Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | nr. 39, item 51 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | nr. 39, item 51 |
Aan de orde is het VAO Hooggebergtebehandeling bij ernstig refractair astma (AO d.d. 19/12).
De voorzitter:
Aan de orde is het laatste VAO van dit jaar. Het gaat over hooggebergtebehandeling bij ernstig refractair astma. Ik zou de eerste spreker het woord willen geven. Dat is de heer Van Gerven van de SP.
De heer Van Gerven (SP):
Voorzitter. We komen tot een afronding van een heel bijzonder debat over de astmabehandeling in Davos. We komen met een breed gedragen motie, wat uniek is voor de Kamer.
De motie luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het Universitair Medisch Centrum Utrecht en het Institute for Risk Assessment Sciences meerwaarde hebben aangetoond van de behandeling voor patiënten met ernstig refractair astma in het hooggebergte van Davos in vergelijking met een behandeling op zeeniveau;
constaterende dat het Zorginstituut op 12 december 2019 heeft geoordeeld dat deze behandeling niet effectiever is dan een behandeling op zeeniveau en daarom niet langer als verzekerde zorg vanuit het basispakket wordt beschouwd;
constaterende dat ongeneeslijk zieke patiënten ten einde raad zijn en van mening zijn dat hun een noodzakelijke behandeling wordt onthouden;
constaterende dat ook de deskundige binnen het Zorginstituut uitgesproken heeft dat hij "uit de studie ook niet kan concluderen dat een behandeling in Davos per definitie niet effectiever is";
constaterende dat de gebruikte methodiek om het onderzoek te wegen aangevochten wordt door gerenommeerde deskundigen, hetgeen in lijn is met eerdere kritiek op de wijze van weging van het Zorginstituut van onderzoeken op kleine patiëntenpopulaties;
constaterende dat het besluit nu reeds heeft geleid tot opzeggingen van contracten door zorgverzekeraars, waardoor het faillissement van de behandelkliniek op korte termijn een feit zal zijn;
spreekt uit dat het Zorginstituut op korte termijn met de Long Alliantie Nederland, longartsenvereniging NVALT en longpatiëntenverenigingen in gesprek gaat, om te komen tot een op consensus gerichte inhoudelijke dialoog over de juiste zorg op de juiste plaats;
verzoekt de regering tot dat moment alles in het werk te stellen om in overleg met zorgverzekeraars de hooggebergtebehandeling voor mensen met ernstig refractair astma beschikbaar te houden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Gerven. Het woord is aan de heer Veldman van de VVD.
De heer Veldman (VVD):
Voorzitter. We komen tot de afronding van een bijzonder debat dat we aan het begin van deze avond gehad hebben. Daarbij waren er veel vragen over het proces dat de afgelopen tijd doorlopen is, een proces dat bij het Zorginstituut is vormgegeven. Ik ben blij met de toezegging van de minister dat hij dat proces nog in beeld brengt, zodat we dat op een later moment nog met elkaar kunnen delen.
Voor het overige ben ik blij dat we bijna Kamerbreed uitspreken dat het Zorginstituut met verschillende partijen aan tafel gaat, hetgeen de minister ook heeft benoemd. We roepen de minister op om zich maximaal in te spannen om voor de patiënten die er nu gebruik van maken of in de wachtrij stonden, oplossingen te vinden, samen met de zorgverzekeraars.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Van den Berg van het CDA.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
Voorzitter, dank u wel. We hebben inderdaad een bijzonder debat gehad. Het CDA had veel vragen, zoals of er wel of geen overgangsperiode is. Dat leek ons wel noodzakelijk. We hadden ook veel vragen over het proces en de procedure van besluitvorming bij het Zorginstituut. Met de motie die de heer Van Gerven zojuist heeft voorgelezen en die wij van harte ondersteunen, hopen we dat daar oplossingen voor komen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van den Berg. Het woord is aan mevrouw Bergkamp van D66.
Mevrouw Bergkamp (D66):
Dank u wel, voorzitter. We hebben net een intens debat gehad. Er is nog niet veel duidelijkheid geboden over het proces van het Zorginstituut Nederland, en er is abrupt een ingrijpend besluit genomen voor heel veel mensen. Ik snap ook de lastige positie van de minister en de rol die wij als Kamer hebben gegeven aan het Zorginstituut Nederland. Het antwoord daarop is nu om met elkaar aan tafel te zitten en te zorgen voor de goede zorg op de juiste plaats. Dat is de reden dat D66 de motie van de SP, van de heer Van Gerven mede heeft ondertekend.
Ik dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Dik-Faber van de ChristenUnie.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Ik denk dat het turbulente dagen zijn geweest, niet zozeer voor ons, maar wel voor heel veel mensen in dit land die zich ongerust maken over hun behandeling. Mensen die een ernstige vorm van astma hebben, zijn aangewezen op een behandeling zoals die in Davos wordt geboden. We hebben de verhalen kunnen horen bij de petitie die dinsdag werd aangeboden aan de Kamer. In mijn mailbox vind ik die verhalen ook terug, zowel van artsen als van patiënten.
In het debat dat wij nog op de valreep hebben gepland — het was ook goed dat we dat gepland hebben — heeft mijn fractie de minister dus opgeroepen om gezien de huidige situatie de partijen toch weer om de tafel te brengen om te kijken waar er toch nog een vervolgstap kan worden gezet en om zo te komen tot een op consensus gerichte inhoudelijke dialoog over de juiste zorg op de juiste plek, zoals in de motie staat. Mijn fractie vindt het heel belangrijk dat we dat als Kamer ook markeren in deze motie, ondanks de toezegging van de minister.
Verder hebben we de minister opgeroepen om ook in overleg te gaan met de zorgverzekeraars, om alles op alles te zetten om continuïteit van zorg te bieden, zodat mensen niet in een gat vallen. Ook dat staat in de motie. Ik heb de motie medeondertekend. Er is brede steun in de Kamer. Ik hoop dat dat ook een belangrijk signaal is aan de minister, de zorgverzekeraars, alle andere partijen en vooral ook aan patiënten die van deze zorg afhankelijk zijn.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Ellemeet van GroenLinks.
Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):
Voorzitter. Veel collega's omschrijven het debat als "bijzonder" en "intens". Dat kan ik wel beamen, maar ik zou daar het woordje "frustrerend" wel aan willen toevoegen, want ik denk dat er veel vragen gesteld zijn waar gewoon nog onvoldoende antwoorden op gegeven zijn en dat er nog steeds veel patiënten zijn die er onzeker over zijn of zij in de toekomst de zorg die zij zo hard nodig hebben, kunnen krijgen.
Mijn naam staat ook onder de motie van de heer Van Gerven. Ik hoop dat die motie de uitwerking heeft die andere GroenLinks geformuleerd heeft in het debat. Toch hecht ik eraan om in mijn eigen woorden en nog net wat scherper aan te geven wat volgens GroenLinks echt noodzakelijk is en wat de minister zou moeten oppakken. Vandaar de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat longartsen zeer grote bezwaren hebben tegen het advies van het Zorginstituut om de hooggebergtebehandeling voor zware astmapatiënten niet langer te vergoeden uit het basispakket;
constaterende dat longartsen en experts ten aanzien van zware astmapatiënten zich niet herkennen in de conclusies die het Zorginstituut trekt uit het onderzoek (de Refrast-studie), en betrokkenen bij het onderzoek juist benadrukken dat er wel positieve uitkomsten zijn vast te stellen op basis van het onderzoek;
van mening dat het onwenselijk is nu een onomkeerbaar besluit te nemen zonder dat het onderzoeksrapport openbaar is en bij zo veel weerstand vanuit het long- en astmaveld;
verzoekt de regering het besluit uit te stellen en voor het nemen van een besluit een overleg met experts over de duiding van het onderzoeksrapport te organiseren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Mevrouw Ploumen, tot slot. Niet? Nee. Ik kijk even naar de minister. Kan hij al antwoorden? Nee, we wachten nog heel even.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Het woord is aan de minister.
Minister Bruins:
Voorzitter. Dank u wel. We hebben inderdaad vanavond een intens en intensief debat gehad, laat ik er ook maar een kwalificatie aan geven. Vanuit mijn rol is het soms ingewikkeld om enerzijds te benoemen wat wij hebben afgesproken in wetgeving en moties van de Kamer, terwijl aan de andere kant de emoties van mensen mij ook raken.
Bij dit VAO hebben een aantal leden van uw Kamer gevraagd om het proces van de totstandkoming in beeld te brengen. Daar zal ik energie in steken. Ik zorg dat ik de eerste week van het nieuwe jaar, al in de eerste dagen, geloof ik, het gesprek zal hebben met het Zorginstituut. Ik heb zojuist even contact gehad, dus daar zal ik voortvarend mee aan de slag gaan.
Ik kijk naar de twee moties. De eerste motie, van de heer Van Gerven c.s., op stuk nr. 1040, is breed ondertekend. Ik laat even de constateringen voor kennisgeving. Dan staat er: spreekt uit dat het Zorginstituut met een aantal partijen in gesprek gaat. Ik kijk eventjes naar de indieners; ik neem aan dat die kring misschien niet limitatief is en dat daar ook andere partijen bij kunnen worden uitgenodigd. Ik wil proberen om daar een brede tafel van te maken. Ik denk dat deze uitspraak heel goed past en aansluit bij het debat.
In het verzoek aan de regering wordt gesproken over de hooggebergtebehandeling. Ik neem aan dat daar wordt bedoeld de behandeling in Davos, waar het vanavond over is gegaan.
Voorzitter. Deze motie past eigenlijk naadloos bij het debat van vanavond en ik geef deze oordeel Kamer.
De voorzitter:
Daar heeft de eerste indiener een vraag over. De heer Van Gerven.
De heer Van Gerven (SP):
Dat is goed om te horen. Ik zou de minister ook nog willen vragen of hij in januari een brief zou willen sturen met de eerste stand van zaken; of hij in kan gaan op alle vragen die door fracties al eerder zijn ingediend, de schriftelijke vragen aan de minister alsook de vragen die tijdens het debat van vanavond zijn gesteld en niet zijn beantwoord. Dan hebben wij een mooi overzicht in januari en kunnen we kijken hoe we verdergaan.
Minister Bruins:
De heer Van Gerven spreekt over een eerste brief. Laat ik eerst eens kijken hoe ver ik in januari kom. Ik heb vanavond in het AO toegezegd dat ik behoefte heb om de film even terug te draaien met het Zorginstituut, dus ik zou menen dat dit allemaal gewoon in januari moet kunnen. Dat lijkt mij bruikbare informatie. Ik verwacht dat dat veel duidelijkheid oplevert en ik wil ook dat dat ordentelijk bij uw Kamer wordt gebracht.
Ik zeg graag toe om aan de hand van deze motie en het vandaag gevoerde debat een brief te maken, waarin ik probeer om misschien niet alle, maar dan toch een groot deel van de vragen van een inhoudelijk antwoord te voorzien.
De voorzitter:
Dat lijkt me voldoende.
Minister Bruins:
De tweede motie, van mevrouw Ellemeet c.s., op stuk nr. 1041, verzoekt de regering het besluit uit te stellen. Dat richt zich op het besluit van het Zorginstituut. Dat besluit is genomen en dat is niet terug te draaien, dus ik ontraad deze motie.
De voorzitter:
De motie-Ellemeet c.s. op stuk nr. 1041 wordt ontraden.
Minister Bruins:
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
Ik dank de minister voor zijn beantwoording. Daarmee zijn wij aan het einde gekomen van het laatste VAO Van dit jaar.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Over alle moties stemmen wij om 23.10 uur. Dan zien wij elkaar hier terug.
De vergadering wordt van 22.34 uur tot 23.10 uur geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20192020-39-51.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.