Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Brinkman aan de minister van Justitie en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de aanslag op de extra beveiligde rechtbank in Osdorp (Amsterdam) op maandag 2 april 2007.

De heer Brinkman (PVV):

Voorzitter. Er is in Nederland een raketaanval van de maffia geweest op een rechtbank. Hoe is dit toch mogelijk? Ik kan het u wel vertellen. De desbetreffende beveiligde rechtbank is gewoon een industriepandje midden op een industrieterrein en op loopafstand van een woonwijk. De extra beveiliging bestaat enkel uit een camera op iedere hoek van het pandje en wat extra gelaagd glas in de ramen. Ik heb het pand zelf wel eens bewaakt; ik kan u vertellen dat die extra bewaking niet veel inhoudt. Het getuigt van schromelijke onderschatting en een behoorlijk portie naïviteit om te denken dat de maffia niets tegen een rechtbank in dit land gaat ondernemen. En dat nog wel in een stad waarin zelfs de krans van de dodenherdenking bij het monument op de Dam dagenlang moet worden bewaakt door de politie. Juist deze stad heeft een raketaanval op de rechtbank op 2 april niet kunnen verhinderen.

Voorzitter, ik ben van mening dat de locatie van de extra beveiligde rechtbank in Osdorp, en ook die in Rotterdam, niet meer van deze tijd zijn. Deze raketaanval is niet alleen een misdrijf, maar schaadt indirect ook het vertrouwen in de rechtsstaat. Is de minister bereid uit te kijken naar een andere locatie voor een extra beveiligde rechtbank? Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan een voormalige kazerne. Ook nieuwbouw is mogelijk. Is de minister in ieder geval met mij van mening dat de huidige locatie in Sloten, midden op een industrieterrein en op korte afstand van een woonwijk, niet voldoet en dat deze rechtbank moet worden gesloten? Kan de minister mij ten slotte het vertrouwen geven dat er alles aan wordt gedaan om deze belangrijke rechtszaak tegen de landelijke maffia op een veilige en verantwoordelijke manier af te sluiten?

Minister Hirsch Ballin:

Voorzitter. Het is voor iedereen duidelijk dat het buitengewoon ernstig is wat er is gebeurd in de nacht van afgelopen zondag op maandag. Wij moeten aannemen dat de aanval bedoeld was om de rechtsstaat in het ongerede te brengen. Dat is iets dat absoluut niet kan worden aanvaard en geduld. Ook valt het buiten de perken van wat wij op enige manier willen verwachten in dit land. Ik neem aan dat daarover geen verschil van inzicht is tussen de aanwezigen in deze zaal.

Het is goed dat de loop van het recht niet is verstoord, iets dat men bij deze aanslag mogelijk heeft geprobeerd te doen. De zitting is doorgegaan, zij het met vertraging en zij het uiteraard met de nodige onrust.

Het lijkt mij buitengewoon belangrijk dat wij bij de beoordeling van het gebeurde twee zaken heel goed in het oog houden. Voorop moet staan dat de rechtsstaat zich niet uit balans laat brengen. Er moet dus worden doorgegaan met de rechtspleging en met de behandeling van de strafzaken die hier aan de orde zijn. Verder moet uiteraard ook worden bezien welke nieuwe inzichten deze gebeurtenis hebben opgeleverd op het punt van bewaken en beveiligen.

Voorafgaand aan deze zitting hebben herhaaldelijk dreigingsanalyses plaatsgevonden. Daarbij werd de dreiging als "ernstig" ingeschat, maar de waarschijnlijkheid als "gemiddeld". Dat heeft aanleiding gegeven tot een veelheid van maatregelen in de sfeer van beveiligen en bewaken, maar wij moeten constateren dat dit niet heeft voorkomen dat deze aanval op het gebouw heeft plaatsgevonden.

De heer Brinkman verbindt hieraan de vraag of wellicht het gebouw als zodanig ongeschikt is. Het is goed om die vraag te stellen en ik begrijp die heel goed. Het is ook een vraag die degenen die betrokken zijn bij de rechtspleging bij justitie zich hebben gesteld. Op dit moment vindt de zitting doorgang op de locatie die ervoor was gekozen. Uiteraard zijn aanvullende maatregelen genomen ten aanzien van de bewaking aan de buitenkant van het gebouw. Deze zijn ook 's nachts van kracht.

De vervolgvraag of op dit moment moet worden gekozen voor het verplaatsen van de zitting naar een andere locatie is tot op heden met "nee" beantwoord door degenen die daarover gaan. Uiteraard is de voorzitter van de kamer van de rechtbank die de zitting behandeld, bevoegd om te bepalen waar deze plaatsvindt. De Hoofdofficier van justitie heeft een verantwoordelijkheid ten aanzien van de dreigingsanalyse en de inschattingen die daaruit voortvloeien. Tot op heden luidt de conclusie dat de zitting doorgang kan vinden op de daarvoor gekozen plaats.

Ik voeg hieraan toe dat, wanneer daaraan behoefte zou bestaan, een alternatief beschikbaar is. Het is mogelijk om rechtszittingen te houden op de locatie Kamp Zeist. Dat is bekend. De vraag of dit incident aanleiding moet zijn om structureel naar een andere locatie dan het bestaande gebouw in Osdorp te zoeken, zal zeker worden onderzocht. De heer Brinkman gebruikte in zijn vraagstelling de formulering of de bereidheid bestaat om hiernaar te kijken. Het antwoord daarop luidt dus "ja". Uiteraard zal naar aanleiding van het voorval tevens wordt bekeken of het gebouw in Osdorp geschikt is en blijft c.q. kan worden gemaakt of dat gebruik zal moeten worden gemaakt van alternatieven.

In antwoord op de tweede vraag van de heer Brinkman betekent dit niet dat Osdorp moet worden gesloten. Het is mogelijk dat wij, naar gelang de situaties waarmee wij worden geconfronteerd, een nadere schakering moeten aanbrengen in de gebouwen. Het is te vroeg om hierover op dit moment een conclusie te trekken. Uiteraard zal ik de Kamer over de conclusies informeren zodra deze zijn getrokken.

De voorzitter:

Ik constateer dat de minister van Binnenlandse Zaken hieraan niets wenst toe te voegen.

De heer Brinkman (PVV):

Voorzitter. Ik ben blij dat de minister overweegt om bepaalde zittingen in Kamp Zeist te laten plaatsvinden en dat hij deze mogelijkheid laat onderzoeken. Ik ben het niet met hem eens dat de rechtsstaat niet in het geding is geweest. Er is, ook in de pers, veel rumoer hierover geweest. Mensen hebben zich hierover grote zorgen gemaakt. Dat feit alleen vormt naar mijn mening al een aantasting van de rechtsorde.

Ik maak mij zorgen over de bewaking van een dergelijk moeilijk te bewaken gebouw. Ik veronderstel dat deze door de politie moet worden uitgevoerd. Voor de korpsen in Amsterdam en Den Haag, waar veel officiële overheidsgebouwen staan die bewaakt moeten worden, heeft dit een gigantische invloed op de toch al penibele personeelssituatie. Ik hoop dat de minister daarvoor een andere oplossing heeft gevonden, mogelijk in de vorm van bijstand van de Koninklijke Marechaussee.

Minister Hirsch Ballin:

Voorzitter. Over de precieze aard van de maatregelen die voorafgaand aan de gebeurtenissen in de nacht van zondag en maandag en daarna zijn getroffen, kan en behoor ik geen mededelingen te doen. Dit is eigen aan maatregelen in de sfeer van bewaken en beveiligen. Deze lenen zich niet voor openbare uiteenzettingen. De heer Brinkman zal dat uiteraard begrijpen.

Het leek alsof de heer Brinkman mij over de rechtsstaat wilde citeren, maar dat deed hij uiteindelijk niet. Ik heb niet, zoals hij leek te willen citeren, gezegd dat de rechtsstaat niet in het geding is. Ik heb geen moment twijfel laten bestaan hoe ernstig ik het incident opvat. Ik wil er evenmin een moment twijfel over laten bestaan dat aanvallen op een gerechtsgebouw op een moment dat daar een belangrijke strafprocedure moet worden gevoerd, moet worden geduid als een poging om de rechtsstaat in het ongerede te brengen. Daartegen nemen wij uiteraard duidelijk stelling. Naast bewaken en beveiligen is de allerduidelijkste manier om hiertegen krachtig stelling te nemen, ervoor te zorgen dat het recht zijn loop zal hebben.

De voorzitter:

Ik stel vast dat bij geen der leden behoefte bestaat aan het stellen van aanvullende vragen.

Naar boven