Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het debat over Marinevliegkamp De Kooy, te weten:

- de motie-Eijsink c.s. over de medezeggenschapscommissies bij Defensie (29800 X, nr. 66).

(Zie vergadering van 17 maart 2005.)

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

Mevrouw Veenendaal (VVD):

Mijnheer de voorzitter. Het was de VVD-fractie die heeft aangedrongen op een apart overleg over de positie van de medezeggenschapsraden bij Defensie. Wij waren en zijn van mening dat parlementariërs in de gelegenheid moeten zijn om kennis te nemen van informatie die aanwezig is bij personen die werkzaam zijn binnen de krijgsmacht. De minister heeft bij het AO gesteld dat "Kamerleden altijd medewerkers van Defensie mogen uitnodigen voor een gesprek". Vervolgens heeft hij bij het VAO van 17 maart jongstleden het volgende opgemerkt: "Als het parlement met personen binnen de Defensieorganisatie wil spreken, in welk verband dan ook, ben ik van plan om dat te accommoderen". Ik beschouw deze twee uitspraken van de minister als de belangrijkste winst die is geboekt naar aanleiding van de afzonderlijke agenderingen van dit onderwerp door mijn fractie. Wij zijn ook voornemens om de minister aan deze uitspraken te houden. Hierbij geldt natuurlijk dat de burgers van dit land al dan niet in uniform, zich altijd tot hun volksvertegenwoordigers moeten kunnen wenden. Dit feit en de uitspraken van de minister maken bovendien dat mijn fractie de motie van mevrouw Eijsink als overbodig beschouwt. Zij zal daarom haar steun aan deze motie onthouden.

In stemming komt de motie-Eijsink c.s. (29800-X, nr. 66).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, de Groep Lazrak, de Groep Wilders, D66, de ChristenUnie, de SGP en de LPF voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Naar boven