Vragen van het lid Van der Ham aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de uitkomsten van het PISA-onderzoek van de OESO.

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. Onze Nederlandse economie moet het hebben van kennis en onderwijs. Om de concurrentie met andere delen van de wereld aan te kunnen, hebben wij de beste wetenschappers en ook de meest kundige metaalwerkers nodig. Goed onderwijs is daarbij van ontzettend groot belang. Hoe staat het met het onderwijs in Nederland? De OESO, een internationaal instituut, kijkt elk jaar naar de resultaten en vergelijkt de resultaten van verschillende landen. Vandaag viel de jaarlijkse rapportage weer op de mat. De cijfers van dit jaar maken D66 zeer ongerust. Nederlandse leerlingen presteren nog wel redelijk, maar absoluut en relatief gezien zakken wij steeds verder weg. Ooit stonden wij in de top vijf van onderwijslanden, maar de laatste jaren zijn wij weggezakt. Vandaag is er een nieuw dieptepunt: wij staan op nummer elf; buiten de top tien dus! Verder blijkt uit de cijfers dat kinderen uit arme gezinnen in Nederland slechter scoren dan in andere landen. Daar zouden wij ons voor moeten schamen!

De minister heeft een actieplan toegezegd: meer tussentijdse toetsen, minder profielen en meer aandacht voor excellente leerlingen. Daarmee zullen wij dan weer in de top vijf van best scorende onderwijslanden komen. De maatregelen op zichzelf steunen wij. Het zijn prima plannen, maar de minister weigert de portemonnee te trekken. Zij denkt werkelijk dat zij het tij kan keren door dit soort ambities uit te spreken en dan te kijken wat ervan terecht komt. Nederland investeert 25% minder in onderwijs dan landen die wel in de top vijf staan. Alle mensen die er verstand van hebben, zeggen dat je veel meer moet uittrekken voor betere leraren, zorg voor kwetsbare leerlingen, onderzoek en kennis. En wat doet de minister? Zij bezuinigt 100 mln.! Kan de minister mij uitleggen hoe zij dan precies in de top vijf wil komen? Goede leraren zijn cruciaal voor beter onderwijs; de komende jaren zal zich echter juist een groot tekort aan goede leraren voordoen. Hoe trekt de minister meer bevoegde leraren aan? Helpt het dat de minister de lerarensalarissen bevriest? Volgens mij niet! De minister wil ook dat de scholen zich meer richten op kerntaken. Dat is heel goed. Ik neem dus aan dat de minister meteen stopt met de verplichte maatschappelijke stage. Dit scheelt heel veel geld en dat geld kunnen wij dan weer besteden aan lessen.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Voorzitter. Ik dank de geachte afgevaardigde Van der Ham voor zijn inbreng. Ik proef bij hem dezelfde urgentie die ik zelf ervoer toen ik keek naar de definitieve cijfers vanochtend. Ik ben het met de heer Van der Ham van harte eens dat wij het in Nederland voor de groei van de economie moeten hebben van wetenschappers en van gouden handjes. Wij moeten dus op alle fronten goed presteren. De heer Van der Ham is het eens met de plannen die ik voorstel. Ik dank hem hiervoor, want dat is alvast binnen.

De heer Van der Ham maakt het gebaar dat daarvoor geld nodig is. Dit kabinet investeert inderdaad in onderwijs en de afgelopen kabinetten hebben ook fors daarin geïnvesteerd. Desondanks zien wij dat Nederland daalt op de PISA-ranglijst. Dit geeft duidelijk aan dat het niet alleen een kwestie van geld is, maar dat het ook van belang is dat elke euro zo goed mogelijk besteed wordt. Ik heb daarom vandaag plannen in dat kader gepresenteerd waarvoor ik nu advies ga vragen bij de Onderwijsraad.

Ik kom nu op het geld. De heer Van der Ham geeft aan dat er niet wordt geïnvesteerd in het onderwijs. Er wordt wel degelijk geïnvesteerd in het onderwijs, maar wij buigen hier en daar ook om. Dat klopt. Op dit moment wordt op de onderwijsbegroting het overgrote deel daarvan, zo'n 90% tot 95% geherinvesteerd in het onderwijs en dit is een van de weinige terreinen waarop dit gebeurt. Ik zal in dit verband een paar punten noemen. Er wordt bijvoorbeeld 80 mln. geïnvesteerd voor de centrale en uniforme toetsing in het primair onderwijs, het voortgezet onderwijs en het mbo. Bovendien is er extra geld, 30 mln., voor hoogbegaafde leerlingen binnen het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs. Verder investeren wij extra in schakelklassen. De heer Van der Ham geeft aan dat wij niets voor leraren doen. Er staat echter één ding vast, namelijk dat dit kabinet prioriteit geeft aan het lerarenbeleid. Het geld voor "Leerkracht van Nederland" loopt verder op; het is nu zo'n 680 mln. en het loopt op tot 1 mld. Er wordt 150 mln. extra geïnvesteerd in professionalisering en bovendien 250 mln. in de prestatiebeloning. Ik zou zeggen: kassa! Er wordt dus echt geïnvesteerd in de zaken waar het om gaat.

De heer Van der Ham sprak ook over de nullijn. Wij moeten inderdaad allemaal de broekriem aantrekken. Ik zie echter dat er heel veel mensen in een crisistijd als deze kiezen voor het onderwijs, omdat het een safe haven is voor mensen die een plek zoeken op de arbeidsmarkt. In dat opzicht zal dat ons nu niet zozeer opbreken.

De heer Van der Ham (D66):

De minister zegt dat de discussie over het geld interessant is maar dat zij daar niet aankomt, omdat er genoeg wordt geïnvesteerd. Het kabinet investeert inderdaad 1,3 mld. maar het bezuinigt 1,4 mld. Er wordt dus 100 mln. bezuinigd. Per saldo wordt er dus niet meer geld uitgetrokken. Alle mensen die er verstand van hebben, zeggen dat je 2,5 mld. extra moet investeren. De minister trekt 25% minder geld uit dan de landen die in de top vijf staan. Wat voor les trekt zij daaruit? Vervolgens sprak zij over het effectief besteden van geld. Ik ben het daarmee eens. Kan de minister er dan voor zorgen dat de maatschappelijke stage wordt afgeschaft? Wat is haar reactie daarop?

Ik kom ten slotte op de lerarensalarissen. Het is waar dat de minister een actieplan heeft aangekondigd. Dat is hartstikke goed en mooi. Wij zien dat de lonen in de marktsector weer aantrekken. De minister bevriest echter de lerarensalarissen waardoor de positie van leraren, en dus de wens om leraar te worden, verslechtert. De minister scoort dus slecht op al die punten.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Ik had al aangegeven dat wij iets meer dan 90% van wat er omgebogen wordt, herinvesteren in het onderwijs. Op dit moment kan ik dus mijn zegeningen tellen ten opzichte van andere collega's. Dit is ook terecht, want het onderwijs is de basis voor de economie en de basis voor de toekomst.

Er komt geen nieuw lerarenactieplan. Daar ben ik eerlijk ik. Het bestaande actieplan LeerKracht wordt gecontinueerd. Er komen wel extra middelen bij voor professionalisering en prestatiebeloning. De salarissen staan inderdaad tijdelijk op de nullijn, maar wat dat betreft wijken de leraren niet af van andere werknemers in de publieke sector. Ik zie juist dat er meer mensen naar het onderwijs trekken omdat de crisis ook de positieve kant heeft dat mensen baanzekerheid zoeken en dat is een goede zaak.

De maatschappelijke stage heb ik mede met het oog op de beheersbaarheid voor de scholen teruggebracht naar 30 uur. Als ik dat over alle jaren uitsmeer, lijkt mij dat buitengewoon beheersbaar. Het past ook gewoon in burgerschap. Laat één ding helder zijn: ook dat hoort er wel bij.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Het is goed dat de heer Van der Ham dit aan de orde stelt. Het is een belangrijk issue. Het zijn schrikbarende cijfers. Wij staan hier ook niet voor het eerst. Is de minister het met mij eens dat het risicovol is dat wij nu in de spagaat springen van allerlei nieuwe maatregelen terwijl er al heel veel in gang is gezet? Moeten wij het niet vooral van de cultuur op het grondvlak hebben, van de scholen zelf die ermee aan de slag gaan? Moeten wij hun niet juist veel meer vrijheid geven om die verdiepingsslag in kwaliteit te maken?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Ik denk dat dit niet zozeer een vernieuwing is ten opzichte van wat we hebben als wel iets wat heel goed aansluit bij hetgeen ik eerder als staatssecretaris heb ingezet voor het voortgezet onderwijs. Dat was namelijk al een zwaarder accent op de kernvakken wiskunde, Engels en Nederlands. Dat werd ons ook aangereikt vanuit het hoger onderwijs als iets om succes te kunnen hebben in het vervolgonderwijs. Bij scherpere exameneisen is het ook logisch om te kijken of je een scherpere focus kunt krijgen binnen het voortgezet onderwijs. Scherpere exameneisen en scherper de prestaties in beeld brengen brengt ook een volgende stap mee. Moet je namelijk niet tussentijds toetsen of kennis goed onderhouden wordt? Dat is op zichzelf een logische stap.

Wij hebben hier al vaker geconstateerd dat wij meer kunnen halen uit de bovenkant van ons leerlingenbestand. Wij zijn toppers als het gaat om kwetsbare kinderen aan de onderkant. Op het vmbo gaat het goed in verhouding tot andere landen. Wij missen echter de exposure van de 20% aan de bovenkant. Daar kunnen wij meer mee. Als ik zie welke drie punten feitelijk voorliggen, terug naar de kern qua kernvakken en twee profielen, toetsen en de bovenste 20% beter benutten, vind ik dat een heel evenwichtige stap ten opzichte van hetgeen de afgelopen jaren is gebeurd.

De heer Çelik (PvdA):

Het rapport is maar net verschenen en verdient ook een breder debat met de minister. Wij gaan dat ook voeren. Ik wil echter van de gelegenheid gebruikmaken om twee korte vragen aan de minister te stellen.

Het stapelen verbeteren is waarschijnlijk ook een van de opties waaraan zij denkt. Welke maatregelen kunnen wij van haar verwachten om vakken en vakkenpakketten beter op elkaar te laten aansluiten als iemand van de ene opleiding naar de andere gaat? Overweegt de minister na lezing van het rapport om de nullijn misschien toch op te doeken?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

U bedoelt de salarisnullijn? Ik heb net in antwoord op vragen van de heer Van der Ham aangegeven waarom ik denk dat dat niet beslist noodzakelijk is. Als wij in Nederland voldoende geld hebben, ben ik er ook voor om waar mogelijk de salarissen te laten meestijgen. Wij zien echter ook dat wij de broekriem moeten aanhalen. In crisistijd levert het trouwens ook mensen op in het onderwijs.

Ik ben het met de heer Çelik eens dat stapelen en doorstromen belangrijk zijn. Ik verwacht dat de discussie nog wel wordt voortgezet. De Kamer zal nog wel terugkomen op de vraag hoe wij omgaan met mavo, havo et cetera. Nu gaat het om de vraag hoe men los van de doorstroming specifiek presteert in die vakken. Dat zien wij achteruitgaan, ondanks de inspanningen van scholen. Dat komt doordat scholen toch vaak overbeladen zijn met heel veel onderwerpen en er ook heel veel vragen en eisen worden gesteld in het curriculum en de kerndoelen van het onderwijs. Dat is de reden dat ik zeg: focus, kiezen, kiezen, kiezen.

De heer Biskop (CDA):

De woorden van de minister zijn vaak geweest dat de basis op orde moet zijn en dat de lat omhoog moet. De afgelopen jaren hebben wij vooral ingezet op taal en rekenen. Zou er sprake kunnen zijn van een na-ijleffect? Dat wil zeggen: wij hebben ingezet op de basis, maar wij zien dat nog niet terug in de PISA-onderzoeken? Zijn er mogelijkheden om niet iedere keer te hoeven wachten op die internationale onderzoeken en om het effect van het beleid sneller teruggerapporteerd te krijgen?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Het laatste punt stelt de heer Biskop heel terecht aan de orde. Dat is ook de reden dat wij de tussentijdse toets willen invoeren. Die tussentijdse toets moet ook zo veel mogelijk aansluiten bij wat in het PISA-onderzoek wordt aangegeven. Dus in ieder geval wiskunde, Engels en Nederlands. Als je dat eenmaal doet, heb je jaarlijks in beeld hoe het staat met je 14-, 15- en 16-jarigen, afhankelijk van het jaar waarin men de onderbouw afsluit.

Zie je resultaat van datgene wat er is gedaan? Wij zien dat wij bij leesvaardigheid weer iets omhoog klimmen: nummer tien van de wereld. Dat is het hoopvolle puntje in dit verhaal. Dat zou kunnen liggen aan de scherpe focus in de afgelopen twee, drie jaar. Mijn oud-collega Sharon Dijksma heeft dat in het basisonderwijs gedaan en ik heb dat in het voortgezet onderwijs gedaan. Mogelijk heeft het daardoor een iets beter effect ...

De voorzitter:

Dank u. Ik probeer het een beetje ...

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Voorzitter. U hebt gewoon gelijk, punt.

Mevrouw Smits (SP):

Leraren zijn het allerbelangrijkste voor goed onderwijs. Nederlandse leraren hebben zo'n beetje de grootste klassen en de meeste uren les van de leraren in alle rijke landen. Deze minister bezuinigt ook nog eens 300 mln. op kinderen die extra zorg nodig hebben. Een heel groot deel van hen zal in gewone klassen terechtkomen. Hoe denkt deze minister ervoor te zorgen dat al haar woorden over ambitie en over in de top vijf komen niet gewoon loze woorden zijn, als je leraren vraagt steeds meer werk te doen voor steeds minder geld?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Mevrouw Smits heeft het over 300 mln. minder. Maar dat is 200 mln. meer dan in 2005, toen er 500 mln. minder was. Toen deed Nederland het ook al goed op het punt van de aanpak en de zorg voor de kwetsbaarsten in het onderwijs.

Die constateringen laten onverlet dat het goed is om te kijken of je scholen de ruimte kunt geven om meer focus te kiezen en het onderwijs beter en makkelijker te organiseren met twee profielen in plaats van met vier profielen. De punten die ik hier naar voren breng, ongeacht wat er in de omgeving gebeurt, kunnen echt een verbetering teweegbrengen.

De voorzitter:

De heer Klaver, D66. GroenLinks, pardon!

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik heb wel wat uit te leggen aan mijn fractie.

De voorzitter:

Als dat maar lukt!

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik ga mijn best doen.

De minister heeft vanochtend in de Volkskrant een aantal maatregelen afgekondigd waarmee zij denkt Nederland weer hoger op de ranglijst te krijgen, als het gaat over de kwaliteit van het onderwijs. Ik miste een aspect: de positie van de docent. Uit het onderzoek van de OESO blijkt dat de kwaliteit van het onderwijs in belangrijke mate afhangt van de kwaliteit van docenten. Wat gaat de minister doen om ervoor te zorgen dat het aantal onbevoegde docenten voor de klas omlaag gaat?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Dat is een terecht punt van de heer Klaver. In de brief aan de Onderwijsraad heb ik dit punt wel degelijk op de agenda gezet en gevraagd mij daarover te adviseren. Maar als het gaat om bevoegdheid, om doorontwikkeling van leraren, kennen wij "LeerKracht van Nederland", waarbij de kennisbasis van de lerarenopleiding een belangrijke positie heeft. Wij hebben de extra investeringen in professionalisering en prestatiebeloning en de inspectie gaat scherper toezien op bevoegdheid in het onderwijs. Wij doen echt behoorlijk wat, maar ik heb desondanks de vraag neergelegd bij de Onderwijsraad om hierop expliciet in te gaan.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

De laatste cijfers zijn inderdaad verontrustend. Wij dalen op de lijst. De minister komt met een set van maatregelen, waaronder het versmallen van de profielen. Maar die maatregel hadden wij natuurlijk al eerder gelezen: daarop wilde zij nu juist 50 mln. bezuinigen. Is dit geen duidelijke aanduiding dat wij niet moeten bezuinigen op het voortgezet onderwijs, maar daarin juist moeten investeren om hoger te scoren op de PISA-lijst? Wij investeren al; wij hebben al maatregelen ingezet op het gebied van rekenen en taal. De minister gaat er nog scherper op toezien en dat heeft onze steun. Maar als wij het voortgezet onderwijs te veel versmallen, wat blijft er dan over van de maatschappelijke vorming die wij de kinderen nog steeds willen meegeven? Dat is toch breder dan alleen maar rekenen en taal?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Het pakket bestaat inderdaad uit plussen en minnen, maar er wordt in het voortgezet onderwijs ook fors geïnvesteerd. Kijk naar rekenen en taal. Kijk naar de zomerschool, die met name de overgang van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs moet versterken. Kijk naar de inzet op leraren. Kijk naar de inzet op hoogbegaafdheid. Er komt dus wel degelijk ook geld richting het voortgezet onderwijs.

Een school heeft een maatschappelijke functie, maar in de afgelopen jaren is heel veel bij de school neergelegd, ook vanuit de samenleving. Het is echt goed om in die zin, zoals mevrouw Dijksma het vroeger zei, dijkbewaking op te werpen. Wij moeten daar grenzen aan stellen. De school kan niet alles oplossen. Het gaat om 25 uur per week en ook de ouders hebben een taak op te pakken.

De heer Beertema (PVV):

Voorzitter. Het is uitstekend om van vier naar twee profielen te gaan. Dan komt er meer focus. Grofweg komt het neer op een alfa- en een bètaprofiel. Wij maken ons wel wat zorgen over de positie van de wiskunde. Kan de minister daar nog iets over zeggen?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Voorzitter. Ik begrijp die zorg. In het havo heeft een van de vier profielen geen wiskunde. Dat heb ik eigenlijk nooit een goede zaak gevonden, maar toen ik een paar jaar geleden op Onderwijs startte, was het pas kort daarvoor ingevoerd. In beide profielen van de toekomst zal wiskunde zitten. Overigens wacht ik het advies van de Onderwijsraad natuurlijk af. Wiskunde is basiskennis die kinderen en jongeren nodig hebben voor hun toekomst.

De heer Elias (VVD):

Uit onderzoeken blijkt dat wij goed zijn voor de middelmaat in het onderwijs en slecht voor de top. Er zal dus meer moeten worden gepresteerd. Er zal moeten worden gekozen. Er zal meer aandacht komen voor kernvakken. Daar ben ik het allemaal helemaal mee eens; het is precies de inbreng van de VVD bij de begroting. Ik geef de minister mee dat zij erop moet letten dat de mensen in het land niet gaan denken dat wij geschiedenis, aardrijkskunde en muziek allemaal de prullenbak in gooien. Wij moeten vooral de Postbus 51-functie van het onderwijs een beetje slopen.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Voorzitter. Ik kan alleen maar zeggen: groot gelijk, mijnheer Elias.

De voorzitter:

Dat hoort hij graag, denk ik.

Naar boven