Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | nr. 43, pagina 2836-2838 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | nr. 43, pagina 2836-2838 |
Vragen van het lid Sterk aan de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie over het terugsturen van criminele Antillianen.
Mevrouw Sterk (CDA):
Voorzitter. Al jarenlang trekken gemeenten zoals Rotterdam, Tilburg en Den Helder aan de bel over de enorme problemen die zij hebben met criminele Antilliaanse jongeren. Die problemen lijken de afgelopen tijd alleen maar groter geworden. Ik verwijs naar de straatbenden in Rotterdam. Daarom heeft het CDA samen met een aantal andere partijen vorig jaar aan het kabinet om een toelatingsregeling gevraagd. Die schijnt inmiddels in de maak te zijn.
In de afgelopen week hebben wij uit de pers kunnen vernemen dat de minister een stap verder wil gaan: zij wil criminele Antilliaanse jongeren terugsturen als zij twee jaar in Nederland zijn geweest. De CDA-fractie is daar blij verrast over. Zij gaat ervan uit dat dit geen losse flodder is en dat de minister de daad bij het woord zal voegen. Wij hebben een aantal centrale vragen aan de minister: wanneer kunnen wij de uitgewerkte voorstellen verwachten, hoe zullen die er precies uitzien en op welke manier komt de koppeling met de socialevormingsplicht op de Nederlandse Antillen tot stand? Als de minister deze plannen al op de plank heeft liggen, is het immers niet nodig dat wij er lang op hoeven wachten. Ik denk dat gemeenten als Tilburg en Rotterdam, die vanwege de situatie aldaar echt zitten te wachten op handvatten uit Den Haag om hun problemen met Antilliaanse jongeren aan te pakken, daar ook blij mee zullen zijn.
Ik hoop op een klip en klaar antwoord van de minister. Ik hoop ook dat haar plannen snel ten uitvoer mogen komen.
Minister Verdonk:
Voorzitter. Ik steun mevrouw Sterk in haar wens om snel door te gaan met deze regeling. Daarop is alle inzet ook gericht. Inmiddels is de consultatieronde aan de gang, wat betekent dat de VNG en de organisatie voor Antillianen en Arubanen in Nederland OCaN, maar ook de 21 Antillianengemeenten het wetsvoorstel ter consultatie hebben gekregen. Gisteren was er een eerste bespreking. Zij pogen nu met één advies te komen. Dat zou natuurlijk heel positief zijn.
De planning daarna is als volgt. In april wil de ministerraad dit wetsvoorstel behandelen. Daarna gaat het naar de Raad van State voor een spoedadvies. Wat mij betreft, zou het nog vóór deze zomer in deze Kamer kunnen worden behandeld, maar de Kamer gaat natuurlijk over haar eigen agenda.
Hoe is de koppeling met de socialevormingsplicht? Die is erg belangrijk. De Antillen en Curaçao hebben nu zelf hun verantwoordelijkheid genomen om jongeren die ontsporen of dreigen te ontsporen, daar op te vangen en een opleiding te bieden, om ervoor te zorgen dat de jongeren een startkwalificatie krijgen en kunnen gaan werken of een verdere opleiding kunnen volgen. Dat vinden wij erg belangrijk en daarom subsidieert Nederland dit voor ongeveer tachtig procent.
Wij doen er dus alles aan om dat daar te steunen, maar op zich staat dat los van de regeling die in Nederland wordt ontworpen; dit wetsvoorstel is dus een daarvan onafhankelijke regeling. Het lijkt mij zeer belangrijk om jongeren die de socialevormingsplicht op de Antillen ontvluchten, in Nederland op te vangen en terug te sturen.
Mevrouw Sterk (CDA):
Ik begrijp dat de minister hoopt dat het wetsvoorstel voor de zomer in deze Kamer ligt. Wij vinden dat als CDA-fractie wat laat, omdat wij hier al een jaar over praten. De minister heeft deze regeling vorig jaar mei al toegezegd. Zij is nu bezig om allerlei consultatierondes in te bouwen, maar is dat nou echt nodig? Het lijkt nu namelijk op heel veel kopjes thee drinken, maar verder weinig daadkracht. De steden staan op dit moment te springen om, onder andere, deze regeling. Waarom zou de minister deze consultatiestap niet gewoon kunnen overslaan en de daad bij het woord voegen? De minister toont zich altijd de minister van daadkracht. Laat haar zorgen dat deze regeling zo snel mogelijk naar de gemeenten gaat.
Minister Verdonk:
Natuurlijk is daadkracht een heel belangrijke eigenschap om zaken voor elkaar te krijgen, maar draagvlak creëren hoort daar ook bij. Dat doen we nu in die consultatieronde. Die kost vanaf nu nog zes weken. Ik geloof niet dat daar veel vertraging door zal ontstaan, zeker niet als ik toezeg dat ik alles op alles zal zetten om het voorstel na de consultatieronde zo snel mogelijk in de ministerraad te behandelen en de periodes tussen de verschillende adviezen zo klein mogelijk te houden. Dat is wat ik kan doen, voor de rest moet ik naar u kijken.
De heer Nawijn (Groep Nawijn):
Ik prijs de minister voor haar initiatief, maar ik heb vragen over criminele Antilliaanse jongeren die in Nederland de wet overtreden en worden veroordeeld. Neemt de minister in haar voorstel ook de mogelijkheid op om die straf op de Antillen ten uitvoer te leggen? Dat zou goed kunnen werken en geld besparen. Het helpt weinig om hier geld in die criminele jongeren te stoppen. De jongeren kunnen op de Antillen terecht in detentie-inrichtingen en jeugdopvangcentra.
Minister Verdonk:
Dit is geen onderdeel van het voorstel. De bedoeling is dat mensen hier hun straf uitzitten. Ik begrijp de gedachte achter de opmerking van de heer Nawijn, maar het zit er nu niet in. Dat betekent niet dat het nooit zal gebeuren, maar op dit moment is er in de gevangenissen op de Antillen al een capaciteitstekort. In dat licht is het beter om de straf hier ten uitvoer te leggen en hen daarna te laten terugkeren.
De heer Dijsselbloem (PvdA):
In de krant las ik een uitspraak van een woordvoerder van de minister: als gevolg van de Sociale Vormingsplicht komt nu al een nieuwe stroom Antilliaanse jongeren naar Nederland. Waarop is deze uitspraak gebaseerd? Indien de minister dit kan hardmaken, is het de vraag waarom zij niet allang met de Antilliaanse regering afspraken heeft gemaakt over hoe kan worden voorkomen dat jongeren onder de Sociale Vormingsplicht proberen uit te komen. Is dat niet een veel kortere weg dan het voorstel van de minister, waarmee wij verdwalen in het zoveelste juridische moeras?
Minister Verdonk:
Ik begrijp dat de heer Dijsselbloem met "juridisch moeras" bedoelt dat deze regeling juridisch onvoldoende is onderbouwd. Dat is niet het geval. Er is al veel eerder geprobeerd om een dergelijke regeling te maken, maar daarbij werd steeds uitgegaan van een algemene regeling. In dit geval hebben wij ons afgevraagd: wat is het probleem en welke doelgroep willen wij aanpakken? Op basis daarvan hebben wij een regeling gemaakt.
Er is een gestage stroom jongeren, maar ook ouderen, die van de Antillen en Aruba naar Nederland komen. Het allergrootste deel komt hier in het kader van opleiding, werk, studie of familiebezoek. Daar is niets tegen; al die mensen zijn hier welkom. De regeling is gericht op de risicogroep van 16 tot 24 jaar. Het is belangrijk dat dit wetsvoorstel zo snel mogelijk wordt behandeld, zodat het dit jaar nog in werking kan treden. Iedere dag is er een instroom van Antilliaanse risicojeugd. De link die de heer Dijsselbloem legt met de Sociale Vormingsplicht, zie ik niet. De Sociale Vormingsplicht wordt op de Antillen nu op poten gezet.
De heer Dijsselbloem (PvdA):
Waarom heeft de minister dan de afgelopen maanden met de Antilliaanse regering geen sluitende afspraken gemaakt over die Sociale Vormingsplicht, zodat jongeren daaronder blijven vallen? Dat is toch een veel kortere weg om resultaten te bereiken?
Minister Verdonk:
Het is aan de Antilliaanse regering om de Sociale Vormingsplicht in te vullen en ervoor te zorgen dat de jongeren daar blijven. Wij hebben onze steun aangeboden, hebben meegedacht en betalen ongeveer 80% van de kosten. Het is uiteraard aan de Antilliaanse overheid om jongeren daar aan die plicht te houden.
Mevrouw Azough (GroenLinks):
In hoeverre is deze minister nog on speaking terms met de minister voor NAAZ, minister Pechtold? Volgens ons is er wel degelijk een duidelijke link met de Sociale Vormingsplicht op de Antillen; die koppeling kan niet zomaar ongedaan worden gemaakt. Lijkt dit traject niet heel veel op dat voor de wet inzake inburgering? Over een aantal jaar zullen wij kunnen concluderen dat er zowel in Nederland als in de Nederlandse Antillen en Aruba niets is gedaan.
Minister Verdonk:
Er wordt inderdaad al kabinettenlang over deze regeling gesproken. Zonet gaf ik aan waarom die nooit van de grond is gekomen: er was geen politieke wil. Dit kabinet heeft die politieke wil wel. Wij zijn nu druk doende om ervoor te zorgen dat dit wetsvoorstel in werking zal treden.
De Sociale Vormingsplicht vindt plaats op de Antillen. Indien jongeren zich daaraan onttrekken en naar Nederland komen, komen wij hen hier tegen en zullen zij worden teruggestuurd. De autoriteiten op de Antillen bieden wij daarmee een helpende hand. Wij steunen de Sociale Vormingsplicht en betalen een groot deel van de kosten, maar wij maken in Nederland onze eigen toelatingsregeling. En dat kan ook. Dat kan gewoon binnen de kaders van het Statuut en het kan gewoon binnen de kaders van de internationale regelgeving.
Mevrouw Lambrechts (D66):
Voorzitter. Ik raak een beetje in verwarring over de vraag of er nu wel of niet een kop zit bovenop de plannen die er al eerder lagen met betrekking tot de vormingsplicht. Ik krijg de indruk van wel, ook gezien het persbericht van de minister, als het gaat om criminele jongeren. Mijn tweede vraag is of wij het nu wederom gaan meemaken dat er straks weer allerlei forse plannen liggen die met geen mogelijkheid snel door de Kamer te krijgen zijn, omdat er te veel toeters en bellen tegelijkertijd aan verbonden zijn. Waarom houdt de minister het niet bij wat er eerst lag? Waarom kijkt zij niet eerst wat de volgende stap zou kunnen zijn, in plaats van nu weer alles tegelijk te willen aanpakken?
Minister Verdonk:
Even in het kort. Wij hebben het hier over migratieregulerende maatregelen, zoals dat zo mooi heet. Wij hebben het over een voogdijregeling, wij hebben het over een regeling voor jongeren tussen de 16 en 24 jaar die hier in Nederland aankomen, die geen werk hebben en geen opleiding en die wij terug willen sturen. Wij hebben het over jongeren die in Nederland komen zonder ingeschreven te worden en die wij alsnog terug kunnen sturen als zij geen werk, inkomen of opleiding hebben. En wij hebben het als derde categorie over de groep van strafrechtelijk veroordeelde Antillianen. Zij worden daarna teruggestuurd. In dit wetsvoorstel is ook meegenomen de inburgeringsplicht voor Antillianen en Arubanen. Volgens mij is dat het totaalplan dat wij steeds al hadden. Ter geruststelling van mevrouw Lambrechts: op dit moment toetsen wij deze plannen, door met allerlei groeperingen erover te spreken. Bij die gelegenheid worden de maatregelen ook meteen praktisch ingevuld. Wij vragen reacties aan onze gesprekspartners, zodat wij na goedkeuring van het voorstel door de Kamer zo snel mogelijk kunnen overgaan tot invoering.
De heer Van Fessem (CDA):
Minister Pechtold is bezig met onderhandelingen over de toekomstige status van de Antillen. Er zijn net verkiezingen geweest op de Antillen. Hebt u met uw collega overlegd dat hij dit wetsvoorstel inbrengt in de onderhandelingen die nu gaande zijn? Zal dat nog gebeuren of is het al gebeurd?
Minister Verdonk:
Het wetsvoorstel waar wij hier over spreken, voeren wij in, onafhankelijk van wat er op de Antillen gebeurt.
De heer Luchtenveld (VVD):
Wij steunen de hoofdlijnen van het wetsvoorstel. Dat hebben wij ook vorig jaar aangekondigd. Daar hoeft het kabinet zich geen zorgen over te maken. Ook wij zouden het echter een goede zaak vinden als het maximale werd gedaan om de Antillen tot medewerking te bewegen in plaats van tegenwerking. Dit sluit immers aan op hun Sociale Vormingsplicht en zaken gaan gemakkelijker in samenwerking dan wanneer er een juridische strijd gaat ontstaan. In die zin lijkt het ook ons verstandig om hierover apart of in het kader van de rondetafelconferentie met de Antillen te spreken, dit ook om te voorkomen dat nog grote stromen hierheen komen voordat de wet in werking treedt. Wij verzoeken de minister, in overleg te treden met de regering van de Nederlandse Antillen om ervoor te zorgen dat de jongeren inderdaad daar vorming en opleiding volgen en niet daarvoor al naar Nederland komen. Als wij de regeling nodig hebben, zullen wij haar zeker ook invoeren, maar het één hoeft het ander niet uit te sluiten.
De voorzitter:
De heer Luchtenveld kreeg als laatste het woord in deze serie vragen, anders kunnen wij de vierde serie vragen niet afmaken. De minister.
Minister Verdonk:
Laat duidelijk zijn dat wij als kabinet groot voorstander zijn van de Sociale Vormingsplicht op de Antillen. Ik heb net al gezegd dat wij rond de 80% daarvan financieren. Wij geven ook advies aan de Antillen over de best mogelijke invoering van die regeling. Uitstekend. Het is heel positief dat de Antillen willen zorgen voor een kwaliteitsimpuls voor de jongeren op de Antillen. Er is ook helemaal niets tegen samenwerking. Ik ben de eerste om samen te gaan werken, om te kijken hoe wij elkaar kunnen helpen. Echter, het moet voor de Antillen en voor iedereen wel heel duidelijk zijn dat deze regeling wel degelijk ingevoerd gaat worden, op het moment dat er niets van die samenwerking komt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20052006-2836-2838.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.