Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 12 oktober 2000 over het asielbeleid.

De heer Kamp (VVD):

Mevrouw de voorzitter! Drie weken geleden stond het algemeen overleg over het asielbeleid in het teken van het cijfer 3: voor het derde achtereenvolgende jaar meer dan 40.000 asielzoekers, drie keer het Europese gemiddelde, in de afgelopen drie jaar is de werkvoorraad asiel bij de IND verdrievoudigd, het aantal asielzoekers zal eind 2001 bij de COA in opvang verdrievoudigd zijn vergeleken met drie jaar geleden en een asielprocedure duurt op dit moment bijna drie jaar, inclusief bezwaar en beroep. Een van de belangrijkste oorzaken van de problematiek is het ongehoord hoge percentage ongedocumenteerden. Vandaar dat ik de volgende uitspraak aan de Kamer voorleg.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat de tijdige en correcte afhandeling van asielaanvragen ernstig bemoeilijkt wordt door het geheel ongedocumenteerd zijn van bijna 80% van de asielzoekers;

overwegende, dat in Denemarken 32% van de asielzoekers ongedocumenteerd is en ook in andere landen dit percentage lager ligt dan in Nederland;

voorts overwegende, dat de Wet ongedocumenteerden niet het gewenste effect heeft gehad en dat bij slechts 4% van de asielaanvragen is beslist onder mede toepassing van de wet;

nodigt de regering uit mede op grond van ervaringen in Denemarken, België, Frankrijk en Zwitserland met een pakket maatregelen te komen gericht op het fors terugdringen van het percentage ongedocumenteerde asielzoekers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kamp. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 543 (19637).

De heer Middel (PvdA):

De heer Kamp noemt Denemarken in zijn motie. Vraagt hij de regering om met gelijksoortige maatregelen te komen als in Denemarken, zoals hetKamp opsluiten van mensen, louter en alleen omdat zij ongedocumenteerd zijn?

De heer Kamp (VVD):

Denemarken is ook een land van de Europese Unie en is gehouden aan het Europese verdrag voor de rechten van de mens en aan het internationale Vluchtelingenverdrag van Genève uit 1951. Denemarken stelt naar iedere asielzoeker die binnenkomt en die geen documenten heeft, een intensief onderzoek in en houdt de mensen in afwachting van dat onderzoek vast. Ik vind dat een van de maatregelen die overwogen kunnen worden.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Bepleit de heer Kamp met deze motie aanpassing van de wet?

De heer Kamp (VVD):

Wat ik hier bepleit, is door het nemen van op uitvoering gerichte maatregelen te komen tot een drastische terugdringing van het percentage ongedocumenteerde asielzoekers. Ik denk dat dat voornamelijk zal kunnen in de sfeer van de uitvoering en dat wij daarvoor een pakket maatregelen moeten krijgen. Mocht blijken dat het dan nog niet werkt, dan zal de volgende stap zijn dat wij gaan kijken naar de wet, maar nu pleit ik vooral voor maatregelen in de sfeer van de uitvoering.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

U pleit dus voor maatregelen binnen het bestaand wettelijk kader.

De heer Kamp (VVD):

Ja.

De heer Middel (PvdA):

Mevrouw de voorzitter! Ik dien namens mijn fractie een motie in over hetzelfde onderwerp. Ik heb overigens nooit ontkend dat de heer Kamp een punt heeft. Het percentage ongedocumenteerde of verkeerd gedocumenteerde asielzoekers is inderdaad hoog, maar de motie van de heer Kamp gaat ons te ver.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat nog altijd een ruime meerderheid van de zich in ons land meldende asielzoekers onvolledig, onjuist of in het geheel niet gedocumenteerd is;

overwegende, dat met name door een streng en rechtvaardig toelatings- en vertrekbeleid asielzoekers met louter economische motieven kunnen worden ontmoedigd om naar Nederland te komen;

voorts overwegende, dat de resultaten van de vorig jaar ingevoerde Wet ongedocumenteerden tot dusver achterblijven bij de destijds door regering en Kamer geuite verwachtingen;

verzoekt de regering binnen het vastgesteld wettelijk kader zo spoedig mogelijk aanvullende instrumenten in te voeren waarmee het percentage ongedocumenteerden kan worden teruggedrongen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Middel. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 544 (19637).

De heer Hoekema (D66):

Voorzitter! De heer Kamp heeft een punt, evenals de heer Middel. De heer Middel wil binnen het vastgestelde wettelijk kader aanvullende instrumenten invoeren. Waar denkt hij dan aan?

De heer Middel (PvdA):

Het opsluiten van asielzoekers valt volgens ons niet binnen het wettelijk kader. Ik denk meer aan het fouilleren op het moment van aanmelding. Hier is al eerder over gesproken en dit kan snel worden ingevoerd. De Kamer moet de staatssecretaris vandaag al de mogelijkheid daartoe bieden. Ik noem ook de verlenging van de AC-procedure, een punt dat eerder door de VVD naar voren is gebracht. Hier zou een onderzoek naar worden gedaan. Ik neem aan dat er binnen de boezem van het kabinet nog wel andere voorstellen leven.

De heer Hoekema (D66):

Wat is de meerwaarde van uw motie? Vraagt u de staatssecretaris eigenlijk: help, verzin een list, want de huidige wet wordt niet goed uitgevoerd?

De heer Middel (PvdA):

Wij hebben meermalen geconstateerd dat, ondanks invoering van de wet terzake, het aantal ongedocumenteerden of verkeerd gedocumenteerden onaanvaardbaar hoog blijft, namelijk meer dan 80%. De wet die al ruim een jaar in werking is, is dus niet effectief gebleken.

Wij wensen ons echter op twee punten met nadruk te distantiëren van de opstelling van de VVD. In de eerste plaats roept de VVD voortdurend dat er vooral minder asielzoekers naar Nederland moeten komen en verder is deze partij niet erg geïnteresseerd in details. Wij zijn van mening dat degenen met economische motieven geweerd moeten worden. Hiervoor moet een zodanig beleid worden gevoerd dat er een preventieve werking van uitgaat. Op die manier bereiken wij een vermindering van het aantal asielzoekers, calamiteiten uitgezonderd. Je weet namelijk nooit welke ramp zich morgen voordoet. Voor ons telt het resultaat, terwijl de VVD de vermindering van het aantal asielzoekers vooropstelt. Dat is een andere manier van denken. Daar komt bij dat wij geen mensen willen opsluiten louter en alleen vanwege het feit dat zij geen documenten hebben.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter! Er is alleen nog een licht verschil in retoriek tussen de VVD en de PvdA. De VVD bepleit in haar motie een pakket extra maatregelen binnen het bestaande wettelijk kader. De PvdA bepleit aanvullende instrumenten binnen datzelfde kader. Wat is het verschil tussen beide moties?

De heer Middel (PvdA):

Dat antwoord heb ik zojuist gegeven naar aanleiding van de vraag van de heer Hoekema. Het lijkt mij niet nodig om dat te herhalen.

De voorzitter:

Dat hoeft u ook niet te doen. Mevrouw Halsema, ik heb wel begrepen wat het verschil is.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik heb nog een vraag.

De voorzitter:

De laatste dan.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Dank u wel. Ik zie het verschil niet, maar goed.

De heer Middel (PvdA):

U heeft het antwoord kennelijk niet gehoord.

De voorzitter:

Doet u dat nu niet, mijnheer Middel.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Uit dat antwoord heb ik geen verschil tussen beide moties kunnen opmaken. Hoe verhoudt deze motie zich tot de opstelling van de PvdA bij de behandeling van de Wet ongedocumenteerden, nog geen twee jaar geleden? De wet mocht geen keiharde maatregel zijn en zij zou het gevaar van criminalisering van asielzoekers in zich dragen. Het was de PvdA er alles aan gelegen om de balans met bescherming te behouden. Nu wilt u aanvullende harde maatregelen. Hoe moet ik dat begrijpen?

De heer Middel (PvdA):

Het woord "hard" is van mevrouw Halsema, en niet van ons. De Wet ongedocumenteerden is een aanvullend middel. Wat wij destijds over de intentie van die wet hebben gezegd, zeggen wij nog steeds. Maar wij moeten gewoon wel reëel zijn – en ik hoop dat GroenLinks dat ook kan zijn – en constateren dat de effecten van de wet in de anderhalf jaar dat die wet nu in werking is, bijna nihil zijn.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter! Zou ik een laatste vraag mogen stellen?

De voorzitter:

Mevrouw Halsema, er wordt over dit onderwerp iedere keer een politiek debat gevoerd. Wij zouden nu alleen even korte vragen ter verheldering en verduidelijking van de motie stellen. U mag het dus in één zin aangeven.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

In één zin, een vraag...

De voorzitter:

Nee, een heel korte zin. Ik weet hoe u dat meteen uitlegt.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

De resultaten van de wet zijn nihil.

De heer Middel (PvdA):

Bijna nihil.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Is de heer Middel het niet met mij eens dat het beter zou zijn om de wet op te heffen? Ook hij vond toen al dat het een wassen neus was. En dat is gebleken!

De heer Middel (PvdA):

Ik wil even afwachten waarmee de regering nog meer komt, behalve de twee voorbeelden die ik genoemd heb. Maar als dat een pakket is dat effectiever is dan een wet, dan zou je inderdaad van die wet af kunnen. Maar zover zijn wij nog niet. Je moet geen oude schoenen wegdoen voordat je nieuwe hebt.

Staatssecretaris Cohen:

Mevrouw de voorzitter! Ik wil uitsluitend reageren op beide ingediende moties en laat de inleidende woorden van de heer Kamp nu maar voor wat ze zijn. De moties gaan over de Wet ongedocumenteerden. Ik wil nog een keer in herinnering roepen dat deze wet geen zelfstandig instrument in zich heeft, maar een aanvulling biedt op andere punten. Ik constateer als zodanig dat die wet wel steeds beter functioneert. Op dat punt is trouwens sprake van een verschil tussen beide moties. In de motie van de heer Kamp wordt gezegd dat de wet "niet het gewenste effect heeft gehad", terwijl in de motie van de heer Middel staat dat "de resultaten van de vorig jaar ingevoerde Wet ongedocumenteerden tot dusver achterblijven". Als ik bijvoorbeeld kijk naar de wijze waarop het percentage afdoeningen in het AC zich ontwikkelt, en dat dit met name ook sinds de eerste drie maanden van dit jaar echt structureel boven de 15 zit, dan is dat mede te danken aan de Wet ongedocumenteerden. Dat is een gegeven dat bij de evaluatie van de wet nog niet kon worden meegenomen. In die zin ben ik het dus ook niet eens met de stelling in de motie-Kamp, dat die wet helemaal niet het gewenste effect heeft gehad. Maar dat het nog beter kan en dat die wet, wat dat betreft, ook nog niet is uitgewerkt, dat staat voor mij wel als een paal boven water.

Er wordt gevraagd om aanvullende instrumenten. Er zijn er in het debat drie over tafel gegaan. Ik noem allereerst het vasthouden in Denemarken. Dat onderwerp is al eerder aan de orde geweest. De regering wil deze activiteit niet volgen. Als dat een belangrijk onderdeel is van de motie van de heer Kamp, dan is dat wat mij betreft ook een reden om de Kamer de aanvaarding van die motie te ontraden.

De heer Middel heeft twee aanvullende activiteiten genoemd. Hij heeft gesproken over het mogelijkerwijs eerder fouilleren. In de nieuwe wet staat dat dit helemaal aan het begin van de procedure mogelijk is. Dat is mogelijk zodra mensen zich hebben aangemeld, dus nog voordat zij naar de tijdelijke noodvoorziening gaan. Dat hebben wij inderdaad tot dusver niet ingevoerd, omdat wij ook niet zeker weten hoe daarop gereageerd zou worden door de rechterlijke macht. Maar op zichzelf is het iets wat op dit ogenblik uitgevoerd zou kunnen worden.

De heer Middel heeft voorts de uitbreiding van de AC-procedure genoemd. Daarover is bij de behandeling van de wet een motie aangenomen. Ik heb indertijd gezegd dat die in het najaar door de regering zou worden uitgewerkt. Daar zijn wij mee bezig en ik verwacht dat men mij daarover binnen enkele weken zal rapporteren. Als dat een rapportage is waarmee wij uit de voeten zouden kunnen, dan zeg ik graag toe dat ik die zo snel mogelijk aan de Kamer zal toesturen.

De heer Hoekema (D66):

De staatssecretaris noemde zojuist het middel van het eerder fouilleren. Hij heeft daar op dit ogenblik wat moeite mee, omdat hij bezwaren verwacht van de rechterlijke macht. Het wordt wel mogelijk op grond van de nieuwe Vreemdelingenwet. Denkt hij nu dat de rechterlijke macht een soort anticiperende werking zal gaan toepassen voor die nieuwe wet? Trekt hij op grond daarvan die conclusie? Wat zouden wij op dit ogenblik wel kunnen doen?

Staatssecretaris Cohen:

Dat weet ik niet. Het is altijd heel lastig om te voorspellen hoe dat zal gaan. Op zichzelf is het mogelijk om dat te proberen. Ik ben ertoe bereid om, vooruitlopend op de wet, dat middel in te zetten. Als dat de aanvullende instrumenten zijn die door de heer Middel naar voren worden gebracht, dan kan ik zijn motie ook zien als een ondersteuning van het door de regering gevoerde beleid. Dan heb ik er in die zin ook geen problemen mee.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, op een later tijdstip over de moties te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven