Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van orde.

Vragen van het lid Rabbae aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, mevrouw Adelmund, over het lerarentekort aan de basisschool De Kweekvijver in Oostzaan.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Voorzitter! Vorige week is het bericht tot ons gekomen dat basisschool De Kweekvijver in Oostzaan vanwege gebrek aan leerkrachten door ziekte een paar keer kinderen naar huis heeft gestuurd. Mijn fractie heeft dit probleem opgepakt, omdat het geen incident is. Uit een informatieronde is ons gebleken dat deze problematiek zich bij veel meer scholen voordoet. De schoolleiders breken hun hoofd over de vraag hoe zij hieruit kunnen komen. Er zijn nu schoolleiders die fulltime lesgeven in plaats van hun eigen functie te vervullen. Dat geeft een probleem. Straks zullen er waarschijnlijk niet alleen kinderen naar huis gestuurd moeten worden, maar zullen er ook schoolleiders naar huis gestuurd moeten worden vanwege ziekte. En dan is het probleem volledig. Daarbij denk ik nog niet eens aan het feit dat een griepgolf in de winter nog meer van dit soort toestanden tot gevolg kan hebben.

Mijn vraag aan de staatssecretaris is dan ook of wij deze ontwikkeling machteloos moeten constateren of dat er een beleid in dezen denkbaar is om scholen te helpen de kinderen vast te houden. Is de staatssecretaris bereid om bijvoorbeeld via een ad-hocmaatregel een landelijke pool van onderwijsassistenten in het leven te roepen om snel te kunnen reageren op dit soort problemen van scholen? Anders dreigen immers kinderen naar huis gestuurd te worden. Ik hoor ook graag of de staatssecretaris middelen heeft om het hoofd te bieden aan dit probleem.

Staatssecretaris Adelmund:

Voorzitter! De zorg van de heer Rabbae is ook mijn zorg en die van de heer Hermans. Formeel valt het lerarenbeleid onder de heer Hermans, maar wij hebben de stukken terzake voortdurend samen ondertekend. Wij vinden de urgentie zo groot dat wij de nota "Maatwerk voor morgen" en alle onderliggende maatregelen samen hebben verdedigd. Wij hebben ook direct nagevraagd hoe het zit bij basisschool De Kweekvijver te Oostzaan. Daar spelen twee zaken een rol. Ten eerste is er het generieke probleem dat leraren op dit moment zeldzaam dreigen te worden, zeker in de Randstad, althans waar het gaat om nieuwe vacatures. Er zijn er gelukkig nog duizenden aan het werk. Ten tweede speelt daar een specifiek probleem. De inspectie heeft inmiddels een rapportje afgeleverd over wat daar aan de orde is. Hoofdinspecteur Jan Huisman van het primair onderwijs heeft toegezegd direct op de school zelf te gaan bezien aan welke oplossingen de school nog niet heeft gedacht. Het is namelijk zo dat er niet voor iedere situatie eenzelfde oplossing voorhanden is. Soms moet daarnaar gezocht worden.

In het onderhavige geval is er weliswaar sprake van een mobiliteitscentrum in de regio, een soort vervangingspool, maar helaas werd daar nog het beleid gevoerd dat men vroeger – ik spreek dan over niet zo heel lang geleden – heel gemakkelijk kon voeren op de onderwijsmarkt. Dat beleid is dat er alleen fulltimers die in alle groepen inzetbaar zijn, bemiddeld worden. De arbeidsmarkt voor het onderwijs is op dit moment echter snel aan het veranderen. Eerst was er sprake van een groot aantal wachtgelders, maar nu is er sprake van een situatie waarin het lerarentekort toeneemt. Daarom kan ook het mobiliteitscentrum niet alleen meer bemiddelen voor mensen die fulltime beschikbaar zijn voor een baan en die ook nog eens in alle groepen inzetbaar zijn. Gelukkig is het beleid daar nu ook gewijzigd. De pool laat inmiddels ook mensen toe die parttime beschikbaar zijn. Dat lijkt mij van groot belang, zeker als wordt gekeken naar het primair onderwijs, waar de meerderheid van de werknemers parttime werkt.

Het mobiliteitscentrum zal ook nog worden bezocht door het CCO, het Career center onderwijs. Zoals bekend bemiddelt het CCO op dit moment de herintreders met een zeer groot landelijk project naar het onderwijs, want dat heeft een aantal mensen in de opfriscursus en in voorraad. In de regio zelf is opvallend dat op dit moment de herintreders via het CCO nu precies in de opfriscursus zitten. Ik zei al dat het een specifiek en een generiek probleem is.

Gelet op de korte spreektijd geef ik nog even heel kort aan wat wij aan het generieke probleem doen. Om te beginnen meer PABO-studenten, van 6000 in 1996 naar 10.000 in 1999. De stille reserve ziet er als volgt uit: in 1999 2000; daarvan zullen er 1500 of 2000 geplaatst worden. Op dit moment zijn er al 1100 geplaatst. Voor het begin van het schooljaar 2000-2001 zullen bij elkaar dus 3500 tot 4000 mensen zich opnieuw bekwaamd hebben in een rol in het primair onderwijs. Wat de zij-instromers betreft: dit najaar nog. De Kamer krijgt vandaag of morgen de voortgangsrapportage "Maatwerk voor morgen", waarin alle maatregelen zijn opgesomd, plus wat er concreet aan gebeurt. Ook het assessment voor het PO is ter hand genomen voor de zij-instromers. Wat de vervangers betreft, is extra geld uitgetrokken voor de kinderopvang voor het vervangingswerk. De vervangers een zekerder positie bieden, blijkt een goede maatregel te zijn om vervangers aan te trekken. Daardoor bieden de vervangerspools een oplossing. Daarvoor is meer geld beschikbaar gekomen. Het aantal is inmiddels verdubbeld van 60 naar 120 vervangingspools. Scholing met behoud van uitkering: via SZW hebben wij de afspraak gemaakt dat mensen met een WW-uitkering gedurende maximaal twee jaar met behoud van uitkering scholing kunnen gaan volgen voor een baan in het onderwijs. Belangrijke voorwaarde is dat de besturen daarbij een garantie afgeven, want anders wil de heer De Vries natuurlijk hun uitkering niet doorbetalen. Daarover zijn wij in onderhandeling met de Regiegroep personeelsvoorziening primair onderwijs. De onderwijsassistenten zijn, zoals de heer Rabbae al aangaf, van 7% in 1997-1998 naar 13% in 1998-1999 gegaan. De heer Rabbae vroeg heel concreet of ik ze niet kan sorteren en op voorraad kan zetten. Ik denk dat het om dit totale scala aan maatregelen gaat, waarvoor ook de oplossing voor OSA moet worden geboren, naast het feit dat wij én het CCO én de inspectie apart opdracht hebben gegeven te bezien of alle mogelijkheden zijn uitgeput.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Voorzitter! De staatssecretaris somt een aantal maatregelen op die op termijn effect moeten sorteren. Samen met haar hoop ik dat dat effect straks zal worden gesorteerd. Maar dit doet niet af aan de huidige situatie, waarin een aantal scholen kampt met ziekte van leerkrachten die niet vervangen kunnen worden. De staatssecretaris zegt dat de vervangingspools eigenlijk goed werken. De directeur van De Kweekvijver heeft ons gezegd dat de vervangingspools volledig leeg zijn. Waar halen wij eigenlijk de vervangers vandaan?

Voorzitter! De staatssecretaris noemt een aantal aspecten, die in de begroting zijn opgenomen, zodat het onderwijs kan worden opgekrikt, in de hoop dat dat aantrekkelijk wordt. Toch moet ik constateren dat, terwijl wij in deze regeringsperiode zo'n 14 mld. uitgeven aan lastenverlichting, slechts 2 mld. is uitgetrokken voor het onderwijs. Dat is toch geen verhouding? Die zorg zal de staatssecretaris waarschijnlijk met mij delen. Feit is dat dit moment een aantal scholen heeft te kampen met tekorten aan leerkrachten. Is de staatssecretaris bereid – het is, dat geef ik toe, een ad-hocmaatregel, omdat het gewoon niet anders kan – een aantal onderwijsassistenten snel aan te stellen, zodat deze scholen met een provisorische maatregel de kinderen op school kunnen houden, in plaats van naar huis te sturen?

Staatssecretaris Adelmund:

Voorzitter! Als u kijkt naar de verdeling van de verantwoordelijkheid in het onderwijsveld is dankzij artikel 23 van de Grondwet, de vrijheid van onderwijs, de personeelsfunctie heel anders ingevuld dan de heer Rabbae veronderstelt. Ik kan vandaag geen uitzendbureau onderwijs starten als verantwoordelijke in het onderwijsveld, waarvan de scholen dan vervolgens kunnen afnemen. Ik juich dus zeer toe dat een verdubbeling heeft plaatsgevonden van het aantal pools in het onderwijs van 60 naar 120, die in veel gevallen worden beheerd door werkgevers en werknemers. Tegelijkertijd vinden de onderwijsassistenten de weg naar de school. Als zij straks instromen, dan kunnen zij ook de opleiding volgen. Daardoor zijn ze direct inzetbaar, ook als leraar. Ik heb een aantal andere maatregelen opgesomd. Ik ben het met de heer Rabbae eens dat nog meer geld voor het onderwijs heel mooi is, maar wij krijgen al 2 mld. extra, naast de 43 mld. die in de begroting staat. Met behulp daarvan gebeuren momenteel al prachtige dingen in het onderwijs.

Meer geld is mooi, maar tegelijkertijd gaat het om een afstemmingsvraag. In sommige delen in het land komt het voor dat er op één advertentie 100 sollicitanten afkomen. In andere delen komen maar zes sollicitanten op één advertentie af. Voor een deel is het ook een mobiliteitsvraagstuk, kijkend naar werkzoekenden. Dat kun je zien aan de manier waarop dit vraagstuk in een aantal steden in Nederland is opgelost. In Almere bood men huisvesting aan. Daardoor verbeterde de noodsituatie heel snel, want men vond voor alle vacatures geschikte personen. Iedere school gaat daar momenteel heel creatief mee om. Voor Oostzaan vervullen de inspectie en het Career center onderwijs een extra rol. Ik juich het toe dat het Mobiliteitscentrum, waar Zaandam van afhankelijk is als het gaat om vervangers, de eisen heeft aangepast en niet meer alleen fulltimers die in alle groepen inzetbaar zijn als vervangers registreert – heel veel herintreders willen niet in alle groepen staan, maar alleen in de onderbouw – maar ook parttimers. Dat is voor een school heel belangrijk. Het gaat om zieken met duobanen. Zij zijn al parttimer. Ze zijn inzetbaar in een deel van de groepen. Het maakt dus wel degelijk uit of je alleen vervangers registreert die fulltime inzetbaar zijn of ook parttimers. Heel veel mensen die fulltime inzetbaar zijn en zich laten registreren in een pool, vinden de weg naar een school en een vaste aanstelling. Nu moeten de pools de omslag maken naar het aanbod op de arbeidsmarkt dat niet volledig inzetbaar is en niet in alle groepen wil werken. Dat gebeurt inmiddels ook via het Career center onderwijs. Met behulp daarvan vinden heel veel herintreders de weg naar de arbeidsmarkt, al werken ze vaak met een deeltijdcontract en al werken ze vaak in de onderbouw. De school kan daar via een goede onderwijsorganisatie oplossingen voor vinden door andere mensen in de andere groepen te plaatsen. Als de herintreders eenmaal hun weg weer hebben gevonden, nadat zij jaren niet meer actief zijn geweest in het onderwijs, dan vinden ze ook wel weer de weg naar andere groepen dan die van de onderbouw. Ook dat is een gewenningsproces.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Voorzitter! Het naar huis sturen van kinderen verdraagt zich op geen enkele wijze met de leerplicht. Je kunt niet zeggen dat er niets gebeurt. De staatssecretaris heeft heel goed aangegeven wat er op dit moment al in gang is gezet om het probleem te tackelen. Ik vraag de staatssecretaris wel om haast te maken met het op een andere leest schoeien van de ADV. Verzilveren als het kan, spaarverlof als het kan, liefst op zo kort mogelijke termijn.

Staatssecretaris Adelmund:

Voorzitter! De minister en ik hebben het eind van onze tong al laten zien als het gaat om dit vraagstuk maar wij moeten er nog wel over onderhandelen. Ook wij zijn voorstander van verzilvering of sparen voor de lange termijn. Het zou heel mooi zijn als wij daarover afspraken kunnen maken bij het arbeidsvoorwaardenoverleg. Dat start echter pas na de begrotingsbehandeling. Wij hopen dat wij realistische partners treffen die dat met ons eens zijn, want er is sprake van krapte. Dat geldt overigens niet voor alle plaatsen in Nederland. Naar aanleiding van de campagne voor het PO van de afgelopen periode hebben wij honderden aanmeldingen gekregen. Zojuist is de campagne voor het VO gestart. Als er ergens sprake is van krapte, dan zal het verzilveren en het opsparen van langduriger verlof beter uitkomen als er 10.000 leerlingen extra van de PABO's komen.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter! Het probleem is duidelijk. Oplossingen zijn niet altijd op korte termijn voorhanden. Lesuitval is in ieder geval geen oplossing. Wij willen daar graag een vinger achter krijgen. Ik houd er niet van schoolbesturen en directeuren weer aan allerlei verplichtingen te binden, maar als zij een dagdeel of een dag vrij willen hebben, dan moeten zij dat van tevoren melden aan de Inspectie. Verdient het geen overweging om te bevorderen meer dan puur incidentele lesuitval zo snel als mogelijk is te melden aan de inspectie, zodat er samenspraak in de regio tot stand kan komen, ter oplossing van het probleem?

Staatssecretaris Adelmund:

Voorzitter! Ik ben het er volstrekt mee eens dat kinderen op school horen te zitten. Er moet voor leerplichtige kinderen een lesaanbod zijn op school. Het is natuurlijk zeer zorgelijk als voor de oplossing van het naar huis sturen wordt gekozen. Die methode zou eigenlijk niet toegepast mogen worden en daarom is het goed dat wij er vandaag over spreken.

Ik ben het met de heer Van der Vlies eens dat het van belang is inzicht te hebben in de lesuitval. Uiteraard kunnen zich incidentele situaties voordoen waardoor een les moet uitvallen, maar wanneer er sprake is van structurele uitval – zoals in de situatie waar wij het nu over hebben, waarbij het om de tien dagen voor een groep geldt – dan moet daar iets aan worden gedaan. Wij hebben ooit afgesproken dat het af en toe kan voorkomen dat er sprake is van grijze tijd in de school, maar dat is hier niet het geval. Het lijkt mij heel goed als wij daar inzicht in krijgen. De lesuitval wordt meestal gemeld aan de leerplichtambtenaar en deze meldt het aan de inspectie. Zo is het in dit geval gegaan in Oostzaan. Het is een weg die gevolgd kan worden. Wij moeten in elk geval zicht hebben op de oplossingen waarvoor scholen kiezen. Een van de meest cruciale debatten die momenteel in het onderwijsveld gevoerd worden betreft de wijze waarop de tijd voor school wordt gebruikt, mede naar aanleiding van de discussie over de vierdaagse schoolweek deze zomer. Daar komen wij binnenkort nog uitgebreid over te spreken. Ik heb al gezegd te zullen melden wanneer wij daarover met het gehele onderwijsveld uit zijn. Ik zou het heel jammer vinden als steeds meer scholen kiezen voor de maatregel van lesuitval. Kinderen hebben namelijk recht op goed onderwijs.

Mevrouw Barth (PvdA):

Voorzitter! De staatssecretaris heeft een heel indrukwekkende lijst opgesomd van maatregelen die het kabinet neemt om het personeelstekort in het onderwijs terug te dringen. Daar ontbrak nog één onderwerp, namelijk preventie van het ziekteverzuim. Juist de school in Oostzaan laat zien hoezeer langdurig ziekteverzuim een school kan ontregelen. De overheid is een campagne gestart om het leraarschap aantrekkelijker te maken. Wordt het niet eens tijd voor een campagne met name onder schoolbesturen om mensen ervan bewust te maken hoe belangrijk preventie van ziekteverzuim is? Is de staatssecretaris bereid hierover te overleggen met schoolleiders en besturenorganisaties? De minister van Onderwijs had de Kamer een brief toegezegd over het gebrek aan geld waarmee scholen te kampen hebben om een goed Arbo-beleid te voeren. Waar blijft die brief?

Staatssecretaris Adelmund:

Voorzitter! Vanmorgen heb ik een instelling voor voortgezet onderwijs geopend met 1800 leerlingen. Ik heb er bij de leerlingen op aangedrongen dat zij zuinig met hun leraren omgaan in verband met het feit dat er een tekort aan leraren is, zeker in sommige regio's. Daar hebben de leerlingen "ja" op geantwoord, dus dat moet het ziekteverzuim drukken. Mevrouw Barth heeft natuurlijk volstrekt gelijk, in een situatie waarin krapte is, ontstaat werkdruk en als er dan ook nog eens collega's ziek worden, is er extra werkdruk. Dat leidt dan tot een neerwaartse spiraal, waarbij men met elkaar moet verkennen wie wanneer ziek mag zijn. Dat wens ik geen enkel instituut toe, maar het is soms wel aan de orde. Preventie van het ziekteverzuim is een van de mooiste wegen om die situatie te voorkomen. Mevrouw Barth zegt volstrekt terecht dat de campagne alleen maar kan slagen als zij gebaseerd is op goed beleid. Dit beleid moet natuurlijk tot stand komen.

Ik zal aan de minister doorgeven dat op de brief over het Arbo-beleid met smart wordt gewacht.

De heer Poppe (SP):

Voorzitter! Directeur Jan Gouw van de basisschool De Kweekvijver in Oostzaan zit, zo lees ik in de krant, met de handen in het haar. Na de beantwoording van de staatssecretaris heb ik niet de indruk dat hij nu de handen uit het haar kan halen. Er is namelijk geen antwoord gegeven op de vraag of er maatregelen genomen worden, zodat leerlingen van die school niet meer naar huis gestuurd behoeven te worden. Een concrete oplossing voor dit concrete probleem heeft de staatssecretaris niet genoemd. Zij noemde wel een heel scala aan maatregelen. Prachtig allemaal, maar wij zitten nu primair met één probleem. Wat gaat de staatssecretaris daar deze week nog aan doen?

Staatssecretaris Adelmund:

Voorzitter! De heer Poppe, die toch een goed inzicht heeft in de wijze waarop vraag en aanbod zich verhouden op de arbeidsmarkt, denkt dat je daar zomaar in kunt treden door ergens langs te gaan met iemand aan de hand en te zeggen: neemt u deze! Dat is natuurlijk uitgesloten. Ook in de onderwijswereld gaat het zo niet. Dat is allemaal goed geregeld via goede verhoudingen tussen werkgevers en werknemers. Er is momenteel extra inspectie op ingezet. Alle methodes zijn nader onderzocht. Het mobiliteitscentrum is ingeschakeld en daarbij is gezegd dat men niet alleen de fulltimers organiseert, maar ook de parttimers. De parttimers kunnen namelijk heel nuttig zijn. Het primaire onderwijs draait voor een groot deel op parttimers. Tegelijkertijd registreert het Career center onderwijs elke dag welke mensen beschikbaar zijn en men probeert die te makelen. Dit centrum onderzoekt ook of er in het specifieke geval van de school in Oostzaan een herintreder geplaatst kan worden.

Mevrouw Van der Hoeven (CDA):

Voorzitter! In het grootste gedeelte van de gevallen worden de problemen opgelost door de scholen, maar in een aantal gevallen lukt dat op de een of andere manier niet. Staat dit geval op zichzelf? Ik heb de indruk van niet. Heeft de staatssecretaris er zicht op in hoe vaak dit soort zaken zich elders in het land voordoen, dat kinderen naar huis worden gestuurd? Houdt de inspectie hier toezicht op en kunnen wij er niet een wat generieker beleid op loslaten? Ik ben het met haar eens dat je oplossingen moet zoeken die passen bij de regio waar de problemen ontstaan.

Staatssecretaris Adelmund:

Ik zeg tegen u precies hetzelfde als ik tegen de heer Rabbae zei. Wij bellen voortdurend rond en wij maken via Regioplan een overzicht van waar zich knelpunten voordoen. De schrik slaat mij om het hart als ik zie dat er zoveel vacatures zijn in de grote steden aan het begin van de vakantie. Wij houden bij of men voorziet in de vacatures in de grote steden, waar zich de meeste knelpunten voordoen, met name op de zwarte scholen. Opvallend was dat het de grote steden aan het begin van het schooljaar gelukt was, maar daarna hebben sommige mensen van positie geruild, omdat zij elders een betere plek konden krijgen. Tegelijkertijd ontstaat dan ook de griep, dus de kortdurende vervanging bij ziekte.

Deze belrondes zijn voorrondes voor de arbeidsmarktrapportage die sinds 1990 ieder jaar naar de Kamer gaat over hoe het staat met de personeelsvoorziening in het onderwijs. Ik heb de maatregelen opgesomd: meer PABO-studenten, alle herintreders aan het werk, zij-instromers, vervanging goed regelen met kinderopvang, tegelijkertijd moet de positie van de vervanging goed worden geregeld, scholing met behoud van uitkering om WW'ers erin te krijgen via de heer De Vries en de onderwijsassistenten. Al deze maatregelen moeten neerslaan in een betere situatie in het onderwijs. Dat kan men straks lezen bij de arbeidsmarktrapportage die aan het eind van dit jaar komt, en in de voortgangsrapportage over "Maatwerk voor morgen" die vandaag of morgen naar de Kamer komt.

Naar boven