Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 16 december 2010 over wijziging van het Besluit milieueffectrapportage.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. Wij wonen in klein dichtbevolkt land. Het is daarom nodig dat de overheid een helder kader geeft voor alles wat er aan projecten met betrekking tot bouw, wegen, eilanden voor de kust, zandopspuiting en dergelijke gerealiseerd wordt. De minister heeft in het AO uitgesproken dat zij soms enorm vertrouwen heeft in de decentrale overheid, terwijl zij op andere momenten weer totaal geen vertrouwen heeft in die overheid. De GroenLinks-fractie vindt ...

De voorzitter:

Mevrouw Van Tongeren, hier gaat iets mis. Wij hebben kerstregime. Dan moet u gewoon de motie voordragen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik weet niet wat kerstregime is.

De voorzitter:

Dan geef ik even een cursus kerstregime.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Die uitleg zat niet in mijn introductiecursus. Begrijp ik het goed dat ik gewoon de motie moet voorlezen zonder een kleine motivatie?

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een verschuiving van een aantal complexe projecten van de C-lijst van m.e.r.-plichtige projecten naar de D-lijst met een beoordelingsplicht volgens een advies van de Commissie voor de m.e.r. een onnodig procedure-element introduceert dat extra tijd en geld kost en extra procedurele risico's met zich brengt;

verzoekt de regering, het Besluit milieueffectrapportage zodanig aan te passen dat de activiteiten:

  • - ophogen van de zeebodem;

  • - woningbouwprojecten, bedrijventerreinen, glasbouwgebieden en bloembollengebieden;

  • - aanleg en wijziging primaire waterkeringen;

  • - landbouwaanwinning;

  • - peilwijzigingen;

  • op de C-lijst van m.e.r.-plichtige projecten blijven staan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Tongeren, Samsom en Jansen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 40(31755).

De heer Jansen (SP):

Voorzitter. Ik dien de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat het principe "wie betaalt, bepaalt" de kwaliteit van de m.e.r. niet ten goede komt;

verzoekt de regering, een voorstel uit te werken voor een situatie waarin bevoegd gezag opdrachtgever wordt voor het m.e.r.-onderzoek en de kosten worden doorbelast in de vorm van leges,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jansen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 41(31755).

Het kerstregime houdt ook in dat je alleen maar vragen kunt stellen als je het antwoord van de minister niet begrijpt. Gezien de hoge vooropleiding van de leden kan ik mij dat niet voorstellen. Dat is voor de meesten afdoende, voor de meeste vragen althans. Wij wachten even totdat de minister beschikt over de tekst van beide moties.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geeste­ranus:

Mevrouw de voorzitter. Ik begin met de motie op stuk nr. 40 van mevrouw Van Tongeren, de heer Samsom en de heer Jansen. Daarin wordt verzocht om een aantal projecten van de D-lijst terug te schuiven naar de C-lijst. Ik heb vanmorgen al aangegeven dat het beleid van dit kabinet is om geen Nederlandse koppen op EU-regelgeving te realiseren, maar om waar mogelijk de afweging op decentraal niveau te maken. Dat leidt tot minder lasten, omdat de kosten van een m.e.r.-verplichting veel hoger zijn dan die van een m.e.r.-beoordeling. Het leidt niet tot verslechtering van het milieu, omdat bij de decentrale overheid altijd de mogelijkheid bestaat om de m.e.r.-verplichting daadwerkelijk uit te voeren. Met andere woorden, de afweging wordt juist beter op centraal niveau en er komen dus niet meer lasten bij kijken dan in de oude situatie. Daarom ontraad ik deze motie.

Ik ga verder de motie van de heer Jansen op stuk nr. 41, met het uitgangspunt dat het principe "wie betaalt, bepaalt" de kwaliteit van de m.e.r. niet ten goede komt. Hij verzoekt de regering een voorstel uit te werken waarmee het bevoegd gezag opdrachtgever wordt voor het m.e.r.-onderzoek en de kosten daarvan betaalt. Ik heb vanmorgen tijdens het algemeen overleg ook aangegeven dat de m.e.r. via de Commissie voor de m.e.r. verloopt en dat daarmee gewoon sprake is van onafhankelijke toetsing. De m.e.r. wordt op termijn meer kostenefficiënt. Het is belangrijk dat de kosten bij de initiatiefnemers komen te liggen. Soms is dat een van overheden, maar soms niet. Daarom ontraad ik ook deze motie.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij stemmen bij de eindstemming over de ingediende moties.

Mocht ik de minister niet meer zien, ik wens haar een goed reces en al het andere goeds.

Naar boven