46 Forensisch onderzoek

Aan de orde is het VAO Forensisch onderzoek (AO d.d. 31/10).

De voorzitter:

Wij gaan door het met VAO Forensisch onderzoek, met als eerste spreker niemand minder dan de heer Van Dam van het CDA. Nog steeds zonder bril.

De heer Van Dam (CDA):

Ja, nog steeds zonder bril.

De voorzitter:

Dan helpt het natuurlijk wel om het spreekgestoelte zo hoog mogelijk te zetten.

De heer Van Dam (CDA):

Ja, voorzitter, ik probeer altijd mijn bijdrage op enig niveau te laten plaatsvinden.

De voorzitter:

Ja. Gaat uw gang.

De heer Van Dam (CDA):

Misschien dat u daar later nog feedback op wil geven, maar dat is een ander verhaal.

Ik heb één motie en die gaat over de medische arrestantenzorg. Laat ik de motie gewoon voorlezen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering voornemens is de medische arrestantenzorg bij de politie aan te besteden;

overwegende dat in een groot aantal regio's de medische zorg aan arrestanten verzorgd wordt door de GGD en dat deze taak een substantieel onderdeel is van het takenpakket van de zogenaamde politieartsen;

verzoekt de regering de aanbesteding te beperken tot een marktverkenning;

verzoekt de regering tevens om bij de selectie van kandidaten de GGD een faire kans te geven om de medische arrestantenzorg binnen het takenpakket te behouden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Dam en Van den Berg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 69 (33628).

De heer Van Wijngaarden? Nee? Dan de heer Van Nispen, SP.

De heer Van Nispen (SP):

Dank u wel, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de vraag naar sporenonderzoek vanuit de strafrechtketen stijgt, maar dat niet alle sporen ook daadwerkelijk onderzocht kunnen worden;

verzoekt de regering onderzoek te doen naar de vraag hoe vaak het voorkomt dat sporen kansrijk zouden zijn, onderzocht zouden moeten worden, maar niet ingestuurd kunnen worden vanwege de huidige servicelevelagreements en/of capaciteitstekorten, hierover in gesprek te gaan met de politie en het Openbaar Ministerie, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Nispen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 70 (33628).

Ik kijk of mevrouw Kuiken er is, maar ik zie haar niet. Mevrouw Helder ook niet? Nou, zo gaat het wel heel snel. Volgens mij zijn we dan aan het einde gekomen van de inbreng van de kant van de Kamer. De minister kijkt verschrikt op! U moet weer in beweging komen, om de ingediende moties van een oordeel te voorzien. Die komen er nu aan, dus ik geef het woord aan de minister.

Minister Grapperhaus:

Voorzitter. Het moet mij toch van het hart dat ik mij zeer had verheugd op een heerlijk avondje, maar uw Kamer wil slechts kort van mijn aanwezigheid genieten, dus dan gaan we dat maar zo invullen, hè!

En het wordt nog erger, want voor wat betreft de motie-Van Dam, op stuk nr. 69: oordeel Tweede Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 70 van de heer Van Nispen. Laat ik vooropstellen dat ik de vraag die aan de motie ten grondslag ligt, heel relevant vindt. Die deel ik: wat is het optimale aanbod aan forensisch onderzoek, gelet op de vraag? Je wilt dat niet verspillen, want daar is dat te kostbaar voor. Maar je wilt dat ook niet te weinig, want misdrijven moeten uiteindelijk toch zo veel mogelijk opgehelderd worden. Ik heb tijdens het AO de pilot voor woninginbraken genoemd die in Den Haag en Rotterdam loopt. Politieteams mogen alle sporen insturen die hen relevant lijken, en dan gaan we kijken of dat leidt tot meer opgehelderde zaken. Begin volgend jaar krijg ik de rapportage van de pilot. Ik heb ook toegezegd die met uw Kamer te delen. Ik heb ook toegezegd dat ik zou nagaan of er ander, vergelijkbaar onderzoek is naar dergelijke fenomenen. Ik zou dus willen vragen om de motie aan te houden totdat ik die resultaten heb en aan uw Kamer heb verstuurd, want anders gaan we onderzoek op onderzoek stapelen. Dat is mijn eerste gedachte.

De heer Van Nispen (SP):

De eerste? Er komt nog een tweede?

Minister Grapperhaus:

Nou ja, die zou kunnen komen, maar ik ... Pardon!

De voorzitter:

De minister doet er alles aan om hier langer aanwezig te zijn.

Minister Grapperhaus:

Daar heeft u wel een punt, voorzitter!

De heer Van Nispen (SP):

Daar help ik natuurlijk graag aan mee.

Mijn punt betreft het volgende. Die pilot vind ik erg interessant. Die wil ik ook wel afwachten, maar ik wil niet nu al zeggen: woninginbraak, en daar beperken we het toe. Het gaat juist ook over drugslabs en allerlei andere zaken. Er is hier eerder al eens een Kamermotie over aangenomen. Die is helaas niet goed uitgevoerd door zijn voorganger — dat weet de minister ook. Deze motie vraagt vooral om een onderzoek en om de werkelijke spoorbehoefte te inventariseren. Ik zou echt zeggen dat daar eigenlijk niet zo heel veel op tegen kan zijn.

Minister Grapperhaus:

Mijn punt is dat ik zeg: hou de motie nou aan tot we dat eerste onderzoek hebben en ik die beloofde inventarisatie heb gemaakt. Anders zou ik meewerken aan het stapelen van onderzoek op onderzoek. Dat moeten we echt niet doen. We moeten dat gewoon even op een efficiënte en duurzame wijze aanpakken. Dus ik doe toch nogmaals de suggestie om de motie aan te houden.

De voorzitter:

Meneer Van Nispen, de suggestie is om de motie aan te houden. Bent u daartoe bereid of brengt u hem in stemming?

De heer Van Nispen (SP):

Mijn tegensuggestie is dat de minister deze oproep om een klein schepje erbovenop te doen — het is een heel bescheiden motie — toch oordeel Kamer geeft.

De voorzitter:

Ik geloof niet dat u elkaar gaat vinden.

Minister Grapperhaus:

Ik wil toch nog een laatste verzoek doen: hou de motie nou aan, want dan kunnen we er echt zinvol mee aan de slag gaan als de brief met al die bevindingen er ligt.

De voorzitter:

De indiener houdt de motie niet aan en brengt hem in stemming. Dan wordt die dus ontraden.

Minister Grapperhaus:

Ja, dan ontraad ik haar. Wat niet wegneemt — als er dan toch niets meer te zeggen is — dat ik hoop dat het voor iedereen een voorspoedig 2020 wordt.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 69 van de heer Van Dam krijgt oordeel Kamer en de motie op stuk nr. 70 van de heer Van Nispen wordt ontraden.

Daarmee wil ik de minister hartelijk danken voor zijn komst naar de Kamer. Ik wens hem een goede kerstvakantie toe.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik schors voor enkele ogenblikken en dan gaan we door met het VAO Personen- en familierecht.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven