Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 26 april 2005 over de luchtkwaliteit.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Voorzitter. Afgelopen dinsdag spraken wij uitgebreid met de staatssecretaris en de minister over het grote maatschappelijke probleem van de luchtkwaliteit. Dat algemeen overleg leidde bij mijn fractie tot de conclusie dat het kabinet een nieuw breed onderzoek wil starten en dat het wil laten nagaan welke maatregelen allemaal mogelijk zijn om het probleem aan te pakken. Er leken niet heel veel taboes meer te zijn en dat verheugde ons. Tegelijkertijd bood het algemeen overleg geen enkele concrete oplossing. Dit kwam mede doordat een aantal fracties bijvoorbeeld de verhoging van de dieselaccijns nog niet geaccepteerd leken te hebben. Maar goed, dat is allemaal een kwestie van afwachten. Wij zullen zien wat Prinsjesdag ons zal bieden. Mijn fractie vindt wel dat alles een beetje lang duurt. We zullen de discussie hierover dus in het najaar voeren. Mijn reden om dit VAO aan te vragen heeft te maken met een relatief kleine kwestie, althans een kleine kwestie als je in aanmerking neemt wat er allemaal op het terrein van de luchtvervuiling speelt. Het gaat mij om de aanschaf van dienstauto's door het Rijk. Hierover heb ik vragen gesteld en vandaag hebben wij er nog een brief van de staatssecretaris over gekregen. Daaruit blijkt dat als de Kamer zich nu niet duidelijk uitspreekt er een beleid komt dat lang niet zo duurzaam is als GroenLinks zou wensen. Daarom is het van belang dat de Kamer nu uitspreekt dat de overheid bij het bestrijden van luchtvervuiling en het nemen van maatregelen het goede voorbeeld moet geven en moet helpen bij het creëren van een markt voor schonere en zuinigere auto's. Daarom wil ik op dit punt een motie indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat binnenkort het wagenpark van het Rijk opnieuw wordt aanbesteed;

overwegende dat in de aanbesteding een apart segment is gecreëerd waarin innovatieve voertuigen, zoals hybride, elektrische en waterstofauto's, kunnen worden aangeboden en geselecteerd;

overwegende dat dit nog geen garantie biedt dat departementen daadwerkelijk een substantieel aandeel innovatieve voertuigen aanschaffen;

overwegende dat er een maximale inspanning geleverd moet worden om de luchtkwaliteit te verbeteren;

overwegende dat de overheid een voorbeeldfunctie heeft en, door te kiezen voor innovatieve voertuigen, de introductie en ontwikkeling van schone technieken een flinke impuls kan geven;

verzoekt de regering, te Duyvendakbewerkstelligen dat bij de aanschaf door de diverse departementen van nieuwe voertuigen een substantieel deel bestaat uit innovatieve voertuigen;

verzoekt de regering, over de resultaten hiervan te rapporteren in het kader van het programma Duurzaam inkopen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Duyvendak, Gerkens en Van der Ham. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 13(29667).

Mevrouw Spies (CDA):

Voorzitter. De heer Duyvendak verzoekt de regering een substantieel deel uit innovatieve voertuigen te laten bestaan. Het gaat mij om het woord "substantieel". Ik wijs erop dat het aantal innovatieve en nog in ontwikkeling zijnde voertuigen beperkt beschikbaar is. Kan de heer Duyvendak iets preciezer zijn?

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Een van mijn problemen met de brief van de staatssecretaris is dat hij daarin spreekt over het uitgangspunt van het stimuleren van het gebruik van schone auto's. Verder zou de beslissing daarover aan de ministeries zijn. Het zou dus aan het desbetreffende departement zijn om te besluiten welke auto's het koopt. Waar het mij om gaat is dat de regering naar de departementen een signaal laat uitgaan en laat weten: laat een substantieel deel van de wagens uit duurzame voertuigen bestaan. Ik heb bewust het aandeel niet ingevuld. Het maakt namelijk nogal wat uit met welk ministerie je te maken hebt. Ik kan mij voorstellen dat het voor defensie lastig is om een tank op zonne-energie te laten rijden. Maar voor Rijkswaterstaat ligt dat anders. Daar gebruikt men de dienstauto om de dijken te controleren. Je zult dus per ministerie moeten nagaan hoe groot het percentage innovatieve wagens kan zijn, maar "substantieel" betekent wel: meer dan iets in de marge. Het betekent dat je een serieus aandeel nastreeft.

De heer De Krom (VVD):

Zoals u zelf al zei hebben wij deze week uitvoerig over dit onderwerp gedebatteerd. Wij hebben de minister opgeroepen om alle leden van het kabinet maatregelen te laten nemen. De staatssecretaris heeft gezegd op Prinsjesdag met een uitgebreid pakket aan maatregelen te zullen komen. Waarom dient u dan deze motie in? Waarom wacht u niet af waarmee het kabinet komt? Waarom deze haast?

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Omdat zowel in het antwoord van staatssecretaris Van Gennip op de twee series schriftelijke vragen die ik hierover heb gesteld, als in de brief van vandaag van staatssecretaris Van Geel wordt gezegd dat wij, als wij hieraan iets willen veranderen, daar nu mee moeten beginnen omdat de aanbesteding en de aankoop van die dienstauto's nu plaatsvinden. Als wij wachten tot na de zomer, zijn er wellicht weer tienduizenden auto's aangeschaft die vuiler zijn dan wij willen. Nu kunnen wij, vooruitlopend op de verdere discussie, maatregelen nemen. Ik voer die discussie inderdaad nog graag. Dan kan ook de VVD-fractie aangeven in welke richting zij wil gaan.

Verder is het de vraag in welke auto staatssecretaris Van Geel vanavond zelf naar huis gaat. Er is namelijk iets geks met het programma voor schone en zuinige auto's. Het gaat daarin om A-, B- en C-auto's, behalve voor topambtenaren en ministers. Die mogen in de D-auto's naar huis. Als je kijkt naar het kleurenpalet, dan zie je dat het label daarvan niet groen maar grijs, dus vies, is. Bij mijn fractie kan er werkelijk niet in waarom de hoge heren en dames dat type auto voor zichzelf reserveren. Er zijn ook in het C-segment prachtige ruime auto's beschikbaar waarin je heerlijk kunt rijden en werken. Zij hebben alleen een iets lichtere motor, maar op de Nederlandse snelwegen mag je toch niet harder dan 120 km/u en je hoeft ook geen bergen op. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er een maximale inspanning geleverd moet worden om de luchtkwaliteit te verbeteren;

overwegende dat het onvermijdelijk is dat ook door automobilisten hieraan bijgedragen zal moeten worden;

overwegende dat ministers en ambtenaren een belangrijke voorbeeldfunctie hebben;

overwegende dat ook binnen het aanbod van auto's die gangbaar zijn onder bewindslieden en hoge ambtenaren voldoende schone en zuinige auto's beschikbaar zijn;

verzoekt de regering, voor het inkoopbeleid van de departementen als beleidslijn te hanteren dat de auto's voor bewindslieden en (plaatsvervangend) DG's en SG's minimaal een C-energielabel hebben,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Duyvendak. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 14(29667).

De heer De Krom (VVD):

Ik vraag mij af of de GroenLinks-fractie zelf ook in deze auto's gaat rijden.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Ik heb niet eens een auto.

De heer De Krom (VVD):

Ik had het over de GroenLinks-fractie. Verder wil ik weten of uw partijgenoten ook allemaal in dit soort auto's gaan rijden.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

De oproep is ook aan hen gericht, voor zover dat nodig is.

De heer De Krom (VVD):

Dat is geen antwoord op mijn vraag. Ik vraag of uw fractiegenoten en uw partijgenoten ook in dit soort auto's gaan rijden. Misschien wilt u ook nog wel andere mensen in het land in dit soort auto's laten rijden. Kortom, we zijn weer op weg naar een havanna aan de Waal.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Er is geen twijfel over mogelijk: volksvertegenwoordigers hebben net als ministers het goede voorbeeld te geven, als er van zo'n groot maatschappelijk probleem sprake is. Dat geldt dus ook voor GroenLinks.

Mevrouw Gerkens (SP):

Voorzitter. Het overleg dat wij deze week met de staatssecretaris en de minister gevoerd hebben, was voor mijn fractie onbevredigend. Overal zien de bewindslieden haken en ogen: 80 km/u, nou misschien nog één knelpuntje dan; afstandseis voor kwetsbare gebouwen, niet nodig; roetfilters, te duur. Het gaat mij er niet eens zozeer om wat er nu meteen of op termijn kan. Het gaat erom wat wij willen en waarop wij gaan inzetten. Het RIVM geeft in zijn rapport een prachtig overzicht van maatregelen, maar plaatst daarbij de kanttekening dat vanwege het korte tijdsbestek niet alles onderzocht kon worden. Ik denk dat het kabinet meer dan genoeg tijd heeft gehad, maar het wil toch pas bij het Belastingplan 2006 met concrete maatregelen komen. Om daarbij te helpen, dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de geleverde inspanningen van Nederland ter verbetering van de luchtkwaliteit van doorslaggevend belang zijn in het geval van toekomstige onderhandelingen met de Europese Commissie;

constaterende dat een van de hoofdconclusies van het rapport van het RIVM "effecten van aanvullende maatregelen op knelpunten voor luchtkwaliteit" is dat de externe werking van het luchtbeleid en de maatschappelijke kosten hiervoor beter in beeld moeten worden gebracht;

verzoekt de regering, het pakket van voorgenomen én aanvullende maatregelen waarover het RIVM spreekt te laten beoordelen op hun maatschappelijke haalbaarheid, juridische/administratieve mogelijkheden en acceptatie door de Europese Commissie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Gerkens. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 15(29667).

Mevrouw Spies (CDA):

Voorzitter. Heb ik het goed gehoord dat mevrouw Gerkens wil dat dit door de Europese Commissie wordt doorgerekend?

Mevrouw Gerkens (SP):

Ik heb Nederlands gestudeerd en ik weet dat de zin zo gelezen kan worden, maar dat is niet mijn bedoeling. Het is een dubbelgelaagde zin. Het lijkt mij dat het RIVM dit voor zijn rekening kan nemen. Ik weet niet in hoeverre dit mogelijk is in het kader van een kosten-batenanalyse. Voor de acceptatie door de Commissie en voor de juridische en maatschappelijke haalbaarheid is verder onderzoek nodig.

Mevrouw Spies (CDA):

Er is aangekondigd dat het CPB alles op de sociaal-economische en maatschappelijke effecten zal doorrekenen. Dit maakt onderdeel uit van het vervolmaken van het pakket, zoals afgelopen dinsdag is afgesproken.

Mevrouw Gerkens (SP):

Dan is mijn motie overbodig. Ik wacht het antwoord van de staatssecretaris op dit punt af.

Staatssecretaris Van Geel:

Voorzitter. In de inleidingen op het indienen van de moties werd een perceptie van de discussie in het algemeen overleg van deze week gegeven waar ik verder niet op inga. Ik constateer alleen dat ik hetgeen is afgesproken rond de nota Verkeersemissies op een redelijk ijzerenheinige manier doorzet. De maatregelen voor 2005 worden uitgevoerd. Bij de begroting en het Belastingplan 2006 wordt de rest geregeld. Ik vergeet zeker niet dat wij nog een extra inspanning zullen doen. De komende weken zal daar een mooi pakket van gemaakt worden.

Mevrouw Spies heeft een goede reactie op de motie van mevrouw Gerkens gegeven. Zij vraagt naar de maatschappelijke haalbaarheid, de juridische en administratieve mogelijkheden en de acceptatie door de Commissie. De Kamer speelt zelf een rol bij de maatschappelijke haalbaarheid. De regering kan van alles verzinnen, maar de Kamer moet uiteindelijk het belastingplan goedkeuren. Daar is de Commissie niet voor nodig. Wij zijn mans genoeg om de juridische en administratieve mogelijkheden in beeld te brengen. Dat zal ook gebeuren, zowel wat de economische als wat de technische kant van de voorstellen betreft. Ik heb al gezegd dat een aantal bezwaren nader wordt onderzocht, zoals het verplichte roetfilter voor dieselauto's. Tot zover is de motie overbodig. Zij is echter feitelijk niet uitvoerbaar, omdat ik gedurende de afgelopen tweeënhalf jaar heb geleerd dat de Commissie hier nooit een antwoord op zal geven. Zij beoordeelt de zaken achteraf. Er staat dat de aanvullende maatregelen beoordeeld moeten worden op hun maatschappelijke haalbaarheid en acceptatie door de Europese Commissie. Ik heb dan wel geen Nederlands gestudeerd, maar dit lijkt mij volstrekt helder.

Mevrouw Gerkens (SP):

Ik vind dit een beetje flauw, want ik heb zojuist uitgelegd dat ik dit niet bedoel. Ik heb de tekst vrijwel letterlijk overgenomen uit het stuk van het RIVM. Als het de staatssecretaris nog niet duidelijk is, ben ik bereid om het dictum aan te passen. Ik zeg echter nogmaals dat het niet mijn bedoeling is dat de Europese Commissie dit doorrekent. Ik wil dat er naar de effecten wordt gekeken die het RIVM nog niet heeft kunnen bestuderen vanwege gebrek aan tijd.

Staatssecretaris Van Geel:

Met deze toelichting is deze motie overbodig. Wij doen dit al. Wij zullen geen voorstellen doen waarbij geen rekening wordt gehouden met genoemde factoren.

In de brief is aangegeven dat het kabinet van mening is dat de overheid ook in termen van duurzaamheid een voorbeeldfunctie heeft. In dat kader zijn spelregels vastgesteld. Ik verwijs naar dieselauto's met roetfilter, de indeling in categorieën. Het is nu mogelijk dat innovatieve voertuigen worden aangeschaft. Wij zullen echter niet een "ambitieus" – en dat zijn wij – gekwantificeerd aandeel in juridische zin vastleggen. Daarover gaat de motie ook niet. Wij vinden dat dit niet kan. De heer Duyvendak geeft zelf ook een aantal overwegingen waarom dit niet verstandig is. Het rapporteren over wat er bij de verschillende departementen gebeurt, zal een stimulerend effect hebben op de aanschaf van auto's die in de motie worden bedoeld. Het zal een zekere disciplinerende werking hebben. Daartegen heb ik geen bezwaar.

Mijn enige bezwaar tegen de motie is het woord "substantieel", dat mevrouw Spies ook al heeft genoemd. Er is nog maar een beperkte markt voor deze voertuigen, bijvoorbeeld hybride voertuigen. Als het woord "substantieel" mag worden geïnterpreteerd als en liefst vervangen mag worden door "het maximaal mogelijke dat op dat moment kan", dan is dat iets anders dan de suggestie dat straks meer dan de helft van deze auto's onder deze categorie valt. Dat kan echt niet. Vandaar dat ik even speel met het woord "substantieel".

Voor de top van het apparaat en de bewindslieden is sprake van auto's met chauffeur. Er is ook sprake van auto's die in sommige situaties onderdeel uitmaken van de beoordeling van veiligheidsrisico's die bewindslieden en anderen lopen. Dat verheel ik niet. Dat zijn argumenten en criteria die er in mijn ogen niet toe kunnen leiden dat de Kamer hieraan begrenzingen stelt. Dat is een verantwoordelijkheid die te maken heeft met veiligheid van mensen – in dit geval van bewindslieden en anderen – en met individuele keuzen. De heer Duyvendak heeft mij gevraagd met welke auto ik ga. Niet omdat het zo fantastisch is, maar ik zal echt een auto in categorie C nemen. Die is er binnen enkele maanden. Daarover hoeft hij zich geen zorgen te maken. Ik vind echter niet dat dit als verplichting moet worden opgenomen voor bewindslieden en SG's. Nogmaals, er zijn te veel criteria en belangrijke elementen die een rol spelen. Vandaar dat ik deze motie afwijs en de Kamer adviseer haar niet aan te nemen.

De heer De Krom (VVD):

Over dit laatste punt kan men inlichtingen inwinnen bij de heer Hofstra.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Ik zal in één ronde reageren op de opmerkingen van de staatssecretaris over mijn beide moties. Hij vraagt om in de eerste motie het woord "substantieel" te vervangen door "het maximaal mogelijke dat kan". In dat geval kan hij er wel mee leven. Dit doe ik graag. Als de staatssecretaris dan de motie overneemt, hoeven wij daarover niet meer te stemmen.

In de andere motie heb ik bewust geformuleerd: "als beleidslijn te hanteren", dus niet keihard. Als men een bepantserde auto nodig heeft, lukt dat niet in de C-categorie. Die situatie heb ik bewust willen uitzonderen. In andere redeneringen, bijvoorbeeld dat het met een chauffeur niet mogelijk is, ga ik nadrukkelijk niet mee. Er zijn in de C-categorie auto's die groot genoeg zijn. Het gaat om het vermogen van de motor. Dat wordt wat beperkter. Men kan wat minder hard rijden, maar dat moet men ook niet willen. Dan is het toch belangrijk dat de Kamer uitspreekt dat de voorbeeldfunctie goed door de ministers en topambtenaren wordt vervuld en dat zij het niet voor zichzelf anders regelen dan voor alle andere ambtenaren.

Staatssecretaris Van Geel:

Het nadeel van het invoeren van een beleidslijn is dat men op grond van de criteria ook tot het gebruik van andere auto's kan overgaan. Dat roept een verkeerd beeld op; men suggereert dat men het zal doen en dan doet men het niet. Ik ben daarin heel open en transparant.

De eerste motie vind ik goed. Het is goed om de inspanning zichtbaar en voor de samenleving accountable te maken. Dit maakt duidelijk wat al die departementen doen en wat dit voor gevolgen heeft en men kan elkaar erop aanspreken. Dat het kabinet en hoge ambtenaren die voorbeeldfunctie willen, is voor mij boven alle twijfel verheven, maar ik vind niet dat dit moet worden belast met de beleidslijn die hier wordt voorgesteld. Dat suggereert een negatieve annotatie in situaties waarin de uitvoering niet mogelijk is en dat wil ik niet.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Als ik mijn eerste motie aanpas, neemt u haar dan over?

Staatssecretaris Van Geel:

Ja, want zij is redelijk in de geest van wat wij willen. U voegt daaraan toe dat op departementsniveau verantwoording wordt afgelegd aan de Kamer. Ik doe dat graag.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

In het eerste deel van het dictum wordt de regering gevraagd om vaker dan nu gebeurt de departementen op hun voorbeeldfunctie te wijzen.

Staatssecretaris Van Geel:

Dat is volstrekt helder.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Wat de andere motie betreft, hoop ik op steun van de Kamer, want het zou toch tragisch zijn dat voor de ministers en de hogere ambtenaren de beleidslijn niet zou zijn dat zij in een schone en zuinige auto rijden, voor zover mogelijk.

Staatssecretaris Van Geel:

Dat is precies waarop ik doelde. Je kunt op een klein autootje geen zware bepantsering aanbrengen, om maar een punt te noemen. Dan moeten wij dat ook niet suggereren. Er mag daar geen negatief beeld bij worden opgeroepen. U weet hoe de situatie in dit land op sommige punten helaas is.

De voorzitter:

Mijnheer Duyvendak, trekt u uw eerste motie in, omdat de staatssecretaris haar heeft overgenomen?

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Ik zal haar nog wijzigen, want de staatssecretaris zou haar in gewijzigde vorm overnemen. Vervolgens zal ik haar intrekken.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Aan het eind van de vergadering zal over de moties worden gestemd.

De vergadering wordt van 17.35 uur tot 18.15 uur geschorst.

Voorzitter: Weisglas

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering. Wij zijn toe aan de stemmingen. Ik neem aan dat allen de presentielijst hebben getekend.

Als ik niet had geweten dat de heer Klaas de Vries niet houdt van dit soort onderonsjes, zou ik hem met zijn verjaardag hebben gefeliciteerd.

(Geroffel op de banken)

Naar boven