Besluit van 21 november 2017 tot wijziging van het Besluit personeel veiligheidsregio’s in verband met de aanpassing van enkele functies van de GHOR en functies en rangen van de brandweer

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 19 september 2017, Directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 2129718;

Gelet op de artikelen 18 en 31 van de Wet veiligheidsregio’s;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 4 oktober 2017, no. W03.17.0315);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie en Veiligheid, Directie Wetgeving en Juridische Zaken, van 16 november 2017, nr. 2150111;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit personeel veiligheidsregio’s wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de volgende functies binnen de GHOR:

    • a. algemeen commandant geneeskundige zorg;

    • b. directeur publieke gezondheid, voor zover het de GHOR-taken betreft;

    • c. hoofd acute gezondheidszorg;

    • d. hoofd informatie geneeskundige zorg;

    • e. hoofd ondersteuning geneeskundige zorg;

    • f. hoofd publieke gezondheidszorg;

    • g. officier van dienst geneeskundig.

B

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt de zinsnede «of in het bezit van een erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EG- beroepskwalificaties, afgegeven ten aanzien van de te vervullen functie».

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 6. Met het diploma, bedoeld in het eerste lid, wordt gelijkgesteld een beroepskwalificatie, verkregen in een andere lidstaat van de Europese Unie dan wel een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij een daartoe strekkend of mede daartoe strekkend Verdrag dat Nederland bindt, die een beroepsniveau waarborgt dat ten minste gelijkwaardig is aan het niveau dat met het diploma wordt nagestreefd.

C

De tabel in Bijlage 1 wordt gewijzigd als volgt:

1. De rij met betrekking tot «manschap a» komt te luiden:

manschap

brandwacht of hoofdbrandwacht

ja

2. De rij met betrekking tot «manschap b» vervalt.

3. De rij met betrekking tot «regionaal commandant» komt te luiden:

commandant

hoofdcommandeur

nee

D

De tabel in Bijlage 2 wordt gewijzigd als volgt:

1. De rij met betrekking tot «diploma manschap a» komt te luiden:

diploma manschap

diploma brandwacht eerste klasse

Artikel 5 van het Examenreglement brandwacht eerste klasse

 

diploma hoofdbrandwacht

Artikel 5 van het Examenreglement hoofdbrandwacht

2. De rij met betrekking tot «diploma manschap b» vervalt.

ARTIKEL II

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

  • 2. Artikel I, onderdeel B, werkt terug tot en met 18 januari 2016.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 21 november 2017

Willem-Alexander

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Uitgegeven de dertigste november 2017

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen/Inleiding

Dit besluit bevat enkele wijzigingen van het Besluit personeel veiligheidsregio’s, die voortvloeien uit de kabinetsreactie op de evaluatie van de Wet veiligheidsregio’s1 (Wvr). De wijzigingen strekken ertoe om de regelgeving te doen aansluiten op de praktijk. Dat geldt met name ook voor de functies.

Het betreft de wijziging van de geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio (GHOR-functies) en een aantal brandweerfuncties en -rangen. Enkele functies zijn vervallen, enkele nieuwe zijn toegevoegd, en van enkele bestaande functies is de benaming gewijzigd.

Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een verwijzing naar de gewijzigde Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties te vervangen door een algemene wederzijdse erkenningsclausule over beroepsuitoefening.

Een ontwerp van dit besluit is op 22 december 2016 ter consultatie voorgelegd aan het Veiligheidsberaad, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, de Kring van commissarissen van de Koning, het Interprovinciaal Overleg, de Politie, het Instituut Fysieke Veiligheid, VNO-NCW, CMHF, FNV, de CNV en de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers.

De Kring van commissarissen van de Koning heeft bij brief van 17 februari 2017 meegedeeld dat het ontwerp vooral van operationele aard is en mede daarom geen aanleiding heeft gegeven tot het maken van opmerkingen.

Het Veiligheidsberaad en het Algemeen Bestuur Instituut Fysieke Veiligheid hebben bij brief van 20 februari 2017 mede namens de Vereniging Nederlandse Gemeenten, het Nederlands Genootschap van Burgemeesters en de Vereniging van Gemeentesecretarissen enkele aanpassingsvoorstellen gedaan.

Geadviseerd is om de functiebenamingen van de GHOR-rollen in het voorgestelde artikel 2, tweede lid, in overeenstemming te brengen met de landelijk geldende tenaamstellingen, zoals vastgelegd in het Crisismodel GHOR en de kwalificatiedossiers (en opleidingen) die in beheer zijn bij het Instituut Fysieke Veiligheid en de nota van toelichting dienovereenkomstig aan te passen. Dat advies is gevolgd. Eveneens is rekening gehouden met de opmerking dat de regionale ambulancevoorziening (RAV), anders dan in de oorspronkelijke toelichting was vermeld, in sommige regio’s wel degelijk onderdeel uitmaakt van de veiligheidsregio. Daartoe is thans vermeld dat de betreffende functies niet vallen onder de taken en bevoegdheden van de veiligheidsregio, zoals opgenomen in artikel 10 van de Wvr.

De Unie van Waterschappen heeft op 21 februari 2017 meegedeeld geen opmerkingen te hebben met betrekking tot de voorgestelde wijzigingen. De Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers heeft bij brief van 28 februari 2017 meegedeeld in te stemmen met de voorgestelde wijzigingen. Het Interprovinciaal Overleg heeft bij brief van 1 maart 2017 gemeld dat er vanuit dat Overleg geen gezamenlijke reactie zal komen.

Over het ontwerp van dit besluit is overeenstemming bereikt als bedoeld in artikel 9 van het Besluit personeel veiligheidsregio’s

De wijzigingen hebben geen gevolgen voor burgers, bedrijven en milieu.

Ook voor de veiligheidsregio's brengen de voorgestelde wijzigingen geen financiële, bestuurlijke of administratieve lasten met zich mee.

Er is besloten om af te zien van het uitvoeren van een internetconsultatie omdat de voorgenomen maatregel geen gevolgen voor burgers, bedrijven en instellingen heeft en er geen verandering wordt gebracht in rechten en verplichtingen, administratieve lasten of uitvoeringslasten.

Het ontwerp van dit besluit is met inachtneming van artikel 80 van de Wvr op 17 mei 2017 overgelegd aan beide Kamers der Staten-Generaal.

Er zijn geen reacties ontvangen van de Staten-Generaal.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

Recente ontwikkelingen op het terrein van de geneeskundige coördinatie bij rampen en crises en de verhouding tussen de GHOR en instellingen als bedoeld in artikel 33, eerste lid, van de Wvr hebben geleid tot wijzigingen met betrekking tot een aantal GHOR-functies.

Een belangrijk uitgangspunt bij de geneeskundige hulpverlening, als gedefinieerd in artikel 1 van de Wvr, is dat deze instellingen hun eigenstandige rol hebben en houden tijdens rampen en crises en dus verantwoordelijk blijven voor de eigen taakuitvoering.

Dit geldt bijvoorbeeld voor de RAV in de acute geneeskundige hulpverlening en de GGD in de publieke gezondheidszorg. Op basis van dit uitgangspunt is in overleg met deze instellingen besloten dat over de betreffende functies geen regels meer worden gesteld in de Regeling personeel veiligheidsregio’s. De coördinator gewondenvervoer en het hoofd gewondennest vallen onder de verantwoordelijkheid van de RAV; de leider kernteam psychosociale hulpverlening en de leider opvangteam psychosociale hulpverlening vallen onder de GGD. Deze functies vallen immers niet onder de taken of bevoegdheden van de veiligheidsregio, zoals opgenomen in artikel 10 van de Wvr.

Besloten is om het advies van het Veiligheidsberaad, mede uitgebracht namens andere instanties, om niet langer te spreken van functies, maar van rollen, niet over te nemen, omdat het Besluit personeel veiligheidsregio’s dan niet langer zou sporen met de Wvr.

De betreffende functies zijn nog wel steeds onderdeel van de geneeskundige hulpverlening, maar vallen onder de verantwoordelijkheid van de instelling waar de betreffende functies van nature thuishoren.

Daarnaast zijn de volgende GHOR-functies vervallen: de commandant van dienst geneeskundig, het hoofd actiecentrum GHOR en de medewerker actiecentrum GHOR. De commandant van dienst geneeskundig blijkt in de praktijk geen functie meer te hebben in een crisisteam en is dus overbodig. Het hoofd actiecentrum GHOR is vervangen door het hoofd informatie geneeskundige zorg (HIN) en het hoofd ondersteuning geneeskundige zorg (HON) (zie hieronder). De medewerker actiecentrum GHOR is vervallen omdat deze geen essentieel onderdeel uitmaakt van de geneeskundige hoofdstructuur.

Van twee GHOR-functies is de naam gewijzigd. De naam van de functie «operationeel directeur GHOR» is gewijzigd in: directeur publieke gezondheid (DPG) voor zover het de GHOR-taken betreft. De naam van de functie «hoofd sectie GHOR» is gewijzigd in: algemeen commandant geneeskundige zorg (ACGZ).

In het onderhavige besluit zijn thans naast het HIN en het HON de volgende nieuwe GHOR-functies vermeld: Hoofd Acute Gezondheidszorg (HAG) en Hoofd Publieke Gezondheidszorg (HPG).

De HAG en HPG geven invulling aan de verantwoordelijkheid die de veiligheidsregio heeft voor de aansturing van de geneeskundige hulpverlening. De bemensing van de functies HAG en HPG vindt plaats door aanwijzing door of namens het bestuur van de veiligheidsregio. Deze functies geven daarmee invulling aan de verantwoordelijkheid van de DPG, zoals benoemd in art. 32, tweede lid, van de Wvr en geven operationele invulling aan de afspraken die het bestuur van de veiligheidsregio met de instellingen maakt als geregeld in art 33, tweede lid, van de Wvr. Beide functies vallen in operationele situaties onder verantwoordelijkheid van de ACGZ en bevinden zich in een multidisciplinaire context binnen de witte kolom (de geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio, GHOR). Beide functies dragen zorg voor ketensamenwerking tussen verschillende publieke en private instellingen wanneer de verschillende operationele processen gaan lopen. Het gaat dan om de ketensamenwerking tussen de opgeschaalde geneeskundige zorg en publieke gezondheidszorg, de coördinatie van processen daarbinnen en de coördinatie met andere processen binnen de crisisbeheersing.

Het HIN is verantwoordelijk voor een actueel en gedeeld beeld van de crisissituatie binnen de geneeskundige hulpverlening en stelt op basis daarvan het GHOR-beeld samen in het kader van het Landelijk Crisis Management Systeem.

Het HON is verantwoordelijk voor de coördinatie van het ondersteuningsmanagement binnen de geneeskundige hulpverlening.

Onderdeel B

Met de Wet van 2 december 2015 tot wijziging van onder meer de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties in verband met de implementatie van Richtlijn 2013/55/EU van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 november 2013 tot wijziging van Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties en Verordening (EU) nr. 1024/2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt («de IMI-verordening») (Stb. 2015, nr. 478) is de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties gewijzigd.

Ingevolge het nieuwe artikel 4, derde lid, van de Algemene wet is die wet niet van toepassing op een gereglementeerd beroep dat tevens een betrekking in overheidsdienst is als bedoeld in artikel 45, vierde lid, van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU), tenzij bij of krachtens de wet anders is bepaald.

In de Memorie van Toelichting2 bij bovengenoemde wet is aangegeven dat de richtlijn ingevolge het VWEU niet van toepassing is op deze «overheidsberoepen». Tevens is aangegeven dat voor de afbakening van het begrip overheidsberoep de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EU bepalend is. Daarbij is niet zozeer de aard van de dienstbetrekking bepalend maar het gegeven of het beroep de uitoefening van enig openbaar gezag betreft.

Op grond van artikel 10 van de Wvr stelt het bestuur van de veiligheidsregio de brandweer in voor de desbetreffende regio.

Ingevolge artikel 25 van de Wvr voert de brandweer in ieder geval de volgende taken uit:

  • a. het voorkomen, beperken en bestrijden van brand;

  • b. het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand;

  • c. het waarschuwen van de bevolking;

  • d. het verkennen van gevaarlijke stoffen en het verrichten van ontsmetting;

  • e. het adviseren van andere overheden en organisaties op het gebied van de brandpreventie, brandbestrijding en het voorkomen, beperken en bestrijden van ongevallen met gevaarlijke stoffen.

De brandweer voert tevens taken uit bij rampen en crises in het kader van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing.

De medewerkers van de brandweer hebben een wettelijk recht tot binnentreden in elke locatie voor zover dat nodig is voor de vervulling van de wettelijke taken. Zij kunnen zich – indien nodig met hulp van de sterke arm – toegang verschaffen tot elke locatie.

Nu voor de brandweerberoepen geldt dat deze openbaar gezag uitoefenen is de richtlijn niet van toepassing op die beroepen. Om die reden worden de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties en het daarin opgenomen regime voor erkenning niet toegepast op deze beroepen.

Wel is thans voorzien in de mogelijkheid tot erkenning van elders behaalde beroepskwalificaties conform de standaard erkenningsclausule, neergelegd Ar 131c, derde lid, van de Aanwijzingen voor de regelgeving.

Deze wederzijdse erkenningsclausule houdt in dat een erkenning kan worden afgegeven indien er een beroepsniveau is gewaarborgd dat tenminste gelijkwaardig is aan het niveau dat met de nationale beroepseisen wordt gewaarborgd.

Dit betekent dat de gelijkwaardigheid van de beroepskwalificatie ten volle getoetst kan worden. Onder de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties zou dit overigens niet mogelijk zijn.

Onderdelen C en D

Met de wijzigingen onder 1 en 2 is de functie manschap b, net als de functie manschap a, vervangen door de functie manschap. Gebleken is dat de functie manschap b in de praktijk van de uitvoering van de Wvr en de daarop gebaseerde regelgeving, waaronder ook het Besluit personeel veiligheidsregio’s, geen onderscheidend vermogen had ten opzichte van de functie manschap a. Het gemaakte onderscheid is daarom uitsluitend voor de toepassing van de Wvr en in het Besluit personeel veiligheidsregio’s vervallen. Het begrip functie wordt in het kader van de Wvr en de besluiten gezien als een samenstel van te verrichten werkzaamheden, en niet als het begrip functie zoals dat in de rechtspositionele en arbeidsvoorwaardelijke sfeer wordt gehanteerd. De nu doorgevoerde wijzigingen beogen daarom niet de doorstroomlijnen of loopbaanpaden van brandweerpersoneel te wijzigen of te beperken.

De wijziging onder 3 is een technische wijziging en vloeit voort uit de regionalisering van de brandweer waardoor er geen sprake meer is van een regionaal commandant, hetgeen blijkt uit artikel 25, derde lid, van de Wvr.

Artikel II

Er is afgeweken van het systeem van vaste verandermomenten en de minimum invoeringstermijn, omdat in de praktijk al overeenkomstig de gewijzigde regelgeving wordt gewerkt.

De terugwerkende kracht tot en met 18 januari 2016 van artikel I, onderdeel B, dient om aan te sluiten bij de wijziging van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties, die per die datum in werking is getreden.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Kamerstukken II, 2013–2014, 29 517, nr. 76

X Noot
2

Kamerstukken 2014/15, 34 272, nr. 3, p. 4

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven