31 865 Verbetering verantwoording en begroting

Nr. 54 BRIEF VAN DE COMMISSIE VOOR DE RIJKSUITGAVEN

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 september 2013

De verantwoordingsstukken over het uitvoeren van de Rijksbegroting 2012 zijn door de Tweede Kamer in de maanden mei en juni 2013 behandeld. Net als in voorgaande jaren heeft de commissie voor de Rijksuitgaven die behandeling geëvalueerd. Daartoe heeft het Bureau Onderzoek en Rijksuitgaven van de Tweede Kamer (BOR) de behandeling van de Rijksverantwoording 2012 onderzocht.

Met deze brief biedt de commissie voor de Rijksuitgaven u de evaluatie aan van de behandeling van de verantwoordingsstukken 2012. De bijgevoegde evaluatie geeft inzicht in de wijze waarop de Verantwoordingsbrief van het kabinet, het Financieel Jaarverslag Rijk, de jaarverslagen van de ministers en de bijbehorende rapporten van de Algemene Rekenkamer in de Tweede Kamer zijn behandeld, zowel plenair als in de commissies.

Daarnaast geeft de evaluatie inzicht in de manier waarop aandacht is besteed aan de nieuwe begrotingssystematiek Verantwoord Begroten. Een aantal commissies heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid om rapporteurs te benoemen en wetgevingsoverleggen te houden.

In deze evaluatie worden de volgende onderwerpen behandeld:

  • de gevolgde procedures (par. 2)

  • Verantwoordingsdag en verantwoordingsstukken (par. 3)

  • behandeling departementale jaarverslagen (par. 4)

  • conclusies en aanbevelingen (par. 5)

  • schema behandelwijze jaarverslagen (bijlage 1)

  • opmerkingen rapporteurs (bijlage 2).

De evaluatie wordt afgesloten met enkele conclusies en aanbevelingen. Deze aanbevelingen hebben betrekking op de focusonderwerpen, rapporteurs en de dechargeverlening. Zo stelt de commissie vast dat dit jaar meer rapporteurs zijn benoemd dan in de vorige jaren. De commissie voor de Rijksuitgaven concludeert dat het rapporteurschap bij de behandeling van de verantwoordingsstukken een waardevolle en praktische functie vervult in het palet aan instrumenten die de Kamer – de commissies in het bijzonder – heeft om de regering te controleren.

De voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven, Harbers

De griffier van de commissie voor de Rijksuitgaven, Groen

Evaluatie verantwoordingsdebat en behandeling jaarverslagen 2012

1. Inleiding

De commissie voor de Rijksuitgaven evalueert jaarlijks het verantwoordingsproces en rapporteert hierover aan de Kamer. In deze evaluatie wordt het verantwoordingsproces geëvalueerd over het begrotingsjaar 2012.

De verantwoordingsstukken over het jaar 2012 zijn deels opgesteld volgens de nieuwe systematiek Verantwoord Begroten1, waarin niet langer de maatschappelijke beleidseffecten in begroting en verantwoording centraal staan, maar de zaken waarvoor de bewindspersonen direct verantwoordelijk zijn. Het begrotingsjaar 2012 is het laatste overgangsjaar tussen VBTB (Van Beleidsvorming Tot Beleidsverantwoording) en Verantwoord Begroten.

In deze evaluatie wordt allereerst kort ingegaan op het verantwoordingsproces (paragraaf 2). Vervolgens wordt stilgestaan bij Verantwoordingsdag en de verantwoordingsstukken (paragraaf 3). Daarna volgt een uitgebreidere analyse van de behandeling van de departementale jaarverslagen in de diverse vaste commissies (paragraaf 4). In de slotparagraaf worden enkele conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan (paragraaf 5).

2. Gevolgde procedures (tot het verantwoordingsdebat)

Brief Presidium aan de Kamer & focusonderwerpen

Op 10 april 2013 adviseerde het Presidium, op voorstel van de commissie voor de Rijksuitgaven, de Kamer in een brief over de parlementaire behandeling van de verantwoordingsstukken over het jaar 2012.2 Het Presidium adviseerde allereerst over de datum van het Verantwoordingsdebat en de termijn voor de inbreng van feitelijke vragen voor de jaarverslagen, de rapporten van de Algemene Rekenkamer en de slotwetten 2012.

Verder werd de Kamer in de brief geadviseerd over de behandeling van de jaarverslagen en de Rekenkamerrapporten in wetgevingsoverleggen (WGO’s) en werd gewezen op de mogelijkheid om de Rekenkamer uit te nodigen voor een technische briefing. De Kamer werd aangeraden om expliciet te letten op de kwaliteit van de beleidsinformatie in de jaarverslagen. Daarnaast wees het Presidium de commissies op de mogelijkheid om beleidsdoorlichtingen te agenderen bij de WGO’s over de jaarverslagen. Als laatste werd gewezen op de betekenis en de werkwijze van dechargeverlening.

De commissie voor de Rijksuitgaven heeft de Kamer eerder aanbevolen (Kamerstuk 31 865, nr. 43) om de komende jaren door te gaan met het benoemen van focusonderwerpen voor het Verantwoordingsdebat. In afwijking daarvan heeft de commissie voor de verantwoording over 2012 geen procedure in gang gezet om tot specifieke beleidsinhoudelijke focusonderwerpen te komen. De reden hiervoor is het bijzondere karakter van de verantwoording over 2012 door de val van het kabinet, de tussentijdse Kamerverkiezingen en de vorming van een nieuw kabinet.

De commissie heeft het kabinet in december 2012 per brief gevraagd om bij de verantwoording over 2012 de doorwerking van de bezuinigingen als centraal thema aan de orde te stellen. Het kabinet heeft daarop bij brief van 1 februari 2013 geantwoord dat in de Verantwoordingsbrief over 2012 zal worden ingegaan op een aantal door het kabinet gekozen focusonderwerpen en dat hierbij de suggestie van de Kamer om te focussen op de bezuinigingen ter harte zou worden genomen3.

3. Verantwoordingsdag en verantwoordingsstukken

Officiële aanbieding

Op 15 mei 2012 (de derde woensdag in mei) werden het Financieel Jaarverslag van het Rijk 20124 en de departementale jaarverslagen officieel aan de Tweede Kamer aangeboden en ontving de Kamer de Verantwoordingsbrief5. Daaropvolgend bood de president van de Algemene Rekenkamer de rapporten bij de jaarverslagen en de Staat van de Rijksverantwoording 20126 aan.

De president van de Algemene Rekenkamer oordeelde namens de Algemene Rekenkamer dat de rechtmatigheid van de verplichtingen, ontvangsten en uitgaven van het Rijk van hoog niveau gebleven waren/zijn. Zij vroeg aandacht van de Kamer voor de slotwetten die substantiële bedragen betreffen die deels eerder en beter toegelicht voorgelegd hadden kunnen worden. Daarnaast sprak zij de zorg van de Rekenkamer uit over de bedrijfsvoering van het ministerie van Veiligheid en Justitie en die van de Belastingdienst, alsmede over de beleidsinformatie. De president van de Algemene Rekenkamer stelde dat de ministers zelf slechts beschikken over beperkte informatie over de vraag of hun geld met het beoogde effect is besteed. Mede daardoor kan de Kamer zich geen afgewogen oordeel vormen over het succes van het beleid. Vijf voorbeelden werden daarbij genoemd: het afpakken van crimineel vermogen, het bereiken van duurzamer energieproductie, het bereiken van de juiste waterhoogte voor de scheepvaart, de landbouw en de industrie, het behalen van resultaten bij instellingen voor JeugdzorgPlus en het effect van leerwegondersteunend onderwijs bij vmbo-leerlingen die extra begeleiding nodig hebben. Ten slotte vroeg de president van de Algemene Rekenkamer aandacht voor toekomstige grote decentralisatieoperaties en pleitte zij voor een passend informatiearrangement.

4. Behandeling departementale jaarverslagen

Proces en enkele feiten

Alle jaarverslagen en slotwetten over 2012 zijn geagendeerd voor procedurevergaderingen en feitelijke vragenrondes. Bij de jaarverslagen van de Koning, de Staten-Generaal/Hoge Colleges, het Diergezondheidsfonds en het Provinciefonds kwamen geen vragen binnen.

Er zijn feitelijke vragen en antwoorden opgesteld over slotwetten van Buitenlandse Zaken, Veiligheid en Justitie, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Financiën, Defensie, Economische Zaken, onderdeel Economie en Innovatie, Economische Zaken, onderdeel Landbouw en Natuur, Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

In totaal zijn er twintig wetgevingsoverleggen (WGO’s) over de verantwoordingsstukken gehouden. De commissie Economische Zaken voerde, zoals tot op heden gebruikelijk, tweemaal overleg: eenmaal over het onderdeel «Economie en Innovatie» en eenmaal over het onderdeel «Landbouw en Natuur».

Zes vaste commissies hebben met de Algemene Rekenkamer een technische briefing gehouden over de verantwoordingsstukken. Dit is minder vaak dan in 2012, toen er acht technische briefings zijn geweest. Er zijn vijf rapporteurs ingesteld, dat is twee meer dan het jaar daarvoor, hierop wordt hieronder nader ingegaan.

Tabel 2: WGO’s Verantwoording over 2012

Commissie

WGO

Briefing AR

Rapporteur(s)

Binnenlandse Zaken

Ja

Ja

Neen

Buitenlandse Zaken

Ja

Nee

Ja

Defensie

Ja

Ja

Neen

EZ, economie & innovatie

Ja

Nee

Ja

EZ landbouw & natuur

Ja

Nee

Ja

Financiën

Nee

Ja

Neen

Infrastructuur & Milieu

Ja

Nee

Neen

Koninkrijksrelaties

Nee

Nee

Neen

OCW

Ja

Ja

Ja

SZW

Nee

Nee

Neen

Veiligheid & Justitie

Ja

Ja

Neen

VWS

Ja

Ja

Ja

Wonen & Rijksdienst

Ja

Nee

Neen

Focusonderwerpen

De commissie voor de Rijksuitgaven heeft in een eerder stadium de Kamer aanbevolen

(Kamerstuk 31 865, nr. 43) om de komende jaren door te gaan met het benoemen van focusonderwerpen voor het Verantwoordingsdebat. In afwijking daarvan heeft de commissie voor de verantwoording over 2012 geen procedure in gang gezet om tot specifieke beleidsinhoudelijke focusonderwerpen te komen. De reden hiervoor is het bijzondere karakter

van 2012 door de val van het kabinet, de tussentijdse Kamerverkiezingen en de vorming van een nieuw kabinet.

De commissie heeft het kabinet in december 2012 per brief gevraagd om bij de verantwoording over 2012 de doorwerking van de bezuinigingen als centraal thema aan de orde te stellen. Het kabinet heeft daarop bij brief van 1 februari 2013 geantwoord

dat in de Verantwoordingsbrief over 2012 zal worden ingegaan op een aantal door het kabinet gekozen focusonderwerpen en dat hierbij de suggestie van de Kamer om nader iin te gaan op de bezuinigingen ter harte wordt genomen (Kamerstuk 31 865, nr. 47).

Een tweede thema betrof de Nationale Politie die op 1 januari 2013 van start is gegaan. Hiervoor was in 2012 een omvangrijke operatie van start gegaan, die beslag legde op een belangrijk deel van de beleidscapaciteit van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Zo werden in 2012 achtereenvolgens het ontwerpplan, het inrichtingsplan en het realisatieplan vastgesteld. Dit rechtvaardigde, volgens de Regering, opname in de Verantwoordingsbrief als focusonderwerp.

Van de twee focusonderwerpen is uiteindelijk alleen de doorwerking van de bezuinigingen aan de orde geweest in het Verantwoordingsdebat. De vraag in hoeverre het onderwerp ook ter tafel zou zijn gekomen als dit geen focusonderwerp zou zijn geweest, moet hoogstwaarschijnlijk bevestigend worden beantwoord. In het Wetgevingsoverleg over de verantwoordingsstukken van het ministerie van Veiligheid en Justitie werd de nationale politie weliswaar genoemd, maar werd het niet als focusonderwerp aangeduid. Voor zover het onderwerp aan de orde kwam was het verweven met andere materie.

Rapporteurs

Voor een vijftal WGO’s is een rapporteur genoemd. Voor het WGO OCW werden de leden Duisenberg en Strauss benoemd; voor VWS het lid Arno Rutte; voor EZ onderdeel landbouw en natuur het lid Dikkers; voor EZ onderdeel Economie en Innovatie het lid Ziengs (als vervanger van het lid De Leegte), en voor Buitenlandse Zaken het lid Sjoerdsma.

In totaal zijn hiermee zes rapporteurs benoemd. Dit is een stijging ten opzichte van 2010 en 2011 toen respectievelijk één en drie rapporteurs werden benoemd. Zoals ook in vorige jaren het geval was, werd het rapporteurschap op verschillende wijze ingekleed. In het algemeen kan worden gesteld dat de rapporteurs twee paden bewandelen. Ofwel kiezen zij enkele specifieke onderwerpen uit de jaarverslagen waarop zij nader ingaan, ofwel gaan zij in op het meer algemene thema van effectieve besteding van middelen en sluiten zij daarmee aan op de wijze van verantwoorden die uit «Verantwoord Begroten» volgt. De laatste wijze van invulling van het rapporteurschap is terug te vinden bij de beide rapporteurs van EZ. De meer onderwerp-specifieke invulling is te vinden bij OCW, VWS en Buitenlandse Zaken.

Hieronder volgt een korte bespreking van de invulling van de rapporteurschapen bij het WGO van Buitenlandse Zaken en van het landbouw-, natuur- en visserijdeel van EZ, waarmee van elke wijze van invulling een voorbeeld is gegeven. Tevens wordt kort stilgestaan bij het rapporteurschap bij het WGO VWS, omdat daarin een deelonderwerp werd behandeld dat in het WGO in een groter geheel werd geplaatst. Dit WGO maakt op een derde manier – naast de casuistische aanpak en uitgaan van een algemeen thema – duidelijk op welke wijze het rapporteurschap een meerwaarde kan hebben.

De rapporteur bij het WGO EZ, onderdeel landbouw en natuur, sneed een zestal onderwerpen aan. Haar belangrijkste punt betrof een door voormalig staatssecretaris Verdaas toegezegd verbeterplan waarmee de effectiviteit van landbouw- en visserijsubsidies inzichtelijk zou worden. Het verbeterplan, dat ook deel uitmaakte van de beraadslaging, bevatte lang niet alle door de voormalige staatssecretaris toegezegde elementen. Het debat kreeg daarmee – voor zover het dit verbeterplan aanging – een sterke relatie met de nieuwe begrotingssystematiek «Verantwoord Begroten». Alhoewel het verbeterplan geen directe relatie had met de verantwoordingsstukken over 2012, had het wel betrekking op de wijze waarop in komende jaren begroot en verantwoord zal worden. Uiteindelijk zegde de staatssecretaris toe alle toezeggingen die haar voorganger had gedaan in het verbeterplan op te nemen.

De rapporteur bij het WGO Buitenlandse zaken ging in op een viertal onderwerpen. Het betrof de inkrimping van het postennetwerk (sluiting van ambassades); de wijze waarop de Kamer wordt geïnformeerd over malversaties en het sanctiebeleid; de Slotwetmutaties en de controle op de geheime uitgaven. Het eerste en het tweede door hem aangesneden onderwerp kwamen ook in de inbrengen van andere deelnemers van het debat terug. Hetgeen de rapporteur had opgemerkt vormde daarmee een opstapje om nader op deze materie in te gaan. Dit ontlokte onder andere een toezegging van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking dat zij de Kamer eenmaal per jaar in een vertrouwelijke brief zal informeren over de afwikkeling van mogelijke malversaties (Kamerstukken II, 2012/13, 33 605 X, nr. 10)

De rapporteur bij het WGO VWS ging in op een viertal diverse onderwerpen: de zorg in het Caribisch gebied; de grensoverschrijdende zorg; de apparaatsuitgaven en op de kostenontwikkeling in de gehandicaptenzorg. Hoewel de vragen die de rapporteur naar aanleiding van dat laatste onderwerp stelde specifiek gingen over de gehandicaptenzorg, ontstond er binnen de commissie discussie over de vraag hoe een overschrijding van het budgettair kader zorg voorkomen kon worden. In het verlengde daarvan kwam de nadruk te liggen op de controleerbaarheid van de premiegefinancierde zorguitgaven, nu deze niet onder de Comptabiliteitswet vallen en daarom door de Kamer niet te amenderen zijn en ook door de Algemene Rekenkamer niet kunnen worden gecontroleerd. De minister heeft inmiddels een brief over het budgettair kader zorg aan de Kamer gezonden, waarover nader gesproken zal worden (Kamerstukken II, 2012/13, 33 760, nr. 1 – bijlage).

De invulling van het rapporteurschap en het kiezen van thema’s die de rapporteur behandelt, gebeurt binnen verschillende commissies op verschillende manieren. De meerwaarde van het gebruik van rapporteurs is daarmee ook verschillend. In algemene zin kan te dien aanzien worden opgemerkt dat de inbreng van elke rapporteur heeft geleid tot een verdieping van het debat en versterking van de controlerende taak van de Kamer. Aanbevolen wordt dan ook aan het rapporteurschap te blijven stimuleren; de verantwoordingsstukken lenen zich bij uitstek voor invulling van de controlerende taak van de Kamer op deze wijze. Dat komt omdat een rapporteur namens een gehele commissie spreekt – en daarmee spreekt over zaken waarin de hele commissie zich kan vinden. Hierdoor ontstaan twee voordelen. Allereerst verdiept het debat, ten tweede kunnen meer onderwerpen aan de orde komen doordat de individuele partijen meer tijd hebben om zich op hun eigen speerpunten te richten.

Dechargeverlening

In een vijftal WGO’s is gesproken over dechargeverlening. Slechts in één van de vijf gevallen (bij V&J) werd de discussie hieromtrent betrokken op de verantwoordingsstukken. In alle andere gevallen was de bespreking meer bedoeld om een politiek standpunt te maken of was zij procedureel van aard.

Bij het WGO Veiligheid en Justitie is uitgebreid gesproken over dechargeverlening. Er is daarbij een motie ingediend om deze niet te verlenen (33 605 VI, nr. 9). De reden hiervoor was de kritiek die de Algemene Rekenkamer uitte op de verantwoordingsstukken. De Algemene Rekenkamer had gedreigd bezwaar te maken tegen de jaarrekening – hij zag hier vanaf nadat de minister met een verbeterplan kwam. De motie riep op om na ommekomst van het verbeterplan in het najaar vervolgonderzoek door de ARK te laten verrichten, alvorens zou worden overgegaan tot decharge. De motie werd uiteindelijk verworpen en decharge werd verleend.

In het WGO Defensie is dechargeverlening kort aan de orde geweest, hier is niet geopperd om geen decharge te verlenen. De kern van de discussie greep terug op de modus operandi omtrent het decharge verlenen in voorgaande jaren.

In het WGO Economische Zaken, onderdeel Economie en Innovatie, is de dechargeverlening ook aan de orde geweest. In dit WGO werd gerefereerd aan de voorwaardelijke dechargeverlening die voor wat betreft het Landbouw- en Natuurdeel van de Jaarverslag in 2.011 had plaatsgevonden.

In het WGO VWS is de dechargeverlening ook kort aangehaald. Uiteindelijk is op voorstel van de Voorzitter zonder bezwaren besloten decharge te verlenen. In het WGO OCW werd, tot slot, besloten de beslissing omtrent dechargeverlening te nemen in een procedurevergadering.

Hoewel het onderwerp dechargeverlening – dat overigens plenair geschiedt – lang niet altijd aan de orde kwam, wordt geadviseerd om de huidige praktijk te handhaven. Daarmee wordt aan een commissie de mogelijkheid gegeven om zich – als daar behoefte aan bestaat – expliciet uit te spreken over de wijze waarop de beleids- en bedrijfsvoering van een minister zich heeft voltrokken. De commissie is immers binnen de Kamer het best geïnformeerd over het reilen en zeilen op een departement.

Moties

Er werden in het verantwoordingsdebat en in de verschillende WGO’s over de verantwoordingsstukken in totaal 28 moties ingediend, waarvan 4 moties gewijzigd zijn. Uiteindelijk zijn 6 moties aangenomen. De aard van de ingediende moties varieerde. Er werden zowel moties ingediend die expliciet betrekking hadden op de systematiek van de begroting, als moties over actuele beleidsthema’s.

Tabel 4: Ingediende moties bij de verantwoording over 2012

Moties ingediend bij het Verantwoordingsdebat

Indiener

Kamerstuknummer

Onderwerp

Behandelwijze

A.P.C. van Dijck (PVV)

33 605, nr. 3

Belastingverlaging voor de hardwerkende Nederlander

Verworpen

A.P.C. van Dijck (PVV)

33 605, nr. 4

Verbetering van de koopkracht van burgers

Verworpen

A.P.C. van Dijck (PVV)

33 605, nr. 5

Het gesloten houden van de grenzen voor Roemenen en Bulgaren

Verworpen

A.Z. Merkies (SP)/ Y.J. van Hijum (CDA)

33 605, nr. 6

Een nationale verklaring als voorwaarde voor noodsteun

Aangenomen

Y.J. van Hijum (CDA)

33 605, nr. 7

Verantwoording van de besteding van middelen uit Europese fondsen

Aangenomen

Y.J. van Hijum (CDA)

33 605, nr. 8

Inzicht in de toedeling van financiële taakstellingen

Aangenomen

C.J. Schouten, (CU)/ Y.J. van Hijum (CDA)

33 605, nr. 9

Het opstellen van een morele agenda

Aangehouden

J.F. Klaver (GL)

33 605, nr. 10

Alsnog besteden van 172 miljoen uit de oude SDE

Gewijzigd

J.F. Klaver (GL)

33 605, nr. 11

Indicatoren voor de pijler eerlijk delen

Aangehouden

N.P.M. Klein (50PLUS)

33 605, nr. 12

Afzien van lastenverzwaringen bij toekomstige aanvullende maatregelen

Gewijzigd

J.F. Klaver (GL)

33 605, nr. 14

Het alsnog besteden van 186 miljoen uit de oude SDE

Verworpen

N.P.M. Klein (50PLUS)

33 605, nr. 15

Afzien van lastenverzwaringen bij toekomstige aanvullende maatregelen

Verworpen

Moties ingediend bij wetgevingsoverleggen

WGO

Indiener

Kamerstuknummer

Onderwerp

Behandelwijze

V&J

M.A. Berndsen-Jansen (D66)

33 605 VI, nr. 9

Vervolgonderzoek door de Algemene Rekenkamer

Verworpen

V&J

M.A. Berndsen-Jansen (D66)

33 605 VI, nr. 10

Modernisering van bepalingen in het Wetboek van Strafrecht

Verworpen

V&J

M.A. Berndsen-Jansen (D66)

33 605 VI, nr. 11

Kostenoverschrijding van het GPS-project

Verworpen

BZK

P.M.M. Heijnen (PvdA)

33 605 VII, nr. 9

Wetsvoorstel aanscherping WNT-norm

Aangenomen

BZK

J.S. Monasch (PvdA)

33 605 VII, nr. 10

Compensatie van de overschrijding op de huurtoeslag

Aangehouden

BZK

P.F.C. Jansen (SP)

33 605 VII, nr. 11

Beleidseffectiviteit van financiële arrangementen voor het wonen

Ingetrokken

OCW

Jasper van Dijk (SP)

33 605 VIII, nr. 11

Een overzicht van het aantal (on)bevoegde leraren

Verworpen

OCW

M. Mohandis (PvdA) / L. Ypma(PvdA)

33 605 VIII, nr. 12

Grenscorrecties van regio's

Aangenomen

DEF

W. Haachi (D66)

33 605 X, nr. 9

Een inschatting van de uiterste houdbaarheid van de F-16

Verworpen

ELI

R.J. Klever (PVV)

33 605 XIII, nr. 12

Zwijggeldclausules in verband met windturbines

Verworpen

ELI

H.P.J. van Gerven (SP)

33 605 XIII, nr. 14

Behoud van de kerntaken «natuur"

Verworpen

ELI

E. Ouwehand (PvdD)

33 605 XIII, nr. 15

Knelpunten bij het opleggen van een houdverbod

Aangehouden

ELI

E. Ouwehand (PvdD)

33 605 XIII, nr. 16

Verbod op diertransporten op zeer warme dagen

Verworpen

ELI

E. Ouwehand (PvdD)

33 605 XIII, nr. 17

Beschutting in weilanden

Verworpen

ELI

E. Ouwehand (PvdD)

33 605 XIII, nr. 18

Extra controles op temperatuur en luchtkwaliteit in stallen

Aangenomen

VWS

H.G.J. Bruins Slot (CDA)

33 605 XVI, nr. 8

Onder de Comptabiliteitswet laten vallen van de premiegefinancierde zorguitgaven

Aangehouden

5. Conclusies en aanbevelingen

Vooraf moet worden gesteld dat 2012, net als 2011, een a-typisch begrotingsjaar was. De verantwoording die de regering aflegde had voor een groot gedeelte betrekking op een jaar waarin het kabinet Rutte I in missionaire en demissionaire status regeerde.

Focusonderwerpen

Door de Kamer is dit jaar één focusonderwerp voorgesteld, de gevolgen van de bezuinigingen; vanuit de Regering volgde het tweede onderwerp, de Nationale Politie. Van deze twee onderwerpen zijn alleen de bezuinigingen in het Verantwoordingsdebat aan de orde gekomen. De Nationale Politie kwam in het geheel niet aan de orde, hoewel het onderwerp wel ter tafel kwam in het WGO Veiligheid en Justitie. In dat WGO was het focusonderwerp echter niet afzonderlijk geagendeerd.

Omdat focusonderwerpen in een debat waarin heel veel onderwerpen aan de orde kunnen komen een zekere structuur kunnen aanbrengen, verdient het aanbeveling om de komende jaren door te gaan met het benoemen van focusonderwerpen. Voorts gaat op dat het aanwijzen van dergelijke onderwerpen structuur kan aan brengen in de verantwoording in brede zin.

Verbetering zou kunnen worden aangebracht door duidelijke criteria voor onderwerpselectie te hanteren en de vaste commissies die een focusonderwerp behandelen te adviseren hiervoor een rapporteur te benoemen. Ook kan worden afgesproken om een focusonderwerp als apart punt te agenderen voor een WGO.

Rapporteurs

De invulling van het rapporteurschap en het kiezen van thema’s gebeurt in commissies tot op heden op verschillende manieren. De meerwaarde van het gebruik van rapporteurs is daarmee ook verschillend geweest, al heeft de inbreng van de rapporteur in algemene zin tot verdieping van het debat geleid en is controlerende taak van de Kamer daarmee versterkt.

Aanbeveling is om vaste commissies te blijven stimuleren gebruik te maken van een rapporteur, zeker ook omdat wetgevingsoverleggen over verantwoordingsstukken zich daar goed voor lenen.

Dechargeverlening

De commissie voor de Rijksuitgaven heeft enige jaren geleden in haar werkprogramma de ambitie geformuleerd om het fenomeen dechargeverlening meer politieke betekenis te geven. In tegenstelling tot sommige buitenlandse parlementen, was dechargeverlening in het Nederlandse parlement een pure formaliteit. Dit jaar heeft met name de vaste commissie Veiligheid en Justitie laten zien dat dechargeverlening een belangrijk onderdeel van het verantwoordingsdebat kan vormen. Dechargeverlening is daarmee een bruikbaar instrument voor de Tweede Kamer gebleken.

Bijlage 1: Schema behandelwijze jaarverslagen

 

Behandelwijze

Aantal feitelijke vragen

   

JV + SW

Rapport AR

I. De Koning

Pv

IIA. Staten-Generaal

Pv

IIB. Hoge Colleges

Pv

3

III. Algemene Zaken

Pv

1

IV. Koninkrijksrelaties

Pv

39

4

V. BuZa

WGO

174

11

VI. V&J

Pv (WGO geannuleerd)

119

47

VII. BZK

WGO

59

12

VIII. OCW

WGO

84

21

IXA. Nationale Schuld

Pv

8

1

IXB. Financiën

Pv

24

11 (2+9)1

X. Defensie

WGO

98

30 (15+15)1

XII. I&M

WGO

56

4

XIII. EL&I

     

Economie & Innovatie

WGO

50

2

Landbouw & Natuur

WGO

69

28

XV. SZW

Pv

139

4

XVI. VWS

WGO

225

12

A. Infrastructuurfonds

2

3

B. Gemeentefonds

Pv

6

C. Provinciefonds

Pv

2

2

F. Diergezondheidsfonds

3

G. BTW-compensatie fonds

Pv

3

H. BES-fonds

Pv

2

Waddenfonds

4

8

Totaal

 

1163

198

X Noot
1

Het betreft hier vragen over het rapport van de Algemene Rekenkamer die aan de Algemene Rekenkamer en de verantwoordelijke minister zijn gesteld.

X Noot
2

Het jaarverslag van het Infrastructuurfonds is betrokken bij het WGO Infrastructuur en Milieu.

X Noot
3

Het jaarverslag van het Diergezondheidsfonds is betrokken bij het WGO ELI, Landbouw & Natuur.

X Noot
4

Hoewel het Waddenfonds geen eigen jaarverslag kent (het maakt namelijk deel uit van het jaarverslag van het ministerie van Infrastructuur en Milieu), heeft de Algemene Rekenkamer wel een afzonderlijk rapport over het jaarverslag van het Waddenfonds opgesteld. Hierover zijn feitelijke vragen aan de Rekenkamer gesteld.

Begrippenlijst

JV

Jaarverslag

Pv

Procedurevergadering

SW

Slotwet

WGO

Wetgevingsoverleg

Bijlage 2: Door de rapporteurs gekozen onderwerpen die niet in paragraaf 4 zijn besproken

OCW – de leden Duisenberg en Strauss:

Beleid

  • Beleidsprioriteiten grotendeels op koers

  • Streefdoelen onduidelijk

Financieel

  • uitgaven aan onderwijs gestegen t.o.v. 2011. Meeruitgaven € 475 mln (+1%) verklaarbaar en voor het grootste deel eerder door de Kamer geaccordeerd.

  • financiële positie instellingen onder druk

  • leerling/leraar ratio loopt op

  • meeruitgaven Caribisch Nederland

Inzicht Kamer

  • inzicht in middelen – effecten en ombuigingen te beperkt (Leerkracht, LWOO, ...monitor streefdoelen)

  • prestatieboxen en actieplannen niet meer te volgen door toevoeging in bekostiging

  • slotwetten uitgaven beperkt, echter slotwet verplichtingen circa € 700 mln

Doorlichtingen

  • meerjarige onvolkomenheden Inkoop, Informatiebeveiliging (DUO, FM/ICT), subsidiebeheer (DUO)

EZ, onderdeel Economie en Innovatie – het lid Ziengs

  • 1. Effectiviteit van de besteding van middelen. Wat is in het Jaarverslag opgenomen over de effectiviteit van de besteding van middelen? Deze algemene vraag richt zich specifiek op de volgende onderwerpen:

    • Innovatie (beleidsartikel 12);

    • Ondernemersklimaat (beleidsartikel 13), met name aandacht voor startende ondernemers en de onderbenutting van circa € 1 miljard op de garantieverplichtingen;

    • Energievoorziening (beleidsartikel 14).

  • 2. Administratieve lastenverlichting. Wat is in het Jaarverslag opgenomen over de mate waarin verschillende activiteiten (ook die van de Tweede Kamer, bijv. moties) al dan niet bijdragen aan administratieve lastenverlichting?

  • 3. Beleid en toezicht. De minister is in een aantal gevallen verantwoordelijk voor zowel het beleid als het toezicht, bijvoorbeeld bij mededinging (NMA). Wat is in het Jaarverslag opgenomen over de wijze waarop de onafhankelijkheid van het toezicht wordt gewaarborgd?


X Noot
1

Kamerstuk 31 865, nr. 26.

X Noot
2

Kamerstuk 31 428, nr. 6.

X Noot
3

Kamerstuk 31 865, nr. 47.

X Noot
4

Kamerstuk 33 605, nr. 1.

X Noot
5

Kamerstuk 33 633, nr. 1.

X Noot
6

Kamerstuk 33 605, nr. 2.

Naar boven