Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, vanmiddag ook te stemmen over de motie-Slob c.s. over publieke verantwoordelijkheid voor de geïntegreerde en eenduidig aangestuurde meldkamer voor alle hulpverleningsdiensten (30300-VII, nr. 21).

In verband met de samenloop met enige andere debatten stel ik na overleg met de aanvrager, de heer Wilders, voor om het voor donderdagmiddag geagendeerde debat over overlast en criminaliteit in steden uit te stellen tot volgende week.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Op verzoek van de PvdA-fractie benoem ik in:

  • - de vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken het lid Meijer tot lid in de bestaande vacature;

  • - de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het lid Meijer tot lid in de bestaande vacature;

  • - de vaste commissie voor Justitie het lid Meijer tot lid in de bestaande vacature;

  • - de vaste commissie voor Defensie het lid Meijer tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature;

  • - de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het lid Meijer tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature;

  • - de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid het lid Meijer tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature.

Het woord is aan de heer Jungbluth.

De heer Jungbluth (GroenLinks):

Voorzitter. Verleden week heeft de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap vergaderd over kinderopvang. Ik verzoek u, het verslag van dit algemeen overleg op de agenda voor de plenaire vergadering te zetten.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen en dit punt toe te voegen aan de agenda voor volgende week.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Koşer Kaya.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Voorzitter. Verleden week hebben wij in het vervolg van het algemeen overleg over kinderopvang de Wet kinderopvang besproken. Ik zou het verslag daarvan eveneens op de agenda willen laten plaatsen.

De voorzitter:

Ik stel voor, ook dit punt toe te voegen aan de agenda voor volgende week.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer De Wit.

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. Verleden jaar in september beloofde de regering bij monde van de minister van Financiën dat na de zure jaren de zoete zouden volgen. Hij doelde met name op de jaren vanaf 2006. Maar voor heel veel mensen in ons land is het jaar azijnzuur begonnen, en dan doel ik met name op de loonstrookjes die bij de mensen in de bus zijn gevallen. Ze wijzen uit dat een aantal mensen er anders dan volgens hun verwachting in inkomen op achteruit is gegaan.

Ik zal een vijftal groepen aangeven waarvoor dit geldt. Dat zijn de mensen met een uitkering, WAO'ers en vutters, van wie in eerste instantie het inkomen gestegen lijkt, maar die door de zorgpremie en de zorgtoeslag uiteindelijk in de min terechtkomen. Dat zijn de ambtenaren en de gepensioneerden, in hoofdzaak ambtenaren, maar ook mensen die bij KPN en de PGGM hebben gewerkt. Bij de gepensioneerden spreken wij in totaal over een miljoen mensen. Ten slotte gaat het over de anderhalfverdieners en de gezinnen met kinderen net boven de achttien. De achteruitgang in inkomen varieert van een paar tientjes tot € 100 à € 200 per maand. Dat is een buitengewoon ernstig effect.

Ik vraag het kabinet, in het bijzonder de minister van Financiën, de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, maar ook de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Kamer een brief te sturen waarin inzicht wordt gegeven in de inkomensontwikkeling van deze groepen en de inkomensgevolgen van de invoering van een aantal maatregelen, waaronder het zorgstelsel per 1 januari van dit jaar, en ten slotte om aan te geven wat de regering doet aan compensatie om deze achteruitgang recht te zetten. Ik vraag het kabinet om deze brief uiterlijk aanstaande vrijdag bij de Kamer te doen binnenkomen, zodat een debat kan volgen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Afgelopen week hebben wij in het overleg met de minister van VWS hierover uiteraard ook gesproken. De minister heeft toen al toegezegd dat er nog een breed verslag komt van alle inkomensgevolgen. Snelheid is echter nooit verkeerd. In die zin steun ik het verzoek van de heer De Wit.

Misschien mag ik er één vraag aan toevoegen. Onze indruk is dat voor de groepen die de heer De Wit noemt, heel veel geld blijft plakken bij werkgevers en waar geen werkgever is, bij de uitkeringsinstantie. Dat is een onvoorzien effect dat waarschijnlijk meespeelt in het gevolg dat zoveel groepen erop achteruitgaan.

De voorzitter:

U wilt dit toevoegen aan het verzoek?

De heer Vendrik (GroenLinks):

Zeker.

De heer De Wit (SP):

Ik heb hiertegen geen bezwaar. Voor de juistheid van het beeld lijkt mij dat alleen maar goed.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Financiën, de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven