8 Persbeleid en lokale publieke omroep

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 13 juni 2012 over het persbeleid en de lokale publieke omroep.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Van Dijk. In plaats van de heer Braakhuis spreekt mevrouw Peters.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Ik begrijp dat dit het laatste debat is van de minister voor het reces.

De voorzitter:

De heer Van Dijk heeft een steile leercurve.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dank, dank. Daar ging het mij even om. In dit debat hebben wij gesproken over persbeleid en iedereen weet dat er grote zorgen zijn over de verschraling van de nieuwsvoorziening. De SP stelt dat de kritische journalistiek onder druk staat. Wij moeten nog zien hoe wij hieraan tegemoet kunnen komen. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de (regionale) pers onder zware druk staat vanwege teruglopende inkomsten;

van mening dat een goede en kritische nieuwsvoorziening van groot belang is voor het functioneren van de democratie;

verzoekt de regering, te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om de (regionale) pers te ondersteunen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 35 (32827).

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Voorzitter. Ik kon helaas niet zelf bij het algemeen overleg zijn. Ik vervang mijn collega Braakhuis en dien de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het wenselijk is om voor digitale nieuwsproducten en boeken net als voor de papieren versie het lage btw-tarief te hanteren;

constaterende dat Frankrijk en Luxemburg reeds een laag btw-tarief hanteren voor digitale nieuwsproducten en boeken;

constaterende dat verschillende Eurocommissarissen pleiten voor een laag btw-tarief voor digitale nieuwsproducten en boeken;

verzoekt de regering, zich in Europa sterk te maken voor een EU-breed laag btw-tarief voor digitale nieuwsproducten en boeken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Peters. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 36 (32827).

Mevrouw Peters (GroenLinks):

De Europese onderhandelingen kunnen nog wel eens lang duren. Het is de wens van de GroenLinks-fractie dat Nederland daar niet op wacht en zelf, in navolging van andere lidstaten, tot die maatregel overgaat. Daarom dien ik de volgende motie in, die ik een paar maanden geleden vrij letterlijk ook al had ingediend. Toen zou de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap nog overleggen met de staatssecretaris van Financiën of het allemaal zou kunnen. De Kamer heeft hier niets meer van gehoord, daarom dien ik de motie nu nog eens in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat voor papieren boeken en nieuwsproducten het lage btw-tarief geldt vanwege het maatschappelijk belang;

overwegende dat het onlogisch is om voor de papieren versie van nieuwsproducten en boeken het lage btw-tarief te hanteren en voor de digitale versies het hoge btw-tarief;

constaterende dat in Frankrijk en Luxemburg een laag btw-tarief geldt voor digitale nieuwsproducten en boeken;

overwegende dat een verlaging van het btw-tarief voor digitale producten kan worden gedekt door een te verwachten stijging van de vraag ernaar;

verzoekt de regering, het lage btw-tarief te hanteren voor digitale nieuwsproducten en boeken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Peters. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 37 (32827).

De heer Van Dam (PvdA):

Voorzitter. We hebben in het algemeen overleg uitgebreid gesproken over de positie van de pers in Nederland en over de positie van de lokale omroep. Het lijkt mij goed om over beide punten een motie in te dienen. De eerste motie gaat over de positie van de pers. Zoals ik in het algemeen overleg heb aangegeven, heb ik behoefte aan een wat meer uitgebreide studie dan de studie die de commissie-Brinkman indertijd heeft uitgevoerd. Ik wil een beeld krijgen hoe de markt van de geschreven media zich zal ontwikkelen, welke bedreigingen en veranderingen er op komst zijn, maar ook in hoeverre regelgeving of fiscale maatregelen ontwikkelingen in de weg staan of kunnen stimuleren. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat pluriforme geschreven journalistieke media een onmisbare pijler vormen onder het functioneren van onze democratie;

overwegende dat vanuit de geschreven nieuwsmedia in Nederland zoals kranten, tijdschriften, websites, blogs of online magazines diverse signalen worden afgegeven dat een verdienmodel in de Nederlandse markt moeilijk te realiseren is, zeker wanneer gewerkt wordt met breed samengestelde grote redacties zoals bij kranten en persbureaus gebruikelijk is;

verzoekt de regering, een studie te laten uitvoeren naar de structurele verdienmogelijkheden van geschreven media in de Nederlandse markt in de komende decennia, de te verwachten veranderingen van de markt, zowel landelijk als lokaal en regionaal, en de factoren die verdienmodellen belemmeren of juist zouden kunnen stimuleren zoals fiscale maatregelen of het auteursrecht,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Dam. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 38 (32827).

De heer Elias (VVD):

Mijn excuses, ik ben laat, want ik vervang een collega. Ter beoordeling van deze motie heb ik een vraag. Hoe breed, diep, zwaar of groot moet zo'n studie zijn? Hiermee kun je meer kanten op, je kunt het zo groot maken als je zelf wilt. Waar denkt de heer Van Dam aan?

De heer Van Dam (PvdA):

Serieus genoeg voor ons om het debat over de opstelling van de overheid ten opzichte van de pers te kunnen voeren op basis van gedegen informatie over hoe die markt zich ontwikkelt. We hebben dat indertijd geprobeerd met de commissie-Brinkman, maar in die studie ontbrak het vergezicht en een gedegen analyse hoe de pers en de markt van de geschreven media in Nederland zich aan het ontwikkelen zijn. De alarmsignalen zijn sindsdien nog steeds niet van de lucht, er wordt ook bij ons nog steeds aan de bel getrokken. We hebben een hoorzitting gehad waarin vertegenwoordigers van verschillende media vertelden dat het nog steeds niet de goede kant opgaat. Ik vind dat we iets meer de diepte in moeten en een iets betere analyse moeten maken. We moeten daarbij ook de vaag betrekken in hoeverre de overheid een rol kan spelen, bijvoorbeeld met fiscale maatregelen of een aanpassing van het auteursrecht, waardoor we de markt een kans geven zich verder te ontwikkelen.

Het tweede punt gaat over de lokale omroepen. Die timmeren zelf hard aan de weg en hebben de ambitie om samen te werken, soms zelfs te integreren. Zij willen daarbij soms ook bovenlokaal gaan werken. Dat gaat ze prima af en op zich hebben zij onze steun niet nodig, maar ik wil toch met een motie ervoor zorgen dat we bij de behandeling van de mediabegroting iets terugkrijgen van het kabinet. Daarom willen we het kabinet met een opdracht op pad sturen om ook de lokale omroepen te ondersteunen in dit traject. Het kabinet dat er dan zit, moet bij de mediabegroting terugkoppelen aan de Kamer welke de ontwikkelingen zijn. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de lokale omroepen via de OLON de ambitie kenbaar hebben gemaakt, door middel van samenwerking en integratie te komen tot sterkere en waar mogelijk professionele lokale omroepen, die zich niet meer noodzakelijk beperken tot de gemeentegrens;

verzoekt de regering, de lokale omroepen te ondersteunen in dat streven en in de mediabegroting duidelijk te maken of landelijke regelgeving dergelijke ontwikkelingen belemmert en op welke wijze de regering deze ontwikkelingen verder kan ondersteunen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Dam. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 39 (32827).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Voorzitter. Dank aan de geachte afgevaardigden voor hun reacties in de eerste termijn van het VAO, dat ook meteen de laatste is voor het reces. Ik begin bij de motie van de heer Van Dijk op stuk nr. 35, waarin hij de regering verzoekt te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om de regionale pers te ondersteunen. Ik wil het aannemen van deze motie ontraden, maar zal dat wel toelichten. Het Stimuleringsfonds voor de Pers doet een onderzoek naar de situatie in de regio. De resultaten daarvan komen in september. Er lopen op dit moment pilots voor regionale mediacentra, waarin we ongeveer € 450.000 investeren. Er is ruimte voor meer experimenten met publiek-private samenwerking, daarover heb ik al eerder gesproken. Met name maakt men daarvan regionaal gebruik. Het lijkt mij sowieso goed om eerst deze resultaten af te wachten voor er onderzoek naar ondersteuning wordt opgezet. In principe zijn wij op dat vlak terughoudend en ligt de verantwoordelijkheid daarvoor primair bij de provincie, totdat we de stap naar integratie zetten. Dan komt het weer dichter bij ons te liggen, om het zo maar te zeggen. Aanhouden kan natuurlijk ook.

Dan de motie op stuk nr. 36, waarin GroenLinks de regering verzoekt zich in Europa sterk te maken voor een EU-breed laag btw tarief voor digitale nieuwsproducten en boeken. Ik behandel meteen de tweede motie op stuk nr. 37 van GroenLinks, waarin de regering wordt verzocht het lage btw-tarief te hanteren voor digitale nieuwsproducten en boeken. Ik ontraad het aannemen van beide moties. Ik vind het persoonlijk ook wel vreemd dat er voor de toepassing van het btw-tarief onderscheid wordt gemaakt tussen een papieren versie en een elektronische versie, maar zolang de Europese btw-richtlijn niet gewijzigd is, kan het kabinet de Nederlandse wetgeving niet aanpassen. Luxemburg en Frankrijk doen dat wel. Dat is hun eigen keuze, maar zij lopen daarmee wel het risico dat de Europese Commissie een aanwijzing geeft en zal ingrijpen. Waarschijnlijk komt de Europese Commissie in 2013 met een voorstel en op dat moment zal Nederland een standpunt innemen. Ik, of mijn opvolger, zal hierover met de minister van Financiën spreken. Mocht de eerste motie toch aangenomen worden, dan zal ik haar doorgeleiden naar de minister van Financiën, want die gaat primair over dit soort zaken.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Ik wil graag weten hoe het zit met Frankrijk en Luxemburg. Die passen natuurlijk niet als een kip zonder kop zomaar de wet aan als dat in strijd zou zijn met Europese regels. De Europese Commissie moedigt het aan. Er zijn verschillende Eurocommissarissen, waaronder de Nederlandse Eurocommissaris Kroes, die het graag bepleiten. Het verbaast mij, als Nederland niet voorop wil lopen met Frankrijk en Luxemburg, dat de minister niet zegt dat zij ten minste wil bepleiten dat de Europese Unie het breed en snel gaat doen.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Daarmee zou ik vooruitlopen op de standpuntbepaling van het kabinet. Die standpuntbepaling zal plaatsvinden op het moment dat het punt geagendeerd wordt door de Europese Commissie. Wij weten dat het ter discussie staat. Ik kan mij nauwelijks voorstellen dat leden van de Europese Commissie zeggen: pas vooral uw wetten al aan, contrair aan de Europese regelgeving. Dat zou ik heel vreemd vinden. Nogmaals, als het punt geagendeerd wordt door de Europese Commissie, beraadt het kabinet zich op zijn standpunt. Wij zullen de Kamer daar vanzelfsprekend van in kennis stellen, zoals wij altijd onze inbreng in Europa via de Kamer laten lopen. Op dat moment kan de Kamer kennisnemen van het standpunt van het kabinet. Als men het daar niet mee eens is, weet men het kabinet ongetwijfeld te vinden.

De voorzitter:

Ik zie dat mevrouw Peters opnieuw wil interrumperen, maar wij zijn nu bezig met een VAO en niet met een debat.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Misschien mag ik nog een afrondende conclusie inbrengen. Ik trek de merkwaardige conclusie dat de minister enerzijds zegt dat het raar en onlogisch is, maar dat zij anderzijds zegt: als u mij vraagt wat ik ervan vind, dan vind ik er niets van. Dat is jammer.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Ik kan hier niet in mijn eentje het standpunt formuleren over wat wij willen bewerkstelligen in Europa. Dat doet het kabinet. Ik zal de vraag van mevrouw Peters zeker onder de aandacht brengen van de minister van Financiën. Mocht dat eerder leiden tot acties, dan zal de Kamer dat ongetwijfeld horen. Wij verwachten echter dat de Europese Commissie in 2013 met een voorstel komt. Wij zullen echt tijdig klaar zijn om, nadat wij een standpunt hebben ingenomen, dat standpunt helder voor het voetlicht te brengen.

De heer Van Dam (PvdA):

Ik wil hier graag helderheid over hebben. In eerdere debatten die de Kamer met het kabinet heeft gevoerd, was er wel een standpunt. Het kabinet zei toen: wij willen wel, maar wij mogen niet. Nu zegt de minister opeens dat er geen standpunt is. Dat zou een verandering zijn, want het zou betekenen dat het eerdere standpunt verlaten is door het kabinet. Dat zou buitengewoon teleurstellend zijn.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Volgens mij heb ik het volgende aangegeven. Op dit moment is er een richtlijn, die wij volgen. Op het moment dat de Europese Commissie die aan de orde stelt, zullen wij ons standpunt bepalen. Dat standpunt zullen wij bevechten in Europa. Vervolgens zullen wij bij aanpassing van de richtlijn als zodanig handelen.

De heer Van Dam (PvdA):

Het punt is dat de richtlijn multi-interpretabel is. In de richtlijn wordt wel degelijk de mogelijkheid gegeven om een laag btw-tarief te hanteren voor digitale producten, maar die producten moeten dan wel op een drager staan. Daar zit precies de interpretatieruimte. Waarom pakt het kabinet die interpretatieruimte niet? Waarom zegt het kabinet niet gewoon dat digitale producten die bijvoorbeeld op een tablet staan, voortaan ook als producten op een drager bestempeld worden?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Dat maakt de discussie voor mij heel technisch. Ik ben op dit moment onvoldoende thuis in deze materie om op die vraag een goed en adequaat antwoord te kunnen geven. Tot op heden heeft het in ieder geval geleid tot het volgen van de richtlijn zoals die door het overgrote deel van Europa uitgelegd wordt. Enkele landen wijken daarvan af. Men doet dat naar mijn gevoel op eigen initiatief. Nogmaals, ik zou het heel vreemd vinden als Europa dat stimuleert. Dat lijkt mij heel eigenaardig. Ik ga dat na, want ik ben daar nieuwsgierig naar. In ieder geval ontraad ik op dit moment de motie.

De heer Van Dam verzoekt in zijn motie op stuk nr. 38 de regering een studie te laten uitvoeren naar de structurele verdienmogelijkheden van geschreven media in de Nederlandse markt in de komende decennia, de te verwachten veranderingen van de markt, zowel landelijk als lokaal en regionaal, en de factoren die verdienmodellen belemmeren of juist zouden kunnen stimuleren, zoals fiscale maatregelen of het auteursrecht. Ik heb er wat moeite mee om studie op studie te stapelen. Wij hebben het rapport-Brinkman. Dat is een heel degelijk rapport. Ik wil best eens kijken of er eventueel aanvullend onderzoek gedaan zou kunnen worden, maar dan bedoel ik een aanvulling op het rapport-Brinkman en niet weer een heel nieuw onderzoek. Daar wil ik de Kamer over informeren. Als ik het op deze manier mag doen, kan ik mij vinden in de motie, maar dan moet zij echt wel op die manier uitgelegd worden. Anders ontraad ik de motie. Ik ga niet weer een groot onderzoek doen terwijl wij net het onderzoek van Brinkman achter de rug hebben, waarover een fors en degelijk rapport is verschenen.

De heer Van Dam (PvdA):

Ik dien haar niet voor niets in, dat is niet mijn bedoeling. Ik vind het teleurstellend dat de minister de motie ontraadt en vind dat dan de Kamer maar moet oordelen.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Dat is jammer. Nu heeft de heer Van Dam straks een lege dop, terwijl hij anders nog een half ei had gehad. Het is aan de heer Van Dam, tenzij de Kamer het met de heer Van Dam eens is dat het een half ei moet worden. Ik ben benieuwd. Ik ben gek op eieren en verwerk het uiteindelijk wel. De heer Van Dam hoeft zich daar geen zorgen over te maken.

Tot slot de laatste motie van de heer Van Dam: "verzoekt de regering de lokale omroepen te ondersteunen in dat streven en in de mediabegroting duidelijk te maken of landelijke regelgeving dergelijke ontwikkelingen belemmert en op welke wijze de regering deze ontwikkelingen verder kan ondersteunen." Ter verduidelijking verwijst "dat streven" kort en bondig samengevat volgens mij naar het niet beperken tot de gemeentegrens van sterkere professionalisering. Ik heb er geen bezwaar tegen om in de mediabegroting op dit punt in te gaan. Ik steun de convenanten die hierover zijn gesloten. Voor een deel is de motie overbodig en voor een deel ben ik bereid haar uit te voeren. Ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dan zijn wij aan het einde gekomen van de beantwoording van de minister. De stemming over de moties is volgende week dinsdag.

De vergadering wordt van 17.55 uur tot 19.30 uur geschorst.

Voorzitter: Bosma

Naar boven