Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 19 december 2007 over de eigen bijdrage aan de AWBZ.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Gisteren hadden wij een toch wel heftig debat over een heftig probleem voor een aantal mensen, namelijk het vanaf 1 januari aanstaande moeten betalen van een veel hogere eigen bijdrage in de AWBZ. Vandaag ben ik heel erg blij. Gisteren had ik er, gelet op de problemen met automatiseringstechniek die de staatssecretaris aangaf, nog een hard hoofd in dat er überhaupt nog iets voor deze mensen zou kunnen worden gedaan. Wij hadden even de indruk dat de computer dit land zou regeren, maar vandaag geeft de staatssecretaris onder druk van de Kamer toch een oplossing. Ik ben er oprecht heel blij mee dat zij de dag van gisteren gebruikt heeft om met veel pijn en moeite een oplossing te zoeken.

Toch zijn wij niet helemaal tevreden, wij vinden dat de oplossing voor deze mensen nog beter moet worden. Zij zijn zo door deze verhoging overvallen dat de overgangsperiode nog veel redelijker moet worden. Vandaar dat ik een motie indien.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering te snel en onzorgvuldig de eigenbijdrageregeling geprobeerd heeft in te voeren;

constaterende dat de regering daarom ook een gewenningsregeling wil toepassen;

verzoekt de regering, deze gewenningsregeling per 1 maart 2008 te laten ingaan en de tussenliggende periode te gebruiken om betrokkenen goed te informeren en nog bestaande problemen op te lossen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kant en Halsema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 102(31200 XVI).

De heer De Vries (CDA):

Voorzitter, mevrouw Kant heeft al een keer bij een interpellatie een motie ingediend waarin zij de regering vroeg om een overgangsregeling te treffen. Die is er nu gelukkig, waarmee zij net als ik heel blij was. Nu vraagt mevrouw Kant om de gewenningsperiode pas op 1 maart te laten ingaan. Ik kan hieruit niets anders opmaken dan dat de betrokkenen tot 1 maart gewoon de eigen bijdrage moeten betalen die per 1 januari vereist is. Mevrouw Kant is hierbij een beetje rupsje Nooitgenoeg, maar dit lijkt mij toch niet haar bedoeling.

Mevrouw Kant (SP):

Het gaat mij erom dat de mensen die er fors op achteruitgaan, niet al per 1 januari geconfronteerd worden met een hogere eigen bijdrage. De staatssecretaris stelt voor om die bijdrage geleidelijk in te voeren als die hoger dan € 100 is. Ik heb zojuist al gezegd dat ik er oprecht heel blij mee ben dat dit er in ieder geval uit gerold is voor deze mensen, maar er zijn meer problemen. Twee weken geleden vermoedde ik wel, maar wist ik nog niet precies hoe groot die problemen waren. Bijvoorbeeld mensen met een Wajong-uitkering worden voor een deel wel degelijk al per 1 januari geconfronteerd met een hogere eigen bijdrage. Dat bedrag krijgen zij weliswaar terug omdat de berekening niet blijkt te kloppen, maar ik zou toch graag eerst de problemen opgelost zien. En er zijn meer problemen waarvan de oplossing onduidelijk is, dus eerst de problemen oplossen die nu duidelijk zijn geworden, en dan pas een hogere eigen bijdrage invoeren. En als je dat doet, dan graag stapsgewijze, geleidelijk. Dat is mijn wens en daarover gaat mijn motie.

De voorzitter:

U merkt waarschijnlijk zelf al dat het uit de hand gaat lopen. Als er meer van dit soort vragen komen, wordt u misschien nog blijer, maar dat is toch niet de bedoeling van het kersregime. Ik verzoek u, nu alleen nog moties in te dienen, mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Het zijn er nog twee, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat alle mensen die geconfronteerd worden met een verandering van de eigen bijdrage in de AWBZ, goed en volledig geïnformeerd moeten worden;

verzoekt de regering, deze mensen actief te informeren over:

  • - de gewenningsregeling;

  • - de manier waarop de problemen bij het vaststellen van de eigen bijdrage voor Wajongers opgelost zullen worden en wanneer deze kwestie opgelost zal zijn;

  • - de verlenging van de periode waarin bezwaar kan worden gemaakt tegen de (voorlopige) beschikking, de manier waarop en waar er bezwaar kan worden gemaakt, en de instanties en organisaties die hen hierbij kunnen ondersteunen;

  • - de manier waarop de ziektekostenverzekeringspremie wordt betrokken bij de berekening van de eigen bijdrage,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kant en Halsema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 103(31200 XVI).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er mensen zijn geconfronteerd met een verhoging van de eigen bijdrage in de AWBZ;

van mening dat er goede redenen kunnen zijn om bezwaar te maken tegen de nieuwe hoogte van de eigen bijdrage;

verzoekt de regering, maatregelen te treffen om deze mensen gedurende de bezwaarperiode de oorspronkelijke eigen bijdrage te laten betalen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kant en Halsema. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 104(31200 XVI).

Staatssecretaris Bussemaker:

Voorzitter. Ik ben blij dat mevrouw Kant blij is, maar het verheugt mij nog meer dat wij voor de groep waarvan ik gisteren en ook eerder heb gezegd dat het een kwetsbare groep is, met stoom en kokend water uiteindelijk een nog betere oplossing hebben kunnen vinden. Deze kwetsbare groep moet uiteindelijk een eigen bijdrage gaan betalen die zeer rechtvaardig is. Volgens mij bestaat daarover geen verschil van mening. Uiteindelijk is gekozen voor een gewenningsperiode van vier maanden. Er is dus niet gekozen voor de overgangsperiode die er in de afgelopen vijf jaar had moeten zijn. Maar meer dan deze gewenningsperiode zit er niet in. Dit is het dus echt. Ik gebruik ook niet voor niets de woorden stoom en kokend water en ik zeg ook niet voor niets dat tussen kerst en Oud en Nieuw hiermee nog veel inspanningen gemoeid zijn. Het is echt niet mogelijk om voor deze groep nog meer uitstel in acht te nemen door pas op 1 maart te beginnen. Dat kan niet, ook al zou ik dat willen. Ik zou dat uitstel ook niet wenselijk vinden. Op een gegeven moment moeten wij echt beginnen met het laten betalen van die eigen bijdrage en ik acht het verantwoord om per 1 januari te beginnen. Er zal sprake zijn van een staffeling. Er geldt het bedrag van € 100 en de opbouw zal langzaam zijn. Dus ik ontraad aanneming van de eerste motie van mevrouw Kant.

De tweede motie van mevrouw Kant betreft de voorlichting. Natuurlijk heeft de voorlichting mijn allergrootste aandacht. Het is van groot belang dat de mensen goed en adequaat worden geïnformeerd. Mijn voorlichters en het CAK hebben vanmiddag nog met verschillende cliëntenorganisaties gesproken. Er was al een afspraak naar aanleiding van deze maatregelen. Er is gesproken over de vraag hoe wij de cliënten het beste kunnen informeren. Er zal onder andere een nieuwsbrief naar de cliëntenorganisaties uitgaan. Daarmee zal uitgelegd worden hoe de gewenningsbijdrage werkt en wie daar wel en wie daar niet voor in aanmerking komen. In de brief zal ook informatie over bijvoorbeeld de premie voor de ziektekostenverzekering staan. Dit betekent dat alle verzekerden dezelfde boodschap krijgen. Daarnaast zal ik nogmaals en zo snel mogelijk de individuele instellingen van de maatregel op de hoogte stellen, zodat op instellingsniveau bekend is wat er gaat gebeuren. Hierover hebben wij eerder gesproken. Ook tijdens het overleg met de cliëntenorganisaties bleek dat de medewerkers op de werkvloer vaak het eerst te maken krijgen met vragen van verzekerden. In dat licht is het van groot belang om de informatievoorziening goed te regelen. Het CAK zal medio januari de verzekerde die een gewenningsbijdrage zal ontvangen met een brief uitleg geven en het CAK zal uiteraard open blijven om telefonische vragen van mensen te beantwoorden. Tegen eerdere voornemens in zullen medewerkers van het CAK daarvoor ook tussen kerst en Oud en Nieuw beschikbaar zijn. Dus ook dan zal het CAK bemand zijn. Op grond van deze overwegingen acht ik de motie overbodig.

De voorzitter:

Ik zie dat mevrouw Kant wil interrumperen, maar ik geef daarvoor alleen toestemming als het antwoord van staatssecretaris haar niet duidelijk is.

Mevrouw Kant (SP):

Maar de motie is niet overbodig.

De voorzitter:

Mevrouw Kant, ik heb begrepen dat er vanmiddag hierover al een vrij uitvoerig debat is geweest.

Mevrouw Kant (SP):

Dat is niet waar. Ik heb zelfs afgezien van het aanvragen van een debat over de brief van de staatssecretaris.

De voorzitter:

Ga uw gang.

Mevrouw Kant (SP):

Het gaat mij echt om het informeren van de mensen. Uit het antwoord van de staatssecretaris blijkt duidelijk dat de mensen die gebruik zouden kunnen maken van de gewenningsregeling persoonlijk een brief krijgen, maar de anderen niet. Ik denk aan de mensen voor wie het verlengen van de periode van bezwaar van belang kan zijn en aan de Wajongers. Zij worden dus niet door bijvoorbeeld het CAK actief geïnformeerd. Zij krijgen niet te horen wat er gebeurd is, wat er verandert en hoe het met de periode van bezwaar zit. Daar schrik ik een beetje van. De motie is dus verre van overbodig.

Staatssecretaris Bussemaker:

Dit is niet juist. Ik heb aangegeven dat ook het CAK zelf actief informeert, dat de cliëntenorganisaties worden geïnformeerd en dat er informatie op de website van VWS zal staan. Ook op instellingsniveau gebeurt het nodige. Uit het overleg met cliëntenorganisaties komt namelijk naar voren dat de medewerkers van de instellingen het eerst de cliënten spreken. Uw andere motie gaat over de periode van beroep. Wij hebben al eerder aangegeven dat het daarbij om iets gaat wat pas zal gelden vanaf 30 november. Ook daarvoor wordt alles nu al zo goed mogelijk met de cliëntenorganisaties en de betrokkenen geregeld.

Mevrouw Kant (SP):

Het spijt mij wel, maar cliëntenorganisaties zijn niet de instellingen waar het om gaat. Zij moeten dat dan weer doorspelen. Er is sprake geweest van onbehoorlijk bestuur, maar als u nu ook nog weigert om deze mensen, die daarvan slachtoffer zijn geweest, persoonlijk te informeren, blijft het onbehoorlijk. Alle betrokkenen horen een brief te krijgen wat er is gebeurd, hoe het met de bezwaarperiodes is geregeld en hoe het met de gewenningsregeling zit. U kunt niet zeggen dat u dat aan de cliëntenorganisaties overlaat. U moet dit netjes afhandelen.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD):

U vindt het belangrijk dat er wordt geïnformeerd. Waarom wilt u dan niet gewoon een brief schrijven aan die mensen?

Staatssecretaris Bussemaker:

Deze oplossing is met stoom en kokend water tot stand gekomen. Wij hebben goed overleg gevoerd met de cliëntenorganisaties, wij hebben een brief uit laten gaan naar de instellingen, wij informeren via de website van het CAK en de mensen die het betreft krijgen in januari een brief. Ik heb geen signalen dat dat onvoldoende zou zijn. U en ik vragen al het onmogelijke van alle medewerkers, en er is een grens aan wat ik kan vragen, als ik ook de gewenningsmaatregel de komende maanden wil uitvoeren. Daar zijn al risico's aan verbonden die wij niet moeten willen vergroten.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik snap dat al die medewerkers onder druk staan en dat er veel van iedereen wordt gevergd. Maar u heeft erop gewezen dat er grote risico's zijn. Als u mensen nu goed informeert per brief, vermindert u die risico's.

Staatssecretaris Bussemaker:

Wij doen niet anders. Ik geloof dat ook het publieke debat hierover ondertussen al uitgebreid gaande is. Wij doen er alles aan, in overleg met de cliëntenorganisaties, betrokkenen en CAK om mensen zo goed en adequaat mogelijk te informeren.

De derde motie gaat over de regeling om bezwaar te maken. Wij hebben ten aanzien van het bezwaar voor een andere oplossing gekozen dan de datum die oorspronkelijk op de brief staat. De periode waarin mensen bezwaar kunnen aantekenen, gaat in op 30 november en geldt voor zes weken nadien. Het CAK heeft dan zes weken om daarop te reageren. Eind februari moet dus duidelijk zijn, of aan dat bezwaar gehoor wordt gegeven. Dan is ook precies de eerste gewenningsperiode afgelopen. Ik acht de motie overbodig, en ontraad haar derhalve.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, over de ingediende moties aan het eind van de vergadering te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven