50 Stikstofbeleid (AO d.d. 18/12)

Aan de orde is het VAO Stikstofbeleid (AO d.d. 18/12).

De voorzitter:

Wij gaan snel door met het VAO Stikstofbeleid, met als eerste spreker mevrouw Bromet van GroenLinks.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet wil werken aan herstel en versterking van de natuur en het terugdringen van de uitstoot van stikstof;

overwegende dat het kabinet een streefwaarde gaat vaststellen om te komen tot reductie van stikstofemissie en -depositie;

overwegende dat stikstofbeleid juridisch houdbaar zal moeten zijn om een nieuwe chaos te voorkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bromet. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 26 (35334).

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Voorzitter. Daarnaast wil ik alle boeren in Nederland die in onzekerheid zitten heel veel sterkte wensen en fijne kerstdagen, en ik wil ook de natuurbeschermers heel veel geluk wensen in het nieuwe jaar.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Bromet. Het woord is nu aan de heer De Groot van D66.

De heer De Groot (D66):

Voorzitter. Ik heb geen motie, maar wel een reflectie, zo vlak voor de kerst, op de situatie rondom stikstof. De Nederlandsche Bank kwam met het nieuws dat er nu 800 miljoen euro schade aan de economie is dit jaar. En nog steeds is de natuur in een slechte staat. Deze week moest de minister dit ook weer aan de Europese Commissie melden.

Ik wens de minister heel veel rust toe in dit kerstreces, en ook reflectie. Maar ik wil toch ook een opdracht meegeven aan het kabinet. Geef duidelijkheid voor alle boeren die blijven, bied ze perspectief, zorg ook dat het financieel mogelijk wordt gemaakt om door te gaan, zorg voor een stopperspakket voor die boeren die willen stoppen en voor een pakket dat ook tot minder dieren leidt. En kom met een geloofwaardig, juridisch houdbaar pakket om de natuur te gaan redden, want daar gaat het om. En vooral: voer regie. De minister is druk met de evaluatie van de Natura 2000-gebieden, maar als natuurorganisaties dan in de krant moeten lezen dat de boeren al in de begeleidingsgroep zitten, dan gaat het gewoon niet goed met de regie.

Ik ga er dan ook van uit dat de natuurorganisaties voor de kerst nog een uitnodiging zullen ontvangen om, zoals u ook heeft toegezegd gisteren, als gelijke partners het nieuwe jaar in te gaan en aan tafel te komen. En dan wens ik de minister ook, via de voorzitter, een hele fijne kerst toe.

De voorzitter:

De heer Madlener heeft nu een hele korte vraag.

De heer Madlener (PVV):

Dit is ook een reflectie op het statement van de collega van D66. Want hij wenst de boeren duidelijkheid, maar ik wil er toch op wijzen dat heel veel boeren nu in onzekerheid verkeren, juist door de uitspraken van de heer de Groot over het halveren van de veestapel. Dus ik vind het een beetje cynisch om nu, vlak voor de kerst, de boeren duidelijkheid te wensen, terwijl D66 zelf heeft gezorgd voor paniek en onduidelijkheid over het voortbestaan van de boeren.

De heer De Groot (D66):

Als de heer Madlener het interview had gelezen dat ergens begin september in de krant is verschenen, dan had hij kunnen lezen dat ik daar pleit voor scherpe keuzes, omdat op dit moment het land op slot zit, en er absoluut geen mogelijkheid is om te bouwen en tegelijkertijd de natuur niet wordt beschermd. Dat betekent dat er voor boeren die willen doorgaan een pakket moet komen, en ook voor boeren die willen stoppen. Dat leidt inderdaad tot minder dieren. Dat biedt dus duidelijkheid. Dat is hetzelfde pleidooi als ik net heb gehouden. Helaas moeten we constateren dat die duidelijkheid er nog niet is.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer de heer De Groot. Dan mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik doe even de tafel naar beneden; we doen alvast het bezinningsmomentje om te oefenen voor de kerstperiode.

Voorzitter. Dank u wel. Voor de zomer kreeg dit kabinet te horen dat het stikstofbeleid definitief niet door de beugel kan. En voor de kerst hebben de boeren nog steeds geen duidelijkheid. We hebben wel gezien dat de minister een wet heeft gepresenteerd die weer niet in lijn is met de Vogel- en Habitatrichtlijn en dus illegaal. We hebben gezien dat er 3.200 veebedrijven, die ten onrechte een vergunning hebben gekregen, worden gelegaliseerd. De blokkeerboeren zijn uitgenodigd voor een ontbijtje op het Catshuis en daaruit is een regelrecht antinatuurplan voortgekomen. Het lijkt er niet op dat de minister zich iets aantrekt van de wet en dat is dus onduidelijkheid voor de boeren, want de plannen die ze nu heeft gepresenteerd, gaan weer sneuvelen bij de rechter. En daar is niemand bij gebaat.

In het akkoord dat is gesloten met de boeren, staat bovendien iets wat helemaal niks met de stikstofcrisis te maken heeft, namelijk een positie over landbouwgif. Op voorstel van de voorzitter van het Landbouw Collectief, Aalt Dijkhuizen, heeft het kabinet blijkbaar toegezegd dat voortaan het Ctgb leidend is en niet de Kamer, terwijl de Kamer bijvoorbeeld een andere mening heeft over het bijenrichtsnoer dan het Ctgb. Wat is daar de status van, vraag ik aan de minister.

Voorzitter. Het belangrijkste is dat er ook in de coalitie geen zekerheid is over wat nou de status is van dit akkoord. Ik vind dat de boeren daarover voor de kerst duidelijkheid verdienen. Daarom heb ik twee korte moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

spreekt uit dat het "Verslag afspraken kabinet - Landbouwcollectief" een gespreksverslag is, waaraan geen zekerheden kunnen worden ontleend,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 27 (35334).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Tot slot de maatregel die nog altijd taboe is, maar wel onvermijdelijk.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

spreekt uit dat het aantal dieren dat jaarlijks in de Nederlandse veehouderij wordt gefokt, gebruikt en gedood, moet worden gehalveerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 28 (35334).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Moorlag van de PvdA.

De heer Moorlag (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Drie moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om personen of organisaties die de Jodenvervolging en de Holocaust, de met niets vergelijkbare misdrijven tegen de menselijkheid, relativeren of bagatelliseren, geen positie aan overleg- en onderhandelingstafels te geven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Moorlag. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 29 (35334).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering voorlichting in te winnen bij de Raad van State over de vraag of en in welke mate beweiding en bemesting al dan niet vergunningsvrije activiteiten kunnen zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Moorlag. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 30 (35334).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een onderzoek van het tijdschrift De Groene duidelijk onderbouwde aanwijzingen bevat dat bij een significant aantal grote stallen de bij de RVO opgegeven uitstoot van stikstof aanzienlijk hoger is dan het plafond dat is opgenomen in de Natuurbeschermingswetvergunningen;

overwegende dat een hoger dan vergunde uitstoot van stikstof de stikstofproblematiek verergert en de ruimte voor vergunningen voor nieuwe activiteiten beperkt en belemmert;

verzoekt de regering dit in haar overleggen met de vergunningverlenende overheden aan de orde te stellen en controle en handhaving te bevorderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Moorlag. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 31 (35334).

De heer Geurts heeft een vraag aan u.

De heer Geurts (CDA):

Het is een redelijk lange dag voor mij, maar ik ga toch even een vraag stellen over de eerste motie om te zien of ik die goed begrepen heb. Bedoelt de PvdA-fractie daarmee dat iedereen die een vergelijking maakt tussen de Holocaust en de veehouderij, ook uitgesloten is van die tafel of van ander overleg? Haal ik dat goed uit de motie?

De heer Moorlag (PvdA):

Dat is precies wat ik bedoel. Ik vind dat de regering geen positie en daarmee indirecte legitimering moet geven aan organisaties die ongepaste vergelijkingen hebben gemaakt, omdat zij daarmee de Jodenvervolging en de Holocaust bagatelliseren en relativeren. Er is geen enkele regel of wet die de minister verplicht om die partijen als overlegpartner te accepteren. Het is een discretionaire bevoegdheid van de minister. We hebben er gisteren over gedebatteerd. Ik vind niet dat we elkaar de maat moeten gaan nemen over hoe ernstig die uitspraken zijn, maar aan bepaalde zaken moeten wel keuzes en consequenties verbonden worden. De PvdA vindt dat deze consequentie eraan verbonden moet worden, temeer omdat er ook na ernstige maatschappelijke kritiek niet ondubbelzinnig afstand is genomen van die uitspraak.

De heer Bisschop (SGP):

Hierop even doorbordurend: bedoelt de heer Moorlag dan ook dat bijvoorbeeld bepaalde dierenrechtenorganisaties die dergelijke vergelijkingen maken, ook uitgesloten worden?

De heer Moorlag (PvdA):

Voorzitter. Ik wil dat debat heel graag met de heer Bisschop gaan voeren, maar wel in een andere context. Anders gaan wij straks appels met peren vergelijken en ik vind dat dát niet gepast is.

De heer Bisschop (SGP):

Ik vind dat de heer Moorlag op een meesterlijke wijze het antwoord op mijn vraag simpel ontwijkt. De heer Moorlag pleit voor het doorvoeren van een zuivering onder al diegenen die zich niet correct uitdrukken.

De voorzitter:

Nee, dat woord lijkt me in deze context ook niet heel ...

De heer Bisschop (SGP):

Nee, nee, maar dat is het wel. Ik verdedig dat dus ook absoluut niet. Ik verafschuw dat, maar dan moet de heer Moorlag consequent zijn. Het stoort mij een beetje dat de heer Moorlag nu zegt: daar wil ik het debat weleens over aan. Nee, wees dan consequent, wees een held.

De heer Moorlag (PvdA):

Voorzitter. Ik blijf gewoon bij de motie en bij het dictum in deze motie. Het debat dat de heer Bisschop graag wil voeren, wil ik ook wel graag met hem voeren. Misschien dat hij dan ook wel een reactie van mij krijgt die hem zeer contenteert.

De voorzitter:

Oké, dank u wel. Wij gaan door met de heer Madlener van de PVV.

De heer Madlener (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Nederland heeft helemaal geen stikstofprobleem. Er is een uitspraak van de Raad van State geweest en dat heeft een juridisch probleem veroorzaakt, wat vervolgens de politiek niet wenst op te lossen, althans niet anders dan op een manier die zeer nadelig is voor onze economie en voor de boeren natuurlijk. Daarom heb ik drie moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de overheid betrouwbaar dient te zijn en dat verleende vergunningen een recht en een grote waarde vertegenwoordigen voor agrarisch ondernemers;

verzoekt de regering de stikstofemissieruimte tussen vergunning en stalcapaciteit niet te laten vervallen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Madlener. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 32 (35334).

De heer Madlener (PVV):

Voorzitter. Wij hebben al eerder het afpakken van vergunningsruimte "diefstal" genoemd. Dat gaat nu wel weer gebeuren. Daarom heb ik de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering de vergunde stikstofemissieruimte niet af te romen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Madlener. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 33 (35334).

De heer Madlener (PVV):

En dan: hoe komen we uit deze stikstofcrisis? Dat kan door de norm op te hogen en daarom heb ik de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering de normen voor stikstof op te hogen zodat boeren onbelemmerd hun bedrijven kunnen voortzetten en bouwers weer kunnen bouwen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Madlener en Wilders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 34 (35334).

Dank u wel. Het woord is aan de heer Futselaar van de SP.

De heer Futselaar (SP):

Dank u, voorzitter. Ik ben niet zo heel erg van de kerstbespiegelingen, maar het valt mij wel op dat veel partijen in deze Kamer naar de minister kijken en zeggen "de boeren moeten duidelijkheid hebben", terwijl naar mijn mening een groot deel van de onduidelijkheid toch ook voortkomt uit deze Kamer zelf.

Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

spreekt uit dat een oplossing voor het stikstofprobleem niet duurzaam mogelijk is zonder substantiële inkrimping van de veestapel,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Futselaar en Bromet. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 35 (35334).

De heer Futselaar (SP):

Zo kort kan een motie zijn, voorzitter.

De voorzitter:

Fantastisch! Tot slot de heer Bisschop van de SGP.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter. Dank u wel. Ik heb één motie, maar die vraagt enige context. We hebben gisteren in het overleg discussie gevoerd over de vraag of er nu wel of niet een analyse is gemaakt van de economische consequenties van de beleidsregels. Ik stelde dat dat niet het geval was en ik baseer dat op de rapportage van de Botsproef beleidsregels stikstof voor intern en extern salderen van de firma Schuttelaar & Partners. Daar staat dat letterlijk in. Ik wil daar geen woordenspel over hebben. Waar het mij om gaat, is dat alvorens wij stoere uitspraken doen over de agrarische sector, zoals over halvering van de veestapel of wat dan ook, daar een economische doorrekening van plaats moet vinden.

Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bij de botsproef in het kader van de salderingsregels geen analyse is gemaakt van de economische consequenties van de beleidsregels;

constaterende dat experts waarschuwen voor ongewenste verschuivingen tussen subsectoren met en zonder productierechten;

constaterende dat nog een besluit genomen moet worden over het al dan niet innemen van productierechten bij externe saldering;

van mening dat van belang is dat duurzame bedrijfsontwikkeling in de landbouw mogelijk blijft, ook op korte termijn middels saldering;

verzoekt de regering een analyse te maken van de economische consequenties van salderingsregels en eventuele inname van productierechten, en de uitkomst hiervan in ieder geval te betrekken bij de besluitvorming over het innemen van productierechten bij externe saldering,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bisschop. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 36 (35334).

De heer Bisschop (SGP):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik schors voor enkele ogenblikken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister Schouten:

Dank u wel, voorzitter. De eerste motie, de motie op stuk nr. 26, vraagt om een streefdoel voor de stikstofreductie wettelijk vast te leggen. Het kabinet heeft aangegeven in 2020 een streefdoel te gaan formuleren voor 2030 en daarbij ook tussendoelen te formuleren en uw Kamer nader te informeren over hoe we dat precies gaan doen. Daar zijn we nog naar aan het kijken. Ik zou dus willen verzoeken om deze motie aan te houden totdat we daar meer inzicht in hebben gegeven. Als zij niet wordt aangehouden, moet ik haar ontraden.

De voorzitter:

Mevrouw Bromet, bent u bereid om haar aan te houden?

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Ik was een beetje bang dat de minister zou zeggen dat zij het niet wettelijk gaat vastleggen. Dit biedt nog een gaatje, dus ik ben zeer bereid om haar aan te houden.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Bromet stel ik voor haar motie (35334, nr. 26) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Schouten:

Dan de tweede motie, de motie op stuk nr. 27. Zoals gesteld in de brief die ik naar uw Kamer heb gezonden, is het een verslag van afspraken die met het collectief zijn gemaakt en niet alleen een gespreksverslag. Ik ontraad dus deze motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 27 wordt ontraden.

Minister Schouten:

De motie op stuk nr. 28 is een "spreekt uit"-motie. Die is niet aan mij.

De voorzitter:

Dat klopt.

Minister Schouten:

De motie op stuk nr. 29 is een breed geformuleerde motie om alle organisaties en personen die de Jodenvervolging en de Holocaust relativeren of bagatelliseren geen positie aan overleg- en onderhandelingstafels te geven. Dat gaat uiteraard verder dan mijn beleidsterrein. Ik wil erop wijzen dat er bijvoorbeeld op het terrein van Buitenlandse Zaken regelmatig overleggen plaatsvinden met organisaties die hier anders naar kijken. Maar zover het mijn beleidsterrein betreft, kan ik deze motie oordeel Kamer geven. Ik denk dat de heer Moorlag reageert op uitspraken van een van de leden van het collectief. Ik doe zaken met een collectief. Het is aan het collectief om te bepalen wie de mensen uitnodigt. Ik kan deze motie oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 29 krijgt oordeel Kamer.

De heer Moorlag (PvdA):

De minister zegt: ze maken deel uit van een collectief. Daar heb ik moeite mee. Volgens mij is de minister, is de regering de uitnodigende partij. Zij kan ook voorwaarden stellen aan die uitnodiging. Ik zei zojuist in een interruptie ook dat er geen wet of regel is die de minister verplicht om een bepaalde samenstelling te accepteren. De strekking van de motie is juist om de vertegenwoordigers van organisaties op wie de motie ziet, uit te sluiten van de overleggen. Daar zou wat mij betreft verandering in kunnen komen als er gewoon ondubbelzinnig afstand wordt genomen van de uitspraken die zijn gedaan.

Minister Schouten:

Ik constateer dat deze motie veel breder gaat dan mijn beleidsterrein. Dit is een algemene uitspraak over hoe er wordt omgegaan met personen of organisaties die de Holocaust ontkennen. Ik geef aan dat het kabinet van mening is dat er niets te vergelijken is met de Holocaust. Wij doen zaken met een collectief. Als deze motie wordt aangenomen, zal ik dat ook overbrengen aan het collectief. Maar ik constateer dus ook dat deze motie veel breder gaat. Ik zal, als deze motie wordt aangenomen, dan ook in het kabinet bespreken dat dat ook betekenis heeft voor alle andere terreinen waar met personen en organisaties gesproken wordt.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 29 krijgt oordeel Kamer.

Minister Schouten:

Ja, met de uitleg die ik er zojuist aan gegeven heb. Ik zal dat dus aan het collectief melden. Maar nogmaals, deze motie gaat veel breder. Als zij wordt aangenomen, zal ik haar ook in het kabinet moeten bespreken.

De heer Madlener (PVV):

Ik heb een verhelderende vraag. Is het nu een persoon die die uitspraak heeft gedaan? Ik dacht dat. Zo'n verwerpelijke uitspraak is toch niet namens een organisatie gedaan? Dat kan ik mij niet voorstellen. Dus waar hebben we het nu over? We hebben het toch over een persoon, die waarschijnlijk in een opwelling die uitspraak heeft gedaan? Ik neem aan dat hij het teruggenomen heeft.

Minister Schouten:

Ik ga er niet over wie wat wanneer en op welke manier heeft uitgesproken. Daar ga ik ook geen discussie over aan.

De heer Harbers (VVD):

Ik heb nog een feitelijke vraag. Ik hoor de minister ook duidelijk zeggen dat ze zaken blijft doen met het Landbouw Collectief.

Minister Schouten:

Zeker.

De voorzitter:

We gaan naar de motie op stuk nr. 30.

Minister Schouten:

In motie op stuk nr. 30 wordt de regering verzocht voorlichting in te winnen. Wij hebben zojuist het rapport van de commissie-Remkes ontvangen. Dat heb ik naar uw Kamer gestuurd. Die commissie hadden we ook expliciet gevraagd om hier advies over te geven. Dus wij zien geen noodzaak om op dit punt nu nog verdere voorlichting te vragen. Ik ontraad dus deze motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 30 wordt ontraden.

Minister Schouten:

In de motie op stuk nr. 31 wordt gevraagd om de controle en handhaving aan de orde te stellen. Dit is een overbodige motie. Ik heb al eerder aangegeven, in het algemeen overleg, dat controle en handhaving punten zijn die wij bespreken met de andere overheden. Overigens gaat dat niet alleen over de stallen, maar bijvoorbeeld ook over de industrie. Dat bespraken we in het debat ook naar aanleiding van een vraag van mevrouw Dik-Faber. Dit ziet dus op vele terreinen. Maar dit is een overbodige motie. Controle en handhaving worden al gedaan. Daarom ontraad ik deze motie

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 31 wordt ontraden.

Minister Schouten:

De motie op stuk nr. 32 raakt de beleidsregels van de provincies. Die zijn allemaal vastgesteld door de provincies. Het is ook aan de provincies om die beleidsregels vast te stellen. Dus ik ontraad deze motie.

De heer Madlener (PVV):

De minister zegt dat zo makkelijk, maar in de afspraak tussen de minister en het Landbouw Collectief, die zij zelf naar de Kamer heeft gestuurd, heeft ze díé regels juist aan de orde gesteld. Bij dat gesprek zaten de provincies toch niet ook aan tafel?

Minister Schouten:

Daar zijn deze afspraken dus ook bevestigd, die ook in de beleidsregels zijn vastgesteld. Daar is de lijn herhaald die de provincies hebben vastgelegd. De provincies gaan over de beleidsregels, niet ik.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 32 wordt ontraden.

Minister Schouten:

Datzelfde geldt voor de motie op stuk nr. 33. Ook dat maakt onderdeel uit van de beleidsregels, dus die motie ontraad ik ook.

In de motie op stuk nr. 34 wordt gevraagd om de normen voor stikstof op te hogen. Ik heb te maken met een gerechtelijke uitspraak die onder andere aangeeft dat de stikstof omlaag moet om de natuurkwaliteit te verbeteren, dus ontraad ik deze motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 34 wordt ontraden.

Minister Schouten:

De motie op stuk nr. 35 is een "spreekt uit"-motie. Dat is niet aan mij.

De motie op stuk nr. 36 is een verzoek om een analyse van de economische consequenties. Wij hebben afgelopen week een debat gehad in de Eerste Kamer. Daarin ik de toezegging gedaan aan de heer Schalk, de partijgenoot van de heer Bisschop, dat wij bij de uitwerking van de productierechten en de externe saldering rekening houden met de ontwikkelruimte van de sector. Wij gaan langs die lijnen de uitwerking doen. In het licht van die toezegging ontraad ik deze motie, want we gaan al rekening houden met die ontwikkelruimte.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 36 wordt ontraden.

De heer Bisschop (SGP):

De alternatieve route voor de minister was geweest "hartelijk dank, dit is een mooie ondersteuning van beleid; dat had ik in de Tweede Kamer zo nog niet verwoord", maar gelet op het feit dat de minister aangeeft rekening te willen houden met de punten waar het in deze motie om gaat, houd ik deze motie voorlopig aan.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Bisschop stel ik voor zijn motie (35334, nr. 36) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Schouten:

Voorzitter. De heer De Groot heeft zijn mening gegeven over hoe ik de kerst moet ingaan. Ik dank hem voor deze overwegingen.

Mevrouw Ouwehand heeft gevraagd wat de status is van de Ctgb-uitspraak in relatie tot de afspraken met het Landbouw Collectief. Zoals mevrouw Ouwehand weet, is het altijd mijn uitgangspunt dat ik het Ctgb volg. Zo handel ik en ik baseer mijn adviezen altijd op de adviezen van het Ctgb.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Maar dat Ctgb heeft zich actief verzet tegen het bijenrichtsnoer en gepleit voor uitholling. Toen heeft de Kamer het kabinet teruggefloten en de minister gecorrigeerd door te zeggen: nee, de minister moet zich hardmaken voor de eerdere versie van het bijenrichtsnoer. Dit is één voorbeeld waarin de lijn van het Ctgb niet de lijn is van de minister. Ik ben zeer verbaasd dat de minister blijkbaar tegen het Landbouw Collectief heeft gezegd dat de Kamer er eigenlijk niet toe doet.

Minister Schouten:

Dat heb ik niet gezegd. Ik heb gezegd wat mijn uitgangspunt is als ik adviezen opstel. Uiteraard is het politieke primaat aan de Kamer. Bij alles wat ik voorstel, is het Ctgb leidend. Dat is in lijn met het beleid dat al gevoerd wordt.

De voorzitter:

Dank u wel. Nee, mevrouw Ouwehand, we gaan niet nog een keer in discussie. Meneer De Groot, u heeft nog een hartenkreet?

De heer De Groot (D66):

Meer iets van orde, voorzitter. De motie op stuk nr. 27 is een "spreekt uit"-motie. De minister heeft daarover een oordeel gegeven, maar dat lijkt me niet aan de orde.

Minister Schouten:

Dat is waar, dat klopt. Geen oordeel.

De voorzitter:

Geen oordeel. Dank u wel, meneer De Groot.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dank aan de minister voor haar beantwoording. Hiermee zijn we aan het einde gekomen van het een-na-laatste VAO van dit jaar. Ik schors voor enkele ogenblikken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven