47 Personen- en familierecht

Aan de orde is het VAO Personen- en familierecht (AO d.d. 11/12).

De voorzitter:

Wij hebben bij dit VAO Personen- en familierecht slechts één spreker. Dat is de heer Van Nispen van de SP.

De heer Van Nispen (SP):

Voorzitter, dan heb ik allen dat was de vraage tijd.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een ouder die het slachtoffer is van internationale kinderontvoering soms noodgedwongen moet procederen in een ander land voor gezag en omgang met zijn eigen kinderen en dit soms ongelofelijk duur is;

van mening dat het niet van de dikte van je portemonnee mag afhangen of je wel of niet in staat bent je recht te halen;

verzoekt de regering de mogelijkheden te onderzoeken om bijstand te leveren aan Nederlanders die in het buitenland moeten procederen in het kader van internationale kinderontvoeringen, bijvoorbeeld door hiervoor een fonds op te richten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen, Kuiken en Van den Berge. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 51 (33836).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het onrechtmatig weghouden van kinderen bij een van beide ouders na scheiding kan leiden tot ouderverstoting, waardoor kinderen en ouders beschadigd raken;

van mening dat de politie een belangrijkere rol zou kunnen spelen om ouderverstoting te voorkomen, door situaties te de-escaleren en de onwillige ouder te waarschuwen dat het strafbaar is om het kind weg te houden bij de andere ouder, wat veel maatschappelijke ellende maar ook politiecapaciteit zou kunnen schelen als situaties niet uit de hand lopen;

verzoekt de regering in gesprek te gaan met de politie, Veilig Thuis en hulpverlening om te bezien hoe de rol van de politie bij het voorkomen van ouderverstoting verstevigd kan worden in de preventieve fase, bijvoorbeeld in de vorm van een pilot, en de Kamer hierover uiterlijk medio 2020 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen en Bergkamp. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 52 (33836).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat op dit moment door de commissie-Joustra onderzoek gedaan wordt naar mogelijke misstanden bij interlandelijke adopties in het verleden;

overwegende dat de Kamer, belangenorganisaties en ook het FIOM de wens uitspraken om het onderzoek zo breed mogelijk vorm te geven om zo veel mogelijk duidelijkheid te krijgen over misstanden en de rol van de Nederlandse overheid daarbij;

spreekt uit dat de nadruk meer zou moeten liggen op zorgvuldigheid en volledigheid dan op snelheid;

verzoekt de regering deze wens over te brengen aan de commissie-Joustra, zo nodig de termijn van het onderzoek te verlengen, krachtens artikel 12, lid 4 van het instellingsbesluit, en ervoor te zorgen dat belangenorganisaties gedurende het onderzoek op de hoogte worden gehouden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen, Van den Berge, Van Gent, Kuiken, Van Toorenburg en Van der Staaij.

Zij krijgt nr. 53 (33836).

De motie is met zes ondertekenaars in voldoende mate ondersteund. Dank aan de heer Van Nispen. Ik kijk naar de minister. Minister, aan u het woord.

Minister Dekker:

Voorzitter. Dank. En ook dank voor de afronding van dit debat met een drietal moties van het geachte lid Van Nispen.

Ik begin met de motie op stuk nr. 51. Ik deel het punt van de schrijnende situaties. Ik vind het alleen heel lastig wat er in deze motie wordt gevraagd. Daarom ontraad ik de motie. Dat heeft er ook mee te maken dat een aantal jaren terug de mogelijkheid tot zo'n fonds ook al een keer is onderzocht en dat dat toen uitermate gecompliceerd en niet mogelijk bleek. Bovendien, als je dat zou willen doen, heb je daar ook een dekking voor nodig. En die ontbreekt ook.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 51 wordt ontraden.

Minister Dekker:

Dan de motie op stuk nr. 52. Ook die motie ontraad ik. Dat is niet omdat ik niet vind dat bijvoorbeeld die expertgroep zou moeten gaan praten met de politie om te kijken wat er mogelijk is. Maar deze motie gaat eigenlijk nog een stapje verder. In deze motie wordt er al van uitgegaan dat de versterking van die rol van de politie nodig is en dat het meer een kwestie is van hoe. En dan pak ik toch even terug naar de discussie die we hebben over de sterkte en de scherpe keuzes die gemaakt moeten worden. Waar zit je nou politiecapaciteit voor in? Ik vind dat deze motie daar te veel op vooruitloopt. Daarom ontraad ik de motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 52 wordt ontraden.

De heer Van Nispen (SP):

Ik was al een beetje bang voor dat argument, en niet omdat ik daar bang voor ben, maar omdat het echt een heel slecht argument is. De politiecapaciteit is een groot probleem. Ik ga het nu niet hebben over de oorzaken daarvan, want die kennen we. Maar in de motie wordt niet om extra politiecapaciteit gevraagd. De politie klopt bij ons aan en zegt: wij moeten nu juist veel capaciteit inzetten vanwege schrijnende situaties die uit de hand zijn gelopen, waarbij ouders boos op elkaar zijn geworden, omdat ze hun kinderen niet meer mogen zien. Bijna het ergste wat je kunt meemaken! Dus de politie is er nu veel capaciteit aan kwijt. We vragen een pilot om te kijken of de rol van de politie groter kan zijn in de preventieve fase, juist om het verschil te maken voor die ouders en voor die kinderen, en juist ook om politiecapaciteit te besparen. Dus ik hoop echt niet dat de minister met dit argument aankomt om deze motie te ontraden. De motie probeert juist iets te onderzoeken wat volgens iedereen heel waardevol kan zijn.

Minister Dekker:

Wat ik in het debat heb aangegeven, is dat ik best bereid ben om dat gesprek met de politie aan te gaan, en te vragen of zij ook inderdaad de indruk delen die de heer Van Nispen heeft, dat het misschien weleens capaciteit zou kunnen gaan besparen. Ik weet niet of dat zo is, maar ik vind dat we die vraag met hen zouden moeten bespreken. Het vergt in ieder geval ook aan de voorkant meer capaciteit. Wellicht dat het aan de achterkant wat oplevert, maar ik wil ook gewoon van de politie horen hoe zij daarin zitten, omdat ik weet hoe zij enorm aan het schipperen zijn met de inzet van capaciteit. Deze motie zegt: dat gesprek wachten we eigenlijk niet af, we willen dat er direct wordt gesproken om te kijken hoe dat dan precies moet gebeuren en hoe die versterking eruit moet zien. Dat loopt eigenlijk al op die conclusie vooruit en daarom blijf ik bij het oordeel "ontraden".

De heer Van Nispen (SP):

Ja, de motie vraagt inderdaad aan de regering om in gesprek te gaan — dat heeft de minister toegezegd — met de politie, maar ook met Veilig Thuis en de hulpverlening, om te bezien hoe het zou kunnen in de preventieve fase. Dat veronderstelt natuurlijk dat het politiecapaciteit moet schelen. Dus de minister zou met een iets welwillender blik en met de halve toezegging die hij nu gedaan heeft naar die motie kunnen kijken en zeggen: ik kom dan inderdaad medio 2020 terug, ongeveer wel of niet tegelijk met de commissie die hier ook mee bezig is en die hier overigens vriendelijke dingen over heeft gezegd op de radio. Dus wat dat betreft denkt de commissie kennelijk ook al in die richting. Als de minister met die blik hiernaar kan kijken, kan hij ook oordeel Kamer geven, waarmee nog niet gezegd is dat in het hele land de politie hier meer mee moet gaan doen.

De voorzitter:

Nog een poging van de heer Van Nispen.

Minister Dekker:

Het is linksom of rechtsom. Ik heb in het debat gezegd dat ik bereid ben om dat gesprek aan te gaan. Ik heb de expertgroep gevraagd om alles rond ouderverstoting bij elkaar te halen. Ik heb gevraagd: ga aan de tafel zitten met Veilig Thuis en met de politie, om te bezien of zij uw indruk delen dat dit niet alleen maar capaciteit kost, maar wellicht ook wat oplevert. Als dat het geval is, kan ik me heel goed voorstellen dat ze zeggen: nou, we vinden het wel interessant om zo'n pilot te doen. Maar dat heb ik u toegezegd. Als u zegt "dat is eigenlijk wat ik wil", is deze motie overbodig.

U dient nu toch een motie in. Kennelijk vindt u mijn toezegging niet voldoende. Wat ik hierin lees, is dat u zegt: ik wil eigenlijk nu gewoon de belofte van deze minister dat hij zich hard gaat maken voor zo'n pilot. Dat is net weer een stapje verder dan wat ik heb gezegd. Dan is die motie daarmee niet overbodig, maar loopt die in mijn ogen wel op de zaak vooruit. Wellicht komt het door mijn toezegging in eerste aanleg om het gesprek door het expertteam te laten aangaan en te kijken hoe de politie er inzit. Ik sluit ook niet uit dat het kan leiden tot zo'n pilot, maar hier wordt al gezegd: ga kijken hoe je dat precies wilt gaan doen. Dat is net even een andere nuance.

De laatste motie, de motie-Van Nispen c.s. op stuk nr. 53, is echt overbodig. Die motie is in feite al uitgevoerd voordat zij in stemming is gebracht. Ik heb al gesproken met de commissie. Ik heb daarbij steeds aangegeven dat ik het belangrijk vind dat het onderzoek zorgvuldig gebeurt: als je vindt dat je meer tijd nodig hebt en als je vindt dat je meer landen moet onderzoeken, kun je dat doen. Dus daar voegt deze motie echt niets aan toe. Daarom ontraad ik de motie.

De voorzitter:

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit VAO Personen- en familierecht. Ik dank de minister voor zijn komst naar de Kamer.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik schors in ieder geval tot half negen.

De vergadering wordt van 20.16 uur tot 20.35 uur geschorst.

Voorzitter: Arib

Naar boven