Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 18 oktober 2000 over de nota "Netwerken in de Delta".

Mevrouw Wagenaar (PvdA):

Voorzitter! het overleg gaf aanleiding tot een voortzetting, met name op het punt van de snellere toelating van internetproviders tot de kabel. Hierover dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat aan het realiseren van de toegang tot de kabel voor alle internetproviders een maximale termijn van twee jaar is gesteld;

overwegende, dat een snelle toegang tot concurrentiebevordering leidt en daarom wenselijk is;

overwegende, dat daarvoor een wijziging van de Telecommunicatiewet is vereist;

verzoekt de regering een dergelijke wetswijziging voor te bereiden en deze uiterlijk 1 maart aan de Kamer te doen toekomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wagenaar, Van Walsem, Vendrik en Atsma. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 10 (26643).

De heer Nicolaï (VVD):

Voorzitter! Ik begrijp deze motie niet. Eerst voerden wij een discussie over het onmiddellijk openstellen van de kabel, maar daarover gaat deze motie kennelijk niet. Mevrouw Wagenaar wil de openstelling vastpinnen op 1 maart. Het kabinet heeft mondeling toegezegd om het zo snel mogelijk te doen, maar een dergelijke datum niet te kunnen halen. Is dat het enige nieuwe in de motie?

Mevrouw Wagenaar (PvdA):

Dat ziet u goed. Wij vinden het belangrijk dat dit zo snel mogelijk gebeurt, dus dat de maximale termijn van twee jaar die is afgesproken, wordt geminimaliseerd. Daarvoor is nodig dat er snel een wijziging van de Telecommunicatiewet bij de Kamer komt. Wij vinden 1 maart een uiterlijke datum. Het kan dan voor het zomerreces worden afgehandeld en naar de Eerste Kamer worden gestuurd. De termijn die het kabinet stelt duurt echt te lang. In de tussentijd zitten klanten met slechte verbindingen op de kabel. Dat is op dit moment de praktijk.

De heer Van Walsem (D66):

Voorzitter! Het is niet alleen nodig snel met wetgeving te komen voor een open kabel voor de internetdiensten, ook moet de Opta op dit gebied bevoegd worden. Dat vereist een spoedige wetswijziging. Ik dien de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat concurrentie op het terrein van (breedband) internettoegang op zo kort mogelijke termijn gewenst is;

voorts overwegende, dat ook voor toegang tot internet een sectorspecifiek adequaat toezichtsregime van toepassing moet zijn;

verzoekt de regering de Opta op zo kort mogelijke termijn, doch uiterlijk vóór 1 maart 2001, adequate wettelijke bevoegdheden toe te kennen ten aanzien van de toegankelijkheid van de kabel voor internetaanbieders,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Walsem en Wagenaar. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 11 (26643).

De heer Nicolaï (VVD):

Het wordt mij steeds wonderlijker te moede, want ook dit lijkt een lege motie. Deze is al ingediend en aangenomen voor het reces. Er ligt een motie-Van Zuijlen waarin staat dat de Opta zo spoedig mogelijk de wettelijke bevoegdheid moet krijgen om op dit terrein actief te zijn. Het moet binnen een jaar gebeuren. Volgens mij vraagt u in deze motie precies hetzelfde.

De heer Van Walsem (D66):

Er moet blijkbaar druk op de ketel komen omVan Walsem ervoor te zorgen dat de voorzienin gen voor de burgers zo spoedig mogelijk tot stand komen. Voor 1 maart willen wij resultaat zien.

De heer Nicolaï (VVD):

Is er verschil tussen uw motie en de motie die wij allang hebben aangenomen?

De heer Van Walsem (D66):

De termijn is korter.

De heer Atsma (CDA):

Voorzitter! Ik wil een motie over DVB-T indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat DVB-T zich moet kunnen ontwikkelen tot een volwaardige concurrent van de kabel en dat daartoe ten minste is vereist dat 80% van de beschikbare DVB-T-capaciteit wordt gebruikt voor het aanbieden van omroepprogramma's die bestemd zijn voor het Nederlandse publiek;

overwegende, dat het tot stand komen van een dergelijk programma-aanbod spoed verlangt in verband met de snel voortgaande digitalisering van de kabel;

verwijzend naar de moties die de Kamer hierover reeds heeft aangenomen;

verzoekt het kabinet op de kortste termijn tot een besluit te komen waardoor DVB-T-frequenties via het instrument van de vergelijkbare toets vóór het einde van het jaar 2000 zijn uitgegeven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Atsma, Wagenaar, Vendrik en Van Walsem. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 12 (26643).

Staatssecretaris J.M. de Vries:

Voorzitter! Ik begin met de motie van mevrouw Wagenaar. Ik zie de motie als een aansporing van hetgeen ik tijdens het algemeen overleg heb toegezegd, namelijk dat de termijn van twee jaar voor mij een uiterste termijn is en geen minimumtermijn. Ik zal mijn uiterste best doen om de wetgeving die in het kader van toegang tot de kabel noodzakelijk is, zo snel mogelijk voor te bereiden. Ik heb in het AO ook al aangegeven dat mij dat niet eerder lukt dan vlak voor de zomervakantie. Het heeft te maken met wettelijke termijnen. Parallel aan het advies van de Raad van State wil ik het wetsvoorstel ook voorleggen aan de Europese Commissie om te bezien of een dergelijke wet op bezwaren van de Commissie zal stuiten. De huidige Europese regels vragen om een consultatie van de Commissie op dit punt. Een aantal leden heeft tijdens het overleg gesteld zelf met een initiatief te zullen komen dat dan eerder besproken zou kunnen worden. Ik vrees dat het qua tijd niet veel zou uitmaken. De volgorde zou een andere kunnen zijn. Men zou een en ander eerder ter bespreking aan de Kamer kunnen voorleggen maar daarna zou men toch ook naar de Raad van State moeten gaan en op grond van artikel 4 van de vergunningenrichtlijn een marktconsultatie moeten doen en andere zaken moeten voorbereiden.

Ik zeg toe dat ik mijn uiterste best zal doen om zo snel mogelijk te komen met het wetsvoorstel waaraan de Kamer grote behoefte heeft. Ik ben niet bezig met traineren maar moet mij eenvoudig houden aan de termijnen die nu eenmaal noodzakelijk zijn.

Mevrouw Wagenaar (PvdA):

Iedereen houdt zich natuurlijk aan noodzakelijke termijnen. Dat staat hier niet ter discussie. Wat wél ter discussie staat, is het volgende. Er lag al besluitvorming van de Kamer en uw departement had dus al een eind op weg kunnen zijn met deze voorbereiding. Hoe is het daarmee nu gesteld? U wilt graag de uitkomst van de Telecomraad van 22 december afwachten. Wat dat betreft kan er op twee manieren worden gehandeld. Enerzijds kan men zeggen: wij hebben op het departement een aantal varianten achter de hand. Op die manier kan men met de voorbereiding doorgaan. Anderzijds kan men zeggen: wij leggen de Kamer zo snel mogelijk de Nederlandse insteek voor. De Kamer wil dat graag, juist waar het om de ONP-review gaat.

Staatssecretaris J.M. de Vries:

Het kabinet is bezig met besluitvorming in het kader van de Telecomraad van 22 december. Op 14 december praat ik daarover met de Kamer en voor die tijd zal de stellingname van het kabinet de Kamer bereiken. Toegezegd is dat de Kamer haar oordeel daarover kan geven. Dat is relevant voor de voorbereiding van het wetsvoorstel. Ik kan de Raad van State niet een aantal varianten voorleggen. Zo werkt het niet. Ik moet met een afgerond wetsvoorstel komen, waarin ook het punt van de aanmerkelijke marktmacht en het percentage wat ten aanzien daarvan wordt gehanteerd, zijn vermeld. De Raad van State zal niet een soort multiple choice van mij willen behandelen.

Mevrouw Wagenaar (PvdA):

Wij behoeven met de behandeling van die ONP-review niet zo lang te wachten. Het kabinet kan snel zijn besluitvorming op dit punt afronden. Er wordt al een tijdje over gesproken. U zou uw standpunt de volgende week naar de Kamer kunnen sturen en vervolgens kunnen wij snel zaken doen.

Staatssecretaris J.M. de Vries:

Ik wil nu niet op alle details ingaan, maar dat er de volgende week sprake zou zijn van besluitvorming door het kabinet over ONP, is mijns inziens uitgesloten. Zo snel gaat het niet. Het is een ingewikkelde materie waaraan meer ten grondslag ligt dan het simpel kiezen uit percentages. Ook ik zou het graag sneller willen, maar er zijn méér zaken die hierbij een rol spelen.

Voorzitter! De motie van de heer Van Walsem vind ik volstrekt overbodig. Waar op welk moment dan ook en hoe dan ook toegang tot de kabel wordt geregeld, zal de officiële toezichthouder met het toezicht daarop worden belast. Dat betekent dat er met betrekking tot het nodige instrumentarium een wetswijziging moet volgen, opdat de toezichthouder zijn taken kan uitvoeren. Er is nooit een andere kwestie geweest dan dat. De officiële toezichthouder krijgt ook in het kader van de ONP taken toebedeeld, zeker wanneer straks de ONP techniekonafhankelijk is. Ik zie de noodzaak van deze motie niet in. Het zal conform worden geregeld.

Naar aanleiding van de motie van de heer Atsma kan ik toezeggen dat de Kamer op zo kort mogelijke termijn zal worden geïnformeerd over de daarin aangesneden kwestie. Ook wij zijn ons bewust van de "window of opportunity" met betrekking tot DVB-T. De motie die door de Kamer al op 28 juni werd aangenomen, zal zwaar meewegen bij de besluitvorming terzake.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, op een later tijdstip over de moties te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt van 16.52 uur tot 16.57 uur geschorst.

Voorzitter: Weisglas

Naar boven