvoering gegeven aan het actieprogramma Veilig Ondernemen 2017–2018. Met behulp van de beschikbare middelen zijn verschillende integrale aanpakken uitgevoerd, onder meer in het kader van mobiel banditisme, cybersecurity van het MKB en ondermijning. Daarnaast zijn burgers en ondernemers als onderdeel van de integrale aanpak gestimuleerd preventieve en innovatie maatregelen te treffen. Voorts is er in 2017 is er gewerkt aan een landelijke dekking van Platforms Veilig Ondernemen (PVO’s).

33.3 Opsporing en vervolging

Bijdragen agentschappen

Nederlands Forensisch Instituut (NFI)

In mei 2017 is een onderzoek verschenen naar de management- en organisatiecultuur bij het NFI, uitgevoerd door de bureaus AEF en INK. Dit onderzoek maakte duidelijk dat er breed in de organisatie cultuurproblemen spelen die ernstig, stug en van lange duur zijn. Het onderzoeksrapport bevat ook een concrete veranderagenda. Er is een interim-algemeen directeur benoemd met de opdracht hier uitvoering aan te geven. In lijn met dit rapport heeft de interim-algemene directeur een nieuwe stip op de horizon gecreëerd met input van ketenpartners en het departement. Deze strategie is in korte tijd tot stand gekomen in een bottom-up proces waarbij een brede afvaardiging van NFI-medewerkers een actieve rol heeft gehad bij het bepalen van de koers van de organisatie.

De nieuwe koers van het NFI betekent dat het instituut meer vraaggestuurd gaat werken aan zaakonderzoek, innovatie en kennisuitwisseling ten dienste van de strafrechtketen, waarbij het NFI excelleert op complex en multidisciplinair forensisch onderzoek. Het NFI ziet medewerkers daarbij als zijn belangrijkste kapitaal. Forensisch onderzoek zal worden uitbesteed waar dat in het belang van de strafrechtketen is.

De ingezette verandering wordt stapsgewijs uitgevoerd, waarbij prioriteit wordt gegeven aan het verbeteren van de arbeidsrelaties en het vraaggestuurd werken. In lijn met de totstandkoming van de strategie wordt een programmaraad gevormd die bestaat uit een gedragen vertegenwoordiging van de hele organisatie en die gevraagd en ongevraagd kan adviseren over de implementatie van de strategie, de veranderaanpak en het betrekken van medewerkers. Daarnaast is er inmiddels een nieuwe Ondernemingsraad geïnstalleerd van elf medewerkers, die ook nauw wordt betrokken bij de implementatie van de strategie. Hiermee wordt ook uitvoering gegeven aan de motie van het lid Van Nispen.41

Gedetailleerdere informatie over het NFI is te vinden in de agentschapsparagraaf van dit jaarverslag.

Bijdragen ZBO’s en RWT’s

Nationaal register gerechtelijk deskundigen (Cgd)

Het Cgd waarborgt en bevordert de kwaliteit van de inbreng van deskundigen in de rechtsgang. Indien een deskundige, zoals een psycholoog, toxicoloog of orthopedagoog, zich als gerechtelijk deskundige wil laten registreren, dient de aanmelding getoetst te worden door het Cgd. Het Cgd heeft een wettelijke basis (Wet deskundigen in strafzaken) en is onafhankelijk.

Bijdragen (inter)nationale organisaties

Financial Intelligence Unit Nederland (FIU-Nederland)

Op grond van de Wet ter voorkoming van Witwassen en Terrorisme Financiering (WWFT) ontvangt de FIU-Nederland signalen over ongebruikelijke transacties (OT’s) van meldplichtige instellingen (banken, geldtransactiekantoren, autohandelaren en notarissen). De FIU-Nederland analyseert de meldingen van OT’s en komt in sommige gevallen tot een verdacht verklaring van deze OT’s die zij alsdan ter beschikking stelt aan diverse rechthandhavingsdiensten en inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Het verdacht verklaren van ongebruikelijke transacties en ter beschikking stellen van deze verdachte transacties kan op verschillende gronden plaatsvinden:

  • naar aanleiding van een verzoek via de Landelijk Officier van Justitie Witwassen (LOvJ),

  • eigen onderzoek van de FIU-Nederland;

  • periodieke matching met het Verwijzingsindex Recherche Onderzoeken Subjecten (VROS)-bestand;

  • informatieverzoeken van buitenlandse FIU’s.

Begroting FIU-Nederland

In 2017 is de begroting van FIU-Nederland bij het onderdeel «Overige opsporing en vervolging» van artikel 33 opgenomen en niet in een apart onderdeel voor FIU-Nederland. Dit verklaart het verschil tussen de begrote en gerealiseerde kosten voor de periode 2017. Bij de tweede suppletoire begroting 2017 zijn de verwachte uitgaven voor FIU-Nederland weer als zelfstandig onderdeel op de begroting opgenomen.

Tabel 33.5 Kengetallen FIU-Nederland
         

Realisaties

Prognoses

Verschil

2013

2014

2015

2016

2017

2017

 

Aantal LOvJ-verzoeken1

1.167

1.093

1.218

1.277

1.246

1.100

146

Aantal eigen onderzoeksdossiers

1.219

1.488

1.462

1.566

1.522

1.500

22

Bron: De jaaroverzichten van de FIU-Nederland zijn beschikbaar via: https://www.fiu-nederland.nl/nl/over-fiu/jaaroverzicht

X Noot
1

Een verzoek of dossier kan meerdere verdachte transacties bevatten.

Bijdragen aan medeoverheden

Staatkundige hervorming Nederlandse Antillen (SHNA)

De periode na de staatkundige hervorming kenmerkt zich door het steeds verder vorm geven aan de inrichting van de BES eilanden. Daaraan draagt een goede inrichting van de rechtspraak en het Openbaar Ministerie bij. Vanuit Europees Nederland wordt gestimuleerd dat het aantal rechters zowel kwantitatief als kwalitatief op goed niveau blijft. Ook zal er zorg voor worden gedragen dat de staande magistratuur van het OM BES op sterkte blijft. De Raad voor de Rechtshandhaving wordt zodanig geëquipeerd dat er een goede bijdrage is gedaan voor het doen van voldoende en gekwalificeerde onderzoeken.

Opdrachten

Schadeloosstellingen

Dit betreft de budgetten voor schadeloosstellingen buiten de strafrechtelijke keten, zoals vergoedingen vanwege onrechtmatige vreemdelingenbewaring en in het geval van bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ). Daarnaast kunnen ook vergoedingen worden verstrekt voor bijvoorbeeld juridische bijstand. De uitgaven zijn vooraf lastig in te schatten. Er is in 2017 voor een iets hoger bedrag aan schadeloosstellingen uitgekeerd dan geraamd.

Keten Informatie Management (KIM)

Het doel van KIM is het realiseren van innovatie op het gebied van informatie gestuurde opsporing, vervolging en executie. Binnen KIM zijn er verschillende programma’s zoals de Digitalisering Strafrechtketen, het Digitaal Proces Dossier en het E-justice programma.

Onrechtmatige Detentie

Ten laste van dit budget worden de vergoedingen verantwoord aan ex-justitiabelen waarvan is vastgesteld dat recht is ontstaan op een vergoeding. Over het algemeen worden deze vergoedingen vastgesteld door de rechter. De uitgaven zijn vooraf lastig in te schatten. Er is in 2017 voor een lager bedrag aan vergoedingen vastgesteld en uitbetaald dan geraamd.

Gerechtskosten

Ten laste van dit budget worden de uitgaven gebracht die betrekking hebben op deskundigen en tolken en vertalers, die een bijdrage leveren aan het strafproces en worden bekostigd in overeenstemming met het Besluit tarieven in strafzaken.

In 2017 waren de kosten circa € 5 mln. hoger dan oorspronkelijk begroot. Tussentijd heeft er een ophoging van het budget met € 3,4 mln. plaatsgevonden, gezien de ontwikkeling van de kosten in de afgelopen jaren. Desondanks zijn de gerealiseerde kosten ongeveer € 1,8 mln. hoger uitgevallen.

Verkeershandhaving Openbaar Ministerie

Het OM voert het programma verkeershandhaving uit. Uit dit budget worden de uitgaven voor dit programma gedaan, niet zijnde bijdragen aan ZBO of agentschap, bijvoorbeeld trajectcontrolesystemen.

Door de overdracht van flitspalen van het CJIB naar het OM heeft er een (technische) herschikking van middelen plaatsgevonden, die vervolgens ook door het OM zijn besteed.

Afpakken

Het afpakken van crimineel vermogen is een prioriteit van het kabinet en het stuurt met het ketenprogramma afpakken dan ook op ambitieuze doelstellingen. Het Openbaar Ministerie zet in het kader van de strafrechtelijke vervolging onder meer in op ontnemingsvorderingen van wederrechtelijk verkregen voordeel, verbeurdverklaringen en ontnemingen als onderdeel van een transactie. De beschikbare gestelde middelen in de oorspronkelijke begroting zijn in de loop van het jaar via budgetoverheveling uitgezet naar organisaties die actief zijn op het terrein van afpakken zoals de Politie, het FIOD en het Openbaar Ministerie

Bewaring, verkoop en vernietiging in beslag genomen voorwerpen

De Minister van Financiën is volgens de Comptabiliteitswet verantwoordelijk voor het beheer van het overtollige materieel bij het Rijk. Domeinen Roerende Zaken is belast met de bewaring, verkoop en vernietiging van strafrechtelijk in beslag genomen voorwerpen en bekommert zich daarnaast over overtollige rijksgoederen.

De realisatie is circa € 1,2 mln. hoger uitgevallen dan oorspronkelijke begroot. Bij voorjaarsnota 2017 was hier reeds op geanticipeerd en is het budgettaire kader bijgesteld.

Garanties

Faillissementscuratoren

De garantstellingsregeling faillissementscuratoren (GSR) biedt curatoren de mogelijkheid om in faillissementen waarin sprake lijkt te zijn van kennelijk onbehoorlijk bestuur, maar in de boedel onvoldoende middelen aanwezig zijn om onderzoek te doen of een procedure te starten en zo onrechtmatig aan de boedel onttrokken gelden en goederen terug te halen.

De GSR wordt onder het rijkskader voor garantieregelingen gebracht. Dit betekent onder meer de invoering van een premie gefinancierde begrotingsreserve

In 2017 is de Tweede Kamer geïnformeerd dat de motie Gesthuizen c.s. in uitvoering is genomen (TK 2016/17, 29 911, nr. 169). Hiertoe wordt de mogelijkheid en wenselijkheid van uitbreiding van de Garantstellingsregeling Curatoren 2012 onderzocht, waarbij tevens modellen voor bekostiging zullen worden bezien, gegeven de budgettaire kaders. De curatorenverenigingen zijn om hun visie gevraagd. Tevens is het WODC verzocht om de uitvoering van een effectmeting van de GSR. Dit zal in 2018 plaatsvinden, waarna de regeling zal worden herzien.

Ontvangsten

Boeten en Transacties (B&T)

Bij eerste suppletoire begroting zijn de verwachte ontvangsten uit Boeten en Transacties (B&T-ontvangsten) op het gebied van verkeershandhaving € 126,5 mln. neerwaarts bijgesteld. Dat de uiteindelijke realisatie ten opzichte van deze bijgestelde verwachting toch een meeropbrengst laat zien, komt met name door de niet geraamde boeten als onderdeel van enkele grote schikkingen. Het boete-deel van een transactie wordt verantwoord bij de opbrengsten B&T.

Afpakken

Het afpakken van crimineel vermogen is een prioriteit van het kabinet en het stuurt met het ketenprogramma afpakken dan ook op ambitieuze doelstellingen. Het Openbaar Ministerie zet in het kader van de strafrechtelijke vervolging onder meer in op ontnemingsvorderingen van wederrechtelijk verkregen voordeel, verbeurdverklaringen en ontnemingen als onderdeel van een transactie.

In 2017 is in totaal een afpakbedrag ontvangen van € 225,2 mln. De raming voor afpakken is bij tweede suppletoire begroting verlaagd met 90 mln. Deze bijstelling is gelet op de realisatie (88 mln. lager dan de ontwerpbegroting) nagenoeg volledig gerealiseerd.

34. Straffen en Beschermen

Artikel 34 Straffen en Beschermen: 20,2% van de begrotingsuitgaven

Artikel 34 Straffen en Beschermen: 20,2% van de begrotingsuitgaven

Algemene doelstelling

Voorkomen dat burgers (opnieuw) dader of slachtoffer worden van criminaliteit, volwassenen en kinderen beschermen die vanwege de kwetsbare positie waarin zij verkeren bedreigd of verleid worden door (herhaalde) criminaliteit of die bedreigd worden in hun ontwikkeling en bewerkstelligen dat met een straf genoegdoening wordt geboden aan het slachtoffer en aan de samenleving als geheel.

Het borgen van de veiligheid door de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties, het bevorderen van het nemen van preventieve maatregelen door burgers en bedrijven, het versterken van de positie van slachtoffers, het beschermen van jeugdigen die in hun ontwikkeling worden bedreigd in de opvoed- en leefsituatie en het realiseren van een effectieve aanpak van jeugdcriminaliteit en geweld in huiselijke kring.

Tenuitvoerlegging van sancties en strafrechtelijke maatregelen42:

Rol en verantwoordelijkheid

  • De Minister heeft een uitvoerende rol bij de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende straffen en maatregelen door de DJI.

  • Ten aanzien van de forensische zorg heeft de Minister een regisserende rol. Hij is verantwoordelijk voor de tijdige beschikbaarheid van de juiste, kwalitatief hoogwaardige zorg, waar nodig in combinatie met afdoende beveiliging.

  • De uitvoering van toezicht in strafrechtelijk kader, advisering aan het OM en de rechter over justitiabelen en taakstraffen is opgedragen aan drie erkende reclasseringsorganisaties. Ook hier heeft de Minister een regisserende rol. De taken van de reclasseringsorganisaties dragen bij aan het terugdringen van recidive.

Integriteit en Kansspelen

  • De Minister stimuleert preventie door het beschikbaar stellen van integriteitsinstrumenten zoals de Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) en het toezicht op rechtspersonen. De Minister draagt stelselverantwoordelijkheid voor het kansspelbeleid en de daaraan verbonden regelgeving. De Minister wil ervoor zorgen dat Nederlandse burgers op een veilige en verantwoorde manier kunnen deelnemen aan kansspelen.

Slachtofferzorg

  • De Minister kent een financierende rol op het gebied van slachtofferzorg. De Minister draagt beleidsverantwoordelijkheid voor de zorg – in brede zin – aan slachtoffers en nabestaanden die getroffen zijn door een strafbaar feit en is verantwoordelijk voor de uitvoering van het slachtofferbeleid.

Jeugdbescherming en jeugdsancties43

  • De uitvoering en financiering van de jeugdbescherming en de jeugdreclassering is per 1 januari 2015 gedecentraliseerd naar de gemeenten. De Minister heeft na de decentralisatie een regisserende rol en vervult hiermee zijn stelselverantwoordelijkheid.

  • De Minister heeft een uitvoerende rol de taken die belegd zijn bij de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) en de Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI) van DJI.

  • De Minister heeft een regisserende rol ten aanzien van de aanpak van jeugdcriminaliteit, kindermishandeling en preventie. De Minister heeft een samenwerkingsrelatie met de gemeenten/steden, brancheorganisaties en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) betreffende de aanpak van jeugdcriminaliteit, kindermishandeling, zorg & veiligheid en High Impact Crimes (HIC). Sturing geschiedt door middel van regelgeving en kaderstelling.

  • De Minister is verantwoordelijk voor het stelsel op het gebied van interlandelijke adoptie en heeft daarbinnen, als Centrale Autoriteit, tevens een uitvoerende rol.

Integriteit

Beleidsconclusies

In 2017 zijn ruim 1.000.000 aanvragen voor een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) voor natuurlijke personen (NP) behandeld en meer dan 6.000 VOG’s voor Rechtspersonen. Dit is voor beide VOG-varianten meer dan vooraf geraamd. De VOG NP is positief geëvalueerd als instrument ter voorkoming van recidive en bevordering resocialisatie.

Conform de doelstelling hebben bijna 100.000 vrijwilligers in 2017 de VOG gratis gekregen. Eind 2017 deden ruim 5.300 organisaties mee. De regeling Gratis VOG is geëvalueerd, waarbij onder andere geconcludeerd is dat zij effectief is in het stimuleren van organisaties om een breed preventiebeleid te voeren. De regeling wordt structureel gehandhaafd.

Met de NCTV is de terugkijktermijn voor terroristisch misdrijven aangepast. In plaats van 4 jaar (of 2 jaar als het gaat om een jongere onder de 23) kan een VOG tot 20 jaar worden geweigerd. In opdracht van het departement heeft Justis verder geïnvesteerd in voorlichting aan (risico)jongeren en hun omgeving. Ook is geïnvesteerd in verbetering van de internationale samenwerking bij screening van personen.

Kansspelen

Het functioneren van de Kansspelautoriteit (Ksa) is in 2017 geëvalueerd. Het evaluatierapport levert een waardevolle bijdrage aan de verdere ontwikkeling van de Ksa als toezichthouder en handhavende instantie dat in 2018 verder wordt uitgewerkt. Aan de Ksa zijn in 2017 als gevolg van een latere inwerkingtreding van de wet KOA incidenteel extra middelen beschikbaar gesteld voor de voorbereidende werkzaamheden.

Aanpak High Impact Crimes

Door de samenwerking van een groot aantal publieke en private partijen heeft de aanpak van de High Impact Crimes (HIC’s) ook in 2017 geleid tot een verdere afname van delicten als overvallen, woninginbraak, geweld en straatroof. Het aantal HIC’s is het afgelopen jaar aanmerkelijk gedaald en is ruim onder de in de Veiligheidsagenda afgesproken maximale aantallen gebleven. Dit laat zien dat de probleemgerichte ketenaanpak van High Impact Crimes, onder lokale gemeentelijke regie met ondersteuning vanuit het Ministerie, een succesvolle methodiek is om deze hardnekkige en ernstige vormen van criminaliteit aan te pakken en zo gezamenlijk Nederland veiliger te maken.

Ondanks dit mooie resultaat blijven de ophelderingspercentages iets achter op de afspraken in de Veiligheidsagenda. Het beoogde ophelderingspercentage overvallen is gerealiseerd maar de percentages van straatroven en woninginbraken zijn iets achter gebleven. De ophelderingspercentages zien er als volgt uit: 50% voor overvallen, 25,7% voor straatroven en 9,5% voor woninginbraken.

Alleen jij bepaalt wie je bent (AJB)

Stichting Laureus Nederland die «Alleen jij bepaalt wie je bent» (AJB) uitvoert heeft externe financieringsbronnen aan zich weten te verbinden. Hiermee is in 2017 een stap gezet om de uitvoering van AJB duurzamer te maken. Daarnaast waren er voor deze preventieve gedragsinterventie 700 nieuwe deelnemers in 2017. Zeven gemeenten kopen in het kader van het lokale criminaliteitsbeleid AJB in als erkende justitiële jeugdinterventie.

Geweld

In 2017 is de Wet middelenonderzoek bij geweldplegers (WMG) en de pilot Alcoholmeter van start gegaan. Alcohol- en drugsgebruik worden hiermee als belangrijke risicofactoren voor geweldpleging tegengegaan. Voorts is in september 2017 in Tilburg een convenant getekend met het ziekenhuis, de huisartsenpost en ambulancedienst voor het registreren en uitwisselen van anonieme gegevens over letselslachtoffers van geweld voor het treffen van preventieve maatregelen door politie en gemeente. Hiermee kan het geweld meer gericht bestreden worden. Ten slotte is het Preventie Netwerk Geweld voor gemeenten opgericht. Het netwerk heeft tot doel de samenwerking tussen gemeenten te bevorderen en kennis uit te wisselen over onder meer best practices en nieuwe projecten. Daarnaast kan het netwerk dienen voor intervisie bij de aanpak van specifieke knelpunten en de ontwikkeling van instrumenten, bijvoorbeeld als zich nieuwe fenomenen voordoen. Dit bevordert de lokale samenwerking en expertise in de aanpak van geweld.

Personen met verward gedrag

Gemeenten en regio’s zijn in 2017 worden ondersteund door het Schakelteam personen met verward gedrag en het Actieprogramma lokale initiatieven voor mensen met Verward Gedrag (AVG) van ZonMW om te komen tot een sluitende aanpak voor opvang, ondersteuning en zorg voor mensen met verward gedrag en hun omgeving. Inmiddels In 2017 zijn er in het land al meer dan 100 praktijkprojecten gestart. Hiervoor is vanuit VenJ in 2017 in totaal 1.8 mln. voor gebruikt.

Met regelmaat komen mensen die werkzaam zijn in het domein van openbare orde en het veiligheidsdomein (OOV) in aanraking met mensen met psychische problematiek en/of verward gedrag. Om de kennis en het handelingsperspectief ten aanzien van mensen met psychische problematiek te bevorderen heeft ondersteunt het Ministerie van Veiligheid en Justitie in 2017 medewerkers van het OOV-domein ondersteund met een opleiding Mental Health First Aid (MHFA) zodat zij beter in staat zijn om problematiek vroegtijdig te signaleren en mensen met psychische problematiek eerder naar passende zorg toe te leiden, waarmee escalatie en mogelijk strafbaar gedrag kunnen worden voorkomen. In 2017 zijn 50 trainers opgeleid en 1.000 professionals uit het OOV-domein volgden de cursus MHFA.

Daarnaast heeft het Ministerie van Veiligheid en Justitie in 2017 de werkwijze van de wijk-GGD'er in 13 gemeenten geïmplementeerd in samenwerking met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De wijk-GGD’er werkt op het snijvlak van zorg en veiligheid en biedt in samenspraak met betrokken ketenpartners een passend zorgaanbod. Door verwarde mensen eerder in beeld te hebben en actief naar zorg te begeleiden, verwachten politie en GGD dat er minder crisissituaties ontstaan en de politie op termijn wordt ontlast. Deze aanpak helpt bovendien criminalisering van verwarde burgers te voorkomen, de zorg laagdrempelig te houden en de wijk leefbaarder te maken.

LVB

In 2017 is de Screener voor Intelligentie en Licht verstandelijk beperkten (SCIL) getest in de jeugdstrafrechtketen waarmee mogelijke licht verstandelijke beperking opgemerkt wordt door professionals, opdat een adequate bejegening en toegesneden behandeling kan plaatsvinden.

Slachtofferbeleid

Slachtoffers ontvangen sinds april 2017 bij hun eerste contact met de politie een verklaring van rechten. Hiermee zijn zij voortaan beter geïnformeerd in staat waar zij over hun rechten op hebben in het strafproces en waar zij terecht kunnen voor hulp en ondersteuning.

Investering vakmanschap DJI

Het kabinet investeert in 2017 en 2018 voor € 10 mln. in het vakmanschap bij DJI. Dit wordt gedaan met het oog op het verbeteren van de kwaliteit van de uitvoering, het kunnen omgaan met de toename van de multiproblematiek bij gedetineerden en heeft als doel het effectiever terugdringen van recidive.

Het verhogen van Vakmanschap DJI staat in 2017 stevig op de kalender van alle DJI onderdelen. Het leren en ontwikkelen van de DJI medewerkers krijgt meer een planmatig en structureel karakter binnen DJI. Het percentage geregistreerde opleidingen stijgt door de ingezette middelen binnen DJI met 68% ten opzichte van het jaar ervoor. De medewerker wordt hiermee vollediger toegerust op de uitvoering van het huidige werk, maar het volgen van opleidingen maakt hem/haar ook breder inzetbaar binnen en buiten DJI. Gelet op complexere doelgroepen, veranderingen die elkaar steeds sneller opvolgen en het effectief samenwerken met de ketenpartners wordt hiernaast ingezet op nieuwe innovatieve manieren van leren en ontwikkelen binnen DJI. Praktijkleren, het leren van elkaar en het bevorderen van het reflexief vermogen van het DJI-personeel staan hierbij centraal. Hierbij wordt ook geïnvesteerd in nieuwe onderwijsinstrumenten die het vergroten en delen van kennis naast het opleiden steeds toegankelijker maakt voor alle DJI-medewerkers. Speerpunten op het gebeid van opleidingen voor het jaar 2018 zijn onder meer: tegengaan binnensmokkelen contrabande, interculturele competenties, herstel- en slachtoffergericht werken, LVB (Licht verstandelijke beperking) en tegengaan radicalisering.

Ook voor de periode 2019 – 2022 zal DJI fors investeren in het vakmanschap van haar medewerkers. Hiervoor is onlangs een convenant gesloten tussen DJI en vakbonden en medezeggenschap.

Adviescollege levenslang

Op 5 juli 2016 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf niet voldoet aan de eisen van artikel 3 EVRM. De regering heeft tot 5 september 2017 de gelegenheid om de tenuitvoerleggingspraktijk te wijzigen overeenkomstig de eisen van het EVRM. Het afgelopen jaar is door de organisaties in de strafrechtketen gewerkt aan de implementatie van de noodzakelijke beleidswijziging in de tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf om deze in lijn te brengen met de jurisprudentie van het EHRM en de Hoge Raad. Dit heeft mede geresulteerd in het Ketenwerkproces levenslang. Het nieuwe beleidskader voor levenslanggestraften bestaat uit twee onderdelen. Het eerste onderdeel is een toetsing door het Adviescollege levenslanggestraften, waarbij wordt beoordeeld of een levenslanggestrafte in aanmerking komt voor re-integratieactiviteiten, waaronder verlof. Het tweede onderdeel betreft de (ambtshalve) herbeoordeling van de straf in de vorm van de gratieprocedure. Op 19 december 2017 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de regeling van herbeoordeling en toetsing door het Adviescollege voldoet aan de eisen van het EVRM. Het oordeel van de Hoge Raad is een bevestiging voor de geleverde prestaties. Enkele punten, waaronder (nadere) waarborging van de belangen van slachtoffers en nabestaanden en gratie onder voorwaarden vraagt om verdere uitwerking/aanpassing van het beleid. In samenwerking met de desbetreffende ketenpartners wordt onderzocht op welke wijze hier invulling aan gegeven kan worden binnen de huidige kaders en of hiervoor aanpassing van huidige wet- en regelgeving nodig is.

USB

Op 21 februari 2017 is het wetsvoorstel herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen door de Eerste Kamer aanvaard. Met het wetsvoorstel wordt de verantwoordelijkheid voor de tenuitvoerlegging van straffen verschoven van het Openbaar Ministerie naar de Minister. Het Administratie en InformatieCentrum Executieketen (AICE) bij het CJIB vervult namens de Minister een coördinerende rol. Om de veranderopgave voor de keten beheerst te laten verlopen, worden de sanctiestromen gefaseerd volgens het nieuwe ketendesign ingericht. Op 1 oktober 2017 is een pilot gestart op het parket Den Haag voor de zaakstroom Voorlopige Hechtenis – Super Snelrecht volwassenen (VH-SSR), waarmee de nieuwe werkwijze binnen het ketenproces VH-SSR op kleine schaal wordt ingericht. Daarnaast is in 2017 een ketenarchitectuur opgesteld die kaders en richtlijnen geeft voor de informatie-uitwisseling tussen ketenpartners in de uitvoeringsketen. Op basis van deze architectuur zijn generieke bouwstenen geïdentificeerd die in 2018 verder worden uitgewerkt. Deze generieke componenten vormen de basis om op termijn alle strafrechtelijke beslissingen via het AICE te laten lopen.

Cross Border Enforcement

De Richtlijn Cross Border Enforcement heeft tot doel dat alle EU-Lidstaten hun kentekenregister EU- breed openstellen, zodat kentekenhouders uit andere Lidstaten ook een boete thuisgestuurd kunnen krijgen in het geval van een verkeersovertreding. Per 1 november 2017 zijn voor overtredingen op kenteken uit de landen Estland, Finland, Italië, Letland, Oostenrijk, Portugal, Roemenië, Slovenië, Tsjechië en Zweden de digitale flitspalen en trajectcontrole systemen in gebruik genomen en worden de verkeersovertredingen opgevolgd met een boeteoplegging. Hiermee zijn nu, vooruitlopend op de planning, in totaal 21 landen aangesloten op de verkeersboete verwerking.

Tabel 34.1 Budgettaire gevolgen van beleid (x € 1.000)
   

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Vastgestelde

Verschil

2013

2014

2015

2016

2017

Begroting

 
         

2017

 

Verplichtingen

2.561.345

2.585.861

2.520.029

2.843.386

2.668.603

2.585.032

83.571

                 

34.1 Apparaatsuitgaven Raad voor de Kinderbescherming

           
 

Personeel

0

0

0

137.413

137.165

133.796

3.369

 

waarvan eigen personeel

     

130.905

132.114

127.228

4.886

 

waarvan externe inhuur

     

5.119

3.523

5.342

– 1.819

 

waarvan overig personeel

     

1.389

1.528

1.226

302

 

Materieel

0

0

0

35.701

38.360

33.661

4.699

 

waarvan ICT

     

13.269

14.737

9.426

5.311

 

waarvan SSO's

     

16.909

16.571

15.414

1.157

 

waarvan overig materieel

     

5.523

7.052

8.821

– 1.769

                 

Programma-uitgaven

2.536.821

2.583.351

2.501.165

2.688.057

2.463.785

2.417.575

46.210

34.2 Preventieve maatregelen

           
 

Bijdragen Agentschappen

             
 

Dienst Justis

17.054

15.766

14.325

6.770

3.855

6.144

– 2.289

 

Bijdragen ZBO's/RWT's

             
 

Overig Preventieve maatregelen

0

1.300

0

0

0

0

0

 

Bijdragen medeoverheden

             
 

Overige bijdragen medeoverheden

0

4.170

4.570

3.542

5.975

1.962

4.013

 

Subsidies

             
 

Preventie bedrijfsleven

6.926

6.660

0

0

0

0

0

 

Integriteit

1.356

836

1.362

1.443

1.174

1.177

– 3

 

Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid

5.925

5.253

0

0

0

0

0

 

Overige subsidies

6.332

2.227

3.449

3.077

4.477

6.189

– 1.712

 

Opdrachten

             
 

Kansspelbeleid

0

589

363

350

426

2.145

– 1.719

 

Overige opdrachten

0

2.644

2.239

2.510

3.162

2.088

1.074

 

Garanties

             
 

Faillissementscuratoren

0

929

1.702

2.015

0

716

– 716

                 

34.3 Tenuitvoerlegging strafrechtelijk sancties en vreemdelingenbewaring

           
 

Bijdragen Agentschappen

             
 

DJI-gevangeniswezen-regulier

1.249.866

1.227.508

1.218.667

1.178.760

960.288

934.065

26.223

 

DJI-Forensische zorg

723.202

791.133

756.591

804.454

805.297

786.092

19.205

 

DJI-Vreemdelingenbewaring en uitzetcentra

126.845

135.915

98.667

87.585

83.076

81.617

1.459

 

CJIB

109.157

95.009

101.660

116.137

114.109

106.511

7.598

 

Bijdragen ZBO's/RWT's

             
 

Reclassering Nederland

135.235

139.350

136.781

141.187

139.597

134.200

5.397

 

Leger des Heils

20.836

21.039

19.598

20.903

20.861

21.376

– 515

 

Stichting Verslavingsreclassering GGZ Nederland

71.631

65.515

65.597

69.375

69.414

65.951

3.463

 

Centraal Administratie Kantoor

0

2.044

557

364

0

609

– 609

 

Bijdragen medeoverheden

             
 

Overige bijdragen medeoverheden

0

3.444

1.313

2.363

2.698

2.500

198

 

Subsidies

             
 

24 uurs nazorg gedetineerden

11.696

0

0

0

0

0

0

 

DJI-Vrijwilligerswerk gedetineerden

0

0

3.198

2.869

3.009

0

3.009

 

Overige subsidies

0

1.322

2.945

2.335

3.155

3.221

– 66

 

Opdrachten

             
 

Forensische zorg

531

147

0

0

279

1.800

– 1.521

 

Vrijwilligerswerk gedetineerden

0

3.175

0

0

0

3.209

– 3.209

 

Uitvoeringskosten ketenregie tenuitvoerlegging

0

0

0

653

673

13.919

– 13.246

 

Overige opdrachten

5.060

4.358

2.096

2.382

3.767

5.269

– 1.502

                 

34.4 Slachtofferzorg

           
 

Bijdragen ZBO's/RWT's

             
 

Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven

18.536

6.332

6.509

6.253

6.689

5.626

1.063

 

Slachtofferhulp Nederland

25.293

27.634

33.860

33.893

34.330

38.574

– 4.244

 

Bijdragen medeoverheden

             
 

Overige bijdragen medeoverheden

0

837

3.432

4.218

303

0

303

 

Subsidies

             
 

Perspectief Herstelbemiddeling

1.340

1.250

1.582

1.337

1.649

1.310

339

 

Overige subsidies

0

223

287

60

74

0

74

 

Opdrachten

             
 

Slachtofferzorg

0

331

619

2.208

1.883

9.655

– 7.772

 

Schadefonds Geweldsmisdrijven

0

16.411

18.218

18.972

21.244

16.072

5.172

 

Voorschotregelingen slachtoffervergoedingsregelingen

0

0

978

1.236

1.875

1.400

475

                 

34.5 Jeugdbescherming en jeugdsancties

           
 

Bijdragen Agentschappen

             
 

DJI – jeugd

0

0

0

148.943

146.780

136.410

10.370

 

Bijdragen ZBO's/RWT's

             
 

Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage

0

0

0

1.436

1.828

1.730

98

 

Halt

0

0

0

10.590

12.065

10.161

1.904

 

Bijdragen medeoverheden

             
 

BES Voogdijraad

0

0

0

1.070

1.050

1.136

– 86

 

Overige bijdragen medeoverheden

0

0

0

309

586

0

586

 

Subsidies

             
 

Jeugdbescherming

0

0

0

1.234

1.263

1.345

– 82

 

Overige subsidies

0

0

0

1.947

2.509

2.522

– 13

 

Opdrachten

             
 

Risicojeugd en jeugdgroepen

0

0

0

1.138

735

1.999

– 1.264

 

Projecten jeugd straf

0

0

0

0

61

0

61

 

Taakstraffen/erkende gedragsinterventies

0

0

0

3.079

2.533

3.921

– 1.388

 

Overige opdrachten

0

0

0

1.060

1.036

4.954

– 3.918

                 

Ontvangsten

98.054

80.644

73.862

98.642

219.877

99.505

120.372

34.1 Apparaatsuitgaven Raad voor de Kinderbescherming

Toelichting op instrumenten

De Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) heeft de taak om kinderen te beschermen indien de ontwikkeling van het kind in gevaar komt. De RvdK heeft een taak op terrein van bescherming, gezag en omgang, straf en adoptie. De meerjarige productie van de RvdK is weergegeven in onderstaande tabel.

De RvdK heeft circa € 8 mln. meer uitgegeven dan begroot. De hogere uitgaven aan eigen personeel zijn een gevolg van een hogere personeelsbezetting en de loonbijstelling. Er heeft een verschuiving plaatsgevonden van externe inhuur naar inzet van eigen personeel en inbesteding. Voor ICT is ongeveer € 5 mln. meer uitgegeven op terrein van ICT-beheer en afname generieke ICT-dienstverlening. Aan SSO’s is bijna € 1 mln. meer uitgegeven vanwege een nabetaling over 2016 aan het RVB. Daarentegen is bij overige materiele uitgaven sprake van minder uitgaven van circa € 2 mln. vanwege lagere huisvestingsgerelateerde uitgaven en diverse overige kleinere posten.

Tabel 34.2 Productiegegevens Raad voor de Kinderbescherming
 

Realisatie

2015

Realisatie

2016

Realisatie

2017

Raming

2017

Coördinatie taakstraffen

7.829

7.324

7.082

7.219

Strafonderzoek 2A

10.924

10.410

7.367

8.835

Strafonderzoek 2B

7.714

3.167

2.961

3.340

Actualisatie Straf

 

1.466

1.340

1.654

Onderzoeken schoolverzuim

3.216

2.985

2.843

3.654

Strafonderzoek GBM

118

105

52

125

Beschermingszaken

15.482

16.263

16.282

14.139

Adoptiegerelateerde zaken

1.945

1.751

1.863

2.051

Gezag en omgangszaken

5.204

5.210

5.072

4.916

Toetsende taak

11.209

8.180

7.109

11.244

Bron: Datawarehouse RvdK

De productiegegevens weerspiegelen de ontwikkeling die zich ook in 2015 en 2016 voordeed: via selectiviteit op de producten invulling geven aan de taakstellingen. De productiegegevens van de Raad voor de Kinderbescherming laten zien dat deze werkwijze een dalende instroom teweeg heeft gebracht in de afgelopen drie jaar. Bijna alle realisaties zijn lager dan geraamd voor 2017, alsmede lager dan in 2016.

34.2 Preventieve maatregelen

Bijdragen Agentschappen

Dienst Justis

De Dienst Justis toetst of personen antecedenten hebben die het uitoefenen van bepaald werk in de weg staan. Daarnaast toetst Justis of partijen die bepaalde verklaringen, vergunningen en subsidies aanvragen, aan integriteitseisen voldoen. Deze screening van betrouwbaarheid vermindert veiligheidsrisico’s en draagt zo bij aan een integere en veiligere samenleving. De bijdrage aan Justis is in 2017 verlaagd vanwege de hoger dan geraamde VOG-productie. In de agentschapsparagraaf van Justis vindt u meer informatie.

Subsidies

Integriteit (en filantropie)

Overheid, vrijwilligers, burgers en bedrijven hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een integere en veilige samenleving. Naast de inzet van screeningsinstrumenten wordt, bijvoorbeeld met de vrijwilligers, gewerkt aan een breder integriteitsbeleid.

Het Ministerie stimuleert de sector filantropie om als professionele en volwaardige gesprekspartner deel te nemen aan sociaal maatschappelijke vraagstukken. Het convenant «Ruimte voor geven» vormt de basis voor structurele samenwerking op thema’s als de totstandkoming van een stelsel van toezicht op de sector filantropie. Hieronder vallen onder meer de subsidies aan het Centraal Bureau Fondsenwerving en de stichting Maatschappelijke Alliantie.

Overige preventieve maatregelen: High Impact Crimes

Het voorkomen en aanpakken van High Impact Crimes is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van burgers, overheid, bedrijven en andere maatschappelijke instanties. Continue aandacht vanuit deze partijen is noodzakelijk om de geboekte resultaten te verduurzamen en pas te houden met nieuwe ontwikkelingen. Het Ministerie ondersteunt hierbij door innovatie en de verduurzaming van effectief gebleken interventies zoals «Alleen Jij Bepaalt» te stimuleren.

Deze subsidies worden verstrekt aan organisaties en stichtingen op het gebied van HIC, woninginbraken, aanpak geweld, aanpak geweld in het Openbaar Vervoer, straatroof etc.

Voorbeelden van subsidieontvangers zijn Stichting Consument en Veiligheid, het CCV, Koninklijke Horeca Nederland en sportverenigingen in het kader van «Alleen Jij Bepaalt».

In 2017 is besloten in het kader van de aanpak HIC een deel van de middelen die aanvankelijk waren begroot bij subsidies en opdrachten in te zetten voor bijdragen aan medeoverheden met als doel preventieve maatregelen te stimuleren.

Opdrachten

Kansspelbeleid

Uitgangspunt is dat de Nederlandse burger op een veilige en verantwoorde manier deel kan nemen aan kansspelen. Onder deze post worden de middelen geraamd voor opdrachten in het kader van de modernisering.

Als gevolg van het later in werking treding van de wet KOA zijn een aantal opdrachten en subsidies op het gebied van kansspelen vertraagd of niet doorgegaan.

Overig preventieve maatregelen

Het Ministerie zet in op het vasthouden en verduurzamen van de afgelopen jaren geboekte resultaten. Onder deze post worden de middelen geraamd voor opdrachten die hier een bijdrage aan leveren.

In 2017 is besloten in het kader van de aanpak HIC een deel van de middelen die aanvankelijk waren begroot bij subsidies en opdrachten in te zetten voor bijdragen aan medeoverheden met als doel preventieve maatregelen te stimuleren.

Garanties

Faillissementscuratoren

De Garantstellingsregeling faillissementscuratoren zorgt voor de afwikkeling van faillissementen waarin sprake lijkt te zijn van kennelijk onbehoorlijk bestuur, maar in de boedel mogelijk onvoldoende geld aanwezig is om onderzoek te doen of een procedure te starten om onrechtmatig aan de boedel onttrokken gelden en goederen terug te halen. Een aanpassing van het garantiekader wordt uitgewerkt. De regeling wordt sinds de voorjaarsnota 2017 verantwoord op artikel 33, vandaar dat er geen realisatie heeft plaatsgevonden.

34.3 Tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties en vreemdelingenbewaring

Bijdragen Agentschappen

Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)

DJI levert een bijdrage aan de veiligheid van de samenleving door de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen en door de aan hun zorg toevertrouwde personen de kans te bieden een maatschappelijk aanvaardbaar bestaan op te bouwen.

Er wordt een bijdrage gegeven voor:

  • Gevangeniswezen regulier;

  • Forensische zorg;

  • Vreemdelingenbewaring.

Het verschil tussen de begrote en gerealiseerde bijdrage is het saldo van verschillende mutaties, waarvan de belangrijkste betrekking hebben op de loonbijstelling 2017–2022 (€ 35 mln.), extra uitgaven voor huisvesting en ICT (€ 20,3 mln.), beleidsintensiveringen (€ 2,5 mln.), en een vermindering van de bijdrage vanwege onderuitputting op het VWNW-beleid (– € 11 mln.).

In de agentschapsparagraaf van DJI worden de capacitaire en financiële gevolgen toegelicht. Ook de uitgaven die DJI doet voor de capaciteit Caribisch Nederland (BES) is daarin opgenomen.

Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB)

Het CJIB is het inning- en incassogezicht van de overheid en vervult een centrale rol bij de afhandeling van strafrechtelijke beslissingen. Daarnaast coördineert en informeert het CJIB binnen de executieketen. Hiermee levert het CJIB een belangrijke bijdrage aan het gezag van de overheid. In de agentschapsparagraaf van het CJIB is nadere informatie, zoals de productiegegevens, opgenomen.

De bijdrage aan het agentschap CJIB is ten opzichte van de ontwerpbegroting bij suppletoire begrotingswetten verhoogd met € 7,6 mln. Dit betreft een verhoging van het budgettaire kader van het CJIB vanwege de CAO-ontwikkeling (€ 3,0 mln.), hogere aantallen van niet uit de administratiekostenvergoeding gefinancierde productie (€ 1,6 mln.), beleidsmatige mutaties voor de uitvoering van de Programma’s Recht Doen aan Slachtoffers, Afpakken en USB en diverse maatregelen in het kader van de advisering van de Commissie Hoekstra (gezamenlijk € 2,3 mln.). Daarnaast is de bijdrage met in totaliteit € 0,7 mln. verhoogd voor diverse kleine posten.

Bijdragen ZBO’s en RWT’s

Reclasseringsorganisaties

Er zijn drie erkende reclasseringsorganisaties: Reclassering Nederland (RN), de Stichting Verslavingsreclassering GGZ (SVG) en het Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering (LJR). De drie organisaties werken nauw met elkaar samen, zij het dat ze elk hun eigen aandachtsgebied hebben:

  • De SVG richt zich vooral op cliënten met verslavingsproblematiek;

  • Het Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering heeft als doelgroep met name de dak- en thuisloze cliënten binnen de reclassering;

  • Reclassering Nederland kent geen specifieke doelgroep, maar bedient alle andere cliënten.

De reclasseringsorganisaties kennen drie hoofdproductgroepen: adviezen, toezichten en werkstraffen. Voor adviezen worden de reclasseringsorganisaties lumpsum gefinancierd. Toezichten en werkstraffen worden op basis van P*Q gefinancierd. De geraamde meerjarige productie toezichten en werkstraffen van de drie reclasseringsorganisaties is weergegeven in onderstaande tabel.

De meeruitgaven op de artikelen voor de drie reclasseringsorganisaties van € 8,3 mln. bestaan voornamelijk uit meeruitgaven van reclasseringsproductie door de compensatie loonindex met betrekking tot de periode 2017–2022 (€ 3,8 mln.), een nabetaling als gevolg van de definitieve vaststelling van de subsidie 2016 (€ 0,4 mln.), extra uitgaven in het kader van ZSM (€ 3 mln.) en tenslotte is met betrekking tot diverse beleidsmatige trajecten, zoals elektronisch toezicht op jeugdigen, toezicht op jihadisten € 1,1 mln. meer uitgegeven.

Tabel 34.3 productiegegevens Reclasseringsorganisaties

Productie 2017

Realisatie

Raming

 

Aantal

Gemiddelde prijs (€)

Aantal

Gemiddelde prijs (€)

Toezichten

18.809

7.135

18.176

6.964

Werkstraffen (instroom)

37.427

1.076

36.415

1.044

Bron: Rapportage 3RO dd. 1-12-2017 (dit is een voorlopige rapportage, de cijfers zijn dus ook voorlopig).

De hogere prijs per eenheid product is het gevolg van de toegepaste loonindexering van een afwijkende samenstelling van de productie t.o.v. die van de raming. De gemiddelde prijzen zijn op basis van het bekostigingsmodel, dat ten grondslag ligt aan de subsidiebeschikking.

Centraal Administratie Kantoor (CAK)

Het budget was gereserveerd voor het uitvoeren van de drie eigen-bijdrage regelingen.

Voor de implementatie van het wetsvoorstel Eigen Bijdrage Regeling zijn er middelen beschikbaar gesteld door het Ministerie aan het CAK, die de regeling zou uitvoeren. Door intrekking van het wetsvoorstel eind 2017 hebben geen uitgaven voor de uitvoering van de regeling plaatsgevonden.

Bijdragen aan medeoverheden

Overige bijdragen medeoverheden

Middelen zijn ingezet voor een bijdrage van het Ministerie aan gemeenten in het kader van nazorg ex-gedetineerden. Gemeenten benutten deze bijdrage om lokaal nazorgtrajecten voor ex-gedetineerden te financieren.

Subsidies

DJI-Vrijwilligerswerk gedetineerden

Dit betreft de middelen voor vrijwilligerswerk bij gedetineerden om zo de kansen op een duurzame resocialisatie en het terugdringen van recidive te vergroten. Er heeft een technische correctie samenhangend met de instrumentkeuze plaatsgevonden. Het vrijwilligerswerk gedetineerden wordt middels het instrument subsidie gefinancierd, niet meer via een opdracht.

Overige subsidies

Middelen zijn ingezet voor diverse (incidentele) subsidies op het terrein van sanctiebeleid.

Opdrachten

Forensische Zorg

Het Ministerie is stelselverantwoordelijk voor de gehele forensische-zorgketen, van indicatiestelling tot uitstroom. Hiervoor bewaakt zij de kwaliteit van het stelsel van forensische zorg en worden optimale voorwaarden geschapen en uitgaven gedaan om het stelsel in stand houden en te verbeteren. De inkoop van Forensische Zorg wordt door DJI gedaan en de uitvoering van zorg ligt bij (private) zorginstellingen.

De onderuitputting op forensische zorg is veroorzaakt door vertraging in de invoering van de Wet forensische zorg en de Wet verplichte GGZ. Door de vertraging zijn extra kosten die door de invoering verwacht waren niet opgetreden.

Vrijwilligerswerk gedetineerden

Dit betreft de middelen voor vrijwilligerswerk bij gedetineerden. Er heeft een technische correctie plaatsgevonden. Zie verder hierboven onder subsidies.

Uitvoeringskosten ketenregie tenuitvoerlegging

Op dit artikel zijn middelen gereserveerd voor de verbetering van de tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen, en het optimaliseren van de ketenregie in de executieketen. In dit kader wordt budget aan ketenpartners ter beschikking gesteld voor de inrichting van kernprocessen die bijdragen aan een snelle en zekere tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen.

Gedurende het jaar is budget overgeheveld naar CJIB, OM en DJI voor de uitvoering van het programma Uitvoering Strafrechtelijke Beslissingen (USB) (€ 10,5 mln.). Daarnaast is budget overgeheveld naar JustiD voor de gemeenschappelijke beheerkosten voor de jeugdketensystemen GCOS, LIJ en IFM (€ 2,7 mln.).

Overige opdrachten

Middelen zijn ingezet voor diverse (incidentele) projecten en opdrachten op het terrein van sanctiebeleid. Voorbeelden hiervan zijn Stichting Consument en Veiligheid, het CCV, Koninklijke Horeca Nederland en sportverenigingen in het kader van Alleen Jij Bepaalt (AJB).

34.4 Slachtofferzorg

Bijdragen ZBO’s en RWT’s

Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven

De commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven krijgt jaarlijks een bijdrage vanuit het Ministerie voor de bureaukosten.

Het Schadefonds Geweldsmisdrijven geeft een financiële tegemoetkoming aan slachtoffers met ernstig psychisch of fysiek letsel wanneer zij hun schade niet op andere wijze vergoed krijgen.

Slachtofferhulp Nederland (SHN)

Slachtofferhulp Nederland biedt gratis juridische, praktische en emotionele ondersteuning aan slachtoffers, getuigen of nabestaanden na een misdrijf, verkeersongeluk of calamiteit.

In de loop van 2017 is € 4,2 voor slachtofferzorg ingezet via andere instrumenten (subsidies, opdrachten of bijdragen aan medeoverheden). De middelen zijn ingezet voor slachtofferbeleid ter voorkoming van slachtofferschap, waaronder veiligheid in het sociaal domein en de preventie van huiselijk geweld en kindermishandeling en slachtoffers van woninginbraken/heling en straatroof.

Subsidies

Perspectief Herstelbemiddeling (Voorheen Slachtoffer in Beeld)

Perspectief Herstelbemiddeling brengt slachtoffers en daders op vrijwillige basis met elkaar in contact, begeleid door een professionele bemiddelaar. Naast slachtoffer-dadergesprekken faciliteert Perspectief Herstelbemiddeling ook briefwisselingen en bemiddelingen. Perspectief Herstelbemiddeling ontvangt een subsidie om zijn taken uit te voeren.

Opdrachten

Slachtofferzorg

Er zijn verschillende bijdragen, subsidies en opdrachten verstrekt aan (inter)nationale organisaties en medeoverheden ten behoeve van slachtofferzorg in den brede: 1. Praktische uitvoering slachtofferrechten, 2. Bescherming van slachtoffers, 3. Informeren van slachtoffers en 4. Herstel door erkenning van leed. De realisatie ten opzichte van het kader is lager omdat gedurende het jaar ook middelen, voortvloeiend uit de meerjarenagenda slachtofferbeleid (TK 2016–17,33 552, nr. 23), bij de eerste en tweede suppletoire begroting, zijn overgeboekt naar de VenJ ketenpartners en medeoverheden.

Schadefonds Geweldsmisdrijven

Onder deze post zijn de financiële uitkeringen voor slachtoffers met ernstig psychisch of fysiek letsel verantwoord, indien deze schade niet op andere wijze wordt vergoed. Deze uitkering zijn verstrekt via het Schadefonds Geweldsmisdrijven.

In 2017 zijn er meer uitkeringen verstrekt als gevolg van het wegwerken van achterstanden, hogere uitkeringsbedragen in het algemeen, toevoeging van de categorie «dood door schuld» sinds 1 juli 2016 en hogere uitkeringen bij seksuele misdrijven en mensenhandel.

Voorschotregelingen schadevergoedingsregeling

Slachtoffers en nabestaanden van een geweld- of zedenmisdrijf kunnen in aanmerking komen voor een voorschot, als de veroordeelde 8 maanden na het onherroepelijk worden van het vonnis nog niet alle opgelegde schadevergoeding heeft betaald.

34.5 Jeugdbescherming en jeugdsancties

Bijdragen Agentschappen

DJI-Jeugd

DJI zorgt voor de tenuitvoerlegging van straffen en vrijheidsbenemende maatregelen, die na een beslissing van een rechter zijn opgelegd. Voor jeugdigen vindt deze tenuitvoerlegging plaats in een justitiële jeugdinrichting (JJI). In de agentschapsparagraaf van DJI worden de capacitaire en financiële gevolgen toegelicht.

Het verschil tussen de begrote en gerealiseerde bijdrage wordt voornamelijk verklaard door een terugontvangen bijdrage van het Ministerie van OCW. Dit in verband met de sluiting van aan JJI’s verbonden scholen, als gevolg van de reductie van de direct inzetbare capaciteit (€ 8,8 mln.). De agentschapsparagraaf van DJI geeft een meer uitgebreide toelichting.

Bijdragen ZBO’s en RWT’s

Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage (LBIO)

Het LBIO verricht in opdracht van het Ministerie van VenJ en VWS wettelijke taken op het gebied van onderhoudsbijdragen (inning kinder- en partneralimentatie en inning internationale alimentatie).

 

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Realisatie

2014

2015

2016

2017

Aantallen producten

41.414

40.595

38.633

34.281

Alimentatie

       

Internationale alimentatie

4.380

4.561

4.207

3.941

Kosten per geïnde euro (€)

       

Alimentatie

– 0,01

0,01

0,02

0,02

Internationale alimentatie

0,15

0,16

0,17

0,16

Halt

Halt voert in opdracht van het Ministerie de Halt-afdoening uit. Haltstraffen hebben tot doel grensoverschrijdend gedrag van jongeren zo vroeg mogelijk te stoppen en genoegdoening te bieden aan slachtoffers en maatschappij.

Bijdrage aan medeoverheden

BES voogdijraad

De BES voogdijraad heeft civielrechtelijke en strafrechtelijke taken.

Subsidies

Jeugdbescherming

De middelen zijn ingezet voor subsidiëring van het Centrum Internationale Kinderontvoering (IKO) en de Stichting Adoptievoorzieningen (SAV). In opdracht van het Ministerie verricht het IKO advies en mediation wanneer sprake is van internationale kinderontvoering. SAV verricht in opdracht van het Ministerie administratieve taken en voorlichting op het gebied van adoptie.

Overige subsidies

In 2017 is binnen de Integrale Aanpak Kindermishandeling en Jeugdgroepen meer besteed aan subsidies en bijdragen aan medeoverheden en minder aan opdrachten dan vooraf geraamd. De subsidies die ingezet zijn, zijn o.a. ingezet voor Innovatie (Big Data projecten, blockchain, VR simulatie), CCV inzet regio coördinatoren, studies in het kader van Licht Verstandelijk Beperkten (LVB), City Deal Zorg en Veiligheid in de Stad en het Veiligheidshuis in Caribisch Nederland.

Opdrachten

Risicojeugd en jeugdgroepen

Deze middelen zijn voor beleidsinformatie (CBS), certificering, ICT-voorzieningen en onderzoek en stimulering in het nieuwe jeugdstelsel.

In 2017 is binnen de Integrale Aanpak Kindermishandeling en Jeugdgroepen meer besteed aan subsidies en bijdragen aan medeoverheden en minder aan opdrachten dan vooraf geraamd.

Projecten jeugd straf

Ten behoeve van de beleidsdoorlichting jeugd zijn enkele kleine opdrachten verstrekt.

Taakstraffen/erkende gedragsinterventies

In het kader van het coördineren van taakstraffen zet de RvdK opdrachten erkende gedragsinterventies in de markt uit voor passende interventies voor de betrokken jeugdigen.

In 2017 was het aantal taakstraffen en gedragsinterventies circa 500 hoger dan geraamd, maar 300 lager dan in 2016. De uitgaven lagen circa € 1,4 mln. lager, voornamelijk omdat een groot deel van de uitgaven pas in 2018 tot betaling komt en omdat er minder relatief dure straffen en interventies zijn uitgevoerd.

Overige opdrachten

De middelen worden ingezet voor diverse projecten en onderzoeken op het terrein van jeugdbeleid, waaronder adolescentenstrafrecht en de Transitie Autoriteit Jeugd.

Ontvangsten

De belangrijkste structurele ontvangsten op dit artikel betreffen de ontvangen administratiekostenvergoedingen. De € 120,3 mln. hogere ontvangsten op artikel 34 voor het jaar 2017 zijn met name een gevolg van het afromen van een gedeelte van het eigen vermogen van de agentschappen DJI, het CJIB en de dienst Justis.

35. Jeugd

Met ingang van 2016 is het beleidsartikel 35 komen te vervallen. De reden hiervoor is de decentralisatie van de jeugdzorg. Omwille van de cijfervergelijking voor de jaren 2013 tot en met 2015 wordt de onderstaande tabel gepresenteerd.

Tabel 35. Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Vastgestelde

Verschil

2013

2014

2015

2016

2017

Begroting

 
         

2017

 

Verplichtingen

821.589

346.145

372.558

0

0

0

0

                 
                 

35.1 Apparaatsuitgaven Raad voor de Kinderbescherming

         
 

Personeel

138.152

139.981

147.354

0

0

0

0

 

waarvan eigen personeel

130.578

129.248

130.596

0

0

0

0

 

waarvan externe inhuur

6.363

8.944

15.483

0

0

0

0

 

waarvan overig personeel

1.211

1.789

1.275

0

0

0

0

 

Materieel

40.921

29.199

31.399

0

0

0

0

 

waarvan ICT

6.618

3.147

7.998

0

0

0

0

 

waarvan SSO's

17.460

17.503

15.405

0

0

0

0

 

waarvan overig materieel

16.843

8.549

7.996

0

0

0

0

                 

Programma-uitgaven

661.291

550.532

191.383

0

0

0

0

35.2 Uitvoering jeugdbescherming en voogdij AMV's

           
 

Bijdragen ZBO's/RWT's

             
 

Landelijk Bureau inning Onderhoudsbijdrage

4.066

4.732

1.607

0

0

0

0

 

NIDOS – opvang

25.501

0

0

0

0

0

0

 

Bijdragen medeoverheden

             
 

Bureaus jeugdzorg – jeugdbescherming

302.406

282.043

653

0

0

0

0

 

BES Voogdijraad

0

1.069

1.348

0

0

0

0

 

Overig Uitvoering jeugdbescherming en voogdij AMV's

0

1.920

72

0

0

0

0

 

Subsidies

             
 

Subsidies jeugdbescherming

3.812

5.964

1.203

0

0

0

0

 

Overig Uitvoering jeugdbescherming en voogdij AMV's

0

2.926

537

0

0

0

0

 

Opdrachten

             
 

Jeugdbescherming – Regeling tegemoetkoming adoptiekosten

1.576

13

126

0

0

0

0

 

Stelsel Jeugdzorg

192

193

470

0

0

0

0

 

Bestrijding huiselijke geweld en kindermisbruik

2.003

367

526

0

0

0

0

 

Overig Uitvoering jeugdbescherming en voogdij

AMV's

 

120

5

0

0

0

0

35.3 Tenuitvoerlegging justitiële sancties jeugd

           
 

Bijdragen Agentschappen

             
 

DJI – jeugd

241.199

169.690

165.167

0

0

0

0

 

Bijdragen ZBO's/RWT's

             
 

Halt

13.542

11.954

10.825

0

0

0

0

 

Bijdragen medeoverheden

             
 

Bureaus jeugdzorg – jeugdreclassering

65.133

62.204

0

0

0

0

0

 

Overig Tenuitvoerlegging justitiële sancties jeugd

0

806

287

0

0

0

0

 

Subsidies

             
 

Overig Tenuitvoerlegging justitiële sancties jeugd

0

670

342

0

0

0

0

 

Opdrachten

             
 

Bestrijding jeugdcriminaliteit & jeugdgroepen

0

1.410

1.288

0

0

0

0

 

Projecten jeugd straf

1.410

909

3.482

0

0

0

0

 

Veiligheidshuizen

451

0

0

0

0

0

0

 

taakstraffen/erkende gedragsinterventies

0

3.542

3.445

0

0

0

0

                 

Ontvangsten

13.082

13.321

16.998

0

0

0

0

36. Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid

Artikel 36 Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid: 2,0% van de begrotingsuitgaven

Artikel 36 Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid: 2,0% van de begrotingsuitgaven

Algemene doelstelling

Bijdragen aan een veilig en stabiel Nederland door het voorkomen en beperken van maatschappelijke ontwrichting door dreigingen te onderkennen, de weerbaarheid van burgers, bedrijfsleven en overheidsorganen te verhogen en de bescherming van vitale belangen te versterken.

  • De Minister heeft een regisserende rol op het gebied van nationale veiligheid en crisisbeheersing, terrorismebestrijding en cyber security.44 De taken worden namens de Minister uitgevoerd door de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV). Daarnaast is bij Koninklijk Besluit vastgelegd dat de Minister van Veiligheid en Justitie doorzettingsmacht heeft wanneer het gaat om het voorkomen van terroristische misdrijven.45

  • De Minister heeft op basis van onder andere de Politiewet de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de leden van het Koninklijk Huis en is daarmee verantwoordelijk voor een adequate en proportionele uitvoering van de beveiliging rondom de leden van het Koninklijk Huis en woon- en werkverblijven. Deze beveiliging, afhankelijk van de uitvoeringsafspraken per persoon en object, wordt in personele zin uitgevoerd door de Ministers van Veiligheid en Justitie en van Defensie. Deze ministers hebben budget voor de beveiligingstaken op hun begroting staan, waarbij het overigens ook gaat om andere personen en objecten, onder wie leden van het kabinet en leden van de Kamers der Staten-Generaal. De Minister van BZK zorgt voor een adequate uitvoering van fysieke beveiliging van woon- en werkverblijven.

  • Vanwege veiligheidsrisico’s worden deze uitgaven niet nader toegerekend, omdat daar informatie over de beveiliging aan zou kunnen worden ontleend naar de te beveiligen objecten en personen.

  • De maatschappelijke effecten van het beleid ter bescherming van de nationale veiligheid (onder andere crisis- en cybersecuritybeleid en terrorismebestrijding) laten zich door het grote aantal activiteiten en instrumenten, de afhankelijkheid van derden bij de realisatie van de doelstellingen en met name de onvoorspelbaarheid van gebeurtenissen die de nationale veiligheid bedreigen, niet (altijd) in prestatie-indicatoren of kengetallen uitdrukken. Kwalitatieve indicatoren zijn te vinden in de voortgangsrapportages met betrekking tot contraterrorisme en -extremisme, cyber security en nationale veiligheid die jaarlijks aan de Tweede Kamer worden aangeboden46.

Rol en verantwoordelijkheid

Beleidsconclusies

Het op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten waren het afgelopen jaar conform de verwachtingen zoals vermeld in de begroting. Er was geen noodzaak tot afwijkingen van het voorgenomen beleid om door effectieve samenwerking in risico- en crisisbeheersing grootschalige uitval, verstoring of aantasting van de continuïteit van de samenleving te voorkomen of te minimaliseren.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 36.1 Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Vastgestelde

Verschil

2013

2014

2015

2016

2017

Begroting

 
         

2017

 

Verplichtingen

284.113

248.370

277.987

247.478

258.157

261.993

– 3.836

                 

Programma-uitgaven

210.768

250.529

262.894

249.507

255.711

261.993

– 6.282

36.2 Nationale Veiligheid en terrorismebestrijding

 

Bijdrage Agentschappen

             
 

Overige bijdragen agentschappen

 

0

0

0

0

321

– 321

 

Bijdrage ZBO/RWT's

             
 

Instituut Fysieke Veiligheid

36.565

30.978

30.635

29.925

29.374

29.510

– 136

 

Bijdrage medeoverheden

             
 

Brede Doeluitkering Rampenbestrijding

128.462

177.293

176.097

177.432

179.323

177.400

1.923

 

Overige bijdragen medeoverheden

9.529

4.993

9.992

6.501

5.874

14.737

– 8.863

 

Subsidies

             
 

Nederlands Rode Kruis

1.827

1.690

1.611

1.440

1.400

1.400

0

 

Nationaal Veiligheids Instituut

934

1.544

1.340

1.290

1.265

1.274

– 9

 

Onderwijs Veiligheidsregio's

250

0

0

0

0

0

0

 

Overige subsidies

2.905

1.548

10.290

3.338

4.908

2.906

2.002

 

Opdrachten

             
 

Project NL-Alert

3.254

5.963

6.693

4.904

5.243

5.948

– 705

 

Opdrachten NCSC

4.489

2.551

2.052

3.167

4.121

6.207

– 2.086

 

Terrorismebestrijding

2.556

2.289

481

0

0

0

0

 

Overige opdrachten

8.774

10.540

9.455

10.271

11.854

10.921

933

                 

36.3 Onderzoeksraad voor Veiligheid

 

Bijdrage ZBO/RWT's

             
 

Onderzoeksraad voor Veiligheid

11.223

11.140

14.248

11.239

12.349

11.369

980

                 

Ontvangsten

212

351

2.589

1.473

565

0

565

Verplichtingen

Toelichting op de instrumenten

Het saldo van aangegane verplichtingen wijkt af van het begrotingstotaal met name doordat in 2017 meerjarige verplichtingen zijn opgenomen die in latere jaren tot betaling komen.

36.2 Nationale Veiligheid en terrorismebestrijding

Bijdragen ZBO/RWT’s

Instituut Fysieke Veiligheid (IFV)

Het IFV verricht taken op het terrein van brandweer, GHOR, rampenbestrijding en crisisbeheersing. De taken betreffen onder meer het brandweeronderwijs (opleiden, trainen en oefenen), het ontwikkelen van lesstof, de uitvoering en organisatie van examens alsmede de verwerving en het beheer van (rampenbestrijdings-)materieel. Andere taken zijn het verzamelen en beheren van relevante kennis en het doen van onderzoek. Daarnaast maakt ook USAR.NL deel uit van het IFV. De uitgaven aan het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) bedroegen € 29,4 mln.

Bijdragen aan medeoverheden

Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDuR)

Van het totaal aan uitgaven voor de brandweer, GHOR, rampenbestrijding en crisisbeheersing op lokaal en regionaal niveau wordt ongeveer 90% bekostigd door de gemeenten uit hun algemene uitkering van het gemeentefonds. Daarnaast ontvangen de veiligheidsregio’s van het Ministerie, op grond van het Besluit veiligheidsregio's, een Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDuR) in de vorm van een lumpsum als financiële tegemoetkoming voor alle taken die in de Wet veiligheidsregio’s zijn opgenomen. De bijdrage ten behoeve van de brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing bedroeg € 179,3 mln.

Overige Bijdragen

In 2016 zijn door het kabinet extra middelen beschikbaar gesteld voor de versterking van de veiligheidsketen. Een belangrijk deel van deze extra gelden wordt ingezet voor de lokale aanpak door gemeenten bij het voorkomen van extremisme en terrorisme, het verijdelen van aanslagen en de voorbereiding op mogelijk extremistisch en terroristisch geweld en de gevolgen daarvan. De middelen voor 2017 zijn met € 7,2 mln. verlaagd vanwege overboekingen en verschuivingen. Een deel van deze overgeboekte middelen (€ 5,8 mln.) zijn in 2017 ten behoeve van de lokale aanpak via het Gemeentefonds aan de gemeenten uitgekeerd.

Naast de reguliere bijdragen zijn bijzondere bijdragen toegekend voor aanvullende veiligheidsmaatregelen in het kader van het stelsel bewaken en beveiligen.

Subsidies

Nederlands Rode Kruis

Het Nederlandse Rode Kruis start levensreddende activiteiten bij rampen en conflicten door het bieden van onderdak, voedsel, drinkwater en medische voorzieningen.

De bijdrage ten behoeve van de rampenbestrijding aan het Nederlands Rode Kruis, bedroeg € 1,4 mln.

Nationaal Veiligheidsinstituut

Jaarlijks wordt een subsidie verstrekt aan het Nationaal Veiligheidsinstituut om een landelijk expositiecentrum op het terrein van veiligheid te beheren. De subsidie in 2017 bedroeg € 1,3 mln.

Overige subsidies

Onder dit instrument vallen de subsidies die worden verstrekt met het doel de aantasting van de nationale veiligheid te voorkomen en crisis beheersing te verbeteren.

De hogere uitgaven zijn het gevolg van het toekennen van subsidies in het kader van bestrijding terrorisme in plaats van bijdragen aan medeoverheden.

Opdrachten

Project NL-Alert

NL-Alert is het systeem van de overheid om rampen- en crisisinformatie per mobiele telefoon te verzenden naar mensen in de omgeving van een acute ramp of crisis.

Om het publiek te laten controleren of hun mobiele telefoon is ingesteld voor NL-Alert, zijn in 2017 twee controleberichten uitgezonden, ondersteund door een publiekscampagne. Nieuwe telefoons zijn bijna allemaal geschikt voor NL-Alert. Dit heeft, volgens een representatieve enquête verricht door Kantar Public, geresulteerd in een verdere toename van het bereik tot 69% van de bevolking van 12 jaar en ouder (10,2 mln. mensen). NL-Alert is in 2017 door de veiligheidsregio’s en de politie 68 keer operationeel ingezet.

Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC)

Het NCSC is vanuit de rol als Computer Emergency Response Team (CERT) voor Rijksoverheid en de vitale infrastructuur het centrum in Nederland waar publieke en private partijen, wetenschap en onderzoeksinstellingen operationele informatie en kennis bijeen brengen rondom cybersecurity. Zo heeft het NCSC zes factsheets met actuele kennis op het gebied van cybersecurity gepubliceerd op zijn website.

In 2017 heeft het NCSC 635 incidenten in behandeling genomen en is in september 2017 wederom het jaarlijkse Cybersecuritybeeld Nederland (CSBN) gepubliceerd. Dit zevende beeld biedt inzicht in ontwikkelingen, belangen, dreigingen en weerbaarheid op het gebied van cybersecurity. Tot slot is als belangrijke mijlpaal op 1 oktober 2017 de wet «gegevensverwerking en meldplicht cybersecurity» in werking getreden. Deze wet geeft invulling aan de randvoorwaarden voor publiek-private samenwerking binnen het Nationaal Cyber Security Centrum.

De lagere uitgaven zijn met name het gevolg van het verstrekken inkoopopdrachten verantwoord op het instrument «overige opdrachten» in plaats van het instrument «opdrachten NCSC».

Overige opdrachten

Onder dit instrument vallen de opdrachten die worden verstrekt met het doel de aantasting van de nationale veiligheid te voorkomen en crisisbeheersing te verbeteren. De vele opdrachten (klein en groot) hebben betrekking op de beleidsterreinen contra-terrorisme, cybersecurity en crisisbeheersing. Tevens zijn opdrachten verstrekt in het kader van het stelsel bewaken en beveiligen.

36.3 Onderzoekszaak voor de Veiligheid

Bijdragen ZBO/RWT’s

Onderzoekszaak voor de Veiligheid (OvV)

De OvV verricht op grond van de rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid onafhankelijk onderzoek en stelt op basis daarvan aanbevelingen op voor het structureel vergroten van de veiligheid. De OvV fungeert als onafhankelijk onderzoeksorgaan, dat op eigen gezag kan besluiten tot het doen van onderzoek naar de oorzaak van (ernstige) ongevallen en rampen of een dreiging daartoe.

De onderzoeken die zijn gedaan in 2017 zijn te vinden op www.onderzoeksraad.nl.

37. Vreemdelingenzaken

Artikel 37 Vreemdelingen: 11,7% van de begrotingsuitgaven

Artikel 37 Vreemdelingen: 11,7% van de begrotingsuitgaven

Algemene doelstelling

Een op maatschappelijk verantwoorde wijze en in overeenstemming met internationale verplichtingen gereglementeerde en beheerste toelating tot, verblijf in en vertrek uit Nederland van vreemdelingen, alsmede verkrijging van het Nederlanderschap of de intrekking daarvan.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister ontwikkelt en geeft uitvoering aan het vreemdelingenbeleid en het beleid op grond van de rijkswet op het Nederlanderschap. Hij heeft daarbij:

  • een uitvoerende rol ten aanzien van de opvang van asielzoekers, de afwikkeling van toelatingsprocedures in Nederland en de terugkeer van vreemdelingen uit Nederland;

  • verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de Vreemdelingenwet en de Rijkswet op het Nederlanderschap door het geheel aan overheidsorganisaties dat zich (primair) met het vreemdelingen- en nationaliteitsbeleid bezighoudt;

  • verantwoordelijkheid voor de uitvoeringsorganisaties Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V), het zelfstandig bestuursorgaan Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) en voor de centra van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) waar de vreemdelingenbewaring en de grensdetentie ten uitvoer wordt gelegd;

  • een gezagsrelatie met de Koninklijke Marechaussee en de Nationale Politie voor wat betreft het vreemdelingentoezicht.

GEAS

Beleidsconclusies

De onderhandelingen over een Europees In- en Uitreissysteem (EES) zijn inmiddels afgerond. Daarmee is de basis gelegd voor verdere technologische ontwikkeling aan de grens. Dit systeem heeft als doel bestrijding van illegale immigratie en het verhogen van de veiligheid binnen de Europese Unie. Door een elektronische registratie van onderdanen van derde landen bij de in- en uitreis, wordt automatisch de toegestane verblijfstermijn berekend en wordt het stempelen van reisdocumenten overbodig. De onderhandelingen over een Europees Reis Authorisatie Systeem (ETIAS) zijn in 2017 eveneens ineen vergevorderd stadium beland. Het ETIAS zal informatie verzamelen en toetsen van alle niet-visumplichtige reizigers die van plan zijn naar de Europese Unie te reizen. Met dit systeem kunnen personen die mogelijk illegaal het Schengengebied willen binnenkomen of een veiligheidsrisico vormen, vóór hun aankomst aan de grens worden geïdentificeerd en kan de veiligheid van de buitengrenzen fors worden versterkt.

Grenzen

Het toegangsbeleid is in 2017 versterkt door bewaking van de buitengrenzen via een effectief en efficiënt grenstoezicht. In 2017 is een belangrijke impuls gegeven aan de grensbewakingscapaciteit van de KMar. Er zijn middelen vrijgemaakt, oplopend tot structureel € 43 mln., die ervoor moeten zorgen dat KMar op termijn weer volledig «Schengenconform» kan gaan werken. Ten behoeve van de ondersteuning van de KMar aan de grens heeft in 2017 bijstand plaatsgevonden vanuit de Landmacht, DJI en de Nationale Politie. Verder is op Schiphol het aantal automatische grenspassagepoorten (No-Q) uitgebreid van 36 (2015) naar 78 stuks (2017). No-Q’s voeren geautomatiseerd alle controles in alle databases uit. Door de inzet van No-Q kunnen meer personencontroles tegelijkertijd worden uitgevoerd wat bijdraagt aan een efficiënte inzet van KMar. Bovenstaande activiteiten hebben bijgedragen aan het tegengaan van migratiecriminaliteit en illegale migratie.

In het kader van het sporenbeleid is er in vroeg stadium onderscheid gemaakt tussen kansrijke en kansarme aanvragen. Asielaanvragen waarvoor op grond van de Dublinverordening een ander Europees land verantwoordelijk is zijn in een apart snel spoor afgedaan. Dat geldt ook voor asielaanvragen van personen uit veilige landen van herkomst. Dit maakt het mogelijk om, in geval van een afwijzing, een spoedig vertrek van de vreemdeling uit Nederland te realiseren. Tegelijk heeft de IND ingezet op het verder terugbrengen van de werkvoorraden die door de eerdere hoge instroom zijn ontstaan. Zo is de voorraad aan te behandelen nareisverzoeken gedaald van ruim 20.000 tot circa 6.500. Terugdringen van de voorraad en daarmee verkorten van de wachttijden heeft als doel ook kansrijke asielzoekers snel duidelijkheid te geven. Vergunninghouders kunnen hierdoor eerder starten met integratie en het vinden van werk. Het nieuwe regeerakkoord geeft hieraan een verdere impuls. De planvorming om op basis van deze uitgangspunten te komen tot een flexibele asielketen is kort na het uitkomen van het regeerakkoord gestart. De uitwerking van het plan voor een flexibele asielketen vindt in goed overleg met lokale overheden en het maatschappelijk middenveld plaats en is een uitwerking van de lessons learned gedurende de hoge instroom.

Tabel 37.1 Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Vastgestelde

Verschil

2013

2014

2015

2016

2017

Begroting

 
         

2017

 

Verplichtingen

173.932

1.142.847

1.922.710

1.664.931

1.513.581

1.632.841

– 119.260

                 

Programma-uitgaven

751.429

1.136.888

1.763.195

1.686.919

1.526.383

1.632.841

– 106.458

37.2 Toegang, toelating en opvang vreemdelingen

 

Bijdragen Agentschappen

             
 

Immigratie- en Naturalisatiedienst

312.131

323.621

389.717

371.020

365.759

350.241

15.518

 

Bijdragen ZBO/RWT's

             
 

Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA)

388.752

740.909

1.267.861

1.124.049

964.901

1.086.639

– 121.738

 

Nidos-opvang

 

24.738

43.302

134.561

135.649

133.649

2.000

 

Bijdragen medeoverheden

             
 

Overige bijdragen medeoverheden

0

0

0

7

0

0

0

 

Subsidies

             
 

Vluchtelingenwerk Nederland (VWN) e.a.

5.272

6.260

10.718

11.577

10.017

10.263

– 246

 

Overige subsidies

605

458

2.466

1.595

938

1.661

– 723

 

Opdrachten

             
 

Biometrie

1.188

400

0

0

0

0

0

 

Vernieuwing Grensmanagement

4.041

3.626

0

0

0

0

0

 

Keteninformatisering

13.100

12.009

19.220

13.814

6.041

6.213

– 172

 

Versterking vreemdelingenketen

495

592

7.377

4.052

6.356

6.832

– 476

                 

37.3 Terugkeer

 

Bijdragen Agentschappen

             
 

DJI (DVenO)

7.700

6.910

6.385

7.880

9.921

8.424

1.497

 

Subsidies

             
 

REAN-regeling

6.600

8.833

9.089

10.346

4.843

8.902

– 4.059

 

Overige subsidies

0

0

0

0

2.221

0

2.221

 

Opdrachten

             
 

Vreemdelingen vertrek

11.545

8.532

7.060

8.018

19.737

20.017

– 280

                 

Ontvangsten

27.466

1.369

70.537

485.135

308.945

306.400

2.545

Asielreserve en ODA

De begrotingsreserve Asiel is in 2010 gecreëerd toen het asieldossier niet langer meer als generaal is aangemerkt. De Tweede Kamer is hierover in de Begroting 2011 geinformeerd47. De asielreserve is bedoeld om fluctuaties in de lastig voorspelbare uitgaven voor (de instroom van) asielzoekers op te vangen.

Naar aanleiding van de aanbevelingen uit het rapport Begrotingsreserves van de Algemene Rekenkamer (2016) geeft onderstaande tabel inzicht in de stand, de toevoegingen en de onttrekkingen van de asielreserve.

Tabel 37.2 Overzicht verloop begrotingsreserve Asiel in 2017 (x € 1 mln.)

Stand per 1/1/2017

Toevoegingen 2017

Onttrekkingen 2017

Stand per 31-12-2017

335,9

127,5

334,4

129,0

Toelichting

In 2017 zijn onttrekkingen gedaan als gevolg van de hogere verwachte asielinstroom bij voorjaarsnota 2016 (€ 334,4 mln.). Dit betrof onttrekkingen ten behoeve van Nidos (€ 161 mln.), IND (€ 110,8 mln.), DT&V (15,7 mln.), Vluchtelingenwerk (€ 1 mln.), Rechtsbijstand (€ 13,7 mln.), politie (€ 16 mln.) en Raad voor de rechtspraak (€ 16,2 mln.).

Bij najaarsnota 2016 is een onttrekking gedaan (€ 173,5 mln.) om de terugbetaling ODA als gevolg van de lager dan de verwachte asielinstroom te kunnen betalen. Deze laatste onttrekking is in 2017 wordt en 2018 gecompenseerd met stortingen in de asielreserve. In 2017 betrof dit € 85 mln. Daarnaast is een storting gedaan, zoals opgenomen in de tweede suppletoire begroting 2017 van € 42,5 mln., Dit is verdeeld over de bijdrage van COA € 11,5 mln., IND € 15,5 mln., Nidos € 2 mln. en Terugkeer € 10 mln. en Versterken vreemdelingenketen (3,5 mln.). Het saldo van de asielreserve eind 2017 is € 129 mln.

Kengetallen vreemdelingenketen

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de belangrijkste kengetallen voor de vreemdelingenketen.

Tabel 37.3 Kengetallen vreemdelingenketen

Vreemdelingenketen (aantallen)

Realisatie

Prognose

 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2017

Asiel

               

Asielinstroom1

14.630

13.360

17.190

29.890

58.800

33.670

35.030

42.000

Overige instroom2

10.330

9.150

13.260

18.050

23.200

15.700

2.580

2.300

Opvang COA

               

Instroom in de opvang

13.760

13.300

16.470

29.820

60.430

35.920

39.190

42.000

Uitstroom uit de opvang

18.640

14.800

15.490

20.280

36.930

55.580

46.090

50.000

Gemiddelde bezetting in de opvang

18.720

14.400

14.700

19.590

30.280

37.160

23.150

46.000

Toegang en Toelating IND

               

Machtiging tot voorlopig verblijf (MVV)

49.720

46.600

6.580

14.040

24.100

31.680

7.590

26.000

Verblijfsvergunning regulier (VVR)

58.930

58.520

25.530

22.260

31.340

35.700

40.460

32.000

Toelating en verblijf (TEV)

– 

– 

39.820

35.840

41.870

49.740

51.410

41.000

Visa

2.420

1.480

1.760

1.190

1.010

3.830

3.000

3.200

Aantal naturalisatie verzoeken

26.300

28.890

24.230

24.820

25.540

23.190

23.360

26.600

Streefwaarden Terugkeer (ketenbreed)

               

Zelfstandig vertrek (%)

20%

20%

23%

26%

28%

26%

14%

20%

Gedwongen vertrek (%)

32%

29%

31%

28%

27%

27%

29%

30%

Zelfstandig vertrek zonder toezicht (%)

48%

50%

46%

47%

45%

47%

58%

50%

Bronnen: INDIS/INDiGO, Maandrapportage COA, Meerjarenraming Vreemdelingenketen en VenJ/KMI+.

X Noot
1

Tot de asielinstroom behoren de eerste asielaanvragen, relocatie en hervestiging, 2e en opvolgende asielaanvragen en inreis van nareizigers.

X Noot
2

Dit betreft zij-instroom.

Toelichting

Het totaal aantal geregistreerde asielaanvragen (inclusief nareis) is lager uitgevallen dan medio 2016 voor 2017 werd verwacht. Dit verschil wordt voornamelijk verklaard uit de lagere spontane asielinstroom en voor een beperkter deel omdat in het kader van relocatie en hervestiging lagere aantallen zijn afgesproken dan medio 2016 bekend was.

Wat betreft de opvang bestond op het moment van opstellen van de begroting de verwachting dat de startbezetting in de opvang (1 januari 2017) hoog zou zijn, als gevolg van de toen nog verwachte hoge instroom van 58.000 in 2016. Gelet op de in- en uitstroomverwachtingen voor 2017 van respectievelijk 42.000 en 50.000, zou de gemiddelde bezetting in de opvang over heel 2017 naar verwachting 46.000 zijn. De verwachte hoge instroom heeft zich in 2016 echter niet voorgedaan, waardoor de bezetting in de opvang begin 2017 circa 26.900 bedroeg. In de loop van 2017 is de bezetting geleidelijk verder gedaald. Bij regulier is vooral de instroom aan Machtiging tot Voorlopig Verblijf (MVV) nareisverzoeken lager dan begin/medio 2016 was geraamd. Tijdens en net na de hoge asielinstroom was nog lastig te voorzien tot hoeveel inwilligingen op asielverzoeken dit zou leiden en vervolgens tot hoeveel verzoeken om gezinshereniging (MVV-nareis). Al vrij snel zijn tussentijdse ramingen (sterk) neerwaarts bijgesteld.

Toelatingsprocedures van MVV-plichtige vreemdelingen worden behandeld in de procedure Toegang en Verblijf (TEV), de toelatingsprocedures van niet MVV-plichtige vreemdelingen worden behandeld in de Verblijfsvergunning Regulierprocedure (VVR). Voor beide procedures geldt dat de instroom hoger is dan medio 2016 geraamd. De inspanningen om migranten die Nederland nodig heeft – met name studie-, arbeids- en kennismigranten – door middel van snelle en doeltreffende procedures toe te laten, in combinatie met de aantrekkende economie zijn hier de oorzaken van.

37.2 Toegang, toelating en opvang vreemdelingen

Bijdragen agentschappen

Immigratie- en Naturalisatiedienst

De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) is verantwoordelijk voor de uitvoering van het vreemdelingenbeleid en het beleid ten aanzien van de Rijkswet op het Nederlanderschap. Dat houdt in dat de IND alle aanvragen beoordeelt van vreemdelingen die in Nederland willen verblijven of Nederlander willen worden. Het kan gaan om vluchtelingen die niet veilig zijn in eigen land, maar ook om mensen die in Nederland willen werken en wonen of zich willen laten naturaliseren tot Nederlander.

De bekostiging van de IND vindt plaats door de bijdrage van het moederdepartement en opbrengsten derden. De bijdrage van het moederdepartement is gebaseerd op de vastgestelde kostprijzen (P), de instroomaantallen (Q) en een lumpsumbekostiging voor de materiële kosten (ICT, huisvesting e.d.) en de kosten voor de staf. De opbrengsten derden bestaan uit leges die vreemdelingen betalen voor het behandelen van aanvragen voor verblijfsvergunning regulier of verzoeken tot naturalisatie en voor een kleiner gedeelte uit opbrengsten uit onderverhuur en bijdragen uit Europese subsidies. In tabel 37.4. wordt zichtbaar hoe het budget is verdeeld over de verschillende productgroepen.

Tabel 37.4 Bekostiging IND (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

 

Begroting

Verschil

Productgroep

       

Asiel

101.783

29%

 

117.690

31%

– 15.907

Regulier

117.929

34%

 

118.433

34%

– 504

Naturalisatie

9.600

3%

 

7.896

2%

1.703

Ketenondersteuning

4.981

1%

 

3.948

1%

1.033

Lumpsum

160.206

46%

 

141.067

43%

19.139

Overig

3.299

1%

 

7.896

2%

– 4.597

             

Bekostiging

           

Totale bekostiging

397.797

114%

 

396.930

114%

867

Bijdragen derden

– 47.860

– 14%

 

– 47.373

– 14%

– 487

Bijdrage VenJ

349.937

100%

 

349.241

100%

696

Bron: opdrachtbrieven van VenJ aan IND.

Voor verdere onderbouwing van de uitgaven wordt verwezen naar de agentschapsparagraaf.

Verder is een bedrag van € 15,5 mln. toegevoegd aan de asielreserve.

De lagere uitgaven bij asiel hangen grotendeels samen met een lagere spontane (niet-gereguleerde) asielinstroom dan medio 2016 voor kalenderjaar 2017 werd verwacht (een realisatie van 35.030 ten opzichte van een raming van 42.000; zie tabel 37.3).

Naast niet-gereguleerde instroom was sprake van gereguleerde instroom (hervestiging), mede als gevolg van de afspraken die in maart 2016 zijn gemaakt tussen de EU en Turkije. De afspraken liepen in 2017 af. In 2017 zijn nieuwe afspraken gemaakt voor het vervolg.

De lumpsumkosten zijn herijkt voor de bijstelling van de tarieven van Rijksvastgoedbedrijf (RVB). Daarnaast is de loonbijstelling ontvangen. Verder wordt het hogere aandeel aan lumpsumkosten verklaard uit incidentele kosten die verband houden met de verhuizing van het hoofdkantoor naar de Rijnstraat.

Tabel 37.5 Kengetallen IND doorlooptijden

Vreemdelingenzaken waarop binnen de termijn is besloten

Realisatie

Streefwaarde

 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2017

Asiel

88%

88%

85%

93%

96%

91%

86%

90%

Regulier

87%

89%

87%

91%

91%

89%

82%

95%

Naturalisatie

87%

91%

70%

86%

96%

95%

93%

95%

Bronnen: begroting VenJ en realisatiecijfers IND.

Toelichting

De gemiddelde doorlooptijd asiel producten is 86%. De norm wordt niet gerealiseerd doordat o.a. de voorraden Asiel Beslis en Nareis worden weggewerkt. Door de verhoogde instroom, van voorgaande jaren, zijn voorraden ontstaan. Het wegwerken van de voorraden heeft een negatief effect op de gemiddelde doorlooptijd.

De gemiddelde doorlooptijd van de reguliere producten is lager dan de norm van 95%. Grotendeels komt dit door het wegwerken van de voorraden MVV nareis, 8 EVRM, bezwaar Nareis en bezwaar 8EVRM. Het wegwerken van deze voorraden heeft prioriteit.

De tijdigheid naturalisatie is niet gerealiseerd doordat instroompieken zijn opgevangen met interne capaciteit naturalisatie, een deel van de capaciteit was ingezet voor overige beslistaken.

Bijdragen aan ZBO’s en RWT’s

Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA)

Het COA wordt voornamelijk op PxQ-basis (prijs maal de gemiddelde bezetting) gefinancierd. Bij de vastgestelde begroting 2017 was nog geen rekening gehouden met de lagere instroom en daarmee met de lagere bezetting. In totaal is aan COA een bedrag van € 562,7 mln toegekend voor bezetting in COA. De lagere bezetting bracht wel kosten van leegstand (€ 142 mln) en het sluiten van locaties (krimpkosten van € 120 mln) met zich mee. Totaal is € 121,7 mln. minder bijgedragen dan in de vastgestelde begroting 2017.

Behalve de bijdrage aan het COA zijn op dit artikelonderdeel ook de bijdragen die gemeenten ontvangen voor de uitvoering van het Faciliteitenbesluit Opvangcentra Asielzoekers verantwoord (circa € 5 mln.). De totale bijdrage over 2017 aan het COA bedroeg € 868,401 mln.

Tabel 37.6 Prestatie-indicator Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (gemiddelde verblijfsduur in maanden)
 

Realisatie

Prognose

 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2017

Gemiddelde opvangduur vergunninghouders na vergunningverlening

5

3,7

4,7

4,6

4,7

4,1

3,5

Gemiddelde verblijfsduur opvang op basis van uitstroom

14

13

9,8

8,1

8,1

7,4

12

Toelichting

De gemiddelde opvangduur van vergunninghouders na vergunningverlening bedroeg in 2017 4,1 maanden. Hoewel dit boven de streefwaarde van 3,5 maanden lag, was het een daling ten opzichte van voorgaande jaren. De overschrijding wordt voornamelijk veroorzaakt door de grote aantallen vergunninghouders die moesten uitstromen. In de eerste helft van het jaar was de huisvestingstaakstelling ook niet gerealiseerd door gemeenten. Tevens heeft de toestroom van nareizigers er voor gezorgd dat referenten soms langer in de opvang moeten verblijven voordat uitstroom naar een passende gemeentewoning kan plaatsvinden.

In 2017 kwam de huisvesting van vergunninghouders door gemeenten goed op gang, met name de huisvesting van gezinnen. Een groot deel van de vergunninghouders heeft gezinshereniging aangevraagd. Deze vergunninghouders worden gehuisvest in de gemeenten zodra hun nareizende familieleden in Nederland zijn aangekomen. In 2017 hebben de gemeenten voldaan aan hun taakstelling voor de huisvesting van asielzoekers.

De gemiddelde opvangduur van de asielzoekers die niet in aanmerking komen voor een vergunning is gedaald. Dit is het gevolg van de invoering van het sporenbeleid in 2016 waardoor minder kansrijke aanvragen met voorrang worden afgehandeld.

Stichting Nidos

Stichting Nidos is in het Burgerlijk Wetboek aangewezen voor de tijdelijke voogdij over alleenstaande minderjarige vreemdelingen. Daarnaast is Nidos aangewezen voor het uitvoeren van de kinderbeschermingsmaatregel ondertoezichtstelling wanneer het om kinderen uit vluchtelingengezinnen gaat. Ook verzorgt Nidos de voogdij voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen vanaf het moment dat zij zich in Nederland melden.

Op basis van het Subsidiebesluit rechtspersonen voor voogdij en gezinsvoogdij vreemdelingen 2015 zorgt Nidos voor opvang in pleeggezinnen of wanneer het om vergunninghouders gaat in kleinschalige opvang. De bijdrage aan Nidos bestaat uit verzorgingskosten en uit begeleidingskosten. Deze bijdrage wordt op basis van jaarplannen verstrekt en is voor wat betreft de begeleidingskosten direct gerelateerd aan het aantal pupillen onder Nidos begeleiding. De jaarlijkse instroom van AMV’s alsook de uitstroom naar gemeenten is van invloed op het aantal pupillen onder Nidos begeleiding.

De totale bijdrage aan Stichting Nidos bedraagt over 2017 € 133,6 mln. Het restant, € 2 mln., is toegevoegd aan de asielreserve.

Subsidies

Vluchtelingenwerk Nederland

Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland (VWN) zet zich op basis van Universele verklaring voor de Rechten van de Mens in voor de bescherming en het behartigen van de belangen van vluchtelingen en asielzoekers. VWN heeft een bij wet vastgelegde taak ten aanzien van voorlichting aan asielzoekers direct na aankomst in Nederland. VWN geeft naast voorlichting over de asielprocedure ook ondersteuning in alle fasen in de asielprocedure en ondersteuning bij gezinshereniging en bij terugkeer. De inzet van VWN is gericht op het verbeteren van de kwaliteit en snelheid van de asielprocedure (proces toelating), het verbeteren van de verblijfsomstandigheden in de opvang (proces opvang) en een beter begrip door de asielzoeker van de asielprocedure (proces toelating en proces terugkeer). De subsidie aan VWN wordt op basis van (kalender)jaarplannen verstrekt en is gerelateerd aan de instroom van asielzoekers, aan de bezetting bij het COA en de werkvoorraad bij de IND.

De totale subsidie aan VWN bedroeg over 2017 € 10,01 mln.

Opdrachten

Keteniformatisering

In 2017 zijn vanuit dit budget de beheerkosten van de centrale voorzieningen gefinancierd, die gebruikt worden voor digitale informatie-uitwisseling binnen de Vreemdelingenketen. Ook de (beperkte) doorontwikkeling en vernieuwing van de voorzieningen zijn hiermee bekostigd. Zo is in 2017 een vernieuwing van de biometrievoorziening gerealiseerd, als onderdeel van een VenJ-brede biometrievoorziening. Een deel van het budget is in 2017 gebruikt om de ketenpartners te ondersteunen bij de aansluiting op de in 2016 gerealiseerde nieuwe voorzieningen.

Versterking vreemdelingenketen

In 2017 zijn vanuit dit budget diverse (kleinere) opdrachten gefinancierd met als doel verbeteringen in de vreemdelingenketen te bewerkstelligen.

37.3 Terugkeer

Bijdragen aan agentschappen

DJI/Dienst Vervoer en Ondersteuning

De DT&V schakelt de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) in voor het vervoer van vreemdelingen.

Subsidies

REAN-regeling

De DT&V en de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) werken met elkaar samen op het gebied van zelfstandige terugkeer. De realisatie is lager dan verwacht doordat er in 2017 minder vreemdelingen aanspraak konden maken op deze voorziening.

Overige subsidies

Het Ministerie subsidieert samen met het Ministerie van Buitenlandse Zaken, maatschappelijke organisaties die personen bijstaan in het terugkeerproces. DT&V beheert deze subsidieregelingen.

Opdrachten

Vreemdelingen vertrek

De DT&V bevordert het daadwerkelijke vertrek van vreemdelingen die niet in Nederland mogen verblijven. Dit doet de DT&V door middel van het voeren van de regie over het vertrekproces van individuele vreemdelingen. De werkzaamheden omvatten onder meer het voeren van gesprekken met vreemdelingen, het faciliteren van het verkrijgen van reisdocumenten, het geven van voorlichting en het voorbereiden van het daadwerkelijke vertrek. Door het onderhouden van contacten met autoriteiten van landen van herkomst en de diplomatieke vertegenwoordigingen in Nederland en België bevordert de DT&V de samenwerking op het terrein van terugkeer met deze landen. Ook verricht de DT&V werkzaamheden in het kader van Europese samenwerking op het gebied van terugkeer.

Ontvangsten

De ontvangsten zijn licht hoger dan verwacht. Oorzaak is de afrekening van een aantal subsidies uit 2016.

5. NIET-BELEIDSARTIKELEN

91. Apparaat kerndepartement

Niet-beleidsartikelen (91, 92 en 93): 3,3% van de begrotingsuitgaven

Niet-beleidsartikelen (91, 92 en 93): 3,3% van de begrotingsuitgaven
Tabel 91.1 Apparaatsuitgaven Kerndepartement Budgettaire gevolgen (bedragen x € 1.000)
   

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Vastgestelde

Verschil

2013

2014

2015

2016

2017

Begroting

 
         

2017

 

Verplichtingen

522.949

470.159

440.667

443.981

417.494

426.425

– 8.931

                 

91.1 Apparaatsuitgaven kerndepartement

 

Personeel

249.780

261.951

268.198

282.341

286.437

249.893

36.544

 

waarvan eigen personeel

213.215

223.912

233.150

246.065

251.663

215.259

36.404

 

waarvan externe inhuur

35.407

35.968

33.490

34.529

33.124

31.812

1.312

 

waarvan overig personeel

1.158

2.071

1.558

1.747

1.650

2.822

– 1.172

 

Materieel

220.965

203.630

183.249

162.848

137.950

177.089

– 39.139

 

waarvan ICT

23.968

15.926

21.803

18.418

20.011

17.482

2.529

 

waarvan SSO's

159.040

153.408

133.064

116.801

89.440

111.903

– 22.463

 

waarvan overig materieel

37.957

34.296

28.382

27.629

28.499

47.704

– 19.205

                 

Ontvangsten

17.223

23.765

77.180

190.785

28.048

26.682

1.366

Toelichting uitgaven

Op dit artikel worden de personele en materiele uitgaven en ontvangsten van het bestuursdepartement van Veiligheid en Justitie weergegeven. Het betreft hier de verplichtingen en uitgaven voor zowel personeel (waarvan ambtelijk personeel en inhuurexternen) als materieel (waarvan ICT-uitgaven en SSO’s).

De apparaatsuitgaven van de bestuursdienst zijn binnen het kader gerealiseerd. Op het eigen personeel is een verhoging te zien van € 36,4 mln. Deze verhoging wordt deels veroorzaakt door de toekenning van loonbijstelling van € 5,5 mln. en door vele kleine mutaties verdeeld over circa veertig budgethouders. De verlaging op SSO’s van € 22,5 mln. wordt voornamelijk toegeschreven aan de verlaging van het HGIS budget (Homogene Groep Internationale Samenwerking), Europol en Eurojust voor € 17,6 mln. vanwege uitstel van werkzaamheden en uitstel aflossing van de egalisatiereserve.

Binnen het geheel van de apparaatsuitgaven zijn de materiele uitgaven lager uitgekomen (€ – 39,1 mln.) en de personele uitgaven hoger (€ 36,5 mln.) wat uiteindelijk resulteert in een per saldo onderuitputting van € 2,6 mln.

Tabel 91.2 Totaaloverzicht apparaatsuitgaven en -kosten inclusief agentschappen en ZBO/RWT’s (x € 1.000)
 

Realisatie

Begroting

Verschil

2013

2014

2015

2016

2017

2017

 

Apparaatsuitgaven kerndepartement

470.745

465.581

451.447

445.189

424.387

426.982

– 2.595

               

Grote uitvoeringsorganisaties

             

Openbaar Ministerie

578.035

482.476

484.210

508.104

507.040

468.034

39.006

Raad voor de rechtspraak

973.412

864.050

881.167

906.466

876.579

848.711

9.456

Raad voor de Kinderbescherming

179.073

169.180

178.753

173.114

175.525

167.457

8.068

Hoge Raad

25.447

24.939

27.275

28.420

28.071

26.542

1.529

Agentschappen

             

Dienst Justitiële Inrichtingen

1.149.013

1.113.585

1.090.085

1.071.181

1.104.371

1.095.003

9.368

Immigratie en Naturalisatiedienst

307.434

309.437

332.534

356.571

316.528

312.000

4.528

Centraal Justitieel Incasso Bureau

90.490

97.620

105.466

112.485

114.112

114.553

– 441

Nederlands Forensisch Instituut

71.656

46.544

50.358

52.813

57.709

42.910

14.799

Dienst Justis

32.151

36.435

34.727

29.795

33.714

35.073

– 1.359

               

Totaal apparaatskosten ZBO's en RWT's

             

Nationale Politie

4.976.547

4.971.272

4.861.910

5.312.824

5.861.219

5.311.479

549.740

Politieacademie (PA)

132.323

124.524

113.991

109.458

2.797

102.578

– 99.781

Raad voor rechtsbijstand (RvR)

54.089

52.270

47.251

49.836

49.471

47.590

1.881

Bureau Financieel Toezicht (Bft)

6.250

6.250

6.316

6.146

5.907

2.389

3.518

Autoriteit Persoonsgegevens

7.827

8.211

8.358

8.245

10.894

7.833

3.061

College voor de Rechten van de Mens (CRM)

6.113

5.835

6.247

7.086

7.120

6.445

675

College van toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten

549

685

685

608

694

709

– 15

College gerechtelijk deskundigen (NRGD)

1.701

1.532

1.765

1.656

1.707

1.591

116

Raad voor de rechtshandhaving

363

363

377

217

n.n.b.

331

 

Reclasseringsorganisaties (cluster):

             

– Stichting Reclassering Nederland (SRN)

135.235

139.350

136.781

141.187

139.597

134.200

5.397

– Leger des Heils, Jeugdbescherming en Reclassering

20.836

21.039

19.598

20.903

20.861

21.376

– 515

– Regionale instellingen voor verslavingszorg met een reclasseringserkenning (cluster)

71.631

65.515

65.597

69.375

69.414

65.951

3.463

Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM)

18.536

6.332

6.509

6.253

6.689

5.626

1.063

Slachtofferhulp Nederland (SHN)

25.293

27.634

33.860

33.893

34.330

38.574

– 4.244

Particuliere forensisch psychiatrische centra (cluster)

209.917

0

0

0

0

0

0

Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO)

4.066

4.732

1.607

1.436

1.828

1.730

98

Stichting HALT

13.542

11.954

10.825

10.590

12.065

10.161

1.904

Particuliere Jeugdinrichtingen (cluster)

78.051

66.353

63.392

52.599

53.872

59.291

– 5.419

Instituut Fysieke Veiligheid (IFV)

36.565

30.978

30.635

29.925

29.374

29.510

– 136

Onderzoeksraad voor veiligheid (OVV)

11.223

11.140

14.248

11.239

12.349

11.369

980

Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) (enkel personeelskosten)

92.171

118.535

201.612

332.102

332.102

289.875

– 42.227

Stichting Nidos

25.501

24.738

43.302

42.250

42.250

33.750

– 8.500

Gerechtsdeurwaarders (cluster)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Notarissen (cluster)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Stichting Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting (SDKB)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Kansspelautoriteit (Ksa)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Het Keurmerkinstituut BV

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Extracomptabele tabel invulling taakstelling Regeerakkoord Rutte/Asscher

De Rijksdienst is vanaf 2016 een efficiencytaakstelling opgelegd die oploopt tot in totaal € 1,1 mld. Het aandeel van VenJ in deze taakstelling bedraagt circa € 341 mln. structureel vanaf 2018. Het betreft een taakstelling van 8,9% op de apparaatsuitgaven. De apparaatsuitgaven op het terrein van immigratie en asiel zijn voor 13,3% aangeslagen. De nationale politie heeft geen efficiencytaakstelling. De Politieacademie maakt wel onderdeel uit van de grondslag zoals gehanteerd voor het regeerakkoord.

In onderstaande tabel is het VenJ-aandeel in de efficiencytaakstelling en de doorverdeling daarvan naar de grootste VenJ-onderdelen weergegeven.

Tabel 91.3 Departementale taakstelling cf. Regeerakkoord Rutte/Asscher (x € 1.000)
 

2016

2017

2018

Structureel

Departementale taakstelling (totaal)

– 124.206

– 277.459

– 340.563

– 340.563

         

Kerndepartement

– 13.096

– 24.699

– 32.797

– 32.797

           

Grote uitvoeringsorganisaties

– 57.967

– 129.880

– 158.364

– 158.364

 

OM

– 19.539

– 42.268

– 51.538

– 51.538

 

Raad voor de Kinderbescherming

– 5.268

– 12.012

– 14.646

– 14.646

 

Rechtspraak (inclusief Hoge Raad)

– 33.160

– 75.600

– 92.180

– 92.180

           

Agentschappen

– 45.074

– 104.605

– 127.093

– 127.093

 

DJI

– 32.000

– 74.000

– 90.000

– 90.000

 

IND

– 10.063

– 23.742

– 28.724

– 28.724

 

NFI

– 2.044

– 4.660

– 5.682

– 5.682

 

Dienst Justis

– 405

– 924

– 1.127

– 1.127

 

CJIB

– 562

– 1.279

– 1.560

– 1.560

           

ZBO’s

– 8.069

– 18.275

– 22.309

– 22.309

 

COA

– 2.600

– 5.800

– 7.100

– 7.100

 

AP

– 234

– 534

– 651

– 651

 

Bureau Financieel Toezicht

– 78

– 177

– 216

– 216

 

College voor de rechten van de mens

– 208

– 474

– 578

– 578

 

Politieacademie (voor 01-01-2017)

– 3.440

– 7.848

– 9.568

– 9.568

 

IFV

– 808

– 1.843

– 2.247

– 2.247

 

Raad voor Rechtsbijstand

– 701

– 1.599

– 1.949

– 1.949

In bovenstaande tabel is de verdeling van de efficiencytaakstelling uit het regeerakkoord opgenomen over de dienstonderdelen van VenJ conform het oorspronkelijke ritme. Deze taakstelling is als volgt verdeeld en ingevuld:

  • € 90 mln. slaat neer bij DJI. De invulling van deze taakstelling maakt onderdeel uit van het masterplan DJI48.

  • € 92,2 mln. slaat neer bij de Rechtspraak. De invulling van de taakstelling maakt onderdeel uit van de prijsafspraken die met de rechtspraak gemaakt zijn. Ter invulling van de taakstelling is het zogenoemde KEI-programma opgestart door VenJ en de Rechtspraak. Hierover is de Tweede Kamer geïnformeerd49.

  • € 51,5 mln. is het aandeel van het OM. Het Openbaar Ministerie is geïnformeerd over de budgettaire omvang van deze taakstelling en neemt passende maatregen in de bedrijfsvoering om deze taakstelling in te vullen50.

  • Het aandeel van taakstelling voor de uitvoeringsorganisaties in de vreemdelingenketen is € 42 mln. (IND € 29 mln., COA € 7 mln. en DT&V € 6 mln.). Deze efficiencytaakstelling wordt ingevuld door intensievere samenwerking tussen de drie organisaties. Hierover is er een brief naar de Tweede Kamer gestuurd als reactie op motie Van Hijum51.

  • De taakstelling slaat voor € 32,8 mln. neer op het bestuursdepartement. € 6 mln. betreft het aandeel voor DT&V. Zoals hierboven aangegeven, wordt dit ingevuld met intensievere samenwerking tussen deze dienst en de overige organisaties in de vreemdelingenketen. Het overige deel binnen het bestuursdepartement is toebedeeld aan de personele en materiële budgetten van het bestuursdepartement. Door ontdubbeling, versobering en centralisering van bedrijfsvoeringstaken zal deze taakstelling worden ingevuld. Te denken valt aan maatregelen als het samenvoegen van secretariaten, het heroverwegen van vacatures, bundelen van expertisetaken, versobering van dienstvervoer en beperken van externe inhuur.

  • Naast de taakstelling van 14,7 mln. bij de Raad voor de Kinderbescherming, slaat het resterende deel van de taakstelling neer voor € 8,4 mln. bij diverse kleinere taakorganisaties van VenJ (zoals het NFI en het CJIB) en voor € 15,2 mln. bij de overige ZBO’s.

92. Nominaal en Onvoorzien

Tabel 92.1 Budgettaire gevolgen van beleid x € 1.000
   

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Vastgestelde

Verschil

2013

2014

2015

2016

2017

Begroting

 
         

2017

 

Verplichtingen

0

0

0

0

0

9.030

– 9.030

                 
                 

92.1 Nominaal en Onvoorzien

 

Nominaal en onvoorzien

0

0

0

0

0

9.030

– 9.030

                 

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Niet-beleidsartikel 92 wordt niet gebruikt voor het aanhouden van middelen ter dekking van onvoorziene uitgaven, maar uitsluitend voor het tijdelijk «parkeren» van nog te verdelen loon- en prijsbijstellingen, andere nog te verdelen middelen en nog te verdelen taakstellingen.

93. Geheim

Tabel 93.1 Budgettaire gevolgen van beleid x € 1.000
   

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Vastgestelde

Verschil

2013

2014

2015

2016

2017

Begroting

 
         

2017

 

Verplichtingen

3.317

3.171

2.285

2.433

3.318

3.067

251

                 

93.1 Geheime uitgaven

 

Geheime uitgaven

3.317

3.173

2.285

2.433

3.318

3.067

251

                 

Ontvangsten

17

74

413

88

145

0

145

Toelichting

De grondslag voor het in de begroting opnemen van geheime uitgaven staat in artikel 2.8 (bijzonder begrotingsartikel Geheim) van de Comptabiliteitswet 2016 (CW).

6. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

Inleiding

Deze paragraaf bevat de rapportage over de bedrijfsvoering van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (hierna: VenJ) in 2017. Centraal hierbij staat de vraag in hoeverre er sprake is geweest van beheerste bedrijfsprocessen, waarbij waar nodig melding wordt gemaakt van bijzonderheden, onvolkomenheden en onrechtmatigheden. Zoals zowel de Auditdienst Rijk (ADR) als de Algemene Rekenkamer hebben geconstateerd zijn er de laatste jaren duidelijke stappen gezet om te komen tot een verbeterde bedrijfsvoering. Het Auditrapport 2017 van de ADR laat zien dat ook in 2017 op verschillende terreinen van het financieel en materieel beheer verbeteringen zichtbaar zijn. Tegelijkertijd concludeert de ADR dat op een aantal onderdelen sprake is van lichte bevindingen (o.a. inkoop- en personeelsbeheer) en gemiddelde bevindingen bij ontnemingsmaatregelen/beslagzaken en subsidie- en bijdragebeheer.

Een ontwikkeling in de bedrijfsvoering in 2017 die specifieke vermelding verdient, is de implementatie van een nieuw sturingsmodel en de herinrichting van de controlfunctie. Een en ander heeft bijgedragen aan eenduidige sturing en meer evenwichtige besluitvorming. Mede in het kader van «VenJ Verandert» is gekozen voor een nieuw sturingsmodel dat bijdraagt aan een doelmatige en doeltreffende realisatie van beleids- en beheerdoelstellingen door een scheiding van eigenaars-, opdrachtgevers- en opdrachtnemersrollen. Met ingang van 7 april 2017 is dit nieuwe sturingsmodel ingevoerd voor 13 taakorganisaties met een omzet van meer dan 10 mln. euro. Tegelijkertijd is de herinrichting van de controlfunctie afgerond, waarbij overgestapt is van een 3-laags naar een 2-laags controlmodel (zie paragraaf 1).

Eind 2017 resteert een aantal te verbeteren onderwerpen in de bedrijfsvoering van VenJ. Deze worden hierna toegelicht samen met de acties die ter verbetering al in 2017 zijn ondernomen. Daarnaast komen in deze paragraaf de vijf onvolkomenheden in de bedrijfsvoering aan de orde die de Algemene Rekenkamer in het Verantwoordingsonderzoek 2016 heeft vermeld.

Paragraaf 1 –  Uitzonderingsrapportage voor de volgende vier verplichte onderdelen

De belangrijkste tekortkomingen en risico’s in de bedrijfsvoering in 2017 inclusief de genomen maatregelen om deze risico's te beheersen staan hierna beschreven. De elementen van de bedrijfsvoering die op orde zijn, worden niet behandeld.

Rechtmatigheid

Voor de overschrijding van de tolerantiegrenzen wordt verwezen naar het volgende overzicht:

Tabel 6.1 Overzicht overschrijdingen rapporteringstoleranties fouten en onzekerheden (in euro's)

Rapporteringstolerantie

Verantwoord bedrag (omvangsbasis)

Rapporteringstolerantie voor fouten en onzekerheden

Bedrag aan fouten

Bedrag aan onzekerheden

Bedrag aan fouten en onzekerheden

Percentage aan fouten en onzekerheden t.o.v. verantwoord bedrag = (6)/(2)*100%

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

(6)

(7)

Artikel 37 Vreemdelingen

uitgaven / ontvangsten

1.835.328.000

91.766.349

85.961.000

14.756.000

100.717.000

5,49%

Samenvattende staat baten-lastenagentschappen

2.800.577.000

56.011.540

50.964.039

10.569.188

61.533.227

2,20%

De geconstateerde fouten en onzekerheden bij Artikel 37 worden grotendeels verklaard door:

  • Een dotatie aan de Asielreserve die niet is gemeld aan de Kamers (€ 85 mln.);

  • Het ontbreken van een controleverklaring met oordeel over de rechtmatigheid bij de verantwoording over 2016 van Vluchtelingen Werk Nederland (€ 12,4 mln.).

Over de staat baten-lastenagentschappen valt met betrekking tot de fouten en onzekerheden het volgende op te merken:

  • De agentschappen Nederlands Forensisch Instituut (NFI), het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) en Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) komen op een hoger percentage uit dan de genormeerde 2%.

  • De agentschappen Dienst Justitiële inrichtingen (DJI) en Dienst Justis (DJ) voldoen aan de norm.

  • De rechtmatigheidsfouten en onzekerheden bij de agentschappen betreffen vooral de fouten en onzekerheden in verband met niet naleven van inkoop en aanbestedingsregels én het niet toereikend vaststellen of leveranciers de afgesproken prestaties hebben geleverd. Een belangrijk deel van de fouten betreft bijzondere casuïstiek. Onder het inkoopbeheer wordt e.e.a. nader toegelicht.

Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

Financieel en materieelbeheer

Controlfunctie

De Algemene Rekenkamer heeft in het Verantwoordingsonderzoek over 2016 het financieel beheer/controlfunctie als een onvolkomenheid aangemerkt. De Algemene Rekenkamer tekende daarbij aan op zich positief te oordelen over de in 2016 reeds ingezette veranderingen en de eerste resultaten daarvan, maar deed tegelijkertijd de aanbeveling om actief aandacht te blijven geven aan samenwerking en transparantie binnen het ministerie en in de ketens.

In de loop van 2017 heeft de herinrichting van de controlfunctie, inclusief de oprichting van een directie Eigenaarsondersteuning, formeel beslag gekregen. De controlstructuur is met deze reorganisatie gewijzigd van drie naar twee lagen, waarbij het voormalige DG-control is ondergebracht bij de directie FEZ. Onder andere de afstand van concerncontroller FEZ tot de taakorganisaties is daarmee verkleind en de informatiepositie verbeterd. Vervolgens is in de praktijk ervaring opgedaan met de gewijzigde werkprocessen en rollen binnen de controlfunctie. Inmiddels kan geconcludeerd worden dat de informatie-uitwisseling tussen de controllagen (binnen VenJ en met het Ministerie van Financiën) aantoonbaar transparanter en meer up to date is, hetgeen de kwaliteit van de (interne) besluitvorming verbetert. Deze verandering heeft tot gevolg dat er sprake is van een meer integraal en bestendig intern begrotingsproces en het meer expliciet in ogenschouw nemen van keteneffecten bij de aanwending van financiële middelen. De gewijzigde vormgeving van de controlfunctie in combinatie met het nieuwe sturingsmodel vergen een zekere tijd om tot volle wasdom te komen in de organisatie. In 2018 zullen de planning- en controlinstrumenten verder worden geoptimaliseerd zodat deze aansluiten bij het nieuwe sturingsmodel.

Om een toekomstbestendige invulling te geven aan de controlfunctie in brede zin is binnen VenJ een visietraject gestart in 2017 dat in het tweede tertaal van 2018 wordt afgerond.

Financiële administratie

In 2017 was het mogelijk om de functiescheiding in de financiële administratie te doorbreken. Om dit te signaleren is door DFEZ gebruik gemaakt van de tool Proces Mining als pilot bij de jaarafsluiting. Voor de betalingen waarbij niet is voldaan aan de functiescheiding conform de ministeriebrede kaderstelling, heeft een aanvullende controle plaatsgevonden op juistheid en rechtmatigheid. Hierbij is bij de selectie van de posten gebruik gemaakt van een risico georiënteerde benadering. In 2017 zijn geen onrechtmatigheden op het gebied van autorisaties geconstateerd.

Het verplichtingenbeheer zal verder worden verbeterd door een juiste toepassing van de vigerende kaders en voorschriften. Uit interne controle blijkt dat de registratie van verplichtingen nog de nodige tekortkomingen laat zien bijvoorbeeld door het te laat vastleggen van een inkooporder. In 2017 is het inkoop en betaalkader geactualiseerd en geïmplementeerd. In 2018 zal DFEZ de monitoring op dit punt verder verstevigen.

De ministerie-brede kaderstelling voor het gebruik van derdenrekeningen is opgesteld en eind 2017 in gebruik genomen. De werkinstructies zijn opgesteld om de derdenrekeningen te monitoren op juistheid en volledigheid. In 2017 is een deel van de rekeningen geschoond en is de aandacht met name uitgegaan naar het opzetten en uitdragen van de nieuwe kaderstelling. In 2018 zal de analyse van de derdenrekeningen worden opgepakt.

Gezien het vorenstaande ziet de ADR wel verbeteringen maar blijft bij een lichte bevinding omdat de werking nog niet is geborgd.

Prestatieverklaring

In 2017 zijn twee werkinstructies opgesteld, toevoegen «prestatieverklaringsdocumenten bij ontvangstboekingen op inkooporders en financiële facturen in Leonardo» en «werkinstructie controle op prestatiedocumenten bij inkoop- en financiële facturen in Leonardo». Deze werkinstructie is voor het hele Ministerie van toepassing verklaard. De reden voor deze werkinstructies is het feit dat in een aantal gevallen de onderbouwing van de prestatieverklaringen ontbreekt en het ook niet mogelijk is om deze achteraf aan te leveren. In 2018 zal aandacht worden besteed aan het juiste gebruik van de instructies.

DBBC (Diagnose Behandeling Beveiliging Combinatie)-administratie Rijks Psychiatrische Centra

De eindstand van het onderhanden werk bij vijf rijksinrichtingen van DJI is per 31 december 2016 nog niet vast te stellen. Hierdoor is het ook niet mogelijk om het uitgevoerde werk te verantwoorden. In 2018 zal de inspanning gericht zijn op het realiseren van betrouwbare administratie. De ADR heeft in het Auditrapport 2017 de lichte bevinding op dit onderdeel gehandhaafd.

Ontnemingsmaatregelen/beslagzaken

In 2017 is kaderstelling tot stand gebracht waarin is aangegeven hoe om gegaan moet worden met ontnemingszaken, schikkingen en transacties ook in relatie tot het openstaand recht. Voor het overdragen van zaken zijn vastgestelde overdrachtstermijnen opgesteld. Eind 2017 zijn de openstaande posten getoetst aan deze vastgestelde kaders.

Het Openbaar Ministerie (OM) heeft een plan van aanpak opgesteld waarin de complexe problematiek op het gebied van beslag de komende jaren stapsgewijs wordt aangepakt. Het is de bedoeling om tot een landelijk uniform beslagsysteem te komen. Er wordt een nieuw format voor het beschrijven van de beslagprocessen ontwikkeld, dat vervolgens uitgerold wordt bij alle arrondissementsparketten. Aandachtspunt hierbij is het goed in beeld brengen van de overdrachtstermijnen binnen de keten. Tevens zal het OM een beheerskader opstellen voor geldelijke en niet-geldelijke zaken. De ADR geeft aan dat het ontbreekt aan een sluitend stelsel van beheersmaatregelen.

Subsidie- en bijdragebeheer

Het subsidie- en bijdragebeheer is volgens de Algemene Rekenkamer in het Verantwoordingsonderzoek 2016 een onvolkomenheid. De Rekenkamer heeft aanbevolen om de ingezette verbeteringen te continueren en te werken aan een structurele borging van het (toezicht op het) subsidie- en bijdragenbeheer. Vanaf november 2016 tot 1 mei 2017 is door DFEZ voorafgaand toezicht ingesteld voor het subsidiebeheer. Na controle in september 2017 bleek het subsidiebeheer aanleiding te geven om vanaf november 2017 wederom voorafgaand toezicht in te stellen specifiek gericht op de risico-analyses en de volledigheid van de dossiers. In 2017 is een traject ingericht om te onderzoeken hoe het subsidiebeheer structureel beter op orde kan worden gebracht waarbij onder andere nut en noodzaak van het centraliseren van de activiteiten wordt bezien.

Wat het bijdragebeheer betreft zijn voor een deel van de bijdrageontvangende organisaties risicoanalyses opgesteld of geactualiseerd. Aan de uitkomsten van de risicoanalyses wordt nog niet altijd follow up gegeven. De actualisatie van de controleprotocollen is niet in 2017 afgerond. De controleprotocollen vormen de leidraad voor de controle door de externe accountant. Daarnaast zijn de informatieprotocollen en toezichtsarrangementen in 2017 niet geactualiseerd. Het doel is om in 2018 een verbetering in het bijdragebeheer door te voeren door een aantal best practices op te stellen die gebruikt kunnen worden bij de overige protocollen. In 2017 zijn wel stappen gezet in het bijdragebeheer maar de problematiek is nog niet opgelost. Vanwege het meerjarige karakter merkt de ADR in het Auditrapport 2017 het subsidie- en bijdragebeheer aan als een gemiddelde bevinding.

Inkoopbeheer

Mede naar aanleiding van de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer over de geconstateerde onvolkomenheid voor wat betreft inkoopbeheer bij het bestuursdepartement is in 2017 de inkoopfunctie verder geprofessionaliseerd. Op basis van in 2016 en 2017 opgestelde verbeterplannen en projecten zijn verschillende verbeteringen op de inkoopfunctie gerealiseerd. Zo heeft het ministerie controle ingericht op het balansdossier van de onderdelen en worden balansdossiers gereviewd. De doorontwikkeling op de inkoopfunctie vindt plaats in samenwerking met de verschillende inkooporganisaties binnen het ministerie. Nadat het inkoopproces op orde is gebracht ten aanzien van de rechtmatigheid, is in 2017 onderzoek gestart naar het verbeteren van kwaliteit, effectiviteit en maatschappelijke doelstellingen in het inkoop-domein.

Bij het bestuursdepartement is in 2017 de omvang van de onrechtmatigheden afgenomen ten opzichte van 2016 wanneer de bijzondere casuïstiek (tolken en DAS) buiten beschouwing wordt gelaten. De bijzondere casuïstiek wordt onderstaand toegelicht. De onrechtmatige ICT inhuurverlengingen bij het bestuursdepartement zijn in Q1 van 2017 beëindigd. Hierdoor is het niveau van de onrechtmatigheden in 2017 sterk afgenomen.

Het NFI heeft in afstemming met de centrale inkoopafdeling van het ministerie een inkoop verbeterplan opgesteld. In 2017 is uitvoering gegeven aan dit plan en zijn de eerste verbeteringen gerealiseerd. Ondanks dat nog niet alle verbeteringen zijn doorgevoerd zijn wel de eerste resultaten van de verbeteraanpak zichtbaar in o.a. een substantiële afname van de onrechtmatigheid in 2017 ten opzichte van 2016.

Bij de IND is begin 2017 geconstateerd dat fouten zijn gemaakt bij de verlenging van ICT-contracten. Verschillende maatregelen en proces-aanpassingen zijn eind 2017 doorgevoerd waardoor deze fout naar verwachting niet meer wordt gemaakt.

In de jaarverantwoording 2016 is bij inkoop bijzonder casuïstiek vermeld. Het oplossen van deze in 2016 geconstateerde onrechtmatigheden vindt plaats in 2017 en 2018. Onrechtmatigheden voortkomend uit bijzondere casuïstiek maakt daardoor ook in 2017 onderdeel uit van de verantwoording. Allereerst heeft deze casuïstiek te maken met het zogenoemde Dynamisch Aankoop Systeem (DAS). Er is discussie gaande met de controlerende instantie over de vraag of de inrichting geheel voldoet aan de aanbestedingswet. Om helderheid hierover te verkrijgen is een traject gestart met de chief procurement officer van het Rijk om een standpunt in te nemen. De huidige werkwijze blijft vooralsnog binnen VenJ gehandhaafd.

Daarnaast speelt bij inkoop de werkwijze bij de inhuur van tolken door IND, OM en Nationale Politie waarvan de kosten rechtstreeks worden verantwoord bij het ministerie. Eerder onderzoek heeft uitgewezen dat deze werkwijze niet meer voldoet aan de in 2016 aangepaste aanbestedingsregels. Op 1 april 2017 is een passend aanbestedingstraject in gang gezet met het programma «Tolken in de Toekomst». Het bijbehorende transitieprogramma is opgestart en zal naar verwachting in 2019 worden voltooid.

Financieel beheer NFI

Naast de reeds genoemde tekortkoming in het inkoopbeheer heeft de Algemene Rekenkamer in het Verantwoordingsonderzoek 2016 ook vastgesteld dat de financiële administratie van het NFI verbetering behoeft. De aanbeveling luidde dat toegezien moest worden op een structurele verbetering van het financieel beheer van het NFI.

Het NFI heeft in 2017 een verbeterprogramma bedrijfsvoering opgesteld om de problemen op inkoop- en financieel beheer op te lossen. Dit verbeterplan is medio 2017 ook gedeeld met de ADR en de Algemene Rekenkamer. Het NFI is in 2017 gestart met het oplossen van de problemen zoals in het plan van aanpak is vastgelegd. Het inkoopbeheer is in 2017 verbeterd door aanpassing van de processen en aanscherping van het inkoopbeheer. Dit zal in 2018 moeten resulteren in een verdere daling van de onrechtmatige inkopen. In het laatste tertaal is omzet derden opgepakt wat tot verbetering heeft geleid. Daarnaast is samenwerking met DJI op het gebied van de financiële administratie gestart.

Overige aspecten van de bedrijfsvoering

Personeelsbeheer

In het Auditrapport 2017 constateert de ADR dat het personeelsbeheer in 2017 ten opzichte van 2016 niet is verbeterd en dat meer fouten (dan in 2016) zijn vastgesteld. Daarom handhaaft de ADR de lichte bevinding op het Personeelsbeheer.

Uit de controles blijkt dat niet alle personeelsdossiers de verplichte documenten bevatten. In 2017 is gestart met het controleren en het op orde brengen van de personeelsdossiers op de aanwezigheid van de verplichte documenten.

In 2017 is de tweedelijns controlfunctie op personeelsbeheer verder ontwikkeld. Er wordt geconstateerd dat de eerstelijns controle onvoldoende is uitgevoerd en dat de uitvoering in 2018 ter hand wordt genomen.

Informatiebeveiliging

De mate van centrale sturing en het doorvoeren van maatregelen van informatiebeveiliging heeft de AR in het verantwoordingsonderzoeksrapport over 2016 als een onvolkomenheid aangemerkt. De ADR heeft in het Auditrapport 2017 op dit onderwerp een lichte bevinding opgenomen.

Informatiebeveiliging

De AR heeft in het verantwoordingsonderzoek 2016 geconstateerd dat het ministerie op centraal niveau niet beschikt over voldoende informatie over de maatregelen van informatiebeveiliging om goed te kunnen (bij)sturen. Bovendien heeft het ministerie onvoldoende controleerbare informatiebeveiligingsmaatregelen getroffen met betrekking tot de kritieke systemen.

Just-ID en NFI werken aan de uitvoering van de aanbevelingen van het BIR-onderzoek van de ADR naar respectievelijk CDD (2016) en MijnNFI (2015 en 2016). Deze uitvoering loopt door in 2018.

De centrale sturing en beheersing van informatiebeveiliging is in 2017 verstevigd met de inrichting van concern I-control. Deze inrichting zorgt voor betere afstemming tussen de beheersing van informatiebeveiliging op centraal niveau en de beheersing op decentrale niveau binnen de VenJ-organisatie. In het informatiebeveiligingsonderzoek 2017 constateert de ADR dat meer dan voorheen inzicht en overzicht wordt verkregen in de stand van zaken en risico’s op het gebied van informatiebeveiliging van het gehele departement.

Generieke diensten

VenJ heeft het vraagstuk van de informatiebeveiliging van generieke diensten besproken in de expertgroep Tactische Informatiebeveiliging en met de CIO van BZK. Mede op initiatief van VenJ heeft het Ministerie van BZK aangegeven voortaan meer informatie te gaan delen over de informatiebeveiliging van generieke diensten.

Paragraaf 2 –  Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

MenO-risico’s en ontwikkelingen betreffende het MenO-beleid

Risico’s financiële integriteitsschendingen

Met ontvangsten uit boeten, transacties, leges en uitgaven aan subsidies, bijdragen en inkopen en interne betalingen (personeel, declaraties, etc.) kent VenJ diverse terreinen die gevoeliger zijn voor vormen van misbruik of oneigenlijk gebruik (waaronder fraude) door interne en externe partijen. De voor MenO gevoelige terreinen zijn systematisch voorzien van personele maatregelen zoals kaders, richtlijnen, protocollen, controle en toezicht om misbruik tegen te gaan of zo snel mogelijk te kunnen ontdekken en aanpakken. Het restrisico is moeilijk te duiden, omdat het bij VenJ in de meeste gevallen om maatwerkafspraken gaat met partijen waar al langer zaken mee wordt gedaan en waar qua beheersing maatwerk tegen aan wordt gezet. Ook in de betreffende informatie verwerkende (financiële) systemen zijn technische maatregelen ingebouwd die misbruik moeten voorkomen. Wanneer er fraude in een systeem wordt ontdekt, wordt onderzoek gedaan en worden zo snel mogelijk indien van toepassing systeemtechnische maatregelen doorgevoerd in het financiële systeem.

Grote lopende ICT-projecten

Het ministerie heeft een actuele lijst met lopende grote projecten opgesteld. Conform het Handboek Portfoliomanagement Rijk rapporteert het ministerie over deze projecten via het Rijks ICT-Dashboard en de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk van BZK aan de Tweede Kamer. Alle startende projecten met een ICT-aandeel van meer dan € 5 mln. worden aangemeld bij het BIT (Bureau ICT Toetsing van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties).

De control op grote ICT-projecten is verder versterkt door middel van het opstellen van CIO-oordelen, het bespreken van CIO-oordelen (en de reactie van de opdrachtgever van een groot ICT-project daarop) met de CIO VenJ en het uitvoeren van BIT-toetsen. Verder maakt signalering van risico’s en advisering over maatregelen onderdeel uit van concerncontrol in de reguliere planning en controlcyclus. De versterking van de concern I-control op grote ICT-projecten loopt in 2018 door.

Het programma Kwaliteit en Innovatie rechtspraak (KEI) moet zorgen voor een versnelling, vereenvoudiging, uniformering en digitalisering van procedures. Zoals opgenomen in het beleidsverslag is KEI ingevoerd bij de Hoge Raad voor civiele handelszaken en voor asiel- en bewaringszaken waarbij het verplicht is om digitaal te procederen. Ook is er bij de Rechtbanken Gelderland en Midden-Nederland een (verplichte) pilot met digitaal procederen in handelszaken met advocaat gestart. Tegelijk vergt de totstandkoming van KEI meer tijd en meer middelen dan voorzien, terwijl baten langer uitblijven. Begin 2018 heeft de Raad voor de rechtspraak, die verantwoordelijk is voor de invoering van KEI, bekend gemaakt dat herziening van de IT-productkeuze en architectuur nodig is om tot duurzaam betrouwbare, onderhoudbare en schaalbare systemen te komen. De Raad werkt hiertoe aan een nieuw basisplan voor het vervolg op de digitalisering.

Audit Committee

Het Audit Committee (AC) heeft in 2017 conform de taakomschrijving de departementsleiding geadviseerd over het borgen van de kwaliteit van de bedrijfsvoering, risicomanagement en het auditbeleid. Op 30 juni heeft één extern lid afscheid genomen. Per 8 september 2017 is een nieuw extern lid benoemd. Het AC is zeven keer bijeengekomen, waarvan twee werkbezoeken zijn afgelegd bij respectievelijk de Raad voor de Kinderbescherming en de Dienst Justitiële Inrichtingen. De tweejaarlijkse zelfevaluatie is in 2017 uitgevoerd en op 8 december 2017 door het AC vastgesteld. De hoofdlijn daarbij is dat er de wens is om ten eerste meer strategische onderwerpen te agenderen en te bespreken en ten tweede het bespreken van actuele ontwikkelingen. In 2017 heeft het Audit Committee geadviseerd over de AVG, is de visie op de Bedrijfsvoering besproken en is stilgestaan bij het meerjarig veranderprogramma «VenJ Verandert». Daarnaast zijn het jaarverslag 2016 en de bedrijfsvoeringsparagraaf 2016 vastgesteld.

Paragraaf 3 –  Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)

Met ingang van 25 mei 2018 dient het ministerie-breed voldaan te worden aan de vereisten vermeld in de AVG. Met het oog hierop is een VenJ-brede aanpak gestart met een centrale coördinerende en faciliterende rol vanuit het bestuursdepartement. Het hiervoor opgerichte AVG@VenJ-team werkt samen met de privacy officers van de VenJ-onderdelen langs drie sporen: verzameling («toolkit») van best practices en handreikingen, kennissessies en de Vliegende Brigade die praktische hulp op locatie biedt. Er ligt voor de dienstonderdelen een grote uitdaging om op 25 mei 2018 in control te zijn dat wil zeggen dat zij reeds werkzaamheden hebben uitgevoerd en ook weten wat zij nog moeten doen om te voldoen aan de AVG.

Uitbreiding SBR en visie bedrijfsvoering

De taakorganisaties van VenJ zijn deelnemer geworden van de Strategische Bedrijfsvoerings Raad van VenJ. Door dit beraad zijn de gemeenschappelijke ambities voor de bedrijfsvoering uitgewerkt, ook is er een ontwikkelagenda opgesteld gericht op kwaliteit, benutten van het collectief en versterken van de governance van de bedrijfsvoering.

Bundeling Financiële Administraties

In 2017 is het programma Bundeling Financiële Administraties van start gegaan. Het hoofddoel van de bundeling is de verbetering van de kwaliteit van de financiële administraties van VenJ. Aanleiding voor het programma lag onder meer in het groeiende besef van de kwetsbaarheid van de huidige financiële administraties, de snelle ICT ontwikkelingen zoals E facturatie en de voortschrijdende kwaliteitseisen die aan de financiële administraties moeten worden gesteld. Het programma bundelt de financiële administraties van de organisaties die vallen onder de jaarrekening van het ministerie in twee shared services: een SSC voor de BLS-administraties en een SSC voor de GVKA-administraties. Eind 2017 zijn de contouren van deze herpositionering bepaald inclusief de aanpak van de personele consequenties. Op basis hiervan is in 2018 de focus gericht op de uitwerking van een plan voor de verdere implementatie. Stapsgewijs zullen dienstonderdelen overgaan.

Vpb-plicht

Per 1 januari 2016 is voor de overheid in bepaalde gevallen een vennootschapsbelastingplicht (Vpb-plicht) ontstaan. Deze moet een fiscaal gelijk speelveld realiseren tussen overheid en private ondernemingen. Het ministerie heeft de mogelijk Vpb-plichtige activiteiten voor 2016 in beeld gebracht en onderzocht. Het ministerie staat op het punt om uitvraag te doen naar activiteiten die in 2017 en 2018 mogelijk Vpb-plichtig zijn. Om het proces te stroomlijnen, heeft het ministerie een procesbeschrijving opgesteld met uitleg, schema’s voor het inventariseren en het doen van aangifte. Met voornoemde uitvraag en procesbeschrijving heeft VenJ haar organisatie voorbereid om aan de Vpb-plicht te voldoen. Het financiële risico is overigens zeer beperkt voor het ministerie

Doorontwikkeling risicomanagement

Mede in lijn van het advies van de ADR om een brede visie op risicomanagement te ontwikkeling en in te bedden in de organisatie is in 2017 gestart met een doorontwikkeling van het bestaande risicomanagement. Met een programmatische aanpak langs drie sporen (awareness, kennis en kunde, gemeenschappelijke taal en raamwerk) zal risicomanagement verder worden verstevigd.

Betaalgedrag

VenJ-breed wordt 95,9% van de facturen in 2017 op tijd betaald. De nieuwe inkoop- en betaalkaders zijn vastgesteld en gelden vanaf 1 oktober 2017. De rapportage betaalgedrag is ook aangepast naar aanleiding van de e-facturatie. Voor 2017 is net als in 2016 een significante afwijking geconstateerd in de betaaltermijnen gemeten op scandatum en op factuurdatum. De oorzaak ligt voor een groot deel aan de wijze van factureren door de leverancier, waardoor facturen veel later worden ontvangen dan op grond van de factuurdatum mag worden verwacht. Voorbeelden hiervan zijn: het inschakelen van een intermediair (factoring) en onjuiste adressering. Om verdere verbetering te verkrijgen in de factuurafhandeling en betaaltermijnen wordt het elektronisch facturen door leveranciers verder gestimuleerd, waardoor het verschil tussen scandatum en factuurdatum visueel wordt gemaakt.

E-facturatie

Al enkele jaren bestaat voor leveranciers van de Rijksoverheid de mogelijkheid om facturen elektronisch te verzenden naar de rijksoverheid. Vanaf 1 januari 2017 is dit verplicht voor alle nieuw afgesloten inkoopovereenkomsten met het Rijk. Eind 2017 is 9% van alle ontvangen facturen digitaal ontvangen bij de crediteuren administratie. Naar verwachting zal dit percentage snel stijgen door het e-factuur-proof te maken van de leveranciers door VenJ.

7. RAAD VOOR DE RECHTSPRAAK

Naast de toelichting op beleidsartikel 32, waarin de beleidsdoelstelling van de Minister van Justitie en Veiligheid ten aanzien van het rechtsbestel wordt toegelicht, is in de begroting van Justitie en Veiligheid een apart hoofdstuk Raad voor de rechtspraak opgenomen, waarin de feitelijke vertaling van de aan de rechterlijke organisatie ter beschikking gestelde bijdrage in concrete beleidsdoelstellingen en prestaties van de Raad en de gerechten voor het betreffende jaar wordt gegeven.

Bijdrage

Hieronder is de realisatie van deze ter beschikking gestelde bijdrage weergegeven.

In het jaarverslag van de Rechtspraak, separaat uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Staten-Generaal wordt aangeboden, wordt gedetailleerd ingegaan op de ontwikkelingen binnen de rechtspraak in 2017 Tevens bevat het jaarverslag van de Raad informatie over de instroom en productie en de Financiën, inclusief de managementparagraaf, de jaarrekening en de controleverklaring.

Tabel 7.1 Bijdrage aan de Raad voor de rechtspraak (x € 1.000)
         

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2013

2014

2015

2016

2017

2017

2017

Productiegerelateerde bijdrage

936.741

942.700

959.067

962.006

906.968

905.433

1.535

               

Bijdrage voor gerechtskosten

4.108

3.654

3.705

3.733

2.504

3.796

– 1.292

               

Bijdrage voor overige uitgaven

             

Bijzondere kamers rechtspraak

8.051

8.007

8.094

8.039

10.421

8.037

2.384

College van Beroep v/h bedrijfsleven

6.052

6.624

6.494

6.450

6.448

6.448

– 

Megazaken

16.318

16.806

17.404

17.285

16.651

17.281

– 630

               

Bijdrage Niet-BFR 2005 taken

             

Tuchtrecht

3.555

2.992

2.822

2.803

2.804

2.803

1

Cie. van toezicht

6.087

6.116

6.182

6.141

5.676

6.139

– 463

Overige

0

151

399

65.281

50

50

– 

Totaal

980.912

987.050

1.004.167

1.071.738

951.522

949.987

1.535

Het verschil bij de bijdrage Raad voor de rechtspraak tussen artikel 32.3 en het hoofdstuk van de Raad betreffen de uitgaven die vanuit de egalisatierekening van de Raad zijn gefinancierd.

Productie

Zowel de instroom als het aantal afgehandelde zaken was in 2017 lager dan in 2016 en was lager dan geprognosticeerd. In 2017 stroomden er circa 1,55 mln. zaken in bij de gerechten. Het aantal afgehandelde zaken bedroeg ruim 1,5 mln.

Er is ten opzichte van 2016 sprake van een daling bij de meeste zaakscategorieën, behoudens bij de belastingzaken.

In het jaarverslag van de Rechtspraak, uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Staten-Generaal wordt aangeboden, wordt meer gedetailleerd ingegaan op de diverse ontwikkelingen binnen de rechtspraak in 2017.

Tabel 7.2 Productie
         

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2013

2014

2015

2016

2017

2017

2017

Totaal

1.716.131

1.752.433

1.697.291

1.599.026

1.519.612

1.665.725

– 146.113

               

Gerechtshoven

             

Civiel

16.287

15.393

13.557

13.914

14.104

14.952

– 848

Straf

38.648

38.329

35.204

35.671

33.972

36.623

– 2.651

Belasting

4.032

5.613

4.901

7.433

4.675

4.671

4

               

Rechtbanken

             

Civiel

336.377

298.448

287.639

279.489

269.596

279.013

– 9.417

Straf

190.055

178.479

184.117

174.646

169.880

178.164

– 8.284

Bestuur (excl. VK)

47.546

49.495

51.578

49.926

44.532

49.631

– 5.099

Bestuur (VK)

35.588

29.746

25.380

29.731

30.774

43.520

– 12.746

Kanton1

1.014.585

1.101.611

1.061.520

973.254

916.649

1.027.858

– 111.209

Belasting

26.098

28.346

25.371

27.046

27.973

23.091

4.882

               

Bijzondere colleges

             

Centrale Raad van beroep

6.915

6.973

8.024

7.916

7.457

8.203

– 746

X Noot
1

Dit is exclusief de evaluatie CBM-zaken in 2017 (52.400).

Doorlooptijden

Hieronder is de realisatie van de doorlooptijden van de door de rechtspraak afgedane zaken.

In het jaarverslag van de Rechtspraak, uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Staten-Generaal wordt aangeboden, wordt meer gedetailleerd ingegaan op de diverse ontwikkelingen binnen de rechtspraak in 2017.

Tabel 7.3 Doorlooptijden
 

Norm

Realisatie

     

2014

2015

2016

2017

Civiel- handelszaken rechtbanken

           

Handels- dagvaardingszaken met verweer – norm 1

90%

≤ 2 jaar

86%

87%

89%

91%

Handels- dagvaardingszaken met verweer – norm 2

70%

≤ 1 jaar

60%

62%

65%

64%

Handels- dagvaardingszaken zonder verweer (verstek)

90%

≤ 6 wkn.

79%

84%

78%

81%

Beëindigde faillissementen

90%

≤ 3 jaar

79%

77%

72%

69%

Handelszaken rekesten (vooral insolventie)

90%

≤ 3 mnd.

83%

80%

76%

79%

Kort gedingen / vovo's (inclusief familierecht)

95%

≤ 3 mnd.

92%

92%

92%

93%

             

Civiel- familiezaken rechtbanken

           

Scheidingszaken totaal (exclusief vovo's)

95%

≤ 1 jaar

93%

93%

94%

94%

– waarvan op gemeenschappelijk verzoek

95%

≤ 2 mnd.

90%

92%

94%

96%

Alimentatiezaken, bijstandsverhaal

90%

≤ 1 jaar

92%

92%

93%

93%

Omgang- en gezagzaken

85%

≤ 1 jaar

83%

87%

85%

83%

Jeugdbeschermingszaken kinderrechter

90%

≤ 3 mnd.

90%

89%

89%

89%

– waarvan verzoeken tot OTS

80%

≤ 3 wkn.

71%

68%

66%

59%

             

Bestuursrechtelijke zaken rechtbanken

           

Reguliere bestuurszaken, bodemzaken – norm 1

90%

≤ 1 jaar

85%

82%

83%

82%

Reguliere bestuurszaken, bodemzaken – norm 2

70%

≤ 9 mnd.

70%

68%

68%

65%

Voorlopige voorzieningen bestuur regulier

90%

≤ 3 mnd.

95%

95%

97%

97%

Vreemdelingenzaken, bodemzaken

90%

≤ 9 mnd.

88%

84%

90%

91%

Belastingzaken lokaal, bodemzaken

90%

≤ 9 mnd.

62%

55%

30%

31%

Rijksbelastingzaken, bodemzaken – norm 1

90%

≤ 18 mnd.

76%

74%

79%

83%

Rijksbelastingzaken, bodemzaken – norm 2

70%

≤ 1 jaar

60%

59%

56%

61%

             

Kantonzaken

           

Handels- dagvaardingszaken met verweer – norm 1

90%

≤ 1 jaar

95%

94%

94%

93%

Handels- dagvaardingszaken met verweer – norm 2

75%

≤ 6 mnd.

77%

76%

77%

73%

Rekesten arbeidsontbindingen op tegenspraak

95%

≤ 3 mnd.

95%

94%

86%

79%

Handelsrekesten, niet-arbeidszaken

95%

≤ 6 mnd.

86%

83%

87%

87%

Handels- dagvaardingszaken zonder verweer (verstek)

90%

≤ 6 wkn.

98%

98%

98%

98%

Kort gedingen / vovo's

95%

≤ 3 mnd.

97%

96%

95%

95%

Overtredingszaken

85%

≤ 1 mnd.

87%

89%

90%

92%

Mulderzaken

80%

≤ 3 mnd.

63%

58%

35%

55%

             

Strafzaken rechtbanken

           

Strafzaken MK (= meervoudig behandeld)

90%

≤ 6 mnd.

81%

81%

83%

81%

Politierechterzaken (incl. economische)

90%

≤ 5 wkn.

87%

87%

86%

88%

Strafzaken bij de kinderrechter (EK)

85%

≤ 5 wkn.

83%

81%

80%

80%

Raadkamerzaken m.b.t. voorlopige hechtenis

100%

≤ 2 wkn.

99%

99%

99%

99%

Raadkamerzaken niet voorlopige hechtenis

85%

≤ 4 mnd.

78%

76%

74%

73%

             

Civiel – handelszaken hoven

           

Dagvaardingszaken handel + verdeling gemeenschap – norm 1

80%

≤ 2 jaar

80%

81%

81%

80%

Dagvaardingszaken handel + verdeling gemeenschap – norm 2

70%

≤ 1 jaar

47%

48%

46%

42%

Insolventierekesten

90%

≤ 2 mnd.

52%

65%

46%

45%

Handelsrekesten, niet insolventie

90%

≤ 6 mnd.

44%

46%

60%

52%

             

Civiel – familiezaken hoven

           

Familierekesten

90%

≤ 1 jaar

92%

90%

91%

87%

– waarvan Jeugdbeschermingszaken

90%

≤ 4 mnd.

83%

85%

77%

69%

             

Belastingzaken hoven

           

Belastingzaken – norm 1

90%

≤ 18 mnd.

75%

78%

85%

69%

Belastingzaken – norm 2

70%

≤ 1 jaar

53%

51%

67%

40%

             

Strafzaken hoven

           

Meervoudige Kamer-zaken

85%

≤ 9 mnd.

67%

65%

64%

65%

EK-strafzaken, niet-kantonappellen

85%

≤ 6 mnd.

41%

55%

49%

50%

EK-strafzaken, kantonappellen

85%

≤ 6 mnd.

43%

67%

61%

57%

Raadkamer m.b.t. Voorlopige Hechtenis

90%

≤ 2 wkn.

69%

74%

71%

80%

Raadkamer niet m.b.t. Voorlopige Hechtenis

80%

≤ 4 mnd.

77%

76%

51%

50%

             

Klachten niet vervolgen (12 Sv)

85%

≤ 6 mnd.

35%

34%

32%

30%

Uitwerken (MK) strafzaak i.v.m. cassatie

100%

≤ 6 mnd.

70%

65%

66%

68%

C. JAARREKENING

8. DEPARTEMENTALE VERANTWOORDINGSSTAAT 2017 VAN HET MINISTERIE VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE (VI)

   

(1)

(2)

(3) = (2) – (1)

Artikel

Omschrijving

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

   

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

TOTAAL

12.647.856

12.650.261

2.045.990

12.997.869

13.053.113

1.953.589

350.013

402.852

– 92.401

                     
 

Beleidsartikelen

12.209.334

12.211.182

2.019.308

12.577.057

12.625.408

1.925.396

367.723

414.226

– 93.912

                     

31

Nationale Politie

5.568.447

5.570.295

16.500

6.038.522

6.020.985

16.199

470.075

450.690

– 301

32

Rechtspleging en rechtsbijstand

1.471.926

1.471.926

291.721

1.452.199

1.451.422

205.181

– 19.727

– 20.504

– 86.540

33

Veiligheid en criminaliteitsbestrijding

689.095

689.095

1.305.182

645.995

731.597

1.174.629

– 43.100

42.502

– 130.553

34

Straffen en Beschermen

2.585.032

2.585.032

99.505

2.668.603

2.639.310

219.877

83.571

54.278

120.372

36

Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid

261.993

261.993

0

258.157

255.711

565

– 3.836

– 6.282

565

37

Vreemdelingen

1.632.841

1.632.841

306.400

1.513.581

1.526.383

308.945

– 119.260

– 106.458

2.545

                     
 

Niet-beleidsartikelen

438.522

439.079

26.682

420.812

427.705

28.193

– 17.710

– 11.374

1.511

                     

91

Apparaatsuitgaven Kerndepartement

426.425

426.982

26.682

417.494

424.387

28.048

– 8.931

– 2.595

1.366

92

Nominaal en onvoorzien

9.030

9.030

0

0

0

0

– 9.030

– 9.030

0

93

Geheim

3.067

3.067

0

3.318

3.318

145

251

251

145

9. DE SAMENVATTENDE VERANTWOORDINGSSTAAT AGENTSCHAPPEN

Omschrijving

(1)

(2)

(3) = (2) – (1)

(4)

 

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Realisatie 2016

Dienst Justitiële Instellingen

       
         

Totale baten

2.096.348

2.142.037

45.689

2.350.249

Totale lasten

2.096.348

2.128.061

31.713

2.247.238

Saldo van baten en lasten

13.976

13.976

103.011

         

Totale kapitaalontvangsten

10.000

54.913

44.913

10.921

Totale kapitaaluitgaven

23.025

156.479

133.454

50.330

         

Immigratie- en Naturalisatiedienst

       
         

Totale baten

397.137

414.084

16.947

450.244

Totale lasten

397.137

383.706

– 13.431

443.553

Saldo van baten en lasten

30.378

30.378

6.691

         

Totale kapitaalontvangsten

13.410

2.562

– 10.848

16.605

Totale kapitaaluitgaven

30.910

27.891

– 3.019

29.235

         

Centraal Justitieel Incasso Bureau

       
         

Totale baten

131.053

132.505

1.452

130.920

Totale lasten

131.053

127.657

– 3.396

129.353

Saldo van baten en lasten

4.848

4.848

1.567

         

Totale kapitaalontvangsten

2.600

16.156

13.556

525

Totale kapitaaluitgaven

7.876

22.993

15.117

9.637

         

Nederlands Forensisch Instituut

       
         

Totale baten

68.960

77.026

8.066

98.153

Totale lasten

68.960

78.661

9.701

95.026

Saldo van baten en lasten

– 1.635

– 1.635

3.127

         

Totale kapitaalontvangsten

4.500

143

– 4.357

1.946

Totale kapitaaluitgaven

8.350

5.407

– 2.943

4.848

         

Justitiële Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit, Screening

     
         

Totale baten

35.073

34.925

– 148

34.882

Totale lasten

35.073

33.714

– 1.359

29.795

Saldo van baten en lasten

1.211

1.211

5.087

         

Totale kapitaalontvangsten

– 5.030

– 5.030

Totale kapitaaluitgaven

5.030

5.030

         

10. JAARVERANTWOORDING AGENTSCHAPPEN PER 31 DECEMBER 2017

10.1 Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)

De Dienst Justitiële Inrichtingen levert een bijdrage aan de veiligheid van de samenleving door de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen en door de aan onze zorg toevertrouwde personen de kans te bieden een maatschappelijk aanvaardbaar bestaan op te bouwen.

I. Staat van Baten en Lasten
Tabel 10.1.1 Gespecificeerde Staat van baten en lasten per 31 december 2017 (x € 1.000)

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2017 (1)

Realisatie 2017 (2)

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting (3 = 2 – 1)

Realisatie 2016

Baten

       

Omzet moederdepartement

2.003.082

2.029.990

26.908

2.203.058

Omzet overige departementen

0

5.667

5.667

9.063

Omzet derden

93.266

76.215

– 17.051

106.646

Rentebaten

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

10.780

10.780

27.158

Bijzondere baten

0

19.385

19.385

4.324

Totaal baten

2.096.348

2.142.037

45.689

2.350.249

         

Lasten

       

Apparaatkosten

1.162.146

1.104.371

– 57.775

1.071.182

– Personele kosten

980.001

992.911

12.910

951.570

Waarvan eigen personeel

895.822

853.770

– 42.052

867.074

Waarvan inhuur externen

58.000

103.410

45.410

77.562

Waarvan overige personele kosten

26.179

35.731

9.552

6.934

– Materiële kosten

1.032.497

111.460

– 921.037

119.612

Waarvan apparaat ICT

34.817

38.471

3.654

35.814

Waarvan bijdrage aan SSO's

147.328

27.988

– 119.340

33.003

Waarvan overige materiële kosten

850.352

45.001

– 805.351

50.795

Materiële programma kosten

0

931.350

931.350

964.929

Rentelasten

755

501

– 254

1.058

Afschrijvingskosten

20.437

19.763

– 674

37.791

– Immaterieel

3.848

4.081

233

5.495

– Materieel

16.589

15.682

– 907

32.296

Overige lasten

62.658

72.076

9.418

172.278

– Dotaties voorzieningen

62.658

66.476

3.818

79.541

– Bijzondere lasten

0

5.600

5.600

92.737

Totaal lasten

2.096.348

2.128.061

31.713

2.247.238

         

Saldo van baten en lasten

0

13.976

13.976

103.011

Baten

Omzet moederdepartement

Tabel 10.1.2 Onderbouwing omzet moederdepartement

Omzet moederdepartement

2017

2016

Bijdrage

1.993.954

2.174.472

diverse posten Overig JenV

29.775

25.404

diverse posten Agentschap JenV

6.261

3.182

Totaal

2.029.990

2.203.058

De eindstand van de bijdrage van het moederdepartement is ten opzichte van de ontwerpbegroting gestegen met € 56,9 mln, voornamelijk door loon- en prijsbijstelling.

Tabel 10.1.3 Overzicht omzet moederdepartement (x 1.000) (in PxQ) (gerealiseerde capaciteit x begrote prijs)

Product

Bedragen x € 1 mln.

Intramurale sanctiecapaciteit (inclusief reserve- en in stand te houden capaciteit)

888,6

Extramurale sanctiecapaciteit

9,8

Intramurale forensische zorg in GW (PPC)

112,1

FPC’s / forensische zorg

282,3

Intramurale forensische zorg in GGz-instellingen

304,9

Inkoop ambulante forensische zorg

89,6

Vreemdelingenbewaring en uitzetcentra (inclusief reservecapaciteit)

76,4

Jeugdplaatsen (inclusief reserve en aan te houden capaciteit)

120,9

Subtotaal volgens p*q

1.884,6

   

Substantieel Bezwarende Functie (SBF)

32,3

Frictiekosten (Masterplan en PMJ 2016) – VWNW

17,5

Vreemdelingencapaciteit VZ (COA en bestuursrechtelijk)

7,8

Bijdrage OC&W i.v.m. afbouw aan gesloten JJI's verbonden scholen

8,8

Capaciteit Caribisch Nederland (BES)

8,5

Inkoop gedragsinterventies

3,7

Frictiekosten Veldzicht

0,9

Overige kosten niet bij p*q inbegrepen

29,9

Totaal bijdrage moederdepartement

1.994,0

Overige opbrengsten vanuit VenJ

36,0

Totaal omzet moederdepartement

2.030,0

Tabel 10.1.4 Onderbouwing omzet derden

Omzet derden

2017

2016

     

Opbrengst arbeid

17.971

14.959

Opbrengst Verdrag Noorwegen (en België in 2016)

26.750

56.662

Opbrengst verhuur overig

3.598

8.230

Opbrengst afrekeningen inkoop forensische zorg 2011–2013

– 144

– 2.050

Opbrengst exploitatie VN en ICC plaatsen

4.363

4.482

Opbrengst verhuur celcapaciteit (incl. cellen politie)

2.529

5.096

Opbrengst IT dienstverlening

363

448

Opbrengsten bewakings- en beveiligingsdiensten

5.588

6.927

Opbrengsten vervoer

1.581

0

Opbrengst AWBZ

2.929

2.579

Opbrengst Veldzicht

6.717

2.346

Afrekening Jeugdinstellingen

0

1.628

Overige opbrengsten

3.970

5.341

Totaal

76.215

106.647

Opbrengst verdrag Noorwegen

Sedert 1 september 2015 is er een verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Noorwegen. Dit verdrag heeft betrekking op de tenuitvoerlegging van in Noorwegen opgelegde vrijheidsstraffen. In 2016 was ook sprake van opbrengsten vanuit het Verdrag met het Koninkrijk België. Dit verdrag is per 31 december 2016 beëindigd. Dit verklaart ook de lagere opbrengst in 2017.

Bijzondere baten

De bijzondere baten hebben voor € 16,4 mln. betrekking op de verkoop van voormalige DJI panden door het RVB. Voorts heeft DJI in 2017 € 3 mln. ontvangen uit de verhuur van voormalige DJI panden door het RVB. Beide opbrengsten zijn gerealiseerd op grond van de Motie-van der Steur.

Lasten

Apparaatskosten

In 2017 heeft een wijziging in de verantwoording (herrubricering) plaatsgevonden met betrekking tot de externe inhuur van beveiligingsdiensten, medische verzorging en de inhuur van personeel i.v.m. arbeidsparticipatie (inzet arbeidsbeperkten). Verder zijn ook de materieel gebonden personeelskosten verplaatst van de materiële naar de personele kosten. Voor de vergelijking zijn de vastgestelde cijfers over 2016 aangepast aan deze wijziging.

De begrote apparaatskosten in de staat van baten en lasten bestaat uit de posten personele kosten en de materiële kosten, exclusief de materiële programmakosten. De gerealiseerde apparaatskosten bestaat uit de posten personele kosten en de materiële (apparaats)kosten.

a. Personele kosten

Tabel 10.1.5 Personele kosten
 

2017

2016

Waarvan eigen personeel

853.770

867.074

Waarvan externe inhuur

103.410

77.562

Waarvan overige personele kosten

35.731

6.934

Totaal

992.911

951.570

De personeelskosten van eigen personeel zijn in 2017 verantwoord voor een bedrag van € 853,8 mln. en zijn ten opzichte van 2016 gedaald met € 13,3 mln. Deze daling wordt veroorzaakt door een daling van het aantal formatieplaatsen (Fte’s) en een daling van de toeslagen, overwerk en inconvenienten toeslagen e.d., maar de daling wordt deels teniet gedaan door de doorwerking van de in 2017 afgesloten CAO. De kosten van externe inhuur zijn ten opzichte van 2016 gestegen met € 25,8 mln. Dit wordt vooral veroorzaakt door de inhuur van beveiligingspersoneel (flexibele schil). Dit personeel wordt ingehuurd op de momenten dat er in de inrichtingen onvoldoende eigen personeel beschikbaar is. De kosten van deze inhuur werden voorheen verantwoord onder de post eigen personeel.

De gemiddelde loonsom Ambtelijk Personeel van DJI is ten opzichte van 2016 gestegen met € 1.048 per fte, ten opzichte van de begroting 2017 bedraagt het verschil € 1.478. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de CAO verhoging per 1 januari 2017. In deze berekening van de gemiddelde loonsom zijn de kosten van de VWNW en SBF voorzieningen niet meegenomen.

Omschrijving

Begroting

Realisatie

Verschil

Realisatie

 

2017

2017

 

2016

Ambtelijk personeel excl. SBF (x 1 fte)

12.719

13.422

703

13.834

Gemiddelde kosten per fte (x € 1,–)

60.500

61.978

1.478

60.930

Totale loonsom (x mln. €)

769

832

63

843

(incl. toelagen en vergoedingen)

       

b. Materiële apparaatskosten

Tabel 10.1.6 Materiële apparaatskosten
 

2017

2016

Waarvan apparaat ICT

38.471

35.814

Waarvan bijdrage aan SSO's

27.988

33.003

Waarvan overige materiele kosten

45.001

50.795

Totaal

111.460

119.612

c. Materiële programmakosten

Tabel 10.1.7 Materiële programma kosten
 

2017

2016

Financiering particuliere instellingen Jeugd

53.895

52.627

Inkoop forensische zorg

594.336

533.680

Subsidies overig

3.080

2.748

Gebruikersvergoeding RVB programma

96.274

210.546

Overige huisvestingskosten programma

75.179

67.302

Kosten justitieel ingeslotenen

79.637

75.943

materiele kosten arbeid justitiabelen

13.535

10.172

Kosten arrestanten politiebureaus

710

– 263

Overige exploitatiekosten programma

14.704

12.174

Totaal

931.350

964.929

Als gevolg van een hogere productie bij de forensische zorg zijn de kosten hoger dan begroot en ten opzichte van 2016. De lagere huisvestingskosten zijn het gevolg van het nieuwe (Rijksbrede) huisvestingsstelsel.

Bijzondere lasten

In 2017 heeft het RVB DJI geïnformeerd over de verkoop van een stuk grond in Oegstgeest dat nog aan DJI toebehoorde. Op deze verkoop is een verlies geleden van € 5,6 mln.

Saldo van baten en lasten

Over 2017 is een positief exploitatieresultaat ad € 14,0 mln. gerealiseerd. Dit komt overeen met circa 0,7% van de totale omzet in 2017.

II. Balans
Tabel 10.1.8 Balans per 31 december 2017 (x € 1.000)
 

31-12-2017

31-12-2016

Activa

   

Immateriële activa

10.507

15.992

Materiële vaste activa

41.930

98.074

– Grond en gebouwen

1.121

13.960

– Installaties en inventarissen

40.021

82.455

– Overige materiële vaste activa

788

1.659

Vlottende Activa

498.891

525.324

– Voorraden en onderhanden projecten

5.580

4.741

– Debiteuren

16.842

24.223

– Overige vorderingen en overlopende activa

143.107

130.872

– Liquide middelen

333.362

365.488

Totaal Activa

551.328

639.390

     

Passiva

   

Eigen vermogen

67.452

164.506

– Exploitatiereserve

53.476

61.495

– Onverdeeld resultaat

13.976

103.011

Voorzieningen

95.261

99.063

Langlopende schulden

0

28.175

– Leningen bij het Ministerie van Financiën

0

28.175

Kortlopende schulden

388.615

347.646

– Crediteuren

49.977

42.201

– Overige verplichtingen en overlopende passiva

338.638

305.445

Totaal Passiva

551.328

639.390

Toelichting activa

Debiteuren (bedragen * € 1.000)

Tabel 10.1.9 Debiteuren
 

31-12-2017

31-12-2016

Debiteuren

24.279

31.610

– /- Voorziening dubieuze debiteuren

– 7.437

– 7.387

Totaal

16.842

24.223

     

Nadere specificatie

31-12-2017

31-12-2016

Debiteuren moederdepartement

5.228

2.812

Debiteuren andere ministeries

1.005

1.351

Debiteuren derden

18.046

27.447

Totaal

24.279

31.610

Overige vorderingen en overlopende activa

Tabel 10.1.10 Overige vorderingen en overlopende activa (bedragen * € 1.000)
 

31-12-2017

31-12-2016

Vooruitbetaalde bedragen

31.841

36.601

Personele (salaris)voorschotten

120

154

Overige vorderingen en overlopende activa

111.146

94.117

Te vorderen BTW

0

0

Totaal

143.107

130.872

     

Nadere specificatie

31-12-2017

31-12-2016

Overige vorderingen en overlopende activa van moederdepartement

1.673

3.436

Overige vorderingen en overlopende activa van andere ministeries

24.157

28.955

Overige vorderingen en overlopende activa van derden (buiten het Rijk)

117.277

98.481

Totaal

143.107

130.872

Liquide middelen

Tabel 10.1.11 Liquide middelen (bedragen * € 1.000)
 

31-12-2017

31-12-2016

Bank

19

0

Kas

854

884

Rekening courant Rijkshoofdboekhouding

332.489

364.604

Deposito's

0

0

Totaal

333.362

365.488

     

Nadere specificatie

31-12-2017

31-12-2016

Liquide middelen van moederdepartement

333.362

365.488

Liquide middelen van andere ministeries

0

0

Liquide middelen van derden (buiten het Rijk)

0

0

Totaal

333.362

365.488

Toelichting passiva

Eigen vermogen

Tabel 10.1.12 Ontwikkeling eigen vermogen (bedragen x € 1.000)

Jaar

Omzet

Eigen vermogen

%

2017

2.111.872

67.452

3%

2016

2.318.768

164.506

7%

2015

2.266.620

61.495

3%

 

Exploitatiereserve

Onverdeeld resultaat

Totaal

Stand 01-01-2017

61.495

103.011

164.506

Onverdeeld resultaat 2016 (+/-)

103.011

– 103.011

0

Toevoeging door moederdepartement (+)

   

0

Storting aan moederdepartement max 5% EV-/-)

– 53.000

0

– 53.000

Storting aan moederdepartement afroming naar 2,5% (-/-)

– 58.030

0

– 58.030

Onverdeeld resultaat 2017 (+/-)

0

13.976

13.976

Stand 31-12-2017

53.476

13.976

67.452

In 2017 heeft het moederdepartement de exploitatiereserve voor in totaal € 111 mln. afgeroomd. Daarvan heeft € 53 mln. betrekking op de overschrijding van de maximale omvang van het eigen vermogen conform de Regeling Agentschappen.

Voorzieningen

De voorzieningen zijn ultimo 2017 verantwoord voor een bedrag van € 95,3 mln. De voorzieningen zijn als volgt te specificeren:

Tabel 10.1.13 Voorzieningen (bedragen * € 1.000)

Omschrijving voorziening

Stand per

Vrijval

Dotatie

Onttrekking

Stand per

 

1-1-2017

in 2017

in 2017

in 2017

31-12-2017

Voorziening SBF

38.111

– 256

32.084

– 27.651

42.289

Voorziening wachtgelden

94

0

0

– 94

0

Reorganisatievoorziening

2.499

– 7

145

– 881

1.756

Voorziening van Werk naar Werk

32.269

– 2.843

14.718

– 22.253

21.889

Voorziening doorlopende salariskosten

18.325

– 7.664

13.329

– 8.200

15.789

Voorziening afkoop boekwaarde gebouwen

5.483

0

0

– 100

5.383

Voorziening witte-groene tabel (loonheffing)

0

0

6.200

0

6.200

Voorziening verzelfstandiging Mesdagkliniek

2.282

– 10

0

– 316

1.955

Totaal

99.063

– 10.780

66.476

– 59.495

95.261

Crediteuren

Tabel 10.1.14 Crediteuren (bedragen * € 1.000)
 

31-12-2017

31-12-2016

Crediteuren

19.949

36.294

Betalingen onderweg

30.028

5.907

Totaal

49.977

42.201

     

Nadere specificatie

31-12-2017

31-12-2016

Crediteuren moederdepartement

318

376

Crediteuren andere ministeries

2.353

881

Crediteuren derden (buiten het Rijk)

17.278

35.037

Totaal

19.949

36.294

Overige verplichtingen en overlopende passiva

Tabel 10.1.15 Overige verplichtingen en overlopende passiva (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

31-12-2017

31-12-2016

Overige verplichtingen: facturen/declaraties

277.904

249.597

Vooruitontvangen

1.360

1.518

Terug te betalen bijdragen aan moederdepartement

1.130

2.215

Vakantiegeld

26.032

26.379

Eindejaarsuitkering

3.476

3.529

Niet opgenomen vakantiedagen

28.736

22.207

Totaal

338.638

305.445

     

Nadere specificatie

31-12-2017

31-12-2016

Overige verplichtingen en overlopende passiva aan moederdepartement

2.653

10.310

Overige verplichtingen en overlopende passiva aan andere ministeries

33.562

32.573

Overige verplichtingen en overlopende passiva aan derden (buiten het Rijk)

302.423

262.562

Totaal

338.638

305.445

III. Kasstroomoverzicht
Tabel 10.1.16 Kasstroomoverzicht per 31 december 2017 (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en

vastgestelde begroting

 

(1)

(2)

3 = (2) – (1)

Rekening Courant RHB 1 januari 2017 +/+ stand depositorekeningen

351.318

365.488

14.170

Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+)

2.042.348

2.688.569

646.221

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

– 2.096.348

– 2.619.129

– 522.781

Totaal operationele kasstroom

– 54.000

69.440

123.440

Totaal investeringen (-/-)

– 12.200

– 17.274

– 5.074

Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+)

10.000

54.913

44.913

Totaal investeringskasstroom

– 2.200

37.639

39.839

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

– 111.030

– 111.030

Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+)

0

0

0

Aflossing op leningen (-/-)

– 10.825

– 28.175

– 17.350

Beroep op leenfaciliteit (+/+)

0

0

0

Totaal financieringskasstroom

– 10.825

– 139.205

– 128.380

Rekening-courant RHB 31 december 2017 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

284.293

333.362

49.069

Toelichting

Desinvesteringen

De afname van de boekwaarde (desinvesteringen) van de materiële vaste activa wordt grotendeels veroorzaakt door de overdracht van installaties en gebouwelijke voorzieningen aan het RVB in het kader van het nieuwe (Rijksbrede) huisvestingsstelsel.

Uitkering aan moederdepartement

In 2017 heeft het moederdepartement de exploitatiereserve voor in totaal € 111 mln. afgeroomd. Daarvan heeft € 53 mln. betrekking op de overschrijding van de maximale omvang van het eigen vermogen conform de Regeling Agentschappen.

Leningen

In 2017 is het gehele saldo aan openstaande leningen, ad. € 28,175 mln., afgelost.

IV. Doelmatigheid
Tabel 10.1.17 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2017 Prijzen in € 1,–; PxQ in € 1 mln.; Bezetting in %
       

Realisatie

Begroting

 
 

2014

2015

2016

2017

2017

Verschil

DJI totaal

           

Fte’s totaal (ambtelijk)

15.250

14.489

13.834

13.422

12.719

703

Saldo van baten en lasten in %

1,0

3,0

4,4

0,7

0

0,7

             

Intramurale sanctiecapaciteit

           

Aantal

11.586

11.388

10.204

10.245

10.240

5

Verdeeld naar

           

Direct inzetbare capaciteit:

           

– strafrechtelijke sanctiecapaciteit

11.191

10.877

9.498

9.591

9.554

37

– inbewaringgestelden op politiebureaus

39

20

20

20

20

0

– capaciteit ten behoeve van internationale tribunalen

96

96

96

96

96

0

Reservecapaciteit

260

395

590

538

570

– 32

Prijs operationele capaciteit per plaats per dag

253

240

237

244

243

1

Prijs reservecapaciteit per plaats per dag

65

83

93

85

85

0

Totaal p*q

1.051,2

976

862,7

881,2

876,6

– 5,5

Bezettingsgraad

78,6

73,5

79,9

79,4

91,3

– 11,9

Toelichting

Ondanks de effecten van de gestegen lonen en prijzen zijn de kostprijzen door de lagere bezetting nagenoeg gelijk gebleven.

In stand te houden intramurale sanctiecapaciteit

           

Aantal

0

0

1.000

1.000

1.000

0

Gemiddelde prijs per plaats per dag

0

0

31

30

30

0

Totaal p*q

0

0

11,3

10,8

10,8

0,1

             

Extramurale sanctiecapaciteit

           

Aantal

481

444

454

441

400

41

Verdeeld naar

           

(B)PP met of zonder ET

481

444

454

441

400

41

Gemiddelde prijs per plaats per dag

83

64

80

70

61

9

Totaal p*q

14,6

10,3

13,3

11,2

8,9

2,3

Toelichting

De kostprijs van de extramurale capaciteit is gestegen als gevolg van de stijging van lonen en prijzen.

Intramurale forensische zorgplaatsen in het gevangeniswezen (PPC’s)

           

Aantal

620

620

620

632

620

12

Gemiddelde prijs per plaats per dag

403

412

486

517

486

31

Totaal p*q

101,2

93,2

102,5

116,3

110,0

6,3

FPC’s / forensische zorg

Aantal

1.782

1.630

1.491

1.396

1.396

0

Verdeeld naar:

           

Direct inzetbare capaciteit:

           

– Rijks FPC’s

362

296

206

200

200

0

– Tbs-capaciteit bij particuliere instellingen

1.416

1.334

1.285

1.196

1.196

0

Prijs operationele capaciteit per plaats per dag

508

504

547

564

554

10

Totaal p*q

330,4

299,6

276,5

273,0

282,3

– 9,3

Bezettingsgraad Justitiële Tbs-klinieken

89,6

91,2

92,9

95,0

91,3

3,7

Toelichting

Door de volledige invoering van prestatiebekostiging per 2016 worden uitsluitend bezette bedden bekostigd. Dat betekent dat van de beschikbare 1.396 tbs-plaatsen alleen de gerealiseerde bezetting (95%) bekostigd is (1.326 plaatsen). De stijging van de dagprijs bij de tbs is onder meer het gevolg van het indexeren van de tarieven door de Nza.

Intramurale inkoopplaatsen forensische zorg in GGZ instellingen

           

Aantal

1.916

2.150

2.359

2.602

2.263

339

Verdeeld naar:

           

Inkoop forensische zorg in strafrechtelijk kader

1.707

1.940

2.202

2.460

2.101

359

Inkoop forensische zorg voor gedetineerden

209

210

157

142

162

– 20

Gemiddelde prijs per plaats per dag

355

315

320

309

321

– 12

Totaal p*q

248,3

246,9

275,5

293,5

265,2

28,3

Toelichting

Bij de intramurale inkoopplaatsen forensische zorg is overproductie gerealiseerd. In de gerealiseerde productie heeft een verschuiving plaatsgevonden van dure klinisch plaatsen naar beschermd wonen. Hierdoor is de dagprijs lager uitgekomen dan begroot.

Vreemdelingenbewaring en uitzetcentra

           

Aantal

1.762

1.179

738

928

933

– 5

Verdeeld naar:

           

Direct inzetbare capaciteit:

           

– vrijheidsbeneming (art. 6 Vw)

98

50

61

61

61

0

– vreemdelingenbewaring (art. 59 Vw)

1.424

1.129

560

691

696

– 5

Reservecapaciteit

240

0

117

176

176

0

Prijs operationele capaciteit per plaats per dag

168

198

246

263

255

8

Prijs reservecapaciteit per plaats per dag

77

0

87

104

99

5

Totaal p*q

104,0

85,0

59,5

78,7

76,9

1,8

Bezettingsgraad

30,1

22,8

37,4

48,1

91,3

– 43,2

Toelichting

De kostprijs van de vreemdelingencapaciteit is gestegen als gevolg van de stijging van lonen en prijzen.

       

Realisatie

Begroting

 
 

2014

2015

2016

2017

2017

Verschil

Jeugdplaatsen

           

Aantal

777

777

634

609

609

0

Verdeeld naar

           

Direct inzetbare capaciteit

           

– rijks jeugdinrichtingen

319

319

273

255

255

0

– particuliere jeugdinrichtingen

331

328

250

250

262

– 12

Reservecapaciteit

127

130

111

104

92

12

Prijs operationele capaciteit per plaats per dag

608

638

618

584

614

– 30

Prijs reservecapaciteit per plaats per dag

132

125

125

89

85

4

Totaal p*q

152,1

156,7

123,0

111,0

118,7

– 7,7

Bezettingsgraad

72,1

66,2

80,3

76,4

90,0

– 13,6

Toelichting

Ondanks de effecten van de gestegen lonen en prijzen is door de lage bezetting een lagere kostprijs gerealiseerd.

In stand te houden jeugdplaatsen

           

Aantal

36

36

36

144

144

0

Gemiddelde prijs per plaats per dag

132

125

125

55

85

– 30

Totaal p*q

1,7

1,6

1,6

2,9

4,4

– 1,5

Toelichting

De lagere kostprijs van de in stand te houden capaciteit is het gevolg van extra opbrengsten voor de verhuur van de nieuwbouw Teylingereind. Deze incidentele verhuuropbrengst was bij het opstellen van de begroting niet voorzien.

10.2 Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)

De Immigratie- en Naturalisatiedienst is dé toelatingsorganisatie van Nederland die als uitvoeringsorganisatie het immigratie- en asielbeleid effectief en efficiënt uitvoert in samenwerking met de partners in de keten. Dit houdt in dat de IND de aanvragen beoordeelt van vreemdelingen die in Nederland willen verblijven of Nederlander willen worden.

I. Staat van baten en lasten
Tabel 10.2.1 Staat van baten en lasten per 31 december 2017 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

(3 = 2 – 1)

Realisatie 2016

Baten

       

Omzet moederdepartement

339.777

344.600

4.823

384.247

Omzet overige departementen

0

0

0

0

Omzet derden

56.360

67.991

11.631

64.750

Rentebaten

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

1.493

1.493

1.244

Bijzondere baten

0

0

0

3

Totaal baten

396.137

414.084

17.947

450.244

         

Lasten

       

Apparaatkosten

312.000

316.528

4.528

356.571

– Personele kosten

246.500

257.191

10.691

275.171

Waarvan eigen personeel

200.500

212.355

11.855

204.176

Waarvan inhuur externen

40.000

40.840

840

64.379

Waarvan overige personele kosten

6.000

3.996

– 2.004

6.616

– Materiële kosten

65.500

59.337

– 6.163

81.400

Waarvan apparaat ICT

1.000

1.181

181

1.113

Waarvan bijdrage aan SSO's

28.429

38.545

10.116

61.927

Waarvan overige materiële kosten

36.071

19.611

– 16.460

18.360

Materiële programma kosten

63.937

44.806

– 19.131

58.889

Rentelasten

200

86

– 114

180

Afschrijvingskosten

20.000

17.140

– 2.860

17.208

– Materieel

6.500

3.410

– 3.090

3.681

Waarvan apparaat ICT

3.000

 

– 3.000

 

– Immaterieel

13.500

13.730

230

13.527

Overige lasten

0

5.146

5.146

10.705

– Dotaties voorzieningen

0

4.650

4.650

10.705

– Bijzondere lasten

0

496

496

0

Totaal lasten

396.137

383.706

– 12.431

443.553

         

Saldo van baten en lasten

0

30.378

30.378

6.691

Baten

Omzet moederdepartement

De van het moederdepartement te ontvangen baten zijn in een opdrachtbrief vastgelegd en er wordt afgerekend conform de tussen IND en moederdepartement overeengekomen bekostigingsafspraken. In 2017 is een omzet moederdepartement gerealiseerd van € 344 mln.

De omzet moederdepartement kan als volgt worden gespecificeerd:

Tabel 10.2.2 Specificatie omzet (bedragen x € 1.000)
 

2017

2016

Verdeeld naar productgroep:

   

Omzet (P*Q) Asiel

96.949

137.324

Doelmatigheidstaakstelling Asiel

– 11.400

Omzet (P*Q) Asiel gecorrigeerd voor doelmatigheidstaakstelling

96.949

125.924

Omzet (P*Q) Naturalisatie

8.608

7.827

Omzet (P*Q) Ketenondersteuning

5.279

3.403

Omzet (P*Q) Regulier

125.363

132.188

Indirecte omzet

161.090

158.913

Overige omzet

5.716

10.318

Subtotaal:

403.005

438.573

Omzet leges

– 58.405

– 54.326

Totaal

344.600

384.247

Totaal omzet P*Q:

De gerealiseerde uitstroom aantallen 2017 resulteert in een P*Q bijdrage van € 236,2 mln. De lagere P*Q bijdrage ten opzichte van 2016 is het gevolg van lagere productie.

Ten opzichte van 2016 is met name de productie (uitstroom) «Asiel Beslis AA/VA» afgenomen.

Doelmatigheidstaakstelling Asiel:

Voor 2017 is er geen sprake van een doelmatigheidstaakstelling. De efficiëntievoordelen van het sporenbeleid is reeds verwerkt in de herijkte kostprijzen 2017.

Indirecte omzet (lumpsum + nationale veiligheid):

De indirecte kosten worden lumpsum door de opdrachtgever bekostigd. Hiervoor is in 2017 een bedrag van € 159,7 mln. vastgesteld. De indirecte omzet bestaat verder uit de bijdrage Nationale Veiligheid van € 1,4 mln.

Overige omzet moederdepartement:

De overige opbrengst bestaat uit de door de eigenaar gefinancierde projecten van € 5,7 mln.

Omzet derden

In de omzet derden worden onder andere de leges voor het aanvragen van vergunningen (€ 58 mln.), de bijdrage uit internationale projecten en doorbelastingen voor huisvesting (tezamen € 10 mln.) verantwoord. De omzet derden bedraagt € 68 mln.

Rentebaten

In 2017 zijn geen rentebaten ontvangen.

Vrijval voorzieningen

In 2017 heeft er een vrijval plaatsgevonden op de reorganisatievoorziening VWNW 2014 en 2015 ter grootte van € 1,5 mln.

Bijzondere baten

De Bijzondere baten zijn als volgt opgebouwd:

Tabel 10.2.3 Bijzondere baten (bedragen x € 1.000)
 

2017

2016

Waarborgsommen BES

0

3

Verkoop activa

0

0

Totaal baten

0

3

In 2016 is er door de IND een bijzondere baat geboekt in het kader van de waarborgsommen van de BES-eilanden. In 2017 zijn er geen bijzondere baten geweest.

Lasten

Apparaatskosten

Apparaatskosten zijn verdeeld in twee subcategorieën:

  • Personele kosten

  • Materiële kosten

Personele kosten

Het gemiddelde aantal fte’s ambtelijk personeel over 2017 bedraagt 3.057. De bijbehorende gemiddelde loonsom per fte bedraagt € 67.999. De kosten voor eigen personeel zijn hoger dan begroot, dit als gevolg van de genomen maatregelen met betrekking van de verhoogde instroom die eind 2015 waren ingezet. Als gevolg van deze verhoogde instroom zijn meer medewerkers in (tijdelijke) dienst gekomen. In 2017 heeft de dalende asielinstroom gezorgd voor een forse afname van het aantal uitzendkrachten en de daarbij behorende kosten.

Materiële kosten

De materiele kosten bestaan o.a. uit huisvestingskosten en kosten voor in- en uitbesteding. De lasten laten in 2017 een lagere realisatie zien door de dalende asielinstroom ten opzichte van 2016.

Programmakosten

De programmakosten bestaan o.a. uit automatiseringskosten, proceskosten en tolkenkosten. De lasten laten in 2017 een lagere realisatie zien door de dalende asielinstroom ten opzichte van 2016.

Bijzondere lasten

In 2017 is er een bijzondere last geboekt voor het boekverlies op afgestoten activa in verband met de verhuizing van de panden van Rijswijk en Hoofddorp naar de Rijnstraat/Turfmarkt in Den Haag.

Afwijkingen lasten ten opzichten van begroting:

De posten «Waarvan overige personeelskosten» en «Waarvan overige materiele kosten» zijn hoger dan begroot. De begroting wordt opgesteld middels P*Q/Lumpsum financiering waarbij geen onderscheid wordt gemaakt op de bovengenoemde onderdelen. De post «Dotaties voorzieningen» is niet begroot gezien de onvoorspelbaarheid van het verloop.

Lasten – apparaatskosten

De apparaatskosten nemen per saldo af. Verklaring voor deze daling is de afgenomen asielinstroom die in 2016 is begonnen. Hierdoor namen onder andere de lasten huisvesting af zoals bijvoorbeeld beveiligingskosten en schoonmaak.

Lasten – externe inhuur

De lasten externe inhuur dalen doordat er in 2017 minder externen zijn ingehuurd. Ten opzichte van de begroting zijn de lasten iets hoger dan begroot.

Lasten – afschrijvingskosten materieel

De lasten afschrijvingskosten materieel zijn lager dan begroot. In de begroting 2017 waren meer materiele investeringen geraamd.

Lasten – rentelasten

De rentelasten zijn lager dan begroot. In de begroting 2017 was rekening gehouden met het aantrekken van meer leningen. Dit was voor 2017 niet noodzakelijk.

II. Balans
Tabel 10.2.4 Balans per 31 december 2017 (bedragen x € 1.000)
 

31-12-2017

31-12-2016

Activa

   

Immateriële activa

41.404

47.644

Materiële vaste activa

5.306

7.774

– Grond en gebouwen

427

1.347

– Installaties en inventarissen

341

1.183

– Overige materiële vaste activa

4.538

5.244

Vlottende Activa

133.530

96.018

– Voorraden en onderhanden projecten

1.295

1.331

– Debiteuren

4.702

4.382

– Overige vorderingen en overlopende activa

18.623

8.233

– Liquide middelen

108.910

82.072

Totaal Activa

180.240

151.436

     

Passiva

   

Eigen vermogen

40.663

14.418

– Exploitatiereserve

10.285

7.727

– Onverdeeld resultaat

30.378

6.691

Voorzieningen

10.860

11.633

Langlopende schulden

30.807

43.491

– Leningen bij het Ministerie van Financiën

30.807

43.491

Kortlopende schulden

97.910

81.894

– Crediteuren

151

55

– Overige verplichtingen en overlopende passiva

97.759

81.839

Totaal Passiva

180.240

151.436

Toelichting op de balans per 31 december 2017

Een aantal balansposten worden hieronder verder toegelicht.

Tabel 10.2.5 Overzicht Eigen Vermogen (bedragen x € 1.000)
 

Exploitatiereserve

Onverdeeld resultaat

Totaal

Stand 01-01-2017

7.727

6.691

14.418

Onverdeeld resultaat 2016 (+/-)

6.691

– 6.691

0

Toevoeging door moederdepartement (+)

0

0

0

Storting aan moederdepartement (-/-)

– 4.133

0

– 4.133

Onverdeeld resultaat 2017 (+/-)

0

30.378

30.378

Stand 31-12-2017

10.285

30.378

40.663

Ontwikkeling eigen vermogen in relatie tot gemiddelde omzet afgelopen jaar

Het eigen vermogen in 2017 bedraagt per balansdatum € 40,7 mln.

Onverdeeld resultaat

Het onverdeelde saldo van baten en lasten over 2017 bedraagt € 30,4 mln. positief

Ontwikkeling eigen vermogen in relatie tot gemiddelde omzet afgelopen 3 jaar

Het eigen vermogen is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet berekend over de laatste drie jaar (artikel 27 lid 4 c van de Regeling agentschappen).

In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot het plafond van 5% van de gemiddelde omzet in de afgelopen drie jaar opgenomen.

Tabel 10.2.6 Ontwikkeling eigen vermogen in relatie tot gemiddelde omzet afgelopen 3 jaar (bedragen x € 1.000)

Jaar

Omzet

Eigen vermogen

%

2017

414.084

40.663

10%

2016

450.244

14.418

3%

2015

408.385

7.727

2%

In 2017 is een lager omzet (productie) gerealiseerd ten opzichte van 2016.

De voorzieningen zijn als volgt opgebouwd:

Reorganisatievoorzieningen (VWNW):

Vanaf 2014 zijn er diverse voorzieningen gevormd welke verband hielden met de nieuwe inrichting van de IND per 1 september 2015. Deze voorzieningen hebben betrekking op de medewerkers van de afdeling Facilitaire Bedrijfsvoering, de nog niet geplaatste medewerkers uit de verplichte fase van 2015 en remplaçanten. In 2017 is een bedrag van € 1,5 mln. vrijgevallen voor wat betreft de voorziening van de verplichte fase kandidaten. In 2017 is er een bedrag van € 4,2 mln. gedoteerd.

Reorganisatievoorzieningen (VWNW):

Vanaf 2014 zijn er diverse voorzieningen gevormd welke verband hielden met de nieuwe inrichting van de IND per 1 september 2015. Deze voorzieningen hebben betrekking op de medewerkers van de afdeling Facilitaire Bedrijfsvoering, de nog niet geplaatste medewerkers uit de verplichte fase van 2015 en remplaçanten. In 2017 is een bedrag van € 1,5 mln. vrijgevallen voor wat betreft de voorziening van de verplichte fase kandidaten. In 2017 is er een bedrag van € 4,2 mln. gedoteerd.

Voorziening Wachtgeldverplichtingen (WW/BW):

De IND is eigenrisicodrager voor de WW en bovenwettelijke WW aanspraken van voormalige medewerkers. Alle lopende wachtgeldverplichtingen zijn opgenomen in een voorziening. De hoogte en looptijden van de uitkeringen zijn gebaseerd op opgaven van het UWV en AGP. Voor alle medewerkers die in de berekening van de voorziening wachtgeldverplichtingen zijn meegenomen, is voorzichtigheidshalve de maximale uitkeringsduur gehanteerd aangezien geen betrouwbare inschatting is te maken over een eventuele tussentijdse uitstroom. Voor voormalige medewerkers die een nieuwe dienstbetrekking hebben gevonden, worden na verloop van tijd geen verplichtingen meer opgenomen. In 2017 is er een bedrag van € 0,4 mln. gedoteerd.

Tabel 10.2.7 Voorzieningen (bedragen x € 1.000)

Omschrijving voorziening

Stand per

Vrijval

Dotatie

Onttrekking

Stand per

 

1-1-2017

in 2017

in 2017

in 2017

31-12-2017

Voorziening Reorganisatie 2015 – Vrijwillig

222

16

0

192

14

Voorziening Reorganisatie 2015 – Verplicht

715

210

986

505

985

Voorziening Reorganisatie 2016 FM – Vrijwillig

280

0

328

159

449

Voorziening Reorganisatie 2016 FM – Verplicht

4.298

928

1.752

1.380

3.742

Voorziening Maatwerk

1.078

339

0

334

406

Voorziening Remplacenten

219

0

1.214

188

1.245

Voorziening Wachtgeldverplichtingen (BW/W)

4.822

0

371

1.174

4.019

Totaal

11.633

1.493

4.650

3.931

10.860

Niet opgenomen vakantie uren

De stand van de niet opgenomen vakantie uren, de nog te betalen (resterende) verlofdagen, zijn als kortlopende schuld opgenomen op de balans. Naast vakantieverlof, zijn er binnen de overheid ook een aantal bijzondere verlofsoorten, zoals ouderschapsverlof en pasverlof; deze zijn buiten de berekening gelaten. Door verandering in de wet- en regelgeving met betrekking tot de mee te nemen verlofuren zien we een toename van ongeveer € 2,5 mln.

Tabel 10.2.8 Kortlopende schuld niet opgenomen vakantiedagen (bedragen x € 1.000)
 

31-12-2017

31-12-2016

Vakantiedagen

10.427

7.952

     

Totaal

10.427

7.952

III Kasstroomoverzicht
Tabel 10.2.9 Kasstroomoverzicht per 31 december 2017 (bedragen x € 1.000)
   

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en

vastgestelde begroting

   

(1)

(2)

3 = (2) – (1)

1

Rekening Courant RHB 1 januari 2017 +/+ stand depositorekeningen

59.257

82.009

22.752

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+)

451.137

459.806

8.669

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

– 436.137

– 407.616

28.521

2

Totaal operationele kasstroom

15.000

52.190

37.190

 

Totaal investeringen (-/-)

– 13.410

– 9.294

4.116

 

Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+)

0

782

782

3

Totaal investeringskasstroom

– 13.410

– 8.512

4.898

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

– 4.133

– 4.133

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+)

0

0

0

 

Aflossing op leningen (-/-)

– 17.500

– 14.464

3.037

 

Beroep op leenfaciliteit (+/+)

13.410

1.780

– 11.630

4

Totaal financieringskasstroom

– 4.090

– 16.817

– 12.727

5

Rekening-courant RHB 31 december 2017 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

56.757

108.870

52.113

Algemeen

De realisatiecijfers van het kasstroomoverzicht zijn opgesteld volgens de directe methode.

Investeringen

De investeringen hebben voor het grootste gedeelte betrekking op hardware, inventaris, installaties, verbouwingen en de ontwikkelkosten van het systeem Indigo, E-dienstverlening, Metis en virtualisatie.

Aflossing op lening

De aflossing op de leningen is lager dan begroot doordat in 2017 er minder beroep op de leenfaciliteit is gedaan.

Beroep op leenfaciliteit

In 2017 is het beroep op de leenfaciliteit lager dan begroot als gevolg van minder investeringen.

IV. Overzicht doelmatigheidsindicatoren
Tabel 10.2.10 Doelmatigheidsindicatoren
       

Realisatie

Begroting

Omschrijving generiek deel

2014

2015

2016

2017

2017

IND-totaal

         

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

2.984

2.902

2.946

3.054

3.160

Saldo van baten en lasten (%)

0,2

1,2

1,5

6,8

0

Aantal klachten in %

– 

0,2

0,1

0,1

<2,0

           

Asiel:

         

Doorlooptijd (wettelijke termijn) in %

93

96

91

86

90

Standhouden van beslissingen in %

87

87

90

90

85

Gemiddelde kostprijs (x € 1)

3.790

3.307

3.089

2.620

2.640

Omzet (P*Q)

197,7

166,0

218,0

169

180

           

Regulier:

         

Doorlooptijd (wettelijke termijn) in %

91

91

89

82

95

Standhouden van beslissingen in %

84

88

86

86

80

Gemiddelde kostprijs (x € 1)

795

848

744

797

780

Omzet (P*Q)

154,0

169,0

209,0

219

212

           

Naturalisatie:

         

Doorlooptijd (wettelijke termijn) in %

86

96

95

93

95

Gemiddelde kostprijs (x € 1)

690

610

525

714

670

Omzet (P*Q)

17,8

21,0

12,0

15

19

Doorlooptijden:

De gemiddelde doorlooptijd asiel producten is 86%. De norm wordt niet gerealiseerd doordat o.a. de voorraden Asiel Beslis en Nareis worden weggewerkt. Door de verhoogde instroom, van voorgaande jaren, zijn voorraden ontstaan. Het wegwerken van de voorraden heeft een negatief effect op de gemiddelde doorlooptijd.

De gemiddelde doorlooptijd van de reguliere producten is lager dan de norm van 95%. Grotendeels komt dit door het wegwerken van de voorraden MVV nareis, 8 EVRM, bezwaar Nareis en bezwaar 8EVRM. Het wegwerken van deze voorraden heeft prioriteit.

De tijdigheid naturalisatie is niet gerealiseerd doordat instroompieken zijn opgevangen met interne capaciteit naturalisatie, een deel van de capaciteit was ingezet voor overige beslistaken.

Klachten:

De klachten worden alleen IND totaal bijgehouden en gerapporteerd.

V Interdepartementale vorderingen, schulden en liquide middelen per 31 december 2017
Tabel 10.2.11 Interdepartementale vorderingen, schulden en liquide middelen (bedragen x € 1.000)
 

Ministerie van JenV

Andere Ministeries incl. agentschappen

Derden (buiten het Rijk)

Totaal

Debiteuren

224

78

4.400

4.702

Nog te ontvangen

0

12.783

5.840

18.623

Liquide Middelen

108.910

0

0

108.910

Crediteuren

0

0

151

151

Nog te betalen

12.845

35.105

49.809

97.759

Totaal

121.979

47.966

60.200

230.145

10.3 Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB)

Het CJIB is een uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van Veiligheid en Justitie die alleen voor of in opdracht van de overheid werkt, met aangewezen taken binnen de justitieketen voor het ten uitvoerleggen en coördineren van opgelegde (Europese) financiële straffen, sancties, transacties, strafbeschikkingen, maatregelen en confiscatiebeslissingen.

I. Staat van Baten en Lasten
Tabel 10.3.1 Staat van baten en lasten per 31 december 2017 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting (3 = 2 – 1)

Realisatie 2016

         

Baten

       

Omzet moederdepartement

115.880

118.063

2.183

117.524

Omzet overige departementen

536

768

232

634

Omzet derden

14.637

12.248

– 2.389

12.679

Rentebaten

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

0

0

83

Bijzondere baten

0

1.426

1.426

0

Totaal baten

131.053

132.505

1.452

130.920

         

Lasten

       

Apparaatkosten

114.553

114.112

– 441

112.485

– Personele kosten

87.073

89.413

2.340

84.923

Waarvan eigen personeel

54.643

55.034

391

53.988

Waarvan inhuur externen

30.230

30.814

584

28.017

Waarvan overige personele kosten

2.200

3.565

1.365

2.918

– Materiële kosten

27.480

24.699

– 2.781

27.562

Waarvan apparaat ICT

5.500

5.970

470

6.432

Waarvan bijdrage aan SSO's

8.000

7.000

– 1.000

8.487

Waarvan overige materiële kosten

13.980

11.729

– 2.251

12.643

Gerechtskosten

12.228

9.190

– 3.038

9.975

Rentelasten

181

155

– 26

290

Afschrijvingskosten

4.091

3.799

– 292

5.679

– Materieel

3.541

3.310

– 231

5.426

– Immaterieel

550

489

– 61

253

Overige lasten

0

401

401

924

– Dotaties voorzieningen

0

0

0

0

– Bijzondere lasten

0

401

401

924

Totaal lasten

131.053

127.657

– 3.396

129.353

         

Saldo van baten en lasten

0

4.848

4.848

1.567

Baten

Omzet moederdepartement

Tabel 10.3.2 Onderbouwing omzet moederdepartement

Product

Vaste kosten

Variabel deel

Uitstroom

Omzet

x € 1.000

kostprijs

 

(x € 1.000)

Vrijheidsstraffen

819

€ 18,40

21.516

1.215

Taakstraffen

776

€ 8,79

36.347

1.095

Schadevergoedingsmaatregelen

3.386

€ 133,95

13.332

5.171

Ontnemingsmaatregelen

4.651

€ 1.159,81

1.483

6.371

Voorwaardelijke Invrijheidstelling

320

€ 144,25

881

448

Toezicht

348

€ 28,58

17.149

838

Geldboetes

66.715

€ 1,76

9.726.365

83.810

Transacties

0

€ 31,47

6.098

192

Overig

     

18.923

Totaal

   

118.063

De omzet moederdepartement is samengesteld uit een vaste vergoeding voor de vaste kosten en een variabele vergoeding op basis van P*Q voor de gerealiseerde productie.

De omzet overig betreft projectfinanciering (€ 13,6 mln.), inputfinanciering (€ 4,3 mln.) en diverse overige financiering (€ 1,0 mln.).

Omzet overige departementen

Tabel 10.3.3 Onderbouwing omzet overige departementen (bedragen x € 1.000)

Opdrachtgever

Departement

Q (stuks)

Omzet

Bestuurlijke boetes:

     

– Inspectie SZW

SZW

2.626

108

– Agentschap Telecom

EZ

232

11

– Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

EZ

1.614

46

– Inspectie Leefomgeving en Transport

IenM

1.939

68

– nVWA

EZ

8.392

244

– DUO

OCW

748

21

– Belastingdienst

Fin

41

6

– IGZ

VWS

249

9

Clustering rijksincasso:

     

– Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

EZ

14

5

– DUO

OCW

263

170

Overig:

     

– Dienst Huurcommissie

BZK

– 

79

– Overig

– 

– 

1

Totaal

   

768

Omzet derden

De omzet derden betreft de vergoeding die het CJIB namens het Ministerie van VWS ontvangt inzake wanbetalers en onverzekerden.

Bijzondere baten

De bijzondere baten hebben voor het grootste deel betrekking op de vrijval van de verplichting inzake IBM licenties.

Lasten

Personele kosten

Tabel 10.3.4 Onderbouwing Personele kosten (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Begroting

 

2015

2016

2017

2017

Eigen personeel

       

Kosten

52.170

53.984

55.009

54.637

Aantal fte’s

892

881

877

877

Externe inhuur

       

Kosten

23.309

28.017

30.814

30.230

Postactief personeel

       

Kosten

17

4

25

6

Aantal fte’s

3

2

2

1

Overige personeelskosten

       

Overige personeelskosten

2.354

2.918

3.565

2.200

Totale personeelskosten

77.850

84.923

89.413

87.073

Personele kosten

Als gevolg van gewijzigde regelgeving, is het verlofsaldo hoger dan begroot. Daarnaast zijn er hogere opleidingskosten dan waar in de ontwerpbegroting mee is gerekend.

Materiële kosten

Als gevolg van het nieuwe huisvestingsstelsel zijn de huisvestingskosten lager dan begroot. Daarnaast zijn de kosten lager door aanbestedingen inzake portokosten en bankcontract.

Gerechtskosten

De lagere gerechtskosten worden verklaard doordat de exploitatie van CRI een half jaar later is gestart dan begroot. Daarnaast zijn er lagere kosten als gevolg van procesoptimalisatie, waardoor er minder zaken doorstromen naar de deurwaarder.

Afschrijvingskosten

In de begroting zijn voor het gehele jaar afschrijvingskosten voor CRI opgenomen; de exploitatie van dit programma is gestart op 1 juli 2017.

Rentelasten

De lagere rentelasten houden verband met de lagere rente waartegen leningen zijn afgesloten.

Bijzondere lasten

Dit betreft de in 2017 genomen bijzondere last inzake de verwachte meerkosten van de projecten.

II. Balans
Tabel 10.3.5 Balans per 31 december 2017 (bedragen x € 1.000)
 

31-12-2017

31-12-2016

Activa

   

Immateriële activa

2.741

3.216

Materiële vaste activa

8.422

20.293

– Grond en gebouwen

734

908

– Installaties en inventarissen

2.997

16.661

– Overige materiële vaste activa

4.691

2.724

Vlottende Activa

39.838

43.955

– Voorraden en onderhanden projecten

0

0

– Debiteuren

1.107

296

– Overige vorderingen en overlopende activa

3.286

2.884

– Liquide middelen

35.445

40.775

Totaal Activa

51.001

67.464

     

Passiva

   

Eigen vermogen

7.920

4.640

– Exploitatiereserve

3.072

3.073

– Onverdeeld resultaat

4.848

1.567

Voorzieningen

890

1.768

Langlopende schulden

9.206

23.067

– Leningen bij het Ministerie van Financiën

9.206

23.067

Kortlopende schulden

32.985

37.989

– Crediteuren

917

854

– Overige verplichtingen en overlopende passiva

32.068

37.135

Totaal Passiva

51.001

67.464

Activa

In onderstaand overzicht is voor de posten Debiteuren, Overige vorderingen en overlopende activa en Liquide Middelen aangegeven welk deel van de stand per 31 december 2017 vorderingen betreft tussen het agentschap en het moederdepartement; het agentschap en andere Ministeries (inclusief agentschappen); het agentschap en derden (buiten het Rijk).

Tabel 10.3.6 Vlottende activa (bedragen * € 1.000)
 

Moederdepartement

Andere Ministeries

Derden (buiten het rijk)

Totaal

Debiteuren

132

701

274

1.107

Overige vorderingen en overlopende activa

8

154

3.124

3.286

Liquide middelen

35.445

0

0

35.445

Totaal

35.585

855

3.398

39.838

Passiva

In onderstaand overzicht is voor de posten Crediteuren, Overige verplichtingen en overlopende passiva aangegeven welk deel van de stand per 31 december 2017 schulden betreft tussen: het agentschap en het moederdepartement; het agentschap en andere Ministeries (inclusief agentschappen); het agentschap en derden (buiten het Rijk).

Tabel 10.3.7 Kortlopende schulden (bedragen x € 1.000)
 

Moederdepartement

Andere Ministeries

Derden (buiten het rijk)

Totaal

Crediteuren

0

567

350

917

Overige verplichtingen en overlopende passiva

16.599

3.781

11.688

32.068

Totaal

16.599

4.348

12.038

32.985

In onderstaand overzicht is het verloop van de voorziening nader toegelicht.

Tabel 10.3.8 Voorzieningen (bedragen x € 1.000)

Omschrijving voorziening

Stand per

Vrijval

Dotatie

Onttrekking

Stand per

 

1-1-2017

2017

2017

2017

31-12-2017

Reorganisatievoorziening

1.768

0

0

– 878

890

Totaal

1.768

0

0

– 878

890

In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot het plafond van 5% van de gemiddelde omzet in de afgelopen drie jaar opgenomen.

Tabel 10.3.9 Ontwikkeling eigen vermogen (bedragen x € 1.000)
 

2015

2016

2017

Omzet

123.887

130.837

131.079

Plafond eigen vermogen

5.910

6.143

6.430

Eigen vermogen

3.073

4.640

7.920

Eigen vermogen als percentage van omzet

2,60%

3,80%

6,16%

Voorgesteld wordt om het onverdeeld resultaat toe te voegen aan de exploitatiereserve.

Het CJIB is in gesprek met FEZ over de inzet van deze exploitatiereserve ten behoeve van de uitgaven naar aanleiding van het programma compliance (waaronder BIR).

III. Kasstroomoverzicht
Tabel 10.3.10 Kasstroomoverzicht over 2017 (bedragen x € 1.000)
   

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en

vastgestelde begroting

   

(1)

(2)

3 = (2) – (1)

1

Rekening Courant RHB 1 januari 2017 +/+ stand depositorekeningen

29.101

40.773

11.672

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+)

131.052

135.879

4.827

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

– 126.961

– 134.372

– 7.411

2

Totaal operationele kasstroom

4.091

1.507

– 2.584

 

Totaal investeringen (-/-)

– 2.600

– 4.119

– 1.519

 

Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+)

0

12.711

12.711

3

Totaal investeringskasstroom

– 2.600

8.592

11.192

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

– 1.568

– 1.568

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+)

0

0

0

 

Aflossing op leningen (-/-)

– 5.276

– 17.306

– 12.030

 

Beroep op leenfaciliteit (+/+)

2.600

3.445

845

4

Totaal financieringskasstroom

– 2.676

– 15.429

– 12.753

5

Rekening-courant RHB 31 december 2017 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

27.916

35.443

7.527

Tabel 10.3.11 Investeringen (bedragen x € 1.000)

Activum

Afschrijvingstermijn

Bedrag

Verbouwingen

5–10 jaar

4

Installaties en inventaris

5–10 jaar

768

Hard- en software

3–5 jaar

3.333

Immateriële vaste activa

5 jaar

14

Totaal

 

4.119

Operationele kasstroom

Het verschil wordt verklaard door de toename van de vlottende activa (exclusief liquide middelen) ad € 1,2 mln. en de afname van de kortlopende schulden ad € 1,4 mln.

Investeringskasstroom

Het verschil wordt verklaard door de desinvestering in digitale flitspalen ad € 12,5 mln., daarnaast waren de investeringen in 2017 € 1,5 mln. hoger dan begroot. Ultimo 2017 staat er een nog te betalen factuurbedrag ad € 0,045 mln. inzake de in 2017 verrichte investeringen. Hierdoor is het bedrag aan investeringen op de balans hoger dan de investeringskasstroom.

Financieringskasstroom

Het verschil wordt verklaard door de extra aflossing op de financiering van digitale flitspalen ad € 12,6 mln. en de eenmalige uitkering aan het moederdepartement ad € 1,6 mln. Daarnaast is de jaarlijkse aflossing € 0,6 mln. lager en het beroep op leenfaciliteit € 0,8 mln. hoger.

IV. Doelmatigheidsindicatoren
Tabel 10.3.12 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2017
       

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2014

2015

2016

2017

2017

 

CJIB-totaal:

           

FTE-totaal (ambtelijk)

893

892

881

877

877

– 0

Saldo van baten en lasten in %

0,8

1,5

1,2

0,2

0,0

0,2

             

Geldboetes

           

Aantal

9.000.853

8.465.752

9.589.013

9.726.365

9.364.286

362.079

Kostprijs (x € 1)

7,00

7,00

9,00

9,00

9,00

0,00

Omzet (p*q)

63.457.585

59.260.264

86.301.117

87.537.285

84.278.574

3.258.711

% geïnde zaken binnen 1 jaar

94,6

92,0

92,0

93,2

92,4

0,8

             

Transacties

           

Aantal

59.865

12.912

7.247

6.098

9.800

– 3.702

Kostprijs (x € 1)

30,00

31,47

31,47

31,47

Omzet (p*q)

1.796.059

0

228.063

191.904

308.406

– 116.502

% geïnde zaken binnen 1 jaar

79,0

60,8

53,9

60,9

60,0

0,9

             

Vrijheidsstraffen*

           

Aantal

20.216

21.252

20.752

21.516

20.871

645

Kostprijs (x € 1)

60,63

66,99

97,22

108,81

57,66

51,15

Omzet (p*q)

1.225.775

1.423.595

2.017.515

2.341.168

1.203.349

1.137.819

             

Taakstraffen*

           

Aantal

37.568

41.317

37.884

36.347

38.627

– 2.280

Kostprijs (x € 1)

37,73

32,36

54,04

76,21

28,87

47,34

Omzet (p*q)

1.417.263

1.337.132

2.047.107

2.769.923

1.115.298

1.654.625

             

Schadevergoedingsmaatregelen

           

Aantal

13.059

13.333

13.230

13.332

13.809

– 477

Kostprijs (x € 1)

425,40

432,05

496,33

415,74

379,12

36,62

Omzet (p*q)

5.555.332

5.760.362

6.566.457

5.542.670

5.235.319

307.351

% afgedane zaken binnen 3 jaar

87,0

86,7

85,8

84,6

85,0

– 0,4

             

Ontnemingsmaatregelen

           

Aantal

1.181

1.282

1.268

1.483

1.617

– 134

Kostprijs (x € 1)

4.072,17

4.707,35

4.610,32

3.889,33

4.035,89

146,56

Omzet (p*q)

4.809.231

6.034.817

5.845.884

5.767.869

6.526.041

– 758.172

% afgedane A-zaken binnen 5 jaar

74,6

70,1

74,1

71,4

70,0

1,4

% afgedane B-zaken binnen 10 jaar

68,0

67,8

71,8

65,9

65,0

0,9

             

voorwaardelijke invrijheidstelling

           

Aantal

869

1.142

936

881

1.250

– 369

Kostprijs (x € 1)

778,2

375,03

390,41

421,90

400,61

21,29

Omzet

676.260

428.281

365.421

371.690

500.757

– 129.068

             

Routeren Toezicht

           

Aantal

12.481

13.515

14.901

17.149

15.000

2.149

Kostprijs (x € 1)

39,16

52,46

33,29

44,14

51,79

– 7,65

Omzet

488.809

708.952

496.117

756.915

776.802

– 19.887

Jeugdreclassering

           

Aantal

 

5.129

5.457

5.258

8.500

– 3.242

Kostprijs (x € 1)

 

118,44

90,82

82,09

96,94

– 14,85

Omzet

 

607.457

495.591

431.609

824.000

– 392.391

Bestuurlijke boetes

           

Aantal

13.109

13.563

13.723

15.872

15.260

612

Tarief (x € 1)

44,70

34,75

33,64

33,75

35,10

– 1,35

Omzet (p*q)

586.021

471.276

461.639

535.641

535.600

41

             

Overheidsincasso

           

Omzet

13.846.287

13.808.089

12.474.224

10.674.656

14.639.670

– 3.965.014

             

Omzet-diversen/input

           

Omzet

20.069.379

34.658.775

13.620.865

15.583.670

15.109.185

474.485

             

Totaal

113.928.000

124.499.000

130.920.000

132.505.000

131.053.000

1.451.999

* Voor vrijheidsstraffen en taakstraffen zijn er geen kwaliteitsindicatoren die direct aan de activiteiten van het CJIB zijn te koppelen. De taak van het CJIB is de administratieve regie (coördinatie) op de betreffende ketenprocessen.

Toelichting

In 2016 is een verbetering in de methodiek van doorverdeling van ICT-kosten doorgevoerd. Deze verbetering is nog niet in de kostprijzen van de begroting 2017 verwerkt. Dit heeft geleid tot een stijging dan wel daling van de kostprijzen tussen de verschillende producten. Bij de producten vrijheidsstraffen en taakstraffen heeft dit geleid tot een forse stijging van de kostprijs.

Het product jeugdreclassering is een nieuw product waarvoor in de begroting een eerste kostprijsraming is opgenomen. De praktijk in 2017 laat zien dat de kostprijs lager uitkomt dan geraamd.

Door hogere dan begrote productieaantallen is de kostprijs van Toezicht lager uitgekomen dan begroot.

10.4 Nederlands Forensisch Instituut (NFI)

Het NFI draagt bij aan het artikelonderdeel 33.2 «Het bestrijden van criminaliteit door een effectief en doelmatig instrumentarium van opsporing en vervolging» door middel van het leveren van kwalitatief hoogstaand forensisch onderzoek aan de partners in de strafrechtketen. De drie kernproducten daarbij zijn het uitvoeren van onderzoek op overwegend technisch, medisch-biologisch en natuurwetenschappelijk terrein, het doen van onderzoek naar nieuwe methoden en technieken en het overdragen van kennis op het gebied van forensisch en wetenschappelijk onderzoek.

I. Staat van Baten en Lasten
Tabel 10.4.1 Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap NFI (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting (3 = 2 – 1)

Realisatie 2016

Baten

       

Omzet moederdepartement

65.938

70.785

4.767

89.975

Omzet overige departementen

1.200

172

– 1.028

388

Omzet derden

1.800

5.234

3.514

5.094

Rentebaten

22

0

– 22

0

Vrijval voorzieningen

0

661

661

2.671

Bijzondere baten

0

174

174

25

Totaal baten

68.960

77.026

8.066

98.153

         

Lasten

       

Apparaatkosten

42.910

57.709

14.799

52.813

– Personele kosten

39.871

51.479

11.608

46.607

Waarvan eigen personeel

37.171

42.333

5.162

39.579

Waarvan inhuur externen

2.700

9.192

6.492

6.730

Waarvan overige personele kosten

0

– 46

– 46

298

– Materiële kosten

3.039

6.230

3.191

6.206

Waarvan apparaat ICT

1.500

3.039

1.539

3.086

Waarvan bijdrage aan SSO's

539

405

– 134

403

Waarvan overige materiële kosten

1.000

2.786

1.786

2.717

Materiële programmakosten

22.000

16.164

– 5.836

19.058

Rentelasten

200

58

– 142

100

Afschrijvingskosten

3.850

3.551

– 299

3.630

– Materieel

3.850

3.551

– 299

3.630

– Immaterieel

0

0

0

0

Overige lasten

0

1.179

1.179

19.425

– Dotaties voorzieningen

0

316

316

450

– Bijzondere lasten

 

863

863

18.975

Totaal lasten

68.960

78.661

9.701

95.026

         

Saldo van baten en lasten

0

– 1.635

– 1.635

3.127

Het verliessaldo 2017 van € 1,6 mln. wordt met name veroorzaakt door incidentele, niet te voorziene kosten, het cultuurtraject (0,9 mln.), hogere voorziening dubieuze debiteuren (0,3 mln.), toename verlofuren (0,3 mln.) en door het ordentelijk toerekenen van kosten aan de juiste periode (0,6 mln.). Positief van invloed op het resultaat is de vrijval uit de reorganisatievoorziening (0,6 mln.).

Baten

De baten bedragen circa € 8,1 mln. meer dan begroot. Dit komt door een hogere bijdrage van het moederdepartement van € 4,6 mln. die grotendeels (€ 3,0 mln.) bestemd is voor extra onderzoekscapaciteit ten behoeve van een effectieve aanpak van ondermijnende criminaliteit. Daarnaast is er een toename van de opdrachten voor derden en subsidies voor R&D (samen € 3,7 mln.). Van andere departementen dan JenV werden minder opdrachten ontvangen (1,0 mln). Tot slot zijn de baten circa € 0,8 mln. hoger als gevolg van de vrijval van voorzieningen en een bijzondere baat als gevolg van overdracht van activa aan het Rijksvastgoedbedrijf.

Lasten

  • De lasten bedragen circa € 9,7 mln. meer dan begroot.

  • De personele kosten bedragen circa € 11,6 mln. meer. Met name als gevolg van de uitbreiding van de onderzoekscapaciteit is meer uitgegeven aan eigen personeel (€ 5,2 mln.). De externe inhuur is hoger dan begroot als gevolg van de nog lopende verbeteracties op de bedrijfsvoering en de inzet van externen voor werkzaamheden voor derden (€ 6,5 mln.).

  • De materiele kosten zijn ca. 3 mln. hoger dan begroot, maar in lijn met de kosten in 2016. De laboratoriumkosten zijn ca. € 5,8 mln. lager. Dit is onder ander het gevolg van het afstoten van een eerder gehuurde dependance.

  • De overige lasten zijn hoger als gevolg van een dotatie aan de voorzieningen (€ 0,3 mln.) en bijzondere lasten als gevolg van het cultuurtraject (€ 0,9 mln.).

Personele kosten

Tabel 10.4.2 Onderbouwing Personele kosten
     

Realisatie

Begroting

 

2015

2016

2017

2017

Eigen personeel

       

Kosten (x € 1.000)

39.737

39.579

42.333

37.171

Aantal fte’s

531

517

523

501

Externe inhuur

       

Kosten (x € 1.000)

2.833

6.730

9.192

2.700

Postactief personeel

       

Dotatie voorziening post-actief personeel (x € 1.000)

462

109

20

0

Aantal fte’s

8

3

0

0

Overige personeelskosten

       

Overige personeelskosten (x € 1.000)

649

298

– 46

0

Totale personeelskosten (x € 1.000)

43.681

46.716

51.479

39.871

II. Balans
Tabel 10.4.3 Balans per 31 december 2017 (bedragen x € 1.000)
 

31-12-2017

31-12-2016

Activa

   

Immateriële activa

0

0

Materiële vaste activa

8.709

9.799

– Grond en gebouwen

41

5

– Installaties en inventarissen

7.117

8.023

– Overige materiële vaste activa

1.551

1.771

Vlottende Activa

10.806

16.656

– Voorraden en onderhanden projecten

129

0

– Debiteuren

1.754

2.560

– Overige vorderingen en overlopende activa

2.132

1.656

– Liquide middelen

6.791

12.440

Totaal Activa

19.515

26.455

     

Passiva

   

Eigen vermogen

456

3.127

– Exploitatiereserve

2.091

3.127

– Onverdeeld resultaat

– 1.635

0

Voorzieningen

1.503

2.895

Langlopende schulden

7.032

8.820

– Leningen bij het Ministerie van Financiën

7.032

8.820

Kortlopende schulden

10.524

11.613

– Crediteuren

2.420

1.991

– Overige schulden en overlopende passiva

8.104

9.622

Totaal Passiva

19.515

26.455

Activa

In onderstaand overzicht is voor de posten Debiteuren, Overige vorderingen, overlopende activa en Liquide Middelen aangegeven welk deel van de stand per 31 december 2017 vorderingen betreft tussen het agentschap en het moederdepartement; het agentschap en andere ministeries (inclusief agentschappen); het agentschap en derden (buiten het Rijk).

Tabel 10.4.4 Debiteuren, overige vorderingen, overlopende activa en liquide middelen (bedragen * € 1.000)
 

Moederdepartement

Andere Ministeries

Derden (buiten het rijk

Totaal

Debiteuren

10

64

2.128

2.202

Overige vorderingen en overlopende activa

120

82

1.930

2.132

Liquide middelen

0

6.791

0

6.791

Totaal

130

6.937

4.058

11.125

Passiva

In onderstaand overzicht is voor de posten Crediteuren, Overige schulden en overlopende passiva aangegeven welk deel van de stand per 31 december 2017 schulden betreft tussen: het agentschap en het moederdepartement; het agentschap en andere ministeries (inclusief agentschappen); het agentschap en derden (buiten het Rijk).

Tabel 10.4.5 Crediteuren en kortlopende schulden (bedragen x € 1.000)
 

Moederdepartement

Andere Ministeries

Derden (Buiten het Rijk)

Totaal

Crediteuren

374

145

1.810

2.329

Overige schulden en overlopende passiva

1.023

244

6.837

8.104

Totaal

1.397

389

8.647

10.433

In onderstaand overzicht is het verloop van de voorziening nader toegelicht.

Tabel 10.4.6 Voorzieningen (bedragen x € 1.000)

Omschrijving voorziening

Stand per

Vrijval

Dotatie

Onttrekking

Stand per

 

1-1-2017

2017

2017

2017

31-12-2017

Voorziening personele verplichtingen reorganisatie

2.116

661

0

482

973

Voorziening vaststellingsovereenkomst en wachtgelden

779

0

20

269

530

Totaal

2.895

661

20

751

1.503

In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot het plafond van 5% van de gemiddelde omzet in de afgelopen drie jaar opgenomen.

Tabel 10.4.7 Ontwikkeling eigen vermogen (bedragen x € 1.000)
 

2017

2016

2015

Omzet

76.191

95.457

80.123

Plafond eigen vermogen

4.196

4.181

3.873

Eigen vermogen

456

3.127

– 520

Eigen vermogen als percentage van omzet

1%

3%

– 1%

De eigenaar besluit bij VJN 2018 over de bestemming van het onverdeeld resultaat (in deze berekening is het onverdeeld resultaat al opgenomen in het Eigen Vermogen).

III Kasstroomoverzicht
Tabel 10.4.8 Kasstroomoverzicht over 2017 (bedragen x € 1.000)
   

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en

vastgestelde begroting

   

(1)

(2)

3 = (2) – (1)

1

Rekening Courant RHB 1 januari 2017 +/+ stand depositorekeningen

14.241

12.440

– 1.801

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+)

68.938

74.698

5.760

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

– 65.088

– 75.083

– 9.995

2

Totaal operationele kasstroom

3.850

– 385

– 4.235

 

Totaal investeringen (-/-)

– 4.500

– 2.583

1.917

 

Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+)

 

143

143

3

Totaal investeringskasstroom

– 4.500

– 2.440

2.060

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

 

– 1.036

– 1.036

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+)

   

0

 

Aflossing op leningen (-/-)

– 3.850

– 1.788

2.062

 

Beroep op leenfaciliteit (+/+)

4.500

 

– 4.500

4

Totaal financieringskasstroom

650

– 2.824

– 3.474

5

Rekening-courant RHB 31 december 2017 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

14.241

6.791

– 7.450

Tabel 10.4.9 Investeringen (bedragen x € 1.000)

Activum

Afschrijvingstermijn

Bedrag

Installaties en inventaris

5–10 jaar

1.740

Overige materiële vaste activa

2–5 jaar

805

Grond en gebouwen

30 à 50 jaar

38

Totaal

 

2.538

Operationele kasstroom

Het verschil kan met name verklaard worden door het negatieve exploitatieresultaat.

Investeringskasstroom

Dit betreft de in 2017 gedane investeringen die zijn achtergebleven bij de begroting.

Financieringskasstroom

In 2017 is er voor gekozen om te investeren uit eigen middelen. Er is geen beroep gedaan op de leenfaciliteit, wel is er afgelost.

IV. Doelmatigheidsindicatoren
Tabel 10.4.10 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2017
 

NFI productie K1

             
 

Productgroep

 

Instroom

Capaciteit

Uitstroom

Verschil Uitstroom en capaciteit

Realisatie gemiddelde levertijd

Norm levertijd 2017

% op tijd

BDE

Bijzondere Dienstverlening en Expertise

in producten

6.210

4.513

5.602

1.089

21

19

76%

BiS

Biologische Sporen

in producten

52.235

52.858

51.826

– 1.032

14

16

94%

   

in uren

 

666

 

– 666

     

CFS

Chemische en Fysische Sporen

in producten

12.862

12.993

12.993

 

14

18

92%

DBS

Digitale en Biometrische Sporen

in producten

880

1.024

915

– 109

43

23

81%

   

in uren

12.419

14.706

14.321

– 385

     

NFI

Nederlands Forensisch Instituut

totaal

in producten

72.187

71.388

71.336

– 52

15

15

92%

   

in uren

12.419

15.372

14.321

– 1.051

     

Bron: bevroren stand van 5 januari (qlikview)

  • Het kostprijsmodel van het NFI is nog in ontwikkeling;

  • De bezetting van het NFI bedroeg ultimo 2017 525,4 fte;

  • Het saldo van baten en lasten als percentage van de totale baten bedroeg in 2017 2,1%;

  • De afgesproken productie voor K1 (zaaksonderzoek) is vrijwel gerealiseerd;

  • Voor het NFI totaal bedraagt de gemiddelde gerealiseerde levertijd 15 dagen en ligt daarmee binnen de norm van 16 dagen;

  • Op de productgroepen BDE en DBS is de normtijd niet gehaald;

  • Het percentage onderzoeksrapporten dat geleverd is binnen de genormeerde levertijd bedraagt 92%. Hiermee is de norm van 95% net niet gehaald, maar is er ten opzichte van vorig jaar (2016: 75%) een aanzienlijke verbetering gerealiseerd.

10.5 Justitiële Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit, Screening (Dienst Justis)

Screeningsautoriteit Justis beoordeelt de betrouwbaarheid van personen en organisaties en draagt daarmee bij aan de rechtstaat en een veiliger samenleving. Justis screent op terreinen waarvan de politiek en samenleving vinden dat betrouwbaarheid belangrijk is en waar Justis toegang heeft tot unieke informatie die alleen voor de overheid beschikbaar is. Daar waar het bedrijfsleven screent, wil Justis dat dit betrouwbaar gebeurt en daarom screent ze deze organisaties ook. Justis draagt bij aan de rechtstaat, aangezien de rechtstaat alleen goed kan functioneren als de betrouwbaarheid en veiligheid zijn gewaarborgd.

Bij het screenen van personen en organisaties stelt Justis de principes van de rechtstaat centraal. Onafhankelijk en met oog voor privacy weegt Justis, vanuit een wettelijke basis, de belangen van het individu af tegen de belangen van de samenleving. De beweging die Justis de komende jaren gaat maken is die van een productgerichte naar een opgavegerichte organisatie waarbij de behoefte van de samenleving aan betrouwbaarheid en veiligheid het uitgangspunt vormt. Samen met opdrachtgevers en partners bekijkt Justis of en op welke manier screening tot minder risico’s voor de samenleving kan leiden.

I. Staat van Baten en Lasten
Tabel 10.5.1 Staat van baten en lasten per 31 december 2017 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting (3 = 2 – 1)

Realisatie 2016

Baten

       

Omzet moederdepartement

6.050

– 1.858

– 7.908

2.336

Omzet overige departementen

309

– 44

– 353

76

Omzet derden

28.714

36.827

8.113

32.038

Rentebaten

 

0

0

0

Vrijval voorzieningen

 

0

0

0

Bijzondere baten

 

0

0

433

Totaal baten

35.073

34.925

– 148

34.883

         

Lasten

       

Apparaatkosten

35.073

33.714

– 1.359

29.795

– Personele kosten

19.564

17.906

– 1.658

17.451

Waarvan eigen personeel

16.703

15.432

– 1.271

14.639

Waarvan inhuur externen

2.484

2.474

– 10

2.659

Waarvan overige personele kosten

377

0

– 377

153

– Materiële kosten

15.509

15.808

299

12.344

Waarvan apparaat ICT

4.156

5.395

1.239

2.039

Waarvan bijdrage aan SSO's

8.697

9.330

633

9.506

Waarvan overige materiële kosten

2.656

1.083

– 1.573

799

Totaal lasten

35.073

33.714

– 1.359

29.795

         

Saldo van baten en lasten

0

1.211

1.211

5.088

Tabel 10.5.2 Toelichting op de Staat van baten en lasten
Toelichtingstabellen (bedragen x € 1.000)
   

2017

2016

1

Omzet moederdepartement

   
 

Verdeeld naar productgroep:

   
 

Gratie

533

571

 

GSR

747

700

 

Naamswijziging

– 131

– 50

 

Integriteitsproducten (VOG, BIBOB en Toezicht op rechtspersonen)

– 5.336

– 1.313

 

WPBR, BOA, WWM

2.329

2.428

       
 

Totaal

– 1.858

2.336

 

omzet verdeeld naar productgroepen en indien mogelijk een p*q onderbouwing

 

2

Omzet overige departement

2017

2016

 

Verdeeld naar productgroep:

   
 

Ministerie van I&M

178

177

 

Ministerie van SZW

104

178

 

Ministerie van EZ

– 365

– 280

 

Ministerie van OC&W

39

 
 

Totaal

– 44

76

       

3

Omzet derden

2017

2016

 

Verdeeld naar productgroep:

   
 

VoG (VOG NP, VOG RP en GVA)

34.858

30.246

 

Naamswijziging

1.341

1.165

 

WPBR

425

409

 

BIBOB

130

155

 

WWM

22

28

 

Sancties

51

35

 

Totaal

36.827

32.038

       

4

Rentebaten

2017

2016

 

Totaal

0

0

       

5

Vrijval voorzieningen

2017

2016

 

Totaal

0

0

       

6

Bijzondere baten

2017

2016

 

Vrijval MobilityMixx

 

433

 

Totaal baten

0

433

       

7

Personele kosten

2017

2016

7a

Waarvan eigen personeel

15.432

14.639

7b

Waarvan externe inhuur

2.474

2.659

7c

Waarvan overige personele kosten

 

153

 

Totaal

17.906

17.451

       

8

Materiële kosten

2017

2016

8a

Waarvan apparaat ICT

5.395

2.039

8b

Waarvan bijdrage aan SSO's

9.330

9.506

8c

Waarvan overige materiele kosten

1.083

799

 

Totaal

15.808

12.344

       
 

Totale lasten

33.714

29.795

Baten

Omzet moederdepartement

Het IBOS-kader is naar aanleiding van het door Justis ingediende jaarplan verlaagd met € 2,2 mln. Dit was mogelijk doordat er bij het jaarplan een hogere VOG-productie werd verwacht dan in de Rijksbegroting was voorzien. Daarnaast wordt het financieringsresultaat in mindering gebracht van de omzet moederdepartement. Dit verklaart het verschil ten opzichte van de begroting en ten opzichte van de realisatie in 2016.

Omzet overige departementen

Gezien het hoge aantal aanvragen GVA wordt een financieringsresultaat verwacht dat zal worden afgedragen aan het Ministerie van EZ. In de Rijksbegroting was daar nog geen rekening mee gehouden.

Omzet derden

De hogere realisatie ten opzichte van 2016 en van de begroting is het gevolg van het hoge aantal VOG-aanvragen. In 2017 waren er 1.055.000 VOG- aanvragen. Op grond van de Rijksbegroting waren 850.000 VOG-aanvragen begroot. In de eerste maanden van 2016 was nog sprake van een lager VOG tarief wat ook een deel van het verschil ten opzichte van 2016 verklaart.

Lasten

Overige personeelskosten

In verband met een andere classificatie zijn de overige personeelskosten (€ 0,115 mln.) in 2017 onderdeel van de post eigen personeel.

Materiële kosten

De materiele kosten in 2017 zijn hoger dan in 2016. Naast reguliere indexering wordt dit veroorzaakt door transitiekosten en tijdelijke dubbele beheerslasten bij de wisseling van de IT leverancier.

II. Balans
Tabel 10.5.3 Balans per 31 december 2017 (vóór resultaatbestemming, bedragen x € 1.000)
 

31-12-2017

31-12-2016

Activa

   

Vlottende Activa

12.902

14.208

– Debiteuren

2.072

1.950

– Overige vorderingen en overlopende activa

410

371

– Liquide middelen

10.420

11.887

Totaal Activa

12.902

14.208

     

Passiva

   

Eigen vermogen

2.095

5.914

– Exploitatiereserve

884

827

– Onverdeeld resultaat

1.211

5.087

Voorzieningen

327

0

Kortlopende schulden

10.480

8.294

– Crediteuren

904

398

– Overige verplichtingen en overlopende passiva

9.576

7.896

Totaal Passiva

12.902

14.208

Activa

Van de posten Debiteuren heeft € 0,373 mln. betrekking op het moederdepartement, € 0,025 mln. betrekking op overige departementen en € 1,674 mln. op derden. Van de posten Overige vorderingen en overlopende activa heeft € 0,294 mln. betrekking op het moederdepartement, € 0,038 mln. betrekking op overige departementen en € 0,078 mln. op derden.

Passiva

Op grond van de gemiddelde omzet over de jaren 2015, 2016 en 2017 bedraagt de maximaal toegestane stand van het eigen vermogen € 1,742 mln. de berekening van het maximale eigen vermogen is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet berekend over de laatste drie jaar (artikel 27 lid 4 c van de Regeling agentschappen).

Het onverdeelde saldo van baten en lasten over 2017 bedraagt € 1,211 mln. Na het toevoegen van € 0,859 mln. aan de exploitatiereserve resteert van het exploitatieresultaat 2017 nog € 0,352 mln. Laatstgenoemd bedrag zal terugvloeien naar het moederdepartement.

In verband met een dispuut met een derde partij is een voorziening opgenomen van € 0,327 mln.

De niet opgenomen verlofdagen van € 0,605 mln. zijn onderdeel van de post «Overige verplichtingen en overlopende passiva» op de balans.

Van de posten Crediteuren heeft € 0,167 mln. betrekking op het moederdepartement, € 0,042 mln. betrekking op overige departementen en € 0,695 mln. betrekking op derden. Van de posten Overige verplichtingen en overlopende passiva heeft € 6,157 mln. betrekking op het moederdepartement, € 1,199 mln. betrekking op overige departementen en € 2,220 mln. betrekking op derden.

Eigen Vermogen

Op grond van de gemiddelde omzet over de jaren 2015, 2016 en 2017 bedraagt de maximaal toegestane stand van het eigen vermogen € 1,742 mln. de berekening van het maximale eigen vermogen is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet berekend over de laatste drie jaar (artikel 27 lid 4 c van de Regeling agentschappen).

In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot de gemiddelde omzet in de afgelopen drie jaar opgenomen.

Tabel 10.5.4 Ontwikkeling eigen vermogen (bedragen x € 1.000)

Jaar

Omzet

Eigen vermogen

%

2017

34.925

2.100

6%

2016

34.882

5.914

17%

2015

34.727

827

2%

Onderstaand is een overzicht opgenomen van het Eigen Vermogen:

Tabel 10.5.5 Eigen vermogen (bedragen x € 1.000)
 

Exploitatiereserve

Onverdeeld resultaat

Totaal

Stand 01-01-2017

827

5.087

5.914

Onverdeeld resultaat 2016 (+/-)

57

– 57

0

Toevoeging door moederdepartement (+)

   

0

Storting aan moederdepartement (-/-)

 

– 5.030

– 5.030

Onverdeeld resultaat 2017 (+/-)

 

1.211

1.211

Stand 31-12-2017

884

1.211

2.095

Gezien de maximumomvang van het eigen vermogen ultimo 2016 ad. € 1,767 kon € 4,147 mln. worden teruggestort naar het moederdepartement. Omdat in 2017 is besloten bij agentschappen eenmalig het eigen vermogen af te romen tot 2,5% van de gemiddelde jaaromzet berekend over de laatste drie jaar, bedroeg de uiteindelijke storting aan het moederdepartement € 5,030 mln.

Van het onverdeeld resultaat 2017 ad. € 1,211 mln. zal € 0,859 mln. aan de exploitatiereserve worden toegevoegd. Het restende bedrag ad. € 0,352 mln. zal terugvloeien naar het moederdepartement.

III. Kasstroomoverzicht
Tabel 10.5.6 Kasstroomoverzicht per 31 december 2017 (bedragen x € 1.000)
   

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en

vastgestelde begroting

   

(1)

(2)

3 = (2) – (1)

1

Rekening Courant RHB 1 januari 2017 +/+ stand depositorekeningen

4.649

11.884

7.235

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+)

 

45.634

45.634

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

 

– 42.069

– 42.069

2

Totaal operationele kasstroom

0

3.565

3.565

 

Totaal investeringen (-/-)

   

0

 

Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+)

   

0

3

Totaal investeringskasstroom

0

0

0

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

 

– 5.030

– 5.030

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+)

   

0

 

Aflossing op leningen (-/-)

   

0

 

Beroep op leenfaciliteit (+/+)

   

0

4

Totaal financieringskasstroom

0

– 5.030

– 5.030

5

Rekening-courant RHB 31 december 2017 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

4.649

10.419

5.770

De eenmalige uitkering aan het moederdepartement betreft de terugstorting aan het moederdepartement van het deel van het exploitatieresultaat 2016 dat boven de maximumomvang van het eigen vermogen uitkwam.

IV. Overzicht doelmatigheidsindicatoren
Tabel 10.5.7 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2017
 

Realisatie

Begroting

Verschil

2014

2015

2016

2017

2017

2017

Risicomeldingen

           

Tarief

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

 

Volume

2.093

1.346

1.394

1.241

1.100

141

Omzet1 (x € 1.000)

4.221

3.607

0

Doorlooptijd

n.t.b.

n.t.b.

n.t.b.

n.t.b.

n.t.b.

 
 

TIV

           

Tarief

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

 

Volume

1.110

958

864

886

800

86

Omzet1 (x € 1.000)

1.238

902

0

Doorlooptijd: % verstrekking A binnen 3 dagen

78%

64%

56%

48%

75%

0

Doorlooptijd: % verstrekking B binnen 4 weken

62%

77%

79%

71%

75%

0

Doorlooptijd: % verstrekking C binnen 6 weken en 4 maanden

99%

99%

100%

100%

95%

0

 

GSR

           

Tarief

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

 

Volume

774

954

595

731

700

31

Omzet1 (x € 1.000)

770

464

700

0

Doorlooptijd: % positieve beslissing binnen 8 w.

80%

78%

96%

99%

95%

0

Doorlooptijd: % negatieve beslissing binnen 8 w.

n.v.t

n.v.t

n.v.t

83%

95%

 
 

BIBOB

           

Tarief

€ 500,00

€ 500,00

€ 700,00

€ 700,00

€ 700,00

 

Volume

267

314

292

247

305

– 58

Omzet1 (x € 1.000)

5.452

3.761

155

130

193

– 64

Doorlooptijd: % binnen 8 weken

63%

25%

55%

31%

60%

0

Doorlooptijd: % binnen 12 weken

89%

56%

88%

74%

90%

0

 

Gratie

           

Tarief

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

 

Volume

1.545

1.404

1.245

1.264

1.400

– 136

Omzet1 (x € 1.000)

803

928

571

0

Doorlooptijd: % binnen 6 maanden

90%

89%

87%

87%

95%

0

 

Verklaring omtrent het Gedrag (VOG NP)

           

Tarief (via gemeenten)

€ 30,05

€ 30,05

€ 41,35

€ 41,35

€ 41,35

 

Tarief (elektronisch)

€ 24,55

€ 24,55

€ 33,85

€ 33,85

€ 33,85

 

Volume

702.294

863.483

967.031

1.055.184

850.000

205.184

Omzet1 (x € 1.000)

10.115

18.837

26.534

32.838

25.388

7.450

Doorlooptijd: % binnen 4 weken

100%

100%

99%

100%

95%

0

Doorlooptijd: % binnen 8 weken na VTW

79%

26%

63%

44%

90%

0

 

Verklaring omtrent het Gedrag (VOG RP)

           

Tarief

€ 147,50

€ 147,50

€ 207,00

€ 207,00

€ 207,00

 

Volume

5.387

5.705

5.377

6.022

5.100

922

Omzet1 (x € 1.000)

454

818

1.140

1.247

1.056

191

Doorlooptijd: % binnen 8 weken

100%

100%

100%

100%

95%

0

Doorlooptijd: % binnen 12 weken na VTW

50%

n.v.t

n.v.t

n.v.t

95%

n.v.t

 

GVA

           

Tarief

€ 147,50

€ 100,00

€ 75,00

€ 75,00

€ 75,00

 

Volume

5.938

6.007

8.072

9.489

4.500

4.989

Omzet1 (x € 1.000)

416

634

379

773

378

395

Doorlooptijd: % binnen 8 weken

99%

100%

100%

100%

95%

0

Doorlooptijd: % binnen 12 weken na VTW

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

95%

n.v.t

             

Naamswijziging

           

Tarief

€ 835,00

€ 835,00

€ 835,00

€ 835,00

€ 835,00

 

Volume

1.879

1.797

1.915

2.180

2.000

180

Omzet1 (x € 1.000)

1.288

1.043

1.115

1.341

1.169

172

Doorlooptijd: % binnen 20 weken

99%

100%

100%

99%

95%

0

             

WWM beroepen

           

Tarief

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

 

Volume

117

113

108

127

130

– 3

Omzet1 (x € 1.000)

833

722

644

 

Doorlooptijd: % binnen 26 weken

98%

98%

100%

96%

95%

0

             

WWM ontheffingen

           

Tarief

€ 50,00

€ 80,00

€ 80,00

€ 80,00

€ 80,00

 

Volume

356

343

364

323

360

– 37

Omzet1 (x € 1.000)

345

106

444

22

28

– 6

Doorlooptijd: % binnen 13 weken

90%

97%

97%

96%

95%

0

           

BOA (Buitengewone opsporingsambtenaren)

           

Tarief

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

 

Volume

6.356

6.283

6.622

7.931

6.500

1.431

Omzet1 (x € 1.000)

828

894

614

0

Doorlooptijd: % verzoek art. 142 binnen 16 w.

100%

100%

100%

100%

95%

0

           

BOD (Bijzondere opsporingsdienst)

           

Tarief

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

 

Volume

388

449

407

304

400

– 96

Omzet1 (x € 1.000)

107

19

101

0

Doorlooptijd: % BOD binnen 8 weken

100%

100%

100%

100%

95%

0

           

WPBR ondernemingen

           

Tarief

€ 492,00

€ 600,00

€ 600,00

€ 600,00

€ 600,00

 

Volume

940

771

726

767

900

– 133

Omzet1 (x € 1.000)

942

762

718

355

405

– 50

Doorlooptijd: % binnen 13 weken

96%

99%

96%

98%

95%

0

           

WPBR leidinggevenden

           

Tarief

€ 60,00

€ 92,00

€ 92,00

€ 92,00

€ 92,00

 

Volume

1.159

936

901

964

1.200

– 236

Omzet1 (x € 1.000)

504

312

379

70

99

– 29

Doorlooptijd: % binnen 8 weken

84%

95%

86%

96%

95%

0

           

Continue screening

           

Volume2

7.757

5.504

194.657

195.316

238.000

– 42.684

Omzet1 (x € 1.000)

280

560

355

321

309

12

           

Dienst Justis – totaal

           

FTE- totaal (intern personeel)

238

230

233

242

247

– 5

Saldo baten en lasten in % van totale baten

0,0%

6,0%

15,0%

20,0%

0,0%

15

X Noot
1

Omzet is tariefinkomsten van het aantal betaalde producten.

X Noot
2

De realisatie t/m 2015 en begroting 2016 betreft het aantal hits; vanaf 2016 wordt het aantal deelnemers gemeten.

11. SALDIBALANS

De saldibalans per 31 december 2017 geeft de financiële posten weer die bij de afsluiting van de begrotingsboekhouding aan het einde van 2017 bestonden en meegenomen worden naar volgende begrotingsjaren.

Tabel 11.1 Saldibalans per 31 december 2017 van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (Bedragen x € 1.000)

Activa

     

Passiva

   
   

31-12-2017

31-12-2016

     

31-12-2017

31-12-2016

 

Intra-comptabele posten

             

1

Uitgaven ten laste van de begroting

13.053.108

13.192.066

 

2

Ontvangsten ten gunste van de begroting

1.953.586

2.375.407

3

Liquide middelen

111

137

         

4

Rekening-courant RHB

     

4a

Rekening-courant RHB

10.485.098

10.269.142

5

Rekening-courant RHB begrotingsreserve

128.941

335.867

 

5a

Begrotingsreserves

128.941

335.867

6

Vorderingen buiten begrotingsverband

31.074

44.750

 

7

Schulden buiten begrotingsverband

645.609

592.404

8

Kas-transverschillen

0

0

         

subtotaal intra-comptabel

13.213.234

13.572.820

 

subtotaal intra-comptabel

13.213.234

13.572.820

                 
 

Extra-comptabele posten

             

9

Openstaande rechten

23.852

127.192

 

9a

Tegenrekening openstaande rechten

23.852

127.192

10

Vorderingen

1.381.415

1.284.703

 

10a

Tegenrekening vorderingen

1.381.415

1.284.703

11a

Tegenrekening schulden

0

0

 

11

Schulden

0

0

12

Voorschotten

2.371.436

2.757.833

 

12a

Tegenrekening voorschotten

2.371.436

2.757.833

13a

Tegenrekening garantieverplichtingen

2.407.357

2.931.567

 

13

Garantieverplichtingen

2.407.357

2.931.567

14a

Tegenrekening andere verplichtingen

889.603

946.030

 

14

Andere verplichtingen

889.603

946.030

15

Deelnemingen

     

15a

Tegenrekening deelnemingen

   

subtotaal extra-comptabel

7.073.663

8.047.325

 

subtotaal extra-comptabel

7.073.663

8.047.325

                 

Overall

Totaal

20.286.897

21.620.145

 

Overall

Totaal

20.286.897

21.620.145

Hieronder worden de onderdelen van de saldibalans nader toegelicht. De cijfers die tussen haken achter de tabeltitels staan, verwijzen naar de betreffende post op de saldibalans.

Tabel 11.2 Begrotingsuitgaven (1) (x € 1.000)

Begrotingsuitgaven

2017

2016

     

Uitgaven ten laste van de begroting 2017

13.053.108

0

Uitgaven ten laste van de begroting 2016

0

13.192.066

     

Totaal

13.053.108

13.192.066

Tabel 11.3 Begrotingsontvangsten (2) (x € 1.000)
     

Begrotingsontvangsten

2017

2016

     

Ontvangsten ten gunste van de begroting 2017

1.953.586

0

Ontvangsten ten gunste van de begroting 2016

0

2.375.407

     

Totaal

1.953.586

2.375.407

Onder de post uitgaven en ontvangsten ten laste van de begroting zijn de gerealiseerde begrotingsuitgaven en -ontvangsten van het jaar 2017 opgenomen waarvoor de Rijksrekening nog niet door de Staten-Generaal is goedgekeurd. De verschillen met de departementale verantwoordingsstaat 2017 betreffen afrondingsverschillen.

Tabel 11.4 Liquide middelen (3) (x € 1.000)

Liquide middelen

2017

2016

Kas

111

137

Saldo liquide middelen

111

137

De post liquide middelen is opgebouwd uit de contante gelden die aanwezig zijn in de kluizen van de kasbeheerders. De belangrijkste kassen zijn: Griffie (€ 50.000), Openbaar Ministerie (€ 37.000) en Dienst Terugkeer & Vertrek (€ 22.000). De kas bij Griffie wordt vooral gebruikt voor de contante betalingen van cliënten voor rechtszaken. De daling van de kassen is veroorzaakt door digitalisering van betalingen.

Tabel 11.5 Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding (4 en 4a) (x € 1.000)

Rekening courant RHB

2017

2016

Rekening-courant RHB

10.485.098

10.269.142

Totaal

10.485.098

10.269.142

Het saldo van deze post geeft de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën (MvF) weer. Het saldo sluit aan bij het rekening-courant overzicht van de afdeling Rijkshoofdboekhouding (RHB) van het Ministerie van Financiën.

Tabel 11.6 Begrotingsreserve (5 en 5a) (x € 1.000)

Naam begrotingsreserve

Saldo

31-12-2016

Toevoeging

Onttrekking

Saldo

31-12-2017

Artikel

Asielreserve

335.867

127.500

334.426

128.941

37

Voor onderbouwing en nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op artikel 37, paragraaf asielreserve.

Tabel 11.7 Vorderingen buiten begrotingsverband (6) (x € 1.000)

Vorderingen Buiten begrotingsverband

2017

2016

Door te belasten uitgaven

28.707

42.639

Salaris- en studievoorschotten

2.367

2.111

     

Totaal

31.074

44.750

De vorderingen buiten begrotingsverband worden als volgt gespecificeerd:

De daling van door te belasten uitgaven betreft:

  • In 2016 waren er ten onrechte dubbel betaalde facturen van APG Algemene Pensioen Groep € 20,3 mln. In 2017 zijn deze facturen verrekend.

  • De uitgaven (ad € 25,2 mln.) voor het product schadevergoedingsmaatregelen (Wet Terwee) van het CJIB zijn met € 6,3 mln. toegenomen. De stijging van 33% is toe te rekenen aan de verhoogde instroom van het afgelopen jaar en hogere toewijzing van schadebedragen. Voorts blijven de zaken met hoog opgelegd bedrag langer open staan.

  • Het saldo van de door de griffier te verrekenen voorgeschoten deskundigenkosten (€ 0,5 mln.) is gedaald ten opzichte van het voorgaand boekjaar.

  • Salaris- en studievoorschotten: Op deze rekeningen worden naast de centrale studievoorschotten van bestuursdepartement ook de salarisvoorschotten verantwoord die door de decentrale diensten zijn verstrekt. Het verstrekte voorschot wordt vervolgens op het salaris van de medewerker ingehouden.

Tabel 11.8 Schulden buiten begrotingsverband (7) (x € 1.000)

Schulden Buiten begrotingsverband

   
 

2017

2016

Af te dragen sociale lasten

63.089

51.602

EU subsidies

56.026

46.354

Door te belasten agentschappen/Raad voor de Rechtspraak via RHB

32.498

26.019

Geinde bedragen voor bestuursorganen door CJIB

207.310

195.599

Af te wikkelen proceskosten Griffie

562

534

Strafrechtelijk beslag OM

88.311

86.028

Conservatoir beslag OM

166.172

157.695

Diversen OM

18.923

18.801

Gedeponeerde geldsommen

6.884

8.061

Noodhulp Sint Maarten

3.670

0

Overig

2.164

1.711

     

Totaal

645.609

592.404

  • Af te dragen sociale lasten: Dit betreft de afdrachten aan de belastingdienst, UWV en Loyalis over de maand december 2017. Deze zijn voldaan in januari 2018. De stijging bij de afdracht loonheffing is grotendeels door de 1,4% CAO compensatie die in december 2017 met terugwerkende kracht over geheel 2017 is uitgevoerd.

  • EU subsidies: De stijging van de EU subsidies (€ 9,7 mln.) betreft onder andere de verhoging van de subsidies van de Verenigde Autoriteit (VA) voor de fondsen ECF, EBFm AMIF en ISF (€ 8,1 mln.), een daling door de uitgaven voor een NCTV project (€ 3,0mln) en een stijging van de uitgaven voor diverse deelprojecten van DT&V (€ 1,7 mln.)). Tevens is er in 2017een nieuw EU project voor DGRR gestart (€ 2,9 mln.). Tevens zijn er kleinere verschuivingen tussen de twee vergelijkende jaren.

  • Door te belasten agentschappen/Raad voor de rechtspraak (via RHB MvF). Deze financiële rekeningen worden gebruikt om maandelijks de diverse uitgaven met de agentschappen en de Raad voor de rechtspraak af te rekenen met een rijksbetaalstuk door tussenkomst van de RHB.

  • Geïnde bedragen voor bestuursorganen door CJIB: Het saldo betreft voornamelijk ontvangen betalingen op vorderingen die het CJIB voor bestuursorganen onder andere Centraal AdministratieKantoor (CAK) en Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid incasseert en nog moet worden doorgestort. De CAK zaken betreffen ongeveer 95% van de inningen voor bestuursorganen. Ondanks een dalende instroom aan CAK zaken is er nog steeds sprake van een stijging van de post nog af te dragen gelden. Dit komt doordat er veelal sprake is van deelbetalingen bij CAK zaken als gevolg van beslag op zorgtoeslag. De stijging is minder hard dan voorgaand jaar doordat er relatief veel zaken definitief zijn geworden als gevolg van de zogenaamde tweede gang deurwaarder.

  • Af te wikkelen proceskosten Griffie: Deze rekening geeft het saldo weer van de proceskosten die nog met partijen moet worden afgerekend.

  • Strafrechtelijk- en Conservatoir beslag: Het creditsaldo op deze rekeningen wordt gevormd door de gelden waarop beslag is gelegd.

  • Diversen OM: Bedragen die in het kader van het «vrijlaten op borgtocht» van een verdachte zijn ontvangen, worden op deze rekening verantwoord. Daarnaast wordt op deze rekening ondermeer het saldo beheerd van de van het Ministerie van Financiën ontvangen profijtrente. Het betreft de rente over de in beslaggenomen gelden waarover door de rechter in de desbetreffende zaak of door het Openbaar Ministerie nog geen beslissing is genomen.

  • Gedeponeerde geldsommen: Betreft ontvangsten van partijen in rechtszaken waarvan de rechter een deskundigenonderzoek heeft gelast. De kosten van het deskundigenonderzoek worden hiermee gefinancierd.

  • Noodhulp Sint Maarten: Voor de noodhulp in Sint Maarten is in totaal € 5,3 mln. ontvangen vanuit Ministerie van Binnenlandse zaken. In 2017 zijn hier reeds kosten uit betaald voor onder ander het kostenbesluit veiligheidswet BES en kosten die gemaakt zijn door DJI en Dienst Terugkeer & Vertrek in verband opvangen van gedetineerden in Nederland. Het saldo dat nog op deze rekening staat betreft de nog uit te betalen kosten aan Nationale Politie en DJI.

Tabel 11.9 Openstaande rechten (9 en 9a) (x € 1.000)
 

2017

2016

Openstaande rechten

23.852

127.192

Totaal

23.852

127.192

Vanaf 2016 verantwoordt VenJ executeerbare ontnemingsmaatregelen die nog niet zijn overgedragen aan het CJIB als een openstaand recht, zodra de betreffende strafzaak en ontnemingszaak onherroepelijk zijn. In 2017 is onduidelijkheid ontstaan over de verantwoording van geldelijke zaken (waaronder bankbeslag, cryptomunten, buitenlands beslag en effecten), waarbij door de rechter of officier (buitengerechtelijke afdoening) een beslissing tot verbeurdverklaren is genomen en waarbij het beslag nog niet heeft geleid tot een ontvangst. De verslaggevingsvoorschriften voor de rijksoverheid (RBV) bieden op dit moment te weinig houvast. In overleg met het Ministerie van Financiën is besloten om voor dit moment vast te houden aan de huidige beleidslijn. In 2018 zal worden bepaald of deze kortstondige situaties rondom geldelijke zaken als recht moeten worden verantwoord en tegen welke waarde.

Daarnaast is onder openstaande rechten de profijtrente opgenomen over 2017. Deze moet nog gevorderd worden bij het Ministerie van Financiën en bedraagt € 1,5 mln.

Tabel 11.10 Vorderingen (10 en 10a) (x € 1.000)

Vorderingen

2017

2016

Vorderingen binnen begrotingsverband

1.381.415

1.284.703

Totaal

1.381.415

1.284.703

Tabel 11.11 Vorderingen (10 en 10a) (x € 1.000)

Onderscheiden naar organisatieonderdeel

2017

2016

CJIB

1.341.340

1.235.869

Griffie

18.656

23.702

OM

11.904

19.051

Bestuursdepartement

6.194

3.801

JustiD

2.806

1.810

Raad voor de kinderbescherming

515

410

Schadefonds geweldsmisdrijven

0

60

     

Totaal

1.381.415

1.284.703

Tabel 11.12 Vorderingen ingedeeld naar aard (10 en 10a)) (x € 1.000)

Ingedeeld naar aard

2017

2016

Salarisvorderingen op ex-personeel

1.233

1.514

Sancties in het kader van Wahv

601.449

633.932

Strafrechtelijke boetes

89.713

86.468

OM-afdoeningen

72.691

72.336

Ontnemingsmaatregelen

574.707

438.036

Overige debiteuren

41.622

52.417

     

Totaal

1.381.415

1.284.703

Bij ontnemingsmaatregelen(+31%) is er sprake van een hogere instroom, vooral bij de vorderingen vanaf € 1 mln. De stijging komt met name door de grote schikking met Talikant (resterend € 97mln.).

Bij de overige debiteuren gaat het onder meer door dalingen van griffierechtszaken (€ 5 mln), dalingen van overige ontnemingsmaatregelen (€ 5 mln.) en een stijging door een openstaande post aan COA (€ 1 mln.).

Tabel 11.13 Vorderingen ingedeeld naar categorie (10 en 10a) (x € 1.000)

Ingedeeld naar categorie

2017

2016

1. Vorderingen uit wettelijke rechten

1.339.793

1.230.772

2. Vorderingen uit eerder gedane voorwaardelijk uitgaven

0

0

3. Vorderingen uit verkoop of uit dienstverlening

0

0

4. Andere vorderingen

41.622

53.931

Totaal

1.381.415

1.284.703

In Tabel 11.13 zijn de vorderingen naar aard (tabel 11.12) verder uitgesplitst. Het grootste bedrag betreft de vorderingen uit wettelijke rechten. De andere vorderingen bestaan uit de salarisvorderingen op ex-personeel en overige debiteuren. Alle vorderingen zijn direct opeisbaar.

Tabel 11.14 Voorschotten (12 en 12a) (x € 1.000)
 

2017

2016

Voorschotten

2.371.436

2.757.833

Totaal voorschotten

2.371.436

2.757.833

Tabel 11.15 Ouderdom van voorschotten (12) (x € 1.000)

Voorschotten

Ontstaansjaar

Stand 1-1-2017

Verstrekt 2017

Afgerekend

Eindstand 2017

< 2011

2.232

 

440

1.792

2011

4.786

 

924

3.862

2012

1.671

 

162

1.509

2013

14.189

 

2.186

12.003

2014

37.772

 

15.499

22.273

2015

170.900

 

154.224

16.676

2016

2.520.446

 

2.349.552

170.894

2017

 

2.131.307

1.110

2.130.197

 

2.751.996

2.131.307

2.524.097

2.359.206

Voorschotten buiten begrotingsverband 2016

5.837

   

5.837

Voorschotten buiten begrotingsverband 2017

 

6.393

 

6.393

 

5.837

6.393

0

12.230

         

Eindtotaal

2.757.833

2.137.700

2.524.097

2.371.436

Tabel 11.16 Openstaande voorschotten per artikel (12). (x € 1.000)

Voorschotten

   
 

Stand 2017

Stand 2016

31 Nationale Politie

482.457

640.319

32 Rechtspleging en recht bestand

459.943

495.592

33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding

41.851

35.444

34 Sanctietoepassing

316.242

344.613

36 Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid

18.944

16.719

37 Vreemdelingen

1.036.665

1.216.635

91 Apparaat kerndepartement

34

52

93 Geheim

3.070

2.622

Subtotaal

2.359.206

2.751.996

     

Voorschotten buiten begrotingsverband 2016

5.837

5.837

Voorschotten buiten begrotingsverband 2017

6.393

0

Subtotaal

12.230

5.837

Totaal openstaande voorschotten per artikel

2.371.436

2.757.833

  • De daling van € 158 mln. op artikel 31 bij de Nationale Politie (NP) wordt grotendeels veroorzaakt door een daling van € 38 mln. bij de Nationale Politie en een daling van € 112 mln. bij de Politieacademie (PA). De voorschotten aan het deel van de PA dat per 1-1-2017 is overgegaan in de NP zijn afgewikkeld. De uitgaven voor 2017 zijn opgenomen in de algemene bijdrage aan NP, die niet als voorschot wordt verwerkt.

  • De afname van de voorschotten op artikel 32 Rechtspleging en rechtsbijstand (€ 36 mln.) wordt veroorzaakt door de voorschotten aan de Raad voor Rechtsbijstand. De dalingen zijn veroorzaakt door hogere verstrekte bijdragen in 2016, welke in 2017 zijn afgerekend. De lage bijdrage in 2017 is veroorzaakt door de herijking stelstel gesubsidieerde rechtsbijstand

  • De toename van de voorschotten op artikel 33 (€ 6 mln.) is veroorzaakt door nog niet afgerekende voorschotten voor 2017 bij de RUPS regeling (€ 1,9 mln.) en een verschuiving van een openstaand voorschot uit 2014 van artikel 34 naar artikel 33 (€ 3,1 mln.) Het betreft een voorschot aan het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid.

  • De daling van de voorschotten op artikel 34 (€ 28 mln.) is veroorzaakt door een lagere stand bij Stichting van Leger des Heils van € 19,6 mln. Deze daling komt doordat per ultimo 2016 de voorschotten van de jaren 2015 en 2016 open stonden en per ultimo 2017 alleen de posten over 2017. Datzelfde geldt voor Stichting Halt (- € 10 mln). Bij Stichting Slachtofferhulp is er een stijging van € 4 mln. Tevens de eerder genoemde verschuiving van artikel 34 naar 33 (daling € 3,1 mln).

  • De daling op artikel 37 (€ 180 mln.) Vreemdelingen wordt veroorzaakt door lagere voorschotten aan het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (– € 178 mln.). De dalingen zijn veroorzaakt door hogere verstrekte bijdragen in 2016, welke in 2017 zijn afgerekend.

De voorschotten buiten begrotingsverband zijn voor subsidies die zijn verstrekt door Dienst Terugkeer en Vertrek en NCTV.

Tabel 11.17 Garantieverplichtingen (13 en 13a) (x € 1.000)

Openstaande verplichtingen

2017

2016

Garantieverplichtingen

2.407.357

2.931.567

Totaal

2.407.357

2.931.567

Dit is het totaal van de «Uitstaande garanties 2017» uit tabel 3.3 en de «Uitstaande leningen 2017» en rekening-courant limieten uit tabel 3.5. Voor de onderbouwing en nadere toelichting op de garantieverplichtingen wordt verwezen naar deze tabellen.

Tabel 11.18 Andere verplichtingen (14 en 14a) (x € 1.000)
 

2017

2016

Andere verplichtingen

889.603

946.030

Totaal

889.603

946.030

Tabel 11.19 Verloopstaat verplichtingen (14 en 14a) (x € 1.000)

Andere verplichtingen per artikel

Stand per 31-12-2016

Aangegane verplichtingen in 2017

Tot betaling gekomen in 2017

Stand verplichtingen per 31 december 2017

31 Nationale Politie

12.435

6.038.522

6.020.984

29.973

32 Rechtspleging en rechtsbijstand

3.441

1.452.199

1.451.422

4.218

33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding

163.604

645.994

731.596

78.002

34 Sanctietoepassing

278.840

2.668.602

2.639.310

308.132

36 Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid

231.468

258.157

255.711

233.914

37 Vreemdelingen

151.313

1.513.580

1.526.382

138.511

91 Apparaat kerndepartement

98.031

417.493

424.386

91.138

93 Geheim

0

3.317

3.317

0

         

Subtotaal

939.132

12.997.864

13.053.108

883.888

         

Verplichtingen buiten begrotingsverband

6.898

7.782

8.965

5.715

         

Eindtotaal

946.030

13.005.646

13.062.073

889.603

De stand van de openstaande verplichtingen is gedaald met 57 mln. ten opzichte van 2016. Hieronder volgen de verklaring van de verschillen per artikel:

  • Artikel 31: Stijging met € 17 mln. Deze stijging is te relateren aan verplichtingen voor de 5 grote telecomproviders voor de telecommunicatiewet. De verplichting is, in tegenstelling tot voorgaande jaren, meerjarig vastgelegd voor de jaren 2018 t/m 2020.

  • Artikel 33: Daling met € 85,6 mln.: De verplichting voor verkeershandhaving is gedaald met € 76,1 mln. door de overname van de flitspalen in 2017 door het Openbaar Ministerie van het CJIB in 2017. Het restant ad € 8 mln. wordt verklaard door de daling van de verplichtingen voor de automatisering vanwege de overgang naar een andere leverancier in 2018. Tevens is er een daling van de RUPSII regeling met € 2,6 mln.

  • Artikel 34: stijging 30 mln.: Reclassering Nederland (+ € 3,5 mln.), Stichting Slachtofferhulp (– € 1,4 mln.), Verslavingsreclassering (– € 1,5mln.), Stichting Halt (+ € 11,7 mln.). De oorzaak bij Stg. Halt is dat de subsidietoekenning in 2017 in plaats van 2016, zodoende zijn er voor Stg. Halt twee jaarbedragen (2017 en 2018) vastgelegd. Daarnaast is de n aangegane verplichting voor r G4Ss abonnement pas in 2017 volledig vastgelegd voor de jaren 2018 t/m 2022 voor een bedrag van € 7,6 mln. Verder zijn er verplichtingen voor outsourcing en ICT contracten bij Raad voor de Kinderbescherming (€ 4 mln.)

  • Artikel 37: Daling met € 12,8 mln.: De stichting Nidos heeft voor de betalingen in 2018 een verlaging in de verplichtingen ten opzichte van 2016 van € 27,6 mln., te verklaren door de vermindering van instroom van asielzoekers. Datzelfde geldt voor IOM (- € 4,8 mln.) en ICTU (– € 3,6 mln.) Verder is er een stijging van € 8 mln. voor de Nationale Politie vanwege ICT diensten. Voor Vluchtelingenwerk Nederland is er ten opzichte van 2016 een stijging van € 9,4 mln., de ERIN regeling heeft een stijging van € 3,0 mln. en de Stg Barka van € 0,7mln. Verder een aantal stijgingen bij leveranciers die oplopen tot € 2 mln.

  • Artikel 91: Daling met 7 mln. De daling is veroorzaakt door de verplichting aan Fujitsu die in 2017 is afgenomen met 11,6 mln. en een stijging van servicekosten van P- Direkt (€ 2 mln.).

De verplichtingen buiten begrotingsverband betreffen de verplichtingen die gemaakt zijn op de derdenrekeningen van DGVZ/Dienst Terugkeer en Vertrek en NCTV.

Tabel 11.20 Niet uit de balans blijkende verplichtingen en bestuurlijke verplichtingen (x € 1 mln.)

Omschrijving

(Inschatting)

Bedrag

Raad voor Rechtsbijstand

244,6

Raad voor Rechtspraak vakantiegelden

21,1

Schikkingen en transacties OM

0,8

Transactieovereenkomst OM

228,2

Vennootschapsbelasting

n.n.b.

Bezit van aandelen in Besloten Vennootschap

n.n.b.

Raad voor Rechtsbijstand

De Raad voor Rechtsbijstand heeft ultimo 2016 een vordering van € 244.563.842 op het Ministerie van VenJ die samenhangt met de verplichting in haar balans voor het deel van de afgegeven toevoegingen dat nog niet is vastgesteld. (Bron: Raad voor Rechtsbijstand Jaarrekening 2016). Het cijfer per ultimo 2017 is nog niet beschikbaar.

Raad voor de Rechtspraak

De Raad voor de rechtspraak heeft sinds het boekjaar 2005 een vordering op het Ministerie inzake de financiering van de te betalen vakantiegelden en sociale lasten. Bij het inwerking treden van het baten-lastenstelsel per 1 januari 2005 is overeengekomen dat ter financiering van deze verplichting op de openingsbalans van de RvdR een separate vordering wordt opgenomen en er door het Ministerie van VenJ geen aflossing op deze vordering zal plaatsvinden. Het betreft hier louter een boekhoudkundige vordering. De vordering bedraagt € 21,1 mln.

Schikkingen en transacties OM

Grote schikkingen en transacties van het Openbaar Ministerie worden met ingang van het boekjaar 2014 verantwoord op het moment van ontvangst van het kasbedrag. Mocht in de toekomst blijken dat ofwel in het kader van een artikel 12-procedure het OM over zal moeten gaan tot vervolgen en dat de transactie of schikking terugbetaald moet worden, ofwel naar de mening van het OM voldoende vaststaat dat in rechte afdwingbare rechten van derden voorgaan, dan zal het OM het betreffende bedrag onverwijld terugbetalen. Op 31 december 2017 bedroeg het maximale risico van terugbetalen van schikkingen en transacties een bedrag van € 760.532.

Transactie overeenkomst OM

Het Openbaar Ministerie heeft in 2017 een transactieovereenkomst gesloten met een rechtspersoon, waarin een ontbindende voorwaarde is opgenomen. Deze ontbindende voorwaarde kan resulteren in het terugbetalen van een bedrag van in totaal € 228 mln. (ontvangst OM € 145 mln. & ontvangst CJIB € 83 mln.) aan de advocaat van de rechtspersoon waarmee de transactieovereenkomst is gesloten. Voorgenoemde valt niet onder de niet uit de balans blijkende verplichten a.g.v. de artikel 12-procedure.

Vennootschapsbelasting

Bij JenV heeft onderzoek plaatsgevonden naar activiteiten die al dan niet onder de vennootschapsbelasting (Vpb) vallen. De activiteiten zijn in beeld en besproken met de Belastingdienst. JenV heeft voor 2016 uitstel van aangifte gevraagd, omdat het in afwachting is van beslissing van het Ministerie van Financiën op ingediend verzoek, dat vraagt om hardheidsclausule voor de onderlinge dienstverlening tussen Ministerie en Nationale Politie. Voor 2017 moet proces nog worden doorlopen.

Bezit van aandelen in Besloten Vennootschap

Bij rechterlijke uitspraak van de rechtbank Amsterdam in 2016 zijn 6% aandelen in een Nederlandse vennootschap verbeurd verklaard. Dit vonnis is onherroepelijk geworden en vanaf dat moment zijn de aandelen van rechtswege eigendom van de Staat der Nederlanden. Nu het gaat om een incourant minderheidsbelang zonder beursnotering is thans niet te voorspellen op welke termijn de verkoop geëffectueerd kan worden, noch wat de opbrengst zal zijn. Per 31/12/2017 zijn deze aandelen niet verkocht en is de waardering niet mogelijk.

12. WNT-VERANTWOORDING 2017 MINISTERIE VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Inleiding

De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen – al dan niet fictieve – dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk maximum te boven gaan. Niet-topfunctionarissen zonder dienstbetrekking echter vallen buiten de reikwijdte van de wet.

Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het algemeen bezoldigingsmaximum bedraagt in 2017 € 181.000.

Op 1 juli 2017 is de Evaluatiewet WNT in werking getreden. De Evaluatiewet WNT regelt ondermeer dat de openbaarmakingsverplichtingen niet langer bij wet, maar in de nieuwe artikelen 5, 5a en 5b van Uitvoeringsregeling WNT zijn geregeld (Staatscourant 2017, nr. 23427). De openbaarmakingsverplichtingen zijn daarbij op enkele onderdelen vereenvoudigd. Model 3.70 voor de WNT-verantwoording 2017 sluit aan bij de nieuwe verplichtingen en is daarom ten opzichte van de WNT-verantwoording 2016 op enkele onderdelen gewijzigd.

Bezoldiging van (gewezen) topfunctionarissen

Naam instelling

Naam (gewezen) topfunctionaris

Functie

Datum aanvang dienstverband (indien van toepassing)

Datum einde dienst- verband (indien van toepassing)

Omvang dienstverband in fte

(+ tussen haakjes omvang in 2016)

Op externe inhuurbasis (nee; ≤ 12 kalendermnd; > 12 kalender-mnd.)

Beloning plus onkostenvergoedingen (belast)

(+ tussen haakjes bedrag in 2016)

Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn

(+ tussen haakjes bedrag in 2016)

Totale bezoldiging in 2017

(+ tussen haakjes bedrag in 2016)

Individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum

Motivering (indien overschrijding)

Nationaal Rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen

Mevr. Mr. C.E. Dettmeijer – Vermeulen *

Directeur

 

15-11-2017

1

(1)

Nee

169.271

(148.299)

15.355

(15.400)

184.626

(163.699)

157.693

De bezoldiging ligt € 26.933 hoger dan de toepasselijke WNT-norm als gevolg van uitbetaling van niet-opgenomen vakantiedagen bij einde benoemingsperiode. De waarde van de uitbetaalde vakantiedagen kan worden toegerekend aan 2015 (€ 16.790) en 2016 (€ 10.181). Na toerekening aan de jaren waarin de rechten zijn ontstaan, wordt het bezoldigingsmaximum voor de WNT niet overschreden.

College voor de rechten van de Mens

Dhr. L.H. Dekker

Directeur

   

1

(1)

Nee

105.498

(99.876)

15.657

(13.993)

121.155

(113.870)

181.000

 

College voor de rechten van de Mens

Mevr. mr. A.C.J. van Dooijeweert

Voorzitter

   

1

(1)

Nee

134.600

(132.011)

17.195

(14.936)

151.795

(146.947)

181.000

 

College voor de rechten van de Mens

Dhr. E.J.M. Hofhuis *

Ondervoorzit-ter

 

19-10-2017

1

(1)

Nee

111.247

(110.622)

13.262

(14.440)

124.508

(125.062)

144.304

 

College voor de rechten van de Mens

Dhr. mr. dr. J.P. Loof

Ondervoorzit-ter

   

0,66

(0,6)

Nee

74.477

(67.291)

10.987

(8.650)

85.465

(75.941)

119.884

 

College voor de rechten van de Mens

Mevr. dr. mr. Q.A.M. Eijkman

Ondervoorzit-ter

01-09-2017

 

0.69

Nee

24.138

3.845

27.983

42.013

 

College voor de rechten van de Mens

Dhr. mr. D.C. Houtzager

Collegelid

   

0,8

(0.8)

Nee

81.621

(80.443)

12.526

(11.202)

94.147

(91.645)

144.800

 

College voor de rechten van de Mens

Mevr. mr. G.M. Lieuw

Collegelid

01-07-2017

 

0,7

Nee

33.009

5.480

38.489

63.871

 

College voor de rechten van de Mens

Dhr. mr. dr. J.C.J. Dute

Collegelid

   

0,86

(0,86)

Nee

87.732

(86.463)

13.483

(12.057)

101.214

(98.521)

155.861

 

College voor de rechten van de Mens

Mevr. mr. dr. C.M. van Eck

Collegelid

   

0,8

(0,8)

Nee

81.501

(78.347)

12.526

(11.202)

94.026

(89.550)

144.800

 

College voor de rechten van de Mens

Mevr. mr. M. Chebti LLM

Collegelid

01-07-2017

 

0.69

Nee

32.752

5.437

38.189

63.364

 

College voor de rechten van de Mens

Mevr. mr. C.A. Goudsmit *

Collegelid

 

01-06-2017

0,81

(0,81)

Nee

39.096

(80.990)

5.255

(11.280)

44.351

(92.270)

60.320

 

College voor de rechten van de Mens

Mevr. drs. K.M. Buitenweg *

Collegelid

 

23-03-2017

0,4

(0,4)

Nee

6.110

(40.221)

1.414

(5.605)

7.524

(45.826)

16.067

 

College voor de rechten van de Mens

Mevr. dr. mr. drs. N.M.C.P. Jägers

Collegelid

   

0,4

(0,4)

Nee

40.811

(40.221)

6.263

(5.605)

47.074

(45.826)

72.400

 

Autoriteit Persoonsgegevens

Dhr. drs. P.J.J. Frencken

Directeur

   

1

(1)

Nee

103.245

(103.729)

15.657

(14.001)

118.903

(117.730)

181.000

 

Autoriteit Persoonsgegevens

Dhr. mr. A. Wolfsen

Voorzitter

   

0,83

(0,83)

Nee

120.906

(46.333)

14.550

(5.318)

135.456

(51.651)

150.833

 

Autoriteit Persoonsgegevens

Dhr. mr. W.B.M. Tomesen

Collegelid en vice voorzitter

   

1

(1)

Nee

144.190

(142.085)

17.612

(15.407)

161.801

(157.222)

181.000

 

Autoriteit Persoonsgegevens

B.D. den Hollander

Directeur-secretaris a.i.

15-08-2017

 

36 uur

≤12 mnd

45.500

0

45.500

111.435

 

Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen

Dhr. mr. drs. M.M.A. Smithuis

Directeur

   

1

(1)

Nee

99.994

(104.086)

16.291

(14.345)

116.285

(118.431)

181.000

 

Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen

mr. drs. F.A.M. Bakker

Voorzitter

1-7-2016

1-7-2017

7,2 uur

(7,2 uur)

≤12 mnd

14.380

(14.222)

0

(0)

14.380

(14.222)

22.200

(28.800)

De cijfers over 2016 zijn gecorrigeerd aangezien deze waren gebaseerd op onvolledige informatie.

Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen

mr. drs. F.A.M. Bakker

Voorzitter

1-7-2017

 

7,2 uur

> 12 maanden

14.380

0

14.380

18.249

 

Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen

Dhr. C.J. Heijsman

Collegelid

01-04-2017

 

0,1

Nee

7.667

0

7.667

13.637

 

Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen

Dhr. dr. ir. J. Henseler

Collegelid

   

0,1

(0,1)

Nee

10.222

(11.321)

0

(0)

10.222

(11.321)

18.100

 

Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen

Dhr. prof. dr. J.W. Hummelen

Collegelid

   

0,1

(0,1)

Nee

10.222

(11.321)

0

(0)

10.222

(11.321)

18.100

 

Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen

Dhr. mr. J.A.W. Knoester

Collegelid

   

0,1

(0,1)

Nee

10.222

(11.321)

0

(0)

10.222

(11.321)

18.100

 

Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen

Dhr. Prof. dr. P.J. van Koppen

Collegelid

   

0,1

(0,1)

Nee

10.222

(11.321)

0

(0)

10.222

(11.321)

18.100

 

Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen

Dhr. W. Velings *

Collegelid

 

01-04-2017

0,1

(0,1)

Nee

2.520

(11.321)

0

(0)

2.520

(11.321)

4.463

 

Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen

Dhr. mr. drs. R.L.H. van Tooren ***

Collegelid

                 

College van Toezicht Auteurs-rechten

Dhr. dr. V.L. Eiff

Directeur

   

1

(1)

Nee

136.123

(134.070)

0

(0)

136.123

(134.070)

181.000

 

College van Toezicht Auteurs-rechten

Dhr. drs. J.W.Holtslag

Voorzitter

   

0,3

(0,33)

Nee

48.016

(37.150)

0

(0)

48.016

(37.150)

54.300

 

College van Toezicht Auteurs-rechten

Dhr. H.B.

van der Veen RA *

Collegelid

 

01-01-2017

n.v.t.

(0,21)

Nee

7.739

(23.216)

n.v.t.

(0)

7.739

(23.216)

n.v.t.

Overschrijding als gevolg van uitbetaling kwartaalbetaling Q4 2016 in Q1 2017. Deze betaling is toe te rekenen aan 2016. De WNT-norm 2016 wordt hiermee niet overschreden.

College van Toezicht Auteurs-rechten

Dhr. mr. J.L.R.A. Huydecoper *

Collegelid

 

01-07-2017

0,25

(0,21)

Nee

23.874

(23.216)

0

(0)

23.874

(23.216)

22.439

Overschrijding als gevolg van uitbetaling kwartaalbetaling Q4 2016 in Q1 2017. Deze betaling is toe te rekenen aan 2016. De WNT-norm 2016 wordt hiermee niet overschreden.

College van Toezicht Auteurs-rechten

Mw. N.C.G. Loonen – van Es

Collegelid

01-01-2017

 

0,25

Nee

32.271

0

32.271

45.250

 

College van Toezicht Auteurs-rechten

Dhr. M.R. de Zwaan

 

01-07-2017

 

0,25

Nee

16.135

0

16.135

22.811

 

Gewezen topfunctionarissen zijn gemarkeerd met *)

Wanneer op een topfunctionaris een vordering is ingesteld vanwege een onverschuldigde betaling is dit gemarkeerd in de kolom Motivering met **).

Topfunctionarissen met een bezoldiging van € 1.700 of minder zijn gemarkeerd met ***)

Bezoldiging van niet-topfunctionarissen boven het individueel toepasselijk drempelbedrag

Naam instelling

Functie

Datum aanvang dienstverband (indien van toepassing)

Datum einde dienst- verband

(indien van toepassing)

Omvang dienstverband in fte

(+ tussen haakjes omvang in 2016)

Beloning plus onkostenvergoedingen (belast)

(+ tussen haakjes bedrag in 2016)

Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn

(+ tussen haakjes bedrag in 2016)

Totale bezoldiging

in 2017

(+ tussen haakjes bedrag in 2016)

Individueel toepasselijk drempelbedrag

Motivering

Bestuursdepartement

Raadsadviseur in algemene dienst

   

0,50

(0,50)

93.600

(95.703)

9.480

(7.524)

103.080

(106.295)

90.500

Betreft arbeidsvoorwaardelijk onaantastbare afspraken over een toelage op basis van een heel dienstverband, die wordt gehandhaafd na een deeltijd vertrek naar een andere organisatie.

DJI

Medior penitentiair inrichtings-werker

   

1

(0)

182.888

(0)

8.623

(0)

191.512

(0)

181.000

Betrokkene is door een gerechtelijke uitspraak met terugwerkende kracht aangesteld.

Uitkeringen aan (gewezen) topfunctionarissen wegens beëindiging dienstverband

Er zijn geen functionarissen die in 2017 een bezoldiging boven het toepasselijke bezoldigingsmaximum hebben ontvangen, of waarvoor in eerdere jaren een vermelding op grond van de WOPT of de WNT heeft plaatsgevonden of had moeten plaatsvinden

D. BIJLAGEN

BIJLAGE 1. TOEZICHTRELATIES EN ZELFSTANDIGE BESTUURSORGANEN EN RECHTSPERSONEN MET WETTELIJKE TAAK

 

Naam organisatie

RWT

ZBO

Functie

Begrotingsartikel

Financiering realisatiecijfers

Verwijzing (URL-link) naar website RWT/ZBO

Verwijzingen (URL-link) naar toezichtvisies/-arrangementen

Het bestuur en/of accountant

verklaart dat de rechtmatigheid op orde is

           

*Begroting 2017

(x 1.000 EUR)

**Realisatie 2016

(x 1.000 EUR)

Premies

Tarieven

     

1

Nationale Politie

x

 

Leveren van bijdrage aan een veilige samenleving m.b.v. een goed georganiseerde politieorganisatie.

31

5.311.479

5.312.824

   

www.politie.nl

https://www.politie.nl/zoek?query=jaarverantwoording; Politiewet 2012, http://wetten.overheid.nl/BWBR0031788/2013-05-01/0/informatie#Algemeen

Er is sprake van onrechtmatigheden. Hierover wordt gerapporteerd in de jaarrekening en de controleverklaring

van de externe accountant.

Zie verder voetnoot 1

2

Politieacademie (PA)

x

x

De Politieacademie is het nationale wervings-, selectie-, opleidings- en kennisinstituut voor de Nederlandse politie.

31

102.578

109.458

   

www.politieacademie.nl

https://www.politieacademie.nl/Documents/Politieacademie%20Jaarverslag%202013_030414.pdf

v

3

Raad voor Rechtsbijstand (RvR)

x

x

De RvR is belast met de organisatie en de verlening van gesubsidieerde rechtsbijstand door advocaten en mediators, alsmede het treffen van een afzonderlijke voorziening voor de verlening van rechtshulp (Het Juridisch Loket).

32

47.590

***49.471

n.v.t.

zie art. 32.2.20

www.rvr.org

Zie:

• Wet op de rechtsbijstand;

• Kaderwet ZBO’s;

•-Reglement Raad van Advies;

•-Reglement Bestuur

v

4

Bureau Financieel Toezicht (Bft)

x

x

Het BFT houdt integraal toezicht op notarissen en gerechtsdeurwaarders en ondersteunt de Commissies van Deskundigen bij het beoordelen van ondernemingsplannen voor startende deurwaarders en notarissen. Daarnaast is het BFT toezichthouder op de naleving van de Wet ter voorkoming van Witwassen en Financieren van Terrorisme (WWFT).

32

2.389

***5.907

n.v.t.

n.v.t.

www.bureauft.nl

Zie:

– Toezichtarrangement, kenmerk. 5629628/09/28 van februari 2014,

– Wet op het notarisambt, in Titel IX. staan bepalingen over het toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen en de tuchtrechtspraak, alsmede het financiële toezicht.

v

5

Autoriteit Persoonsgegevens (AP)

 

x

Het AP houdt toezicht op de naleving en toepassing van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp), de Wet politiegegevens (Wpg) en de Wet gemeentelijke basisadministratie (Wet GBA).

32

7.833

***10.894

n.v.t.

n.v.t.

https://autoriteitpersoonsgegevens.nl/

Zie:

– Wet bescherming persoonsgegevens;

– Kaderwet ZBO's;

– Bestuursreglement;

Een toezichtarrangement wordt opgesteld.

v

6

College voor de Rechten van de mens (CRM)

 

x

Het CRM vervult zijn wettelijke taak ter bevordering en naleving van de mensenrechten in Nederland in praktijk, beleid en wetgeving.

32

6.445

***7.120

n.v.t.

n.v.t.

www.mensenrechten.nl

Het CRM valt onder de kaderwet ZBO's.

v

7

College van toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten

 

x

Het college ziet erop toe of de beheersorganisaties een overzichtelijke (financiële) administratie bijhouden, de voor de uitvoering van hun taken verschuldigde vergoedingen op rechtmatige wijze innen en verdelen, en voldoende zijn uitgerust voor de uitvoering van hun taken.

32

709

608

n.v.t.

n.v.t.

www.cvta.nl

Zie wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten en de kaderwet ZBO.

v

8

College gerechtelijk deskundigen (NRGD)

 

x

De NRGD waarborgt en bevordert een constante kwaliteit van de inbreng van deskundigen in de rechtsgang.

33

1.591

***1.707

n.v.t.

n.v.t.

www.nrgd.nl

De NRGD valt onder de kaderwet ZBO's.

v

9

Raad voor de rechtshandhaving

   

De Raad voor de rechtshand-having is belast met de algemene inspectie van de organisaties van de justitiële keten – met uitzondering van het Gemeenschappelijk Hof van justitie – in Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

33

331

217

n.v.t.

n.v.t.

http://www.raadrechtshandhaving.com/nl_NL/

Rijkswet Raad voor de rechtshandhaving

v

10

Reclasseringsorganisaties (cluster):

                     
 

– Stichting Reclassering Nederland (SRN);

x

 

Voorkomen en verminderen van crimineel gedrag door begeleiding aan personen die ene strafbaar feit hebben gepleegd of daarvan worden verdacht.

34

134.200

141.187

n.v.t.

n.v.t.

www.reclassering.nl

Zie wet Justitiesubsidies; controleprotocol algemeen en specifiek.

v

 

– Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering;

x

 

Voorkomen en verminderen van crimineel gedrag door begeleiding aan personen die ene strafbaar feit hebben gepleegd of daarvan worden verdacht.

34

21.376

20.903

n.v.t.

n.v.t.

www.legerdesheils.nl

Zie wet Justitiesubsidies; controleprotocol algemeen en specifiek.

v

 

– Regionale instellingen voor verslavingszorg met een reclasseringserkenning (cluster)

x

 

Voorkomen en verminderen van crimineel gedrag door begeleiding aan personen die ene strafbaar feit hebben gepleegd of daarvan worden verdacht.

34

65.951

69.375

n.v.t.

n.v.t.

www.svg.nl

Zie wet Justitiesubsidies; controleprotocol algemeen en specifiek.

v

11

Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM)

x

x

Het SGM stelt financiële tegemoetkoming ter beschikking aan slachtoffers van een geweldsmisdrijf voor opgelopen letselschade.

34

5.626

6.253

n.v.t.

n.v.t.

www.schadefonds.nl

ZBO is onderdeel van de Staat (budgethouder binnen begroting VenJ, dus vallen onder ADR).

v

12

Slachtofferhulp Nederland (SHN)

x

 

SHN geeft ondersteuning aan slachtoffers van misdrijven.

34

38.574

33.893

n.v.t.

n.v.t.

www.slachtofferhulp.nl

Zie wet Justitiesubsidies; controleprotocol algemeen en specifiek.

v

13

Particuliere forensisch psychiatrische centra (cluster)

x

 

Behandeling van Tbs-gestelden. De subsidie is vanaf vorig jaar (verant-woording 2014) op nul gesteld i.v.m. gewijzigde financieringssystematiek (inkoop).

34

0

0

n.v.t.

n.v.t.

www.dji.nl

www.jaarverslagzorg.nl

n.v.t

14

Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO)

x

x

Het LBIO int alimentatie, indien dit niet vrijwillig wordt afgedragen.

34

1.730

1.436

n.v.t.

n.v.t.

www.lbio.nl

http://wetten.overheid.nl/BWBR0020495/geldigheidsdatum

v

15

Stichting HALT

x

 

HALT richt zich op preventie en bestrijding jeugdcriminaliteit. Jongeren kunnen recht zetten wat zij hebben fout gedaan, waardoor zij niet in aanraking komen met de rechter.

34

10.161

10.590

n.v.t.

n.v.t.

www.halt.nl

zie financieel economisch toezicht statuut en specifiek Controleprotocol Halt

v

16

Particuliere Jeugdinrichtingen (cluster)

x

 

Behandeling van jeugdigen op grond van strafrechtelijke titel.

34

59.291

52.599

n.v.t.

n.v.t.

www.dji.nl

www.jaarverslagzorg.nl

v

17

Instituut Fysieke Veiligheid (IFV)

x

x

Met actuele kennis, advisering, toegepast onderzoek, vraaggerichte opleidingen en oefeningen en leiderschapsontwikkeling helpt het IFV professionals binnen de brandweer, GHOR en crisisbeheersing, beleidsmakers en bestuurders zich optimaal voor te bereiden om de fysieke veiligheid van onze samenleving te borgen. Het Nederlands bureau brandweerexamens (NBBe) en Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV) zijn ZBO's die met ingang van 2013 zijn opgegaan in het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) en hun eigen opbrengsten genereren. Jaarlijks ontvangen zij een vast bedrag voor het uitvoeren van de wettelijke taken voor het Ministerie van Justitie en Veiligheid Justitie. Daarnaast ontvangen zij bijdragen voor opdrachten voortkomend uit een opdrachtgevers/opdrachtnemersrelatie.

36

29.510

29.925

n.v.t.

n.v.t.

www.IFV.nl

http://wetten.overheid.nl/BWBR0032372/geldigheidsdatum

v

18

Onderzoeksraad voor veiligheid (OVV)

x

x

De OVV doet onafhankelijk onderzoek naar oorzaken of vermoedelijke oorzaken van «voorvallen» en categorieën voorvallen.

36

11.369

11.239

n.v.t.

n.v.t.

www.onderzoeksraad.nl

www.onderzoeksraad.nl

v

19

Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA)

x

x

Huisvesting van asielzoekers, het geven van begeleiding en informatie aan asielzoekers, het leveren van goederen aan asielzoekers, het verwerven, beheren en sluiten van opvanglocaties en het handhaven van de veiligheid in de opvanglocaties.

37

1.086.639

****

964.901

n.v.t.

n.v.t.

www.coa.nl

FET Bekostigingsafspraken COA www.coa.nl/nl/over-coa/organisatie/aansturing/raad-van-toezicht www.coa.nl/nl/over-coa/organisatie/aansturing/bestuur

v

20

Stichting Nidos

x

x

NIDOS voert als onafhankelijke (gezins-) voogdij instelling, op grond van de wet, de voogdijtaak uit voor Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers.

37

133.649

****

135.649

n.v.t.

n.v.t.

www.nidos.nl

Besluit subsidie rechtspersonen voor voogdij en gezinsvoogdij vreemdelingen 2015.

v

21

Gerechtsdeurwaarders (cluster)

 

x

Gerechtsdeurwaarders zijn opgenomen in het ZBO register van BZK. Ze vallen onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, maar er zijn geen financiële relaties met dit departement.

 

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

www.kbvg.nl

n.v.t

n.v.t

22

Notarissen (cluster)

 

x

Notarissen zijn opgenomen in het ZBO register van BZK. Ze vallen onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, maar er zijn geen financiële relaties met dit departement. http://wetten.overheid.nl/cgi-bin/deeplink/law1/title=WET%20OP%20HET%20NOTARISAMBT

 

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

23

Stichting Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting (SDKB)

x

x

Sinds 2004 worden de gegevens van sperma- eicel- en embryodonoren landelijk geregistreerd. Beheer van deze gegevens en verstrekken deze op verzoek aan het donorkind, ouders of huisarts. Deze organisatie heeft geen financiële relatie met het Ministerie van Justitie en Veiligheid.

 

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

www.donorgegevens.nl

n.v.t.

n.v.t.

24

Kansspelautoriteit (Ksa)

x

x

De Ksa is een onafhankelijke toezichthouder. Zij reguleert het kansspelaanbod door het verlenen van kansspelvergunningen, houden van toezicht op de vergunninghouders, bestrijden van illegale kansspelen het beschermen van consumenten tegen kansspelverslaving. Deze organisatie heeft geen financiële relatie met het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Financiering van de kansspelautoriteit geschiedt via jaarlijkse heffingen en vergoedingen door vergunninghouders.

 

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

www.kansspelautoriteit.nl

http://wetten.overheid.nl/BWBR0020495/geldigheidsdatum

n.v.t

25

Het Keurmerkinstituut BV

 

x

Aangewezen als certificatie-instelling voor jeugdbescherming en jeugdreclassering In het kader van de decentralisatie van de jeugdzorg zijn de gemeenten per 1 januari 2015 verantwoordelijk geworden voor jeugdzorg, JeugdzorgPlus, jeugdbescherming en jeugdreclassering, jeugd-GGz en jeugd-LVB. De Jeugdwet schrijft voor dat een instelling die na 1 januari 2015 in opdracht van de gemeente de jeugdbescherming en jeugdreclassering uit wil voeren daartoe gecertificeerd moet zijn. De normen waaraan deze instellingen moeten voldoen zijn door het Ministerie van Veiligheid en Justitie in samenspraak met de VNG en het werkveld gezamenlijk geformuleerd in het Normenkader ten behoeve van certificering van uitvoerende organisaties in jeugdbescherming en/of jeugdreclassering (jb/jr).

 

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

www.keurmerk.nl

n.v.t.

n.v.t

       

De richtlijnen voor de certificerende instelling zijn opgenomen in het Certificatieschema voor toetsing van het kwaliteitsmanagementsysteem van uitvoerende organisaties voor Jeugdbescherming en Jeugdreclas-sering. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie is eigenaar van het Normenkader en het Certificatie-schema. Deze organisatie heeft geen financiële relatie met het Ministerie van Veiligeheid en Justitie.

               

Toelichtingen

*) Begrotingsraming van de bijdrage 2017 door JenV aan de ZBO/RWT.

**) De gegevens in de tabel betreft realisatie 2016.

***) De gegevens in de tabel betreft realisatie 2017.

****) De apparaatsuitgaven voor het COA zijn 332.102 (x 1.000 EUR) en voor Stichting Nidos 42.250 (x 1.000 EUR). Voor de overige RWT's/ZBO's zijn de apparaatsuitgaven gelijkgesteld aan de programma-uitgaven.

BIJLAGE 2. AFGEROND EVALUATIE EN OVERIG ONDERZOEK

Artikel 31 – Nationale Politie

 
 

Titel/onderwerp

Jaar van afronding

Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

Beleidsdoorlichtingen

Bekostiging NP; en

Kwaliteit, arbeidsvoorwaarden

en ICT Politie

2018

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   

Aanvulling:

Evaluatie Fysieke Vaardighedentoets

2017

Overig onderzoek

   

Aanvulling:

   
 

Commissie Evaluatie Politiewet 2012; Evaluatie invoering nationale politie

20171

 

Vervolgevaluatie maatregelenpakket sociale veiligheid op en rond spoor

2017

4. Toetsbare beleidsplannen

Politie (regeerakkoord)

 
 

Werven en opleiden brandweer- en politievrijwilligers (regeerakkoord)

 

Artikel 32 – Rechtsbijstand en Rechtspleging

 
 

Titel/onderwerp

Jaar van afronding

Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

Beleidsdoorlichtingen

   
 

Apparaatskosten HR

2016

 

Optimale randvoorwaarden

voor een

doelmatig en

doeltreffend rechtsbestel

(Rechtspraak)

2016

Aanvulling:

Evaluatie griffierechten

2017

 

Evaluatie transgenderwet

2017

Overig onderzoek

Evaluatie wet

OM-afdoening

20181

 

Werking van de nieuwe

bepalingen uit de Wet

bestuur en toezicht

2017

Aanvulling:

Evaluatie instituut Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen

2017

 

Evaluatie Herziening Gerechtelijke Kaart:

A Schaalgrootte rechtspraak in eerste aanleg

B De rechter op afstand

2017

 

Puntentoekenning rechtsbijstand

2017

Toetsbare beleidsplannen

Digitalisering werkprocessen strafrechtketen

 
 

Regionaal uitstapprogramma prostituees

 
X Noot
1

De einddatum is herzien.

Artikel 33 Veiligheid en Criminaliteitsbestrijding

   
 

Titel/onderwerp

Jaar van afronding

Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

Beleidsdoorlichtingen

Rechtshandhaving en

vervolging

2021

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   

Aanvulling

Monitor coffeeshops: aantallen en gemeentelijk beleid 2015 & 2016

2017

Overig onderzoek

   
 

Evaluatie kansspelautoriteit

2017

Aanvulling:

Monitor coffeeshopbeleid 2016 (Deel A); landelijk representatief beeld

2017

 

Verbetering aanpak rijden onder invloed van drugs

2017

Toetsbare beleidsplannen

Digitalisering werkprocessen strafrechtketen

 
 

Regionaal uitstapprogramma prostituees

 

Artikel 34 – Straffen en Beschermen

   
 

Titel/onderwerp

Jaar van afronding

Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

Beleidsdoorlichtingen

Raad voor de

Kinderbescherming,

art. 34.1

2020

 

Preventieve maatregelen,

art. 34.2

2020

 

Tenuitvoerlegging

strafrechtelijke sancties

en Vreemdelingenbewaring,

art 34.3

2018

 

Slachtofferzorg, art.

34.4

2021

 

Uitvoering jeugdbescherming

en voogdij

AMV’s, art. 34.5

2019

 

Tenuitvoerlegging

justitiële sancties jeugd, art. 34.5

2018

     

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   

Aanvulling:

Actualisering recidivemeting educatieve maatregelen voor verkeersovertreders 2016

2017

 

Evaluatie financiële regelingen slachtoffers seksueel misbruik in de jeugdzorginstellingen en pleeggezinnen

2017

 

Actualisering recidivemeting:

Reclassering 2016

Gevangeniswezen 2016

2017

Overig onderzoek

Effectevaluatie

gedragsinterventie

Tools4U recidivemeting

2018

 

Effectiviteit van

beschermingsbevelen

2018

Aanvulling:

Tweede slachtoffermonitor

2017

 

Evaluatie Gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM) recidivedeel

2017

 

Haalbaarheidsstudie jongvolwassen zeer actieve veelplegers en de ISD-maatregel

2017

 

Evaluatie pilot SCIL LVB (licht verstandelijke beperking)

2017

 

Evaluatie invoering wet Middelentesten bij geweldplegers in startgebieden

2017

 

Training Mindfulness Based Stress Reduction (MBSR) in detentie

2017

Toetsbare beleidsplannen

Terugdringen recidive

 
 

Voorkomen vechtscheidingen

 
 

Vrijwilligerswerk gedetineerden

 

Artikel 36 – Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid

   
 

Titel/onderwerp

Jaar van afronding

Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

Beleidsdoorlichtingen

Nationale veiligheid en

terrorismebestrijding

2018

     
 

Onderzoeksraad voor

Veiligheid

2018

     

Overig onderzoek

Monitor jihadistische

netwerken

2020

     

Aanvulling

National Risk Assessment (NRA):

Witwassen 1

Terrorismefinanciering 1

2017

Toetsbare beleidsplannen

Contraterrorisme

 

Artikel 37 Vreemdelingen

   

Artikelnummer

Titel/onderwerp

Jaar van afronding

Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

Beleidsdoorlichtingen

Toegang, toelating en

opvang vreemdelingen

2018

 

Terugkeer

2018

Overig onderzoek

   

Aanvulling

Evaluatie van de Wet Biometrie

2017

Toetsbare beleidsplannen

   

BIJLAGE 3. EXTERNE INHUUR

Overzicht niet-financiële informatie over inschakeling van externe adviseurs en tijdelijk personeel (bedragen x € 1.000)

omschrijving

bedrag

   

Beleidsgevoelig

13.194

1. Interim-management

3.008

2. Organisatie- en formatieadvies

7.648

3. Beleidsadvies

727

4. Communicatieadvisering

1.811

   

Beleidsondersteunend

101.710

5. Juridisch advies

2.217

6.Advisering opdrachtgevers automatisering

97.003

7.Accountancy, financiën en administratieve organisatie

2.490

   

Ondersteuning bedrijfsvoering

146.315

8. Uitzendkrachten

146.315

   

Totaal externe inhuur

261.219

   
   

Totaal Uitgaven Personeel Ambtelijk + externe inhuur

2.261.774

percentage externe inhuur

11,5%

Het overzicht betreft de inkoop van tijdelijk personeel bij het bestuursdepartement, de taakorganisaties OM, Raad voor de Kinderbescherming en de Hoge Raad (uitgaven), alsmede de agentschappen (kosten) van dit Ministerie Het Ministerie gaf in het jaar 2017 € 261,2 mln. uit aan externe inhuur. De uitgaven voor ambtelijk personeel inclusief externe inhuur bedroegen € 2,26 mrd. Dit jaar worden voor het eerst de externe beveiligingsdiensten bij DJI opgenomen onder de externe inhuur (€ 23,3 mln.). In voorgaande jaren werden deze kosten verantwoord onder de overige personeelskosten.

Het inhuurpercentage over het jaar 2017 bedraagt dus 11,5%. Hiermee is de norm van 10% overschreden.

De belangrijkste oorzaak voor de overschrijding:

  • Ook in 2017 had de IND nog te maken met de effecten van de verhoogde asielinstroom in 2015/2016. Zo is nog een grote voorraad VA (Verlengde Aanvragen) weggewerkt, alsmede een zeer grote voorraad Nareiszaken. Om deze opdrachten binnen de gestelde termijnen uit te kunnen voeren, is een groot deel van de externe inhuur uit 2016 gecontinueerd, en daardoor is ook voor 2017 het percentage door de IND overschreden (uitzendkrachten: € 25,2 mln.).

  • het CJIB heeft een omvangrijke ICT-portfolio. Hiervoor wordt voor een aanzienlijk deel externe expertise/capaciteit ingehuurd (€ 18,3 mln.)

  • Bij het NFI is de overschrijding van de norm is enerzijds een gevolg van inhuur voor werk voor andere overheden en anderzijds een gevolg van de nog lopende verbeteracties op de bedrijfsvoering (€ 6,3 mln.)

Het aantal overschrijdingen binnen VenJ van het maximumuurtarief (€ 225 ex. BTW) bedroeg in 2017 twaalf:

  • Zes overschrijdingen bij het OM inzake juridische ondersteuning

  • Zes overschrijdingen bij het bestuursdepartement inzake juridische ondersteuning. Vier van deze overschrijdingen betreft juridische ondersteuning waarbij de aanklager reeds vertegenwoordigd is door de landsadvocaat.

BIJLAGE 4. VOORTGANGSRAPPORTAGE VenJ VERANDERT

Voor u ligt de vierde voortgangsrapportage van het VenJ verandert programma. Met deze rapportage wordt teruggekeken op de periode augustus 2017 – februari 2018. De vorige rapportage heeft u ontvangen bij de vaststelling van de begrotingsstaten52.

Hoofdlijnen van het veranderprogramma

Het Ministerie staat voor een goed werkende rechtsstaat, een veilig Nederland en een rechtvaardig migratiebeleid; maatschappij en politiek stellen hier terecht hoge eisen aan. De samenleving verandert en ontwikkelingen hebben implicaties voor zowel de missie en doelen, de werkwijze en werkcultuur en de wijze van organiseren van het ministerie. Reden voor de toenmalige Minister om eind 2015 de opdracht te geven om een meerjarig veranderprogramma uit te voeren; «VenJ Verandert».

Het veranderprogramma heeft als doelstelling: «VenJ is een betrouwbare partner voor burger, bedrijf, bestuur en media, die resultaat levert in een veranderende samenleving».

Op basis van deze doelstelling zijn zes programmalijnen vastgesteld en in maart 2016 met uw Kamer gedeeld53;

  • 1. Het ministerie informeert en communiceert meer, proactief en open en transparant, zodat politiek en samenleving vroegtijdig weten wat er speelt op het terrein van VenJ.

  • 2. Het ministerie wordt een continu lerende organisatie, zodat waar mogelijk verbeteringen in het werk worden aangebracht.

  • 3. Het ministerie investeert in mensen en gedrag, zodat professionals ruimte kunnen nemen en aangesproken worden op resultaat.

  • 4. Het ministerie heeft een lange termijn visie en strategie, zodat er een leidraad is op basis waarvan keuzes worden gemaakt.

  • 5. Het ministerie zorgt voor regie en een sterk intern netwerk, zodat complexe maatschappelijke vraagstukken worden aangepakt over bestaande organisatieonderdelen en structuren heen.

  • 6. Het ministerie werkt in nauwe samenwerking met «buiten», zodat maatschappelijk resultaat wordt vergroot en snel kan worden ingespeeld op nieuwe maatschappelijke vragen.

Langs de weg van de programmalijnen bepaalt het ministerie een met binnen en buiten gedeelde koers, professionaliseert het ministerie haar onze werkwijze en werkcultuur en brengt het ministerie de daarvoor benodigde organisatiestructuur en -processen op orde.

Twee keer per jaar wordt uw Kamer geïnformeerd over de voortgang van het programma. In 2016 is het programma geconcretiseerd en is de start gemaakt. Het jaar 2017 stond in het teken van het bestendigen en tastbaar maken van de eerste veranderingen, gericht op het vernieuwen van de strategie, organisatie, werkwijzen, werkcultuur en de ondersteunende systemen van het ministerie. Voor het jaar 2018 is de ambitie om de ingezette weg vast te houden, te laten beklijven en verder te ontwikkelen waar nodig, in onze werkwijze en in onze cultuur, zodat onze inspanningen een merkbaar maatschappelijk effect hebben.

Deze rapportage is opgebouwd in drie thema’s die de rode draden van het veranderprogramma vormen voor Veiligheid en Justitie: herkenbare strategie, professionele werkwijze en cultuur en processen op orde.

Herkenbare strategie

Begin januari 2018 is de strategische agenda voor het ministerie gepresenteerd als uitwerking van de vierde programmalijn. De strategische agenda («Samen werken aan Recht en Veiligheid») verwoordt de gemeenschappelijke koers en de visie voor de langere termijn van VenJ. Dit gedeelde besef van de hoofdrichting van de inspanningen in beleid en uitvoering vormt, in lijn met de keuzes in het Regeerakkoord, een belangrijke voorwaarde voor het gezamenlijk werken aan recht en veiligheid. De agenda maakt, op basis van een omgevingsanalyse, de vijf uitdagingen voor het ministerie zichtbaar: de justice-, de veerkracht-, de «smart»-, de globaliserings- en de governance-uitdaging. Ook beschrijft de agenda de vijf strategische opgaven op de kerndomeinen van het ministerie.

De strategische agenda wordt breed gedeeld met samenwerkingspartners en met de gesprekspartners die aan de vorming ervan hebben bijgedragen. Zo is de agenda, behalve als brochure, ook digitaal gepubliceerd op Rijksoverheid.nl.54 De agenda wordt ingezet bij strategische workshops met medewerkers binnen het ministerie, in het strategisch ontwikkelprogramma voor leidinggevenden, tijdens een brede netwerkbijeenkomst met stakeholders in maart, en in toekomstig te organiseren dialoogbijeenkomsten met partners. Ook bij het versterken van de signalerings- en kennisfunctie van het ministerie speelt de agenda een belangrijke rol, in samenhang met de eerder in 2017 vastgestelde strategische kennis- en innovatieagenda (SKIA), die richting geeft aan kennisontwikkeling en innovatie vanuit strategische prioriteiten. De eveneens in 2017 ontwikkelde technologiescan (in antwoord op de smart-uitdaging) geeft in de breedte en diepte inzicht in technologische ontwikkelingen en hun betekenis (als kans of risico) op het VenJ-terrein. De doorwerking en uitvoering van de technologiescan is de afgelopen periode in gang gezet. Zo is er VenJ-brede samenwerking gestart op een aantal technologische onderwerpen als blokchain en satelliettoepassingen voor Veiligheid en Justitie.

Professionele werkwijze en werkcultuur

Uitgangspunt voor de professionele werkwijze en werkcultuur is de focus op het maatschappelijk vraagstuk. Wat zijn de grote opgaven op het gebied van Veiligheid en Justitie en hoe kunnen die het beste worden aangepakt. Sinds de instelling van de brede Bestuursraad wordt in de top van het ministerie intensiever samengewerkt aan onderwerpen zoals de begroting en de domeinoverstijgende thema’s uit het regeerakkoord; experimenten met wietteelt, ondermijning, cybercrime etc. Daarnaast werkt het ministerie met startups in het Startup in Residence (SiR) programma om tot innovatieve oplossingen te komen. Het concept opgavegericht werken is hierbij leidend en per opgave wordt bepaald op welke wijze het ministerie haar rol vervult. Dit vraagt ook een andere wijze van organiseren van het ministerie en een andere manier van werken. Om hier invulling aan te geven zijn een aantal instrumenten ingezet.

Het strategisch ontwikkelprogramma Columbus voor leidinggevenden is gestart en biedt een leeromgeving waarin de top 300 leidinggevenden reflecteert op en oefent met het overheidshandelen in een veranderende samenleving. De ontwikkelopgave richt zich op de vertaling van de VenJ ambitie naar de praktijk: wat betekent dit voor de rol van de leidinggevende en die van de medewerker.

Waar in de managementconferentie van mei 2017 is gesproken over een ander sturingsmodel binnen het ministerie en het centraal zetten van het concept van opgavegericht werken, zijn in de tweede managementconferentie in oktober 2017 ervaringen en dilemma’s gedeeld over de dagelijkse praktijk en de veranderingen die de organisatie ondergaat. In de volgende managementconferentie is het thema een «veilige, open en integere cultuur» leidend.

Naast leidinggevenden delen medewerkers informatie, doen zij inspiratie op en benoemen zij de barrières waar zij tegen aanlopen om opgavegericht te kunnen handelen. In de afgelopen periode is via werksessies, stages, een digitaal platform en de Tour van de Verandering de verbinding versterkt tussen medewerkers van het bestuursdepartement en de uitvoeringsorganisaties in het land.

Een professionele organisatie leert van wat er gebeurt. In de afgelopen periode is geïnvesteerd in een professionele werkomgeving. Zo heb ik, mede naar aanleiding van het debat over de onafhankelijkheid van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) op 23 januari 2018 aangegeven dat ik sta voor een open cultuur waarin een veilige werkomgeving voor de medewerkers bestaat en men zich vrij voelt ook moeilijke kwesties en mogelijke misstanden aan de orde te stellen. Die openheid is iets waar ik mij de komende tijd ook persoonlijk voor zal inzetten.

De rol van het toezicht in de beleidscyclus wordt versterkt. Toezicht is een onmisbare schakel in de beleidscyclus. De koers van de Inspectie van Justitie en Veiligheid is in november 2017 gepresenteerd langs vier hoofdlijnen; toezicht gericht op ketens en netwerken, periodieke rapportages over de staat van het toezichtveld, een heldere rol bij incidenten en een focus op het lerend vermogen van instellingen en ketens.

Processen op orde

Uitvoering is gegeven aan het gewijzigde sturingsmodel waarin conform de regeling agentschappen en de kaderwet ZBO de sturing door opdrachtgever en de sturing door eigenaar zijn gesplist. Dit draagt bij aan betere checks and balances tussen de aandacht voor de beleidsopdracht en aandacht voor de continuïteit van de uitvoeringsorganisaties. De eindverantwoordelijkheid voor de (financieel)beheersmatige sturing van de uitvoeringsorganisaties (eigenaarsrol) is belegd bij de secretaris-generaal(SG). De SG wordt hierbij ondersteund door de nieuwe directie Eigenaarsadvisering(DEA).

Ook de overheveling van de controlfunctie van directoraten-generaal met betrekking tot de uitvoeringsorganisaties naar de directie Financieel Economische Zaken, maakt onderdeel uit van het nieuwe sturingsmodel. Dit zorgt voor een duidelijkere en sterkere verbinding tussen de concerncontrol en de uitvoeringsorganisaties.

Met het nieuwe sturingsmodel is tevens een start gemaakt met een Strategisch Bestuurlijk Beraad, waarin SG en plaatsvervangend SG overleggen met de algemene leiding van de uitvoeringsorganisaties die onder het nieuwe sturingsmodel vallen.

Het nieuwe sturingsmodel is eind 2017 middels een gatewayreview geëvalueerd. Deze geeft een positieve ontwikkeling aan. De organisatorische veranderingen zijn doorgevoerd, processen zijn ingericht en medewerkers werken vanuit hun nieuwe positie en verantwoordelijkheden.

De visie op de bedrijfsvoering die in juni 2017 is vastgesteld door de brede Bestuursraad wordt geïmplementeerd. De speerpunten voor de bedrijfsvoering zijn; kwaliteit voor het primaire proces als inrichtingsprincipe, het benutten van het collectief en het versterken van de governance van de bedrijfsvoering. Om hier uitvoering aan te geven nemen de uitvoeringsorganisaties nu ook deel aan de

Strategische Bedrijfsvoeringraad; het overleg van de pSG met directeuren bedrijfsvoering. Periodiek worden Bestuursraad en Audit Committee van VenJ over de voortgang geïnformeerd.

De in de vorige rapportage genoemde integriteitsinstrumenten55 voor het melden en afhandelen van vermoedens van misstanden, integriteitsschendingen en ongewenste omgangsvormen worden of zijn momenteel bij ieder dienstonderdeel van mijn ministerie geïmplementeerd. De invoering bij het bestuursdepartement is op 1 augustus 2017 gerealiseerd.

Op 28 september 2017 is de derde (halfjaarlijks) netwerkbijeenkomst voor Vertrouwenspersonen bij het ministerie gehouden. Doel van deze bijeenkomsten is om Vertrouwenspersonen bij het ministerie in staat te stellen elkaar te ontmoeten en kennis en expertise te delen.

Op 1 januari 2018 is de Tijdelijke adviescommissie afdoening integriteitsinbreuken van start gegaan. Het gaat hier om een proef van een jaar om te bezien of dit instrument uniformiteit in de afdoening van integriteitsincidenten – en daarmee rechtszekerheid voor medewerkers – helpt bevorderen. De proef houdt in dat een voornemen om een medewerker een disciplinaire straf op te leggen om advies wordt voorgelegd aan deze commissie. De commissie adviseert vervolgens over de proportionaliteit van de voorgenomen straf aan het bevoegd gezag.

Tot slot

De afgelopen periode is met veel energie uitvoering gegeven aan het meerjarig programma van VenJ Verandert. De komende periode zal dit onverminderd worden voortgezet, samen met de medewerkers en onze stakeholders van buiten het ministerie zodat onze inspanningen een merkbaar effect hebben voor burger, bedrijf, bestuur en media. Uw Kamer wordt over de voortgang – conform toezegging – bij de indiening van de begroting voor het jaar 2019 geïnformeerd.

BIJLAGE 5. OVERZICHT VAN IN 2017 TOT STAND GEKOMEN WETTEN

Wetsvoorstel

Staatsblad

Datum inwerkingtreding

Wijziging van het Besluit bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte in verband met actualisering van de boetebedragen

Besluit van 12 december 2016, Stb. 512

1 januari 2017

Wijziging van de bijlage, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften en het Besluit OM-afdoening in verband met onder meer de jaarlijkse indexering van de tarieven

Besluit van 15 december 2016, Stb. 540

1 januari 2017

Wijziging van de wet tot wijziging van de Mijnbouwwet, de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten in verband met implementatie van richtlijn nr. 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de veiligheid van offshore olie- en gasactiviteiten en tot wijziging van richtlijn 2004/35/EG (PbEU 2013, L 178), en wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de omkering van de bewijslast bij schade binnen het effectgebied van een mijnbouwwerk in verband met aanpassing van de bepaling inzake een wettelijk bewijsvermoeden voor mijnbouwschade in Groningen en enkele andere bepalingen (Wet bewijsvermoeden gaswinning Groningen)

Wet van 21 december 2016, Stb. 553

1 januari 2017

Wijziging van het Besluit van 23 december 2004 tot vaststelling van nadere voorschriften omtrent de inhoud van het jaarverslag (Stb. 2004, 747) ter uitvoering van richtlijn 2014/95/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 22 oktober 2014 tot wijziging van richtlijn 2013/34/EU met betrekking tot de bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde grote ondernemingen en groepen (PbEU 2014, L 330) (Besluit bekendmaking diversiteitsbeleid)

Besluit van 22 december 2016, Stb. 559

1 januari 2017

Wijziging van het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders in verband met de aan de gerechtsdeurwaarder opgedragen handelingen op grond van de Uitvoeringswet verordening Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen

Besluit van 22 december 2016, Stb. 560

18 januari 2017

wijziging van het Besluit controle op rechtspersonen in verband met actualisering van de benaming van diverse instanties

Besluit van 23 januari 2017, Stb. 18

1 februari 2017

Wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, in verband met de omzetting van Richtlijn 2014/104/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 november 2014 betreffende bepaalde regels voor schadevorderingen volgens nationaal recht wegens inbreuken op de bepalingen van het mededingingsrecht van de lidstaten en van de Europese Unie (Implementatiewet richtlijn privaatrechtelijke handhaving mededingingsrecht)

Wet van 25 januari 2017, Stb. 28

10 februari 2017

Regels voor de inrichting van en de orde tijdens het politieverhoor waaraan de raadsman deelneemt (Besluit inrichting en orde politieverhoor)

Besluit van 26 januari 2017, Stb. 29

1 maart 2017

Tijdelijke regels inzake het opleggen van vrijheidsbeperkende maatregelen aan personen die een gevaar vormen voor de nationale veiligheid of die voornemens zijn zich aan te sluiten bij terroristische strijdgroepen en inzake het weigeren en intrekken van beschikkingen bij ernstig gevaar voor gebruik ervan voor terroristische activiteiten (Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding)

Wet van 10 februari 2017, Stb. 51

1 maart 2017

Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap in verband met het intrekken van het Nederlanderschap in het belang van de nationale veiligheid

Rijkswet van 10 februari 2017, Stb. 52

1 maart 2017

Wijziging van de Paspoortwet in verband met het van rechtswege laten vervallen van reisdocumenten van personen aan wie een uitreisverbod is opgelegd

Rijkswet van 10 februari 2017, Stb. 53

deels 1 maart 2017

Wijziging van de Jeugdwet, het Besluit Jeugdwet, het Burgerlijk Wetboek en de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen met het oog op het afschaffen van de ouderbijdrage voor jeugdhulp

Wet van 21 december 2016, Stb. 64

28 februari 2017

Wijziging van het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap met het oog op het vaststellen van de elementen die betrokken worden bij de belangenafweging inzake een besluit omtrent intrekking van het Nederlanderschap en tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de artikelen I en IB van de Rijkswet van 10 februari 2017 tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap in verband met het intrekken van het Nederlanderschap in het belang van de nationale veiligheid (Stb. 2017, 52)

Besluit van 10 februari 2017, Stb. 67

1 maart 2017

Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het voortzetten van het streefcijfer voor een evenwichtige verdeling van de zetels van het bestuur en de raad van commissarissen van grote naamloze en besloten vennootschappen

Wet van 10 februari 2017, Stb. 68

deels 13 april 2017; deels 1 januari 2020

Implementatie van richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten, en ter vervanging van Kaderbesluit 2001/220/JBZ (PbEU 2012, L 315)

Wet van 8 maart 2017, Stb. 90

1 april 2017

Wijzigingen van het Besluit register deskundige in strafzaken in verband met een verruiming van de mogelijkheid een deskundige voorwaardelijk in te schrijven en enkele andere wijzigingen

Besluit van 9 maart 2017, Stb. 96

15 april 2017

Regels ter uitvoering van richtlijn 2014/95/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 22 oktober 2014 tot wijziging van richtlijn 2013/34/EU met betrekking tot de bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde grote ondernemingen en groepen (PbEU 2014, L 330) (Besluit bekendmaking niet-financiële informatie)

Besluit van 14 maart 2017, Stb. 100

24 maart 2017

Tot wijziging van de Faillissementswet in verband met de versterking van de positie van de curator (Wet versterking positie curator)

Wet van 22 maart 2017, Stb. 124

1 juli 2017

Wijziging van de Uitvoeringswet verordening Europese procedure voor geringe vorderingen en de Uitvoeringswet verordening Europese betalingsbevelprocedure ter uitvoering van Verordening (EU) 2015/2421 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2015 tot wijziging van verordening (EG) nr. 861/2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen en Verordening (EG) nr. 1896/2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure (PbEU 2015, L 341/1)

Wet van 22 maart 2017, Stb. 125

14 juli 2017

Goedkeuring van het op 27 september 2012 te Straatsburg tot stand gekomen Verdrag van Straatsburg van 2012 inzake de beperking van aansprakelijkheid in de binnenvaart (CLNI 2012) (Trb. 2013, 72)

Wet van 22 maart 2017, Stb. 160

1 juli 2017

Wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het tegengaan van onredelijk lange betaaltermijnen

Wet van 18 april 2017, Stb. 170

1 juli 2017

Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Faillissementswet teneinde de omvang van de wettelijke gemeenschap van goederen te beperken

Wet van 24 april 2017, Stb. 177

1 januari 2018

Wijziging van het Besluit omgevingsrecht (verbetering vergunningverlening, toezicht en handhaving)

Besluit van 21 april 2017, Stb. 193

1 juli 2017

Goedkeuring van het op 11 juni 2014 te Genève tot stand gekomen Protocol van 2014 bij het Verdrag betreffende de gedwongen of verplichte arbeid (Trb. 2015, 32 en Trb. 2015, 194)

Rijkswet van 19 april 2017, Stb. 195

1 augustus 2017

Wijziging van het Vrijstellingsbesluit Wbp in verband met de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 6 oktober 2015 (C-362/14) strekkende tot het wijzigen van de in artikel 44, onder d, neergelegde vrijstelling van de meldplicht van artikel 27 Wet bescherming persoonsgegevens voor verantwoordelijken die gegevens doorgeven naar de Verenigde Staten op basis van het EU-VS-privacyschild

Besluit van 12 mei 2017, Stb. 203

25 mei 2017

Wijziging van het Besluit burgerlijke stand 1994 in verband met de akte als bedoeld in artikel 19i, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek

Besluit van 22 mei 2017, Stb. 212

1 juli 2017

Betreffende de wijziging van de Reclasseringsregeling 1995 in verband met de modernisering van die regeling en enkele redactionele en technische wijzigingen

Besluit van 23 mei 2017, Stb. 220

1 juli 2017

Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter implementatie van de richtlijn 2014/41/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende het Europees onderzoeksbevel in strafzaken (implementatie richtlijn Europees onderzoeksbevel)

Wet van 31 mei 2017, Stb. 231

17 juni 2017

Wijziging van de Wet wapens en munitie, de Flora- en faunawet en de Wet natuurbescherming in verband met de versterking van het stelsel ter beheersing van het legaal wapenbezit

Wet van 29 mei 2017, Stb. 242

deels in werking 1 september 2017

Wet van 7 juni 2017, Stb. 245

tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het clausuleren van het recht op contact of omgang na partnerdoding

1 januari 2018

Wijziging van het Besluit OM-afdoening met betrekking tot in de bijlage II opgenomen feiten en het Besluit digitale stukken Strafvordering in verband met enkele technische wijzigingen

Besluit van 9 juni 2017, Stb. 259

1 juli 2017

Wijziging van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken

Besluit van 13 juni 2017, Stb. 263

deels 1 juli 2017

Wijziging van diverse rechtspositiebesluiten in verband met de Wet van 25 mei 2016 tot wijziging van de Politiewet 2012 in verband met de inbedding van de Politieacademie in het nieuwe politiebestel (Stb. 2016, 203)

Besluit van 15 juni 2017, Stb. 269

23 juni 2017

Wijziging van de Wet arbeid vreemdelingen en de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de implementatie van Richtlijn 2014/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op tewerkstelling als seizoenarbeider (PbEU 2014, L 94)

Wet van 7 juni 2017, Stb. 282

1 juli 2017

Goedkeuring van de op 19 november 2010 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Verenigde Staten van Amerika inzake verbetering van de samenwerking bij het voorkomen en bestrijden van ernstige criminaliteit (Trb. 2010, 321)

Wet van 28 juni 2017, Stb. 310

18 juli 2017

Regels over het verwerken van gegevens ter bevordering van de veiligheid en de integriteit van elektronische informatiesystemen die van vitaal belang zijn voor de Nederlandse samenleving en regels over het melden van ernstige inbreuken (Wet gegevensverwerking en meldplicht cybersecurity)

Wet van 25 juli 2017, Stb. 316

1 oktober 2017

Wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met onder meer de uitbreiding van het recht op verhoorbijstand naar meerderjarige verdachten

Besluit van 25 augustus 2017, Stb. 331

8 september 2017

Wijziging van het Besluit van 23 december 2004 tot vaststelling van nadere voorschriften omtrent de inhoud van het jaarverslag (Stb. 747)

Besluit van 29 augustus 2017, Stb. 332

1 januari 2018

Wijziging van het Besluit financieel beheer politie in verband met het treffen van een regeling voor voorzieningen op de balans van de politie en het vervallen van de overgangsregel over de afschrijving van activa aangeschaft voor 1 januari 2013

Besluit van 3 oktober 2017, Stb. 378

deels 19 oktober 2017, deels 1 januari 2018


X Noot
1

Kamerstuk II 2016/17 29 911, 167.

X Noot
2

Kamerstukken II 2016/17, 28 684, 507.

X Noot
3

Kamerstukken II 2017/2018, 29 911, 174.

X Noot
4

Kamerstukken II 2017/18, 31 753, 143.

X Noot
5

Bijlage bij Kamerstukken II 2017/18 29 628, 754.

X Noot
6

Kamerstukken II 2017/18 29 628, 754, bijlage 4 (Voortgangsbericht Aanvalsprogramma Informatievoorziening Politie).

X Noot
7

Kamerstukken II 2016/17, 29 754, nr. 436.

X Noot
8

Kamerstukken II 2016/17, 26 643, nr. 477.

X Noot
9

Kamerstukken II 2017/18, nr. 29 517.

X Noot
10

Kamerstukken II 2016/17, 29 517, nr. 123.

X Noot
11

Staatsblad 2017, nr. 453 en 454 en Staatscourant 2017 nr. 68919.

X Noot
12

Staatsblad 2017, nr. 128.

X Noot
13

Kamerstukken II 2016/17, 33 552, nr. 23.

X Noot
14

Kamerstukken II 2016/17 28 345 nr. 179.

X Noot
15

Kamerstukken II 2017/18 28 345 nr. 183.

X Noot
16

Kamerstukken II 2017/18 28 345 nr. 183.

X Noot
17

Kamerstukken II 2017/18 25 424 nr. 377.

X Noot
18

Kamerstukken II 2016/17, 28 741, 32

X Noot
19

Kamerstukken II 2017/18 25 424, 377.

X Noot
20

Handelingen II 2016/17, 52, 7.

X Noot
21

Kamerstukken I 2017/18, 32 399, 31 996.

X Noot
22

Kamerstukken II 2017/2018 33 199 nr. 23

X Noot
23

Vastgelegd in de Politiewet 2012

X Noot
24

Veiligheidswet BES (Stb. 2010, 362)

X Noot
25

Kamerstukken II 2016/17, 29 628, nr. 717

Kamerstukken II 2017/18, 29 628, nr. 754

X Noot
26

Kamerstukken II, 2016/17, 34 730 VI 2, nr. 2

Kamerstukken II, 2017/18, 34 845 VI 1, nr. 1

X Noot
27

Stb. 2016, 439

X Noot
28

Kamerstukken II, 2016/17, 34 730 VI 2, nr. 2

X Noot
29

Kamerstukken II, 2017/18, 34 845 VI 1, nr. 1

X Noot
30

Bron: Wet op de rechtsbijstand, Wet op het notarisambt, Wet beëdigde tolken en vertalers

X Noot
31

Bron: Wet op de schuldsanering natuurlijke personen

X Noot
32

verwijzing brief Minister

X Noot
33

Kamerstukken II 2016–2017, 29 911, nr. 168

X Noot
34

Kamerstukken II, 2017–2018, 29 911, nr. 180

X Noot
35

Kamerstuk 29 398 nr. 567, 2016–2017

X Noot
36

verwijzing naar stuk

X Noot
37

Tweede Kamer, 30 517, nr. 5.

X Noot
38

Tweede Kamer, 30 517, nr. 6.

X Noot
39

(TK 34 193, nr. 5)

X Noot
40

(TK 2013–2014 33 750 IV, nr. 80

X Noot
41

Kamerstuk 29 628 nr. 709, 2016–2017

X Noot
42

De wettelijke grondslag wordt onder meer gegeven door het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering, de Penitentiaire beginselenwet, de Beginselenwet verpleging terbeschikkinggestelden, de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen en de Vreemdelingenwet.

X Noot
43

De wettelijke grondslag voor de verantwoordelijkheden van de Minister op het terrein van jeugdbescherming en jeugdsancties zijn de jeugdwet, artikel 77 Wetboek van Strafrecht en artikel 553 Wetboek van Strafvordering. De wettelijke grondslag voor de verantwoordelijkheden van de Minister op het terrein van adoptie is opgenomen in de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (Wobka).

X Noot
44

De verantwoordelijkheid van de Minister is gebaseerd op de Wet veiligheidsregio’s (verantwoordelijkheid voor het stelsel van brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening in de regio (GHOR), rampenbestrijding en crisisbeheersing), de Politiewet 2012 (bewaken en beveiligen), de Luchtvaartwet (beveiliging burgerluchtvaart) en het Koninklijk Besluit van 14 december 2005 (terrorismebestrijding).

X Noot
45

Besluit van 14 december 2005, houdende tijdelijke herindeling van ministeriële taken in geval van een terroristische dreiging met een urgent karakter, Stb. 2005, nr. 662.

X Noot
46

Voor de meest recente versies wordt verwezen naar respectievelijk: brief integrale aanpak Jihadisme (Tweede Kamer, 29 754, nr. 307); Brief dreigingsbeeld cyber security (Tweede Kamer, 26 643, nr. 32), Voortgangsbrief Nationale Veiligheid (Tweede Kamer, 30 821, nr. 23).

X Noot
48

Tweede Kamer, 24 587, nr. 535.

X Noot
49

Tweede Kamer, 29 279, nr. 164.

X Noot
50

Tweede Kamer, 33 400, nr. 109.

X Noot
51

Tweede Kamer, 19 637, nr. 1707.

X Noot
52

Kamerstukken II 2017–2018, 34 775 VI, nr. 2

X Noot
53

Kamerstukken II, 2015–2016, 34 300 VI, nr. 83

X Noot
55

Kamerstukken II 2017–2018, 34 775 VI, nr. 2

Naar boven