49 Nederlandse bijdrage aan anti-ISIS-coalitie en veiligheidsinzet in Irak in 2020 en 2021

Aan de orde is het debat over de Nederlandse bijdrage aan anti-ISIS-coalitie en veiligheidsinzet in Irak in 2020 en 2021.

De voorzitter:

Aan de orde is het debat over de Nederlandse bijdrage aan anti-ISIS-coalitie en veiligheidsinzet in Irak in 2020 en 2021. Ik geef het woord aan de eerste spreker, mevrouw Karabulut namens de SP.

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter, dank u wel. Gehoord de beraadslaging en gezien ons eerdere stemgedrag inzake deze missie — ook eerder hebben wij de anti-ISIS-coalitie niet gesteund — zullen wij de verlenging niet steunen.

Dat gezegd hebbende, wensen wij de mannen en de vrouwen die op missie worden gestuurd een veilige missie en ook weer een veilige thuiskomst.

Aanvullend daarop heb ik nog twee punten, ten eerste een korte motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet heeft besloten de Iraakse veiligheidsdiensten ook de aankomende twee jaar te blijven trainen;

constaterende dat deze veiligheidsdiensten, ook het leger, de afgelopen maanden keiharde repressie hebben ingezet tegen de eigen bevolking, met meer dan 500 doden en 20.000 gewonden tot gevolg;

overwegende dat mensenrechtenorganisaties hier heel grote zorgen over hebben geuit, en Human Rights Watch landen oproept de training van de Iraakse veiligheidsdiensten te beëindigen totdat effectieve maatregelen zijn genomen tegen de verantwoordelijken;

verzoekt de regering de training aan de Iraakse veiligheidsdiensten op te schorten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Karabulut. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 683 (27925).

Mevrouw Karabulut (SP):

Sprekende over veiligheid, met name over de onveilige regio, wil ik wijzen op de dramatische uitzetting van de heer Al-Showaikh, die in Bahrein werd opgepakt, gemarteld en levenslang kreeg. De IND heeft grote fouten gemaakt. Daarover moet openheid komen. Daarom maak ik voor één keer van de gelegenheid gebruik om mijn collega's op te roepen om motie 19637-2549 te steunen.

Ik dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Karabulut. Ik geef nu het woord aan de heer Bosman, namens de VVD.

De heer Bosman (VVD):

Voorzitter. Deze derde termijn is de plenaire afronding van het debat dat we hebben gehad over de verlenging van de missie in Irak in het kader van de anti-ISIS-coalitie. We hebben veel bereikt in Irak. ISIS is territoriaal verslagen, met dank aan de inzet van alle mannen en vrouwen van de Nederlandse krijgsmacht en hun bondgenoten. Het leven van velen in Irak is verbeterd, maar we zijn er nog lang niet. In het debat sprak ik over het verleggen van een steen in de rivier. De aanpassing van de loop van het water gaat niet gelijk, maar heel geleidelijk. De loop van de rivier verandert uiteindelijk wel en dat is onomkeerbaar. Zo zie ik deze bijdrage in Irak ook. Dankzij de inzet op deelgebieden door de Nederlandse militairen gaat de wereld echt veranderen.

De behandeling van de eigen burgerbevolking door de huidige Iraakse regering is voor de VVD een punt van grote zorg. Het met dodelijk geweld neerslaan van protesten moet met de huidige regering in Irak aangekaart worden. Het is goed dat deze regering, samen met coalitiegenoten en NAVO-bondgenoten, druk gaat zetten op de huidige Iraakse regering, om te komen tot een goede behandeling van de bevolking.

Ik heb gesproken over bedreigingen op social media van dappere vrouwen die strijden voor deradicalisering en democratie. Dank aan de minister van Buitenlandse Zaken voor zijn toezegging om dit aan te kaarten.

Alles afwegend kan de VVD deze verlenging van de missie steunen. Ze spreekt haar waardering uit voor alle mannen en vrouwen die betrokken zijn bij deze missie, maar ook voor hun thuisfront. Zij moeten elkaar missen tijdens deze dagen van kerst en nieuwjaar, de tijd dat de meeste gezinnen bij elkaar zijn. Ook alle dierbaren wensen wij sterkte toe en met hen wensen wij alle betrokken militairen een behouden thuiskomst.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Bosman. Ik geef nu het woord aan de heer Van Ojik, namens GroenLinks.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Voorzitter, dank u wel. Ik denk niet dat het de strijd tegen IS en de bescherming van de burgers van Irak zou helpen als Nederland zijn bijdrage aan het trainingsprogramma in de veiligheidssector in Irak op dit moment zou stopzetten. Mijn fractie is er echter wel van overtuigd dat het extreme geweld van de veiligheidstroepen tegen de eigen bevolking, de hergroepering van IS en de dubieuze dubbelrol van Turkije ons ertoe moeten aanzetten om de inrichting en werkwijze van de missie, maar ook de totale Nederlandse inzet in Irak, voortdurend tegen het licht te houden.

Mijn fractie zal kritisch volgen waar het kabinet in dit verband op uitkomt. Voor het eerst doen wij dat in het voorjaar, als in de toegezegde voortgangsrapportage uiteengezet zal worden of en hoe de missie moet worden bijgesteld. Ik ga ervan uit dat het kabinet dan ook rapporteert over de politieke ontwikkelingen in Irak, waar we ons allemaal zorgen over maken, en misschien ook wel over eventuele veranderingen in de ontwikkelingssamenwerkingsrelatie, als daar aanleiding toe zou zijn.

Voorzitter. Dat gezegd hebbende, herhaal ik dat mijn fractie kan instemmen met verlenging van deze missie. Ik voeg eraan toe dat mijn fractie groot respect heeft voor het werk dat Nederlandse militairen en burgers al zo veel jaren doen ter bescherming van de bevolking van Irak en ter bevordering van vrede en veiligheid. Dat is voor de mensen daar, maar ook voor ons in Nederland. Met dat werk is aantoonbaar veel bereikt. Het kalifaat bestaat niet meer. De heer Bosman verwees er ook naar. 4 miljoen ontheemden konden in Irak terugkeren naar huis, om maar eens een voorbeeld te noemen. Natuurlijk gaat het veel te langzaam, zijn er grote tegenslagen en is het allemaal veel ingewikkelder dan we enige tijd hadden gehoopt. Daar zijn we ons steeds meer van bewust. Maar dat maakt ons niet minder vastbesloten.

Namens mijn fractie wens ik allen die voor deze missie worden uitgezonden en al hun dierbaren die achterblijven, een veilig verblijf in Irak en een behouden terugkeer naar huis.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Ojik. Dan geef ik nu het woord aan de heer Stoffer, namens de SGP.

De heer Stoffer (SGP):

Voorzitter. Onze mannen en vrouwen hebben de afgelopen jaren een hele goede en belangrijke bijdrage geleverd aan de anti-ISIS-coalitie in Irak. Het veelkoppig monster dat ISIS heet, heeft in de afgelopen periode veel bloed doen vloeien. Helaas. Daarom past ons vandaag blijvende vastberadenheid. Het zal u helder zijn dat de SGP ook van harte steun verleent aan de verlenging van de missie in Irak.

Wij wensen onze militairen en vooral hun familie thuis ook heel veel sterkte en boven alles Gods zegen toe.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Stoffer. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Helvert namens het CDA.

De heer Van Helvert (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Onze militairen doen heel goed werk in Irak. Ze hebben ook al heel veel goed werk gedaan. Duizenden en duizenden burgers in Irak zijn bevrijd. Studenten, demonstranten, vrouwen, kinderen, jezidi's, Turkmenen, soennieten, Koerden die leefden onder het regime van de Islamitische Staat, zijn door de geallieerden, onder wie de Nederlandse militairen, bevrijd.

In het begin van de Nederlandse missie liep het sneller dan verwacht. IS werd sneller dan de planning militair verslagen. Maar helaas loopt de voortgang van de strijd tegen ISIS niet in een lineaire lijn omhoog, maar gaat het met pieken en dalen. We zitten nu om twee redenen in zo'n dal. Een: ISIS wint plaatselijk weer aan kracht en kan zich ook hergroeperen. Twee: de regering van Irak treedt verschrikkelijk op tegen de eigen bevolking. Op beide punten is inzet van de internationale gemeenschap nodig, maar wel op verschillende manieren.

Voorzitter. De burgers die mede door onze militairen bevrijd zijn, hebben er natuurlijk niets aan als we juist nu, in dit diepe dal het hazenpad kiezen. De studenten, demonstranten en vrouwen die geweldloos strijden voor vrijheden hebben er helemaal niets aan als wij juist nu, nu zij onder hun eigen regering te lijden hebben, de plaat poetsen. Daarom vindt het CDA dat de voorzetting van de missie noodzakelijk is om IS te bestrijden en om de Iraakse regering weer op het juiste spoor te dwingen. Daarom kunnen wij de voortzetting van de missie ondersteunen.

We wensen onze vrouwen en mannen van de krijgsmacht die met gevaar voor eigen leven het vaderland gaan dienen, heel veel succes toe. We nemen hen en hun thuisfront mee in onze gebeden en we wensen hun na de dienst weer een goede thuiskomst.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Helvert. Ik geef het woord aan de heer Sjoerdsma namens D66.

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. Nederland heeft vanaf 2014 meegevochten in de strijd tegen Islamitische Staat. En met groot succes, dat mag gezegd worden. Het kalifaat bestaat niet meer. 4 miljoen ontheemden hebben kunnen terugkeren. Collega Van Ojik had het daar ook al over. Er zijn levens gered. Maar we moeten nu ook constateren dat die strijd nog niet over is, bijvoorbeeld omdat in Syrië de strijd is gefrustreerd door een NAVO-bondgenoot. Dat is enorm frustrerend. In Irak lijkt Islamitische Staat in de zone tussen de Koerdische autonome regio en centraal-Irak vrij spel te hebben. Dat is ook frustrerend. In die context draagt Nederland met deze missie zinvolle zaken bij.

Ik heb wel in het debat gezegd dat ik het van belang vind dat Nederland de coalitie weer naar het bredere plaatje laat kijken. De trainingen die wij gaan doen zijn goed en ook verstandig, maar ze moeten wel ook in een bredere context verstandig zijn.

Ik heb net als collega's in het debat ook gewezen op de context in Irak. Onze missie is om de burgerbevolking te beschermen, terwijl tegelijkertijd de demissionaire regering in Irak met geweld de eigen bevolking beschiet, verwondt en doodt. Dat gaat moeilijk samen.

Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in Irak sinds 1 oktober grootschalige demonstraties zijn en hierbij meer dan 400 doden en meer dan 17.000 gewonden zijn te betreuren;

constaterende dat Nederland voornemens is zijn bijdrage in Irak te continueren voor de veiligheidssector in Irak en in de Koerdistan Autonome Regio en daarnaast parallel wordt ingezet op het ontwikkelings- en politieke spoor;

overwegende dat de Iraakse overheid verantwoordelijk is voor de veiligheid van demonstranten;

verzoekt de regering om samen met de coalitie zich uit te spreken tegen het geweld jegens demonstranten, te blijven aandringen op een onafhankelijk onderzoek en duidelijk te maken dat Nederlandse steun niet onvoorwaardelijk is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Sjoerdsma, Bosman, Van Ojik, Van Helvert, Ploumen, Voordewind en Stoffer.

Zij krijgt nr. 684 (27925).

De heer Sjoerdsma (D66):

Dan rest mijn fractie om, net als een aantal andere fracties hier, mijn instemming met de verlenging van deze missie uit te spreken, onze mannen en vrouwen in Irak heel veel succes en sterkte te wensen en een behouden thuiskomst. En om inderdaad, zoals collega Bosman dat zo mooi zei, juist met deze feestdagen ook dat thuisfront een hart onder de riem te steken.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Sjoerdsma. Dan geef ik nu het woord aan de heer Kuzu, namens DENK.

De heer Kuzu (DENK):

Voorzitter, dank u wel. Vandaag heeft de fractie van DENK zich zeer kritisch opgesteld tijdens het algemeen overleg over de inzet van Nederlandse militairen in Irak voor de periode 2020 en 2021. Dat heeft alles te maken met de wijsheid dat je lessen trekt uit het verleden om het in de toekomst beter te doen. Als wij kijken naar het verleden, dan begint de Nederlandse bijdrage in Irak in het jaar 2003, het jaar dat de Verenigde Staten door middel van leugens Nederland heeft meegesleurd in een illegale oorlog, een oorlog die inmiddels meer dan een miljoen slachtoffers kent.

Het heeft de politiek zeven jaar gekost om na de commissie-Davids te kunnen concluderen dat wij met de kennis van nu die inval nooit hadden moeten plegen. Het is de reden geweest voor het ontstaan van de terroristische organisatie Daesh en wij plukken daar nog steeds de zure vruchten van. Nederland is niet het land dat de puinhopen van de VS moet opruimen en mee moet doen aan de geopolitieke spelletjes voor oliebelangen. Je hoort het Trump openlijk zeggen: we have the oil, we keep the oil. We kunnen ons niet meer laten lenen voor de belangen van wispelturige bondgenoten zoals de Verenigde Staten.

We kunnen het ons ook niet permitteren dat we gegeven de wankele politieke situatie op dit moment in Irak onze jongens en meisjes willens en wetens in gevaar brengen. We kunnen ons ook niet permitteren om na het faliekant mislukken van de war on terror, die ervoor heeft gezorgd dat geweld nog meer geweld veroorzaakte, onze jongens en meisjes een land in te sturen voor de belangen van Amerika.

Met in het achterhoofd de burgerslachtoffers in Hawija en Mosul is Nederland niet het land dat draagvlak geniet van de lokale bevolking. En dit terwijl er geen exitstrategie is, geen enkele strategie om op de lange termijn vrede en veiligheid in de regio te brengen, en geen enkele strategie om de hearts and minds van de lokale bevolking te winnen. De westerse coalitie gedijt bij het conflict in het Midden-Oosten en dat moet een keertje afgelopen zijn. Laat de VS een keertje hun eigen puinhoop opruimen.

Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in 2003 Irak illegaal is binnengevallen met een machtsvacuüm tot gevolg dat leidde tot een spiraal van geweld;

constaterende dat hierdoor volgens de VN meer dan 6,7 miljoen mensen in Irak humanitaire hulp nodig hebben;

constaterende dat Irak de lasten voor deze humanitaire hulp draagt voor 80% en het bizar is dat een land dat illegaal is binnengevallen vervolgens een enorm deel van de lasten moet dragen;

constaterende dat Nederland aan de bodemloze put die de war on terror heet sinds 2014 meer dan 300 miljoen euro heeft uitgegeven;

constaterende dat de additionele uitgaven voor de Nederlandse inzet in Irak in 2020 en 2021 geraamd zijn op 16 miljoen euro per jaar;

van mening dat Nederland geen rol meer dient te hebben in de zogenaamde war on terror, die in de praktijk een oorlog is voor geopolitieke belangen en olieverslaving, maar wel een rol in humanitaire hulp;

verzoekt de regering de additionele uitgaven voor de Nederlandse inzet in Irak in 2020 en 2021 in te zetten voor humanitaire hulp voor de 6,7 miljoen hulpbehoevende mensen in Irak,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kuzu. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 685 (27925).

De heer Kuzu (DENK):

Voorzitter. Desalniettemin ziet de fractie van DENK hoe de verhoudingen zijn in dit parlement. Hoewel wij faliekant tegen deze missie zijn, wenst de fractie van DENK onze jongens en meisjes een behouden terugkeer.

De heer Van Helvert (CDA):

De heer Kuzu heeft het over de illegale oorlog in Irak. Hij vindt dat we daar nu middelen aan moeten koppelen en moeten stoppen. Nu worden sommige delen van Irak daadwerkelijk illegaal bezet door andere landen. Ik denk bijvoorbeeld aan de illegale bezetting van delen van Irak door Turkije. Ik denk ook aan de bombardementen van Turkije op Sinjar, op jezidi's en christenen. De heer Kuzu van DENK roept Nederland op om te betalen aan Irak terwijl wij daar bevrijden. Is hij het dan niet met mij eens dat wij ook gelijk Turkije, dat daadwerkelijk illegaal bezet en bombardeert in Irak, moeten oproepen om daarmee te stoppen en daarvoor ook een bijdrage aan Irak te leveren?

De heer Kuzu (DENK):

Op het moment dat het daarover zou gaan, zou ik daar een antwoord op hebben. Stuur uw vraag naar een Turks parlementslid. Ik ben parlementariër in Nederland. Doei.

De heer Van Helvert (CDA):

Oké, dat kan, maar wij spreken vaker over wat andere landen wel en niet doen als het gaat om mensenrechten. Ik zou graag aan de heer Kuzu willen vragen wat hij daar nou van vindt. Zou hij zoiets — als ik die oproep zou doen — dan met mij willen steunen?

De voorzitter:

Nou, de heer Kuzu loopt terug naar zijn stoel, dus hij heeft er geen behoefte aan een antwoord te geven.

De heer Van Helvert (CDA):

O. Dat is niet democratisch. Zo werken wij hier in Nederland niet, mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:

Ik zou de heer Kuzu toch wel willen vragen om te reageren. Dat mag ook bij de interruptiemicrofoon hoor. Het is toch altijd belangrijk om het debat ...

De heer Kuzu (DENK):

Voorzitter, ik ben het zat ...

De voorzitter:

... met elkaar te blijven voeren.

De heer Kuzu (DENK):

Voorzitter, ik ben het zat dat een Kamerlid, in dit geval van het CDA, mij dat soort vragen stelt om, zeg maar, de link te leggen naar een zogenaamd ander belang dan het belang van Nederland. Ik ben daar gewoon helemaal klaar mee. Ik wens daar geen antwoord op te geven. Klaar.

De voorzitter:

Oké. Dank u wel. Dan ga ik toch naar mevrouw Ploumen.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Voorzitter, dank u wel. Ik stel me zo voor dat mensen in de regio waar wij nu over spreken, hopen dat wij hen bijstaan in hun strijd om gerechtigheid. Want de demonen zijn daar nog lang niet verslagen, ook al is IS territoriaal verslagen. De demonen zijn nog niet verslagen, omdat mensen kampen met trauma's door wat hun overkomen is, omdat ze elkaar niet vertrouwen, omdat verzoening nog heel ver weg is. Wat ook niet helpt, is dat hun eigen regering hun niet geeft waar ze recht op hebben — gewoon een huis, een baan, scholen voor de kinderen — en daarentegen demonstraties die vreedzaam zijn, hard, bloedig en gewelddadig neerslaat. Dat is de context van de missie waarvoor nu verlenging wordt voorgesteld. De Partij van de Arbeid steunt die verlenging, omdat wij van mening zijn dat wij de mensen in Irak door deze missie — niet alleen door deze missie, maar wel mede door deze missie — kunnen helpen met het bestrijden van die demonen. Wij zijn niet de enigen die dat menen; andere collega's zeiden dat ook.

Ik dank de ministers voor hun toezegging om ons op de hoogte te houden van de voortgang van het gesprek met de autoriteiten in Irak. Ik dank de ministers ook voor hun toezegging om in kaart te brengen op welke manier we jezidivrouwen die met seksueel geweld en de naweeën daarvan te kampen hebben gehad, en hun gemeenschap terzijde kunnen staan.

Ik wens alle vrouwen en mannen die als militair, als trainer, als diplomaat, als hulpverlener in die regio werken, een goede missie, een effectieve missie en een behouden thuiskomst.

Mevrouw Karabulut (SP):

Zeker, dat doen we allemaal.

Mijn vraag gaat over het vorige punt, namelijk over de demonen, de onderdrukking, het doden en verkrachten van mensen. Daarvoor zijn op dit moment de Iraakse veiligheidsdiensten, die worden gesteund door onze regering en worden getraind door "de coalitie", ook verantwoordelijk. Kan ik op de steun van de fractie van de Partij voor de Arbeid rekenen om in ieder geval de missie op te schorten totdat de verantwoordelijken zijn gestraft en er maatregelen zijn genomen om dit excessieve geweld en het doden te stoppen?

Mevrouw Ploumen (PvdA):

We hebben daar in het debat natuurlijk uitvoerig bij stilgestaan, en terecht. Wij hebben aangedrongen, en daarom steun ik ook de motie van de heer Sjoerdsma, op een onafhankelijk onderzoek. Wij hebben ook goed geluisterd naar de reactie van het kabinet op de mogelijke betrokkenheid van troepen bij die gewelddadige acties. Ik ga de motie van mevrouw Karabulut zorgvuldig lezen. Ik vind het iets te gemakzuchtig om nu te zeggen dat ik daarvoor of daartegen ben. Ik wil daar goed naar kijken, omdat zij natuurlijk wel een punt heeft.

Maar niemand in deze Kamer of in vak-K wil dat Nederland een actieve bijdrage zou gaan leveren aan het gewelddadig neerslaan van demonstranten. We willen dat de Iraakse autoriteiten hun verantwoordelijkheid nemen en daarop worden aangesproken.

Ik ga dus goed naar de precieze tekst van de motie kijken, maar vooralsnog, en dat heeft mevrouw Karabulut mij in het debat horen zeggen en ook nu weer, steunen wij wel de verlenging, omdat wij, alles afwegende, denken dat dat de beste bijdrage is aan gerechtigheid in de regio.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Karabulut.

Mevrouw Karabulut (SP):

Over dat laatste zijn we het niet eens. Daar gaan we vast nog weleens uitgebreid over debatteren.

Maar als het gaat om de opschorting, ben ik blij om van mevrouw Ploumen te horen dat zij daar serieus naar gaat kijken, te meer omdat het op dit moment in strijd is met de doelstelling van deze missie: beschermen burgerbevolking.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Ik ga ervan uit dat ook de andere collega's daar serieus naar zullen kijken. Nogmaals, wij hebben het kabinet daar ook over bevraagd. Maar ik hou mijn laatste conclusie wel staande: de Partij van de Arbeidfractie vindt dat de verlenging van de missie bijdraagt aan gerechtigheid voor de mensen in Irak.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Ploumen. Dan geef ik nu het woord aan de heer De Roon namens de PVV.

De heer De Roon (PVV):

Dank u, voorzitter. De PVV ziet er niet veel in om water naar de zee te dragen en ook niet om geld naar het Midden-Oosten te dragen. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland sinds 2016 door het Funding Facility for Stabilization-programma (FFS) reeds 72 miljoen euro heeft bijgedragen aan de wederopbouw van Irak;

overwegende dat niet Nederland maar (bijvoorbeeld) de (rijke) Golfstaten fors zouden moeten bijdragen aan de wederopbouw van Irak;

verzoekt de regering geen enkele financiële bijdrage meer te leveren aan het Funding Facility for Stabilization-programma (FFS),

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Roon. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 686 (27925).

De heer De Roon (PVV):

Dan de anti-ISIS-missie. Toen het erom ging om ISIS te vernietigen en z'n territorium te ontnemen, heeft Nederland daar fors aan bijgedragen, met steun van de PVV. We vinden dat we daarmee voldoende hebben gedaan om bij te dragen aan de bestrijding van ISIS. Daarom zijn we in 2017 op het standpunt gaan staan dat we niet meer willen meedoen aan verlengingen van die missies, omdat het nu gewoon aan anderen is om dat stokje over te nemen. Als ik luister naar de informatie die wij in het AO hebben gekregen over hoe onzeker het allemaal nog steeds is in Irak en hoe twijfelachtig je kunt zijn over de robuustheid van de mentale strijdbaarheid van de Iraakse militairen, om het zo maar te zeggen, dan moet ik zeggen dat dat het er allemaal niet beter op maakt.

De PVV blijft dus bij haar oordeel dat we genoeg hebben gedaan om ISIS te bestrijden en dat anderen dat maar moeten voortzetten. De minister zei tegen mij: je bereikt natuurlijk pas vrede, als je ook na de strijd nog iets bijdraagt aan de stabilisatie. Dat moeten anderen dan maar doen. De PVV vindt dat onze mensen, onze middelen, onze militairen nu gewoon in Nederland moeten zijn, om ons voor te bereiden op datgene wat ons hier bedreigt: de gewelddadige groeperingen die vanuit islamitische motieven deze kant opkomen om hier onheil aan te richten.

Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering de Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS-coalitie en de bijdragen aan de brede veiligheidsinzet in Irak niet te verlengen c.q. te continueren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Roon. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 687 (27925).

De heer De Roon (PVV):

Voor het geval deze wens van de PVV niet wordt ingewilligd, wens ik alle Nederlanders die daar zijn of daarnaartoe moeten, toch veel veiligheid en een behouden terugkeer naar Nederland. Ik wens hun veel sterkte. Dat geldt ook voor hun dierbaren hier, die maar moeten verdragen dat hun familie daarheen wordt gezonden.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer De Roon. Dan geef ik tot slot het woord aan de heer Voordewind, namens de ChristenUnie.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Ik ben nog niet de laatste spreker, begrijp ik. Hierna komt er nog iemand, dacht ik. Niet? Ben ik wel de laatste spreker? Dan neem ik het er nog even van. Er komen er nog meer, toch?

De voorzitter:

Ja, maar u bent wel de laatste spreker in dit debat.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Onze Grondwet vraagt van ons om het internationale recht te versterken. Daarom kan ik me er niks bij voorstellen dat ons Nederlandse leger alleen maar in Nederland zou moeten blijven. We moeten juist aan de bestrijding van de grondoorzaken van het terrorisme werken. Daarvoor hebben we onze mannen en vrouwen hard nodig in den vreemde.

Voorzitter. Ik dank de bewindslieden voor het delen van de grote zorgen over het gewelddadig neerslaan van demonstraties door veiligheidsdiensten in Irak. Daar hebben we als Kamer breed onze zorgen over geuit. Ik begrijp dat die zorgen gedeeld worden door het kabinet en ook zijn overgebracht aan de interim-regering in Bagdad. Ik hoop dat wij scherp gaan kijken naar de hulp die we geven aan deze veiligheidstroepen, want wij willen geen onderdeel uitmaken van veiligheidstroepen die protesten van hun eigen bevolking, van vreedzame demonstranten, met geweld neerslaan. Ik wacht dan ook de voorstellen van dit kabinet af om te zien of en, zo ja, hoe we onze missie in Bagdad eventueel zouden moeten bijstellen, want onze hulp kan niet onvoorwaardelijk zijn. Ik wacht de voorstellen van het kabinet op dat punt dus af.

Dat betekent voor ons niet dat we de Iraakse bevolking nu in de steek moeten laten. We moeten het juist voor hen opnemen. Dat geldt trouwens ook voor de minderheden in Noord-Irak; denk aan de jezidi's, de Koerden en de christenen daar. Daarom zeg ik namens de ChristenUnie steun toe voor deze missie. Ik wens de uitgezonden militairen, mannen en vrouwen, Gods zegen, veiligheid en een behouden thuiskomst toe.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Voordewind. Ik zie dat de minister van Buitenlandse Zaken direct kan reageren. Het woord is aan hem.

Minister Blok:

Dank u wel, voorzitter. Evenals bij het vorige debat is het goed om te horen dat alle Kamerleden, ongeacht hun oordeel over de missie, weer hun waardering en steun uitgesproken hebben voor de mannen en vrouwen die dit werk voor ons doen en straks ook weer gaan doen.

Mevrouw Karabulut heeft een motie ingediend waarin de regering verzocht wordt de training aan de Iraakse veiligheidsdiensten op te schorten. Ik heb tijdens het debat helder aangegeven dat de Nederlandse regering en overigens ook de andere leden van de coalitie de manier waarop de Iraakse regering is omgegaan met demonstranten, onacceptabel vinden. We hebben die boodschap ook overgebracht, zowel in onze directe contacten met Irak als via de coalitie. We hebben aangegeven dat wij vinden dat er een beter onderzoek moet komen en als het noodzakelijk is, zullen we ook opnieuw helder ons stemgeluid laten horen.

Toch ontraad ik deze motie, omdat wij de inhoud van de training zinvol vinden, juist in deze tijd, want mensenrechten en humanitair recht zijn een belangrijk onderdeel van de training. Het opschorten daarvan vinden we op dit moment dus niet het logische antwoord. Daarom moet ik deze motie ontraden.

De voorzitter:

Een korte vraag, mevrouw Karabulut.

Mevrouw Karabulut (SP):

Deze mensen zijn getraind, eerder, al jarenlang. Het zijn deze veiligheidstroepen die op dit moment doden, onderdrukken en ontvoeren. Ik begrijp dit antwoord dus niet. Ik ben het er niet mee eens. Maar mijn vraag is wel aan de minister: het kan toch niet zo zijn dat het blijft bij een onderzoek en aanspreken? Wat gaat de minister dan concreet doen in de richting van de Iraakse regering om deze ellende en het doden van de eigen bevolking te stoppen?

Minister Blok:

We hopen, neem ik aan, allemaal dat daar een eind aan komt door de stappen die zijn ingezet. Mocht dat niet zo zijn, dan heb ik aangegeven dat ik het niet uitsluit. Het is niet zo dat wij onvoorwaardelijke en oneindige steun gaan aanbieden. Maar de eerste inzet is om wel degelijk verandering van gedrag te zien.

De voorzitter:

Tot slot.

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik denk toch niet dat een aanvullend onderzoek en nog een onderzoek ... Het gebeurde vorige week, het gebeurde gisteren en het gebeurt morgen. Dus nogmaals: is de minister voornemens om sancties in te zetten? Overweegt de minister het gestelde in deze motie misschien op een later moment? Kan het iets concreter worden? Want ik heb nu alleen maar een gesprek en een onderzoek. En het doden gaat door.

Minister Blok:

Mevrouw Karabulut sluit iedere mogelijkheid uit dat er verandering komt. Ik heb aangegeven dat onze inzet een verandering is. Mevrouw Karabulut wil alleen maar horen: het is niks, het zal nooit wat worden, wilt u erop slaan? Het is een wereldbeeld dat ik niet deel. De situatie is ingewikkeld en is op onderdelen verslechterd. Maar zo somber als mevrouw Karabulut de wereld zo graag voorstelt, dat maakt ons werk, eerlijk gezegd, onmogelijk.

De voorzitter:

Nee, mevrouw Karabulut, het spijt me.

Minister, gaat u verder.

Minister Blok:

De heer Bosman dank ik voor de namens zijn fractie uitgesproken steun. Dat geldt ook voor de heer Van Ojik. Het kabinet zal inderdaad in het voorjaar met een brief komen over de consequenties die wij verbinden aan de situatie op dat moment in Irak en, zoals de heer Sjoerdsma terecht aangaf, ook de situatie in de regio.

Ik dank de heer Stoffer voor zijn steun, evenals de heer Van Helvert en de heer Sjoerdsma.

De heer Sjoerdsma heeft samen met een groot aantal andere Kamerleden een motie ingediend die de regering verzoekt om zich samen met de coalitie uit te spreken tegen het geweld jegens demonstranten, te blijven aandringen op een onafhankelijk onderzoek en duidelijk te maken dat Nederlandse steun niet onvoorwaardelijk is. Deze motie op stuk nr. 684 is ondersteuning van het beleid. Ik laat de motie dus graag aan het oordeel van de Kamer.

De heer Kuzu heeft een motie op stuk nr. 685 ingediend, met het verzoek aan de regering om geen geld beschikbaar te stellen voor deze missie, maar uitsluitend voor humanitaire hulp. Wij zijn ervan overtuigd dat de wederopbouw van een land tegelijkertijd nodig heeft dat er vrede en veiligheid is. Dat brengt helaas ook met zich mee dat er voldoende getrainde militairen aanwezig moeten zijn en dat je daarmee de mogelijkheden creëert voor humanitaire hulp, die wij overigens dan ook verlenen. Maar het één kan niet zonder het ander. Vandaar dat ik deze motie moet ontraden.

Mevrouw Ploumen dank ik voor haar steun. Zij heeft gelijk met haar constatering dat de positie van misbruikte vrouwen nadrukkelijk ook onderdeel van onze hulp is.

De collega's zullen ingaan op de bijdrage van de heer De Roon.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de minister van Defensie.

Minister Bijleveld-Schouten:

Voorzitter. Ik zal de reactie op de motie op stuk nr. 687 voor mijn rekening nemen en collega Kaag zal de motie op stuk nr. 686 van de heer De Roon van een reactie voorzien. Mijn collega Blok is vergeten de heer Voordewind te bedanken voor de steun. Dus dat zal ik ook voor mijn rekening nemen. Dank ook aan de heer Voordewind van de fractie van de ChristenUnie. Overigens sluit ik me aan bij alle dank die is uitgesproken door minister Blok voor de steun aan de verlenging van deze missie.

Dan de beoordeling van de motie op stuk nr. 687 van de heer De Roon van de PVV. Het kabinet ontraadt deze motie omdat er feitelijk in staat dat we de missie moeten beëindigen. Zoals u weet, vindt het kabinet dat er veel bereikt is in de strijd tegen ISIS. Het is zo dat ISIS nog niet is verslagen en dat er nog geen veilige, stabiele situatie in Irak is. Met onze trainingen dragen wij op allerlei manieren bij aan het bereiken van zo'n situatie. Ik heb in het debat aan de heer Van Ojik al toegezegd dat we ook kijken of die trainingen dan moeten veranderen en hoe we die moeten aanpassen aan de ontwikkelingen die we zien in Irak. Dat zullen we ook meenemen in de brief waar minister Blok het net over had.

Rest mij om juist ook hier als minister van Defensie alle waardering voor het werk van onze mannen en vrouwen uit te spreken. Dit is een missie die al loopt. Deze mannen en vrouwen, of het nu militairen of diplomaten zijn, zijn al in de regio aanwezig, anders dan het geval is bij de missie waar we net over spreken, in Hormuz. Het schip moet nog gaan varen. Dat betekent dat deze mensen de kerst en oud en nieuw wel zullen doorbrengen in Irak. Dat betekent wel degelijk wat voor hen en voor hun gezinnen. Ik vond het mooi dat de heer Bosman dat ook zo nadrukkelijk zei. Wij hebben als kabinet ook groot respect voor wat daar gebeurt en voor het feit dat de mensen daar ook deze dagen zitten en voor het feit dat het voor hun thuisfront dan zo is dat zij alleen zijn en toch altijd moeten nadenken over de moeilijke omstandigheden. Dus ik dank de leden van de Kamer die dat ook nogmaals zo hebben uitgesproken.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

Minister Kaag:

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ik ontraad de motie-Van Roon op stuk nr. 686. Dit is een van de programma's waardoor Nederland juist bijdraagt aan de wederopbouw, de rechtsstaat en ook de capaciteitsopbouw om terugkeer van ontheemde kwetsbare groepen daadwerkelijk mogelijk te maken. Overigens is het niet zo dat de rijke Golfstaten niet hun bijdrage leveren aan de wederopbouw van Irak. Ze doen dat in veel grotere getallen dan Nederland of andere westerse donoren dat doen. Ze gebruiken alleen niet het stabiliteitsfonds.

Dank.

De voorzitter:

Dank u wel. Ook ik wens namens de hele Kamer onze mannen en vrouwen veel succes toe, maar vooral ook een veilige missie en een behouden thuiskomst.

Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties zullen we vanavond stemmen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Voorzitter: Tellegen

Naar boven