7 Mbo

Aan de orde is de behandeling van:

De beraadslaging wordt geopend.

De heer Biskop (CDA):

Voorzitter. In het algemeen overleg over het mbo hebben wij van gedachten gewisseld over de ontwikkelingen in het middelbaar beroepsonderwijs. De contouren van de Algemene Maatregelen van Bestuur zijn daarbij eveneens aan de orde geweest. Bij de plenaire behandeling van de Wet modernisering beroepsonderwijs komt dat allemaal nog een keer terug.

In het algemeen overleg hebben wij de aandacht gevraagd voor het stapelen en doorstromen. Voor veel jongeren is het stapelen van diploma's een manier om verder te komen. Wij hopen ook dat de nieuwe wetten daarvoor geen belemmeringen zullen opwerpen, omdat wij het belangrijk vinden dat leerlingen met groot gemak kunnen doorstromen van de ene schoolsoort naar de andere. Daartoe hebben wij de volgende motie voorbereid.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat voor veel jongeren de onderwijsroute vmbo-mbo-hbo een goede weg naar het hoger onderwijs is;

constaterende dat in de aansluiting tussen vmbo en mbo en tussen mbo en hbo onevenredig veel jongeren afhaken;

overwegende dat concurrentie tussen de verschillende scholen en schoolsoorten de aansluiting niet bevordert;

overwegende dat het aansluiten van de leerlijnen bevorderlijk is voor het goed doorlopen van de schoolloopbaan;

verzoekt de regering om de regionale samenwerking tussen vmbo, mbo en hbo te bevorderen en scholen op te dragen, verslag te doen van deze samenwerking in de respectievelijke jaarverslagen van de instellingen, waarbij in het bijzonder aandacht wordt besteed aan de doorlopende leerlijnen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Biskop. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 144 (31524).

De heer Biskop (CDA):

Voorzitter. Ik heb nog een tweede motie, die ik mede namens de collega's Van der Ham en Jadnanansing indien. Deze motie gaat over de ombudslijn.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de afgelopen twee jaar de ombudslijn voor het mbo een bijdrage heeft geleverd aan het kanaliseren van klachten in het mbo;

constaterende dat de klachtafhandeling op de verschillende mbo-instellingen nog steeds te wensen overlaat;

constaterende dat de ombudslijn (www.ombudslijnmbo.nl) sinds 1 april 2012 uit de lucht is;

overwegende dat het van groot belang is voor de student, maar ook voor de instelling, dat klachten eenduidig kunnen worden ingediend;

verzoekt de regering om de ombudslijn mbo met onmiddellijke ingang weer te activeren en deze te continueren, totdat de klachtafhandeling op alle mbo-instellingen van voldoende kwaliteit is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Biskop, Van der Ham en Jadnanansing. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 145 (31524).

De heer Biskop (CDA):

Dat was de laatste motie in mijn parlementaire loopbaan.

(geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Zeg nooit "nooit", maar het was een genoegen, althans voor mij. Dat ga ik u echter nog allemaal uitgebreid vertellen, mijnheer Biskop.

De heer Beertema (PVV):

Voorzitter. Ik heb drie moties voorbereid. Deze moties zijn heel erg analoog aan de moties die ik eerder heb ingediend voor andere verdiepingen in het onderwijsgebouw en die op een brede steun van de Kamer konden rekenen. Ik verwacht dus dat al mijn collega's deze moties met een welwillende blik zullen bekijken.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat mbo-leerlingen uit het hele land aangeven dat ze lesuren regelmatig ervaren als niet-uitdagend en niet-inspirerend;

van mening dat daarom de definitie van lesuur in het mbo aanscherping behoeft om te voorkomen dat dergelijke uren als lesuur worden meegerekend;

verzoekt de regering, het begrip "lesuur" in het middelbaar beroepsonderwijs nader te definiëren en daarin de drie criteria op te nemen die gelden voor het lesuur in het voortgezet onderwijs,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Beertema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 146 (31524).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de kwaliteit van mbo-diploma's boven elke twijfel verheven moet zijn;

constaterende dat de accreditatie van opleidingen en de validering van examens nu plaatsvindt binnen de sector zelf;

overwegende dat dit nadelig kan zijn voor de landelijke erkenning (het zogenaamde civiel effect) van diploma's;

verzoekt de regering om analoog aan het hbo, per opleiding of cluster van opleidingen samen met het bedrijfsleven of het betrokken werkveld kernvakken te laten vaststellen, landelijke eindtermen te bepalen voor de kenniscomponent van deze kernvakken en die te examineren via landelijke toetsing die onafhankelijk wordt geborgd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Beertema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 147 (31524).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat 80% van de bekostiging van het middelbaar beroepsonderwijs terecht dient te komen in het zogenaamde primaire proces van lessen;

verzoekt de regering om net als met het hbo, ook met het mbo afspraken te maken over een maximumpercentage overhead van 20% en over de eisen aan het primaire proces, vooruitlopend op het traject dat eind 2014 zijn beslag moet krijgen (motie-Beertema c.s.) en deze afspraken voor 1 december 2012 aan de Kamer voor te leggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Beertema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 148 (31524).

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Ik heb begrepen dat dit het laatste debat is van deze minister op het gebied van onderwijs in deze periode.

De voorzitter:

Voor het reces!

De heer Jasper van Dijk (SP):

Maar na het reces moeten we het nog maar zien, toch?

De voorzitter:

De minister is demissionair en blijft tot er een nieuw kabinet is. Zoals u weet, kan dat nog wel eens eventjes duren!

De heer Jasper van Dijk (SP):

Het laatste debat voor het reces. Nu, dat is een beetje een domper.

Mijn motie gaat over Amarantis. In het algemeen overleg over het mbo hebben daar ook veel tijd aan gespendeerd. Er zijn op dit moment grote zorgen over de voortgang van de kwestie-Amarantis. Er worden miljoenen gestopt in de redding van de scholen en tegelijkertijd is er onenigheid over de gekozen aanpak, zo kunnen we in de media lezen. Om die reden wil ik meer regie bewerkstelligen met deze motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat grote onzekerheid bestaat over de continuïteit en kwaliteit van de scholen van Amarantis;

constaterende dat onder betrokkenen onenigheid bestaat over de gekozen aanpak;

van mening dat een duidelijke verantwoordelijkheidsverdeling rond de kwestie-Amarantis van groot belang is;

verzoekt de regering, de regie te nemen in de kwestie-Amarantis en de Kamer zo goed mogelijk te informeren over de stappen die genomen worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 149 (31524).

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Voorzitter. Ik dank de leden voor hun inbreng in dit VAO. Ik ga gelijk beginnen met de moties, in de eerste plaats de motie van de heer Biskop. Hij verzoekt de regering om de regionale samenwerking tussen vmbo, mbo en hbo te bevorderen en scholen op te dragen, verslag te doen van deze samenwerking in de respectievelijke jaarverslagen van de instellingen, waarbij in het bijzonder aandacht wordt besteed aan de doorlopende leerlijnen. Hoewel dit heel sympathiek lijkt – en het absoluut ook sympathiek bedoeld is – zal ik deze motie toch moeten ontraden, omdat ik wil voorkomen dat wij telkens nieuwe opdrachten geven aan scholen om weer iets vast te leggen in de verslagen en daarmee de administratieve lastendruk alleen maar op te laten lopen. Dat wil ik niet. Ik weet dat heel veel scholen hier volop mee bezig zijn. Wij stimuleren het zeker, vooral in gebieden waar er krimp is. Ik wil ze echt niet verder belasten dan strikt noodzakelijk is. Om die reden ontraad ik aanvaarding van de motie van de heer Biskop.

De heer Biskop (CDA):

De minister vindt de motie sympathiek, maar het is ook belangrijk dat de onderwijsinstellingen inderdaad verslag doen van de samenwerking. Zoveel administratieve lasten brengt dat toch niet met zich mee?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Maar zo stapelen wij elke dag lasten op, omdat het per stuk allemaal niet zo heel veel werk is, maar in totaliteit wordt er veel aan lastendruk ervaren door scholen. Ik wil daar heel scherp en kritisch op zijn. Ik wil deze motie echt ontraden.

De motie van de leden Biskop, Van der Ham en mevrouw Jadnanansing verzoekt de regering om de ombudslijn mbo met onmiddellijke ingang weer te activeren en deze te continueren, totdat de klachtenafhandeling op alle mbo-instellingen van voldoende kwaliteit is. Ik laat dit over aan het oordeel van de Kamer, gegeven het feit dat ik van plan ben om in een brief in te gaan op deze materie. Ik ben echter voornemens om, gelet op de huidige stand van zaken van de klachtenbehandeling in het mbo, de ombudslijn gewoon door te zetten. Ik had het nog niet gemeld, maar dan vind ik het correct om het oordeel over de motie aan de Kamer te laten. De heer Biskop weet alvast hoe ik erin zit. Ik heb niet zo veel mogelijkheden en schat in dat ik het waarschijnlijk uit de lumpsum moet halen, maar dat is ook terecht gezien het feit dat wij wel al ongeveer drie jaar bezig zijn het op orde te brengen.

De heer Elias (VVD):

Ik zit met een probleem omdat wij in onze fractie altijd tegen overbodige moties stemmen, terwijl ik dit best een sympathieke vind. Hoor ik de minister nu zeggen dat ze dit hoe dan ook gaat doen? Want dan ga ik tegen stemmen omdat het zeker zal gebeuren.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Deze motie kwam los van het feit dat bekend was dat ik het zou gaan doen. Ik vind het eerlijk om ook de Kamer haar uitspraak te laten doen en wil ik er ook positief over zijn. In principe kunnen wij altijd "oordeel Kamer" zeggen als wij het waarschijnlijk gaan doen. Ik heb toegelicht hoe ik het wil gaan doen. Ik laat het oordeel aan de Kamer en kom met een brief zoals ik zojuist heb aangegeven. De heer Elias moet met de fractie van de VVD een eigen afweging maken.

Dan de motie-Beertema over de onderwijstijd: "verzoekt de regering in het middelbaar beroepsonderwijs het begrip lesuur nader te definiëren en daarin de drie criteria uit bovengenoemde overwegingen als uitgangspunt op te nemen". Dit gaat samen met het wetsvoorstel doelmatige leerwegen en moderniseren van de bekostiging. Hierin spreken wij op dit moment inderdaad al over twee punten: geplande tijd en onder leiding van een bevoegd docent, om het even kort door de bocht te formuleren. Tevens staat in de memorie van toelichting op dit voorstel de term uitdagend onderwijsaanbod genoemd. Wij zijn de Kamer dus al tegemoet gekomen. Ik wil de motie overbodig verklaren of voorstellen de motie op te schuiven tot het moment dat dit wetsvoorstel wordt behandeld, zodat de heer Beertema dan kan beoordelen of het voldoende in het wetsvoorstel is opgenomen.

De heer Beertema (PVV):

Ik houd de motie aan, want dit laatste voorstel vind ik een goed idee.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Beertema stel ik voor, zijn motie (31524, nr. 146) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Ik ga verder met de volgende motie van de heer Beertema: "verzoekt de regering om analoog aan het hbo, per opleiding of cluster van opleidingen samen met het bedrijfsleven of het betrokken werkveld kernvakken te laten vaststellen, landelijke eindtermen te bepalen voor de kenniscomponent van deze kernvakken en die te examineren via landelijke toetsing die onafhankelijk wordt geborgd." Het mbo is echt anders dan het hbo. Wij hebben het bij het mbo over vaardigheden, kerntaken, werkprocessen, competenties, gedragscomponenten en prestatie-indicatoren. De examinering is echt veel complexer dan het hbo. Verder wordt al veel samen met het bedrijfsleven gedaan. Door middel van de examenprofielen is er een volledige betrokkenheid van het bedrijfsleven en vaak vindt ook in de praktijk de examinering plaats met behulp van mensen uit het bedrijfsleven. Daarbij komt dat Engels, rekenen en Nederlands reeds de centrale examinering zal worden. Kortom, voor een deel wordt de heer Beertema al bediend en voor een deel vind ik het toch niet vergelijkbaar met het hoger onderwijs en wordt al in belangrijke mate intensief met het bedrijfsleven samengewerkt. Ik ontraad het aannemen van de motie.

Ik vervolg met de laatste motie van de heer Beertema: "verzoekt de regering om net als met het hbo, ook met het mbo afspraken te maken over een maximumpercentage overhead van 20% en over de eisen aan het primaire proces, vooruitlopend op het traject dat eind 2014 zijn beslag moet krijgen …" Ook hier geldt dat het niet echt vergelijkbaar is. Binnen het mbo zijn ook andere onderwijsvormen beschikbaar zoals het teamonderwijs. Het mbo zit anders in elkaar dan het hbo. Daarbij moet ik vaststellen dat ook de staatssecretaris niet uitgaat van een harde norm, maar individuele afspraken gaat maken met instellingen omdat hij voornemens is vanuit de bestaande situatie toe te werken naar het beschikbaar hebben van zoveel mogelijk middelen in het primaire proces. Wij weten dat nog veel discussie wordt gevoerd over de vragen wat het primaire proces is en wat overhead. De Kamer en ik hebben hier al over gediscussieerd. Ik heb toen beloofd dat ik de nieuwe benchmark van het mbo zo snel mogelijk naar de Kamer zal sturen en dat wij aan de hand daarvan kunnen discussiëren. Overigens komt in die benchmark tot uiting dat wij wat de overhead betreft niet over de 20% heengaan. De meeste instellingen zitten er zelfs onder. Ik ontraad het aannemen van deze motie. De Kamer kan ook besluiten de motie aan te houden, maar dat laat ik aan de Kamer.

Tot slot de motie van de heer Van Dijk: "verzoekt de regering de regie te nemen in de kwestie Amarantis en de Kamer zo goed mogelijk te informeren over de stappen die genomen worden." Ik vind deze motie overbodig. Ik neem de regie en verkeer in goede afstemming met Amarantis. Daarnaast heeft Amarantis ook als autonome school eigen verantwoordelijk. Alle partijen die op dit moment via allerlei wegen hun punt naar voren brengen, zitten voor zover ik weet binnen enkele weken met elkaar om tafel. Ik heb dat initiatief genomen en de directeur-generaal van mijn ministerie gaat dat gesprek voeren samen met een directeur uit het mbo-veld. Aan deze tafel gaan wij praten over macrodoelmatigheid, want dat is de zorg die men op dit moment heeft. Ik vind de motie echt overbodig.

De heer Jasper van Dijk (SP):

De verschillende spelers in dit dossier verschillen zeer met elkaar van mening. Het is goed dat de minister het initiatief neemt tot een gesprek, maar ik hoor maar al te vaak van verschillende kanten dat de minister hier veel meer de regie zou moeten nemen. Met andere woorden, dat gebeurt nu niet. Met mijn motie wil ik realiseren dat de minister dat wel gaat doen.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Ik ken dat type wens van regie. Het is de regie "dat de minister het moet doen zoals wij graag willen" en dat is toch wat anders.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemming over de moties vindt plaats bij de stemming volgende week dinsdag. Er is al gebeld voor het volgende VAO.

Naar boven