45 Georganiseerde criminaliteit / ondermijning

Aan de orde is het VAO Georganiseerde criminaliteit / ondermijning (AO d.d. 13/11).

De voorzitter:

Aan de orde is een VAO Georganiseerde criminaliteit en ondermijning. Het woord is aan de heer Van Nispen van de SP.

De heer Van Nispen (SP):

Dank u wel, voorzitter. Het lijkt erop dat de minister in toenemende mate bereid is om terug te kijken naar fouten uit het verleden van zijn voorgangers. Dat constateer je als het over de politie gaat, als het over het Openbaar Ministerie gaat en als het over de aanpak van georganiseerde criminaliteit gaat. Dat is goed. Toch is er een groot probleem met de capaciteit. Dat constateren we natuurlijk met name als het gaat over de georganiseerde criminaliteit. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat zowel de politiebonden als de burgemeesters recent opnieuw een dringende oproep hebben gedaan aan de politiek waarin zij waarschuwen dat het huidige takenpakket van de politie, in combinatie met de huidige politiecapaciteit, de veiligheid van de samenleving in gevaar brengt;

spreekt uit dat minimaal het door de minister van Justitie en Veiligheid incidenteel toegezegde geld, te weten 110 miljoen euro, zo snel mogelijk structureel moet worden;

verzoekt de regering in gesprek te gaan met de politiebonden en burgemeesters om te inventariseren wat de behoeftes zijn, en daarover de Kamer voorafgaand aan de Voorjaarsnota te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen en Kuiken. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 264 (29911).

De heer Van Nispen (SP):

Ook preventie is heel belangrijk. Ik ben blij met de door de minister ingezette ontwikkeling van meer jongerenwerk. Ik vind dat nog weinig concreet en om daar iets van een invulling of richting aan te geven, heb ik de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het goed is dat er aandacht komt voor preventie en met name jongerenwerk, maar dat nog onduidelijk is hoe de minister jongerenwerk precies vorm wil geven in de strijd tegen georganiseerde criminaliteit;

overwegende dat de minister in zijn antwoorden op Kamervragen vooral verwijst naar de verantwoordelijkheid van gemeentes op het gebied van jongerenwerk;

verzoekt de regering met een voorstel te komen om een landelijke financiële regeling uit te werken voor extra middelen vanuit de ministeries JenV, OCW en VWS om meer jongerenwerk in te zetten op lokaal niveau en dat in afstemming te doen met gemeenten, bijvoorbeeld door middel van een cofinancieringsregeling,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen en Kuiken. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 265 (29911).

Dank. Het woord is aan mevrouw Kuik van het CDA.

Mevrouw Kuik (CDA):

Voorzitter, dank. Bij de titel van een recent RTL-bericht zou je denken dat het om een Netflixserie gaat, maar het gaat helaas om de harde werkelijkheid, namelijk dat onze jongeren, van alle schoolniveaus, worden geronseld door drugscriminelen. Bij het AO Drugspreventie stelde ik dit aan de orde, maar de staatssecretaris wees me erop dat minister Grapperhaus hier de leading man is, dus vandaar dat ik hier de motie indien.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat deskundigen op scholen van alle onderwijsniveaus zien dat jongeren geronseld worden door drugscriminelen om klusjes voor hen te doen in ruil voor geld of drugs;

constaterende dat deze deskundigen dit onder andere wijten aan normalisering van drugsgebruik in de samenleving, waardoor de moraal is verschoven;

constaterende dat weliswaar steeds meer scholen lessen met voorlichting over drugscriminaliteit en ondermijning geven, maar dat dit niet voldoende is;

constaterende dat scholen aangeven dat het ontbreekt aan goede protocollen voor vertrouwenspersonen, mentoren en decanen waarin heldere afspraken staan waar docenten en studenten terechtkunnen met vragen of signalen, inclusief een lijntje naar de politie of de gemeente;

verzoekt de regering om in overleg met de VNG en in ieder geval de MBO Raad, de Vereniging Hogescholen en de VSNU tot heldere protocollen te komen met als doel om het ronselen van jeugdigen op scholen door drugscriminelen aan te pakken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kuik, Van Toorenburg, Van der Graaf, Helder en Kuiken.

Zij krijgt nr. 266 (29911).

Mevrouw Van der Graaf, ChristenUnie.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Voorzitter. Bij het AO Georganiseerde criminaliteit/ondermijning hebben wij ook gesproken over de Bibob. Er wordt nu een aanpassing van de Bibob-wetgeving voorgesteld. Daarover dien ik de volgende twee moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er momenteel herziening en verbetering van de Wet Bibob plaatsvindt;

overwegende dat daarin onder meer wordt voorzien dat gemeenten meer mogelijkheden krijgen voor eigen Bibob-onderzoek;

overwegende dat Bibob-onderzoek plaatsvindt aan de hand van Bibob-vragenformulieren en dat de kwaliteit van het onderzoek gebaat is bij een heldere en doelgerichte vraagstelling, hetgeen momenteel nog niet altijd het geval is, zoals blijkt uit het 45 pagina's tellende formulier voor vastgoedtransacties, dat daarmee door aanvrager en controleur als zeer complex en moeilijk hanteerbaar wordt ervaren;

verzoekt de regering te bezien hoe de Bibob-vragenformulieren overzichtelijker, concreter en doeltreffender kunnen worden vormgegeven, zodat de mogelijkheden voor gerichter eigen onderzoek van gemeenten worden verbeterd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Graaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 267 (29911).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het toepassingsbereik van de Wet Bibob wordt uitgebreid naar aanvullende branches;

overwegende dat de Bibob-toets thans uitsluitend kan worden ingezet bij de aanvraag van een omgevingsvergunning bouwen en milieu;

overwegende dat juist ook het aanvragen van een wijziging, afwijking of ontheffing van een bestemmingsplan door middel van een omgevingsvergunning, dan wel het wijzigen van een bestemmingsplan, vanuit criminele motieven kan zijn ingegeven vanwege het voordeel dat met het wijzigen van de bestemming kan worden genoten;

verzoekt de regering de reikwijdte van de Bibob-toets uit te breiden naar aanvragen van wijziging, afwijking of ontheffing van het bestemmingsplan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Graaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 268 (29911).

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van den Berge van GroenLinks. Nee. Mevrouw Helder van de PVV dan? Nee. Dan geef ik tot slot het woord aan mevrouw Yeşilgöz van de VVD.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Dank, voorzitter. We hebben het vaak over de georganiseerde misdaad en het aanpakken van ondermijning. Ik wil hier vandaag specifiek op één onderdeel ingaan, namelijk plofkraken. We hebben daar in het debat niet over gesproken, dus ik kom niet met een motie. Maar ik weet dat de minister hier druk mee bezig is, en ik krijg daarom wel heel graag een reactie van hem op het volgende. Plofkraken zijn nog steeds voor heel veel criminelen erg lucratief. We hebben begrepen dat ze daar gemiddeld een ton mee ophalen. We hebben ook begrepen dat geld dat met plofkraken wordt opgehaald, al dan niet beschadigd door verf of door brand, ook wordt gebruikt als onderpand bij drugstransacties. We hebben onlangs kunnen lezen dat banken hebben besloten om 's nachts alle pinautomaten dicht te doen, maar afgelopen nacht was er nog plofkraak in Apeldoorn bij een pinautomaat die dicht was. Dat helpt gewoon niet.

Ik weet dat de minister van plan is om het gesprek hierover aan te gaan, onder andere met De Nederlandsche Bank. Ik wil graag van hem weten op welke termijn we ervoor kunnen zorgen dat bij een plofkraak al het geld volledig vernietigd wordt. Dat is volgens mij de enige manier om ervoor te zorgen dat het absoluut niet loont om zoiets te doen. We weten wat voor ravage het kan veroorzaken. We weten dat het heel erg eng is voor mensen die daar in de buurt wonen. Ik weet dat de minister de Kamer een uitgebreide brief heeft gestuurd met allerlei maatregelen, maar feit is dat eigenlijk alles wat nu wordt gedaan, slechts tijdelijk is. Het is niet optimaal en het is ook niet de oplossing. Ik krijg dus graag van de minister de toezegging dat er op zeer korte termijn afspraken worden gemaakt om ervoor te zorgen dat bij een plofkraak al het geld volledig vernietigd wordt.

Daar wil ik het bij laten, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de inbreng van de kant van de Kamer. Het woord is aan de minister.

Minister Grapperhaus:

Voorzitter. Ik begin gewoon met de twee moties van de heer Van Nispen, die natuurlijk toch met elkaar verbonden zijn. Dat zijn de moties op de stukken nrs. 264 en 265. Ik waardeer de betrokkenheid die uit de moties spreekt. Het is inderdaad heel duidelijk dat de heer Van Nispen in zijn moties eigenlijk aangeeft mijn voornemens zoals geschetst in het contourenplan breed offensief tegen georganiseerde ondermijnende criminaliteit, te onderschrijven, maar ik moet deze moties in dit stadium toch ontraden. Uw Kamer heeft een motie aangenomen waarin ik de opdracht heb gekregen om in het begin van het voorjaar helemaal duidelijk te maken hoe mijn plannen precies hun uitwerking vinden en wat daarvoor nodig is, ook aan middelen. Ik meen dat dat een motie van mevrouw Yeşilgöz was. Die motie ben ik op dit moment aan het uitwerken. Ik moet dan niet op dingen vooruitlopen. In dit verband ontraad ik de moties daarom, maar ik merk daar wel bij op dat ik hoe dan ook bij die voorbereidingen met de politie, de burgemeesters en overigens ook met alle politiebonden spreek. Dat wil ik wel gezegd hebben.

De voorzitter:

De moties op de stukken nrs. 264 en 265 worden dus ontraden?

Minister Grapperhaus:

Ja. De motie op stuk nr. 266 van mevrouw Kuik verzoekt de regering om in overleg met de VNG en een aantal andere instanties tot heldere protocollen te komen in het kader van het tegengaan van het ronselen van jeugdigen. Het oordeel over die motie laat ik aan de Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 266 krijgt oordeel Kamer.

Minister Grapperhaus:

Het oordeel over de motie op stuk nr. 267 van mevrouw Van der Graaf laat ik eveneens aan de Kamer. Die motie gaat onder andere over het overzichtelijker maken van de Bibob-vragenformulieren.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 267 krijgt oordeel Kamer.

Minister Grapperhaus:

De motie op stuk nr. 268 van mevrouw Van der Graaf gaat over de reikwijdte van de Bibob-toets. Ik zou mevrouw Van der Graaf toch willen vragen of het mogelijk is om die motie hooguit de eerste zes weken van volgend jaar aan te houden, want dan heb ik de gelegenheid om de Kamer daar een brief over te sturen en om dat nog even nader te bestuderen.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Ja, dat vind ik prima, voorzitter.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Van der Graaf stel ik voor haar motie (29911, nr. 267) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Grapperhaus:

Voorzitter. Er was een vraag van mevrouw Yeşilgöz over de plofkraken. Deze week heb ik daarover met de minister van Financiën en de banken gesproken. Ik was om andere redenen uit het journaalitem gegooid; dat vond ik niet zo erg. Ik heb toen heel duidelijk tegen de banken gezegd dat zij echt op de heel korte termijn moeten komen met een kloppend, sluitend plan ten aanzien van de definitieve vernietiging van het geld. Want we hebben in het overleg met elkaar vastgesteld — de collega-minister, de banken en ikzelf; de hele branche was echt uiterst breed vertegenwoordigd — dat het helemaal vernietigen van geld inderdaad is wat we moeten doen. Er is één probleem: op dit moment verhouden de plofkraken zich nog zodanig tot zo'n vernietigingsmechanisme dat dat mechanisme regelmatig als eerste wordt vernietigd. Dan zijn er dus nog een hoop biljetten. Dat was natuurlijk niet de bedoeling. De instantie die van de banken de licentie heeft om die geldautomaten te exploiteren is nu driftig aan de slag om dat systeem wel goed te laten werken. De minister van Financiën en ik hebben aangegeven dat we eind januari willen weten hoever het daarmee staat, dat het afsluiten van pinautomaten tussen 23.00 uur en 07.00 uur alleen maar tot dan, tot en met eind januari, moet gelden en dat we dan gaan kijken: is die oplossing er nu echt op heel korte termijn of is die er al? Anders moeten we mogelijk andere wegen inslaan.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Ik wil de minister bedanken voor zijn beantwoording en voor het feit dat hij er zo bovenop zit. Kunnen we ook afspreken dat hij de Kamer eind januari meteen informeert over wat daar gezegd is? Dan hoeven we dat niet hier allemaal met verzoeken en aanvragen te doen. Misschien kunnen we dat dan meteen betrekken bij een van de vele AO's die we altijd al over dit soort onderwerpen hebben. Dan weten wij het ook meteen goed.

Minister Grapperhaus:

Ja, absoluut. Ik zal daar een brief over sturen als we meer duidelijkheid hebben. Maar nogmaals, het is de verantwoordelijkheid van de banken zelf om dit systeem te vervolmaken. Dat wil ik benadrukken.

De voorzitter:

Ik dank de minister.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij gaan zeer voorspoedig vanavond. Ik schors voor enkele ogenblikken. We gaan kijken of we de woordvoerders voor het volgende VAO kunnen traceren en dan gaan wij verder met het VAO Forensisch onderzoek.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven