Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 2 december 2010 over campussen.

De voorzitter:

Er is slechts één spreker van de zijde van de Kamer en dat is de heer Voordewind van de fractie van de ChristenUnie. Aan hem het woord.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Er is nog veel onduidelijkheid over het voortbestaan van de campussen. Ik noem twee voorbeelden: de BOP-Academie in Enschede en de Wyldemerk. Ik ben blij dat de staatssecretaris in haar laatste brief schreef dat ze jongeren in ieder geval hun schooljaar wil laten afmaken. Het zou echter niet goed zijn als er nu, voordat de Kamer de benchmark bespreekt, nog onomkeerbare stappen gezet worden. Ik dien daarom de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Kamer nog komt te spreken over de individuele projectresultaten van de pilotprojecten campussen;

van mening dat daarom geen onomkeerbare besluiten mogen vallen over de nog operationele campussen;

verzoekt de regering, de operationele campussen niet gedwongen te laten sluiten voor 1 juli 2011,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 100(31001).

De heer Dijsselbloem wil een informatieve vraag stellen. Of nee, dat kan niet. Hij is geen deelnemer en hij dient geen motie in. Ik wacht tot de staatssecretaris klaar is om te antwoorden.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Dan kunnen wij ondertussen een ordedebat voeren, voorzitter. Ik zie af van mijn informatieve vraag; die stel ik zo wel bilateraal. Maar het feit dat ik niet spreek, wil niet zeggen dat ik niet mag interrumperen. Dat zou echt een novum zijn.

De voorzitter:

Ik begrijp dat het vanmiddag al eerder is toegestaan. Maar goed, ik ben blij dat we dat ordedebat niet hoeven te voeren.

Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner:

Voorzitter. Ik dank de Kamerleden voor hun inbreng in dit debat, omdat het heel belangrijk is geweest en een heleboel mensen daar zekerheid in gezocht hebben.

Het is voor mij zoals u allen weet van het allergrootste belang dat er continuïteit van zorg en hulp is aan jongeren die per 1 januari 2011 nog niet begeleid zijn naar een plek in de reguliere voorzieningen. Ik heb de Kamer tijdens het AO op 2 december goed verstaan. Net als voor haar staat voor mij het welzijn van kinderen voorop. Ik wil net als haar voorkomen dat er een kind tussen wal en schip valt. Daarom heb ik de pilotprojecten 7 december een brief gestuurd waarin ik ze uitnodig om voor de eerste helft van 2011 subsidie aan te vragen als ze dat voor deze jongeren willen bereiken. De campuspilots worden hiermee in staat gesteld om de jongeren die op 1 januari 2011 nog deelnemen aan projecten en die nu nog geen zicht hebben op een plek binnen het huidige reguliere aanbod, hiernaar te begeleiden. Daar is dus tijd voor gekomen. Daarnaast worden de jongeren die op 1 januari 2011 nog deelnemen aan de projecten de kans geboden om het schooljaar 2010/2011 af te ronden. Daarbij geldt dat de campussen geen nieuwe kinderen kunnen laten instromen in deze periode.

Zoals ik in mijn brief van 14 december 2010 heb aangegeven, verandert hierdoor het tempo en de wijze van afbouw van de nu nog operationele campussen. Dit maakt het mogelijk de beloofde benchmarkrapportage zorgvuldig met uw Kamer te bespreken. Hierbij kom ik aan haar nadrukkelijke wens tegemoet om een debat te voeren over deze rapportage. Mijn uitgangspunt bij die discussie kent u allen. Naar aanleiding van de evaluatie is het voornemen om te stoppen met de rijksfinanciering van campussen, omdat deze onvoldoende toegevoegde waarde hebben op de bestaande voorzieningen. Uiteraard geven evaluatie en benchmarkrapporten ons ook zicht op gebruikte methodieken et cetera. We zullen goed bekijken hoe op dat gebied van waardevolle ervaringen van de pilots geleerd kan worden voor de voorzieningen op gemeentelijk of ander niveau. Naar mijn oordeel is de motie dan ook overbodig.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

De strekking van de motie is om in ieder geval met de Kamer de benchmark te kunnen bespreken en dus ook niet tot sluiting over te gaan van de bestaande campussen. Daar heeft de staatssecretaris nog niks over gezegd. Er zijn campussen die het signaal dat ze per 1 januari 2011 zouden moeten sluiten, al hebben opgepakt. Ik noem de BOP-Academie en Wyldemerk. De vraag is ook wat met die twee instellingen gebeurt.

Staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner:

Ik ben helder geweest. Er is sprake van een aantal verschillende situaties bij verschillende campussen. Er zijn campussen die, vooruitlopend op de beslissing, al met gemeenten regelingen hebben getroffen. Die hoeven geen subsidie aan te vragen. De campussen waar nog kinderen zijn, waar het belang van kinderen dus bovenaan staat, kunnen sowieso tot de zomer subsidie aanvragen, zodat de kinderen hun school kunnen af maken.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt van 18.10 uur tot 18.20 uur geschorst.

Naar boven