Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het debat over imamopleidingen, te weten:

- de motie-Kraneveldt over het bieden van duidelijkheid aan moslimorganisaties dat nauwe banden met buitenlandse overheden ongewenst zijn (29800 VIII, nr. 189).

(Zie vergadering van 19 april 2005.)

De voorzitter:

De motie-Kraneveldt (29800-VIII, nr. 189) is in die zin gewijzigd dat het dictum thans luidt: "roept de regering op, in haar overleg met vertegenwoordigers van de diverse moslimorganisaties in Nederland duidelijk aan te geven dat deze buitenlandse invloeden ongewenst zijn en dat zij in de toekomst geen subsidie meer krijgen of geen gesprekspartner van de overheid meer kunnen zijn als kan worden aangetoond dat zij nauwe banden hebben met een of meerdere buitenlandse financiers,".

Deze gewijzigde motie is voorgesteld door het lid Kraneveldt. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 205 (29800-VIII).

Ik geef het woord aan mevrouw Kraneveldt.

Mevrouw Kraneveldt (LPF):

Voorzitter. Twee fracties hebben gevraagd, de motie aan te houden tot de dinsdag na het reces, omdat zij de minister om een reactie willen verzoeken vanwege een significante wijziging. Ik respecteer dat. Om die reden houd ik de motie aan tot de dinsdag na het reces.

De voorzitter:

Op verzoek van het lid Kraneveldt stel ik voor, haar gewijzigde motie (29800-VIII, nr. 205) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven