Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | nr. 85, item 10 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | nr. 85, item 10 |
Aan de orde is het VAO Nationale Omgevingsvisie (NOVI) (AO d.d. 24/04).
De voorzitter:
Aan de orde is het VAO Nationale Omgevingsvisie. Ik heet de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van harte welkom. Ik geef de heer Smeulders namens GroenLinks als eerste spreker het woord.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb drie moties, dus ik begin meteen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er in Brabant en Limburg veel onrust is ontstaan rondom het mogelijke extra buisleidingentracé tussen Laarbeek en Echt-Susteren;
overwegende dat de procedure van het definitief maken van dit indicatieve tracé weliswaar wordt beëindigd, maar dat het tracé wel onderdeel van de Structuurvisie Buisleidingen blijft uitmaken;
overwegende dat er zo nog steeds sprake blijft van een grote ruimtelijke reservering;
spreekt uit dat het onwenselijk is om omwonenden en overheden in de buurt van het tracé minimaal tot 2021 (wanneer het Nationaal Programma Energiesysteem op zijn vroegst wordt vastgesteld) in onzekerheid te laten;
verzoekt de regering om het indicatieve buisleidingentracé Laarbeek-Echt-Susteren uit de Structuurvisie Buisleidingen te schrappen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Laan-Geselschap (VVD):
Ik wil aan de indiener vragen wat hij veiliger acht: een buis onder de grond of treinen over het land?
De heer Smeulders (GroenLinks):
Buizen onder de grond zijn heel vaak heel veilig. Het probleem bij dit tracé is dat er al een tracé ligt, waar prima gebruik van gemaakt kan worden, en dat dit een aftakking is die tot heel veel overlast gaat leiden, vooral voor omwonenden. Ik ben er met de mede-indieners, mevrouw Van Eijs en de heer Ronnes, op werkbezoek geweest. Nou, de tranen staan de mensen in de ogen die opeens zo'n buisleiding door de voortuin krijgen, terwijl dat niet nodig is. Dus ja, wij zijn als GroenLinks ook voor een buisleidingentracé, maar alleen als het nodig is. Dat is in dit geval niet zo.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Laan-Geselschap.
Mevrouw Laan-Geselschap (VVD):
Een korte vraag. Kunt u het woordje "nodig" dan definiëren voor mij?
De heer Smeulders (GroenLinks):
Het wordt een interessant debat. Er ligt een bestaand tracé, dat prima gebruikt kan worden. Dit is een afsnijding, en die afsnijding is in onze ogen niet nodig.
De voorzitter:
Gaat u verder.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Ik heb nog twee andere moties, voorzitter. Die zijn wat korter. Ze gaan allebei over landschap en ik dien ze allebei in samen met collega Dik-Faber. Dit is de eerste.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er vanuit de NOVI veel ruimtelijke opgaven voorliggen waardoor de druk op het landschap toeneemt;
overwegende dat we beschermde stads- en dorpsgezichten kennen, maar dat de kernkwaliteiten van landschappen en landschap als geheel nog niet beschermd worden;
verzoekt de regering om op vergelijkbare wijze met beschermde stads- en dorpsgezichten ook bijzondere landschappen te beschermen tegen verrommeling,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Dan de laatste, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat veel mensen trots zijn op de schoonheid van ons typisch Nederlandse landschap;
overwegende dat de unieke Nederlandse landschappen erkenning verdienen en moeten worden versterkt;
verzoekt de regering om in navolging van nationale parken ook nationale landschappen aan te wijzen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Ik hoop echt van harte dat die laatste motie wordt aangenomen. We hebben een aantal jaren geleden, toen de rijksoverheid nationale parken ging aanwijzen, gezien dat dit een enorme impuls heeft gegeven aan de natuur in Nederland, en aan de betrokkenheid van overheden, burgers en groene organisaties daarbij. Deze motie zou hetzelfde kunnen doen voor landschappen. Ik reken dus op de steun van mijn collega's.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Smeulders. Dan geef ik nu het woord aan de heer Krol namens 50PLUS.
De heer Krol (50PLUS):
Mevrouw de voorzitter. Ik heb mijn eerder aangehouden motie over ecologische woonzones ingetrokken en wil nu graag de volgende, verbeterde motie indienen, toegespitst op de Nationale Omgevingsvisie. Dit ter ondersteuning van het beleid.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er steeds meer mensen een woning en een woonomgeving wensen waarbij duurzaamheid centraal staat;
verzoekt de regering in de Nationale Omgevingsvisie expliciet en in stimulerende zin aandacht te besteden aan ecologisch wonen en ecologische woonzones,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Krol (50PLUS):
Ik heb er nog twee, mevrouw de voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat senioren en mindervaliden in het kabinetsperspectief Nationale Omgevingsvisie niet worden genoemd;
overwegende dat senioren en mindervaliden grote en groeiende groepen zijn die specifieke behoeften kunnen hebben als het gaat om de inrichting van de omgeving;
verzoekt de regering in de Nationale Omgevingsvisie expliciet aandacht te besteden aan en rekening te houden met de behoeften van senioren en mindervaliden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Ik denk dat we allemaal wel de behoeften zien van mensen met een beperking en ouderen, en daar in de openbare ruimte rekening mee willen houden. Maar ik zoek toch een beetje naar de manier waarop dit in de Nationale Omgevingsvisie een plaats moet vinden, want mij lijkt dat er juist in de lokale besluitvorming en de lokale inrichting heel goed moet worden gekeken naar te hoge stoepranden, blindenlijnen et cetera. Dus hoe past dit in een Nationale Omgevingsvisie?
De heer Krol (50PLUS):
50PLUS heeft er altijd voor gepleit dat wij hier in Den Haag een soort van raamwerk bedenken. Natuurlijk moeten we zo veel mogelijk overlaten aan de diverse gemeentes, maar we hebben in het verleden vaak gezien dat het dan toch onvoldoende gebeurt. En dan vind ik dat wij onze verantwoordelijkheid moeten nemen.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Van Eijs.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Ik ben het met de heer Krol eens dat hier vaak te weinig aandacht voor is in de inrichting van de openbare ruimte. Ik denk dat we allemaal van die vreselijk stomme plaatjes van Twitter kennen. Toch vraag ik me af hoe het opnemen hiervan in de Nationale Omgevingsvisie ervoor gaat zorgen dat de ambtenaar die lokaal de lijn van de stoep bepaalt, dit straks daadwerkelijk goed gaat doen.
De heer Krol (50PLUS):
Ik vertrouw heel vaak op de lokale ambtenaar, maar niet altijd. Op dat soort plekken vind ik dat we onze verantwoordelijkheid moeten nemen.
De voorzitter:
Gaat u verder.
De heer Krol (50PLUS):
Dan de laatste motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat innovatieve en intelligente technologieën op het gebied van wonen en mobiliteit een snelle ontwikkeling doormaken;
overwegende dat deze technologieën een positieve bijdrage kunnen leveren op veel maatschappelijke terreinen, zoals langer gezond blijven, langer zelfstandig wonen, energiebesparing, het terugdringen van het woon-werkverkeer, het beperken van het ruimtegebruik, het tegengaan van milieuschade en voedselverspilling;
overwegende dat deze technologieën van invloed zullen zijn op de omgeving en de inrichting van Nederland;
verzoekt de regering in de Nationale Omgevingsvisie expliciet en in stimulerende zin aandacht te besteden aan innovatieve en intelligente technologieën, in het bijzonder met betrekking tot slim wonen en slimme mobiliteit,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Krol (50PLUS):
Ook hier doen we dit heel graag om de lokale ambtenaar te helpen. Dank u zeer.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Krol. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Van Eijs namens D66.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Dank u wel, voorzitter. Eigenlijk zijn we nog in afwachting van de echte NOVI, dus wat dat betreft is het een beetje spreken over wat er nog niet is. Wat mij tijdens het algemeen overleg opviel, was dat het woord "landschap" vaak langskwam. Ik gok dat degenen die na mij moties zullen indienen, het daar vaak over zullen hebben. Ik heb ook een motie over landschap en wel over hoe we in de gaten houden of het de goede kant opgaat met ons landschap.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat landschap een integrale rol heeft in de Nationale Omgevingsvisie en in het nationale ruimtelijk beleid;
overwegende dat Nederland de verplichting kent om landschapsbeleid te formuleren en te implementeren gericht op landschapsbescherming, -beheer en -inrichting en de veranderingen hierin te volgen;
overwegende dat landsdekkende monitoring van belang is voor de beleidsdoelen die samenhangen met de staat van het landschap en landschappelijke waarden;
verzoekt de regering om in overleg met de provincies en de betrokkenen bij het rapport Verkenning Monitor Landschap een nationaal landschapsmonitoringsprogramma op te zetten, en hierover jaarlijks terug te koppelen aan de Kamer,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel, mevrouw Van Eijs. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Laan-Geselschap namens de VVD.
Mevrouw Laan-Geselschap (VVD):
Voorzitter, dank. De NOVI ging over heel veel. De VVD hoopt nog steeds dat de kaders die hier worden vastgesteld, straks ook in de NOVI zullen terugkomen. Onze motie gaat ook over landschappen, maar dat wil zeker niet zeggen dat mobiliteit, ondernemerschap, bereikbaarheid en wonen niet ook heel belangrijk zijn in de NOVI. Collega's hebben daar straks nog andere moties over. Onze motie heet: inzake bescherming bijzondere landschappen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het landschap altijd onderhevig is aan voortdurende verandering;
overwegende dat het Rijk verschillende instrumenten heeft, zoals de Wet natuurbescherming artikel 1.12 en de Erfgoedwet om zowel eigenstandig bijzondere landschappen aan te wijzen als provincies de mogelijkheid te bieden om bijzondere provinciale landschappen aan te wijzen;
constaterende dat daar pas eenmaal gebruik van is gemaakt, bij het gebied Midden-Delfland;
verzoekt de regering in de Nationale Omgevingsvisie aandacht te schenken aan de bescherming van bijzondere landschappen en provincies nadrukkelijk te attenderen op de mogelijkheid tot het aanwijzen van bijzondere landschappen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel, mevrouw Laan-Geselschap. Dan geef ik nu het woord aan de heer Ronnes namens het CDA.
De heer Ronnes (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Na een boeiend en heel zinvol debat met de minister in het algemeen overleg NOVI resten ons nog twee moties plus een motie die al ingediend is door de heer Smeulders. De eerste motie gaat over de prioriteit voor woningbouw en infrastructuur.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat wonen een grondrecht is terwijl er een groot tekort aan beschikbare woningen is;
overwegende dat goede infrastructuur tussen de Randstad en gebieden daarbuiten waar men te maken heeft met krimp, leegstand, teruglopende voorzieningen en leefbaarheid essentieel is;
verzoekt de regering in de Nationale Omgevingsvisie vast te leggen dat de realisatie van voldoende woningbouw, met de daarbij behorende infrastructuur, als topprioriteit wordt aangemerkt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Ronnes (CDA):
Voorzitter. Dan de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het landschap tot het belangrijkste erfgoed behoort dat we bezitten en van essentieel belang is voor onze culturele (regionale) identiteit;
overwegende dat het landschap voortdurend verandert, mede als gevolg van de ambities op het gebied van klimaat, wonen, bedrijvigheid en verkeersinfrastructuur en natuur;
verzoekt de regering in de Nationale Omgevingsvisie vast te leggen dat provincies en gemeenten de waardevolle karakteristieken van het landschap en de cultuurhistorische aspecten hiervan dienen te koesteren;
verzoekt de regering tevens unieke gebieden, zoals bijvoorbeeld het oudste cultuurlandschap, "de Maasheggen" (in Nederland als enige met de status UNESCO Biosphere), een plek te geven in de Nationale Omgevingsvisie,
en gaat over tot de orde van de dag.
Een korte vraag van mevrouw Van Eijs.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Ik vroeg me af wat ik onder het begrip "koesteren" moet verstaan. Ik denk dan aan heel andere dingen. Dus wat betekent het concreet voor hetgeen provincies of gemeenten wel of niet mogen in zo'n landschap?
De heer Ronnes (CDA):
Het betekent dat je de karakteristieke eigenschappen van een gebied niet zomaar verloren laat gaan, dat je ze bewaakt en dat je wel weloverwogen beslissingen neemt, bijvoorbeeld als het gaat over die topprioriteiten wonen en infrastructuur. Die zijn erg belangrijk, maar binnen dat kader moet wel goed gekeken worden, opdat we het mooie natuurlandschap dat we in Nederland kennen niet zomaar in de prullenbak gooien. Dat kan niet.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Van Eijs.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Ik vraag me af of je dat niet alleen in de NOVI zou moeten opleggen, maar ook in regelgeving. Ik vraag mij af of dat dan niet het gevolg is van uw motie.
De heer Ronnes (CDA):
Ik kijk hierbij ook naar de motie die door mevrouw Laan is ingediend en naar de mogelijkheden die er al zijn. Het gaat hier om het document waarin wij zaken beschrijven die wij van nationaal belang vinden. En dan vind ik ook — en niet alleen ik, maar ook mijn partij — dat het aanzien van al die mooie gebieden erg belangrijk is en dat wij dat echt als een nationaal belang kunnen en moeten beschouwen.
De voorzitter:
U heeft nog een motie?
De heer Ronnes (CDA):
Nee. De derde motie is ingediend door de heer Smeulders. Zij ging over het buisleidingentracé tussen Laarbeek en Echt-Susteren. Die hebben wij medeondertekend. Ik denk dat wij als politiek, als hoogste orgaan, op deze manier een heel goed signaal afgeven over wat daar eigenlijk tot op heden niet goed is gelopen en dat hiermee het vertrouwen hersteld kan worden.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Ronnes. Dan ga ik naar mevrouw Dik-Faber namens de ChristenUnie.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties, een wat langere en een wat kortere motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het CBS concludeert dat zon op land veel sneller is gegroeid dan zon op dak;
overwegende dat het kabinet naar aanleiding van de motie-Dik-Faber c.s. (32813, nr. 204) werkt aan een zonneladder en de verankering daarvan in de Nationale Omgevingsvisie;
overwegende dat 95% van het dakpotentieel nog niet is benut, onder andere omdat regelgeving nadelig uitwerkt voor zon op dak;
overwegende dat er behalve op daken nog veel mogelijkheden zijn voor zonneparken op vuilstorten en langs snelwegen, bijvoorbeeld;
verzoekt de regering er met de decentrale overheden voor te zorgen dat er in de aanloop naar de Regionale Energiestrategieën geen nieuwe zonneparken op natuur- en landbouwgronden worden goedgekeurd en lopende vergunningen te toetsen aan de op handen zijnde zonneladder;
verzoekt de regering tevens de Kamer hierover en over aanpassing van regelgeving voor 1 juli 2019 te informeren en daarbij tevens aan te geven op welke wijze kaders conform de zonneladder worden meegegeven aan de Regionale Energiestrategieën,
en gaat over tot de orde van de dag.
Een korte vraag, mevrouw Van Eijs, want ik zie dat u bij alle moties vragen heeft.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Ik vind natuurlijk niet dat dat aan mij ligt, voorzitter. D66 is natuurlijk ook voor betaalbare groene stroom. Wij vinden dat dat moet samengaan met natuur. Daar hebben we ook plannen voor ingediend. De vraag is: legt u met uw motie niet de hele toename van zonneproductie stil, terwijl we nog zo'n eind te gaan hebben? Binnen een jaar moeten we immers onze hernieuwbare-energieproductie verdubbelen.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik heb de eer — ik ben daar ontzettend blij mee — vorig jaar gekozen te zijn tot groenste politicus, samen met een collega van u uit het Europees Parlement. Ik ben dus wel de laatste die wil tornen aan de doelen voor groene energie of de groene-energieproductie zou willen stilleggen. Ik constateer alleen dat we nu de procedures niet op orde hebben en dat zonneparken als hagelslag over het land worden uitgestrooid, waardoor zonneparken ook weerstand kunnen creëren. Mijn oproep is: laten we nou zorgen dat het instrumentarium op orde is en dat de regelgeving op orde is, zodat we maximaal zon kunnen realiseren op de plekken waar we het wel willen hebben en dat we landbouwgrond en natuurgrond pas in allerlaatste instantie inzetten. Nu is dat de wereld op z'n kop, want het gebeurt precies andersom. Dus ik wil heel graag groene energie, maar dan wel in de goede volgorde.
De voorzitter:
Gaat u verder. Nee, mevrouw Van Eijs, het spijt me. Gaat u verder, mevrouw Dik-Faber.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
De tweede motie is wat korter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de doelen uit het klimaatakkoord voor de opwekking van duurzame energie worden vertaald in Regionale Energiestrategieën;
constaterende dat een nationaal ruimtelijk afwegingskader voor de inpassing van duurzame energie, zoals de zonneladder, vooralsnog ontbreekt;
overwegende dat de energietransitie onvermijdelijk gevolgen heeft voor natuur en landschap en dat het van belang is daar zorgvuldig mee om te gaan;
verzoekt de regering de cumulatieve effecten van de Regionale Energiestrategieën op natuur en landschap te toetsen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel, mevrouw Dik-Faber. Tot slot geef ik het woord aan de heer Van Gerven namens de SP.
De heer Van Gerven (SP):
Voorzitter. Ik heb een drietal moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) spreekt van een grootschalige clustering van hernieuwbare energie op land en dat in het kader van het klimaatakkoord sprake zal zijn van een belangenafweging als gebieden voor verduurzaming van de energievoorziening moeten worden toegewezen;
van mening dat beschermde natuurgebieden niet moeten worden verstoord door het opwekken van wind- en zonne-energie;
verzoekt de regering er zorg voor te dragen dat in het toekomstige ruimtelijkeordeningsbeleid natuurgebieden pas in laatste instantie kunnen worden aangewezen als gebieden waar duurzame energie kan worden opgewekt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Gerven (SP):
Deze motie lijkt een beetje op de laatste motie van mevrouw Dik-Faber, maar ik zal dadelijk kijken hoe de minister antwoordt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering een Nationale Omgevingsvisie in voorbereiding heeft, dat decentrale overheden omgevingsvisies opstellen en dat de provincies inmiddels omgevingsagenda's hebben opgesteld;
van mening dat ruimtelijk beleid gebaat is bij coherentie tussen nationaal, regionaal en lokaal beleid;
verzoekt de regering er zorg voor te dragen dat de Nationale Omgevingsvisie daadwerkelijk kaderstellend en richtinggevend zal zijn voor decentrale ordeningsinstrumenten, zodat tegenspraak tussen de Nationale Omgevingsvisie en deze instrumenten onderling wordt voorkomen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Gerven (SP):
En de laatste.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering een Nationale Omgevingsvisie in voorbereiding heeft en dat deze lokaal en regionaal haar uitwerking zal krijgen;
van mening dat inspraak van burgers essentieel is bij de uitwerking van ruimtelijk beleid op lokaal en regionaal niveau;
verzoekt de regering zorg te dragen voor adequate en laagdrempelige inspraak van burgers bij het opstellen van de lokale en regionale uitwerking van de Nationale Omgevingsvisie;
verzoekt de regering bij de presentatie van de Nationale Omgevingsvisie inzichtelijk te maken hoe deze inspraak zal worden vormgegeven,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Gerven (SP):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Gerven. De minister wacht nog op de laatste drie moties voordat zij kan overgaan tot de beantwoording.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik geef de minister het woord.
Minister Ollongren:
Voorzitter, dank u wel. Er zijn vijftien moties ingediend. Bij slechts twee moties zal ik misschien iets langer stilstaan, want de meeste kan ik vrij snel behandelen en adviseren.
De eerste motie, die van de heer Smeulders op stuk nr. 10, gaat over het buisleidingentracé, waar ik al eerder met de Kamer over van gedachten heb gewisseld en waarover ik een brief heb gestuurd. Daar wil ik een iets langere toelichting op geven. In het AO heb ik toegelicht waarom ik heb besloten om de vaststellingsprocedure voor dit indicatieve buisleidingentracé te stoppen. Er kunnen nu geen buizen in het indicatieve tracé worden aangelegd. Die zekerheid heb ik omwonenden en ook de betrokken overheden kunnen bieden. Ik heb toen ook gezegd dat het te betreuren is hoe die procedure is verlopen. Het is eigenlijk geen goed voorbeeld van hoe het zou moeten gaan omdat er geen sprake is geweest van zorgvuldige afstemming, er geen beantwoording is geweest van de ingebrachte zienswijzen en er onvoldoende beslisinformatie voorhanden was. Kortom, gewoon geen goed proces. Met het aangekondigde Nationaal Programma Energiesysteem zal de afweging voor het hoofdenergiesysteem op nationale schaal met alle partijen worden gemaakt. Daar wil ik niet op vooruitlopen. Dat vind ik bestuurlijk zorgvuldig. Ik heb geen informatie dat het indicatieve tracé onmogelijk of overbodig is. Ik moet rekening houden met alle betrokken belangen, ook die van het bedrijfsleven, van Chemelot en van de Mainport Rotterdam, die toevalligerwijs allebei voorstander zijn van het tracé. Dit is mijn hele redenering geweest. Om die reden zal het de indieners niet verbazen dat ik de motie toch moet ontraden.
De motie op stuk nr. 11 van de heer Smeulders en mevrouw Dik-Faber vraagt de regering om op vergelijkbare wijze met beschermde stads- en dorpsgezichten ook bijzondere landschappen te beschermen tegen verrommeling. Ik vind dat een sympathieke motie en ik laat het oordeel erover graag aan de Kamer.
De motie op stuk nr. 12 verzoekt de regering om in navolging van nationale parken ook nationale landschappen aan te wijzen. In de NOVI willen we cultureel erfgoed en landschappelijke kwaliteiten benoemen, versterken en beschermen. Dat doen we dan samen met de andere overheden, te weten provincies, gemeenten, waterschappen en natuurorganisaties. Dat is het doel dat ik er ook mee beoog en om die reden beschouw ik deze motie als daarin passend en zou ik het oordeel erover aan de Kamer willen laten.
De voorzitter:
Mevrouw Laan-Geselschap, een korte opmerking.
Mevrouw Laan-Geselschap (VVD):
Ja. Ten aanzien van de motie op stuk nr. 11 vraag ik de minister goed te kijken naar welke regels er op dit moment zijn voor beschermde stads- en dorpsgezichten. Als je die regels in je dorp hebt, is alles eigenlijk vastgelegd, tot en met de dikte van de vensters aan toe. Als de minister hier nu ja op zegt, ben ik benieuwd welke dikte van bomen, welke bomen en welke zaken zij dan wil vastleggen, omdat verrommeling wat mij betreft een enigszins vaag begrip is en niet samengaat met de strakke regels inzake stads- en dorpsgezichten.
Minister Ollongren:
Ik begrijp de opmerking van mevrouw Laan. Ik heb wel gekeken naar hoe de motie is geformuleerd. Er staat: op vergelijkbare wijze. Ik lees ook in de motie dat het doel is het tegengaan van verrommeling. Ik ben niet van zins om te treden in de decentrale bevoegdheden. Dus het is meer het doel waarvan ik denk dat we dat delen. Het woord "vergelijkbaar" biedt volgens mij ruimte om daar nog een invulling aan te geven die wel past bij de manier waarop we samenwerken.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Minister Ollongren:
Dan kom ik op de motie van de heer Krol op stuk nr. 13 waarin de regering wordt verzocht in de Nationale Omgevingsvisie expliciet en in stimulerende zin aandacht te besteden aan ecologisch wonen en ecologische woonzones. De heer Krol heeft dit punt eerder gemaakt en we hebben daar eerder ook al een korte dialoog over gehad. Ik vind dat de wijze waarop hij die motie heeft geformuleerd, de ruimte biedt en de nadruk legt op iets waar ik ook aan hecht, namelijk de mogelijkheid van de ontwikkeling van de ecologische woonzones, waar we al voorbeelden van kennen. Ik zou het oordeel dan ook graag aan de Kamer willen laten.
De voorzitter:
Mevrouw Laan-Geselschap is het daar niet mee eens, kan ik zomaar raden.
Mevrouw Laan-Geselschap (VVD):
Het is een reden om niet in de politiek te gaan, dat gezicht van mij.
Ik wil graag het volgende aan de minister vragen. Als zij dit nu akkoord bevindt, op welk detailniveau denkt zij dan dat de Nationale Omgevingsvisie straks alsnog kan worden vastgesteld? Want als u dit oordeel Kamer geeft, gaat iedereen met dit soort nuances komen; dat geef ik u op een briefje. Dit is dan ecologisch, heel vriendelijk en heel sympathiek, maar zo ken ik er nog wel 2.500. Is dat de richting die u op wilt met de Nationale Omgevingsvisie, los van het feit dat u sympathiek kan staan tegenover de ideeën van de heer Krol?
Minister Ollongren:
Dit debat hebben we in het AO ook gehad. Ik ben het helemaal met mevrouw Laan eens. Ik ben ook de eerste geweest die gezegd heeft: die Nationale Omgevingsvisie kan niet alles en détail bepalen voor iedereen. Dat kan niet. We zullen keuzes moeten maken. De visie moet richtinggevend en kaderstellend zijn. Maar tegelijkertijd wil ik graag een Nationale Omgevingsvisie waar ook de Kamer zich in kan herkennen. U stemt uiteindelijk over deze motie. Ik zie dat dit een maatschappelijke ontwikkeling is, dat er behoefte aan is, dat er ruimte aan moet worden gegeven. De heer Krol, die eerder eigenlijk wat dwingender wilde zijn, heeft geluisterd naar wat ik heb gezegd, namelijk dat het eigenlijk al gebeurt in het land, en heeft zijn motie in die zin aangepast. Laten we het vooral niet opleggen, maar laten we kijken waar we ruimte moeten geven om dit soort ontwikkelingen te kunnen toestaan; niet opleggen, maar ruimte bieden. Ik zie best een mogelijkheid om die opmerking op te nemen in de NOVI, die toch een veelomvattend stuk wordt.
De voorzitter:
Tot slot.
Mevrouw Laan-Geselschap (VVD):
Tot slot. Ik betreur de appreciatie "oordeel Kamer" van de minister. Ik waarschuw de minister bij dezen in vragende zin: wil zij hier alsjeblieft rekening mee houden? We krijgen een Nationale Omgevingsvisie en ik vraag nogmaals aan de minister om daar goed over na te denken en op te reflecteren. Welke amendementen ziet zij dan nu al niet voor zich, die wij dan gaan behandelen met elkaar? Want dit zet de deur open voor heel veel amendementen, ook van de VVD, en die zullen op sommige mensen dan wellicht minder sympathiek overkomen.
Minister Ollongren:
Ik probeer juist een benadering te kiezen waarmee een heel breed draagvlak wordt gerealiseerd. Ik hoop niet — maar daar zal ik bij de formulering rekening mee houden — dat ik daarmee het draagvlak van mevrouw Laan verlies. Dat is helemaal niet mijn bedoeling. Zij mag er echt op vertrouwen dat ik dat op een goede manier zal doen. Ik vind haar punt heel valide: we kunnen niet alles via deze NOVI regelen.
Dat gezegd hebbende, kom ik op de volgende motie, de motie-Krol/Nijboer op stuk nr. 14, over de behoeften van senioren en mindervaliden. Hiervoor heb ik dezelfde argumentatie: dit moet in het algemeen onderdeel zijn van ons beleid. We hebben aandacht voor senioren — dat is ook een groeiende groep in onze samenleving — en hetzelfde geldt voor mindervaliden. Ik vind het niet bezwaarlijk om dat in het achterhoofd te hebben bij de Nationale Omgevingsvisie, dus ik zou het oordeel over deze motie aan de Kamer kunnen laten.
De motie-Krol op stuk nr. 15 gaat over innovatieve en intelligente technologie, in het bijzonder met betrekking tot slim wonen en slimme mobiliteit. In algemene zin geldt dat we in de ruimtelijke inrichting inderdaad ruimte en kansen moeten bieden voor innovaties. Zo lees ik deze motie. Ik beschouw haar als ondersteuning van beleid en laat het oordeel aan de Kamer.
Dan de motie op stuk nr. 16.
Mevrouw Laan-Geselschap (VVD):
Maar wat staat hier nou in de motie? De regering wordt verzocht om in de Nationale Omgevingsvisie expliciet en in stimulerende zin aandacht te besteden aan slim wonen en slimme mobiliteit. Dit onderwerp komt volgens mij gewoon bij de ministeries van EZK en IenW op verschillende terreinen aan de orde. Gaat de minister in de Nationale Omgevingsvisie nou daadwerkelijk ook hier weer een aparte paragraaf, een apart hoofdstuk aan wijden? Dan komen straks alle hobby's van alle partijen in de Nationale Omgevingsvisie, en terecht. U heeft meerdere malen nadrukkelijk aangegeven dat u dat niet ging doen. Anders wordt het straks echt een proza dat overal over gaat en dus weer nergens over gaat. Dan kunnen we die NOVI als een novelle bekijken. Deze week hebben we meer van dat soort novelles gezien en daar vind ik ook wat van.
Minister Ollongren:
Nu had ik op veel onderdelen een interruptie van mevrouw Laan verwacht, maar op dit onderdeel misschien wat minder. Ik dacht namelijk dat dit iets is waaraan ook de VVD altijd veel aandacht besteedt: hoe kunnen we innovatie gebruiken in onze ruimtelijke inrichting, in de infrastructuur en in de woningbouw? Ik denk dat dat juist enorme kansen biedt. Of je nou op zoek bent naar meer huizen of naar betere bereikbaarheid, technologie en innovatie horen daar gewoon bij. Ik vind dat dus echt passend in de NOVI. Ik wijs er ook op dat dit geen stuk van het ministerie van BZK is. Het is echt een stuk van het kabinet, heel nadrukkelijk namens EZK, namens LNV en namens IenW. Zij zullen daar allemaal hun beleidsthema's in herkennen. Anders is het geen goede NOVI. De Nationale Omgevingsvisie gaat ver buiten de portefeuille van de minister van BZK. Het is echt een kabinetsstuk.
Voorzitter. Dat gezegd hebbende, kom ik bij de motie op stuk nr. 16, de motie van mevrouw Van Eijs, waarin wordt gevraagd om een monitor voor het landschap in overleg met provincies en anderen. Ik zie mogelijkheden om dat te doen, als mevrouw Van Eijs en mevrouw Dik-Faber, die de motie mede heeft ingediend, dat graag zouden willen. Ik zou hun dan wel willen vragen om mij de ruimte te geven om dat te betrekken bij de NOVI-monitor. Die komt er namelijk ook. Ik ben graag bereid om dit daarin op te nemen — van veel kanten wordt er gevraagd om aandacht voor het landschap, dus dat zou goed kunnen — maar dus niet in een parallelle monitor of een andere monitor. Ik zou het een onderdeel willen laten zijn van de NOVI-monitor. Als dat de uitleg zou zijn, zou ik de motie oordeel Kamer willen geven.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Het probleem dat ik daar een beetje mee heb is dat ik vind dat het landschap een eigen monitor verdient. Het is ook nog de vraag hoe snel het gaat lopen met de NOVI en de bijbehorende monitoring daarvan. Ik vraag me dus echt af wat nou zozeer het bezwaar is tegen een aparte monitor voor het landschap, vooral gezien al het mooie voorwerk dat is gedaan door het College van Rijksadviseurs.
Minister Ollongren:
Het bezwaar dat ik zie is dat we dan een soort stapeling kunnen krijgen van monitors. Het is ook niet nodig. Mevrouw Van Eijs is een tikje pessimistisch over het traject dat we met de NOVI doorlopen. Het is een lang, maar wel zorgvuldig traject, waarin we stappen zetten. De ontwerp-NOVI komt eraan. Ik werk al samen met de andere overheden aan wat zij in hun omgevingsvisies vastleggen. Dat gaat dus eigenlijk gestaag vooruit. Die NOVI komt er. Dan komt er ook een monitor, en ik ben dus graag bereid om de landschappen daarin op te nemen. Dat lijkt mij eerlijk gezegd te verkiezen boven nog een apart traject voor de landschappen.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Minister Ollongren:
Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 17 van mevrouw Laan. Daarin verzoekt zij de regering om in de NOVI aandacht te schenken aan de bescherming van bijzondere landschappen, en de provincies nadrukkelijk te attenderen op het aanwijzen van bijzondere landschappen. Mijn reactie ligt eigenlijk in het verlengde van wat ik net heb gezegd. Ik vind bijzondere landschappen ook belangrijk, samen met mevrouw Laan, en ik ben graag bereid om daar ook in het kader van de NOVI aandacht aan te schenken. Dan laat ik het oordeel graag aan de Kamer.
De motie op stuk nr. 18 is een motie van de heer Ronnes die ziet op het thema woningbouw en de daarbij behorende infrastructuur, dus eigenlijk wonen en bereikbaarheid; zo leg ik de motie maar even kort uit. Ik ben het er zeer mee eens. Het kabinet heeft daarin ook al stappen gezet. Als je bouwt, is het heel belangrijk dat je meteen de bereikbaarheid hebt geregeld. Daarover heb ik ook dingen gezegd in het AO. Kort gezegd laat ik om die reden het oordeel over deze motie aan de Kamer.
De motie op stuk nr. 19 is een motie van de heer Ronnes met mevrouw Dik-Faber samen. Ook deze motie gaat over landschappen. Het voorbeeld wordt genoemd van het oudste cultuurlandschap de Maasheggen. Ik denk dat ik consistent ben als ik ook hiervan zeg dat dit past bij wat de bedoeling is van de NOVI, ook als het gaat over landschappen en landschappelijke kwaliteiten en over het beschermen en versterken daarvan. Om die reden geef ik ook deze motie graag oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 20 is de motie van mevrouw Dik-Faber cum suis. Deze motie borduurt verder, denk ik, op de eerdere motie van mevrouw Dik-Faber rond de zonneladder. Die motie heeft overigens wel geleid tot veel actie en overleg. Ik heb het eerder al gehad over de gedachte erachter. We moeten daken en gevels natuurlijk als eerste benutten en niet te gemakkelijk allerlei grond opofferen voor dit soort zaken. Naar aanleiding van de eerdere motie hebben we daarom heel veel overleg gevoerd met regionale overheden, netbeheerders, de agrarische sector en natuur- en milieuorganisaties, specifiek de zonnepaneelsector, als ik die zo mag noemen. In de ontwerp-NOVI die er voor de zomer aan komt, wil ik een voorkeursvolgorde opnemen voor zonnepanelen. Die voorkeursvolgorde wordt meegenomen in de RES'en, de Regionale Energiestrategieën. Ook wordt deze voorkeursvolgorde getoetst in het Nationaal Programma Regionale Energiestrategie. Om die lijn te bevorderen, zullen dus regels en subsidie-instrumenten moeten worden gewijzigd. Ik vind het belangrijk om vooruitlopend op die RES'en, want die moeten er dan nog aan komen, te zorgen dat het de goede kant op gaat. Daarom wil ik bestuurlijke afspraken maken met de medeoverheden, zodat we voordat we de RES'en hebben, inderdaad geen nieuwe vergunningen afgeven.
Dit was een wat langere toelichting op deze motie, maar ook al omdat mevrouw Dik-Faber hier al eerder bij motie aandacht voor heeft gevraagd, vond ik het belangrijk om die toelichting te geven. Het oordeel over deze motie laat ik graag aan de Kamer.
De voorzitter:
Mevrouw Van Eijs, een korte vraag.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Ik vraag me af of de minister kan toelichten wat dit voor effect gaat hebben op de doelen die er zijn op het vlak van de hernieuwbare energie, aangezien we van 7% naar 14% moeten in één jaar.
Minister Ollongren:
Die doelstelling staat. Maar het punt is natuurlijk dat er heel veel mogelijkheden zijn om andere plekken te benutten voor het neerleggen van zonnepanelen. Daar moet het wat mij betreft niet contrair aan zijn. Maar we moeten wel zorgen dat we nu de prikkels de goede kant op zetten, want anders gebeurt het natuurlijk nooit.
De voorzitter:
Tot slot? Ik zie u twijfelen, mevrouw Van Eijs.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Dus u geeft aan dat deze motie geen effect zal hebben op het halen van de doelen die we hebben afgesproken op het gebied van hernieuwbare energie?
Minister Ollongren:
Die doelen staan en de RES'en zijn erop gericht om die doelen te halen. Honderdprocentgaranties kan ik niet geven, maar het is niet de intentie.
De motie op stuk nr. 21 is ook van mevrouw Dik-Faber. Die motie verzoekt de regering de cumulatieve effecten van de Regionale Energiestrategieën op natuur en landschap te toetsen. Over deze motie ben ik iets minder enthousiast. Als de RES in de Omgevingsvisie in plannen wordt omgezet, moet er een MER worden gemaakt. Als je dat voor iedere Regionale Energiestrategie vooraf zou doen, moet je het eigenlijk twee keer doen. Ik denk dat dat wel erg veel gevraagd is. Maar ik weet niet precies of dit ook is wat mevrouw Dik-Faber bedoelt met deze toetsing van de cumulatieve effecten. Misschien kan ze dat nog even kort toelichten, dan weet ik zeker of ik het goede oordeel geef bij deze motie.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik ga met deze reactie van de minister nog even aan de slag. Ik wist namelijk niet dat de concrete plannen op basis van de RES'en ook nog afzonderlijk allemaal weer door de Commissie voor de m.e.r. worden beoordeeld. Dat zou inderdaad betekenen dat er dubbele toetsing plaatsvindt. Dat kan niet de bedoeling zijn. Tegelijkertijd hechten we allemaal aan een zorgvuldige inpassing. Daar zijn ook allerlei andere moties over ingediend; ik kijk even naar de heer Van Gerven. Dus waarschijnlijk kan ik deze motie wel aanhouden. Ik ga er nog even goed naar kijken en dan kom ik hier nog op terug.
De voorzitter:
Maar houdt u de motie nu aan, of gaat u er nog over nadenken?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik ga er even over nadenken en overleg ook nog even met de SP-fractie.
De voorzitter:
Dat is goed. Als mevrouw Dik-Faber de motie niet aanhoudt, wat zou dan het oordeel zijn?
Minister Ollongren:
Ik preludeer nu op ontraden, maar ik heb mevrouw Dik-Faber gehoord en wacht het rustig af nu de motie is aangehouden.
Tot slot heb ik nog ...
De voorzitter:
Maar de motie is niet aangehouden. Dat is juist het punt.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Hou de motie maar aan, voorzitter. Het is nu zo vaak gezegd. De motie wordt aangehouden.
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Dik-Faber stel ik voor haar motie (34682, nr. 21) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Ollongren:
Dank. Dan de motie op stuk nr. 22 van de heer Van Gerven, waarin hij eigenlijk vraagt om erop toe te zien dat duurzame energie pas in laatste instantie ook in natuurgebieden zou kunnen worden opgewekt. We spreken een voorkeursvolgorde af. Ook dat gaat worden uitgewerkt in de RES'en. Deze motie is daarmee in lijn en daarom zou ik het oordeel erover aan de Kamer kunnen laten.
De motie op stuk nr. 23 is ook van de heer Van Gerven van de SP. Die motie grijpt wat mij betreft toch echt in op het decentrale stelsel dat we hebben. Dat is niet mijn bedoeling. Om die reden moet ik die motie helaas ontraden.
Dat geldt niet voor de laatste motie van vandaag op dit onderwerp. In die motie, op stuk nr. 24, wordt gevraagd om in de NOVI ook inzichtelijk te maken hoe inspraak zal worden vormgegeven. Inspraak en participatie zijn belangrijk. Dat zullen we ook zeker doen, en ik kan het oordeel over de motie daarom aan de Kamer laten.
De voorzitter:
Dank u wel. Eerst de heer Van Gerven, want het gaat over uw eigen moties.
De heer Van Gerven (SP):
Nou, mevrouw Laan kijkt al wat vrolijker, dus het gaat de goede kant op. Eerst een vraag over de motie op stuk nr. 23. Want is ruimtelijk beleid niet gebaat bij coherentie? Ik snap natuurlijk de afzonderlijke verantwoordelijkheid van elke overheid, maar het zou toch niet goed zijn als de uitkomst is dat de provincie linksaf wil, de gemeente rechts en de overheid — u bijvoorbeeld — middendoor. Dan gaat het niet werken.
Minister Ollongren:
Dat zijn we wel met elkaar eens, maar de kunst is natuurlijk om te zoeken naar wel richting geven en kaders stellen maar aan de andere kant niet ingrijpen. Althans, daar waar we bevoegdheden hebben gedecentraliseerd aan andere overheden, moeten zij ook wel weer de ruimte hebben om daar hun invulling aan te geven. Vandaar dat het ook zo wordt opgebouwd. Uit uw motie heb ik de indruk gekregen dat er in dat decentrale stelsel toch iets meer wordt neergelegd bij het Rijk dan in mijn ogen wenselijk is.
De voorzitter:
Tot slot.
De heer Van Gerven (SP):
Maar als wij de Nationale Omgevingsvisie hebben vastgesteld, dan moet de lokale uitwerking toch daarmee in overeenstemming zijn? Dat mag ik toch concluderen?
Minister Ollongren:
Jazeker. Het moet in overeenstemming zijn, maar het geeft soms ook ruimte aan lokale overheden. Het is geen dictaat van bovenaf. Het is kaderstellend, richtinggevend maar met ruimte om daar een lokale of regionale invulling aan te geven. Het is dus wel samenwerken maar niet centraliseren, dus geen automatische doorwerking naar het decentrale niveau. Dat is toch de indruk die ik krijg van wat ik zou moeten doen als ik deze motie niet zou ontraden.
De voorzitter:
Meneer Van Gerven, gaat u haar aanhouden?
De heer Van Gerven (SP):
Ja, ik houd deze motie aan.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Van Gerven stel ik voor zijn motie (34682, nr. 23) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Mevrouw Laan-Geselschap, wat is uw oordeel over de motie van de heer Van Gerven?
Mevrouw Laan-Geselschap (VVD):
Voorzitter, in de motie op stuk nr. 24 wordt gepreludeerd op het fenomeen NOVI, POVI en GOVI, waar we ook allerlei discussies met elkaar over hebben gevoerd. Ik ben wel benieuwd of de minister kan uitleggen hoe zij dan precies ziet wat de heer Van Gerven vraagt. Hoe kan participatie en dat soort dingen duidelijk gemaakt worden op lokaal niveau? Ik begrijp niet zo goed hoe deze uitspraak kan worden vormgegeven. Hoe ziet u dat dan voor zich naar aanleiding van deze motie?
Minister Ollongren:
Niet als dictaat van bovenaf, zo wil ik mevrouw Laan meteen geruststellen. Maar ik zie in de motie iets waar we — ik denk niet alleen de SP maar ook alle andere partijen — aandacht voor hebben, namelijk zorgen voor draagvlak en participatie van burgers en bedrijven. De Nationale Omgevingsvisie is eigenlijk de werkwijze die we met elkaar afspreken. Ook daar geldt: participatie is belangrijk, inspraak is belangrijk. Dat zit in de NOVI. Hoe precies, daar is natuurlijk ruimte voor om dat op het lokale niveau af te wegen. Maar zo interpreteer ik deze motie en zo kan ik haar wat mij betreft onderschrijven.
De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit VAO.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Over de ingediende moties zullen we volgende week dinsdag stemmen. Ik dank de Kamerleden.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20182019-85-10.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.