Vragen van het lid Omtzigt aan de staatssecretaris van Financiën over het bericht dat in de G20 is afgesproken om belastingparadijzen harder aan te pakken.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Wij betalen vaak belasting met enige tegenzin, maar velen doen het trouw. Wij willen namelijk goede scholen in Nederland, goede verpleeghuizen en goed onderhouden wegen om daar naartoe te gaan. Wij kunnen deze alleen in stand houden als iedereen eraan bijdraagt. Daarom is de CDA-fractie ingenomen met de G20 en met de Nederlandse regering. In de slotverklaring van de G20 staat namelijk dat belastingparadijzen niet langer worden getolereerd en dat het tijdperk van het bankgeheim voorbij is. Ook de Nederlandse premier was aanwezig bij deze G20-top. Belastingbetalers op de vlucht of dictators uit verre landen kunnen zich dus niet langer verschuilen, wanneer wij het bankgeheim aanpakken en informatie uitwisselen.

Welke stappen gaat de Nederlandse regering zetten ten aanzien van de belastingparadijzen? Hoe worden landen die op de grijze lijst van de OESO staan, gedwongen om informatie uit te wisselen?

In Nederland kunnen mensen met zwart geld zich vrijwillig melden. Zij betalen dan alle achterstallige belasting en rente. Deze inkeerregeling biedt een goede mogelijkheid om een foute keuze uit het verleden recht te zetten, maar wanneer je gepakt wordt met zwart geld, zijn de boetes nog altijd relatief laag. Daarom zijn wij blij dat de staatssecretaris heeft aangekondigd om deze boetes fors te willen verhogen, naar wel 300%. Kan de staatssecretaris ervoor zorgen dat deze wetswijziging nog voor de zomer in de Kamer ligt, bijvoorbeeld door haar aan een andere wetswijziging te koppelen? Zo kunnen mensen die gepakt worden, gedwongen worden om fors bij te dragen aan de Nederlandse voorzieningen, omdat zij dat zo lang hebben nagelaten.

De minister van Financiën heeft een aantal banken genationaliseerd die adviseren over de inkeerregeling. Deze banken hebben ook filialen in belastingparadijzen zoals Zwitserland, maar zo'n filiaal zit daar niet vanwege het schitterende uitzicht op de Alpen. Voor de volgende keer dat de staatssecretaris een USB-stick vindt, willen wij weten welke afspraken er bij de overname door minister Bos zijn gemaakt tussen de regering en de betreffende banken over de wijze waarop wordt omgegaan met belastingontduiking. Deze banken zijn immers met zeer veel belastinggeld overeind gehouden. Graag ontvangen wij daarom spoedig antwoord van minister Bos en van de staatssecretaris van Financiën op deze vragen.

Staatssecretaris De Jager:

Voorzitter. Ik dank allereerst de heer Omtzigt voor zijn steun voor de door de Nederlandse regering gezette stappen en voor de verklaring van de G20. In de slotverklaring van de G20 staat dat het tijdperk van het bankgeheim voorbij is. Daarmee moet ook snel een einde komen aan het ontduiken van belastingen door vermogen met dat bankgeheim af te schermen. Het bankgeheim is eigenlijk een soort excuus geworden voor het afschermen van vermogen in belastingparadijzen en daar moet een eind aan komen.

Er is een best riante inkeerregeling, want daarin staat: u bent gevrijwaard van strafvervolging en boetes als u er zelf voor kiest om in te keren. Als men dat niet doet, is het tijd om het boetebeleid aan te scherpen. Wij krijgen steeds meer informatie via belastingverdragen, omdat wij eindelijk informatieclausules opnemen. De FIOD-ECD of de Belastingdienst verkrijgen ook zelf informatie. Daarom heb ik aangekondigd dat de boetes omhoog kunnen voor de gevallen waarbij de vermogensbestanddelen aan het zicht van de fiscus worden onttrokken terwijl er zo'n aantrekkelijke inkeerregeling is. Men maakt dan willens en wetens geen gebruik van de mogelijkheid om in te keren.

Voorzitter. De heer Omtzigt wil graag dat wij sneller actie nemen. In principe heb ik de wettekst die het voorgaande moet regelen op het ministerie van Financiën klaar liggen. Het is normaal dat zo'n voorstel het gebruikelijke wetgevingsproces doorloopt. Echter, de Kamer kan met de heer Omtzigt mij tot spoed manen. Als een dergelijke wens inderdaad breed wordt gedragen, zou ik een nota van wijziging kunnen indienen bij een wetsvoorstel dat nog bij de Kamer in behandeling is, het wetsvoorstel betreffende de G-rekeningen. Met dat wetsvoorstel wordt voorzien in een fiscaal stimuleringspakket. Met een nota van wijziging zou ik dat wetsvoorstel dus kunnen wijzigingen en daarin een bepaling voor deze boetes kunnen opnemen. Met een spoedige behandeling in beide Kamers der Staten-Generaal zou het nieuwe boetebeleid al op 1 juli van dit jaar kunnen ingaan.

Er is gevraagd wat wij doen met de grijze lijst van de OESO. Deze week gaan brieven van mijn hand uit naar België, Luxemburg, Oostenrijk, Liechtenstein, Singapore en Zwitserland. Er wordt ambtelijk contact opgenomen met vertegenwoordigers van de British Virgin Island, de Cayman Islands, Andorra, Monaco, Panama en Bermuda. Ik wijs erop dat nu mensen van het ministerie van Financiën op Bermuda zijn. Daar werken zij hard aan beëindiging van dat belastingparadijs. Met verdragen, een informatie-uitwisselingsverdrag of een belastingverdrag zullen wij afspraken maken over de informatie-uitwisseling. Wij gaan dus informatie opvragen. Verder meld ik dat de Belastingdienst en de FIOD-ECD zich meer dan voorheen inspannen. Daarvoor heb ik bij de Belastingdienst en de FIOD-ECD de benodigde capaciteit ingezet.

De belastingparadijzen geven aan dat zij informatie zullen verstrekken en, zoals ik zei, maken de Belastingdienst en de FIOD-ECD meer werk van het achterhalen van de informatie. Verder gaan de boetes omhoog. Dat zal met zich meebrengen dat mensen tot inkeer komen. Eigenlijk bewandelen wij drie routes: afspraken met andere landen, handhaving via de Belastingdienst en de FIOD-ECD en het snel verwerken van de gegevens van mensen die tot inkeer komen.

De vraag over de Nederlandse banken zal ik doorgeleiden naar de minister van Financiën. Er zijn schriftelijke vragen gesteld en die zal ik in overleg met de minister van Financiën beantwoorden. Ik kan alvast zeggen dan ten aanzien van een in Nederland gevestigde moedermaatschappij wij ons op het standpunt stellen dat de informatieverplichting voor de moedermaatschappij ook geldt voor een in het buitenland gevestigde dochtermaatschappij. Die verplichting zal gelden op basis een beleidsbesluit.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor het feit dat hij bereid is om met spoedwetgeving de boetes te verhogen en om ervoor te zorgen dat mensen een forse bijdrage moeten leveren als zij belasting ontduiken. Van de collega's verneem ik graag of zij het daarmee eens zijn.

Ik ben blij dat de staatssecretaris snel actie onderneemt en contact legt met de landen op de grijze lijst. Kunnen wij binnen een paar weken vernemen wat het resultaat is van zijn actie? Kan hij daarbij ook alle andere landen op de grijze lijst betrekken? Tenslotte stonden ook de Nederlandse Antillen op die lijst. Wil de minister in overleg met zijn collega van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ons laten weten wat er wordt gedaan?

Ik ben blij dat de staatssecretaris zegt dat minister Bos zal vertellen wat hij precies gaat doen met de banken in Zwitserland die hij zelf heeft gekocht. Wij ontvangen het antwoord op de Kamervragen daarover graag zeer spoedig.

Staatssecretaris De Jager:

Voorzitter. De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken zal, indien gewenst, nader ingaan op de vragen over de Nederlandse Antillen en Aruba. Op grond van de verantwoordelijkheid van mijn ambtenaren bij hun werkzaamheden in OESO-verband kan ik melden dat zij een eind op streek zijn. Zij hebben nu zeven van de twaalf TIEA's die benodigd zijn. Er wordt thans onderhandeld met ongeveer zes landen van de Nordics, zoals Noorwegen, Zweden, Denemarken et cetera, over het sluiten van een informatie-uitwisselingsverdrag. Ik verwacht dat als men op deze manier doorgaat, zij al snel op de witte lijst van de OESO zullen staan. Het voordeel van het werken via de OESO is dat die concrete criteria hanteert aan de hand waarvan alle landen worden gemeten. Je ziet dat een aantal landen, zoals de Cayman Islands en de Nederlandse Antillen, al een heel eind op streek zijn. Die moeten hun werk snel afmaken om op de witte lijst te kunnen komen.

Nederland alleen kan die andere landen niet allemaal tegelijk aanpakken. Wij doen dat in de internationale gemeenschap. Vanuit de OESO, de EU en andere organisaties wordt er druk uitgeoefend op deze landen om echt het bankgeheim te beëindigen. Wij zijn daar druk mee bezig. Vanuit Nederland zijn wij bezig met de landen die ik net heb genoemd. Een ander initiatief dat Nederland ondersteunt, is om samen met de Nordics een blok te vormen om informatie-uitwisselingsverdragen met de landen op de grijze lijst te bespreken en overeen te komen. Zo kunnen wij in een keer en met meer macht vanuit een groep landen verschillende informatie-uitwisselingsverdragen afspreken.

De crux zit hem namelijk in informatie-uitwisseling en het bankgeheim. Soms worden bij belastingparadijzen wel eens twee dingen door elkaar gehaald. Een land kan lage tarieven hanteren omdat het bijvoorbeeld veel olie ophaalt. Ieder land mag zelf weten welke en hoeveel belasting het heft, als een land er maar niet voor zorgt dat het onze belastinggrondslag uitholt. Door volledige informatie-uitwisseling voorkom je dat een grondslag van een ander land wordt uitgehold. Als een ander land eigen inkomsten heeft, is dat prima. Wij moeten er echter voor zorgen dat de informatie-uitwisseling volledig en vlot draait en dat het einde van het bankgeheim nabij is.

De heer Bashir (SP):

Als ik naar de staatssecretaris luister, raak ik toch erg teleurgesteld. Het lijkt erop dat de hij de aanpak van belastingparadijzen wil beperken tot het aanpakken van het bankgeheim, maar belastingparadijzen zijn meer. De landen die lage belastingen hebben, zorgen ervoor dat wij in Nederland moeten gaan concurreren op het gebied van belastingen en dat wij straks onze sociale voorzieningen niet meer kunnen betalen. Ik wil graag een reactie en een toezegging over de manier waarop de staatssecretaris deze landen gaat aanpakken. Het is de vraag of multinationals voldoende belasting betalen en niet alleen gebruikmaken van constructies.

Staatssecretaris De Jager:

Ik probeerde in eerste termijn al het misverstand dat bij de SP-fractie leeft, recht te zetten, maar dat zal ik nog eens doen. Dit gaat over de lijst die de OESO hanteert. Dat is een lijst van belastingparadijzen, die overigens officieel non-co-operative jurisdictions heten. Het gaat er dus om of men informatie uitwisselt. Er bestaan landen die geen belasting heffen en geen informatie uitwisselen. Die combinatie komt vaak voor, maar heel vaak komt die combinatie niet voor en dat is de klassieke denkfout die wordt gemaakt. De heer Bashir haalt twee dingen door elkaar. Het is inderdaad niet goed dat er elementen zijn die ervoor zorgen dat het Nederlandse belastingsysteem wordt uitgehold. Dat pak je aan door informatie-uitwisseling en door je eigen wetgeving goed op orde te hebben. Zo zorg je dat bedrijven of burgers niet de belasting die zij in Nederland moeten betalen uithollen. Daar zijn wij druk mee bezig. Zoals men weet, ben ik ook druk bezig om nieuwe wetgeving voor te bereiden voor de vennootschapsbelasting. Het enkele feit dat een land lage belastingen heeft, bijvoorbeeld vanwege olieopbrengsten of andere bronnen van inkomsten, maakt zo'n land in OESO-termen geen belastingparadijs, als het maar informatie uitwisselt.

De voorzitter:

Nee, mijnheer Bashir, u krijgt niet het woord. Voor u geldt, net als voor iedereen, dat er één vraag mag worden gesteld.

De heer Tang (PvdA):

Ik ben voor spoed. Als het halverwege dit jaar kan, zou dat heel mooi zijn. Hoe eerder, hoe beter. Een nota van wijziging heeft onze voorkeur. Daarnaast heb ik nog een vraag. De staatssecretaris noemt de inkeerregeling "riant". Die regeling wordt des te rianter als wij bedenken dat er onder criminelen ook zwartspaarders zitten. Zij kunnen de inkeerregeling gebruiken om vermogen wit te wassen. Is het geen tijd om de inkeerregeling tijdelijk te maken? Kan de staatssecretaris als hij de nota van wijziging indient ook een einddatum voor de regeling aangeven? Men zou bijvoorbeeld tot het einde van het jaar kunnen inkeren en daarna niet meer. Laatste ronde, laatste kansen.

Staatssecretaris De Jager:

Hierbij speelt een aantal ontwikkelingen een rol. Ten eerste is dat de maatschappelijke druk, die heel duidelijk wereldwijd groeit. Ten tweede is dat het feit dat wij gewild of ongewild steeds meer informatie krijgen door informatie-uitwisseling. Eindelijk hebben wij deze landen namelijk bereid gevonden om belastingverdragen met ons te sluiten, met informatie-uitwisseling. Ten derde is er de stok achter de deur van de boete, die straks 300% wordt. Dat zijn allemaal redenen om de huidige inkeerregeling op een gegeven moment te beëindigen. Ik ben het wat dat betreft dus eens met de heer Tang. Ik stel voor om dat niet even snel in de nota van wijzigingen te doen, want het aankondigingseffect is al voldoende. Ik kan op dit moment nog geen datum noemen, maar ergens tussen nu en twee jaar zie ik inderdaad wel het einde van de inkeerregeling. Dan wil ik wel iets meer zekerheid hebben over het feit dat de landen waarmee wij nu spreken ook daadwerkelijk informatie gaan uitwisselen. Dat bouwt de druk voldoende op en dan hebben wij een geloofwaardig verhaal voor betrokkenen: wij geven u twaalf maanden de tijd om in te keren, maar ziet u, wij zijn verdragen aan het sluiten, onze informatie-uitwisseling en opsporing lopen beter, het is nu wel tijd om die inkeerregeling te beëindigen.

De heer Remkes (VVD):

In een enkel opzicht begint het vragenuur een wat merkwaardig karakter te krijgen, namelijk dat van een toetsing van de zijde van de staatssecretaris hoe hij het wetgevingsproces moet inrichten. Ik dacht dat het vragenuur daarvoor niet was bedoeld. Als hij dan toch mijn opvatting wil weten: snel, maar wel een zelfstandig wetsvoorstel. Ik zou het op prijs stellen, met name waar het gaat om het verloop in de tijd en de nieuwe belastingverdragen, dat wij zwart op wit van de staatssecretaris krijgen hoe hij zich dat in de tijd voorstelt.

Staatssecretaris De Jager:

De heer Remkes weet als ervaren parlementariër en voormalig bewindspersoon dat het helaas niet zo werkt dat snelheid en een zelfstandig wetsvoorstel altijd even makkelijk te combineren zijn. Ik heb hem gehoord. Het wetsvoorstel dat nu in deze Kamer ligt, is vrij klein. Wij gaan een boeteverhoging sowieso niet in een apart wetsvoorstel regelen, het zou meelopen in het Belastingplan. Het gaat dus eigenlijk alleen om de vraag of het in dit wetsvoorstel meeloopt, of in het Belastingplan. Doen wij dat in een apart wetsvoorstel, dan krijgen wij ieder jaar honderden wetsvoorstellen.

In antwoord op de tweede vraag: wij zijn er nu druk mee bezig. Ik wil even wachten op de reacties op de brieven van mij aan de ministers van Financiën van die landen en op de ambtelijke interventies. Binnen nu en een aantal maanden kan ik de Kamer een tussenoverzicht geven met daarin: waar staan wij, wat hebben wij gedaan, wat zijn wij aan het doen en zijn de landen die zich bereid hebben verklaard informatie uit te wisselen daadwerkelijk bereid die stap concreet te zetten, dus het verdrag te ondertekenen?

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Mij moet eerst van het hart dat ik de gang van zaken toch wat raar vind. De heer Omtzigt vraagt of de boetes niet wat sneller kunnen worden geregeld en de staatssecretaris zegt: ja hoor, ik heb nog een nota van wijzigingen liggen in verband met oude G-rekeningen. Als dat geen potsierlijk CDA-opzetje is, weet ik het niet meer. Maar goed, wij willen het toch steunen, want wij vinden het goed dat die boetes er snel komen. Verder vinden wij het goed dat de inkeerregeling dan heel snel wordt beëindigd. Eigenlijk zegt de staatssecretaris hier vandaag niets nieuws ten opzichte van wat hij al in Buitenhof zei: ergens tussen nu en twee jaar wordt dat beëindigd. Hij noemde net als argument dat hij een geloofwaardig verhaal moet hebben richting de rekeninghouders. Dat lijkt mij de laatste zorg, want zij hebben ons voor de gek gehouden, dus daarvoor hoeven wij niet geloofwaardig te zijn. Ik vraag de staatssecretaris beide tegelijkertijd heel snel te regelen en aan te kondigen. Dan zullen wij zien dat er nog heel veel mensen tot inkeer komen in de komende maanden, en dan kunnen wij in de zomer of anders eind dit jaar beide zaken goed geregeld hebben.

Staatssecretaris De Jager:

Dank voor de, na enige aanloop, verleende steun voor een zo snel mogelijke regeling. De inkeerregeling heeft een bepaald doel voor ogen gehad. Ik moet heel goed bekijken welk moment het beste is om dat doel te bereiken. De inkeerregeling heeft er namelijk wel voor gezorgd dat er heel veel belastinggeld naar Nederland toe is gegaan. Ik heb net toegezegd dat de inkeerregeling op enig moment moet verdwijnen, zij het dat ik nog even wil nadenken over het beste moment om te zeggen: u kunt nu nog inkeren, straks niet meer. Het voordeel van de hogere boete is dat wij straks meer ruimte geven aan de inspecteur om nog in gradaties boetes op te leggen, want die boete is natuurlijk een maximumboete. Als iemand alsnog vrijwillig meewerkt, ook als de inkeerregeling is afgeschaft, is het natuurlijk heel goed denkbaar dat de inspecteur dan een lagere boete geeft.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Voorzitter. Als ik het goed begrepen heb, komt de staatssecretaris nu met een nota van wijziging ondanks het feit dat de VVD eigenlijk de enige is die wil dat er een apart wetsvoorstel komt en er vertraagd wordt. Daar wil ik nog een vraag aan toevoegen. Macau stond ook op de grijze lijst maar die is op een onbegrijpelijke wijze ineens verdwenen. Kan de staatssecretaris daar nog iets over zeggen, want ik dacht niet dat het daar allemaal even senang was?

Staatssecretaris De Jager:

Ik geef de heer De Nerée toe dat je goed moet kijken, maar in de kleine lettertjes in voetnoot 2 staat: "Excluding the special administrative regions". En dat betreft Macau en Hongkong. Die hebben zich inmiddels ook gecommitteerd volgens de OESO. Wij zullen als Nederland erop toezien dat daarmee ook wordt onderhandeld. Sterker nog, met Hongkong zijn wij in onderhandeling over een belastingverdrag met informatie-uitwisseling, conform artikel 26 van het OESO-modelverdrag. Dus dat is een kwestie van tijd. Zij staan er dus in, maar een beetje verdekt opgesteld.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Voorzitter. Trots op Nederland heeft een hekel aan graaiers, of het nu gaat om bonussen of om belastingen. Graaiers horen niet bij Nederland en moeten aangepakt worden. Ik geef deze staatssecretaris een groot compliment. Wat een daadkracht! Dat meen ik echt; het is niet cynisch bedoeld. Ik heb wel één vraag aan de staatssecretaris. Is het mogelijk dat hij eens met minister Klink praat over daadkracht in het antirookbeleid?

Staatssecretaris De Jager:

Dat is volgens mij eerder een vraag aan de heer Klink, zodat ik die niet kan beantwoorden. Maar ik praat altijd heel erg graag over daadkracht met iedereen, niet met een specifiek iemand maar met iedereen.

Naar boven