Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 12 december 2007 over de Trendnota arbeidszaken overheid.

De heer Brinkman (PVV):

Voorzitter. Ik dien drie moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een dubbele nationaliteit een dubbele loyaliteit teweeg kan brengen;

constaterende dat een dubbele loyaliteit absoluut onwenselijk is voor ambtenaren, daar zij in eerste instantie de Nederlandse belangen zouden moeten behartigen;

verzoekt de regering, geen ambtenaren meer aan te stellen met een dubbele nationaliteit,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Brinkman, Wilders, Agema en Tony van Dijck. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 17(31201).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het dragen van een hoofddoek voor moslima's een anti-integratief karakter heeft;

spreekt uit dat het onwenselijk is dat in Nederland een ambtenaar in overheidsgebouwen een hoofddoek draagt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Brinkman, Wilders, Agema en Tony van Dijck. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 18(31201).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit het Sociaal Jaarverslag Rijk 2006 blijkt dat in de schalen 17 en hoger in totaal 66,9% rijksambtenaren een bijzondere beloning heeft ontvangen;

overwegende dat dit in vergelijking met het percentage van 14 voor de schalen 1-4, een zeer hoog percentage is voor rijksambtenaren, die reeds goed worden betaald;

verzoekt de regering, voor de groep rijksambtenaren in de schalen 17 en hoger een plafond in te stellen van maximaal 14% in 2008, aan wie een bijzondere beloning toegekend kan worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Brinkman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 19(31201).

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Voorzitter. Wij hebben vorige week een constructief algemeen overleg gehad. Op één punt bleef er onduidelijkheid bestaan. Om die reden dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering zich, met het oog op het bevorderen van diversiteit, oriënteert op het gebruik van "anoniem solliciteren";

van mening dat het oplossen van het probleem van discriminatie op de arbeidsmarkt niet bij sollicitanten moet worden neergelegd;

van mening dat elke sollicitant gewoon voor zijn naam, nationaliteit en geboorteplaats moet kunnen uitkomen;

verzoekt de regering, niet over te gaan tot het invoeren van "anoniem solliciteren" noch tot een experiment daarmee,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Burg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 20(31201).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Ter Horst:

Voorzitter. Allereerst ga ik in op de motie van de heer Brinkman over de dubbele nationaliteit. Er is iets minder dan een jaar geleden in deze Kamer reeds uitgebreid over dit onderwerp gesproken. Het standpunt van het kabinet is dat de dubbele nationaliteit niets te maken heeft met loyaliteit. Met het afleggen van de ambtseed door ambtenaren wordt trouw aan de Grondwet, de constitutionele ordening en alle normen die voor de desbetreffende functie gelden, uitgesproken. Daarbij gaat het het kabinet om loyaliteit en niet om nationaliteit. Derhalve ontraad ik aanneming van die motie.

Vervolgens ga ik in op de motie van de heer Brinkman over het dragen van een hoofddoek door moslima's. Het kabinet is het niet met de indiener eens dat het onwenselijk is dat in Nederland een ambtenaar in overheidsgebouwen een hoofddoek draagt. Ambtenaren hebben grondrechten. Daar valt de vrijheid van godsdienst onder. Beperkingen van die vrijheid moeten hun oorsprong vinden in redenen zoals veiligheid, functionaliteit en de noodzaak tot onpersoonlijke gedragsuitoefening. Daar valt het dragen van een hoofddoek als het gaat over ambtenaren in den brede niet onder. Ten aanzien van politieagenten met hoofddoekjes heeft de Kamer een motie ingediend. Op dat punt zal het kabinet nog met een reactie komen. Echter, waar het gaat om ambtenaren in den brede voelt het kabinet er niets voor om zo'n algemene uitspraak te ondersteunen. Derhalve wijzen wij de voorliggende motie van de heer Brinkman af.

Dan kom ik te spreken over de motie van de heer Brinkman over de bijzondere beloningen. In het algemeen overleg heb ik gezegd dat ook ik een scheefheid signaleer en dat ik geen reden zie waarom die er zou moeten zijn. Bijzondere beloningen zijn er voor iedereen die een bovengemiddelde prestatie levert. Ik heb gezegd dat ik de departementen via de sg's of anderszins via de leden van het kabinet erop zal aanspreken. Ik vind het echter wel heel erg ver gaan om een percentage zoals in de motie verwoord, als maximum op te leggen. Ik kan in het geheel niet overzien of 14% reëel is. Bovendien moet men de macht van de minister van Binnenlandse Zaken ook niet overschatten. Het is namelijk niet zo dat ik al die bijzondere beloningen aan rijksambtenaren zelf uitreik. Het zou een hele bureaucratie met zich brengen om ervoor te zorgen dat er een centrale sturing van kan uitgaan. De opmerking van de heer Brinkman als zodanig vind ik terecht. Ik zal er ook aandacht aan geven. Ik ga ervan uit dat hij het kabinet op dit punt vertrouwen wil geven. Bij het jaarverslag 2008 zal dan wel blijken of er veranderingen zijn opgetreden. In 2007 zijn de bijzondere beloningen voor een deel namelijk al verleend, althans als ik mijn eigen departement daarbij als voorbeeld mag nemen.

Zoals de laatste motie van de heer Brinkman wel suggereert is het kabinet helemaal niet van plan om over te gaan tot invoering van anoniem solliciteren. Ik heb ook helemaal niet gezegd dat de regering overweegt om met een experiment anoniem solliciteren over te gaan. Het enige wat ik heb gezegd is dat het kabinet anoniem solliciteren als instrument om te determineren of er sprake is van discriminatie op grond van geslacht, leeftijd, etniciteit et cetera interessant vindt. Dat is dus heel wat anders dan wanneer je het invoert als instrument om kandidaten met een andere dan de doorsnee achtergrond te selecteren.

Ik heb verder gezegd dat wij benieuwd zijn naar experimenten die in Nederland op dat punt lopen. Wij zullen kijken of die daadwerkelijk leiden tot een hoger percentage mensen dat niet tot de mainstream behoort. Ik kan niets anders zeggen dan dat deze motie geheel overbodig is. Dat is ook de reden waarom ik de aanneming ervan ontraad.

De voorzitter:

Ik dank u voor uw toelichting en uw oordeel. Ik wens u goede feestdagen.

Minister Ter Horst:

Dank u wel.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven