Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 12 december 2007 over verslavingszorg.

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter. Ik dien de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,Agema

verzoekt de regering, het verspillen en doorverkopen van (kostbare) medicijnen die aan verslaafden worden voorgeschreven, effectief te bestrijden en een zwarte lijst aan te leggen van artsen die verslaafden bij herhaling te veel medicijnen voorschrijven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Agema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 204(24077).

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. Ik dien de volgende moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat anonieme internetbehandelingen voor mensen met een verslavingsprobleem goed blijken te werken;

constaterende dat de dienstverleningsgelden (extramurale prestatie ggz) worden teruggetrokken en dat daardoor internettherapieën momenteel verliesgevend zijn;

constaterende dat het aanbieden van internetbehandelingen niet past binnen de discussies van de eerste- of tweedelijnsbehandeling en dat richtlijnen voor anonimiteit momenteel niet bestaan;

overwegende dat anonimiteit voorwaarde is voor de meeste deelnemers om deel te nemen aan therapie;

verzoekt de regering, de knelpunten rondom internetbehandelingen te inventariseren en te bezien of een richtlijn anonimiteit mogelijk is;

verzoekt de regering tevens, in overleg met de sector te bezien hoe het aanbod van internettherapie gewaarborgd kan blijven in 2008,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Velzen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 205(24077).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Richtlijn Opiaatonderhoudsbehandeling verpleegkundigen en artsen in de ambulante verslavingszorg het houvast biedt om fatsoenlijke zorg en begeleiding te bieden vanuit de methadonposten in ons land;

constaterende dat de verpleegkundige en geneeskundige beroepsgroepen gedwongen worden om te stoppen met de implementatie van de richtlijn omdat het de instellingen voor verslavingszorg aan geld ontbreekt om de meerzorg die in de richtlijn staat daadwerkelijk in de dagelijkse praktijk te gaan geven;

overwegende dat de minister heeft aangegeven de Richtlijn Opiaatonderhoudsbehandeling belangrijk te vinden, maar het benodigde budget vooralsnog niet beschikbaar heeft;

verzoekt de regering, zo snel mogelijk budget beschikbaar te stellen voor de Richtlijn Opiaatonderhoudsbehandeling en te bezien op welke wijze de richtlijn structureel onderdeel van de behandeling kan worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Velzen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 206(24077).

Mevrouw Van Velzen (SP):

Ik heb nog een derde motie, maar doordat allerlei debatten tegelijkertijd plaatsvinden, heb ik deze niet meegenomen. Mogelijkerwijs kan het kabinet reageren op deze twee moties. Geeft u mij de kans om de derde motie straks in te dienen?

De voorzitter:

Dat sta ik niet toe.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Dan vraag ik u om een minuut of twee te schorsen.

De voorzitter:

Nee, wij gaan echt niet voor een derde motie schorsen. Dat spijt mij.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Dan is dit alles wat ik te melden had.

De voorzitter:

Er zijn grenzen aan wat ik voor u kan doen.

Minister Klink:

Voorzitter. Mevrouw Agema heeft een motie ingediend over het doorverkopen van kostbare medicijnen die aan verslaafden worden voorgeschreven. Ik heb tijdens een algemeen overleg al gezegd dat ik niet heel veel indicaties heb dat dit gebeurt. Ook zijn huisartsen vaak nauwelijks betrokken bij de behandeling van verslaafden. In de verslavingszorg hebben zij niet een heel specifieke rol. Bij instellingen voor verslavingszorg die wel medicatie voorschrijven, gaat het natuurlijk niet om het doorverkopen van de medicatie door de arts op zelfstandige titel, maar om de eventuele doorverkoop door de patiënt. Dat laatste is vrij lastig, zo niet onmogelijk, want er wordt daadwerkelijk gecontroleerd of de betrokkene de medicatie heeft gebruikt. Dit gebeurt via bloed- en urineonderzoek. Bovendien geldt dat via de Landelijke Centrale Middelenregistratie ervoor gezorgd wordt dat betrokken artsen weten hoeveel en in welke omvang medicatie wordt voorgeschreven. Vanuit de instellingen zie ik dus niet zo'n groot probleem. Huisartsen zijn er niet vaak bij betrokken. Dit onderstreept nog eens het feit dat ik daarvan weinig signalen heb gekregen. Ik wil het aannemen van deze motie dus ook ontraden.

Mevrouw Agema (PVV):

Ik begrijp dat de minister deze motie alleen maar wil ontraden om het enkele feit dat hij geen zicht heeft of het gebeurt en, als het gebeurt, op de omvang. Dat het gebeurt, weten wij toch wel. Daarom vind ik dat een wat zwak argument. Wij weten dat het gebeurt, dat verslaafden hun medicijnen doorverkopen en daar een leuk zakcentje aan overhouden. Ik vraag de minister om toch met wat sterkere argumenten te komen.

Minister Klink:

Ik heb geen enkel signaal dat dit probleem zich aftekent. Ik heb er niet veel zin in om maatregelen te treffen voor iets dat niet dan wel zeer sporadisch voorkomt. Om een zwarte lijst aan te leggen voor een probleem waarvan ik het bestaan eerlijk gezegd niet zie, lijkt mij een overkill aan interventies van mijn kant. Als er zich werkelijk een probleem aftekent, kan mevrouw Agema ervan op aan dat zij mij aan haar zijde vindt om er tegen op te treden.

De opmerkingen van mevrouw Van Velzen over de internetbehandelingen spreken mij in die zin aan dat ook ik geconstateerd heb dat dit een manier is waar mensen veel baat bij hebben. Het is laagdrempelig en effectief. Ik heb tijdens het algemeen overleg en ook in het debat over alcoholverslaving gezegd dat wij samen met de verzekeraars bezien in hoeverre hiervoor in 2008 financiële randvoorwaarden kunnen worden gecreëerd.

Mevrouw Van Velzen spreekt ook over een richtlijn. Ik kan die mogelijkheid op dit moment niet overzien. Het gaat haar met name om de continuïteit van de behandeling en wellicht zelfs een schepje er bovenop in de toekomst als de behandeling effectief blijkt te zijn en mensen er echt baat bij hebben. Ik zie deze motie als een ondersteuning van wat ik beoog en ik laat het oordeel graag over aan de Kamer.

Mevrouw Van Velzen vraagt in een andere motie om zo snel mogelijk geld beschikbaar te stellen voor de methadonbehandeling. Ik heb tijdens het algemeen overleg op 12 december al gezegd dat ik bij de begroting voor 2009 zal proberen om daarvoor 15 mln. structureel per jaar beschikbaar te stellen. Ik wil het bij die afweging laten. Ik ontraad de aanneming van deze motie.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, bij de avondstemming over de ingediende moties te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven