48 Nederlandse bijdrage ter versterking van de maritieme veiligheid in de Golfregio

Aan de orde is het debat over de Nederlandse bijdrage ter versterking van de maritieme veiligheid in de Golfregio.

De voorzitter:

Aan de orde is het debat over de Nederlandse bijdrage ter versterking van de maritieme veiligheid in de Golfregio. Ik heet de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Defensie van harte welkom. Ik geef mevrouw Karabulut als eerste spreker het woord. De spreektijden zijn drie minuten, en het is één termijn.

Mevrouw Karabulut (SP):

Dank u wel, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet besloten heeft een marineschip naar de Golfregio te sturen;

verzoekt de regering dit besluit in te trekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Karabulut. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 390 (29521).

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. Wij steunen deze missie naar de Straat van Hormuz niet. Ik denk dat er al te veel oorlogsschepen en militarisering zijn in de regio. De meerwaarde van deze missie, naast alles wat er al bestaat en vaart, ter beveiliging van onder andere een commerciële vaart, is voor ons ook niet aangetoond. Bovendien: het tweede spoor waaruit de missie zou bestaan, het diplomatieke spoor, ontbreekt. De Iraanse atoomdeal — niet onbelangrijk, heel belangrijk — die wordt gesteund door de Nederlandse regering, wordt hiermee nog eens extra in gevaar gebracht. We moeten voorkomen dat Iran een tweede Irak wordt.

Voorzitter. Dat gezegd hebbende, ook al steunen wij deze missie politiek niet, wens ik natuurlijk al het Defensiepersoneel dat eropuit gestuurd wordt een veilige missie en een behouden thuiskomst.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Karabulut. Ik geef nu het woord aan de heer Voordewind namens de ChristenUnie.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. De ChristenUnie hecht grote waarde aan de vrije doorgang van de scheepvaart. Tezamen met de inzet van dit kabinet om via het diplomatieke spoor zo veel mogelijk te de-escaleren in het conflict, kan de ChristenUnie deze missie van harte steunen. En ook wij wensen de militairen een veilige reis en een veilige terugkomst.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Voordewind. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Ojik namens GroenLinks

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Voorzitter, dank u wel. GroenLinks stemt in met het besluit van het kabinet om deel te nemen aan de maritieme missie in de Straat van Hormuz. De missie moet het recht op vrije doorvaart, zoals dat onder meer is vastgelegd in het internationale zeerecht, helpen garanderen. Dat is een direct Nederlands belang, maar het kan ook helpen om verdere escalatie van spanningen in deze brandhaard te voorkomen.

Mijn fractie is blij dat het kabinet nee heeft gezegd tegen een verzoek van de Verenigde Staten. De aanpak van de VS leidt, naar vaste overtuiging van mijn fractie, juist tot een vergroting van de spanning en onzekerheid, en zeker niet tot de-escalatie. Met het Franse initiatief is er een goed alternatief voorhanden en daarmee krijgt de diplomatie meer kans.

Maar dat gaat niet vanzelf. De komende tijd wordt het diplomatieke spoor binnen de coalitie van deelnemende landen verder uitgewerkt, zo schrijft het kabinet. De fractie van GroenLinks wacht een rapportage over de voortgang hiervan in januari met spanning af.

Voorzitter. We spraken gisteren ook over de samenhang met andere missies en een mogelijke Nederlandse maritieme bijdrage aan Sophia, een EU-missie in de Middellandse Zee. Daarover wil ik graag de volgende motie indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de EU-missie Sophia geen maritieme component meer heeft, terwijl die maritieme component van groot belang is voor het aanpakken van mensensmokkel op de Middellandse Zee;

overwegende dat het kabinet, net als in 2016, onder gegeven omstandigheden bereid is maritiem aan Sophia bij te dragen;

constaterende dat Italië een nieuwe maritieme component voor Sophia blokkeert zolang er geen structurele oplossing is gevonden voor het ontschepen en herverdelen van vluchtelingen;

verzoekt de regering in EU-verband het initiatief te nemen om deze impasse te doorbreken, zodat de Sophia-missie in de toekomst weer beter bijdraagt aan de bestrijding van mensensmokkel,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Ojik, Sjoerdsma en Ploumen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 391 (29521).

Mevrouw Ploumen, een korte vraag.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Meer een verzoek aan de heer Van Ojik, voorzitter. Ik ben er iets te laat mee, maar ik zou de motie graag mee willen tekenen. Hij vroeg dat eerder, maar we konden daar niet meer over communiceren.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik zou zeggen: laat dit een voorbeeld zijn voor andere collega's.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Ik zie de heer Bosman ook instemmend knikken. Zou ik namens hem ook ...? Hij zegt nee.

De voorzitter:

Zo gaat dat ook niet, maar we voegen uw naam wel toe aan de motie.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

De fractie van de VVD heeft uiteraard wel de kans om vóór de motie te stemmen, voorzitter.

Voorzitter. Ik rond af. Zoals gezegd stemt GroenLinks in met de Nederlandse bijdrage aan de Europese missie in de Straat van Hormuz. Ik wens de vrouwen en mannen die ver van huis een halfjaar lang die zware taak voor ons land gaan vervullen en voor wie ik groot respect heb, een behouden vaart. Ik wil ook de achterblijvers er graag van verzekeren dat we ons realiseren dat ook zij hiermee een offer brengen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Ojik. Dan geef ik nu het woord aan de heer Sjoerdsma namens D66.

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. Wij hadden een belangrijk debat over de samenhang van de missies en over de voorgenomen missie EMASOH, een door Europa geleide missie naar de Straat van Hormuz. Het was een goed debat. Het was ook een debat waarin het kabinet duidelijk heeft gemaakt ambities te hebben om ervoor te zorgen dat niet alleen Nederland maar ook de Europese Unie, Europa, geopolitiek haar verantwoordelijkheid neemt. Ik denk dat dat in deze tijden, tijden waarin wij zo getest worden, enorm belangrijk is.

Voordat ik op de missie kom die vandaag voorligt, wil ik twee dingen noemen waarvoor ik dankbaar ben. Allereerst ben ik dankbaar dat het kabinet zal onderzoeken of het mogelijk is om door middel van transporthelikopters VN-missies te versterken. Ik denk dat dat onwaarschijnlijk belangrijk is de komende tijd. Ik ben de minister van Buitenlandse Zaken verder dankbaar dat hij de toezegging heeft gedaan om te kijken of dat ook door middel van de inzet van de European Battlegroups kan.

Het tweede betreft de operatie Sophia, een missie die mensensmokkel tegengaat en onze reders in de Middellandse Zee ondersteunt. Ook daarover heeft het kabinet duidelijk gemaakt welwillend te zijn, maar ook dat er een aantal zaken moeten worden opgelost. Ter wille daarvan heb ik de motie van collega Van Ojik gesteund.

Voorzitter. De missie die vandaag voorligt, is de missie EMASOH. Daarover dien ik een motie in, alvorens ik zal instemmen met deze missie. De motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de spanningen in de Golfregio sterk zijn toegenomen met serieuze geweldsincidenten als gevolg;

constaterende dat Nederland belang heeft bij een stabiele Golfregio en onbelemmerd handelsverkeer op internationale wateren in de Straat van Hormuz;

overwegende dat Nederland en de EU de geopolitieke verantwoordelijkheid hebben om de situatie aldaar te de-escaleren;

overwegende dat breed Europees draagvlak EMASOH ten goede komt;

verzoekt het kabinet zich in te zetten voor zo breed mogelijke politieke en militaire steun van Europese lidstaten voor de missie in de Straat van Hormuz,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Sjoerdsma, Bosman, Van Ojik, Van Helvert en Voordewind.

Zij krijgt nr. 392 (29521).

De heer Sjoerdsma (D66):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Dan rest mij uiteraard nog om namens de fractie van D66 in te stemmen met deze missie en om onze mannen en vrouwen die zullen deelnemen aan deze missie, een succesvolle missie en een behouden thuisvaart te wensen. Uiteraard wensen wij ook hun familie een goede maar vooral zorgeloze tijd toe en ook een behouden thuisvaart.

Dank u wel, mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Sjoerdsma. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Helvert namens het CDA.

De heer Van Helvert (CDA):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Het CDA is blij met het initiatief van Frankrijk om een missie te starten in de golf van Hormuz om escalatie te voorkomen, om aldaar ogen en oren te zijn en om vrije doorvaart voor de koopvaardij te verzekeren. Wil Europa een serieuze rol spelen op het wereldtoneel, dan moeten Europese landen ook bereid zijn om gezamenlijk deel te nemen aan missies om waar nodig rivaliserende grootmachten uit elkaar te houden, om ze waar mogelijk bijeen te brengen en om geweld te proberen te voorkomen.

De missie dient naast het algemeen belang ook Nederlandse belangen, namelijk dat van de Nederlandse koopvaardij en dat van de vele aanwezige Nederlandse baggeraars. Dus ook de Nederlandse reders hebben daar een groot belang bij. Ook dat is een belangrijke afweging.

De agressieve houding van Iran mag niet gerelativeerd worden. Daar hebben we het in het debat ook over gehad. Iran ontwikkelt ballistische wapens, Iran ondersteunt terroristische organisaties, valt olietankers aan en haalt drones van de Verenigde Staten neer. Daarnaast — en zeker niet het minst belangrijk — onderdrukt Iran de eigen bevolking, de dappere bevolking, die ook demonstreert tegen het regime.

Het CDA stelde een aantal vragen aan de ministers over zaken die voor het CDA zwaar wegen om in te kunnen stemmen met de missie. De medische zorg moet goed geregeld zijn, maar ook het schip zelf en de bemanning moeten goed uitgerust zijn, zeker omdat we grote zorg hebben gehad over de sterkte of zwakte van de keten bij Defensie. Er moeten ook goede werkafspraken zijn met de Verenigde Staten en er moeten goede procesafspraken zijn voor het geval dat het geweld escaleert.

Het CDA heeft, alles overwegende, in kunnen stemmen met deze missie en we wensen onze vrouwen en mannen, die een halfjaar dienst gaan doen voor het vaderland, heel veel succes. We nemen hen en hun gezinnen ook mee in onze gebeden en wensen hen een behouden thuiskomst.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Helvert. Dan geef ik nu het woord aan de heer Bosman namens de VVD.

De heer Bosman (VVD):

Voorzitter. Een artikel 100-debat is altijd een bijzonder debat. Formeel heeft de Kamer geen instemmingsrecht, maar opeenvolgende kabinetten hebben dit soort procedures telkens zo benaderd dat een missie pas uitgevoerd gaat worden als de Kamer gehoord is. Ik bedank de regering voor wat zij tot nu toe heeft gedaan om de Kamer de mogelijkheid te geven een eigenstandig oordeel te vormen. De ervaring leert dat dit soort missies ook binnen fracties zo worden besproken dat elk individueel lid die afweging eigenstandig kan maken. Dat is van belang om op basis van het debat te kunnen komen tot een logisch oordeel, dat in deze termijn gegeven gaat worden.

Het uitsturen van het fregat Zr. Ms. De Ruyter naar de Straat van Hormuz dient een helder doel. Het beschermen en garanderen van vrije doorvaart is voor de Nederlandse koopvaardij, maar ook voor de internationale koopvaardij en de wereldhandel van groot belang. Daarnaast is de aanwezigheid van een fregat een onderdeel van het duidelijk aanwezig zijn ter ondersteuning van het diplomatieke spoor dat dit kabinet, samen met coalitiepartner en leider van de missie Frankrijk, heeft ingezet. Het is ook goed om te constateren dat Denemarken zich heeft aangesloten bij de actieve inzet in de Straat van Hormuz. Het is goed dat Europese landen een actieve rol spelen in de de-escalatie van de spanningen in de regio en hun rol nemen in de verbetering van de diplomatieke verhoudingen.

In die overtuiging kan de VVD-fractie instemmen met het besluit om Zr. Ms. De Ruyter naar de Straat van Hormuz te zenden. Wij zijn trots op de Nederlandse militairen die we hebben uitgezonden en nog gaan uitzenden. Zij leveren een bijdrage aan de essentiële veiligheid. Het zijn echter niet alleen de militairen, maar ook al die vaders, moeders, broers, zussen, partners en vrienden, die bezorgd achterblijven en die de dagen tot de terugkeer tellen en wegstrepen. Ook naar deze mensen, de mensen thuis, die de enorme last van de onzekerheid dragen, gaan vandaag onze gedachten uit. Ik wens hun alle kracht toe en de mannen en vrouwen aan boord van het fregat en allen die betrokken zijn bij deze missie, een behouden thuiskomst toe.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Bosman. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van der Staaij namens de SGP.

De heer Van der Staaij (SGP):

Mevrouw de voorzitter. De SGP-fractie kan, gehoord de beraadslaging in het algemeen overleg, ook instemmen met het besluit om een militaire bijdrage te leveren aan de versteviging, versterking van de maritieme veiligheid in de Golfregio. Wij wensen de betrokken militairen alle wijsheid en alle goeds toe en zijn in gedachten en gebeden ook bij het thuisfront. We hopen op een goede missie en een behouden thuisvaart.

Dank u.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van der Staaij. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Ploumen namens de PvdA.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Voorzitter, dank u wel. Ook de Partij van de Arbeid kan na het debat en de gedachtewisseling van gisteren instemmen met het besluit om een Nederlandse bijdrage te leveren aan een missie in de Straat van Hormuz, die bestaat uit een militaire component en een diplomatieke component. Ik dank het kabinet voor de toezegging om ons goed op de hoogte te houden van de ontwikkeling van die diplomatieke component. Dat is zeker belangrijk.

Voordat ik iedereen die met het schip mee zal varen een behouden vaart wens, heb ik nog een vraag aan de minister van Defensie. Het is nog steeds niet duidelijk wat nu de doorwerking voor de middellange en lange termijn is van de inzet van de De Ruyter in deze missie deze zes maanden. Ik wil aan de minister van Defensie vragen of zij de Tweede Kamer daarvan op de hoogte kan stellen in de voortgangsbrief, waarvan ik aanneem dat die er komt. Dat is natuurlijk belangrijk. We weten — dat hebben we geleerd — dat geen enkele inzet zonder consequentie is, maar we moeten daar wel maximaal over geïnformeerd worden. Vandaar dat verzoek.

Dan wens ik iedereen die betrokken is bij de missie, militair en diplomatiek, veel succes. De mensen die naar de Straat van Hormuz gaan, wens ik een behouden vaart en een heel veilige thuiskomst. Ik weet dat ook het thuisfront met ons allemaal wacht op die behouden thuiskomst.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Ploumen. Dan geef ik tot slot het woord aan de heer De Roon namens de PVV.

De heer De Roon (PVV):

Dank u, voorzitter. De minister van Defensie sprak er gisteren al over dat de marine eigenlijk op zijn tandvlees loopt als deze missie doorgaat. Dat is een situatie die de PVV sowieso niet wil. Wij willen dat onze marine in topconditie verkeert, op elk moment, ten behoeve van de inzet voor Nederland en de NAVO. Dat is voor ons al een reden om te zeggen dat we die missie naar Hormuz eigenlijk niet zien zitten. Daar komt nog bij dat het schip dat daar naartoe gaat eigenlijk maar heel weinig mag doen als er geweld wordt gebruikt, met name door statelijke actoren in die regio. Dan mag dat schip eigenlijk alleen maar zichzelf verdedigen, maar niet andere schepen te hulp schieten. Zelfs het Franse schip mogen we dan niet te hulp schieten. Het lijkt me dat je daar dan rondvaart met je handen op je rug en dat is ook geen goede situatie. We zijn dus tot de conclusie gekomen dat wij deze missie niet wensen te steunen. Vandaar een motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering geen marineschip te laten deelnemen aan de European-led Mission Awareness Strait of Hormuz,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Roon. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 393 (29521).

De heer De Roon (PVV):

Er is gisteren door mij ook met de bewindslieden gesproken over wat nou als dat schip er toch naartoe gaat en het in de problemen komt. De minister van Defensie heeft uitgelegd — dat weten we ook allemaal wel — dat het schip behoorlijk van zich af kan bijten. Maar dat het toch in de problemen zou kunnen komen zodat zo'n scenario kan bestaan, kon de minister toch ook weer niet ontkennen. Aan het eind van het AO gisteren zegde de minister toe dat ze toch zou onderzoeken of er nog luchtsteun voor dat schip geregeld zou kunnen worden, of daar mogelijkheden voor zijn. Ik weet niet hoe de bewindslieden wonen, maar ik acht dat de kans dat mijn woning gaat afbranden door vuur buitengewoon klein en misschien zelfs verwaarloosbaar klein. Ik heb echter voor de zekerheid toch maar een brandblusser gekocht en een verzekeringspolis afgesloten. Dat is eigenlijk ook wat in nastreef voor het geval er toch een schip naartoe gaat. Ik wil gewoon dat die luchtsteun er wel is als dat schip die onverhoopt toch nodig zou hebben. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering geen marineschip naar de Arabische Golf, de Straat van Hormuz en de Golf van Oman te sturen als er geen luchtsteun is gegarandeerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Roon. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 394 (29521).

De heer De Roon (PVV):

En dan tot slot het volgende. Als het schip tóch die kant opgaat, al of niet met luchtsteun, dan hoop ik natuurlijk dat het toch allemaal goed afloopt, dat de bemanning een behouden vaart zal hebben, dat de mensen veilig terugkomen en dat ze niet in gevaar komen. En ik wens hun natuurlijk ook heel veel sterkte voor de periode dat ze van huis zijn. Ook de familieleden wens ik veel sterkte als hun dierbare in die gevaarlijke regio verkeert.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer De Roon.

Ik kijk naar de minister van Buitenlandse Zaken. Die krijgt als eerste van de bewindslieden het woord.

Minister Blok:

Dank u wel, voorzitter. Ik zal ingaan op de aan mij gestelde vragen en ik zal de eerste drie moties behandelen, aangezien we de laatste moties nog niet hebben. Daarom zal collega Bijleveld reageren op de resterende moties. En zij zal de aan haar gestelde vragen beantwoorden.

Ongeacht of ze uiteindelijke wel of geen steun voor de missie hebben uitgesproken, alle Kamerleden hebben gezegd in gedachten te zijn bij de mannen en vrouwen die uitgezonden worden, en bij hun familie en vrienden. Dat tekent het bijzondere karakter van dit debat. Ook van mijn kant mijn waardering voor die terecht uitgesproken woorden.

Mevrouw Karabulut steunt de missie niet en legt dat neer in een motie, op stuk nr. 390. Die motie moet ik natuurlijk ontraden, omdat het kabinet de missie vindt passen in de Nederlandse traditie van een bijdrage leveren aan vrede in internationaal verband. Dat is eergisteren uitgebreid uitgelegd. Wij doen dat zowel langs het militaire spoor, als dat noodzakelijk is, als langs het diplomatieke spoor. Dat vindt ook dit kabinet zijn taak. Vandaar dat we aan deze door Frankrijk geleide missie willen deelnemen.

De heer Voordewind dank ik voor de steun die hij namens zijn fractie uitsprak.

Ook de heer Van Ojik dank ik voor de door hem uitgesproken steun. Hij liet die vergezeld gaan van een motie, op stuk nr. 391, waarin specifiek wordt ingegaan op de missie Sophia, die weer in de samenhangbrief aan de orde was gesteld. Hij verzoekt de regering in EU-verband het initiatief te nemen om de impasse te doorbreken, zodat de Sophiamissie in de toekomst weer beter bijdraagt aan de bestrijding van mensensmokkel. Ik heb in het debat aangegeven dat het de inzet van het kabinet is, met de staatssecretaris van JenV voorop, om een Europees migratiebeleid tot stand te brengen dat het hele traject aanpakt. Wanneer er hoe dan ook in dat verband weer een missie Sophia aan de orde komt, inclusief een scheepscomponent, er op dat moment een schip is en de overige condities zijn zoals die in het verleden zijn geweest, dan willen wij daaraan deelnemen.

Als ik de motie zo uit mag leggen dat zij gaat over de brede inzet die het kabinet heeft op een Europees migratiebeleid, het hele traject omvattend, dan kan ik haar oordeel Kamer laten. Als de motie zo gelezen moet worden dat wij specifiek het onderdeel van de missie Sophia doen, ongeacht de vraag of er bredere Europese steun voor is, dan moet ik haar ontraden, want dan kom ik in de positie die ik gisteren ook schetste, waarbij dan mogelijk een aantal landen denkt: nou, dan hoeven we ons ook wat minder in te zetten voor die brede Europese oplossing.

De voorzitter:

De heer Van Ojik heeft een korte vraag.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik wil graag ingaan op de keuze die de minister mij voorhoudt. De bedoeling van de motie is juist uitdrukkelijk om te helpen die brede benadering van het asiel- en migratievraagstuk in Europa uit die impasse te krijgen. Ik denk namelijk dat dat een voorwaarde is om straks in Sophia weer een maritieme component te kunnen krijgen. En ik denk dat de minister dat met mij eens is. Dus de motie roept het kabinet op om op dat punt een initiatief te nemen. Het gaat dus uitdrukkelijk om die brede en in EU-verband na te streven aanpak.

Minister Blok:

Ik ben blij met die toelichting van de heer Van Ojik, want op die manier is de motie ondersteuning van beleid en kan ik het oordeel over de motie aan de Kamer laten.

Ook de heer Sjoerdsma dank ik voor de door hem uitgesproken steun. Hij wees er terecht op dat ik mij ervoor zal gaan inzetten om de helikopterinzet voor de VN zo mogelijk eerder plaats te laten vinden vanuit de EU Battlegroup.

Daarnaast heeft hij een motie ingediend, op stuk nr. 392, samen met de heer Bosman, de heer Van Ojik, de heer Van Helvert en de heer Voordewind, die het kabinet verzoekt zich in te zetten voor een zo breed mogelijke politieke en militaire steun van de Europese lidstaten voor deze missie. Ook deze motie laat ik graag aan het oordeel van de Kamer.

De heer Van Helvert dank ik voor de uitgesproken steun. Dat geldt natuurlijk ook voor de heren Bosman en Van der Staaij, voor mevrouw Ploumen en voor de heer De Roon. De moties van de heer De Roon zijn, hoop ik, inmiddels rondgedeeld.

De voorzitter:

Ja.

Minister Blok:

Dan zal collega Bijleveld daarop ingaan. Ik hoop hiermee de aan mij gestelde vragen beantwoord te hebben.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de minister van Defensie.

Minister Bijleveld-Schouten:

Dank u wel, voorzitter. De twee moties van de heer De Roon zijn inderdaad de moties op stukken nrs. 393 en 394. Ook ik wil de leden van uw Kamer bedanken voor de brede steun die is uitgesproken. Er zijn volgens mij nog een paar vragen aan mij gesteld.

De heer Van Helvert heeft nogmaals gesproken over het voldoende aanwezig zijn van de medische zorg. Dat wordt door het CDA als heel belangrijk gezien. Ik heb in het AO uitgebreid uitgelegd hoe dat is geregeld, zowel op het schip, met verpleegkundigen en een arts, als via de afspraken dat men uiteindelijk aan de wal in een ziekenhuis terecht kan. Ik heb aangegeven dat we u nog zullen updaten over de afspraken die wij hebben gemaakt met verschillende ziekenhuizen, voordat het schip op uitzending gaat en gaat varen. We zullen ook nog aangeven hoe we een aantal zaken in de regio zien.

Mevrouw Ploumen had nogmaals de vraag over de gereedheid gesteld; die heeft ze gisteren ook in het debat gesteld. Ik ben daar in het AO op ingegaan. Ik wil nog even nadrukkelijk zeggen dat als het gaat om Zr. Ms. De Ruyter, dit geen doorwerking heeft op het komende jaar, omdat dit schip na een halfjaar sowieso in onderhoud zou gaan. Dat is planmatig gepland onderhoud voor dit schip. Het is groot onderhoud. In die zin zou het schip na dat halfjaar ook niet varen, en zouden we dat ook hebben niet ingezet. Daar doet het niets aan af. Ik heb u aangegeven hoe we verder planmatig kijken, als er onverhoopt iets zou gebeuren met dit schip. Maar dit schip is helemaal toegerust op de taak waar het om gaat.

Dan de moties van de heer De Roon van de PVV.

De voorzitter:

Een korte vraag, mevrouw Ploumen.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Ja, voorzitter, een korte vraag. Ik stelde de vraag aan de minister gisteren, en vandaag opnieuw, ook met het oog op een mogelijke verlenging van de missie. Dan gaat er natuurlijk een nieuwe afweging spelen. Dat begrijpen we allemaal, maar we willen natuurlijk toch ook nu al enig inzicht hebben in de vraag welke elementen die afweging zou bevatten. Want dat heeft ook consequenties voor de andere missies. Daarom hou ik het verzoek staande voor een voortgangsrapportage of een andere vorm.

Minister Bijleveld-Schouten:

Sorry, voorzitter. Dat had ik er nog aan moeten toevoegen, want ik had ook gezegd dat we zullen aangeven hoe het in elkaar steekt. We hebben gereedheidsrapportages, die ook besproken worden. Deze missie is in principe voor één jaar; daar hebben we het gisteren in het debat over gehad. Dat is waar we het mandaat voor vragen. Daar hebben we het over gehad. Daarom leveren wij dit fregat voor het eerste halfjaar. Daarna moet dit fregat in onderhoud. Voor de periode erna moeten we altijd opnieuw kijken en weer afwegen op basis van het militair advies dat er is, ook kijkend naar wat er verder aan verzoeken ligt. Er zijn ook moties voor bijvoorbeeld Sophia ingediend, waarvan mijn collega Blok net een beoordeling heeft gegeven. Dat moeten we allemaal breed in de afweging betrekken, maar dan moeten we ook inzicht hebben, en u ook, in wat we allemaal kunnen leveren. Dat zullen we dan zeker aangeven.

Ik was gebleven bij de motie op stuk nr. 393 van de heer De Roon van de PVV-fractie. Hij vraagt geen marineschip te laten deelnemen aan deze Europees, in dit geval Frans, geleide missie. Deze motie zou ik willen ontraden. Wij vinden dit erg van belang.

De heer De Roon heeft ook gezegd, en nu kom ik bij de motie op stuk nr. 394, dat luchtsteun gegarandeerd zou moeten zijn voordat het schip op pad gaat. Ook die motie zou ik willen ontraden. Ik heb in het debat aangegeven dat dit een luchtverdedigings- en commandofregat is dat zichzelf en het hele verband ook goed kan verdedigen — daarvoor heeft het ook de bewapening — zowel op afstand als in de nabijheid. Gezien de veiligheidssituatie in de regio achten wij het niet noodzakelijk dat er meer aanwezig is. Er zijn verschillende wapensystemen waarmee dit fregat zich kan verdedigen en ook anderen kan helpen. Het voert te ver om in te gaan op het debat van de heer De Roon, maar het is wel degelijk mogelijk om anderen in de nabijheid op basis van het mandaat te ondersteunen. Deze motie zou ik willen ontraden, omdat wij het niet nodig achten. Blijft wel staan dat ik de toezegging die ik in het algemeen overleg heb gedaan, gestand zal doen.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties zullen we vanavond stemmen. Ik sluit me aan bij alle sprekers: onze mannen en vrouwen die uitgezonden worden een veilige missie en een behouden thuiskomst toegewenst.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven