11 Beperking vergunningplicht radiotherapie

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het verslag van een schriftelijk overleg over het Besluit aanwijzing bijzondere medische verrichtingen 2007 in verband met de beperking van de vergunningplicht voor radiotherapie tot uitsluitend protonentherapie en andere vormen van deeltjestherapie ( 29689, nr. 389 ).

De beraadslaging wordt geopend.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Voor een aantal medische behandelingen is er in Nederland een vergunningsplicht. Het gaat dan om behandelingen die medisch risicovol zijn en waarvan wij niet willen dat iedereen ze zo maar kan doen. Radioactieve behandeling bij kankerpatiënten valt op dit moment onder de vergunningsplicht. Wat ons betreft blijft dat zo en blijven wij reguleren dat niet iedereen dit kan doen. Als het aan de minister ligt, gaat radioactieve behandeling uit de Wet op bijzondere medische verrichtingen. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat radiotherapie vanwege risico's voor de kwaliteit en toegankelijkheid vergunningplichtig is gemaakt;

constaterende dat niet is aangetoond dat de redenen voor opname van radiotherapie in de Wet op bijzondere medische verrichtingen (Wbmv), niet langer van toepassing zijn;

verzoekt de regering, radiotherapie niet te laten uitstromen uit de Wbmv en de vergunningsplicht te handhaven;

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Leijten en Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 402 (29689).

Minister Schippers:

Voorzitter. Mevrouw Leijten "verzoekt de regering radiotherapie niet te laten uitstromen uit de Wbmv en de vergunningsplicht te handhaven". Mijns inziens is er geen reden om de vergunningsplicht door te laten lopen. Het aanbod aan radiotherapie is in Nederland kwalitatief op orde; de beroepsgroep heeft duidelijke kwaliteitsrichtlijnen opgesteld. In dat geval is overheidsregulering via een Wbmv-vergunningssysteem overbodig en volstaat handhaving van de kwaliteitsrichtlijnen op grond van de Kwaliteitswet zorginstellingen. Wel laat ik de opheffing van de vergunningplicht pas in werking treden als de startmeldingsplicht ook in werking treedt. Ik zal ze dus tegelijkertijd in werking laten treden. Deze startmeldingsplicht vloeit voort uit een toezegging van mijn ambtsvoorganger, minister Klink, en is bedoeld als een waarborg voor een zorgvuldige beëindiging van een individuele Wbmv-vergunningsplicht. Eventuele nieuwe aanbieders zijn op grond van de startmeldingsplicht verplicht om uiterlijk binnen drie maanden nadat ze gestart zijn met de uitvoering van een bepaalde verrichting, die te melden bij de inspectie. De inspectie kan aan de hand hiervan risicogestuurd toezicht uitoefenen. Ik ontraad de motie.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dit was het VSO. We stemmen aanstaande dinsdag over de motie van mevrouw Leijten.

Naar boven