7 Energie

Aan de orde is het debat over het onderdeel Energie van de begroting van Economische Zaken voor 2015, 

en van de behandeling van: 

  • -de motie-Smaling over maximaal draagvlak voor de ontwikkeling van Wind op Land (34000-XIII, nr. 98); 

  • -de motie-Smaling over het in Groningen te bouwen windpark N33 (34000-XIII, nr. 99); 

  • -de motie-Leegte over handhaving van het systeem voor investeringsbeslissingen (34000-XIII, nr. 100); 

  • -de motie-Agnes Mulder/Dik-Faber over de in de SDE+-regeling berekende grondvergoeding (34000-XIII, nr. 101); 

  • -de motie-Agnes Mulder/Dik-Faber over meebesturen van bewoners en lokale overheden over de planning van een windpark (34000-XIII, nr. 102); 

  • -de motie-Agnes Mulder over de techniek van monomestvergisting (34000-XIII, nr. 103); 

  • -de motie-Agnes Mulder over windenergie buiten de 12-mijlszone (34000-XIII, nr. 104); 

  • -de motie-Agnes Mulder over een aparte categorie voor energiecoöperaties (34000-XIII, nr. 105); 

  • -de motie-Agnes Mulder over stimuleren van het thuis opwekken van zonnestroom (34000-XIII, nr. 106); 

  • -de motie-Jan Vos/Van Tongeren over benutting van het Nationaal Energiebespaarfonds (34000-XIII, nr. 107); 

  • -de motie-Jan Vos/Leegte over een samenhangend plan van aanpak (34000-XIII, nr. 108); 

  • -de motie-Klever over zuiniger omgaan met het Groninger gas (34000-XIII, nr. 109); 

  • -de motie-Klever over koopkrachtplaatjes voor verschillende typen huishoudens (34000-XIII, nr. 110); 

  • -de motie-Klever over stoppen met het plaatsen van windturbines op zee (34000-XIII, nr. 111); 

  • -de motie-Klever over in kaart brengen van verdringingseffecten van economische activiteiten (34000-XIII, nr. 112); 

  • -de motie-Van Veldhoven over subsidiëring van biomassabijstook (34000-XIII, nr. 113); 

  • -de motie-Van Veldhoven over het behalen van de 2050-doelen (34000-XIII, nr. 115); 

  • -de motie-Van Veldhoven over netwerkbedrijven als bemiddelaar (34000-XIII, nr. 116); 

  • -de motie-Van Veldhoven over het vrijkomende bedrag van 230 miljoen investeren in innovatieve technologieën (34000-XIII, nr. 117); 

  • -de motie-Dik-Faber c.s. over verdergaande duurzaamheidseisen in de SDE+ (34000-XIII, nr. 118); 

  • -de motie-Dik-Faber c.s. over terugvorderen van subsidie bij vervroegde vervanging van windmolens (34000-XIII, nr. 119); 

  • -de motie-Dik-Faber/Van Tongeren over afzien van besteding van de SDE+-regeling in het buitenland (34000-XIII, nr. 120); 

  • -de motie-Van Tongeren c.s. over monitoren van lozingsputten (34000-XIII, nr. 121); 

  • -de motie-Van Tongeren c.s. over het halen van de energieakkoorddoelen (34000-XIII, nr. 122); 

  • -de motie-Van Tongeren/Van Veldhoven over behouden van de vergunningen voor de Hollandse kust (34000-XIII, nr. 123). 

(Zie wetgevingsoverleg van 17 november 2014.) 

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van harte welkom. Ik geef de heer Jan Vos van de PvdA als eerste spreker het woord. De spreektijden bedragen maximaal twee minuten. 

De heer Jan Vos (PvdA):

Voorzitter. Mijn fractie maakt zich grote zorgen over de hinder en schade die bewoners van Groningen en Drenthe ervaren als gevolg van de plaatsing van windmolens aldaar. Mijn fractie is een groot voorstander van duurzame energie en wil graag de gemaakte afspraken nakomen — die ook met gezwinde spoed nagekomen moeten worden — maar de balans moet wel worden gevonden. Aangezien wij geen overeenstemming hebben kunnen bereiken over een wijziging van moties die eerder samen met andere fracties zijn ingediend, hebben wij onze eigen motie geformuleerd. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

gegeven de vastgestelde structuurvisie Wind op land; 

constaterende dat met de zesde variant voor de locatie N33 in Groningen het aantal mensen dat binnen hindercirkels valt van ruim 4.000 naar ruim 1.000 kan worden teruggebracht, maar dat er met name bij bewoners van de kern Meeden tegen deze variant verzet is; 

constaterende dat in de provincie Drenthe in de dorpen in de gemeenten Aa en Hunze en Borger-Odoorn en in de aangrenzende kernen Stadskanaal en Musselkanaal in de provincie Groningen veel onrust is over de omvang en de nabijheid van de molens in het daar geplande windpark; 

verzoekt de regering: 

  • -in de verdere uitwerking van de zesde variant voor de locatie N33 in overleg met de provincie Groningen eventuele hinder en schade voor bewoners zo veel mogelijk te voorkomen en te beperken; 

in de verdere uitwerking van het plangebied Veenkoloniën, conform de eerder door de Kamer aangenomen motie, zo veel mogelijk rekening te houden met de door de provincie Drenthe vastgestelde gebiedsvisie en bij de verdere uitwerking daarvan in te zetten op het voorkomen en beperken van eventuele hinder en schade voor de bewoners in de bovengenoemde woonkernen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jan Vos, Albert de Vries en Leegte. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 130 (34000-XIII). 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ik vraag mij af in hoeverre de inwoners van Groningen en Drenthe nu opschieten met deze motie. Waar wijkt deze oproep van de PvdA in positieve zin af van het huidige beleid van het kabinet? 

De heer Jan Vos (PvdA):

Net zoals het CDA, de SP en D66 hebben wij allemaal ingestemd met de structuurvisie Wind op land. Alle partijen in deze Kamer hebben met het kabinet een tijdschema afgesproken voor het plaatsen van die windmolens. Nu blijkt dat er in Groningen en Drenthe veel onrust is ontstaan over de wijze waarop die molens in het landschap worden ingepast. Daarom vindt mijn fractie dat het kabinet extra aandacht moet besteden aan de onrust en deze onrust, daar waar dat mogelijk is, moet wegnemen, binnen de afspraken die door het CDA en alle andere fractie hier in de Kamer zijn gemaakt. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ik constateer dat er geen antwoord op mijn vraag wordt gegeven. Mijn concrete vraag is nogmaals aan de PvdA: waar wijkt de oproep van de PvdA in deze motie in positieve zin af van het huidige kabinetsbeleid? 

De heer Jan Vos (PvdA):

Mijn fractie is er niet van overtuigd dat het huidige kabinetsbeleid voldoende aandacht besteedt aan de zorgen van de bewoners. Die zorgen zijn door mijn fractie meerdere malen naar voren gebracht. Ik heb samen met de SP onder andere geprobeerd om die zorgen Kamerbreed te formuleren, zodat de Kamer een signaal kan afgeven. Dat is helaas niet gelukt, omdat het CDA en de SP blijkbaar liever afwijken van eerder gemaakte afspraken. Daarom heb ik er nu voor gekozen om samen met mijn coalitiepartner, de VVD, deze motie in te dienen. In de motie wordt het kabinet opgeroepen om meer aandacht te besteden aan de wijze waarop die molens worden ingepast in het landschap. 

De voorzitter:

Ik doe een beroep op de leden om zo min mogelijk te interrumperen. Het wetgevingsoverleg is geweest. Ik kan niet beoordelen in hoeverre over dit punt van gedachten is gewisseld, maar het is niet de bedoeling om het overleg dunnetjes over te doen. Ik verzoek de leden dan ook om de vragen echt te beperken tot de motie. 

De heer Smaling (SP):

De PvdA heeft verzocht om de heropening van het debat. Ik denk dat het dan ook normaal is dat wij de kans krijgen om daarop te reageren. 

De voorzitter:

Dat mag ook. 

De heer Smaling (SP):

Het is mij toch niet duidelijk waar de PvdA nu ruimte creëert. Het is waar dat wij allemaal ingestemd hebben met de structuurvisie. De praktijk is dat er in de drie noordelijke provincies, de Kop van Noord-Holland en de Noordoostpolder onrust is. Er is een gebrek aan draagvlak. Er is net een Monitor Duurzaam Nederland van drie planbureaus uitgebracht, waarin staat dat er niet goed naar gekeken is. Waar zit in die motie de werkelijke ruimte die er nog niet was? 

De heer Jan Vos (PvdA):

De heer Smaling geeft het zelf al aan: er is niet genoeg draagvlak. Mensen zijn het niet eens met de wijze waarop op dit moment de besluiten voorliggen. Daarom verzoeken wij het kabinet om de schade en de hinder die de omwonenden ondervinden als gevolg van de plaatsing van deze windmolens nog eens heel goed te bekijken en waar mogelijk molens zorgvuldiger in te passen dan tot op heden het geval is. De motie wordt nu alleen meeondertekend door de VVD, maar de heer Smaling had de motie ook kunnen meeondertekenen. Als de Kamer die motie breed had ingediend, met het CDA en met andere partijen, als we hier met z'n allen een duidelijk signaal hadden afgegeven, dan had het kabinet daarnaar te luisteren. Ik vind het heel jammer dat de heer Smaling de kans voorbij laat gaan om de motie met ons in te dienen en zo een duidelijk signaal af te geven. 

De heer Smaling (SP):

De heer Vos had ook kunnen instemmen met mijn motie. Dan hadden we hier nu niet gestaan. Laat ik daar heel duidelijk over zijn. 

Ik heb nog een vervolgvraag. In De Drentse Monden, Nieuw-Buinen en Exloërmond staan er tien turbines aan de ene kant en negen aan de andere kant. Hoeveel ruimte gaat de heer Vos die mensen in De Drentse Monden via deze motie bieden? Hoeveel turbines gaan eraf of worden er lager? 

De heer Jan Vos (PvdA):

Dit is precies het punt! Wat de heer Smaling hier doet, is valse hoop creëren. Hij draait mensen een rad voor ogen. Hij weet dat hij heeft ingestemd met de structuurvisie. Hij weet ook dat alle bewoners van Drenthe en Groningen niet exact weten waar hij zich aan heeft gecommitteerd. En wat hij nu doet, op welke wijze hij nu van die afspraken afraakt, dat begrijp ik. Maar hij weet het wel en ik weet het ook. Wij hopen dat de minister straks in Drenthe en Groningen voldoende rekening houdt met de wens die hier door de VVD en door de Partij van de Arbeid wordt geuit, namelijk dat de hinder en de schade als gevolg van windmolens daar beperkt moeten worden. Ik hoop dat de heer Smaling straks voor de motie stemt, zodat we een breed signaal kunnen afgeven aan het kabinet en de bewoners krijgen waar ze recht op hebben. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik denk dat de motie van de Partij van de Arbeid alleen maar door iedereen gesteund kan worden, omdat er in de motie wordt gevraagd om een aanpak die we op elk moment bij elk windmolenpark overal in Nederland van het kabinet en van de provincies vragen. Kijk hoe het zo goed mogelijk kan worden ingepast! Dat is eigenlijk de essentie van hele wind-op-landbeleid, waarbij in eerste instantie aan de provincies wordt overgelaten om te bekijken waar het zo min mogelijk overlast oplevert. Onze hele discussie over participatie en dergelijke hoort daar natuurlijk ook bij. Mijn fractie zal de motie dus uiteraard steunen. 

Ik deel echter wel een beetje de zorgen van de collega's over de vraag wat de motie toevoegt. Daarom is de concrete vraag aan de heer Vos: wat moet de minister dan concreet veranderen? Wanneer is de heer Vos tevreden met de inspanningen van de minister? 

De heer Jan Vos (PvdA):

Het is natuurlijk zaak dat we die windmolens in heel Nederland zo fatsoenlijk mogelijk inpassen in het landschap. Daar heeft mevrouw Van Veldhoven heel terecht een punt. We weten ook dat er met name in Drenthe en in Groningen, en overigens ook in Friesland, heel veel onrust is en dat daar gewoon op dit moment geen sprake is van een goede inpassing van de molens. Mijn PvdA-collega Dikkers heeft in eerste instantie een motie ingediend om uitstel te geven aan de provincies. Daarna heeft mijn collega Albert de Vries een motie ingediend om nog eens vijf maanden uitstel te geven aan de provincies. Mijn fractie maakt zich dus zeer veel zorgen om de inpassing van de windmolens. Ondanks die twee keer uitstel is er tot op heden nog geen sprake van een breed draagvlak. Daarom vraag ik het kabinet in de motie om rekening te houden met de provinciale gebiedsvisie, dus met wat provinciale bestuurders willen. Daarmee heb ik ook de vraag van mevrouw Van Veldhoven beantwoord. Ik vraag voorts om in overleg met de provinciale en de gemeentelijke bestuurders de molens op zo'n manier in te passen dat er wel draagvlak ontstaat. Wij zullen die inpassing vanuit de Kamer natuurlijk nauwlettend blijven volgen. Ik begrijp uit de woorden van mevrouw Van Veldhoven dat zij onze motie steunt. Daarvoor veel dank. Ik denk dat het zaak is dat we deze wens Kamerbreed uiten. Daarmee kan het kabinet dan aan de slag. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Zoals ik al heb gezegd, zullen wij de motie graag steunen. Wij vinden dat je altijd moet streven naar zo min mogelijk schade en zo veel mogelijk betrokkenheid. Mijn vraag aan de Partij van de Arbeid luidt: is dat draagvlak voor de Partij van de Arbeid dan een "go" of een "no go"? Is dat een criterium waarop de Partij van de Arbeid uiteindelijk zal beoordelen of het windmolenpark er wel of niet mag komen? Anders is het een inspanningsverplichting, maar is niet duidelijk wat het extra toevoegt aan de inspanningsverplichting die we überhaupt aan het kabinet en aan de provincie willen meegeven. 

De voorzitter:

Een korte reactie! 

De heer Jan Vos (PvdA):

In andere debatten staat mevrouw Van Veldhoven naast mij als wij met zijn allen meer duurzame energie in Nederland willen realiseren. Dat zijn ook windmolens op land. We willen ook allebei dat die windmolens zorgvuldig worden ingepast. Wij zijn het erover eens dat dit tot op heden nog niet goed gedaan is. Die winst pakken we. Laten we dan zien hoe de inpassing daadwerkelijk plaatsvindt en daarna een beoordeling geven. 

Mevrouw Klever (PVV):

De heer Vos verdedigt zich de hele tijd door te zeggen dat de hele Kamer heeft ingestemd met de structuurvisie. Ik wil dat graag rechtzetten, want één partij heeft structureel niet ingestemd met de structuurvisie en met windmolens op land, en dat is de PVV. Ik wil graag dat de heer Vos dat voortaan correct zegt. Hoeveel minder windmolens komen er nu met deze motie van de heer Vos? 

De heer Jan Vos (PvdA):

Ik bied natuurlijk mijn excuses aan. De PVV plaatst zich in de regel graag buiten de meerderheid van de Kamer en vervult die rol met verve. Ik wil het mevrouw Klever dan ook nageven dat zij niet met ons heeft ingestemd op het punt van duurzame energie in Nederland, die zo belangrijk is om alle problemen van vervuiling en opwarming van de aarde tegen te gaan. 

De voorzitter:

En nu de vraag van mevrouw Klever? Misschien moet zij die even herhalen. 

Mevrouw Klever (PVV):

Excuses aanvaard. Mijn vraag was hoeveel minder windmolens er met deze motie van de heer Vos komen. 

De heer Jan Vos (PvdA):

We zijn uitgegaan van 6.000 MW op land en 4 à 5 MW per windmolen. In Drenthe is men nog aan het bakkeleien over de vraag hoeveel megawatt dat kan zijn. Een van de oplossingen kan zijn dat je wat grotere windmolens neerzet op een plek die wat verder van de woonkern staat, zodat mensen er minder last van hebben. Het exacte aantal laat ik graag aan de minister over. Het is goed gebruik in deze Kamer dat het kabinet regeert en de Kamer controleert. Indien nodig zullen wij natuurlijk als medewetgever optreden. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

GroenLinks vindt meer schone energie enorm belangrijk, net als de PvdA. GroenLinks kan eigenlijk niet tegen de motie zijn en zal haar dus steunen, maar ik zou wel graag willen weten of de mogelijkheid bestaat dat er nog een keer uitstel wordt verleend. Of betekent dit een inspanningsverplichting, maar gaan we door in het afgesproken tempo van de 6.000 MW op land? 

De heer Jan Vos (PvdA):

Die vraag zou ik eigenlijk heel graag aan de fractie van GroenLinks willen stellen. Tot nu toe hebben wij met uitzondering van de PVV Kamerbreed afgesproken dat we het energieakkoord honoreren. Dat betekent ook dat wij daarvoor een bepaald tijdpad hebben. Wij hebben de structuurvisie Wind op land vastgesteld, waarin het tijdspad en de gebieden zijn opgenomen. 

De voorzitter:

Een korte reactie! 

De heer Jan Vos (PvdA):

Als je afspraken maakt, moet je je daar ook aan houden. Ik ben blij dat onze motie de steun krijgt van GroenLinks en D66. Het is ook goed dat het kabinet gehoor geeft aan onze motie, waarin wij vragen om de hinder en schade van windmolens in Groningen en Drenthe te beperken. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik heb een heleboel tekst gehoord en een compliment, maar geen antwoord. Als er geen draagvlak is, stellen we het met een motie van de PvdA dan nog een keer vijf maanden uit of gaan we gewoon door in het afgesproken tempo? Een ja of een nee is al voldoende. 

De heer Jan Vos (PvdA):

Zo simpel is het niet. De PvdA heeft tweemaal bij motie om uitstel gevraagd om de provincies meer tijd te geven om dat zorgvuldig in te passen. Dat geeft ook aan hoe belangrijk wij deze kwestie vinden. Mijn fractie heeft bovendien op een heel drukke werkdag voor iedereen verzocht om heropening van het wetgevingsoverleg over het onderdeel Energie. Wij spreken onze dank uit voor het feit dat dit debat kan plaatsvinden. Deze motie is een heel helder signaal aan het kabinet. Wij zullen de komende tien jaar en daarna voortdurend een afweging moeten blijven maken tussen het belang van het omschakelen naar duurzame energie voor ons land en voor onze aarde, en de wijze waarop de bewoners in Nederland daar hinder van ondervinden. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik heb de motie goed gelezen, maar ook voor mij is het de vraag waar nu precies het verschil zit tussen wat de PvdA wil en wat staand beleid is of wat in ieder geval staand beleid zou moeten zijn. Ik constateer dat de fractie van de Partij van de Arbeid zich zorgen maakt over het draagvlak en de betrokkenheid van bewoners. Waarom heeft de Partij van de Arbeid moties van de ChristenUnie en het CDA over het beter verankeren van de betrokkenheid van bewoners bij windprojecten in hun eigen omgeving, tot nu toe niet gesteund? 

De voorzitter:

Een korte reactie, mijnheer Vos. 

De heer Jan Vos (PvdA):

Ik ben heel blij met de steun van de ChristenUnie, ook voor deze motie. Ik denk dat die motie precies datgene doet wat mevrouw Dik-Faber in haar tekst al aangeeft. Wij wijzen het kabinet er namelijk op dat er niet voldoende draagvlak is, dat er hinder is, dat er schade is en dat er dus beter moet worden gekeken naar de situatie. Dat is geen loze oproep. Ik verwacht dus ook dat er uitvoering aan wordt gegeven. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Natuurlijk zal de ChristenUnie deze motie steunen, want wij vinden draagvlak ook heel erg belangrijk. Maar als de Partij van de Arbeid het nodig vindt om op dit punt een motie in te dienen, zegt zij impliciet dat het beter kan. De ChristenUnie en het CDA hebben samen al verschillende keren moties ingediend — dat doen we ook straks weer — om het draagvlak beter te verankeren in wet- en regelgeving et cetera. We hebben tot nu toe nooit de steun gekregen van de Partij van de Arbeid. Gaat zij ons vanavond wel steunen? 

De heer Jan Vos (PvdA):

Dat ligt aan de moties die worden ingediend. Als u zo meteen een motie indient, zal ik die bestuderen, maar het gaat erom dat we de afspraken honoreren die de Kamer en het kabinet hebben gemaakt in het kader van de structuurvisie Wind op land over wanneer en waar we die windmolens plaatsen. We zijn hier met zijn allen bezig met een heel zorgvuldig proces. Daarbij kun je niet iedere keer alle gemaakte afspraken opnieuw interpreteren. Dat is, met alle respect, wat u en uw collega's van het CDA en de SP wel doen. Dat is misschien een makkelijk politiek signaal, maar mijns inziens draai je de bewoners van Groningen en Drenthe daarmee een rad voor ogen. Politiek gezien is het leuk, maar het leidt nergens toe. 

De voorzitter:

Ik neem aan dat u klaar bent? 

De heer Jan Vos (PvdA):

Ja. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Ik heb twee moties en een vraag. Eergisteren verscheen de Monitor Duurzaam Nederland. Hierin uiten het Centraal Planbureau, het Planbureau voor de Leefomgeving en het Sociaal en Cultureel Planbureau stevige kritiek op het energiebeleid van dit kabinet. Zij constateren dat er nauwelijks wordt gekeken naar de doelen na 2020. Er is geen plek voor innovatie op de langere termijn. Echte vernieuwing komt nauwelijks van de grond, terwijl we alle opties nodig hebben om de langetermijndoelstellingen te halen. Ten eerste vraag ik het kabinet om een brief met een reactie op de monitor. Wij willen die brief ontvangen voor het debat over het energieakkoord, dat net na het kerstreces wordt ingepland. Ten tweede heb ik twee korte moties. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat het PBL, het CBS en het SCP concluderen dat met de huidige stand van innovatie doelen, energiedoelen op lange termijn geenszins gehaald gaan worden; 

verzoekt de regering om met een voorstel te komen om de SDE-innovatiegelden niet naar de topsector Energie te laten vloeien, maar via de SDE in te zetten voor het fundamenteel en toegepast onderzoek dat nodig is voor het behalen van de 2050-doelen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 131 (34000-XIII). 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Het volgende punt had ik graag willen maken bij het WGO Energie, maar daar had ik toen geen tijd meer voor. Toen ik vernam dat het wetgevingsoverleg toch heropend werd, dacht ik: dat is een mooie gelegenheid. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat het elektriciteitsnet om historische redenen op wisselstroom gaat, maar dat met de huidige stand der techniek steeds meer op gelijkstroom gedaan kan worden; 

overwegende dat hiermee een energiebesparing van 5% tot 10% bereikt kan worden; 

verzoekt de regering, onderzoek te laten doen naar de mogelijkheden en baten van gelijkstroom en de uitkomst hiervan met de Kamer te delen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 132 (34000-XIII). 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. Zoals ik zojuist al zei, vindt mijn partij een snelle overgang naar schone energie enorm belangrijk. Wij hebben de heropening van het wetgevingsoverleg gesteund, omdat het voor de PvdA belangrijk was om haar motie in te dienen. Ik heb twee korte vragen, maar ik weet niet of de staatssecretaris die kan beantwoorden; ik had eigenlijk de minister hier verwacht. 

Mijn eerste vraag gaat over windenergie en draagvlak. Als ik het goed heb, heeft de provincie Gelderland een structuurvisie aangenomen waarin staat dat gemeenten moeten instemmen met het plaatsen van wind op land en dat, als zij dat niet doen, de desbetreffende locaties niet in het provinciale plan komen. Volgens goed geïnformeerde mensen in mijn partij in Gelderland is dat in strijd met de Elektriciteitswet. 

Mijn tweede vraag heb ik eerder gesteld aan minister Kamp, maar ik heb daarop geen antwoord gekregen. Als in Friesland wind op land niet wordt gerealiseerd op land, maar in het water, hoe zullen de daaraan verbonden extra kosten dan gedekt worden? Die gelden komen niet uit de SDE+. Dat betekent dat de Friese wind op land op papier wel wordt meegeteld bij de 6.000 MW voor heel Nederland, maar dat die in de praktijk niet gerealiseerd zal worden, omdat dit te duur is. 

De voorzitter:

De minister is in het buitenland. De staatssecretaris vervangt altijd de minister tijdens diens afwezigheid en zij zit hier namens het kabinet. 

Mevrouw Klever (PVV):

Voorzitter. Ik vind het een beetje een vertoning van de Partij van de Arbeid. Vorige week nog schreef die partij in een column dat duurzame energie geen keuze is. De PvdA wil dus wel graag windturbines, maar nu even niet in de achtertuin van potentiële kiezers, die voor de Statenverkiezingen van 18 maart aanstaande nog even gepaaid moeten worden. Ik waarschuw de mensen: laat u geen zand in de ogen strooien, want dat windmolenpark zal er namelijk met steun van de PvdA en alle andere partijen in deze Kamer, met uitzondering van de PVV, hoe dan ook komen. De enige keuze die men heeft, is op 18 maart naar de stembus te gaan en op de PVV te stemmen. Ter onderstreping dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat windmolens op land zorgen voor waardedaling van woningen, verlies van banen, geluidsoverlast, slagschaduw en vervuiling van ons landschap; 

verzoekt de regering om te stoppen met het bouwen van windmolens op land en bestaande windmolens niet te vervangen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Klever. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 133 (34000-XIII). 

De heer Smaling (SP):

Voorzitter. De SP-fractie is voor een transitie naar een duurzame samenleving, waar duurzame energie onderdeel van uitmaakt. Wij hebben ingestemd met 6.000 MW wind op land. Daar staan wij nog steeds voor, maar wij willen geen mensen doodongelukkig maken. Door het uitstel - - dat gegund is aan de noordelijke provincies — zijn wij nu aangekomen bij het punt dat wij ons moeten afvragen of wij de mensen recht doen door nu in hoog tempo door te drukken wat aanvankelijk is beoogd. Het antwoord daarop is nee. Gesteund door de Monitor Duurzaam Nederland 2014, die deze week door de drie planbureaus is uitgebracht, moeten wij ons eens goed achter de oren krabben en bekijken hoe wij die 6.000 MW kunnen realiseren op een manier die voor de mensen acceptabel is. Wij hebben de techniek laten prevaleren en de mensen pas daarna in het vizier gekregen. Dat is de verkeerde volgorde. Dat geeft het genoemde rapport van de drie planbureaus ook aan. Eerst moet er ruimte zijn voor draagvlak, participatie, compensatie en het meenemen van de mensen in het proces. Transitie doet pijn en heeft daardoor ook tijd nodig. Ik denk dat dit moment een goede gelegenheid is om even een pas op de plaats te maken en daarna weer door te gaan naar die 6.000 MW. Het plan Fryslân foar de Wyn laat zien dat wij, als wij het van onderop doen, nog meer opgesteld vermogen kunnen realiseren dan via de rijkscoördinatieregeling was afgesproken. 

Mijn vraag aan de staatssecretaris gaat weliswaar niet over het laatste onderwerp, maar zij is van alle markten thuis. Ik vraag haar of een dergelijke pas op de plaats mogelijk is. In die zin ondersteun ik wat mevrouw Van Veldhoven vraagt, te weten een reactie op de Monitor Duurzaam Nederland 2014. Misschien zou een minnelijke oplossing zijn dat wij de hele boel aanhouden tot die reactie er is en dat wij vanaf dat moment weer verder kunnen gaan. 

De motie van de PvdA vind ik, met alle respect, een beetje voor de bühne, omdat ik niet concreet hoor hoe het gestelde in de motie verschilt van het staand beleid. 

De heer Jan Vos (PvdA):

Gaat de SP mijn motie, waarmee ik het kabinet oproep om de schade en hinder door windmolens in Groningen en Drenthe zo veel mogelijk te beperken, kracht bijzetten door de motie te ondersteunen, ja of nee? 

De heer Smaling (SP):

Daar ben ik nog niet uit, want ik wil eerst de reactie van de staatssecretaris horen. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter. Wat betreft wind op land stelt het CDA vast dat er te technisch wordt gekeken naar de energietransitie. Daardoor is er onvoldoende oog voor participatie en draagvlak voor de energietransitie van onderop. In Drenthe is het echt heel erg fout gegaan. De vraag is hoe de staatssecretaris het tij wil keren. Een van de voorgangers van staatssecretaris en ook van de minister was minister Van der Hoeven. Zij heeft expliciet aandacht besteed aan de regio. 

Het CDA ziet draagvlak echt als randvoorwaarde voor het realiseren van windenergie. Het ministerie zal tot een betere verdeling van lusten en lasten moeten komen, wil de energietransitie op lange termijn een eerlijke kans van slagen hebben. In die zin vindt het CDA het van groot belang wat de PvdA-fractie op het gebied van draagvlak nu echt gaat doen en of zij de moties die wij samen met de ChristenUnie hebben ingediend, gaat steunen. 

Wij horen graag van de staatssecretaris welk verschil zij ziet tussen haar huidige beleid op het gebied van energie en de motie van de PvdA-fractie. Wat gaat EZ nu anders doen als deze motie wordt aangenomen? Daar is het CDA gewoon heel erg benieuwd naar. Het CDA is er niet op voorhand tegen om deze motie te steunen, want wij denken dat het ondersteuning van beleid is. Daar kun je niet op tegen zijn. Maar het CDA heeft altijd gezegd dat het draagvlak als randvoorwaarde ziet. Al bij de behandeling van het SER-energieakkoord hebben wij dat gezegd: innovatie, werkgelegenheid, draagvlak. We zien dat het gewoon niet goed gaat. Wij maken ons grote zorgen om heel veel inwoners en om het behalen van de doelstelling op deze manier. Of je regelt het aan de voorkant goed, of je krijgt gedonder aan de achterkant. Dat zou niet de keus van het CDA zijn. 

Dan kom ik op een heel klein punt, dat nog niet is beantwoord in het WGO. Wil de staatssecretaris echt extra subsidie geven voor wind op land in gebieden waar op voorhand al duidelijk is dat wind op land minder energie oplevert, terwijl dit ten koste gaat van subsidie in windrijke gebieden? Graag een reactie van de staatssecretaris. 

De heer Jan Vos (PvdA):

Kan het CDA mij vertellen welke minister een brief stuurde aan de boeren in Drenthe, voor wie het CDA nu zo opkomt, waarin stond dat de rijkscoördinatieregeling van toepassing was, waardoor de provinciale bestuurders nu zo veel minder te zeggen hebben over wat daar gebeurt, omdat er toezeggingen zijn gedaan aan de boeren daar? Welke minister was dat? 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

U maakt er een beetje een quizje van. Ik vind dat prima hoor, als u dat op die manier wilt doen. Ik denk dat het minister Maxime Verhagen is geweest, of misschien minister Kamp. 

De heer Jan Vos (PvdA):

Het was minister Van der Hoeven van het CDA. Dat ligt aan de basis van de problemen die wij nu hebben om die markt fatsoenlijk in te passen. U begon zelf over die minister, minister Van der Hoeven, in één zin waarin u ook de belangen van de inwoners van de provincie Drenthe aanhaalde. Zij heeft een toezegging gedaan aan de boeren daar, voor wie uw partij zo graag opkomt, die nu tot al die problemen leidt, want daarin is sprake van de rijkscoördinatieregeling. U weet precies waar ik op doel. Ik vind het dan ook buitengewoon hypocriet dat u dit op deze wijze hier verwoordt. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Het lijkt echt nergens naar wat de PvdA nu doet. Wij zien nu de problemen en zeggen: wij willen die aanpakken en kijken naar draagvlak. Eigenlijk hoor ik de PvdA dat ook zeggen, maar de PvdA kan in dit kabinet kennelijk niet de ruimte vinden om dat draagvlak daadwerkelijk te regelen. Dat is gewoon uiteindelijk sneu voor de inwoners van dit gebied. De PvdA zou best onze moties op dat gebied kunnen steunen, maar als u blijft hangen in het verleden, nu ja, dan blijft de PvdA-fractie daar inderdaad in hangen, en dat zou een gemiste kans zijn. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Hoe kijkt het CDA naar locaties in Groningen waar de bewoners wel graag windmolens willen? Ik noem de stad Groningen als voorbeeld. Vinden wij van GroenLinks het CDA aan onze zijde als wij de provincie willen oproepen om in ieder geval die plekken vrij te geven voor de bouw van windmolens waar de bewoners zelf windmolens willen hebben? 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Dank voor deze vraag. Mijn collega's hebben de Provinciale Staten van Groningen al heel vaak opgeroepen om breder te kijken dan de gebieden die nu aan de orde zijn en om na te gaan wat wél met draagvlak gerealiseerd kan worden. Het CDA heeft daar ook in Groningen voorgestemd. Het landelijke CDA wil daarin de provinciale collega's ondersteunen. Daar zijn inderdaad kansen blijven liggen. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Nog even over de vraag hoe hard het draagvlakcriterium is voor het CDA. Geeft het CDA omwonenden van voorgenomen windmolenparken een vetorecht op de vraag of dat park er moet komen, ja of nee? 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Een veto gaat natuurlijk niet lukken, maar de vraag is wel of er gekeken wordt naar een eerlijke verdeling van lusten en lasten en of je dat bijvoorbeeld in de SDE+-regeling regelt. Wij hebben daartoe een motie ingediend. De vraag is ook of je gezamenlijk goed kijkt naar hoe het eventueel anders kan. Als je bijvoorbeeld bij het dorp Meeden kijkt, zijn er ook nog andere mogelijkheden. Dan moet de provincie ook de ruimte geven om die mogelijkheden toe te passen, zodat je de stem van de inwoners daadwerkelijk erbij kunt betrekken. 

Wij vinden het draagvlak zoals het nu in de gedragscode voor windenergie staat, niet sterk genoeg. Daarom hebben wij de minister opgeroepen om daar nog eens naar te kijken en om te bezien wat de NLVOW daarvan vindt en om gezamenlijk tot iets nieuws te komen. Helaas doet het kabinet dat nog niet. 

De voorzitter:

Mevrouw Van Veldhoven, tot slot. Kort graag. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Volgens mij was ik net al heel kort. Ik denk dat breed in deze Kamer leeft dat het belangrijk is dat we heel erg goed rekening houden met wat wij de omwonenden aandoen met beleid dat wij van nationaal belang vinden, of het nu om spoorwegen gaat, om snelwegen of om windmolens. Het CDA hamert er zo op dat er draagvlak moet zijn, dat de vraag is of het CDA dan nee zegt tegen windmolens als er geen draagvlak is. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Het CDA vindt het belangrijk dat die windparken met voldoende draagvlak gerealiseerd worden. Er moet voldoende draagvlak zijn om zo'n park voor elkaar te krijgen. Als dat, zoals nu in Groningen, niet blijkt te lukken, vinden wij het van belang dat er ook naar andere locaties wordt gekeken. In Groningen hebben wij al meerdere keren ook het college van Gedeputeerde Staten gevraagd om te komen met andere mogelijkheden. Helaas hebben zij die kans nog onvoldoende gegrepen. 

Mevrouw Klever (PVV):

Ik wil het toch graag wat duidelijker hebben. Als er geen draagvlak is, is het CDA dan bereid om samen met de PVV te zeggen: die windmolens komen er niet? 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Om heel duidelijk te zijn: 100% draagvlak zul je nooit krijgen, maar je moet wel echt je uiterste best doen. In Groningen bijvoorbeeld wordt er bij Delfzijl gewerkt met cirkels waarbinnen je te maken hebt met die windmolens. De een wordt zo gecompenseerd en de ander wat minder. Zo kun je daar toch draagvlak creëren. Dat is heel belangrijk. 

Mevrouw Klever (PVV):

We leven in een heel erg dichtbevolkt landje. Het maakt niet uit waar je die windmolens neerzet, er zullen altijd mensen last van hebben. Hoe hard is het draagvlakcriterium van het CDA? Is het CDA bereid om die windparken niet te plaatsen? Of is dit meer een verkiezingspraatje, in de trant van: we vinden draagvlak belangrijk, maar als puntje bij paaltje komt, zetten we die windparken toch door? 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Het draait allemaal om de mate waarin je dat doet en om de vraag of de mensen zelf er nog een stem in hebben of niet. Wij willen dat graag regelen bij wet, samen met de fractie van de ChristenUnie. Het zou mooi zijn als de PVV-fractie daar ook voor zou stemmen. Dan kan de PVV-fractie in ieder geval tegen haar kiezers zeggen: wij hebben nog geprobeerd om de boel te verzachten. Daarvoor krijgen wij graag de steun van de PVV-fractie. Wij vinden het belangrijk dat er op een goede manier draagvlak wordt gerealiseerd. Op dit moment gaat dat gewoon niet goed. 

De voorzitter:

Dank u wel. Ik begrijp dat de minister nog niet alle moties heeft voorliggen. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter. Ik doe mijn best. Er werd mij net toegedicht dat ik van alle markten thuis ben. Ik zal proberen dat te zijn, maar ik weet het natuurlijk niet zeker. Eerst beantwoord ik een aantal vragen die niet direct een relatie hebben met de ingediende moties en daarna zal ik namens het kabinet de vier moties van een oordeel voorzien. 

Mevrouw Van Veldhoven heeft gevraagd of we met een reactie willen komen op de Monitor Duurzaam Nederland, die door de planbureaus is opgesteld. Zij wil die reactie graag hebben voor het debat dat na het kerstreces zal worden gevoerd. Dat lijkt mij uitstekend. We komen met een brief. Die komt na het kerstreces, maar wel voor het debat. De werkdruk is groot, zeg ik alvast maar even. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Dat begrijp ik helemaal, maar de bedoeling is echt dat het debat in de eerste week na het kerstreces wordt ingepland. Misschien kan de brief in de laatste week van het kerstreces komen. Wij als Kamerleden werken ook graag enigszins in het kerstreces. We kunnen dan rustig die brief lezen. Dan hebben we iets meer tijd om het debat goed voor te bereiden. 

Staatssecretaris Dijksma:

Als het debat dan daadwerkelijk wordt ingepland, dan lijkt het mij fair om de brief een week van tevoren bij de Kamer te hebben. Mocht het later worden ingepland, dan schuiven wij vrolijk een weekje verder mee. Ik probeer alvast nog maar even wat te winnen. 

Mevrouw Van Tongeren heeft op twee punten een voor mij technische vraag gesteld. Ik ga toch mijn best doen om haar tegemoet te komen. Als het niet lukt, dan moet zij het een keertje overdoen met de minister. Dat kan vast heel goed. Mevrouw Van Tongeren heeft gevraagd of de eis die de provincie Gelderland stelt dat gemeenten instemmen met windplannen, in strijd is met de Elektriciteitswet. Een eis dat gemeenten instemmen is op zichzelf niet direct in strijd met de Elektriciteitswet, maar het staat wel op gespannen voet met de afspraken tussen Rijk en provincies over de taakstelling die men moet halen. Dat is er feitelijk aan de hand. 

De tweede vraag van mevrouw Van Tongeren ging over de extra kosten van wind in het IJsselmeer — dat vermoeden we tenminste — ten opzichte van wind op land. Wind in het IJsselmeer kost circa €0,12 per kWh en wind op land €0,09. O jee, nu komt de strikvraag. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Er is gezegd dat er 6.000 MW wind op land moet komen. Als Friesland zijn wind op land in het water zet, wat €0,03 per kWh duurder is, is de hamvraag waar dat geld vandaan komt. 

Staatssecretaris Dijksma:

Dat antwoord moet ik u echt schuldig blijven. 

De voorzitter:

Misschien kan deze vraag schriftelijk of in een ander debat worden beantwoord. 

Staatssecretaris Dijksma:

In een ander debat inderdaad. Volgens mij heeft de Kamer net na het kerstreces alweer een hartstochtelijke ontmoeting met de minister op dit dossier. Ik kan mij voorstellen dat mevrouw Van Tongeren dat onderwerp dan opnieuw op de agenda zet. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ik heb een vraag gesteld over de windfactor in de SDE+-regeling. Die vraag mag ook per brief worden beantwoord. Ik wil de tekst ook nog wel even aanleveren. Het hoeft niet per se nu, want ik snap ook wel dat de staatssecretaris hier staat. Het is al heel prettig dat zij hier is. 

Staatssecretaris Dijksma:

Ik kan niet anders. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Als de vraag in ieder geval maar even schriftelijk wordt beantwoord. 

Staatssecretaris Dijksma:

Dat zeg ik toe. 

Voorzitter. Ik ga nu in op het oordeel van het kabinet over de moties, allereerst de motie-Jan Vos c.s. op stuk nr. 130. In de verdere uitwerking van de zesde variant voor de locatie N33 zal in overleg met de provincie Groningen conform de structuurvisie Wind op land eventuele hinder en schade voor bewoners zo veel mogelijk worden beperkt. In de verdere uitwerking van het plangebied Veenkoloniën wordt, conform de eerder door de Kamer aangenomen motie, de door de provincie Drenthe vastgestelde gebiedsvisie meegenomen, evenals de businesscase van de initiatiefnemers en andere belangen. In de verdere uitwerking van het windpark zal ook conform de structuurvisie Wind op Land de eventuele hinder en schade voor bewoners in de bovengenoemde kernen zo veel mogelijk worden beperkt. 

De Kamer heeft een aantal vragen gesteld over de wijze waarop de motie geduid moet worden. Wij zien de motie als ondersteuning van beleid. Op zich spreekt het vanzelf dat we naar draagvlak zoeken. Daarom laten we het oordeel over de motie aan de Kamer. We zien de motie als een extra signaal om ons best te doen om draagvlak te verkrijgen. 

De voorzitter:

Mevrouw Mulder, alleen een vraag over de motie. Ik sta geen discussie meer toe, want er is al genoeg over gesproken. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ik had aan de staatssecretaris gevraagd wat EZ anders gaat doen als de motie wordt aangenomen. Als alles bij hetzelfde blijft, schieten de inwoners van Groningen en Drenthe er nog niet veel mee op. Kan de staatssecretaris ons ervan overtuigen dat het beter gaat als de motie wordt uitgevoerd? 

Staatssecretaris Dijksma:

Dat is heel lastig, want ik kan niet op de uitkomst van het proces vooruitlopen. Ik duid de motie echter zo dat het een extra aansporing is om in overleg met de provincie goed te communiceren en te luisteren naar de mensen die in de omgeving wonen. Op die manier zullen we kijken hoe we samen verder kunnen werken aan het vergroten van het draagvlak. Andersom geldt het ook wat een aantal Kamerleden heeft gezegd: als je verduurzaming wilt van de energieproductie, is een transitie nodig. Als relatieve buitenstaander in het debat zeg ik dat zo'n transitie nooit pijnloos zal zijn. De heer Smaling zei dit ook al. Op bepaalde plekken zullen windmolens komen, wat niet iedereen leuk vindt. In landen om ons heen zie je echter dat het wel kan. 

De voorzitter:

Mevrouw Van Veldhoven, één vraag. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik zou bijna aan de staatssecretaris de strikvraag willen stellen wat zij niét meer gaat doen als de motie niet wordt aangenomen. Ik hoorde de staatssecretaris in haar beantwoording namelijk zeggen dat alle punten van de motie al worden gedaan of dat het kabinet het voornemen heeft om ze te doen. Is de motie nu toegezegd en kan ze worden ingetrokken? Ze lijkt mij inmiddels overbodig. 

Staatssecretaris Dijksma:

Als relatieve buitenstaander in het debat heb ik de indruk dat iedereen hetzelfde signaal afgeeft, namelijk: neem de bewoners serieus. Dat is een signaal waar wij open voor staan en waarvan wij begrijpen dat de behoefte er is om dit vast te leggen. Ik zeg de Kamer namens het kabinet toe dat we het zeer serieus nemen. Het is niet aan mij om de onderlinge discussie tussen Kamerleden te beslechten. Ik zeg waar we staan, hoe wij de motie interpreteren, namelijk als een extra aansporing om ons werk op dat punt goed te doen. Die toezegging krijgt de Kamer en het oordeel over de motie is aan de Kamer. 

De heer Smaling (SP):

Transitie doet pijn, dat is zo, maar een transitie heeft, zeker bij zo'n ingewikkeld proces als de verduurzaming van de energiesector, ook momenten dat we ons moeten afvragen of we op de goede weg zijn. Op zo'n moment moet je ook de moed kunnen opbrengen om op de rem te gaan staan en je te realiseren dat het niet helemaal de goede kant opgaat. Je moet een enigszins andere richting op durven gaan, al is het maar een klein beetje anders dan dat het was. Dat is voor mij de kern van de motie. Als de staatssecretaris dat kan beamen, vind ik dat iets anders dan ondersteuning beleid. 

Staatssecretaris Dijksma:

Ook hier geldt dat dit dossier niet voor het eerst voorligt. Het heeft al een lange voorgeschiedenis. Het is niet zo dat alles in de afgelopen maanden steeds maar is doorgegaan. De Kamer heeft nadrukkelijk haar stem laten horen. Dat gebeurt nu weer. Ik heb gezegd hoe wij deze motie duiden en daar blijf ik bij. 

De voorzitter:

Gaat u verder met de volgende motie. Nee, mijnheer Vos, het oordeel over uw motie is aan de Kamer. 

Staatssecretaris Dijksma:

Ik zou de winst nu binnenhalen, als ik u was. 

De voorzitter:

Of wilt u de motie intrekken, nee toch? Mijnheer Vos, echt heel kort en geen discussie. 

De heer Jan Vos (PvdA):

Ik wil de staatssecretaris bedanken voor de interpretatie die zij heeft gegeven van de motie en van het debat dat hier heeft plaatsgevonden. Voor de zekerheid vraag ik of het kabinet ook in gesprek gaat met de inwoners van de gemeenten Aa en Hunze, Borger-Odoorn en Stadskanaal en Musselkanaal, om de zorgen die daar leven, zo veel mogelijk weg te nemen. 

De voorzitter:

Ik neem aan dat deze discussie ook in het wetgevingsoverleg is gevoerd. 

Staatssecretaris Dijksma:

Ik denk dat de minister voornemens heeft over de wijze waarop wij dat gaan oppakken. Wij hebben ook direct contact met de gedeputeerde, want die is ons eerste aanspreekpunt. Ik kan mij voorstellen dat wij beginnen met het overleg daar. Ik wil de minister in de gelegenheid stellen om van gedachten te wisselen over hoe dat verder uitgevoerd wordt. Het is niet aan mij om dat nu vast te leggen, met een soort routekaartje erbij. 

Dan kom ik op de motie-Van Veldhoven op stuk nr. 131. Mijn oordeel is ontraden. SDE-gelden moeten bijdragen aan het bereiken van een 2020-doel, namelijk 14% duurzame energie. De topsector Energie achten wij effectief. Daarbij gaat het vooral om toegepast onderzoek en dat is heel hard nodig. 

In de motie-Van Veldhoven op stuk nr. 132 wordt gevraagd om onderzoek te laten doen naar de mogelijkheden en baten van gelijkstroom en de uitkomst hiervan met de Kamer te delen. Ons net draait op wisselstroom. Gelijkstroom is vooral interessant bij transport van elektriciteit over grote afstanden. Als je zou omschakelen kan dat een enorme investering vergen. Wij zijn op zichzelf bereid om deze motie aan het oordeel van de Kamer over te laten. 

De voorzitter:

Dank u wel. 

Staatssecretaris Dijksma:

Nee, nee, er is nog een motie, van mevrouw Klever. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Een korte duiding, ook voor de collega's. Het is niet de bedoeling om het hele net om te zetten, maar om te bekijken waar dit voordelen zou kunnen bieden en om eventueel met een pilot te werken. Als daar onderzoek naar gedaan kan worden, is dat heel fijn. 

Staatssecretaris Dijksma:

Nogmaals, het oordeel is aan de Kamer. 

Last but not least mevrouw Klever. Zij heeft een motie ingediend om te stoppen met alles wat wij ons hebben voorgenomen op het terrein van duurzame energie en specifiek met het bouwen van windmolens. Wij moeten deze motie ontraden, zoals men begrijpt, want wij willen wel die duurzame energie realiseren, ook via de bouw van windmolens. Wij willen een verplichte Europese doelstelling halen en wij hebben een energieakkoord afgesloten. Het is helder dat mevrouw Klever hierover een ander standpunt heeft, maar wij houden vast aan onze intentie. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Hiermee zijn wij aan het eind gekomen van wat toch een lange heropening is geworden, ook al heette het een korte heropening. Wij zullen vanavond stemmen over de ingediende moties. Ik dank de staatssecretaris. 

De vergadering wordt van 18.44 uur tot 19.35 uur geschorst. 

Voorzitter: Van Miltenburg

Naar boven