Aan de orde is de behandeling van:

het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2004 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (29907).

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De heer Samsom (PvdA):

Voorzitter. Niet zozeer de suppletoire begroting zelf als wel de decemberbrief bevat een voor de Partij van de Arbeid zeer onaangename wijziging die ik dan ook bij dezen graag wil rechtzetten. Al eerder werd namelijk bekend dat Irak een forse schuldkwijtschelding tegemoet kan zien. In een weekend is door de Club van Parijs een deal gesloten die veel met politieke belangen te maken heeft en heel weinig met armoedebestrijding. Laat het duidelijk zijn: wij zijn een groot voorstander van schuldkwijtschelding aan de armste landen. Dan moet het echter wel zodanig gebeuren dat op basis van objectieve criteria ieder land evenveel aanspraak kan maken op schuldkwijtschelding. In het geval van Irak is dat natuurlijk niet zo geweest. Waar andere landen jarenlang moeten wachten op een beslissing over schuldkwijtschelding was het met Irak merkwaardig snel voor elkaar. Waar de Club van Parijs over het algemeen een minimalistisch schuldkwijtscheldingbeleid hanteert, wordt in het geval van Irak ronduit voor een zeer ruimhartige variant gekozen. Waar is dan de armoedestrategie voor Irak? Die wordt altijd als voorwaarde voor schuldkwijtschelding gekozen, maar ik vind er in de brieven in ieder geval niets over.

Het instrument schuldkwijtschelding is een essentieel maar ook een fragiel onderdeel van armoedebestrijding. Objectiviteit en onafhankelijkheid mogen daarom niet overstemd worden door politieke deals. De schuldkwijtschelding aan Irak is zo'n politieke deal. En dat betreuren wij. Wij betreuren het helemaal dat de Nederlandse schuldkwijtschelding ten koste gaat van de ontwikkelingshulp. Het gaat hierbij om EKI-schulden, exportkredieten aan bedrijven die ten tijde van het verderfelijke regime van Saddam Hoessein in Irak opdrachten aannamen van die regering om geld te verdienen in een land waar de bevolking onderdrukt werd of zelfs vermoord werd. En dat soort bedrijfsrisico's moet je dus niet willen afdekken met staatsgaranties. Wat je al helemaal niet moet doen, is die garantiestelling bij kwijtschelding ten koste laten gaan van de hulp aan de armste landen. Die exportkredieten zijn verzekerd. Daarvoor zijn premies betaald. Waar is die premie gebleven? Zou die niet in eerste instantie moeten worden ingezet?

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft gelukkig meteen na 21 november toen de deal in Parijs bekend werd, vragen gesteld aan de regering. Die beantwoording laat vooral zien hoe glibberig de schuldkwijtschelding aan Irak eigenlijk in elkaar zit, maar vermeldt tot slot als geruststelling dat dit niet ten koste gaat van de reeds vastgestelde hulp omdat – ik citeer – "er al rekening mee is gehouden in de begroting". Maar vrijwel tegelijkertijd verscheen de decemberbrief, waarin 23,4 mln extra wordt uitgetrokken met als verklaring – ik citeer weer – "de toerekening van EKI valt 23,4 mln hoger uit vanwege de beslissing in de Club van Parijs om Irak meer schuld kwijt te schelden dan aanvankelijk was voorzien". Die twee uitspraken zijn met elkaar in tegenspraak. Als ik de decemberbrief als maat neem, was er dus geen rekening mee gehouden en gaat er dus ruim 23 mln extra ten koste van de hulp aan de armste landen. De eerste brief sprak dus niet de waarheid of is op z'n minst zeer onduidelijk. Ik zou dan ook willen vragen aan de minister of zij niet meer duidelijkheid kan verschaffen over bijvoorbeeld de vraag hoe de EKI-kwijtschelding in het afgelopen jaar precies in elkaar zat en welke bedragen aan welk land en welk bedrijf zijn kwijtgescholden. Ik zou in ieder geval zeer prijs stellen op een dergelijk overzicht.

Hoe het ook zij met de onduidelijkheid, de Partij van de Arbeid heeft een amendement ingediend dat ertoe strekt om de 23,4 mln die aan Irak is kwijtgescholden en die dit jaar al ten koste zou gaan van armoedebestrijding, niet ten koste te laten gaan van de armste landen en het bedrag terug te plaatsen op de begroting.

Minister Van Ardenne-van der Hoeven:

Voorzitter. De Club van Parijs waarin de crediteuren verenigd zijn, hebben op 21 november na een bitter en hard gevecht besloten om over te gaan tot een schuldenregeling met Irak. Het is niet waar wat is gesteld door de heer Samsom dat het over één nacht ijs is gedaan. Sinds 2003 wordt er gesproken over een schuldenregeling. De afgelopen maanden hebben wij intensief overlegd over een uitkomst. Nederland heeft van meet af aan een minimale inzet gehad. Wij vinden namelijk dat een land als Irak, een olieproducerend land, de eigen schulden moet kunnen betalen. Daarom moeten wij goed kijken naar de mogelijkheden en de potenties die een land als Irak heeft. Het is waar dat als je schulden kwijtscheldt je niet tegelijkertijd de allerarmste landen kunt helpen met armoedebestrijding.

Nederland heeft dus vanaf de eerste dag samen met Frankrijk en een aantal andere landen, een minimale inzet gehad. Het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten hebben maximaal ingezet. De afgelopen maanden is er discussie geweest over 100% schuldkwijtschelding voor landen als Irak. Irak zelf heeft om 95% schuldkwijtschelding gevraagd. Uiteindelijk is er een berekening gemaakt van de schuldhoudbaarheid. Die is zodanig slecht gebleken, 588% van het bruto nationaal product, dat er echt iets moet gebeuren. Op basis van die schuldhoudbaarheidsanalyse is men uitgekomen op een schuldenregeling van 80%. Die 80% was voor Nederland niet de inzet. De inzet was beduidend lager. Je kunt je als crediteur echter niet als enige onttrekken aan de schuldenregeling die uiteindelijk overeengekomen is. Dus ook al zouden wij niet hebben deelgenomen aan de discussies, dan zouden wij toch rekening moeten houden met de uitkomst.

Wij zullen in drie tranches aan de schuldenregeling voldoen. De eerste tranche van 30% gaat onmiddellijk in. Dat is inderdaad een bedrag van 23,4 mln euro voor dit jaar. Wij hebben rekening gehouden met dit type kwijtschelding voor dit jaar, maar het was nog niet in de boeken opgenomen. Het is dus niet zo dat het ergens vandaan moet komen, maar het moet wel geregeld worden. Vandaar dat u het bedrag terugvindt in de uiteindelijke verantwoording. De volgende tranche, ook 30%, zal pas plaatsvinden bij aanvang van het stabilisatieprogramma, economisch, maar ook sociaal en armoedebestrijding. Dat moet overeengekomen worden met het IMF. Zolang dat niet is gebeurd, zal die tweede tranche niet ingaan. De derde tranche van 20% gaat pas in als Irak het programma van drie jaar naar behoren heeft uitgevoerd. Er zitten forse condities op deze schuldenregeling. Nederland zal overigens niet meer kwijtschelden dan deze afspraak. Er zijn landen die verder gaan – dat kan bilateraal – maar Nederland zal dat niet doen. Wij willen namelijk principieel meer geven aan de arme landen en de allerarmste landen in Afrika. Wij hebben ook ingezet op die gefaseerde kwijtschelding, dus niet alles in één keer. Dat was ook een inzet van Nederland en dat hebben wij binnengehaald.

Het is waar dat dit bedrag afgaat van het geld voor ontwikkelingshulp. Dat is ook de algemene regel voor het kwijtschelden van schulden. Wij hebben daar langdurig met de Kamer over gesproken. Het gaat hier om een ontwikkelingsland dat op de DAC-1-lijst staat. Het is geen ontwikkelingsland in de sfeer van partnerland, maar het is wel een land dat voldoet aan de officiële ODA-regels om schulden kwijt te schelden. Daarom moet ik dit amendement ontraden. De achtergrond is mij duidelijk, maar ik vind de wijze waarop wij nu met de schuldenregeling zijn omgegaan, alleszins verantwoord. Het is ook onverantwoord om aan het einde van het jaar een dergelijk bedrag elders te moeten wegzetten. Dat kan absoluut niet. Dit was ook voorzien in de schuldenregeling. Wij zullen de volgende tranches in de komende jaren met de Kamer bespreken.

De heer Samsom (PvdA):

Wij kunnen het hele debat over de schuldkwijtschelding aan Irak over doen, maar dat zal ik niet doen. Ik heb wel een vraag. U geeft heel expliciet aan dat het niet uw inzet was in de club van Parijs om zoveel schuld kwijt te schelden. Uw inzet was ongeveer twee derde van die schuld. Waarom laat u dan wel het gehele bedrag ten koste gaan van de ODA? Wij kunnen bilateraal als Nederland ervoor kiezen welk gedeelte van die kwijtschelding wij ten koste laten gaan van ODA. Als wij consequent zijn – dan ben ik het nog steeds niet met u eens, maar dan vinden wij elkaar ergens op twee derde van de weg – dan zegt u: het gedeelte waar wij op in hebben gezet, laten wij ten koste gaan van ODA, maar het gedeelte dat wij hebben moeten inleveren in Parijs gaat van de algemene middelen af. Zou dat niet een mooi gebaar zijn?

Minister Van Ardenne-van der Hoeven:

Ik vind dat een interessante gedachte. Het kabinet houdt zich echter strikt aan de ODA-regels. Dit valt onder de ODA-regels. Dus, of het nu veel is of weinig, deze schuldkwijtschelding valt onder de ODA.

De heer Samsom (PvdA):

Dit schrijven de ODA-regels niet voor. Het mag volgens de ODA-regels; het moet niet.

Minister Van Ardenne-van der Hoeven:

Daar heeft de heer Samsom gelijk in. Elk land mag op een eigen wijze omgaan met de ODA-regels, al of niet met schulden, binnen of buiten. De heer Samsom kent de regels van deze regering. Die volgen wij ook als het om Irak gaat.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, aanstaande dinsdag over het amendement te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven