Vragen van het lid Zijlstra aan de minister van Economische Zaken over afwijkingen bij gasmeters en de nadelige gevolgen daarvan voor de energierekening van burgers.

De heer Zijlstra (VVD):

Voorzitter. Een maand geleden ben ik er bij een werkbezoek op geattendeerd dat de Nederlandse gasmeters onnauwkeurig zouden zijn en dat dit niet in het voordeel van de Nederlandse consument zou uitpakken. Deze lijkt structureel te veel voor zijn gasverbruik te betalen. Onze fractie heeft aan Anmar Research Laboratories in Eindhoven gevraagd, een onderzoek hiernaar in te stellen. Uit het rapport van dit bureau blijkt dat de in Nederland gebruikte meters zo'n 5% afwijken, ten nadele van de consument. Dit wordt met name veroorzaakt door temperatuurverschillen; De Telegraaf van afgelopen zaterdag heeft hierover bericht.

Het lijkt er sterk op dat er geld verdiend wordt met de verkoop van lucht. Dat scheelt een gemiddeld huishouden al snel zo'n € 50 per jaar, en dat kan natuurlijk niet. Het gekke is dat dit alles binnen de wettelijke normen valt; gasmeters mogen namelijk een afwijking van meer dan 7% hebben. Het is natuurlijk te gek voor woorden dat wij in het begin van de 21ste eeuw met dit soort apparatuur werken en dat wij dit soort afwijkingen normaal vinden. En nog gekker is het dat ons gebleken is dat het temperatuureffect niet wordt betrokken bij de besprekingen over de richtlijnen voor de nieuwe, slimme meters. Dit betekent dat deze nieuwe meters niet echt slim zullen zijn.

Dit leidt ons tot de volgende vragen. Is de minister bereid om de DTe een diepgaand onderzoek te laten instellen waarbij het effect van temperatuurverschillen nadrukkelijk wordt betrokken? Waarom worden deze effecten tot op heden niet betrokken bij de genoemde besprekingen? En is de minister bereid om ervoor te zorgen dat dit vanaf nu wél zal gebeuren? Is de minister, als het nadere onderzoek van de DTe de juistheid van onze bevindingen bevestigt, bereid om alle mogelijke middelen, inclusief wetgeving, in te zetten om versneld echt slimme meters te kunnen inzetten?

Tot slot een anekdote. In de Encyclopedia of astounding facts uit 1889 werd al geadviseerd om de gasmeter buitenshuis te plaatsen "om te voorkomen dat u te veel voor uw gas moet betalen". Ik hoop dat de minister nu, in 2007, aan deze praktijk snel een einde wil maken.

Minister Van der Hoeven:

Voorzitter. Ik heb het ook in De Telegraaf gelezen, maar ik beschikte niet over de informatie die de heer Zijlstra nu noemt, het rapport dat in opdracht van zijn partij is gemaakt. Ik heb dit rapport niet, maar ik ga ervan uit dat de informatie gewoon klopt. Het gaat om serieuze aantijgingen over het technisch functioneren van gasmeters en om de vraag of de consument financieel wordt benadeeld. Het is waar, gas heeft een groter volume bij een hogere temperatuur. Dit is allang bekend en er is dan ook niet voor niets in de regelgeving opgenomen dat gas een aflevertemperatuur van 7 graden moet hebben. Dit is laatstelijk nog bevestigd in 2001, dus echt niet zo vreselijk lang geleden. In feite is er op deze manier een temperatuurcorrectie aan te brengen; zo gaat het nu. Overigens is het verschil kleiner dan de heer Zijlstra suggereert, omdat gas om technische redenen met overdruk wordt geleverd, zodat er weer wat meer geleverd wordt dan wat de meter aangeeft. Maar het is logisch dat de heer Zijlstra de vraag stelt of de consument niet te veel betaalt.

De eerste vraag is of ik bereid ben om de DTe een onderzoek te laten doen naar de temperatuureffecten. Ik heb op dit moment geen indicaties dat er een te grote marge in rekening wordt gebracht, maar ik zal de DTe zeker ook hiernaar laten kijken. Ik vind dat van belang, ook om te weten hoe het precies zit. Stel dat onredelijke marges worden gehanteerd, dan kan de DTe het bedrijf in kwestie opleggen dat de tarieven omlaag moeten. Dat kan, want het is een vangnetregulering.

De tweede vraag ging over de slimme meters. Wij gaan inderdaad die slimme meter introduceren. De vraag is vervolgens hoe je dat effect kunt meenemen in de introductie van de slimme meters. Het klopt dat het op dit moment niet is gebeurd. Ik zeg graag toe dat in die gesprekken een extra functionaliteit, de temperatuurcorrectie op de individuele meter, wordt meegenomen.

De derde vraag betrof de snelheid van de invoering van de slimme meters. Daar zijn wij zelf bij en daar is de Kamer ook bij. Daarvoor is wetgeving nodig. De bedoeling is dat die wetgeving deze zomer naar de Kamer gaat. Op dat moment kunnen wij ook spreken over de eisen die worden gesteld aan het uithollen van die slimme meters. Dat doen wij niet, dat doet de sector zelf. Dat is het moment om dit punt aan de orde te stellen en er nadere afspraken over te maken.

De heer Zijlstra (VVD):

Voorzitter. Ik dank de minister voor de ruimhartige toezeggingen over het onderzoek van de DTe en het meenemen van de temperatuureffecten bij de NTE-besprekingen. De invoering van de wetgeving voor de slimme meter is wat ons betreft het moment om erover te praten.

Minister Van der Hoeven:

Dan spreken wij over het wetsvoorstel, over alle eisen en de termijnen die toegevoegd kunnen worden.

De heer Zijlstra (VVD):

Dan over die 7 graden. Natuurlijk is overdruk compenserend, maar is de minister zich bewust van het feit dat in het onderzoek dat wij overigens reeds aan de DTe hebben verstrekt, bij de ingang van de meters een maximale temperatuurafwijking van de kamertemperatuur van 3 graden is gemeten? Is zij zich ervan bewust dat de 7 graden temperatuur die door de energiebedrijven wordt gerekend ten opzichte van de feitelijke aflevertemperatuur van zo'n 19 graden, voor een heel grote afwijking zorgt ten nadele van de consument? Hoe denkt de minister daarmee om te gaan?

Minister Van der Hoeven:

Bij die afwijking hebben wij natuurlijk te maken met specifieke situaties waarin een meter kan staan. Het gaat mij te ver om te zeggen dat het overal voorkomt, omdat dit in een aantal gevallen zal voorkomen, en dat je spreekt over een probleem van 350 mln. Maar zoals ik zojuist al heb aangegeven, vooral bij het onderzoek van de DTe, ik wil inderdaad niet dat de grote marges worden berekend. Ik heb al toegezegd dat ik dit punt meeneem in het onderzoek.

De heer Crone (PvdA):

Stel dat uit het onderzoek komt dat de gemiddelde temperatuur niet 7 graden, maar 10 graden of 15 graden is, dan hoeven wij niet op slimme meters te wachten, maar kunnen wij onmiddellijk zeggen dat dit de normberekening wordt. Het lijkt mij niet onwaarschijnlijk, want tegenwoordig zijn huizen beter geïsoleerd en is de temperatuur zelfs in de meterkasten hoger. Als het onderzoek dit aantoont, is de minister dan bereid om onmiddellijk de tarieven te verlagen?

Daarmee hangt samen de opmerking dat de DTe gaat onderzoeken of of er niet te veel winst is gemaakt. Dat zal buitengewoon moeilijk zijn, want de bedrijven leveren ook gas aan grootverbruikers en voor zakelijk gebruik. Dus zelfs als zij bij de consumenten te veel hebben weggehaald, kan dat verdwenen zijn in prijskortingen voor grootverbruikers. Ik heb liever het vertrouwen dat wij de burgers direct kunnen helpen via hetgeen ik zojuist voorstelde.

Minister Van der Hoeven:

Het gros van de grootverbruikers koopt zelf zijn gas in. Dan speelt dit probleem dus niet. Overigens zijn grootverbruikers, vooral de zakelijke grootverbruikers, al langer verplicht om een telemetrisch leesbare energiemeter te hebben. Zij hebben de mogelijkheid om die zelf te laten instellen. Zij kunnen dan ook zelf kiezen welke functionaliteiten zij wel of niet op die meter willen hebben. Volumeherleiding is dan één van de opties. Dat probleem zie ik dus niet.

De tweede vraag was of je op de slimme meter moet wachten en of je meteen kunt aanpassen, als uit het onderzoek komt dat de normberekening hoger moet zijn. Ik maakte de opmerking zojuist al: stel dat uit het onderzoek blijkt dat er iets aan de hand is wat niet klopt, dan moet de DTe gaan kijken of onredelijke marges worden gehanteerd. Die relatie ligt er nu eenmaal. Ik ben overigens niet degene die de tarieven vaststelt. Dat doet de Kamer ook niet. DTe kan wel de bedrijven in kwestie verplichten om de tarieven te verlagen. Ik vind dit een van de onderwerpen die aan de orde moeten komen. Zoals ik heb aangegeven, zal een onderzoek worden uitgevoerd en ik ben van plan om de Kamer hierover voor de zomer te informeren.

De heer Hessels (CDA):

Ik kan mij dan voorstellen dat de leden van de Kamer zullen steggelen over de vraag of het zal gaan om 7, 9 of 13 graden. Ik verwacht dat wij er niet uitkomen, omdat er niet één norm zal gelden. Ziet de minister de mogelijkheid om bij het stellen van eisen aan de slimme meter eens te letten op de gegevens waar het echt om gaat? Wij zouden niet moeten meten op welke temperatuur het gas binnenkomt, maar op de energetische waarde ervan. Een echt slimme meter kan die meten. Wil de minister dit aspect betrekken bij de opdracht? Dan zijn wij tenminste af van die arbitraire kwestie, waarbij het gaat om de vraag welke temperatuur geldt.

Minister Van der Hoeven:

Ik herhaal wat ik zojuist met andere woorden heb gezegd. Als wij gaan werken met een slimme meter – en dat zullen wij doen – kan de temperatuur gemeten worden, maar dan kunnen wij ook letten op datgene waar het eigenlijk omgaat. Dat kan met een volumeherleidingsinstrument. Dat wordt ook toegevoegd. Dan kunnen wij zien of die slimme gasmeter inderdaad kostenefficiënt is. Daar gaat uw vraag namelijk over. Zojuist heb ik in antwoord op vragen van de heer Zijlstra gezegd dat ik bereid ben om dit aspect te betrekken bij het overleg dat hierover zal worden gevoerd.

De heer Graus (PVV):

Zojuist werd door een collega-Kamerlid gezegd dat met lucht geld wordt verdiend, maar hier wordt ook veel gebakken lucht verkocht. Burgers en huishoudens zijn systematisch belazerd. De PVV pleit voor terugbetaling aan de huishoudens met vergoeding van rentekosten.

Minister Van der Hoeven:

Ik stel voor het onderzoek te laten uitvoeren dat ik heb toegezegd, dat ik de Kamer daarover informeer en dat wij aan de hand van de resultaten bepalen wat wij gaan doen.

Naar boven