4 Vragenuur

Vragen van het lid Jasper van Dijk aan de minister van Defensie over het bericht "Materieeltak Defensie cultuur van drugs en diefstal".

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Drugshandel en diefstal bij Defensie. Dat is de onthulling vandaag in de Volkskrant. Binnen een van de organisaties van de minister is sprake van een cultuur van machtsmisbruik, diefstal en handel in Defensiematerieel. Dienstauto's worden gebruikt voor vakanties en om de lokale scoutingvereniging te ondersteunen. Op de kazerne was een drugslaboratorium aanwezig. Er was sprake van een zwijgcultuur. Hoge militairen en burgerpersoneel dekken elkaar toe. Er wordt weggekeken van de misstanden en er is sprake van intimidatie.

Vorig jaar november heeft mijn collega Angelien Eijsink, die nu in de Verenigde Staten zit, dit al in een debat aan de orde gesteld. De minister noemde het toen een incident. Het was afgehandeld. Dat heeft hij vanochtend opnieuw laten weten in een kort briefje. Maar dat is nog maar zeer de vraag. Defensie mag niet bekendstaan als een drugshol en een doofpot. En hier zit toch de minister van Defensie en niet de minister van downplayen? Openheid zou hem sieren.

Ik heb de volgende vragen. Wat gaat de minister doen nu de problemen binnen de Defensieorganisatie nog altijd bestaan? Waarom noemde de minister dit afgelopen november slechts een incident? Mogen wij nu het rapport inzien dat hierover is gemaakt? En wat heeft het Openbaar Ministerie gedaan met dat rapport? Waarom is de zaak niet aan de marechaussee overlegd? Wil de minister een nieuw en onafhankelijk onderzoek instellen om de zaak tot op de bodem uit te zoeken en de integriteit van de organisatie te verbeteren?

Minister Hillen:

Voorzitter. Ik dank de heer Van Dijk voor zijn vragen, die mij helpen het verhaal uit de Volkskrant van vanmorgen toe te lichten en er duidelijkheid over te verschaffen. Het gaat om een beroerd geval van drie jaar geleden, dat inderdaad in het afgelopen najaar in een overleg met de Kamer al aan de orde is geweest. Het speelde op een afdeling bij Defensie waar de onderlinge verhoudingen zeer verstoord waren, wat slecht was voor de mensen die het betrof – zij hebben er last van; dat geldt voor iedereen die het betrof – wat slecht was voor de naam van Defensie en wat sowieso slecht was omdat dat soort dingen niet behoren te gebeuren.

Ik ga niet in op alles wat in het krantenbericht staat, omdat uit onderzoek niet is gebleken dat het allemaal klopte. Het waren geruchten en verhalen die men elkaar vertelde. De zaak is onder de aandacht gebracht van de Koninklijke Marechaussee. Die heeft aangeraden om eerst een integriteitsonderzoek te verrichten. Dat is gebeurd en daarna is de zaak weer aan de Koninklijke Marechaussee overhandigd. Uiteindelijk heeft het Openbaar Ministerie gezegd dat het niet aan vervolging toekwam zolang de regels in de praktijk praktisch gesproken te onduidelijk waren en er op die afdeling te veel onduidelijk was over en weer, waardoor dit soort zaken konden ontstaan. De organisatie heeft er dus de voorkeur aan gegeven om dat te klaren, op te lossen. De regels zijn aangescherpt en duidelijker gemaakt en er is nieuw leiderschap gekomen. Sindsdien loopt de zaak goed. Er zijn daarna nog een paar incidenten geweest, die bestraft zijn. Sindsdien is de zaak voor zover ik weet volledig op orde. Ik denk dus dat het incident gesloten is, gelukkig. Defensie behoort bekend te staan noch als een organisatie waarbinnen dit soort dingen voorkomen, noch als doofpot. Het is een goede, transparante organisatie.

Het onderzoeksrapport naar de Kamer sturen, dat doe ik niet. Dat heb ik ook in november gezegd. Het is namelijk een vertrouwelijk personeelsrapport waar vertrouwelijke zaken in staan. Er is echter niets meer dan wat ik zojuist aan de Kamer heb kunnen melden.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik vraag me af of de minister het artikel in de krant van vandaag wel heeft gelezen. Dat staat bomvol met nieuwe onthullingen van zaken die op dit moment binnen de organisatie spelen. Ik snap dat de minister van Defensie wil opkomen voor zijn mensen, maar dat mag nooit een reden zijn om zaken met de mantel der liefde te bedekken. Daarmee richt je uiteindelijk nog meer schade aan. Wat vindt de minister van de zaken die vandaag worden genoemd? Ik doel op het slechte huishouden binnen de betreffende dienst, het onderlinge wantrouwen en de schendingen van de integriteit. Mij is ter ore gekomen dat de sfeer om te snijden is. Hij zal echt met meer moeten komen dan alleen maar zeggen dat alles geregeld is. De mensen binnen de organisatie zeggen namelijk het tegenovergestelde.

Minister Hillen:

De Volkskrant beroept zich geheel op dat rapport van drie jaar geleden. Er worden geen nieuwe feiten aangedragen. Ik kan dus ook niet op nieuwe feiten ingaan. Die zijn mij niet bekend. Ik heb het zelf uiteraard ook laten nagaan. Toen ik het verhaal vanmorgen in de Volkskrant zag staan, had ik als oud-lid van deze Kamer dezelfde neiging: vragen stellen. De antwoorden die ik binnenskamers heb gekregen, wezen erop dat wat toen is gebeurd buitengewoon vervelend was, maar dat die zaak gesloten is en deze problemen sindsdien niet meer voorkomen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dit bewijst dat de minister het artikel echt niet heeft gelezen. Als hij dat zou doen, kan hij lezen dat de voorzitter van de vakbond nog steeds signalen krijgt over de slechte huishouding binnen de Defensie Materieel Organisatie. Er is nog steeds sprake van onderling wantrouwen en schendingen van integriteit. De sfeer is om te snijden. Hoe kan de minister zeggen dat er niets aan de hand is en tot de orde van de dag overgaan? Een minister van Defensie die werkelijk voor zijn organisatie staat, zou dit tot de bodem uitzoeken, voor een integere organisatie zorgen en indien nodig dingen strafrechtelijk laten onderzoeken.

Minister Hillen:

Dat is precies de reden waarom ik vanmorgen vragen heb gesteld, maar dan intern. Dit soort dingen zou ik inderdaad niet accepteren. Ik heb ook te horen gekregen dat er geen nieuwe gevallen bekend zijn. De Volkskrant baseert zich op een oud verslag en verder op de getuigenis van één vakbondsvoorzitter. Hij zal uiteraard zijn bezorgdheid uiten omdat ook hij een warm kloppend hart voor Defensie heeft. Hij draagt echter geen nieuwe feiten aan. Op basis hiervan kan ik niets doen. Bij navraag zijn mij geen nieuwe feiten gebleken. Ik zie ook geen enkele reden om hier nog nader onderzoek naar te doen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik kan niet anders dan concluderen dat de minister met de verkeerde mensen contact heeft gehad, wellicht zelfs met mensen die belang hebben bij deze doofpot. De voorzitter van de vakbond zegt dat deze toestanden nog steeds aan de orde zijn. Ik stel vast dat de minister daar op dit moment niet op wil ingaan. Ik zal binnen de commissie een nieuw debat aanvragen zodat we hier diepgrondig op kunnen doorgaan, want dit kan echt niet.

Minister Hillen:

Het zou mij een genoegen zijn om dit in een nader debat met de Kamer te klaren. Mijn organisatie heeft er namelijk geen enkel belang bij bekend te staan zoals vanmorgen in de Volkskrant is gesuggereerd.

Naar boven