Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 12 oktober 2000 over het project mainportontwikkeling Rotterdam.

De heer Feenstra (PvdA):

Voorzitter! Het project mainportontwikkeling Rotterdam kent twee gelijkwaardige dragers: de mainportontwikkeling en de leefbaarheid. Bij de groene impuls legt het kabinet een koppeling tussen het aanlegbesluit en de fasering van landaanwinning en het realiseren van 750 ha natuur- en recreatiegebied. Het kabinet ziet, zo bleek vorige week, vooralsnog de 750 ha inclusief de compensatie. Aangezien compensatie toch moet – zie nationale en Europese wetgeving – en de 750 ha de drager is van de consensus over het PMR, vragen wij duidelijkheid ten gunste van draagvlak en daardoor tempo, passend bij de urgentie van dit vraagstuk. Wij dienen daartoe een motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat de nevengeschikte PMR-doelstellingen van mainportontwikkeling en leefbaarheid in een zorgvuldige PKB-procedure nader zullen worden uitgewerkt;

overwegende, dat de realisatie van 750 ha natuur- en recreatiegebied bijdraagt aan de kwaliteit van de leefomgeving en het vestigingsklimaat;

overwegende, dat daarnaast (inter)nationale natuurbeschermingswetgeving verplicht tot natuurcompensatie, afhankelijk van het uiteindelijke PKB-besluit over de landaanwinning;

constaterende, dat het draagvlak voor PMR bij de medeoverheden en maatschappelijke organisaties onder meer gestoeld is op consensus over beide aspecten;

verzoekt de regering in de PKB, naast de wettelijke natuurcompensatie, het realiseren van 750 ha natuur- en recreatiegebied zeker te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Feenstra, Ravestein, Van der Knaap en Klein Molekamp. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 18 (24691).

Mevrouw Ravestein (D66):

Voorzitter! Ik ben wat in verwarring geraakt. Mag ik alleen maar het woord voeren als ik een motie indien? Dat is bijna een oproep tot het indienen van moties.

De voorzitter:

Ik ga deze discussie nu niet met u voeren. Wij hebben dit bij de regeling van werkzaamheden afgesproken. Het alternatief is 's nachts na twaalven of vrijdagmorgen.

Mevrouw Ravestein (D66):

Dan sluit ik mij aan bij het betoog van de heer Feenstra.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter! Of er een tweede Maasvlakte komt, is natuurlijk nog lang geen uitgemaakte zaak. De GroenLinks-fractie is daar ook blij mee. Wij hebben in het AO een pittig debat gevoerd en er zullen er nog vele volgen over de tweede Maasvlakte.

De GroenLinks-fractie is het van harte eens met de 750 ha natuur- en recreatiegebied. Wij geven daar onze steun aan.

In het AO hebben wij nog twee andere zaken prominent naar voren gebracht. Daarover wil ik twee moties indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening, dat conform de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer in haar rapport "Beleidsinformatie Betuweroute", bij een groot infrastructureel project als het PMR er eerst een maatschappelijke kosten-batenanalyse uitgevoerdVan Gent dient te worden alvorens er een projectbeslissing genomen wordt;

van mening, dat vóór er een besluit genomen wordt in het kader van de PKB deel 1 er eerst een goede afweging dient plaats te vinden in het kader van de uitkomsten van de nog af te ronden maatschappelijke kosten-batenanalyse;

verzoekt de regering zodra de maatschappelijke kosten-batenanalyse gereed is, deze vergezeld met een reactie naar de Kamer te zenden, ruim vóór er besluitvorming plaatsvindt in het kader van de PKB deel 1,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gent. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 19 (24691).

De heer Feenstra (PvdA):

Indien de maatschappelijke kosten-batenanalyse zou aangeven dat het niet wenselijk is om over te gaan tot landaanwinning, neem ik aan dat mevrouw Van Gent daar consequenties aan verbindt. In het geval een dergelijke analyse zou opleveren dat het wél verantwoord is, is zij dan geneigd om diezelfde consequentie te trekken?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Dat is een terechte vraag, maar wij willen eerst de informatie hebben voordat wij een definitieve afweging maken. U zou dat ook moeten willen, voordat u uw definitieve afweging maakt. In het AO heb ik begrepen dat er ook bij u nog heel wat mitsen en maren zijn. Dat is ook terecht. Het lijkt mij dat de fractie van GroenLinks terecht vraagt om informatie, zoals ook is afgesproken bij de Betuweroute. Op basis daarvan zullen wij ons definitieve standpunt bepalen.

Voorzitter! Ik dien hierbij mijn tweede motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening, dat het akkoord tussen de gemeente Rotterdam en de natuur- en milieuorganisaties, verwoord in de notitie "Visie en durf", alle steun verdient;

van mening, dat overname van het akkoord het draagvlak voor het project mainport Rotterdam aanzienlijk zal vergroten;

verzoekt de regering dit akkoord over te nemen en bij de verdere planontwikkeling rekening te houden met de uitgangspunten uit dit akkoord,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gent. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 20 (24691).

De heer Stellingwerf (RPF/GPV):

Voorzitter! Ik spreek mede namens de fractie van de SGP. Wij kunnen ons vinden in de motie van de vier grote fracties. Bij de mainportontwikkeling, waar multimodaliteit uitgangspunt is, hebben wij zorgen over de positie van de binnenvaart. Daarom wil ik de volgende motie indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat bij aanleg van de tweede Maasvlakte een optimale, multimodale ontsluiting uitgangspunt dient te zijn;

constaterende, dat voor het spoor en de weg reeds is voorzien in een adequate ontsluiting maar voor de binnenvaart nog niet;

overwegende, dat de binnenvaart een enorme potentie heeft voor wat betreft de afwikkeling van het goederentransport en derhalve een substantiële bijdrage kan leveren aan het voorkomen van congestie op wegen en spoorwegen;

spreekt uit dat bij de eventuele aanleg van de tweede Maasvlakte sprake dient te zijn van een gelijkwaardige ontsluiting voor binnenvaart, spoor en weg,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Stellingwerf, Van den Berg en Ravestein. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 21 (24691).

Minister Netelenbos:

Voorzitter! Ik wil allereerst reageren op de motie van de heer Feenstra en anderen. Tijdens het algemeen overleg heb ik mijn woorden heel zorgvuldig gekozen. Ik heb de maximale ruimte genomen die ik namens het kabinet kon innemen. Tijdens het algemeen overleg heb ik naar voren gebracht dat wij bezig zijn met een proces en dat wij vooralsnog uitgaan van 750 ha natuurcompensatie om de leefbaarheid in de regio Rotterdam te vergroten. Er wordt nu onderzoek gedaan in het kader van het "nee, tenzij"-principe naar de natuurcompensatie die nodig is als gevolg van landaanwinning. Dan weten wij wat er dient te gebeuren. Er moet ook nog overleg worden gevoerd met de Europese Commissie. Daarna zal besluitvorming plaatsvinden. In het overleg heb ik ook gezegd dat wij niet voor niets het woordje "vooralsnog" bezigen. Ik ben het dan ook eens met de strekking van de motie, maar ik weet niet welke consequenties een en ander kan hebben. De private sector heeft nogal wat te financieren en daarom is het belangrijk te weten wat er uiteindelijk realiseerbaar is. Vandaar dat ik op basis van bestuurlijke argumenten een slag om de arm heb gehouden. Men weet dat ik zeer hecht aan het huidige draagvlak. Aan het einde van het jaar denken wij te weten hoe het zit met de natuurcompensatie. Daarbij hebben wij te maken met componenten als zeewater, zeebodem, zoute spray e.d. Het oordeel over de motie laat ik over aan de Kamer.

Voorzitter! Over de motie van mevrouw Van Gent op stuk nr. 19 merk ik op dat wij bezig zijn met een maatschappelijke kosten-batenanalyse. Een dergelijke analyse is nodig voor deel 3 van de PKB. Maar dit vind ik een "filibustermotie". Wij moeten voor de regio duidelijkheid scheppen. Wij praten al kabinetten lang over het PMR en terecht eist de regio om te weten waaraan zij toe is. De uitkomst is echter nog onbekend, vandaar de PKB-procedure. Uiteindelijk zullen wij over alle relevante informatie beschikken en een verantwoord besluit kunnen nemen. Ik ontraad deze motie vanwege haar timing. De maatschappelijke kosten-batenanalyse zal echter worden gemaakt, zoals bekend.

Nu de notitie "Visie en durf". Ik vind niet dat wij die notitie integraal moeten omarmen, zonder onze mening erover te geven. Dat is niet de goede procedure. We moeten er goed naar kijken en alle zaken wegen, maar ons niet als een uitvoeringsloket positioneren. Ik neem aan dat de Kamer over dezelfde onderwerpen ook wel wat te melden heeft. Ook deze motie ontraad ik dus.

Tot slot de motie van onder anderen de heer Stellingwerf over de binnenvaart. Tijdens het algemeen overleg stelde ik dat ik het zeer eens ben met de gedachte dat de binnenvaart een goede toegang dient te hebben tot de tweede Maasvlakte. Wij staan nu echter voor het vraagstuk van de golfslag en de wind en de wijze waarop diepzeecontainerschepen in deze haven kunnen worden geaccommodeerd. Dat ingewikkelde vraagstuk wordt nu bezien. Ik ben het met het uitgangspunt van deze motie eens, maar de wijze van uitwerking wordt nu onderzocht. Of op dezelfde manier spoor, weg en binnenwater de ontsluiting kunnen verzorgen, hangt af van de omstandigheden ter plekke; wij bouwen immers iets in zee en dat is erg ingewikkeld. Ik zie het grote belang van de binnenvaart bij de afvoer van de containers. Deze motie gaat er evenwel bij voorbaat van uit dat het allemaal gelijkwaardig op die locatie kan, maar dat is een ingewikkeld ingenieursvraagstuk.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, op een later tijdstip over de moties te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven