De voorzitter:

Ik stel voor, donderdag aanstaande te stemmen over:

a. de moties beleidsnota De derde eeuw spoor, te weten:

  • - de motie-Reitsma c.s. houdende het verzoek af te zien van beursgang bij NSR (26464, nr. 3);

  • - de motie-Reitsma c.s. over het samenhangen van prestatiecontract infraheffing en concessieverlening (26464, nr. 4);

  • - de motie-Reitsma c.s. over Noord-Holland Noord (26464, nr. 5);

  • - de motie-Reitsma c.s. over een wettelijk kader (26464, nr. 6);

  • - de motie-Stellingwerf over voorrang voor het personenvervoer (26464, nr. 7);

  • - de motie-Stellingwerf over het station Hilversum Centrum (26464, nr. 8);

  • - de motie-Van der Steenhoven c.s. over de proeven met Noordned en Synthus (26464, nr. 9);

  • - de motie-Van der Steenhoven over financiële steun aan consumentenorganisaties voor reizigers (26464, nr. 10);

  • - de motie-Van Bommel/Van der Steenhoven over kaartintegratie en tariefintegratie (26464, nr. 11);

  • - de motie-Van den Berg over opschorting van de uitplaatsing van taakorganisaties (26464, nr. 12);

b. de moties geestelijke gezondheidszorg, te weten:

  • - de motie-Van der Hoek c.s. over extramuralisering en vermaatschappelijking (25424, nr. 11);

  • - de motie-Van Vliet c.s. over geestelijke gezondheidszorg in een multiculturele samenleving (25424, nr. 12);

  • - de motie-Hermann c.s. over het persoonsgebonden budget (25424, nr. 13);

  • - de motie-Kant over een sluitende zorg voor psychiatrische patiënten die nu tussen wal en schip vallen (25424, nr. 14);

  • - de motie-Kant over een verbod op voorrang voor bepaalde groepen op grond van niet-medische criteria (25424, nr. 15);

  • - de motie-Kant over het voor iedereen toegankelijk maken van extra zorg (25424, nr. 16);

  • - de motie-Rouvoet c.s. over waarborging van de keuzevrijheid van de patiënt (25424, nr. 17).

Ik stel voor, toestemming te verlenen tot het houden van wetgevings- c.q. notaoverleg met stenografische verslag op:

maandag 29 november 1999:

  • - van 11.00 uur tot 23.00 uur van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat over het MIT 2000-2004 (26828);

maandag 6 december 1999:

  • - van 19.00 uur tot 23.00 uur van de vaste commissie voor Landbouw Natuurbeheer en Visserij inzake het deel Visserijbeleid begroting 2000 (26800-XIV).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Arib.

Mevrouw Arib (PvdA):

Voorzitter! Afgelopen vrijdag is het rapport van de Verenigde Naties inzake de rechten van het kind gepresenteerd. In dit rapport wordt Nederland op de vingers getikt waar het gaat om het naleven en het uitvoeren van de afspraken waaronder Nederland zelf zijn handtekening heeft gezet. Nederland blijkt in vergelijking met andere landen die hetzelfde voorzieningenniveau hebben, achter te lopen in plaats van voorop. Zo worden zorgelijke bevindingen gemeld over de hulpverlening bij kindermishandeling en de hulpverlening aan minderjarige asielzoekers. Er is voorts sprake van het ontbreken van beschermende wetgeving tegen meisjesbesnijdenis, gebrek aan plaatsen in justitiële jeugdinrichtingen, wachtlijsten in de jeugdzorg enzovoorts. Ook is zware kritiek geuit op de wijze waarop de Nederlandse delegatie in Genève opereerde. Zij was nauwelijks in staat de meest basale vragen over de wijze waarop het jeugdbeleid in Nederland wordt uitgevoerd te beantwoorden. Dit is een kleine greep uit een dertigtal bevindingen en aanbevelingen uit het rapport. De PvdA is verontrust over de kritiek van het VN-comité voor de rechten van het kind op het jeugdbeleid in Nederland en zij wil graag dat het kabinet binnen twee weken met een reactie op het rapport komt en tevens een actieplan Voorzitteropstelt waarin het serieus ingaat op de aanbevelingen van het comité voor de rechten van het kind.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter! Ik wil dit verzoek graag ondersteunen, mede omdat via de commissie voor VWS al opheldering is gevraagd aan de staatssecretaris. Op die vragen is evenwel een zeer onbevredigende brief gekomen met nauwelijks tekst en uitleg. Inderdaad moet er een actieplan komen. Dat actieplan moet niet alleen de problemen oplossen, maar ook zeggen hoe Nederland zich kan houden aan het verdrag inzake de rechten van het kind.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Verhagen.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter! In de afgelopen week hebben wij van de minister van Buitenlandse Zaken een brief ontvangen met daarin een reactie op de motie-Verhagen c.s. inzake de Europese veiligheids- en defensie-identiteit. Op de agenda is voorzien dat wij over deze motie gaan stemmen. Gelet op de inhoud van de brief van de minister van Buitenlandse Zaken verzoek ik u deze week een korte heropening van de beraadslaging toe te staan, opdat wij nog een paar puntjes op de i kunnen zetten voordat wij tot stemming overgaan.

De voorzitter:

Daarover zal ik later een voorstel doen, ervan uitgaande dat niemand tegen deze heropening bezwaar heeft. Naar mij blijkt is dit het geval.

Het woord is aan de heer Meijer.

De heer Meijer (CDA):

Mevrouw de voorzitter! Wij hebben vorige week donderdag uitgebreid met de ministers van Landbouw en van VROM gedebatteerd over de mestplannen van minister Brinkhorst. Dat debat is afgelopen op een moment dat er nog vele vragen over waren. Ik verzoek u dan ook het verslag van dat debat op de plenaire agenda te zetten, opdat wij de regering hier eventueel middels moties nog nader over kunnen bevragen.

De voorzitter:

Mijnheer Meijer, voordat ik vraag of iemand hier nog iets over wil zeggen, moet ik u zeggen dat ik daar het volgende probleem mee heb. Het is niet de gewoonte om in een week waarin een begroting van een departement wordt behandeld, een verslag van een algemeen overleg dat onder hetzelfde departement valt, apart te behandelen. In die zin vraag ik mij af waarom het niet bij de begrotingsbehandeling zou kunnen. Ik herinner mij dat wij dat vorig jaar ook zo hebben opgelost.

De heer Meijer (CDA):

Mevrouw de voorzitter! Er is expliciet voor gekozen om de mestplannen van de minister apart te behandelen en deze ook los van de begroting te zien. Ik vind het dan ook normaal dat wij daar nu apart in een debat over het verslag van dat mondeling overleg over kunnen praten en dat wij dat vanavond niet bij de begrotingsbehandeling behoeven mee te nemen. Ik verzoek u dus toch om dat verslag nog deze week op de agenda te plaatsen.

De voorzitter:

Je zou ook kunnen zeggen: omdat het toch op dezelfde tijd met dezelfde bewindslieden moet, zou ook iedereen twee minuten aan de begrotingsbehandeling kunnen toevoegen. En dan kan het wel op hetzelfde moment.

De heer Weisglas (VVD):

Voorzitter! Even los van de vraag of er door fracties minuten moeten worden toegevoegd, wil ik uw benadering ondersteunen. Zonder in de inhoud te treden, vind ik het wat merkwaardig om, wanneer hier een groot deel van de week met de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij wordt gepraat over zijn begroting, dat belangrijke onderdeel niet aan die beraadslaging toe te voegen.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter! Ik zou graag voor een praktische oplossing zijn, maar u beklemtoonde dat het hier om dezelfde bewindslieden ging. Dat is echter niet het geval. Immers, wij hebben de mestbrief besproken met twee ministers: uiteraard de minister van Landbouw, maar ook die van VROM. En de heer Pronk zou hier toch ook bij betrokken moeten blijven.

Mevrouw Van Zuijlen (PvdA):

Voorzitter! De PvdA-fractie kan het compromisvoorstel dat u doet, ondersteunen. U zegt: laten wij twee minuten toevoegen aan de begrotingsbehandeling. Ik denk dat het prima is dat de andere bewindspersoon dan aanschuift, zodat wij het toch in één pakket kunnen behandelen.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter! Mijn fractie denkt dat het voor de helderheid van het debat en voor een praktische aanpak goed zou zijn om de lijn van de heer Meijer te volgen. Daarbij geldt onder andere het argument van de heer Van der Vlies, dat de heer Pronk hier wel degelijk bij aanwezig moet zijn. Ik zou dus liever voor die lijn kiezen. Ik denk bovendien dat het dan misschien nog wel in minder tijd te regelen valt.

De voorzitter:

Dat laatste wens ik ernstig te betwijfelen, mevrouw Vos. Dat is op zichzelf echter geen argument, want dingen moeten besproken kunnen worden.

De heer Ter Veer (D66):

Mevrouw de voorzitter! Wij hebben in de procedurevergadering ter voorbereiding van wat wij zouden doen bij de behandeling van de landbouwbegroting en in het mestdebat, heel nauwkeurig en precies met elkaar afgesproken dat het mestbeleid uitvoerig zou worden besproken en dat er alleen in tweeminutensessies moties zouden worden ingediend. Als wij het nu weer bij elkaar brengen, dan betekent dat volautomatisch dat de behandeling van de begroting van Landbouw gaat over mest. Landbouw gaat echter niet over mest, maar over voeding en groene ruimte. En daar willen wij het in het begrotingsdebat over hebben.

De heer Stellingwerf (RPF):

Voorzitter! Ik wil mij daar graag bij aansluiten. Een heel praktisch punt is ook nog dat de minister van VROM anders absoluut niet weet wanneer hij hier precies moet zitten. Dan kan het namelijk wel over twee dagen verspreid worden.

De heer Poppe (SP):

Ik wil daar nog een argument aan toevoegen. Wij hebben een algemeen overleg gehad over een brief van de ministers van LNV en van VROM van 10 september en niet over de begroting. Het is heel normaal dat de Kamer verzoekt om het verslag van een algemeen overleg op de agenda te plaatsen. Ik steun het verzoek van de heer Meijer dus volledig.

De voorzitter:

Ik weet niet of iedereen het zich herinnert, maar wij hebben vorig jaar precies dezelfde discussie gevoerd. U bent allemaal kennelijk een heel stuk wijzer geworden, want toen hebben wij besloten om dat onderwerp toe te voegen aan de behandeling van de begroting van Landbouw. Ik kan niet namens iedereen spreken, maar persoonlijk ben ik er wel van overtuigd dat het in dit geval misschien toch beter is om er een vast tijdstip voor te kiezen. Ik wijs u dan echter wel op het volgende. Ik zal zo de heer Meijer nog vragen om hierop te reageren. Daarna kunnen de anderen, als zij dat willen, dat ook doen. Als wij een apart tweeminutendebatje houden, vind ik wel dat u allemaal heel goed moet weten dat het mestbeleid niet tot de begrotingsbehandeling behoort, tenzij dat in algemene zin nodig is. Het is namelijk van tweeën één: óf het hoort bij het totaal óf het kan, zoals door sommigen gezegd is, in een tweeminutendebatje. Als tot het laatste besloten wordt, zullen wij een tijdstip zoeken waarop ook de minister van VROM hier aanwezig kan zijn. Het was overigens een goed argument, mijnheer Stellingwerf, dat hij dan precies weet wanneer hij hier moet zijn. Als je bewindspersoon bent, kun je dat in deze Kamer echter nooit precies weten. Maar goed, wij kunnen het op z'n minst proberen.

De heer Meijer (CDA):

Voorzitter! Hartelijk dank voor uw uiteenzetting. Dat is inderdaad een goede oplossing. Enerzijds hebben wij met verschillende ministers te maken, maar anderzijds ook met andere woordvoerders. Het mestdebat kent niet dezelfde woordvoerders als de begrotingsbehandeling.

De voorzitter:

Ik had toch zo gehoopt dat u dat argument niet zou gebruiken. Dat was namelijk het argument dat vorig jaar werd gebruikt, waarvan de hele Kamer heeft gezegd dat we het zo in ieder geval niet moeten doen. Het is echt beter dat u die woorden weer inslikt!

De heer Meijer (CDA):

Voorzitter! Ik kan mij vinden in uw oplossing.

De voorzitter:

U hebt uw zin al gekregen, dus waarom zou u ook! Tegen de hele Kamer zeg ik dat dit geen precedentwerking heeft. Het is niet de gewoonte dat in weken met begrotingsbehandelingen terzelfder tijd een VAO van het hetzelfde ministerie op de agenda komt. Dan weet de Kamer dat!

Het woord is aan de heer Rietkerk.

De heer Rietkerk (CDA):

Voorzitter! Ik verzoek u het verslag van het algemeen overleg van 31 augustus jl. over het beleidsplan Nederlandse politie op de Kameragenda te plaatsen.

De voorzitter:

Hebben we deze week niet de begroting van BZK aan de orde?

De heer Rietkerk (CDA):

Dat klopt. In overleg met de commissievoorzitter...

De voorzitter:

Ja, maar die gaat daar niet over.

De heer Rietkerk (CDA):

Het notaoverleg politie wordt niet deze week gehouden, maar pas eind november, wat mij veel te lang duurt. Omdat het een aangelegen onderwerp is, verzoek ik u dit onderwerp op de Kameragenda te plaatsen.

De voorzitter:

Hoe denken andere fracties daarover? Zij zijn het met u eens, want zo niet dan zouden zij dat zeggen.

De heer Weisglas (VVD):

Voorzitter! De VVD-fractie heeft als uitgangspunt, dat wij het met de door ons gekozen Kamervoorzitter eens zijn. Uw benadering spreekt ons dus aan. Een minuut geleden zei u dat wat wij toen beslisten, geen precedentwerking mag hebben, dus laten wij ons daaraan houden.

De voorzitter:

Ik vraag mij ook ernstig af waarom dat niet zou kunnen. Maar in dit geval moet de bewindspersoon van Justitie er ook bij zijn.

De heer Rietkerk (CDA):

Ook. Maar deze week praten we expliciet niet over het onderdeel politie, aangezien wij dat eind november doen. Dit is een aangelegen onderwerp met een termijn.

De voorzitter:

Dit is allemaal heel nuttig. De precedentwerking gaat hier niet op, hoewel ik goed gehoord heb dat de heer Weisglas zo ongeveer per definitie mijn oordeel steunt.

Mevrouw Scheltema-de Nie (D66):

Voorzitter! Sinds gisteren ligt er een brief. Het lijkt mij goed dat wij de normale procedure volgen, namelijk gewoon in de procedurevergadering overleggen wat wij met die brief doen: behandeling vóór de politiebegroting, of niet? Maar om nu ad hoc met een VAO'tje te werken, lijkt mij wat kort door de bocht.

De voorzitter:

Ik begrijp dat dat een nieuw feit is. Er ligt dus ook een brief over hetzelfde onderwerp. Dan hoort het inderdaad thuis in de procedurevergadering.

De heer Van Heemst (PvdA):

Voorzitter! De PvdA-fractie heeft een beter uitgangspunt dan de VVD-fractie. Maar als wij het zelf afwegen, ben ik geneigd mij aan te sluiten bij mevrouw Scheltema en te zeggen: het debat over dat onderwerp loopt voort. Wij hebben daarover een nadere brief gekregen. Laten we die betrekken bij het begrotingsonderdeel politie, waarvoor wij ruimschoots tijd hebben uitgetrokken.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma (GroenLinks):

Ik wil de heer Rietkerk wel ondersteunen, omdat het debat over de begroting van politie pas eind november is.

De voorzitter:

Dat is geloof ik intussen geen punt van discussie meer. Er schijnt een brief te zijn over hetzelfde onderwerp.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma (GroenLinks):

Maar die brief kun je naar voren halen, en je kunt nu het VAO laten plaatsvinden. Het duurt te lang om te wachten tot eind november, omdat die brief belangrijke aspecten bevat.

De heer Rietkerk (CDA):

Wij hebben anderhalve maand gewacht op de brief over de invoering van pepperspray, welke brief vanmorgen is gekomen. Ik heb in de procedurevergadering meermalen aangegeven dat, als die brief er is, ik het verzoek tot u zou richten tot plaatsing ervan op de Kameragenda. Als we weer anderhalve maand wachten, zijn wij drie maanden verder. Er komt een motie aan over de tijdsindicatie. Dan weet ik het argument van de minister wel: het kan niet meer. Daarom is snelheid geboden.

De voorzitter:

Tenzij de heer Rietkerk stemming over dit onderwerp wenst – ik geloof niet dat de Kamer een eensluidend oordeel heeft – stel ik de Kamer voor dat ik hierover op een nader te bepalen tijdstip voorstellen zal doen. Dat voorstel kan zijn dat het niet in een VAO wordt behandeld, maar dat zien we dan morgen bij de regeling wel weer.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Marijnissen.

De heer Marijnissen (SP):

Voorzitter! De New Agenda Coalition is een groep van landen die in VN-verband probeert te komen tot een kernwapenvrije wereld. Deze groep heeft vorig jaar een resolutie ingediend bij de Algemene Vergadering, maar Nederland heeft die niet gesteund. De Nederlandse regering stemde blanco, onthield zich van stemming, met nog elf andere NAVO-lidstaten. Op 8 september jl. is de minister tijdens een algemeen overleg gevraagd wat dit jaar het standpunt van de Nederlandse delegatie is bij de vergadering van de Verenigde Naties. De minister kon daar nog geen uitsluitsel over geven, aangezien de inhoud van de nieuwe resolutie, die aanzienlijk is afgezwakt door de coalition, nog niet bekend was. Inmiddels is dat wel het geval. De resolutie wordt van 11 oktober tot 12 november a.s. besproken in het First Committee. Daar vindt de voorbereiding plaats. Ik zou daarom graag een brief van de Nederlandse regering krijgen met een reactie op die nieuwe resolutie en een standpuntbepaling ten aanzien van dat First Committee, zodat wij daar eventueel over kunnen spreken in de Kamer.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter! Ik ben het er volstrekt mee eens dat die brief er moet komen, maar twee weken geleden is de regering in de procedurevergadering van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken al gevraagd om zo'n brief, op initiatief van GroenLinks. Ik vind dus dat die brief er heel snel moet komen. Daar spoor ik de regering toe aan.

De voorzitter:

Wij kunnen de regering ook aansporen door het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. Dan wordt het wel duidelijk.

Aldus wordt besloten.

Naar boven