10 Arbeidsmarktbeleid VWS

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 7 juni 2012 over arbeidsmarktbeleid VWS.

De voorzitter:

Ik heet de minister en de staatssecretaris van VWS hartelijk welkom. Er zijn vijf sprekers van de Kamer. Zij hebben elk een spreektijd van twee minuten, inclusief het voorlezen van moties.

Mevrouw Uitslag (CDA):

Voorzitter. Ik houd het kort, want ik heb maar twee minuten. Ik wil twee moties indienen naar aanleiding van het algemeen overleg over de arbeidsmarkt in de zorg.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er nog steeds te weinig hoger opgeleide verpleegkundigen in de ouderenzorg werken;

overwegende dat dit een van de speerpunten is geweest in de afgelopen periode;

overwegende dat het van groot belang is dat in elke zorginstellingen een gevarieerde functiemix werkzaam is omdat dit het aanbod van zorg verbreedt en daarnaast doorstroommogelijkheden binnen de organisatie bevordert;

verzoekt de regering, in overleg met Actiz en de V&VN te komen tot een stimulerend plan van aanpak zodat er meer hoger opgeleide verpleegkundigen aan de slag gaan in de ouderenzorg, waarbinnen deze hoger opgeleide verpleegkundigen (voornamelijk) worden ingezet in het directe patiëntencontact/aan het bed;

verzoekt de regering tevens, dit plan van aanpak te presenteren voor de begroting VWS 2013, zodat het plan in het nieuwe begrotingsjaar meteen kan worden ingezet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Uitslag. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 156 (29282).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat ondanks de wetswijziging ter bevordering van taakherschikking in de zorg via de mogelijkheid tot een BIG-registratie voor een voorbehouden handeling, verpleegkundig specialisten nog steeds niet door elke zorgverzekeraar worden erkend als hoofdbehandelaar en dus ook niet op die wijze kunnen declareren;

overwegende dat, wanneer zorgverzekeraars geen declaraties op deze wijze accepteren en de wetswijziging dus geen gevolg krijgt in de bekostigingsstructuur, dit de taakherschikking niet zal bevorderen;

van mening dat taakherschikking van groot belang is voor een carrièreperspectief in de zorg, de personeelstekorten in de zorg het hoofd biedt en bovenal de kwaliteit van zorg ten goede komt;

verzoekt de regering, in overleg te gaan met Zorgverzekeraars Nederland om tot een eenduidige lijn te komen als het gaat om het contracteren van verpleegkundig specialisten als hoofdbehandelaar in de curatieve ggz;

verzoekt de regering tevens, deze eenduidige lijn zo snel mogelijk te communiceren zodat deze nog mee kan worden genomen in de contracten voor 2013,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Uitslag. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 157 (29282).

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter. De Kunduzcoalitie heeft besloten om de verzorgingshuizen op te heffen. Dit heeft grote gevolgen heeft voor de arbeidsmarkt en de zorg. Ik dien daarom de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat door het extramuraliseren van zzp 1 tot en met 3, nieuwe cliënten niet langer terechtkunnen in verzorgingshuizen;

constaterende dat hierdoor de verzorgingshuizen op termijn afgeschaft worden;

verzoekt de regering, de verzorgingshuizen niet af te schaffen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Agema en Wilders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 158 (29282).

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter. Mijn tweede motie gaat over de 12.000 extra handen aan het bed.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering op 5 september 2011 het Convenant Investeringen Langdurige Zorg 2011–2015 getekend heeft, met als hoofddoel het realiseren van 12.000 extra medewerkers in de langdurige zorg;

verzoekt de regering, zorg te dragen voor de komst van 12.000 extra medewerkers in de langdurige zorg voor 1 januari 2014,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Agema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 159 (29282).

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. De onderhandelingen over de cao Verpleeg- en verzorgingshuizen en Thuiszorg, VVT – er zijn veel afkortingen in de zorg – zijn niet echt lekker verlopen. De grootste vakbond in de zorg heeft zich niet achter dit akkoord geschaard. Nu dreigt een akkoord dat is gesloten tussen vakbonden met slechts een heel kleine achterban in de zorg en werkgevers voorgelegd te worden om algemeen verbindend te worden verklaard. Het is niet goed als voor de grootste cao van Nederland geldt dat er veel verdeeldheid is, omdat er bijvoorbeeld geen afspraken zijn gemaakt over de topinkomens en er sprake is van doorgeslagen flexibilisering.

De staatssecretaris heeft eerder gezegd dat zij zou zorgen dat iedereen aan tafel kwam. Zij zou als een olievrouwtje te werk gaan. Collega Voortman doet hier zo meteen een voorstel voor, mede namens de SP. Ik verzoek de regering graag om de cao niet algemeen verbindend te verklaren zolang niet alle vakbonden achter de afspraken staan. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat op 22 mei een cao-akkoord voor de verpleeg- en verzorgingshuizen en thuiszorgsector (vvt) is afgesloten met drie vakbonden die maar 4% achterban hebben in de zorg, en dat de vakbond met de grootste achterban in de zorg niet betrokken is bij dit akkoord;

van mening dat het belangrijk is dat de grootste cao van Nederland draagvlak dient te hebben;

verzoekt de regering, deze cao niet algemeen verbindend te verklaren zolang niet alle vakbonden achter de afspraken staan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Leijten en Voortman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 160 (29282).

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Voorzitter. In het algemeen overleg over het arbeidsmarktbeleid heeft de staatssecretaris gezegd dat zij als een soort olievrouwtje zal optreden in het conflict over de cao-vvt. Om duidelijk te maken wat ik daar precies in zie, dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het van belang is dat er een zo breed mogelijk gedragen cao voor de vvt-sector komt;

van mening dat de in de cao opgenomen intentie voor het aanwenden van de beschikbare intensiveringsmiddelen zwak is en dat concrete afspraken over aanwending van deze middelen nodig zijn, zodat deze middelen ook daadwerkelijk ten goede komen aan meer banen in de vvt-sector;

verzoekt de regering, haar invloed aan te wenden om de partijen bij elkaar te brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voortman en Leijten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 161 (herdruk) (29282).

Mevrouw Straus (VVD):

Voorzitter. Ik dien geen moties in, maar ik doe wel iets anders. Ik bied de minister, de staatssecretaris en de voorzitter heel graag een brochure aan. Het afgelopen halfjaar hebben twee studentes onderzoek gedaan naar goed werkgeverschap in de zorg. Zij hebben de tien leukste zorginitiatieven verzameld en op een rijtje gezet. Het betreft zorginitiatieven waarbij met name de medewerkers het verschil maken. Ik maak graag van de gelegenheid gebruik om de minister, de staatssecretaris en de voorzitter een exemplaar van de brochure te overhandigen.

De voorzitter:

Ik neem aan dat er geen bezwaar tegen bestaat dat dit stuk ter inzage wordt gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Kamer.

(Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.)

De voorzitter:

Ik schors de vergadering even omdat de bewindspersonen c.q. olievrouwtjes de tekst van de ingediende moties nog niet hebben ontvangen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Schippers:

Voorzitter. In de motie-Uitslag op stuk nr. 157 wordt de regering verzocht in overleg te treden met Zorgverzekeraars Nederland om tot een eenduidige lijn te komen als het gaat om het contracteren van verpleegkundig specialisten als hoofdbehandelaar in de curatieve ggz en wordt tevens verzocht deze eenduidige lijn zo snel mogelijk te communiceren, zodat een en ander nog kan worden meegenomen in de contracten voor 2013. Gisteren is er een algemeen overleg geweest over EuroPsyche. Daarin heb ik nogal slordig gecommuniceerd over dit onderwerp. Ik ben nu mooi in de gelegenheid gesteld om dat recht te zetten. Verpleegkundig specialisten kunnen namelijk wel hoofdbehandelaar zijn en declareren, maar volgens de polisvoorwaarden van de zorgverzekeraar, dus in de praktijk, mogen verpleegkundig specialisten in de ggz niet declareren. Volgens de wet mag het dus wel, maar in de praktijk kunnen ze het toch niet. De dbc-spelregels zijn er namelijk wel op aangepast.

Naar aanleiding van het algemeen overleg Arbeidsmarkt VWS heeft Zorgverzekeraars Nederland te kennen gegeven dat ze inzien dat het beleid van zorgverzekeraars om verpleegkundig specialisten als hoofdbehandelaar in de ggz te weren, niet houdbaar is. Daarover moeten andere afspraken worden gemaakt. ZN zal dit met de zorgverzekeraars opnemen. Er wordt dus actie ondernomen. Ik vind het voldoende als ze actie ondernemen. Ik zal ZN wel regelmatig vragen wat de stand van zaken is. Ik zie deze motie dan ook als ondersteuning van mijn beleid inzake taakherschikking.

De voorzitter:

Mevrouw Leijten, de minister bespreekt nu de motie-Uitslag op stuk nr. 157. Ik wil het dus beperken tot vragen van mevrouw Uitslag. Kan ik iets voor u betekenen?

Mevrouw Leijten (SP):

Gisteren is in het algemeen overleg …

De voorzitter:

Dat gaan we hier niet overdoen. Mevrouw Leijten, u mag heel kort iets zeggen.

Mevrouw Leijten (SP):

De minister heeft nogal hard gesteld dat wij het allemaal fout hadden en dat de zorgverzekeraars het goed hadden. Het is dus goed dat de minister dit herstelt.

De voorzitter:

Dat heeft ze gedaan.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik raad de minister echter aan om ook te bekijken hoe ze dit kan herstellen voor de mensen die aanwezig waren. Zij waren hier namelijk heel boos over.

Minister Schippers:

In principe heb ik wel het juiste gezegd, namelijk dat het in de praktijk niet kan. Dat komt omdat het volgens de polisvoorwaarden niet kan. Het heeft dus niet te maken met de dbc-regels. Dat was de omissie. Het was slordig. Ik heb dat toegegeven. Ik heb het hiermee recht willen zetten.

De voorzitter:

Dat is bij dezen gebeurd.

Mevrouw Uitslag, u hebt toch nog een vraag?

Mevrouw Uitslag (CDA):

Ik vind het heel fijn dat de minister dit antwoord geeft en dat zij ons op de hoogte houdt. Daar ben ik heel blij mee. Ik dank haar daarvoor. Kan het ook nog worden meegenomen in de contracten van 2013? Dit had betrekking op de laatste zin van het dictum van de motie.

Minister Schippers:

Ik weet niet of het op tijd gebeurt. Ik zal in ieder geval de vinger aan de pols houden, opdat ZN het daadwerkelijk opneemt. Ik kan het niet garanderen, want zorgverzekeraars mogen zelf hun polisvoorwaarden vaststellen. Het signaal is wel heel helder dat hun eigen koepel en wij van mening zijn dat we niet voor niets die wet hebben veranderd.

Ik heb van mevrouw Straus de notitie Professionals maken het verschil ontvangen. Ik heb begrepen dat deze vanmorgen ook aan V&VN, de beroepsvereniging van verpleegkundigen, is aangeboden en dat zij enthousiast was. Ik denk dat het heel belangrijk is dat wij niet steeds opnieuw het wiel uitvinden, maar dat we in de praktijk bekijken hoe de dingen gaan en de best practices met elkaar delen. Tijdens het kopiëren van de moties heb ik de notitie kunnen bekijken. Het zelfroosteren lijkt mij een heel goed voorbeeld. Dit houdt in dat mensen zichzelf kunnen inroosteren, waardoor ze zelf de privé-werkbalans goed in het oog kunnen houden. Ik denk dat dit veel zal opleveren.

De staatssecretaris en ik zijn van mening dat het van belang is dat we zorginstellingen helpen die innovatief en creatief naar hun werkprocessen kijken. Dat doet VWS ook door het subsidiëren van In voor zorg! Daarmee worden ook best practices uitgewisseld. Daar passen deze voorbeelden goed in. Ik bedank mevrouw Straus hartelijk daarvoor.

Staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner:

Voorzitter. Ik kom op de motie-Uitslag op stuk nr. 156, waarin wordt gevraagd om in samenwerking met Actiz en V&VN de hoogopgeleide verpleegkundigen in de ouderenzorg te stimuleren. Dat zal ik graag doen. Ik zie deze motie dan ook als een ondersteuning van het beleid.

Mevrouw Agema heeft gevraagd of ik ervoor wil zorgen dat er 12.000 extra medewerkers in de langdurige zorg komen, zoals wij in het regeer- en gedoogakkoord van plan waren. Ik wil nog een keer zeggen hoe goed ik het vond dat er extra medewerkers in de zorg konden komen, maar helaas zijn daar in het net overeengekomen begrotingsakkoord onderdelen van gesneuveld. Wat wel is blijven staan, zijn de intensiveringsmiddelen voor de ouderenzorg. Daarvoor zeg ik de PVV, die dat mogelijk heeft gemaakt, nogmaals dank. De oude afspraak kan echter niet worden gehaald met ongeveer de helft van de hoeveelheid geld. Ik moet het aannemen van deze motie dan ook ontraden.

Mevrouw Agema heeft verder gevraagd of ik de verzorgingshuizen alsjeblieft niet wil afschaffen. Dat slaat op het extramuraliseren van mensen met de indicatie zzp 1 tot en met 3. Dat is niet het afschaffen van de verzorgingshuizen, maar het realiseren van zorg in de thuissituatie voor mensen met de lichtste indicatie. Dat is een breed gedragen wens. Dit is ook overeengekomen in het begrotingsakkoord. Dat is dus niet het afschaffen van die instellingen. Dat is tegemoetkomen aan de trend in de samenleving om thuis te blijven zolang dat kan.

Mevrouw Agema (PVV):

Ik vraag even of wij elkaar begrijpen. Als er vanaf 1 januari 2013 nooit meer iemand in het verzorgingshuis terecht kan, wat betekent dat over tien jaar en over twintig jaar voor de verzorgingshuizen? Klopt de redenering dat de verzorgingshuizen dan simpelweg niet meer bestaan? Houdt de redenering dan niet stand dat ze dan ook afschaft zijn?

Staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner:

"Verzorgingshuis" is een woord voor een gebouw waar mensen met een bepaalde zorgbehoefte terechtkomen. Wat er gaat gebeuren, is dat steeds meer mensen in hun eigen woonsituatie zullen blijven. Door het scheiden van wonen en zorg zullen meer verschillende "stenen en daken" ontstaan waar mensen met een indicatie wonen. Het begrip "verzorgingshuis" zal gaan samensmelten met het begrip "verpleeghuis" voor de mensen die daadwerkelijk moeten verhuizen naar een instelling. In die zin past de sector zich dus aan de ontwikkelende zorgvraag aan.

De voorzitter:

De vijfde motie.

Staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner:

In de motie-Leijten/Voortman op stuk nr. 160 wordt de regering verzocht om ervoor te zorgen dat de cao voor de sector VVT niet algemeen verbindend wordt verklaard. Deze motie moet ik ontraden omdat het proces van algemeen verbindend verklaren heel strakke beleidsregels kent. De regering heeft daar geen plek in. Ik ontraad deze motie dus omdat het procedureel onmogelijk is om aan dit verzoek tegemoet te komen.

De motie-Voortman/Leijten op stuk nr. 161 is heel ingewikkeld. Daar wil ik dan ook wat langer bij stilstaan. Ik stop even met spreken voor mevrouw Leijten.

De voorzitter:

Nee, gaat u rustig verder.

Staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner:

Bij het dictum van deze motie kan ik mij nog wat voorstellen, maar laat ik eerst reageren op het persbericht dat ik vanmiddag in de media heb gezien. De indiener van deze motie schetst in dat bericht een beeld waarvan ik in vergaande mate afstand wil nemen. Zij suggereert namelijk dat extra gelden zouden zijn gecreëerd in het begrotingsakkoord. Dat klopt niet, want die komen uit het regeer- en gedoogakkoord. Verder suggereert zij dat de intensiveringsgelden via de cao aangewend kunnen worden, maar dat kan absoluut niet. In het algemeen overleg waar dit VAO over gaat, heb ik letterlijk toegezegd dat ik in mijn demissionaire rol meer mogelijkheden zie om partijen weer bij elkaar aan tafel te brengen dan voorheen en dat ik daar alleszins toe bereid ben. Daar wil ik het bij laten. In het verslag van de vorige keer bevestig ik die toezegging. Als mevrouw Voortman dit dictum echter zo interpreteert als zij in het persbericht van vanmiddag heeft gedaan, dan neem ik daar afstand van.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Het eerste punt klopt. Dat wordt op dit moment aangepast. Dat was inderdaad een slordigheid.

De intensiveringsgelden zijn wel degelijk ook een onderwerp in de onderhandelingen. De Abvakabo zegt: geef dat geld nou daaraan uit. In het conceptakkoord dat er nu ligt, staat dat er een intentie is. Ik stel dan voor om alles wat daarboven staat te schrappen en de regering te vragen, haar invloed aan te wenden om de partijen bij elkaar te brengen.

Staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner:

Dat is goed.

De voorzitter:

Ik stel vast dat er een aangepaste versie komt van de motie-Voortman/Leijten op stuk nr. 161.

Mevrouw Leijten (SP):

Werkgevers en werknemers kunnen afspraken maken maar een cao wordt algemeen verbindend verklaard. Dat ligt misschien niet in de handen van deze staatssecretaris, maar wel degelijk in die van de regering. De staatssecretaris heeft over de motie op stuk nr. 161 gezegd dat zij met iedereen in gesprek gaat. Ik verzoek haar om dan ook consequent te zijn en te zeggen dat dit akkoord tot die tijd niet algemeen verbindend kan worden verklaard.

Staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner:

Mevrouw Leijten wekt de suggestie dat de procedures dat zouden toelaten. Die suggestie is onjuist. Ik ontraad deze motie dus werkelijk met klem.

Mevrouw Leijten (SP):

De staatssecretaris heeft in het algemeen overleg gezegd dat zij de staatssecretaris is die kiest voor de werknemers in de zorg en niet voor de maatpakken, de Actizzen van deze wereld. Hiermee laat zij eigenlijk zien dat zij er is voor de bestuurders in de zorg. Dat is erg spijtig.

Staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner:

Zo ken ik mevrouw Leijten weer.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Tot zover dit VAO. Ik dank de staatssecretaris voor haar aanwezigheid. Wij stemmen aanstaande dinsdag over de ingediende moties.

Wij gaan nu door met een aantal andere onderwerpen op zorggebied.

Naar boven