Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 25 januari 2006 over Arbo-wetgeving.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Wij hebben meerdere maken uitgebreid gediscussieerd over de nationale kop Arbo-wetgeving. Dit betreft de Nederlandse regels die uitgaan boven de minimaal noodzakelijke regels in Europees verband. Wij vinden het in aanloop naar de nieuwe Arbo-regelgeving van belang dat die nationale kop wordt onthoofd. Nederland zou als voorloper in Europa de goede elementen van die nationale kop moeten handhaven. Op die basis kunnen de onderhandelingen op bedrijfstakniveau beter worden gevoerd.

Tijdens het algemeen overleg heb ik gezegd dat ik het een goede gedachte zou vinden als de Gezondheidsraad een onafhankelijk oordeel zou geven over die nationale kop en over bijvoorbeeld de tilnormen waarover wij ook een heel debat hebben gevoerd. De staatssecretaris bleef hier wat vaag over. Hij zei wel dat hij de Gezondheidsraad bij een en ander zou betrekken, maar in hoeverre was volstrekt onduidelijk.

Daarom zie ik mij genoodzaakt om hierover toch een heldere afspraak te maken met de staatssecretaris. De Gezondheidsraad is toch niet de eerste de beste en kan natuurlijk heel goed een onafhankelijk oordeel geven. Zoals de staatssecretaris het al zo mooi zei tijdens het algemeen overleg, het is niet de bedoeling om het beschermingsniveau te verlagen of weg te nemen, maar er wordt gezocht naar verantwoord maatwerk. Mijn fractie zoekt daar ook naar en denkt dat het goed zou zijn als de Gezondheidsraad hier nog eens goed naar kijkt. Daarom dien ik de volgende motie in:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering voornemens is een aantal Arbo-regels van de zogenoemde nationale kop, zoals bijvoorbeeld de tilnormen, te schrappen;

overwegende dat werkgevers en werknemers bij het ontbreken van generieke regels mogelijk problemen zullen ondervinden bij het maken van sectorale afspraken over de Arbo-normen en de toepassing daarvan in de praktijk;

verzoekt de regering, de Gezondheidsraad om advies te vragen over de wenselijkheid van de nationale kop in de Arbo-regels,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gent, Stuurman en De Wit. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 68(25883).

De heer Van der Sande (VVD):

Voorzitter. Mevrouw Van Gent zegt dat werkgevers en werknemers bij het ontbreken van generieke regels mogelijk problemen zullen ondervinden bij het maken van sectorale afspraken. Wat leidt haar tot deze conclusie? Waarom is zij van mening dat de Gezondheidsraad een oplossing kan bieden? Misschien hebben zij wel problemen om überhaupt met elkaar te praten, of is er geen zaaltje te vinden of kunnen zij geen andere afspraken maken.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik denk dat de laatste problemen die de heer Van der Sande zo beeldend schetst niet het struikelblok vormen. Ik wil bereiken dat de gezondheidsnormen goed worden vastgelegd. De Gezondheidsraad heeft zich in een niet al te ver verleden al eens gebogen over de tilnormen. Het lijkt mij goed dat de Gezondheidsraad zich hier nog eens over buigt in de aanloop naar de nieuwe Arbo-regelgeving. De VVD-fractie zal het toch met ons eens zijn dat er niet gesjoemeld mag worden met de gezondheid van mensen en dat er geen onnodige risico's mogen worden genomen. Daarom lijkt het mij goed dat een onafhankelijk instituut als de Gezondheidsraad hier eens nauwkeurig naar kijkt. Ik zie aan zijn handgebaren dat de heer Van der Sande het eigenlijk wel met mij eens is.

Mevrouw Rambocus (CDA):

Voorzitter. Graag breng ik namens mijn fractie twee punten naar voren. Ten eerste wil ik nogmaals aangeven dat de CDA-fractie de plannen van de staatssecretaris ondersteunt om in het nieuwe arbeidsomstandighedenbeleid zo weinig mogelijk aparte regels bovenop de algemene regels van de Europese Unie te plaatsen. In onze optiek dient te worden afgezien van een nationale kop, tenzij er sprake is van ernstige risico's. De staatssecretaris heeft dit al aangegeven, maar wij hechten eraan om dit nogmaals te stellen.

Ten tweede is de CDA-fractie blij met het voornemen van de staatssecretaris om belastende regels voor vrijwilligersorganisaties te schrappen. Dat kan echter pas per 1 januari 2007. Daarom dien ik mede namens de VVD-fractie, de fractie van de LPF en de fractie van D66 de volgende motie in:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering voornemens is om met ingang van 1 januari 2007 een aantal belastende Arbo-regels voor vrijwilligersorganisaties af te schaffen;

van oordeel dat vrijwilligersorganisaties nu reeds profijt moeten kunnen trekken van de aanstaande afschaffing van de belastende Arbo-regels;

verzoekt de regering, deze afschaffing van de Arbo-regels voor vrijwilligers zo veel mogelijk naar voren te halen en zonodig los te koppelen van het Arbo-wetgevingstraject;

verzoekt tevens de regering, bij het vaststellen van de handhavingsprioriteit door de Arbeidsinspectie alvast met deze aanstaande wetswijziging rekening te houden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Rambocus, Van der Sande, Varela en Koşer Kaya. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 69(25883).

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Ik vraag mij af of dit een oproep is om de wet voorlopig niet te handhaven; deze wet met Arbo-regels voor vrijwilligers is er immers nu nog gewoon. Als dat zo is, moet mevrouw Rambocus dat zeggen en niet met allerlei vage bezweringen suggereren dat de Arbeidsinspectie maar niet moet controleren en iedereen zijn gang moet laten gaan. Dus: is dit een oproep van de CDA-fractie om de huidige wetgeving rond Arbo en vrijwilligers niet na te leven?

Mevrouw Rambocus (CDA):

Voor alle duidelijkheid: die oproep heb ik niet gedaan. Ik heb de staatssecretaris slechts een vraag gesteld. De Arbeidsinspectie heeft een aantal werkzaamheden te verrichten. Wij vragen gewoon om prioriteiten te stellen en hier rekening mee te houden; niets meer en niets minder.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

U roept dus gewoon op om de wet tot 1 januari 2007 niet te handhaven. Laat maar waaien dus. Dat is toch te gek voor woorden? Vraag dan om een snelle wetswijziging!

Mevrouw Rambocus (CDA):

Uw woorden zijn voor uw rekening. Wij kunnen overgaan tot een herhaling van zetten, maar aan dat spelletje doe ik niet mee.

Staatssecretaris Van Hoof:

Voorzitter. Naar aanleiding van de motie van mevrouw Van Gent hecht ik eraan om de huidige situatie rond de wijziging van de Arbo-wetgeving te schetsen. Op dit moment ligt mijn wetsvoorstel bij de Raad van State. Van de Raad van State is nog geen advies beschikbaar. Aan de hand daarvan zal een wetsvoorstel naar de Kamer komen. Naast dat wetsvoorstel zal allerlei aanpalende regelgeving en overige informatie de Kamer bereiken.

Het gaat me dan ook veel te vlug om nu al, vooruitlopend op alles wat nog ter tafel moet komen, de conclusies te trekken die de leden Van Gent, Stuurman en De Wit trekken, zoals dat er problemen kunnen gaan ontstaan bij het maken van afspraken in de verschillende sectoren. Ik wijs de drie geachte Kamerleden op het totstandkomen van een groot aantal convenanten in de afgelopen periode, waarbij werkgevers en werknemers zeer wel in staat zijn gebleken om met elkaar afspraken te maken. Bovendien worden ook in breder verband afspraken gemaakt over arbeidsvoorwaarden. Ik herken mij dan ook niet in het gecreëerde beeld dat werkgevers en werknemers er niet uit zouden komen; de praktijk leert anders. Zojuist verwees ik naar de Raad van State, waar het wetsvoorstel ter advisering ligt. Ook in dat licht is de motie prematuur.

De Gezondheidsraad schakelen wij in op het terrein van arbeidsomstandigheden wanneer er specifiek wetenschappelijke vragen aan de orde zijn. Dat is in dit geval niet aan de orde. Bovendien zou het raar zijn om de Gezondheidsraad zich te laten uitspreken over de wenselijkheid van een nationale kop. Dit zou neerkomen op een puur inhoudelijk advies over de wet en het Arbo-beleid, wat niet past in de wetenschappelijke taak van de Gezondheidsraad. De haalbaarheid en alles wat daarmee samenhangt, zal in de regelgeving verder gestalte krijgen. In het overleg heb ik al aangegeven dat ik een adviesaanvraag aan de Gezondheidsraad om meerdere redenen niet overweeg; dat heb ik nu nog eens onderbouwd. Het aannemen van de motie ontraad ik dus met kracht.

De motie van de leden Rambocus, Van der Sande, Varela en Koşer Kaya gaat over het toepassen van Arbo-regels bij vrijwilligersorganisaties. Bij de begrotingsbehandeling is daarover onlangs nog gesproken. In reactie op een motie van mevrouw Rambocus heb ik toen al aangegeven dat er in de nieuwe Arbowet specifieke regels voor vrijwilligers komen te staan, conform de regelgeving voor zelfstandigen zonder personeel. Met deze nieuwe motie wordt gevraagd om de afschaffing van Arbo-regels voor vrijwilligers zo veel mogelijk naar voren te halen. Mijn eerdere toezegging betekende niet het afschaffen van Arbo-regels voor vrijwilligers – zoals in de motie wordt gevraagd – maar het instellen van een eigen regime. Hoe moet ik de motie interpreteren? Wordt het kabinet via deze weg alsnog verzocht om de vrijwilligers uit de Arbowet te halen? Dat zou ik ontraden. Indien mij wordt gevraagd om de eerder aangegeven lijn, het volgen van de regels voor zelfstandigen zonder personeel, naar voren te halen, dan kan ik daarop in het licht van de voortgang van het wetgevingsproces geen expliciet antwoord op geven. Ik ben wel bereid om na te gaan of het mogelijk is, en zal de Kamer daarover op een nader moment informeren. Ten aanzien van de Arbeidsinspectie en de handhavingsprioriteiten verwijs ik naar het bij de Kamer bekende jaarprogramma. De Arbeidsinspectie zal haar eigen keuzes maken, waarbij zij ook bij vrijwilligers steeds aandacht zal hebben voor grote risico's en gevaarlijke situaties. Ik moet er niet aan denken dat er een ernstig ongeluk gebeurt met vrijwilligers en dat geen rekening is gehouden met grote risico's. De Kamer zal dan met mij van gedachten willen wisselen over de regelgeving dienaangaande.

Mevrouw Rambocus (CDA):

Waar ik in de motie spreek over het afschaffen, althans niet van toepassing zijn van de regels, liggen de CDA-fractie en de overige ondertekenaars op dezelfde lijn als u net hebt aangegeven: de regels die gelden voor zzp'ers. In hetzelfde schrijven hebt u ook aangegeven dat ernstige risico's altijd gehandhaafd moeten worden. Wat dat betreft is er dus geen interpretatieverschil.

Staatssecretaris Van Hoof:

Oké. Dat vind ik een belangrijke toevoeging aan de interpretatie van deze motie.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, over de ingediende moties volgende week te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven