Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | nr. 36, pagina 78-80 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | nr. 36, pagina 78-80 |
Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 8 december 2010 over de rapporten van de Inspectie voor de Sanctietoepassing.
De voorzitter:
Ik heet de staatssecretaris van harte welkom.
Mevrouw Bouwmeester (PvdA):
Voorzitter. Ik dien een motie in over kinderen van ouders, met name moeders, in detentie. Dat zijn kinderen die er helemaal niets aan kunnen doen. Het is kerstregime, dus ik ga de motie snel voorlezen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat kinderen van gedetineerde ouders een groter risico lopen om probleemgedrag te ontwikkelen en af te glijden naar criminaliteit;
constaterende dat indien de enige ouder gedetineerd raakt, er niet standaard en preventief hulp aan het minderjarige kind c.q. de kinderen wordt geboden;
constaterende dat het vorige kabinet een kindcheck zou ontwikkelen en tevens beleid zou ontwikkelen om hulp te bieden aan moeder en kind tijdens en na detentie, om te voorkomen dat kinderen detentieschade oplopen;
constaterende dat niet duidelijk is hoe het huidige kabinet om wil gaan met de problematiek ten aanzien van moeder en kind tijdens en na detentie;
verzoekt de regering, de Kamer voor 1 februari 2011 een brief te sturen waarin staat:
- hoe (preventieve) hulp aan kind en gedetineerde ouder tijdens en na detentie wordt geregeld;
- wat de huidige effecten van de kindcheck zijn;
- welke bewindspersoon de coördinatie heeft over de hulp aan kinderen van gedetineerde ouders,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bouwmeester, Kooiman, Dibi en Berndsen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 406(24587).
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Voorzitter. Ik wil graag twee moties indienen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de regering voorstelt, de rapporten van de Inspectie voor de Sanctietoepassing voortaan zonder inhoudelijke reactie aan de Kamer aan te bieden;
van mening dat het van belang is dat de Kamer geïnformeerd wordt over wat er gebeurt met de aanbevelingen van de Inspectie voor de Sanctietoepassing;
verzoekt de regering, de Kamer bij het toezenden van inspectierapporten te informeren welke aanbevelingen van de Inspectie voor de Sanctietoepassing niet worden opgevolgd, met daarbij een korte motivatie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Gesthuizen en Bouwmeester. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 407(24587).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat een groot deel van de gedetineerdenpopulatie te maken heeft met verslaving en/of psychische problematiek;
overwegende dat verslaving en psychische problemen belangrijke criminogene factoren zijn;
overwegende dat in de penitentiaire psychiatrische centra slechts voor een klein deel van de gedetineerden plaats is;
van mening dat het terugdringen van verslaving en het behandelen van stoornissen onderdeel uit zouden moeten maken van de basiszorg die voor alle gedetineerden beschikbaar is;
verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat in alle penitentiaire inrichtingen gewerkt wordt aan het terugdringen van verslaving en het behandelen van stoornissen en hierover zo spoedig mogelijk afspraken te maken met onder andere de verslavingsreclassering en de ggz,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Gesthuizen en Bouwmeester. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 408(24587).
Staatssecretaris Teeven:
Voorzitter. Ik wil allereerst iets zeggen over de motie van mevrouw Bouwmeester over de kindcheck. Daarin wordt de regering verzocht, de Kamer voor 1 februari 2011 een brief te sturen waarin staat hoe een en ander is geregeld. Ik acht deze motie overbodig. In de brief van 1 september jongstleden is de Kamer door de toenmalige minister voor Jeugd en Gezin geïnformeerd over de maatregelen die zijn genomen in het kader van de uitvoering van de kindcheck. Deze maatregelen zet het kabinet voort. Wij gaan daarmee door. De ministers van Veiligheid en Justitie en van VWS nemen hierin de eigen verantwoordelijkheid. Zo richt VWS zich op de hulp aan kinderen van gedetineerde ouders en faciliteert Veiligheid en Justitie de bezoekmogelijkheden tussen kinderen en hun gedetineerde ouders.
In alle penitentiaire inrichtingen worden onderdelen van die zogenaamde kindcheck uitgevoerd. Zo verzoekt DJI bij de zogenaamde zelfmelders ruim voor de ingangsdatum van detentie de contactpersoon nazorg bij de gemeente om na te gaan of de betrokkene verantwoordelijk is voor minderjarige kinderen. Zo nodig kunnen maatregelen worden genomen voor de ondersteuning via het Centrum voor Jeugd en Gezin.
Kortom, datgene wat mevrouw Bouwmeester vraagt, gebeurt eigenlijk allemaal. Ik acht deze motie dus overbodig.
De voorzitter:
Mevrouw Bouwmeester, begrijpt u het antwoord van de staatssecretaris niet?
Mevrouw Bouwmeester (PvdA):
Voor een deel ben ik het niet met de staatssecretaris eens, maar daar zal ik niet op ingaan. Ik heb bijvoorbeeld ook gevraagd naar de effecten van een kindcheck. Ik heb gevraagd of één persoon dat zal coördineren of dat elke bewindspersoon vooral in zijn eigen koker blijft. Misschien kan de staatssecretaris daar nog even op ingaan.
Staatssecretaris Teeven:
Ik heb aangegeven dat er een verantwoordelijkheid is voor het ministerie van VWS en een verantwoordelijkheid voor het ministerie van Veiligheid en Justitie. Het ministerie van VWS richt zich op de hulp aan kinderen van gedetineerde ouders en wij doen dat intern, als het gaat om die bezoekregelingen. De staatssecretaris van VWS zit hier ook aan mijn zijde. Daarmee geeft zij aan hoe belangrijk zij dit onderwerp vindt. Wij zullen dit echt zeer goed gaan coördineren. Het gaat er niet om dat wij in de eigen verkokering zitten. Zoals bekend, zit dit kabinet niet in de verkokering. Wij zullen op dat punt dus goed samenwerken. Wij zien dit echt als een overbodige motie.
Mevrouw Gesthuizen en mevrouw Bouwmeester hebben een motie ingediend over de rapporten van de Inspectie voor de Sanctietoepassing. Ik heb in het algemeen overleg aangegeven dat de rapporten naar de Kamer zullen worden gezonden op het moment dat wij die binnenkrijgen, maar dat bij mij het plan bestaat om niet met elk inspectierapport een beleidsreactie mee te sturen. De indieners van de motie verzoeken de regering om de Kamer bij het toezenden van die inspectierapporten te informeren. Ik denk dat ik er in het algemeen overleg duidelijk over ben geweest. Wij vinden het juist nodig dat het geen ad-hocbeleid wordt op een groot aantal punten. Om die reden is het soms ook zinnig om die inspectierapporten te evalueren, om op het ministerie nog eens goed te kijken of daar een lijn in te ontdekken is en vervolgens beleid te ontwikkelen. Ik denk dat het heel belangrijk is, ook als het gaat om niet opvolgen van een aanbeveling, om te kijken of in andere inrichtingen dezelfde problemen aan de orde zijn. Dat wil niet zeggen dat ik nooit een beleidsreactie mee zal sturen. Er kunnen heel goed aanleidingen zijn om dat wel te doen. Ik moet dus om deze reden de motie ontraden.
Mevrouw Gesthuizen en mevrouw Bouwmeester hebben ten slotte nog een motie ingediend waarin de regering wordt verzocht, ervoor te zorgen dat in alle penitentiaire inrichtingen gewerkt wordt aan het terugdringen van verslaving en het behandelen van stoornissen. Zij weten dat dit het geval is. Dat hebben wij ook in het algemeen overleg gewisseld. Er zijn op dit moment vijf ppc's. Die zijn net begonnen en die zijn nog in ontwikkeling. Wij proberen die verslavingszorg in de inrichtingen te concentreren waar nu de vijf ppc's zijn ondergebracht zijn. Verslaving is natuurlijk een groot probleem onder gedetineerden en dat moet ook structureel worden aangepakt. We hebben dat met het Programma Modernisering Gevangeniswezen geprobeerd te concentreren in vijf inrichtingen. Het lijkt ons niet goed om dat te versplinteren over de vele inrichtingen. Bovendien is er nog niet zo heel lang aan gewerkt, die ppc's bestaan nog niet zo erg lang. Ik zou willen voorstellen om het systeem nog even de tijd te geven. Ik zou de motie eigenlijk moeten ontraden, want de afspraken worden al gemaakt. U vraagt eigenlijk naar iets wat al aan de gang is. Je zou ook kunnen zeggen dat de motie overbodig is, als ik vriendelijk zou willen betitelen, omdat het beleid al in gang is gezet. Er zijn vijf ppc's en we proberen de verslavingszorg en de mensen die dat nodig hebben te concentreren in die vijf ppc's. Dat zal niet altijd gaan, maar ik stel voor om het systeem even de tijd te geven.
Voorzitter: Van der Staaij
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Nu snap ik het niet meer. Ik dacht dat de staatssecretaris zei dat alles geregeld was. Iedereen die het nodig heeft, gaat naar zo'n ppc. Nu zegt hij dat het niet overal gebeurt. Wat is het nu? Gaan mensen met verslavingsproblematiek en psychische problemen naar een ppc of is dat niet in alle gevallen zo? In hoeveel procent van de gevallen gebeurt dat niet?
Staatssecretaris Teeven:
De wereld is niet zwart-wit. Wij hebben mogelijkheden in vijf ppc's. In alle inrichtingen kijken we wat de problemen zijn rondom de verslavingszorg, dat hebben wij op dit moment zo georganiseerd. Als ik het onvriendelijk zeg, moet ik uw motie ontraden, want ik zou het dictum zo kunnen lezen dat u in elke inrichting zo'n constructie wilt. Als uw motie zo bedoeld is, moet ik haar ontraden. Als uw motie bedoelt voort te gaan op het ingezette beleid in de poging de verslavingszorg te coördineren, dan moet ik haar als overbodig bestempelen, want dan is het ondersteuning van het ingezette beleid.
Mevrouw Bouwmeester (PvdA):
Ik probeer een voorstel als alternatief voor de motie te formuleren. De staatssecretaris zegt terecht dat er ppc's zijn. Dat is een goede zaak voor de ernstig gestoorde, zwaar verslaafde mensen. Van de reguliere detentiepopulatie heeft 80% een psychisch en/of verslavingsprobleem. Die mensen hoeven niet naar een apart centrum. Het erge is dat de meerderheid van de gedetineerden wel psychische problemen en verslavingsproblemen heeft. Uit de inspectierapporten blijkt dat de reguliere basiszorg onvoldoende en niet op orde is. Wij hopen met deze motie ervoor te zorgen dat er psychiaters aanwezig zijn en dat er verslavingsprogramma's worden aangeboden. Wij willen graag dat mensen beter de gevangenis uitkomen dan zij erin zijn gegaan. Kan de staatssecretaris reageren op wat wij bedoelen en inzichtelijk maken hoe die 80% van de reguliere gevangenen geholpen kan worden?
Staatssecretaris Teeven:
Ik denk dat gevangenen ook geholpen worden doordat wij strengere drugscontroles gaan instellen. Wij hebben in het AO ook gemeld dat wij de controle op het binnenbrengen van drugs proberen te verscherpen. Wij kunnen het niet 100% dichtspijkeren, maar wel optimaliseren. Mensen met ernstige stoornissen als gevolg van verslaving voor wie de faciliteiten in bepaalde inrichtingen onvoldoende zijn, zullen worden overgeplaatst naar die vijf ppc's waar dat wel zo is. Wij moeten niet in alle inrichtingen volledig gaan faciliteren met alles wat u op dit moment vraagt. Dan heb ik uw motie goed begrepen en moet ik haar echt ontraden.
De voorzitter:
Wij laten het hierbij en zijn daarmee aan het einde gekomen van dit VAO.
De beraadslaging wordt gesloten.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20102011-36-78.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.