29 628 Politie

Nr. 717 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 juni 2017

Hierbij doe ik uw Kamer mijn reguliere voortgangsbrief politie toekomen.

Als bijlagen bij deze brief treft u aan de voortgangsberichten inzake de vorming van de nationale politie, de opsporing en vervolging, de gebiedsgebonden politiezorg en het politieonderwijs1. Daarnaast treft u aan mijn reactie op diverse toezeggingen en moties2.

Herijking

Voor de vorming van de nationale politie was vijf jaar uitgetrokken. In 2015 is het proces van de vorming herzien met de herijking. De herijking kent een viervoudige ambitie: de basis op orde voor de eenheden en de bedrijfsvoering, versterking van de sturing, afronding van de personele reorganisatie en versterken van de kennis en kunde, met name in de opsporing. Deze ambitie moet dit jaar gerealiseerd worden, waarmee het programma van de vorming van de nationale politie kan worden afgesloten.

De meeste doelen onder de noemer «basis op orde» liggen op schema zowel binnen de eenheden als bij het Politiedienstencentrum en de staf. Ten aanzien van de informatievoorziening meldt de Algemene Rekenkamer dat de politie sinds 2010 zichtbaar vooruitgang heeft geboekt, vooral wat betreft sturing en beheersing. Met betrekking tot de ambities op versterking van de sturing is de interne governance aangepast en liggen de versterkingen van het intern toezicht op schema. De onrustige eerste fase van de personele reorganisatie is afgesloten en er wordt nu gewerkt aan het op orde brengen van de bezetting ten opzichte van de formatie. Deze zogenoemde fase II van de personele reorganisatie duurt maximaal vijf jaar. Aan de ambitie tot versterking van de kennis en kunde wordt mede uitvoering gegeven voor de versterking van de opsporing. Het aantal wijkagenten is afgelopen maanden verder gestegen en benadert nu de norm.

Er is echter ook dit jaar nog veel werk aan de winkel. De Algemene Rekenkamer wijst terecht op de stappen die nog moeten worden gezet met betrekking tot capaciteitsmanagement. Zoals in het jaarverslag van de politie is vermeld is het ziekteverzuim in de ogen van het korps onacceptabel, blijft het in evenwicht brengen van bezetting en formatie op functie niveau – fase II van de personele reorganisatie – een complexe uitdaging en blijken aanvullende maatregelen nodig op de (administratieve) rechtmatigheid op inkoop.

In de bij deze brief gevoegde voortgangsberichten ga ik nader in op deze ontwikkelingen.

Vooruitblik

We spreken over de basis die aan het einde van dit jaar op orde is. De politie is een organisatie die altijd in ontwikkeling zal blijven. Ook zullen er na dit jaar ongetwijfeld op onderdelen nog af te ronden punten zijn. Maar er is dan vooral een basis van waaruit de organisatie verder kan ontwikkelen.

Enkele lijnen voor deze verdere ontwikkeling zijn al zichtbaar. Een belangrijke ontwikkellijn is de flexibiliseringsagenda die het kabinet in de reactie op het IBO-effectiviteit voor de politie heeft aangekondigd.3 Hierop is inmiddels een belangrijke stap gezet door de ontwikkeling van een nieuw aanstellings- en opleidingsregime voor specialisten (zoals FinEc, Cybercrime), waarover recent met de politiebonden een akkoord is gesloten, zie ook bijlage 54. Verder is reeds een start gemaakt met de modernisering van de opsporing. Een vergelijkbare modernisering zal ook op andere taakgebieden plaats moeten gaan vinden zodat ontwikkelen een continu proces is. Zo heb ik uw Kamer al eerder gemeld dat de korpschef en ik de noodzaak erkennen om adequater opvolging te kunnen geven aan lokale signalen van ondermijnende criminaliteit en om informatie vanuit de basisteams aan te wenden voor de lokale, bestuurlijke aanpak.5 Ik vind het erg belangrijk dat daarbij zowel de kritische als positieve ervaringen van de verschillende teams bij het verdere inwerking brengen en de verdere verbeteringen van de basisteams worden gebruikt. Conform mijn toezegging aan uw Kamer ga ik bij bijlage 3 nader in op dit thema6. Een ander thema is het onderbrengen van de landelijke meldkamer organisatie bij de politie, het inrichten van de landelijke ICT daarvoor en het stapsgewijs in beheer nemen van de 10 samengevoegde meldkamers.

Om overige ontwikkellijnen te kunnen bepalen, kan de korpschef – naast de reguliere adviezen van de Commissie van toezicht op het beheer Politie, aan de Minister – putten uit de volgende trajecten die dit jaar lopen of worden afgerond. De commissie Evaluatie Politiewet 2012 rondt dit jaar het tweede rapport af. De Inspectie Veiligheid en Justitie heb ik gevraagd om een afrondend onderzoek te doen naar de vorming van de nationale politie. Dit onderzoek zal zich met name richten op de basisteams. De Review Board Aanvalsprogramma Informatievoorziening Politie zal zijn eindrapport opleveren en de politie zelf zal een strategisch document opleveren gericht op de visie op het politiewerk richting 2025.

Om deze en andere richtingen voor de verdere ontwikkeling mogelijk te maken is het van belang te beseffen dat het bij zowel de veiligheidsambities als de verbeterambities altijd zal gaan om het verdelen van schaarste. Bij nieuwe opdrachten aan de politie moet rekening worden gehouden met het absorptievermogen van de organisatie. Keuzes maken zal daarbij noodzakelijk blijven om te kunnen borgen dat de agenten, rechercheurs, informatieanalisten en al die anderen hun werk kunnen blijven doen, zij het steeds iets effectiever en met steeds betere ondersteuning.

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Kamerstuk 29 628, nr. 699.

X Noot
4

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
5

Kamerstuk 29 628, nr. 703.

X Noot
6

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven