34 950 V Jaarverslag en slotwet Ministerie van Buitenlandse Zaken 2017

Nr. 1 JAARVERSLAG VAN HET MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN (V)

Aangeboden 16 mei 2018

Uitgaven naar beleidsterrein voor 2017: totaal EUR 8.363,8 (in EUR mln)

Uitgaven naar beleidsterrein voor 2017: totaal EUR 8.363,8 (in EUR mln)

Ontvangsten naar beleidsterrein voor 2017: totaal EUR 3.865,6 (in EUR mln)

Ontvangsten naar beleidsterrein voor 2017: totaal EUR 3.865,6 (in EUR mln)

Inhoudsopgave Buitenlandse Zaken (V)

A.

ALGEMEEN

4

 

1.

Aanbieding en dechargeverlening

4

 

2.

Leeswijzer

7

       

B.

BELEIDSVERSLAG

10

 

3.

Beleidsprioriteiten (inclusief een tabel realisatie beleidsdoorlichtingen)

10

 

4.

Beleidsartikelen:

28

   

Art. 1. Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten

28

   

Art. 2. Veiligheid en stabiliteit

32

   

Art. 3. Europese samenwerking

39

   

Art. 4. Consulaire belangenbehartiging en het internationale uitdragen van Nederlandse waarden en belangen

44

       
 

5.

Niet-beleidsartikelen:

52

   

Art. 5. Geheim

52

   

Art. 6. Nominaal en onvoorzien

53

   

Art. 7. Apparaat

54

       
 

6.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

60

       

C.

JAARREKENING

66

 

7.

Verantwoordingsstaat

66

 

8.

Saldibalans

67

 

9.

WNT verantwoording 2017 Ministerie van Buitenlandse Zaken

78

       

D.

BIJLAGEN

81

 

Bijlage 1. Afgeronde evaluatie- en overige onderzoeken

81

 

Bijlage 2. Inhuur externen

83

 

Bijlage 3. Sanctiebeleid en malversaties

84

 

Bijlage 4. Afkortingen

85

A. ALGEMEEN

1. AANBIEDING EN DECHARGEVERLENING

Aan de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik, het departementale jaarverslag van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) over het jaar 2017 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 2.37, tweede en derde lid, 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Buitenlandse Zaken decharge te verlenen over het in het jaar 2017 gevoerde financiële beheer.

Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Rekenkamer op basis van artikel 7.12, van de Comptabiliteitswet 2016, over:

  • a. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen, bedoeld in artikel 3.8 van de Comptabiliteitswet 2016;

  • b. de totstandkoming van de niet-financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen, bedoeld in artikel 3.9 van de Comptabiliteitswet 2016;

  • c. de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk, bedoeld in artikel 2.35 van de Comptabiliteitswet 2016;

  • d. het gevoerde begrotingsbeheer, het financieel beheer en de materiele bedrijfsvoering, bedoeld in de artikelen 3.2 tot en met 3.4 van de Comptabiliteitswet 2016 en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk.

  • e. de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën.

Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:

  • a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2017;

  • b. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;

  • c. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

  • d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2017 opgenomen rijksrekening van uitgaven en geraamde ontvangsten over 2017, alsmede over de rijkssaldibalans over 2017 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40, vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. LEESWIJZER

Inleiding

In deze leeswijzer wordt de indeling van het jaarverslag voor Buitenlandse Zaken toegelicht, waarbij een aantal afwijkingen van de Rijksbegrotingsvoorschriften wordt beschreven.

Het jaarverslag 2017 vormt in principe een spiegel van de memorie van toelichting zoals deze op Prinsjesdag 2016 aan de Kamer is aangeboden.

De jaarverslagen van Buitenlandse Zaken (BZ) en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) dienen in nauwe samenhang te worden bezien. De inzet op het Nederlandse buitenlandbeleid komt tot uitdrukking in de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS). Door deze bundeling wordt de onderlinge samenhang geïllustreerd en samenwerking en afstemming binnen de betrokken Ministeries bevorderd.

Buitenlandse betrekkingen zijn een zaak van het Koninkrijk der Nederlanden: Nederland in Europa, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, alsmede de Nederlandse openbare lichamen in het Caribisch gebied (Bonaire, Sint Eustatius en Saba). Waar dit jaarverslag spreekt over «Nederland» of «Nederlands» wordt daarmee bedoeld: «(van) het Koninkrijk der Nederlanden», tenzij het gaat om zaken die specifiek het land Nederland betreffen, zoals het EU-lidmaatschap en ontwikkelingssamenwerking.

Focusonderwerp

De Vaste Commissie voor Financiën van de Tweede Kamer stelde voor om twee thema’s als focusonderwerpen te benoemen voor de verantwoording over het jaar 2017, «Toetsbare beleidsplannen» en «Verplichtingen: pijler van het budgetrecht». In dit jaarverslag wordt alleen het focusonderwerp «Toetsbare beleidsplannen» behandeld, aangezien het onderwerp «Verplichtingen» niet van toepassing is voor dit jaarverslag.

Beleidsverslag

Het beleidsverslag begint met de beleidsprioriteiten waarin wordt ingegaan op de prioriteiten van Buitenlandse Zaken en de belangrijkste resultaten die bereikt zijn in 2017. Daarnaast is een tabel opgenomen met daarin de realisatie van de beleidsdoorlichtingen.

Vervolgens is artikelsgewijs op hoofdlijnen gerapporteerd over de resultaten van 2017, waarbij ingegaan wordt op de algemene doelstelling, de rol en verantwoordelijkheid en de beleidsconclusies. In de beleidsconclusies is per artikel aangegeven welke beleidswijzigingen hebben plaatsgevonden in de uitvoering van het beleid en welke beleidswijzigingen hebben plaatsgevonden als gevolg van in 2017 afgerond evaluatieonderzoek waarbij met name wordt ingegaan op beleidsdoorlichtingen. Kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren zijn – daar waar zinvol en haalbaar – naast en in de teksten bij de beleidsartikelen opgenomen om de voortgang op de doelstellingen van het beleidsprogramma te laten zien.

Budgettaire gevolgen van beleid en toelichting

In de tabel budgettaire gevolgen van beleid zijn de opmerkelijke verschillen tussen de begroting en de realisatie 2017 opgenomen. Voor de uitgaven wordt een afwijking op artikelonderdeel niveau van 10% ten opzichte van de vastgestelde begroting toegelicht, met een ondergrens van EUR 2 miljoen. Bij de verplichtingen en ontvangsten is een afwijking groter dan 10% op artikelniveau toegelicht. Waar nodig is verwezen naar de eerste of tweede suppletoire begroting.

In de budgettaire tabellen in het jaarverslag is geen onderscheid gemaakt tussen decommitteringen op oude en nieuwe verplichtingen. Alle decommitteringen worden ten gunste van de begroting gebracht.

Bij het opstellen van de begroting is voor het merendeel van de uitgaven voor één instrument gekozen, terwijl in de realisatie blijkt dat uitgaven op meerdere instrumenten verwerkt zijn. Dit omdat van te voren niet bekend is welke financieel instrument gebruikt wordt om de beleidsdoelstelling te behalen. Om de leesbaarheid van de tabellen waarin de financiële gevolgen van beleid zijn weergegeven, toch te waarborgen, is er daarom voor gekozen om de realisatiecijfers op te nemen bij het in de begroting benoemde instrument en de bedragen niet op te splitsen. Daarbij worden de verschillende instrumenten wel benoemd. Dit is onder meer het geval bij beleidsartikel 1 en 2. Tevens worden alleen de financiële instrumenten die meer dan 3% van het artikelonderdeel uitmaken opgenomen in de financiële tabel. Dat betekent dat er in sommige gevallen geen uitputtende opsomming is van de financiële instrumenten per artikelonderdeel. Omdat de realisaties op instrumentniveau jaarlijks verschillen zijn deze voor eerdere jaren niet weergegeven.

Overige onderdelen van het jaarverslag

Na het beleidsverslag volgen de niet-beleidsartikelen 5–7, de bedrijfsvoeringsparagraaf, de jaarrekening van Buitenlandse Zaken en vier bijlagen: 1) overzicht van de afgeronde evaluatieonderzoeken, 2) de externe inhuur, 3) sanctiebeleid en malversaties en 4) de afkortingen.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

De bedrijfsvoeringparagraaf in het departementaal jaarverslag wijkt af van de bepaling van de Rijksbegrotingsvoorschriften 2018 dat in het jaarverslag integraal verantwoording wordt afgelegd over de bedrijfsvoering. Bij de splitsing van de begroting in 2013 in het begrotingshoofdstuk V Buitenlandse Zaken en het begrotingshoofdstuk XVII Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zijn in navolging van een verzoek van de Algemene Rekenkamer de verantwoordelijkheden van de Ministers ten aanzien van de bedrijfsvoering expliciet vastgelegd. De Minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor de integrale bedrijfsvoering, met uitzondering van de procesmatige beheersing van de activiteitencyclus. De belangrijkste reden voor deze splitsing is dat het merendeel van de projecten en programma's in het kader van Ontwikkelingssamenwerking worden uitgevoerd. Daarnaast is de huidige opzet van het activiteitenbeheer gestoeld op de afspraken die de toenmalige Minister voor Ontwikkelingssamenwerking met de Tweede Kamer in 1998 heeft gemaakt over de reikwijdte van de ministeriële verantwoordelijkheid voor de rechtmatigheid van besteding van middelen (Tweede Kamer, vergaderjaar 1997–1998, 25 860, nr. 2). Het is daarom dat het voorschottenbeleid en -beheer in het onderdeel financieel en materieelbeheer in de bedrijfsvoeringsparagraaf van hoofdstuk XVII is opgenomen.

Groeiparagraaf

De opzet van de beleidsartikelen is verder in lijn gebracht met de uitgangspunten van «verantwoord begroten». Hierbij is met name aandacht besteed aan de presentatie van de instrumenten in de budgettaire tabellen, waarbij de toelichtingen bij de financiële instrumenten zoveel mogelijk zijn gericht op de concrete beleidsinzet van de betreffende instrumenten.

HGIS jaarverslag

De Nederlandse uitgaven voor buitenlands beleid, die op verschillende departementale begrotingen staan, zijn gebundeld in de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS). In aanvulling op de departementale jaarverslagen geeft het HGIS-jaarverslag een integraal overzicht van de besteding van middelen voor buitenlands beleid. Samen met de jaarverslagen van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking, wordt het HGIS-jaarverslag 2017 aangeboden aan het parlement.

Controleverklaring en auditrapport

In het kader van de wettelijke controletaak geeft de Auditdienst Rijk (ADR) jaarlijks een controleverklaring af bij ieder jaarverslag. Daarnaast heeft de auditdienst een wettelijke taak om zowel de totstandkoming van de niet-financiële informatie als het gevoerde financiële en materiële beheer en de daartoe bijgehouden administraties te onderzoeken. Over de belangrijkste bevindingen van deze onderzoeken en van eventuele onderzoeken naar overige aspecten van de bedrijfsvoering brengt de ADR verslag uit in het jaarlijkse samenvattende auditrapport waarin zowel hoofdstuk V als XVII is meegenomen. Deze bevindingen vallen niet onder de reikwijdte van de controleverklaringen.

Overgangsrecht Comptabiliteitswet

Op grond van het overgangsrecht in artikel 10.2 van de Comptabiliteitswet 2016 blijven voor de jaarverslagen en slotwetten over 2017 de bepalingen uit de Comptabiliteitswet 2001 en de daarop berustende bepalingen van toepassing zoals deze golden voor de inwerkingtreding van de Comptabiliteitswet 2016 per 1 januari 2018. Om die reden moet telkens bij de verwijzingen naar de bepalingen van de Comptabiliteitswet 2016 worden gelezen de artikelen van de Comptabiliteitswet 2001 conform de transponeringstabel bij de Comptabiliteitswet 2016, Stb. 2017, 139. Het betreft met name de volgende artikelen:

Artikelen in CW 2016 en CW 2001

Art. in CW 2016

Art. in CW 2001

3.2 – 3.4

19, eerste lid; 21, eerste en tweede lid

3.5

22, eerste lid; 26, eerste lid

3.8

58, eerste lid, onderdeel a, en derde lid; 61, derde lid

3.9

58, eerste lid, onderdeel b en c

2.37

60, tweede en derde lid; 63, eerste en vierde lid

2.35

61, tweede tot en met vierde lid

2.40

64

7.12

82, eerste lid; 83, eerste lid

7.14

82, vijfde lid; 83, tweede tot en met vierde lid

B. BELEIDSVERSLAG

3. BELEIDSPRIORITEITEN

Buitenlands beleid in 2017

Aanhoudende instabiliteit in de ring rond Europa, nucleaire dreiging vanuit Noord-Korea, terroristische aanslagen, gebrek aan voortgang ten aanzien van de conflicten in Syrië, Jemen, Libië, MOVP en Venezuela vroegen in 2017 klemmende aandacht. Daar stonden ook positieve ontwikkelingen tegenover: IS werd in 2017 verder territoriaal in het defensief gedrukt, de migratiedruk in de Middellandse Zee nam af en fragiele vredesprocessen en politieke dialogen in landen als Colombia en tussen Servië en Kosovo bleven op de rails. Het was een jaar waarin het kabinet een lange periode demissionair was, maar de ontwikkelingen in het buitenland vroegen om en resulteerden in een actief en geïntegreerd buitenlands beleid om Nederlandse belangen, zowel in Nederland als in het buitenland, te beschermen. De ontwikkelingen gaven een impuls om bestaande samenwerkingsverbanden te versterken, zoals op vlak van veiligheidssamenwerking in NAVO- en EU-verband (bv. lancering permanent gestructureerde samenwerking PESCO), en nieuwe coalities te smeden, onder meer op het gebied van cyber, terrorisme, klimaat en migratie.

Nederland nam het afgelopen jaar verantwoordelijkheid op het internationale toneel door te werken aan oplossingen (zowel met diplomatieke, ontwikkelings- als militaire middelen), misstanden aan de kaak te stellen (bijvoorbeeld Jemen) en specifieke situaties te agenderen. Hierbij werd altijd de samenwerking gezocht met partners of multilaterale wegen bewandeld. Voorts stond het jaar in het teken van voorbereiding op het Nederlandse lidmaatschap van de VN Veiligheidsraad in 2018 en was Nederland een voorvechter op het gebied van mensenrechten en de internationale rechtsorde, met een bijzondere focus op LHBTI en voor de situatie van de Rohingya’s in Myanmar, Jemen en de detentiekampen in Libië. Kwesties zoals in Rotterdam met de Turkse Minister Kaya, de Eritrese demonstratie in Veldhoven en de ontwikkelingen rondom MH17 toonden aan dat buitenlands en binnenlands beleid alsmaar meer doorvlochten raken.

Ook Europese samenwerking werd in 2017 gekenmerkt door verandering. In toenemende mate vroegen de start van de uittredingsonderhandelingen van het Verenigd Koninkrijk, het komen tot een gezamenlijke migratieaanpak en een Europa waar de kernwaarden, die de basis vormen voor onze samenwerking, om aandacht. Het jaar 2017 was ook een belangrijk Europees verkiezingsjaar met verkiezingen in Frankrijk, Duitsland en Nederland.

Het buitenlands beleid van Nederland: wij behartigen onze belangen in multilaterale fora, in Europees kader en in bilateraal verband

Nederland heeft in 2017 ingezet op een betere Europese Unie die zich verder hervormt en zich focust op hoofdzaken. Mede dankzij de Nederlandse inzet heeft de Commissie vermindering van regeldruk hoog op de agenda staan en zijn op dit terrein resultaten geboekt. Ook in 2018 zal Nederland blijven inzetten op een slagvaardigere Unie voor een gezamenlijke aanpak van de gedeelde uitdagingen zoals op het gebied van veiligheid, migratie, klimaat, energie en mensenrechten.

Op de terreinen interne markt, klimaat en energie, terrorismebestrijding en vergroting transparantie EU-besluitvorming heeft Nederland in Europees verband concrete successen geboekt.

Ad 1): Ook in 2017 heeft Nederland zich ingezet voor een diepere en eerlijkere interne markt. Zo heeft de Europese Raad, mede na oproep van Nederland in juni 2017, de ambitie herbevestigd om de verschillende interne marktstrategieën eind 2018 af te ronden en te implementeren. Het akkoord dat op 23 oktober in de Raad voor Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken is bereikt op de detacheringsrichtlijn is een belangrijke eerste stap richting een eerlijkere interne markt.

Ad 2): Mede dankzij Nederlandse inzet bereikte de Raad en het Europees Parlement eind 2017 een akkoord over de aanpassing op het gebied van emissiereductie. Daarmee is de juridische basis gelegd om tot een CO2-reductie te komen van 40 procent in 2030 ten opzichte van 1990. De Europese Raad van oktober 2014 besloot over deze reductiedoelstelling.

Ad 3): In reactie op nieuwe dreigingen, zoals terugkerende strijders, en op initiatief van de Benelux-landen heeft de Raad Buitenlandse Zaken in 2017 Raadsconclusies aangenomen om de samenwerking met derde landen contraterrorisme en het voorkomen van radicalisering te intensiveren. Nederland heeft hierbij een initiërende en bemiddelende rol gespeeld.

Ad 4): In 2017 is binnen de Raad, mede dankzij Nederlandse inzet, overeenstemming bereikt over toetreding van de Raad tot een verplicht transparantieregister van de drie instellingen. In dit kader zal de Raad binnenkort met de andere instellingen in onderhandeling treden voor het afsluiten van een interinstitutioneel akkoord. Tevens is in december het register voor gedelegeerde handelingen gerealiseerd waarmee besluitvorming op dit vlak inzichtelijker wordt.

In 2017 was Nederland met aanwezigheid van drie bewindslieden hoog vertegenwoordigd bij de vijfde top tussen Afrikaanse landen en EU-lidstaten. Tijdens deze top is gesproken over gezamenlijke uitdagingen zoals migratie, veiligheid en stabiliteit, en over gezamenlijke kansen zoals het stimuleren van private en publieke investeringen in Afrika met het oog op het creëren van banen voor jeugd. De Minister benadrukte de Nederlandse pakketbenadering op migratie die zich richt op een geïntegreerde aanpak met aandacht voor grondoorzaken, terugkeerbeleid, irreguliere migratie en reguliere migratie. Tijdens de top vastgestelde prioriteiten voor het EU-Afrika partnerschap omvatten meer investeringen in Afrika, versterkte inzet op vrede en veiligheid, migratie en mobiliteit en goed en effectief bestuur.

Ten slotte vormde de vormgeving van de Britse uittreding uit de Unie een belangrijke uitdaging voor de Europese samenwerking in 2017. Na de kennisgeving in maart 2017 zijn de onderhandelingen over het Britse uittreden uit de EU formeel van start gegaan. Krachtens artikel 50 EU-verdrag is vervolgens onderhandeld over een terugtrekkingsakkoord, waarbij het zwaartepunt lag bij het nakomen van de aangegane financiële verplichtingen door het Verenigd Koninkrijk, de rechten van burgers en de grens tussen Ierland en Noord-Ierland. Na onderhandelingen tussen de EU27 en het Verenigd Koninkrijk hebben de Europese regeringsleiders in december 2017 vastgesteld dat op deze onderwerpen voldoende vooruitgang was geboekt om te starten met de tweede fase van de onderhandelingen, over een overgangsregeling en een kader voor de toekomstige relatie.

Nederland en de overige lidstaten hechten eraan dat de Brexit-onderhandelingen in opeenvolgende fases plaatsvinden. De Nederlandse belangen zullen daarbij steeds scherp in het oog worden gehouden en de periode van onzekerheid voor burgers en bedrijven zal zo kort mogelijk moeten zijn. Hoe de toekomstige betrekkingen met het Verenigd Koninkrijk eruit komen te zien is nog onduidelijk. Nederland vindt het wenselijk om ook in de toekomst een nauwe relatie met het Verenigd Koninkrijk te onderhouden, niet alleen op het gebied van handel, maar ook op het terrein van veiligheid, zowel binnen als buiten de Unie.

In het proces van hervestiging van de Europese agentschappen in het kader van de uittreding van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie hadden 19 lidstaten waaronder Nederland zich kandidaat gesteld voor de hervestiging van het Europees Medicijnagentschap (EMA). Na een intensieve campagne viel tijdens de Raad Algemene Zaken het besluit dat het EMA naar Amsterdam gaat.

... voor een wereld die veiliger is...

De gebeurtenissen in Rotterdam rondom het bezoek van een Turkse Minister in maart zorgden voor een bekoelde bilaterale relatie met Turkije, met verminderde diplomatieke en politieke contacten tot gevolg, alsmede de afwezigheid van de Nederlandse ambassadeur in Ankara.

Met het aantreden van de nieuwe Amerikaanse regering is de Amerikaanse houding ten aanzien van de trans-Atlantische samenwerking transactioneler van aard geworden. Tegelijkertijd blijft staan dat trans-Atlantische samenwerking afgelopen decennia cruciaal is geweest voor onze veiligheid en welvaart, aan beide zijden van de oceaan. De Verenigde Staten zijn een onmisbare partner voor Nederland. Buitenlandse Zaken laat zich leiden door de Nederlandse belangen die op een groot aantal dossiers gebaat zijn bij goede samenwerking met alle gelederen van de VS-autoriteiten. Daar waar Amerikaanse koerswijzigingen indruisen tegen de Nederlandse belangen of waarden spreken we ons uit. Zoals Nederland deed na het uittreden van de VS uit het Klimaatakkoord, of na de eerste afkondiging van het VS inreisverbod. Ook dat hoort bij goed partnerschap.

Multilaterale samenwerking, inclusief Nederlandse inspanningen in missies

Nederland heeft in 2017 diverse bijdragen geleverd aan missies in internationaal verband. Waar Nederland militair bijdraagt aan crisisbeheersing gebeurde dit ook in 2017 in het kader van een geïntegreerde benadering, met aandacht voor de onderlinge samenhang en integratie van interventies op het gebied van veiligheid, rechtsorde, het versterken van overheidsstructuren, sociaaleconomische ontwikkeling en bevordering van het politieke proces.

De trends op het gebied van internationale veiligheid vereisen dat Nederland verantwoordelijkheid neemt en actief bijdraagt aan internationale inspanningen om die instabiliteit het hoofd te bieden en de internationale rechtsorde te beschermen. Nederland heeft in 2017 dan ook een bijdrage geleverd aan de strijd tegen IS via de anti-IS coalitie, de VN-missie MINUSMA in Mali, en in NAVO-verband de Resolute Support missie in Afghanistan en Enhanced Forward Presence in Litouwen. Nederland gaf ook impulsen aan de EU-NAVO samenwerking, zoals door het initiëren van het Cross Border Military Mobility project. In 2017 werden ook forse stappen gezet op het vlak van het EU Gemeenschappelijke Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB), waarbij Nederland een actieve bijdrage leverde aan de ontwikkeling van de permanent gestructureerde samenwerking (PESCO), het peer-review systeem CARD en het Europees Defensie Fonds.

Veiligheidsraad

De campagne van het Koninkrijk der Nederlanden voor een zetel in de Veiligheidsraad resulteerde in de verkiezing van het Koninkrijk in de Veiligheidsraad voor het jaar 2018. Het Koninkrijk deelt daarmee de zetel 2017–2018 met Italië, die in 2017 zitting nam. Het afgelopen jaar stond voor het Koninkrijk dan ook enerzijds in het teken van samenwerking met Italië en anderzijds van de voorbereiding op het eigen lidmaatschap. De samenwerking met Italië kreeg gestalte in een Joint Statement, waarin gedeelde prioriteiten werden benoemd: conflictpreventie, verbetering vredesoperaties, burgerbescherming en rechtstaat en rekenschap. Migratie werd hier later aan toegevoegd als prioriteit. Gedurende het jaar slaagde het Koninkrijk erin om deze prioriteiten op hoog niveau onder de aandacht te brengen. Onder meer tijdens het Staatsbezoek aan Italië werd aandacht besteed aan migratie. Ook werkte het Koninkrijk in 2017 actief aan de voorbereiding van een initiatief om mensensmokkel en mensenhandel vanuit Libië tegen te gaan door middel van VN-sancties dat begin 2018 tot resultaat moet leiden.

Met het oog op de eigen zetel in 2018 stelden de vier landen van het Koninkrijk brede inzet en prioriteiten vast, te weten conflictpreventie en grondoorzaken van conflict, betere burgerbescherming en verhoogde impact van vredesoperaties, en rekenschap en rechtstaat. Tijdens het eerste debat met de nieuwe Secretaris-Generaal van de VN (SGVN) Guterres, sprak de Minister van Buitenlandse Zaken in de Veiligheidsraad over het belang van conflictpreventie. De Minister-President benadrukte diezelfde boodschap in september in de Algemene Vergadering van de VN, waar hij eveneens sprak over Nederlandse ervaringen met een geïntegreerde benadering van vredesoperaties. In december informeerde de Minister van Buitenlandse Zaken de Veiligheidsraad over de in Nederland georganiseerde Planetary Security Conference en wees op de niet langer te negeren link tussen klimaatverandering en veiligheid. Tijdens het ontvangst van de SGVN Guterres in Nederland in december kwamen de prioriteiten van het Koninkrijk uitgebreid aan bod in de gesprekken. De lobby van het Koninkrijk voor Voorzitterschappen van zogeheten «subsidiary organs» (werkgroepen en comités) leidde tot toewijzing aan het Koninkrijk van het Voorzitterschap van het Democratic People's Republic of Korea (DPRK) sanctie-comité en het mechanisme dat toeziet op de implementatie van het Joint Comprehensive Plan of Action (de «Iran-deal»).

Migratie

Ook in 2017 stond migratie hoog op de politieke agenda. Het kabinet heeft de integrale migratie-aanpak verder vormgegeven via samenwerking met partners en een inzet van maatregelen op alle punten van de route: in Nederland, Europa, transitlanden, herkomstlanden en opvanglanden. Gezamenlijk is gewerkt aan de aanpak van grondoorzaken, terugkeerbeleid, het verbeteren van bescherming en opvang in de regio van vluchtelingen en kwetsbare migranten en het tegengaan van irreguliere migratie. Het kabinet heeft voor Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking samen incidenteel in 2017 EUR 50 miljoen extra beschikbaar gesteld waarvan EUR 10 miljoen voor veiligheid en stabiliteit op de BZ-begroting en EUR 40 miljoen voor migratiesamenwerking en bescherming en opvang in de regio op de BHOS-begroting. Hiermee is ingezet op het beperken van irreguliere migratie, het terugdringen van grensoverschrijdende criminaliteit en terreurdreiging, en de opvang van vluchtelingen in de regio.

Binnen Europa heeft Nederland zich ingezet voor een effectief, toekomstbestendig en solidair Europees asielsysteem. Lidstaten konden in 2017 niet tot overeenstemming komen over de herziening van het Gemeenschappelijk Europees asielstelsel. In 2018 zullen de onderhandelingen worden vervolgd. Ter versterking van het Europese grens- en kustwachtagentschap Frontex heeft Nederland personeel en materieel beschikbaar gesteld aan de flexibele pools en tot eind 2017 additionele capaciteit in de vorm van een Border Security Team (BST). In VN-verband is het proces gestart om te komen tot een Global Compact for Migration en een Global Compact on Refugees in 2018. Onder de Europese afspraken over herplaatsing zijn 1.754 migranten overgebracht naar Nederland vanuit Griekenland en 891 migranten vanuit Italië. Terugkeer van afgewezen asielzoekers vanuit Griekenland naar Turkije blijft achter doordat het Griekse asielsysteem niet volgens verwachting functioneert.

De Centraal Mediterrane Route kreeg in 2017 in het externe migratiebeleid van Nederland en de EU steeds meer nadruk en de inspanningen zijn sterk geïntensiveerd. Met resultaat. Irreguliere aankomsten van migranten in Italië daalden van 181.436 in 2016 tot 119.369 in 2017. Het aantal (vermoedelijke) verdrinkingen op deze route daalde van 4.578 tot 2.856. De focus van het EU-beleid is steeds meer op Noord-Afrika (en Italië). De omstandigheden van migranten in Libië kregen in 2017 terecht veel aandacht. Het kabinet heeft zich met succes – samen met de EU, VN, Afrikaanse herkomstlanden, IOM en UNHCR ingezet om deze te verbeteren en migranten een uitweg te bieden door vrijwillige terugkeer te faciliteren. Het kabinet heeft hiervoor ook extra middelen vrijgemaakt. In totaal zijn met hulp van IOM in 2017 meer dan 19.000 migranten vanuit Libië teruggekeerd naar hun herkomstlanden. Nederland heeft in 2017 EUR 11,3 miljoen bijgedragen aan programma’s voor terugkeer en herintegratie, voor migranten die zijn gestrand in Libië andere Noord-Afrikaanse landen.

Voor de Oostelijke Mediterrane route was in 2017 de voortgaande uitvoering van de EU-Turkije Verklaring van belang, die heeft gezorgd voor een drastische afname van het aantal aankomsten in Griekenland (2017: 29.718; 2016: 173.450). In het kader van de uitvoering van de afspraken is uit de Faciliteit voor Vluchtelingen in Turkije EUR 2,75 miljard gecontracteerd waarvan meer dan EUR 1,78 miljard is uitgekeerd ter financiering van projecten ten behoeve van vluchtelingen in Turkije.

In 2017 heeft de EU verdere invulling gegeven aan het EU-partnerschapsraamwerk met derde landen. Met de vijf prioriteitslanden in Afrika – Senegal, Mali, Niger, Nigeria en Ethiopië – is gewerkt aan brede partnerschappen. Vooral in Niger heeft dit geleid tot een effectievere aanpak van mensensmokkel. Nederland heeft via de steun aan de EUCAP Sahel-missies in Mali en Niger bijgedragen aan civiele capaciteitsversterking van nationale autoriteiten op het gebied van vrede, veiligheid, stabiliteit en de strijd tegen irreguliere migratie. De goedkeuring van programma’s gefinancierd uit het EU Emergency Trust Fund (EUTF) heeft in 2017 vaart gekregen en eind 2017 is voor een totaal bedrag van ca. EUR 2,4 miljard aan programma’s goedgekeurd. Nog onvoldoende resultaten zijn geboekt bij de terug- en overname van uitgeprocedeerde asielzoekers die illegaal in de EU verblijven door landen van herkomst. Nederland heeft hier blijvende aandacht voor gevraagd. De politieke dialoog over migratie tussen de EU en de Afrikaanse Unie kreeg een belangrijke impuls op de eerdergenoemde AU-EU top.

Terrorisme

Ook het afgelopen jaar werden veel landen, zowel binnen Europa als daarbuiten, geconfronteerd met terroristische aanslagen. Terrorismebestrijding bleef ook in 2017 een prioriteit. Diplomatie is gericht op preventie en vanwege de grensoverschrijdende dreiging is samenwerking met andere landen dan ook noodzakelijk. In voorgaande jaren lag de nadruk op het voorkomen van uitreis van strijders. Als gevolg van het verdrijven van IS uit Syrië en Irak is dit jaar ingezet op de aanpak van terugkerende strijders en hun families.

Dankzij de leidende rol van Nederland in verschillende multilaterale fora, zoals het Global Counterterorrism Forum (GCTF) en de Anti IS Coalitie, heeft Nederland kunnen bijdragen aan het versterken van de internationale aanpak van terugkeerders. Hierbij heeft Nederland zowel ingezet op het verbeteren van informatiedeling als op bewijsvergaring en vervolging en reïntegratie van buitenlandse strijders.

Een netwerk van diplomaten dat zich sinds 2016 specifiek bezighoudt met het bestrijden van gewelddadig extremisme, draagt bij aan een beter begrip van de situatie in risicolanden en identificatie van mogelijkheden voor capaciteitsopbouw. Mede dankzij hun inspanningen worden landen ondersteund in hun aanpak, bijvoorbeeld bij het opstellen van een nationale contra-terrorismestrategie. Dit geldt ook de uitvoering van het Prevention/Countering Violent Extremism strategie van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties.

Om terroristen in hun financiële bewegingsruimte te beperken, is in 2017 opnieuw een groot aantal bankrekeningen en bezittingen bevroren. Focus lag daarbij op uitreizigers in het buitenland en complementariteit met andere strafrechtelijke en bestuurlijke maatregelen. Het aantal namen van personen en organisaties op de nationale sanctielijst terrorisme kwam daarmee op 138; een vervijfvoudiging in 3 jaar.

Nucleaire wapenbeheersing

2017 was een bewogen jaar op het gebied van nucleaire ontwapening en non-proliferatie. Nederland nam deel aan de VN-onderhandelingen in New York over een internationaal verbod op kernwapens en heeft zich daar actief ingezet om een dergelijk verbod in overeenstemming te brengen met onze NAVO-verplichtingen. De uiteindelijke tekst voldeed niet aan de Nederlandse criteria, zodat Nederland het verdrag niet kon steunen. 2017 was ook het jaar waarin de crisis met Noord-Korea escaleerde. Tegelijkertijd kreeg Nederland voor 2018 het voorzitterschap van het sanctiecomité DPRK van de VNVR en het Iran/Joint Comprehensive Plan of Action facilitatiemechanisme toebedeeld, en heeft de daarvoor vereiste capaciteit en informatiepositie dit jaar opgebouwd. Positief was dat het door Nederland voorgezeten voorbereidend comité van de toetsingsconferentie van het non-proliferatieverdrag (NPV PrepCom) boven verwachting goed verliep. Het belang van deze PrepCom was groot vanwege de cruciale rol van het NPV op nucleair ontwapenings- en non-proliferatiegebied en het mislukken van de laatste toetsingsconferentie van dit verdrag in 2015. Hoewel door bestaande spanningen tussen lidstaten de verwachtingen laag waren, werd de bijeenkomst onder Nederlands leiderschap een succes. Ook op het gebied van nuclear security is veel gebeurd, zoals de succesvolle voltooiing van het Nederlandse coördinatorschap van Global Initiative to Combat Nuclear Terrorism en de daaropvolgende benoeming van Nederland als speciaal adviseur; ook is in 2017 de Nuclear Security Contact Group geïnstalleerd.

Syrië / Irak

Het voortdurende conflict in Syrië is één van de belangrijkste oorzaken van grensoverschrijdend terrorisme en aanhoudende migratie. In 2017 heeft het Syrische regime onder leiding van Assad – met steun van bondgenoten Rusland en Iran – een groot deel van het Syrische grondgebied in handen gekregen. Mede vanwege de sterke militaire positie was er het afgelopen jaar geen bereidheid van het regime om te onderhandelen over duurzame vrede.

Alleen een politieke oplossing kan leiden tot duurzame vrede in Syrië. Nederland heeft de afgelopen jaren bijgedragen aan het vredesproces door onder andere ondersteuning van deelname Syrische oppositie aan de vredesbesprekingen en ondersteuning van het kantoor van VN-gezant Staffan De Mistura. Tevens maakte Nederland actief deel uit van de anti-IS coalitie. In Syrië heeft Nederland eveneens een bijdrage geleverd aan de ondersteuning van de oppositie, onder andere door financiering van de White Helmets en de Free Syrian Police. Vanwege de grote vluchtelingenstroom naar de buurlanden van Syrië, werden extra middelen vrijgemaakt voor opvang in de regio.

In 2017 zijn er grote vorderingen gemaakt in de strijd tegen IS. Mosul en Raqqa zijn bevrijd, en op 9 december riep Irak de overwinning op IS uit. Hoewel IS niet meer in staat lijkt als reguliere strijdmacht op te treden, is de dreiging die IS vormt voor Irak niet verdwenen. Daarom heeft Nederland de bijdrage aan de anti-IS Coalitie verlengd tot eind 2018, inclusief de hernieuwde inzet van Nederlandse F-16’s. In 2017 heeft Nederland bijgedragen met trainers die zowel Iraakse special forces als Koerdische Peshmerga bijstonden. Daarnaast verzorgde Nederland de force protection van het Belgische F-16 detachement.

Na het heroveren van grondgebied dat in handen was van IS, besteedt Irak inmiddels meer aandacht aan het vervolgen van (voormalige) IS-strijders voor hun misdaden. Zo heeft de VN Veiligheidsraad, met steun van Nederland, een resolutie aangenomen waarmee een onderzoeksteam wordt opgericht dat Irak moet ondersteunen in het berechten van misdaden gepleegd door IS. Ook zijn er 2,8 miljoen Iraakse vluchtelingen weer naar huis teruggekeerd. Nederland heeft hieraan bijgedragen door gebieden weer bewoonbaar te maken onder meer door ontmijningsprogramma’s en door het Funding Facility for Stabilisation van de UNDP te steunen. Eind 2017 heeft Nederland EUR 12 miljoen extra bijgedragen aan dit fonds. Ook heeft Nederland EUR 11,9 miljoen aan humanitaire hulp bijgedragen via het VN Humanitarian Pooled Fund en de Dutch Relief Alliance.

Libië

Nederland heeft zich in 2017 ingezet om een politieke oplossing tussen verschillende Libische instituties en partijen dichterbij te brengen. In mei en juli heeft Nederland verkennende onderhandelingen en gesprekken tussen de fractieleiders en belangrijke leden van de House of Representatives en High Council of State georganiseerd in Den Haag. Deze gesprekken zijn ondersteunend geweest aan de formele onderhandelingen die van start zijn gegaan in het najaar onder leiding van de nieuwe VN-gezant. Om de Nederlandse inzet op Libië te kunnen vergroten, heeft Nederland sinds oktober een diplomatieke antenne geopend in Tripoli.

Jemen

Ook in 2017 heeft Nederland zich ingezet voor verbetering van de verder verslechterde situatie in Jemen. Door leiderschap van Nederland tijdens de zitting van de Mensenrechtenraad (MRR) in september is een resolutie aangenomen die besluit tot een onderzoek naar alle mensenrechtenschendingen en schendingen van internationaal humanitair recht door een Group of Eminent Experts. Ook in de EU heeft Nederland zich ingezet, bijvoorbeeld door agendering van Jemen tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van april. Op Nederlands initiatief heeft de EU twee rondes van demarches uitgevoerd bij betrokken partijen waarbij humanitaire toegang en hervatting van het politieke proces zijn benadrukt. In EU-kader pleitte Nederland voor een zeer restrictief wapenexportbeleid voor landen die actief zijn in de oorlog in Jemen. Daarnaast blijft Nederland humanitaire hulp bieden, en wordt het OS-programma voor zover mogelijk voortgezet. Als onderdeel daarvan financiert Nederland ook verschillende track II initiatieven, en het kantoor van de VN-gezant voor Jemen.

MOVP

Het kabinet heeft zich in 2017 ingezet voor het behoud en de totstandkoming van de twee-statenoplossing. De situatie ter plekke verslechterde, met verdere uitbreiding van nederzettingen, waardoor ontwikkeling van de Palestijnse economie werd beperkt. Tevens was er sprake van aanhoudend geweld en opruiende uitspraken van leiders van beide partijen. Na het Amerikaanse besluit om Jeruzalem te erkennen als hoofdstad van Israël namen de spanningen ter plaatse toe. In Gaza was er sprake van een steeds zorgwekkendere humanitaire en economische situatie. Hamas ging door met herbewapening en aanleg van tunnels. De Palestijnse Autoriteit beperkte diens steun aan Gaza. Israël gaf aanzienlijk minder vergunningen aan Gazanen om Gaza te mogen verlaten. Lichtpuntje was de groeiende export van landbouwproducten uit Gaza, mede dankzij de door Nederland gedoneerde scanners en steun aan de landbouwsector en de eerste stappen op weg naar terugkeer van de Palestijnse Autoriteit naar Gaza, te beginnen met de overdracht van de grensovergangen.

Tegen deze achtergrond heeft Nederland zich ingezet om een klimaat te scheppen waarin onderhandelingen hervat zouden kunnen worden. Het door Nederland in 2016 opgezette overleg tussen Israëlische en Palestijnse experts in water, energie en grensovergangen is met succes voortgezet met enkele concrete resultaten. Ook zijn projecten ondersteund waarbij mensen uit de Israëlische en Palestijnse samenleving met elkaar in contact komen, om van onderaf draagvlak te creëren voor vrede.

Sahel

Ook in 2017 droeg Nederland bij aan het bevorderen van stabiliteit in de Sahel-regio. Deze regio kampt met uitdagingen die een directe impact hebben op Nederland: irreguliere migratie, terrorisme, grensoverschrijdende criminaliteit zoals mensen-, drugs- en wapensmokkel. Vanwege het toenemende belang van de Sahel-regio besloot Nederland in 2017 de presentie ter plekke uit te breiden door in januari 2018 een diplomatieke antenne in Niger te openen.

Sahel-landen nemen zelf in toenemende mate verantwoordelijkheid voor de regionale veiligheid en stabiliteit. Burkina Faso, Mali, Mauritanië, Niger en Tsjaad richtten gezamenlijk een regionale troepenmacht op om grensoverschrijdende dreigingen aan te pakken en de veiligheid in grensregio’s te waarborgen. Nederland zegde vijf miljoen euro steun toe voor de verdere operationalisering van de troepenmacht alsook de waarborging van mensenrechten en aansluiting bij de rechtsstaat. Nederland ondersteunde via diplomatieke kanalen de aanname van twee resoluties omtrent de G5-troepenmacht. Nederland steunt ook het regionale Sahel-programma van het United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC).

In Mali wist de VN-missie MINUSMA, mede dankzij de inzet van ongeveer 300 Nederlandse militairen, verdere destabilisatie te voorkomen in de delen van het Noorden. Het Malinese vredesproces maakte kleine stappen voorwaarts, maar vordert te traag, onder andere door gebrek aan welwillendheid van verschillende betrokken partijen. In het centrum van het land verslechterde de situatie door toenemende activiteit van terroristische groeperingen. In de VN-veiligheidsraad werd op 29 juni het vernieuwde MINUSMA-mandaat aangenomen waarin Nederland ook enkele aandachtspunten opgenomen wist te krijgen. Hierbij ging het vooral om het belang van voldoende capaciteiten voor de missie. Op 5 september nam de raad een sanctieregime aan om partijen en individuen die het Malinese vredesproces belemmeren aan te pakken.

Venezuela en Koninkrijk

Aandacht ging uit naar de voortdurende politieke en humanitaire crisis in Venezuela met speciale aandacht voor de gevolgen voor de Caribische delen van het Koninkrijk. De inzet daarbij was om de Venezolaanse regering en oppositie te bewegen om gezamenlijk tot een vreedzame oplossing te komen. Op 6 september raasde orkaan Irma over de bovenwindse eilanden van ons Koninkrijk Sint Maarten, Saba en Sint Eustatius. De schade was enorm, niet alleen aan huizen en infrastructuur maar ook werd de vooral op toerisme gebaseerde economie grotendeels platgelegd. Vanuit Nederland en ook de benedenwindse eilanden is ruimhartig noodhulp geboden en voor hulp bij de wederopbouw heeft Nederland een fonds bij de Wereldbank gecreëerd. Voor een efficiënte aanpak van het herstel van Sint Maarten zijn ook de relatie met Frankrijk en de Europese Unie van belang.

Oostflank Europa

De Oostflank van Europa kenmerkt zich sinds 2014 nadrukkelijk door instabiliteit. Ook in 2017 heeft het optreden van Rusland, in de regio ten oosten van de Europese Unie, en dan met name in Oekraïne, destabiliserend gewerkt. Het afgelopen jaar is nauwelijks voortgang geboekt in de implementatie van de Minsk-afspraken om een einde te maken aan de gevechten in het oosten van Oekraïne. Zo lang deze afspraken niet volledig geïmplementeerd zijn, kan er geen sprake zijn van het verlichten van de EU-sancties. De sancties gericht op het optreden van Rusland in zowel Oost-Oekraïne als op de Krim zijn in 2017 verlengd. In Internationale gremia heeft Nederland ook in 2017 haar zorg over de mensenrechtenschendingen op de Krim uitgesproken. Wat betreft Rusland heeft Nederland de lijn, gericht op «druk en dialoog», voortgezet.

In 2017 versterkte Nederland de diplomatieke capaciteit in de regio ten oosten van de Europese Unie met de opening van ambassadekantoren en plaatsing van Tijdelijk Zaakgelastigden in Minsk en Chisinau. De openingen stonden tevens in het teken van 25 jaar diplomatieke betrekkingen tussen Nederland en beide landen. Op 24 november 2017 vond in Brussel de Top Oostelijk Partnerschap plaats. Namens Nederland heeft de Minister van Buitenlandse Zaken gewezen op het belang van rechtsstaatontwikkeling, inclusief corruptiebestrijding en respect voor mensenrechten, wat eveneens zal bijdragen aan de economische ontwikkeling van de regio. In de Slotverklaring van de Top is, op initiatief van Nederland, verwezen naar het besluit bij het EU-Oekraïne Associatie Akkoord met de juridisch verbindende interpretatie van het Akkoord om de belangrijkste zorgen te adresseren zoals die in het Nederlandse referendumdebat naar voren zijn gekomen. Op 1 september 2017 is het Associatie Akkoord met Oekraïne volledig in werking getreden.

Voor de MH17 lag de nadruk in 2017 op de manier waarop vervolging en berechting van de daders vorm zullen krijgen. Op 5 juli kondigden de landen wiens opsporingsautoriteiten samenwerken in het Joint Investigation Team (JIT) gezamenlijk aan dat de vervolging en berechting van de verantwoordelijken voor het neerhalen van vlucht MH17 zal plaatsvinden in Nederland. Nederland tekende op 7 juli een bilateraal verdrag met Oekraïne, waarmee zeker wordt gesteld dat Nederland voor alle 298 slachtoffers zal kunnen vervolgen, ongeacht hun nationaliteit. Op 20 september tenslotte tekenden de JIT-landen een Memorandum of Understanding over politieke samenwerking, waarmee ze zich duurzaam aan de vervolging en berechting van verdachten verbinden en afspreken om zich gezamenlijk te blijven inzetten voor de uitvoering van resolutie 2166 van de VN-Veiligheidsraad.

Consulaire diplomatie

Met 19,1 miljoen buitenlandse reizen door Nederlandse toeristen groeit het belang van goede consulaire dienstverlening, een kerntaak van het Ministerie, ook verwoord in het nieuwe regeerakkoord. Mede door het amendement-Sjoerdsma wordt concreet ingezet op verdere modernisering van de consulaire dienstverlening aan Nederlanders in het buitenland. De nadruk ligt vanaf 2017 op het digitaliseren van verouderde IT-systemen. Zo is in 2017 de nieuwe informatieservice voor Nederlanders in het buitenland geïntroduceerd. Mede door de vernieuwde website en de 24/7-Reisapp waren er in 2017 meer dan 700.000 directe Nederlandse en buitenlandse contacten met reizigers. Ook werden de BZ-reisadviezen meer dan 2,4 miljoen keer geraadpleegd en werden 2.300 nieuwe consulaire gevallen behandeld. Er is nog ruimte voor verbetering van de dienstverlening. Zo blijkt 70% van de Nederlandse reizigers zich niet of nauwelijks voor te bereiden op vertrek naar het buitenland. Het Ministerie zet zich samen met partners in dit te verbeteren. De dienstverlening door het BZ 24/7 contactcenter wordt door de Nederlandse burger goed beoordeeld met een 8,6. Ook in nood- en crisissituaties konden Nederlanders blijven rekenen op hulp van het Ministerie. Bij calamiteiten en crises zoals de aanslagen in onder andere Barcelona, Londen en Manchester, maar ook de tropische storm Irma in het Caraïbisch gebied, stond het Ministerie paraat om Nederlanders consulair bij te staan. Conform het amendement-Ten Broeke heeft het Ministerie in de zomer een Eenheid Huwelijksdwang opgericht, die expertise binnen het Ministerie bundelt en de capaciteit voor de aanpak van huwelijksdwang vergroot.

Nederland blijft een aantrekkelijke (zaken)reisbestemming. Aan buitenlandse toeristen, studenten en zakenreizigers werden in 2017 bijna 700.000 visa verstrekt, een stijging van ruim 11% ten opzichte van 2016. Onverminderde aandacht blijft uitgaan naar de modernisering en de verbetering van deze dienstverlening. Sinds 2017 zijn er pilots in Kampala en Santo Domingo, waarbij visumaanvraagformulieren digital aan de klant worden aangeboden. Naast de uitbreiding van het aantal aanvraagkantoren zet het Ministerie van Buitenlandse Zaken ook in op de uitbesteding van paspoortaanvragen in het buitenland. De pilot in Edinburgh is naast vervolgaanvragen voor Nederlandse paspoorten uitgebreid met de mogelijkheid tot inname van eerste paspoortaanvragen, waarbij ook de kostprijs wordt onderzocht.

... die rechtvaardiger is...

Mensenrechten

Nederland heeft in 2017 ingezet op versterking van mensenrechten. De focus lag op de volgende prioritaire thema’s: mensenrechtenverdedigers, gelijke rechten voor lesbiennes, homo’s, biseksuelen, transgenders en intersekse personen (LHBTI), gelijke rechten voor vrouwen, vrijheid en meningsuiting (off- en online), de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, ernstigste schendingen (waaronder doodstraf en marteling), mensenrechten en ontwikkeling, en mensenrechten en bedrijfsleven.

Nederland heeft op LHBTI-vlak in juni 2017 het voorzitterschap van de Equal Rights Coalition (ERC) overgedragen van Nederland en Uruguay aan Canada en Chili en hierdoor is de continuïteit van de coalitie bestendigd. Nederland heeft met 22 andere leden van de Equal Rights Coalition in een publieke verklaring Rusland aangesproken om onafhankelijk onderzoek te verrichten naar de vervolging van LHBTI’s in Tsjetsjenië. Dit was het eerste publieke statement van de ERC.

In 2017 is het Nederlandse Shelter City-initiatief uitgebreid met opvangmogelijkheden in Costa Rica, Georgië en Tanzania. Hierdoor is ook tijdelijke opvang in de regio mogelijk voor mensenrechtenverdedigers.

De aanpak van straffeloosheid van geweld tegen journalisten was een prioriteit binnen het mensenrechtenbeleid. Mede dankzij Nederlandse inzet is het aantal landen dat rapporteert aan UNESCO over de juridische voortgang van omgekomen journalisten gestegen naar 74% in 2017. Via het Mensenrechtenfonds zijn wereldwijd projecten ondersteund met als doel het beschermen en bevorderen van mensenrechten wereldwijd. RNW Media is in 2017 conform planning begonnen met de uitvoer van het nieuwe transitieprogramma dat wordt gefinancierd uit het Mensenrechtenfonds.

Internationale Rechtsorde

In 2017 zijn de (verplichte) financiële bijdragen aan de instellingen gerealiseerd, evenals de bijdragen op het gebied van draagvlakversterking van het Internationaal Strafhof, Responsibility to Protect (RToP), het Trustfund for Victims van het ICC en andere kleinschalige initiatieven ter bevordering van de ontwikkeling van de internationale rechtsorde. Nederland heeft, als verdragspartij en gastland, het Internationaal Strafhof actief gesteund. Een belangrijk resultaat is dat de rechtsmacht van het Strafhof in 2017 is uitgebreid met het «misdrijf van agressie». Hierdoor kan het Hof in de toekomst (voor de eerste keer na Neurenberg en Tokyo) agressie door staten die het amendement hebben geratificeerd, vervolgen. Met steun van Nederland kon het IIIM (Bewijzenbank Syrië) zijn werkzaamheden in 2017 beginnen.

Het Joegoslavië Tribunaal sloot in 2017 na 24 jaar zijn deuren. Mede door de jarenlange (financiële) steun van Nederland kon het Tribunaal een belangrijke bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de Internationale Rechtsorde en heeft het een groot aantal oorlogsmisdadigers kunnen berechten.

Een arbitraal tribunaal onder auspiciën van het Permanent Hof van Arbitrage stelde op 10 juli 2017 in de einduitspraak in de Arctic Sunrise-zaak een schadevergoeding met rente vast die Nederland inmiddels heeft gevorderd op Rusland.

Dankzij een intensieve lobby van onder meer Nederland is het aantal landen toegenomen dat een multilateraal verdrag voor rechtshulpverlening en uitlevering bij internationale misdrijven (MVRUIM) steunt. Tijdens de voorbereidende conferentie in Nederland is de basis gelegd voor het starten van de onderhandelingen in 2018.

Mensenrechtenraad

In 2017 was Nederland voor het laatste jaar lid van de VN-Mensenrechtenraad. In dit jaar zijn mede door Nederlandse inspanning de onderzoeksmandaten voor o.a. Myanmar, Syrië, Zuid-Soedan, Burundi, en Libië versterkt. Het eerder genoemde resultaat op Jemen heeft de verwachting overtroffen In een bijzondere zitting van de Mensenrechtenraad veroordeelden Nederland en de EU de grootschalige mensenrechtenschendingen tegen de Rohingya waarvan inmiddels meer dan 650.000 in Bangladesh hun toevlucht hebben gezocht sinds augustus 2017. In AVVN werd met actieve Nederlandse inzet overeenstemming gevonden over de nieuwe Speciale Gezant voor Myanmar, mede in nauwe samenwerking met niet-Westerse landen.

... en die toekomstbestendiger is.

Cyber- en internetbeleid

De stabiliteit in het digitale domein werd in 2017 steeds vaker ondermijnd door statelijke actoren en criminelen die kwetsbaarheden die digitalisering met zich mee brengt uitbuiten. Gezien het grote Nederlandse belang bij een stabiel cyberspace heeft het Ministerie in 2017 de internationale inspanningen in het digitale domein vervat in een strategisch kader, de Internationale Cyberstrategie «Digitaal bruggen slaan». Nederland was voor het eerst vertegenwoordigd door een expert in de VN Governmental Group of Experts (UNGGE). De groep heeft in 2017 geen consensus rapport kunnen presenteren vanwege verschillen in opvatting over de toepassing van internationaal recht in het digitale domein. Nederlandse inspanningen om de visie van een vrij, open en veilig internet geagendeerd te krijgen op de Global Conference on Cyberspace (GCCS) die in november in New Delhi plaatsvond waren succesvol.

De Minister van Buitenlandse Zaken heeft tijdens de Munich Security Conference de Global Commission on the Stability of Cyberspace (GCSC) gelanceerd. De GCSC is nu de discussie in VN-verband tijdelijk is opgeschort, het belangrijkste forum waarin gedragsnormen in het digitale domein worden besproken door zowel gelijkgezinden, autoritaire staten, alsmede de private sector en de technische gemeenschap. Vermeldenswaardig is tevens de totstandkoming van het zogeheten Delhi Communiqué. Deze internationaal onderschreven agenda voor capaciteitsopbouw in het cyberdomein werd in november 2017 in Delhi middels het door Nederland in 2015 opgerichte Global Forum on Cyber Expertise (GFCE) gepresenteerd.

De 30 landen van de Freedom Online Coalition (FOC), die in 2011 door Nederland en de Verenigde Staten is opgericht, hebben hun gezamenlijke verklaring/joint statement over state-sponsored network disruptions gepubliceerd. Het FOC-statement is in twee gevallen succesvol ingezet: in Kenia hebben maatschappelijke organisaties en bedrijven de Keniaanse overheid gevraagd dit statement na te leven waarna de president voor de verkiezingen heeft gesteld dat Kenia het internet niet zou afsluiten en dit is ook niet gebeurd. Tijdens de onderhandelingen over de VN-resolutie over veiligheid voor journalisten bij de Algemene Vergadering van de VN is op initiatief van Nederland een nieuwe paragraaf opgenomen over de impact van network shutdowns voor het werk van journalisten. Dit werd gesteund door 30 landen uit alle VN-groepen.

Energie en klimaat

Het ministerie van Buitenlandse Zaken ondersteunt de voor klimaat verantwoordelijke minister (in Rutte II de minister van I&M, in Rutte III de minister van EZK) in de internationale klimaatonderhandelingen onder auspiciën van UNFCCC, met als hoogtepunt de jaarlijkse Conference of the Parties die dit jaar plaatsvond in Bonn in november (COP23). De Kamer is schriftelijk over de resultaten geïnformeerd.

Zoals onder kopje «Veiligheidsraad» al gememoreerd, was Nederland ook in 2017 gastheer van de Planetary Security conferentie, over de veiligheidseffecten van klimaatverandering. De conferentie werd uitgenodigd om in navolging van Nederland de The Hague Declaration on Planetary Security te onderschrijven, om zo actie te bevorderen op een aantal prioritaire thema’s en in bepaalde regio’s, in het bijzonder Mali, het Tsjaad-meer en Irak.

Diversificatie van energiebronnen heeft meer aandacht gekregen in ons beleid door een grotere inzet op hernieuwbare energie en op energiebesparing. Deze inzet is vooral geleverd bij de onderhandelingen over de Europese Energie Unie. Nederland heeft in september 2017 een Energie Transitie Faciliteit opgericht die een impuls wil geven aan de bilaterale samenwerking met een aantal landen in de MENA-regio op het gebied van de energietransitie en klimaatmitigatie.

Toekomstbestendige diplomatieke dienst

Nederlandse bedrijven en burgers zijn overal in de wereld actief en onze economie profiteert daarvan. De Nederlandse diplomatie helpt om wat we voor ons land willen, in het buitenland tot stand te brengen. Dat vraagt zowel om kennis van en binding met Nederland als een uitgebreid netwerk in de landen waar Nederland actief is. Voor het diplomatieke netwerk is in het regeerakkoord Rutte III extra geld beschikbaar gesteld, oplopend tot EUR 40 miljoen structureel.

De kerntaken van Buitenlandse Zaken, zoals verwoord in de missie van het ministerie, zijn een constante: bevorderen van veiligheid, rechtvaardigheid en welvaart. Wat wél verandert is de globale context zoals: democratisering, mensen/politiek richten zich naar binnen, digitalisering en globalisering. Om toonaangevend en maatschappelijk relevant te kunnen zijn in een wereld in beweging moet Buitenlandse Zaken zich voortdurend en snel kunnen aanpassen aan die veranderende en steeds complexer wordende omgeving. Dit gebeurt door te blijven leren en door de manier van (samen)werken continue verder te ontwikkelen.

In toenemende mate ondersteunt Buitenlandse Zaken alle internationaal werkende rijksambtenaren, bijvoorbeeld via de Academie voor Internationale Betrekkingen (AIB) voor opleidingen, en door het expertisecentrum Wereldwijd Werken | 3W bij uitzendingen naar het buitenland. Ook is er al een aantal jaren sprake van substantiele uitwisseling (om en nabij 5% van de personele bezetting) van medewerkers tussen Buitenlandse Zaken en andere departementen, ook op het niveau van het topmanagement, zo blijkt uit het sociaal jaarverslag HR-in-beeld. Moderne diplomatie vereist wereldwijd snel inspelen op de laatste ontwikkelingen en 24/7 samenwerken met belangrijke partners in binnen- en buitenland. Buitenlandse Zaken past het concept van «Het Nieuwe Werken» (HNW) toe, waarbij de kernwaarden samenwerken, verantwoordelijkheid geven en nemen, en resultaten behalen centraal staan. Het gebouw vraagt van de medewerkers de nodige gewenning. Tegelijk kent het gebouw nog problemen. Ook bestaat er twijfel of de 0,5-norm toereikend is voor de functionele behoefte van BZ.

Focusonderwerp: toetsbare beleidsplannen

De Tweede Kamer heeft «Toetsbare beleidsplannen» als focusonderwerp aangemerkt voor Jaarverslaglegging 2017. Onderdeel daarvan is de verbetering van doelmatigheid van uitgaven en het inzichtelijk maken van de resultaten die daarmee zijn beoogd en bereikt. Het evalueren van beleid is daarbij een belangrijk instrument. Het evalueren wordt gemakkelijker als daarmee al rekening wordt gehouden bij het maken van nieuwe beleidsplannen: door het duidelijk formuleren van de doelen van het beleid, de financiële gevolgen en, waar mogelijk, de verwachte doelmatigheid.

Najaar 2017, na het aantreden van het kabinet Rutte III, werd een begin gemaakt met nieuwe beleidsnota’s op het terrein van Buitenlandse Zaken. In het kader van geïntegreerd buitenlands beleid zullen deze nota’s nauw worden afgestemd met de nota Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Defensienota, de kabinetsbrede Migratienota. Deze nota’s zullen naar verwachting in het voorjaar 2018 aan de Tweede Kamer kunnen worden aangeboden. Zij zullen de basis vormen voor verdere ontwikkeling en specificering van beleidsplannen en bestedingsvoorstellen op de diverse artikelen van de begroting voor Buitenlandse Zaken. Bij de totstandkoming van de nota en daaruit voortvloeiende beleids- en bestedingsplannen worden de afspraken in het Regeerakkoord om meer aandacht te besteden aan doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid meegenomen, waarbij ook aandacht zal zijn voor de toetsbaarheid van beleidsplannen. Ook zullen de lessen en conclusies van relevant evaluatief onderzoek worden meegenomen.

Resultaten en beleidsvoornemens op basis van eerdere beleidsdoorlichtingen worden bij de ontwikkeling van nieuw beleid en het verbeteren van de toetsbaarheid daarvan meegenomen. In 2017 werd onder de begroting van Buitenlandse Zaken de beleidsdoorlichtingen voor publieksdiplomatie opgeleverd. Onder de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking werd de beleidsdoorlichting voor het Budget Internationale Veiligheid afgerond, waarvan de conclusies deels ook inbreng zijn voor de ontwikkeling van hiervoor genoemde nota’s. De resultaten en beleidsvoornemens zullen worden meegenomen bij de ontwikkeling van relevante nieuwe nota’s.

In 2017 werden voor de Begroting van Buitenlandse Zaken geen nieuwe beleidsplannen en bestedingsvoorstellen ingediend.

Binnen het Ministerie van Buitenlandse Zaken werd in 2017 ook in meer algemene zin verder gewerkt aan het verbeteren van de kwaliteit van het proces van beleidsvorming en beleidsverantwoording. Zo werd een systeem van centrale advisering voor beleid opgezet, gericht op resultaatgerichte plannen, beleidsuitvoering en over het meewegen van financieel-economische factoren in beleid. In het kader van het programma Resultaatgericht Werken vond een doorlichting van de activiteitscyclus plaats en werden initiatieven genomen gericht op gedrags- en cultuuraspecten. Het doel hierbij is het stimuleren van de «lerende organisatie». In samenwerking met de Academie voor Internationale Betrekkingen (AIB) werd een leertraject «Beleid & Uitvoering voor startende beleidsmedewerkers» opgezet en werd een masterclass over dat onderwerp voor leidinggevenden verzorgd. Ook werd gewerkt aan online ondersteuning door het opzetten van een website en het verder uitbouwen van een toolbox voor de beleidscyclus. Voor de subsidieprogramma’s werd gewerkt aan verdere professionalisering van interne werkprocessen en standaardsetting. Een visie op de verbetering van de kwaliteit van de beleidscyclus en inrichten van toezichtmodellen daarop werd uitgewerkt, met daarin onder meer afspraken over rollen, taken en verantwoordelijkheden ter verbetering van het beleidsproces. Ter voorbereiding op de nieuwe cyclus van beleidsnota’s werd IOB (Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie) verzocht een notitie op te stellen over de lessen uit eerdere evaluaties voor de ontwikkeling van nieuw beleid.

Realisatie Beleidsdoorlichtingen – Buitenlandse Zaken – Hoofdstuk V
 

Begrotingsartikel

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Geheel artikel1

Behandeling in Tweede Kamer2

1

Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten

               

nee

 

1.1

Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak

         

3

     

4; 31 271-16; 31271-22/23

1.2

Bescherming en bevordering van mensenrechten

       

       

4; 31 271-16; 32735-143/146

2

Veiligheid en stabiliteit

               

nee

 

2.1

Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid

 

             

2; 28676-176/169

2.2

Bestrijding en terugdringing van internationaal terrorisme en andere vormen van internationale criminaliteit4

                 

nvt

2.3

Bevordering van ontwapening en wapenbeheersing, bestrijding van proliferatie van massavernietigingswapens en het voeren van een transparant en verantwoord wapenexportbeleid

             

 

nvt

2.4

Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband

         

3

     

zie 1.1

2.5

Bevordering van transitie in prioritaire gebieden

 

         

X5

 

4; 31 271-7; 31 271-28

3

Europese samenwerking

               

nee

 

3.1

Een democratische, slagvaardige en transparante Europese Unie die haar burgers vrijheid, recht, veiligheid, welvaart en duurzame economische groei biedt

     

6

         

2/5; 31 371-14; 32 721-14, EK 28/10/14 Com EUZA

3.2

Een effectief, efficiënt en coherent optreden van de Unie ten opzichte van derde landen en regio's, inclusief ontwikkelingslanden

   

       

X5

 

4; 21 501-04-156/158; 31 271-28

3.3

Een hechtere Europese waardengemeenschap

               

noot: in 2017 voorziene beleidsdoorlichting is omgezet in een effectevaluatie i.v.m. doorlichting van hele artikel in 2021

3.4

Versterkte Nederlandse positie in de Unie van 28

     

6

         

zie 3.1

4

Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen

               

nee

nvt

4.1

Op basis van eigen verantwoordelijkheid consulaire dienstverlening bieden aan Nederlanders in het buitenland

7

           

4

 

4; 32 734-9/10/15; 31 271-27

4.2

Samen met (keten) partners het personenverkeer reguleren

7

           

4

 

zie 4.1

4.3

Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur

         

     

2; 31 482-97/98

4.4

Het inzetten van Publieksdiplomatie door het Postennetwerk en BZ om het beeld van Nederland in het buitenland te versterken en op een positief realistische manier uit te dragen

           

X

   

31 271-25

4.5

Een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor internationale organisaties in Nederland

             

X

 

31 271-27

X nog niet afgerond

X Noot
1

Bij BZ en BHOS is het wel de wens om beleidsdoorlichtingen van één beleidsartikel uit te voeren maar inhoudelijk is dat nog niet mogelijk gebleken. Beleidsdoorlichtingen vinden plaats op één niveau lager namelijk van de beleidsdoelstellingen. Waar mogelijk worden combinaties gemaakt. Voor artikel 3 is dit in 2021 wel één beleidsdoorlichting voorzien.

X Noot
2

Codering is: 1. voor kennisgeving aangenomen; 2. schriftelijk overleg of schriftelijke vragen met antwoorden voor kennisgeving aangenomen; 3. schriftelijk overleg of schriftelijke vragen en beantwoording in overleg; 4. betrokken bij overleg (in AO/wetgevingsoverleg/ notaoverleg); 5. technische briefing; 6. nog in behandeling.

Vervolgnummer betreft het kamerstuk (bijv. 31271–21)

X Noot
3

Deze beleidsdoorlichting combineert sub-artikel 1.1 en 2.4

X Noot
4

Beleidsdoorlichting van artikelen 4.1 en 4.2 wordt gecombineerd.

X Noot
5

Deze beleidsdoorlichting combineert sub-artikel 3.2 en 2.5

X Noot
6

Deze beleidsdoorlichting combineert sub-artikel 3.1 en 3.4

X Noot
7

Deze beleidsdoorlichting combineert sub-artikel 4.1 en 4.2

4. BELEIDSARTIKELEN

Artikel 1. Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten

A: Algemene doelstelling

Het bevorderen van een goed functionerende internationale rechtsorde, met een blijvende inzet op mensenrechten, als integraal onderdeel van het buitenlandbeleid.

Een sterke rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten maken de wereld stabieler, veiliger, vrijer en welvarender. Dit vereist goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak en voortdurende inzet tegen straffeloosheid. Deze rechtsorde is onlosmakelijk verbonden met universele mensenrechten. De bevordering van mensenrechten is een kernelement van het Nederlands buitenlandbeleid.

B: Rol en verantwoordelijkheid

De regering zet zich concreet in voor de volgende prioritaire thema’s: mensenrechtenverdedigers, gelijke rechten voor lesbiennes, homo’s, biseksuelen en transgenders, gelijke rechten voor vrouwen, vrijheid en meningsuiting (off- en online), de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, ernstigste schendingen (waaronder doodstraf en marteling), mensenrechten en ontwikkeling, en mensenrechten en bedrijfsleven.

De Minister is verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  • Van een effectief stelsel van internationale organisaties, inclusief financiële bijdrage, om een stabiele internationale omgeving te scheppen en de internationale rechtsorde te versterken.

  • Van een betere mensenrechtensituatie mede door het financieren en uitvoeren van projecten via bilaterale en multilaterale kanalen ter bevordering van prioritaire mensenrechtenthema’s.

Regisseren

  • Interdepartementale coördinatie ten behoeve van een coherente en consistente Nederlandse inzet in internationale organisaties ter bevordering van de internationale rechtsorde en mensenrechten.

Financieren

  • Bijdragen ten behoeve van goed functionerende internationale instellingen.

  • Bijdragen ter bescherming en bevordering van mensenrechten.

C: Beleidsconclusies

Mensenrechten

Nederland speelde internationaal een voortrekkersrol op het gebied van lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen, transgender- en intersekse personen (LHBTI) door het voorzitterschap van de Equal Rights Coalition (ERC), zie bijvoorbeeld statement on situation in Chechnya waarin Rusland is aangesproken om onafhankelijk onderzoek te verrichten naar de vervolging van LHBTI’s in Tsjetsjenië. Dit was het eerste publieke statement van de ERC.

Via het Mensenrechtenfonds zijn wereldwijd projecten ondersteund met als doel de bescherming en bevordering van mensenrechten. De Tweede Kamer wordt jaarlijks in mei via de mensenrechtenrapportage geïnformeerd over de resultaten.

Internationale rechtsorde

In 2017 zijn de inspanningen vooral gericht geweest op het laatste jaar van het Nederlandse lidmaatschap van de VN-mensenrechtenraad, zie de Kamerbrief met verslag 36e zitting van de Mensenrechtenraad van 25 oktober 2017 (Jemen-resolutie, hervorming VN-mensenrechtenraad), samenwerking in EU-verband op mensenrechtenterrein, en de aanpak van straffeloosheid door o.a. steun aan het Internationaal Strafhof, het Joegoslavië Tribunaal en het International, Impartial and Independent Mechanism to assist in investigating and prosecuting international crimes committed in Syria (Syrië Bewijzenbank-IIIM).

Als voorzien zijn de inspanningen in het kader van de Veiligheidsraad erop gericht geweest de definitieve verkiezing medio 2017 te realiseren (dit is behaald conform planning) en verder in te zetten op samenwerking met Italië op gedeelde prioriteiten. Zoals conflictpreventie, verbetering vredesoperaties, burgerbescherming, migratie, rechtstaat en rekenschap.

In opvolging van een doorlichting in 2015 van de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB) van het Nederlandse beleid ter versterking van de internationale rechtsorde streeft Nederland er onder meer actief naar de leemtes in de internationale rechtsorde op te vullen en zo de ontwikkeling van de internationale rechtsorde te bevorderen. In dit verband kan worden verwezen naar het onderdeel beleidsprioriteiten van het jaarverslag waarin de resultaten ten aanzien van Multilateraal Verdrag betreffende Rechtshulp en Uitlevering bij Internationale Misdaden (MVRUIM) en de Arctic Sunrise arbitrage worden benoemd. In de onderhandelingen over de totstandkoming van een uitvoerende overeenkomst bij het Zeerechtverdrag over de bescherming en het duurzaam gebruik van de marine biologische diversiteit op volle zee is in 2017 overeenstemming bereikt over aanbevelingen aan de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) over de elementen voor een verdrag. In vervolg hierop is overeenstemming bereikt over een resolutie van de AVVN (Resolutie A/RES/72/249) waarin een intergouvernementele conferentie is bijeengeroepen die in ieder geval in 2018, 2019 en 2020 bijeen zal komen met het mandaat om, met inachtneming van de aanbevelingen uit de vorige fase van de onderhandelingen, de tekst van een juridisch bindend instrument uit te werken.

D: Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 1 Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten (x EUR 1.000)
 

Realisatie 2013

Realisatie 2014

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Realisatie 2017

Vastgestelde begroting 2017

Verschil 2017

Verplichtingen

116.445

95.895

84.891

120.747

100.944

148.225

– 47.281

                   

Uitgaven:

             
                   

Programma-uitgaven totaal

110.611

112.990

117.348

110.812

114.819

110.249

4.570

                   

1.1

Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak

56.785

53.213

55.937

54.569

57.086

55.635

1.451

                   
 

Subsidies

             
   

Internationaal recht

   

9.678

5.932

9.578

6.135

3.443

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties/Subsidies/Opdrachten

             
   

Internationaal recht

     

1.316

1.669

0

1.669

   

Verenigde Naties

   

35.492

34.696

35.056

39.525

– 4.469

   

OESO

   

6.814

6.821

6.685

6.175

510

   

Campagne VN veiligheidsraad

   

679

2.363

288

500

– 212

   

VNVR projectkosten

       

435

0

435

   

Internationaal Strafhof

   

3.274

3.441

3.375

3.300

75

                   

1.2

Bescherming en bevordering van mensenrechten

53.826

59.777

61.411

56.243

57.733

54.614

3.119

                   
 

Subsidies

             
   

Centrale mensenrechtenprogramma's

       

270

0

270

   

Bevordering van het vrije woord

   

15.000

10.700

2.800

2.800

0

   

Landenprogramma's mensenrechten

   

9.372

16.863

25.321

24.615

706

                   
 

Opdrachten

             
   

Landenprogramma's mensenrechten

       

1.512

0

1.512

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Landenprogramma's mensenrechten

   

29.292

20.903

20.330

19.705

625

   

Centrale mensenrechtenprogramma's

   

7.747

7.776

7.500

7.494

6

E: Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen

De gerealiseerde verplichtingen zijn lager dan begroot, vooral omdat een voor 2017 geplande verplichting met RNW-media (voorheen Radio Nederland Wereldomroep) al in 2016 is aangegaan, zoals gemeld bij eerste suppletoire begroting 2017.

Uitgaven

Artikel 1.1

Per saldo zijn de uitgaven voor goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak toegenomen. Enerzijds wordt dit veroorzaakt door een stijging van de uitgaven aan de Carnegiestichting, zoals ook toegelicht in de eerste suppletoire begroting. Het betreft extra uitgaven die verband houden met een onderzoek naar de omvang van aanwezigheid van asbest in het Vredespaleis en het nemen van aanvullende beveiligingsmaatregelen in dit pand. Anderzijds valt de verplichte bijdrage aan de VN dit jaar ruim EUR 4 miljoen lager uit dan geraamd omdat het Nederlands aandeel in de totale bijdrage is gewijzigd en vanwege de ontwikkeling van de koers van de USD.

Artikel 1.2

De uitgaven (subsidies, opdrachten en bijdragen) voor landenprogramma’s mensenrechten zijn zoals vermeld in de Decemberbrief hoger dan de vastgestelde begroting vanwege de inzet voor de eerste tranche betalingen van nieuwe activiteiten, die voortkomen uit de call for proposals 2017 binnen het mensenrechtenfonds. Dit geldt met name op het gebied van de prioritaire thema’s LHBTI (lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen, transgender- en intersekse personen), vrijheid van journalisten en vrijheid van religie en levensovertuiging.

Artikel 2. Veiligheid en stabiliteit

A: Algemene doelstelling

Het bevorderen van de Nederlandse en internationale veiligheid en stabiliteit door doelgerichte bilaterale en multilaterale samenwerking en het bevorderen van democratische transitie in prioritaire gebieden, vooral in de ring rond Europa.

Veiligheid is geen vanzelfsprekendheid. De internationale omgeving verandert snel en ingrijpend. Wat er in de wereld om ons heen gebeurt, heeft direct gevolgen voor onze eigen veiligheid en voor onze welvaart. Veel van de grensoverschrijdende dreigingen waaraan Nederland bloot staat, zijn van een dusdanige omvang en complexiteit dat een geïntegreerde aanpak en samenwerking in internationaal verband geboden is. Voorbeelden zijn de proliferatie van massavernietigingswapens, terrorisme en gewelddadig extremisme, vluchtelingenstromen, piraterij, grensoverschrijdende criminaliteit en cyberdreigingen.

B: Rol en verantwoordelijkheid

De basis voor de inzet van het kabinet op internationaal veiligheidsbeleid ligt besloten in de Internationale Veiligheidsstrategie en de Beleidsbrief Internationale Veiligheid. Het bevorderen van de internationale rechtsorde, de bescherming van onze economische veiligheid en de verdediging van onze grenzen en die van bondgenoten staan daarin centraal. Daartoe is de samenhangende inzet nodig van defensie, diplomatie, economie en ontwikkelingssamenwerking. Dit onderwerp strekt zich dus uit naar andere begrotingen, zoals Defensie, Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking, Veiligheid en Justitie, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Economische Zaken. Uitgangspunt is onze veiligheidsbelangen te behartigen door gezamenlijke inzet en samenwerking met andere landen, internationale en maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven.

De Minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  • Bevorderen en bewaken van de coherentie en consistentie van de Nederlandse inzet in bilateraal en multilateraal verband gericht op grotere veiligheid en duurzame stabiliteit, onder andere door:

    • Nederlandse bijdragen in het kader van de EU, de VN, de NAVO en de OVSE;

    • Deelname aan ad hoc coalities zoals het Non-Proliferation and Disarmament Initiative (NPDI);

    • Een katalyserende en initiërende rol te spelen op het gebied van internationaal cyberbeleid als follow up van de Global Conference on Cyber Space 2015;

    • Het Nederlandse co-voorzitterschap van het Global Counter Terrorist Forum;

    • Grote inzet op fysieke veiligheid van burgers via het Nederlandse humanitair ontmijnen en cluster munitie programma;

    • De veiligheidsbehoeftes van de bevolking centraal te stellen en het benadrukken van accountability en good governance via Security Sector Reform (SSR) programma’s; en

    • Deelname aan crisisbeheersingsoperaties in multilateraal verband.

Regisseren

  • Artikel 100-procedures ter voorbereiding van besluitvorming betreffende wereldwijde inzet van de krijgsmacht in crisisbeheersingsoperaties conform het Toetsingskader 2014, in nauwe afstemming met de Minister van Defensie, de Minister voor Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking en de Minister van Veiligheid & Justitie.

  • De toepassing van terrorismesancties/Sanctieregeling 2007 als onderdeel van het sanctiebeleid, uitgevoerd in overeenstemming met de Ministers van Financiën en Veiligheid & Justitie.

  • In het kader van een restrictief en transparant internationaal en Nederlands wapenexportbeleid draagt de Minister van Buitenlandse Zaken verantwoordelijkheid voor de buitenlandpolitieke toetsing van wapenexportaanvragen. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is eindverantwoordelijk voor het wapenexportbeleid.

Financieren

  • Bijdragen aan goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid, waaronder aan de NAVO.

  • Bijdragen ter bestrijding en terugdringing van internationaal terrorisme en andere vormen van internationale criminaliteit, waaronder aan het International Centre for Counter-Terrorism en het Global Counter Terrorism Forum.

  • Bijdragen ter bevordering van ontwapening en wapenbeheersing en bestrijding van proliferatie van massavernietigingswapens, waaronder aan het IAEA en de OPCW.

  • Bijdragen ter bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband vanuit het Budget Internationale Veiligheid, in samenspraak met de Minister van Defensie en de Minister voor BHOS, waaronder bijdragen aan crisisbeheersingsoperaties van de VN, de EU, de NAVO en de OVSE en flankerende activiteiten gefinancierd uit het Stabiliteitsfonds.

  • Bijdragen ter bevordering van transitie in prioritaire gebieden, met name in de ring rond Europa via het in 2016 ingestelde Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP). Het NFRP bestaat uit het Matra programma gericht op (Zuid)Oost-Europa en het Shiraka-programma, gericht op de Arabische regio. Ook vanuit het Stabiliteitsfonds worden programma’s in een aantal landen in deze regio’s gefinancierd.

  • Bijdragen aan normstelling en internationaal recht, bevordering van mensenrechten en capaciteitsopbouw in cyber space.

  • Bijdrage aan de fysieke veiligheid van mensen via meerjarig humanitair ontmijnen en cluster munitie programma.

  • Bijdragen aan Security Sector Reform (SSR) programma’s ter bevordering van effectiviteit, legitimiteit, «oversight» en «accountability» van veiligheidsactoren.

C: Beleidsconclusies

In 2017 is het EU Gemeenschappelijke Veiligheids- en Defensiebeleid conform het SDIP (Security and Defence Implementation Plan) verder versterkt. Voor de NAVO waren de belangrijkste ontwikkelingen de afspraken over: burden-sharing, de NAVO rol inzake terrorismebestrijding en toetreding van de NAVO tot de anti-IS coalitie. In Litouwen is nu de Nederlandse bijdrage aan de vooruitgeschoven militaire aanwezigheid van de NAVO ontplooid. Voorts heeft Nederland wederom impulsen gegeven aan EU-NAVO samenwerking, waarbij het door Nederland geinitieerde Cross Border Military Mobility project op breed draagvlak kan rekenen. In de OVSE speelde Nederland een actieve rol ten aanzien van de Structured Dialogue over conventionele wapenbeheersing waartoe de Ministeriële Raad van Hamburg had besloten. De Nederlandse personele bijdrage aan de Special Monitoring Mission in Oost-Oekraïne was in 2017 iets bescheidener, wat zowel te maken had met het vinden van geschikte kandidaten, als met trage selectieprocessen bij OVSE. De financiële bijdrage bleef op hetzelfde niveau.

Vooruitgang op het gebied van nucleaire ontwapening en non-proliferatie werd sterk beïnvloed door de internationale ontwikkelingen. De toenemende polarisatie over ontwapening, de afhoudende opstelling van de nieuwe VS regering, de crisis in Noord-Korea, de inzet van chemische wapens in Syrië, maar anderzijds ook de succesvolle NPV PrepCom, kunnen daarbij niet ongenoemd worden gelaten.

Dankzij Nederlandse inzet in de anti-IS coalitie wordt informatie beter gedeeld, met name via Interpol. Via het Global Counter Terrorism Formum (GCTF) zijn internationale, niet bindende, beleidsaanbevelingen opgesteld over de bescherming van soft targets (zoals restaurants en concertzalen) tegen aanslagen en het bestrijden van radicalisering online. Om te bepalen in hoeverre de subsidiedoelstelling van financiële verzelfstandiging van het International Center for Counter Terrorism (ICCT) was behaald is in 2017 een vervroegd interne tussentijdse evaluatie van de subsidierelatie 2015–2019 uitgevoerd. De conclusies daarvan worden omgezet in een herziene meerjarige financiële strategie, die ICCT medio-2018 oplevert. De terugkeer van uitreizigers vroeg om intensievere afstemming, mede in licht van nieuwe bestuurlijke bevoegdheden van het Ministerie van V&J waaronder het ontnemen van de Nederlandse nationaliteit voor terroristen met een dubbele nationaliteit.

Het NFRP-MATRA programma wordt nationaal en in de doellanden gewaardeerd door projectpartners vanwege de flexibiliteit, doelgerichtheid en inzet van Nederlandse expertise op het gebied van onder andere rechtsstaatsontwikkeling, goed bestuur en democratisering. In 2017 is een nieuw beleidskader gepubliceerd waarbinnen het volledige beschikbare bedrag van EUR 10 miljoen is gecommitteerd voor projecten met een looptijd tot maximaal 2021. De uitputting van het MATRA-budget van de Nederlandse ambassades (totaal EUR 6,5 miljoen) in de doellanden verliep volgens plan en was voornamelijk gericht op maatwerk in de ondersteuning van lokale NGO’s.

Het NFRP-Shiraka programma werd in 2017 comform de planning uitgevoerd. Het programma richtte zich daarbij op ondersteuning van overheden, maatschappelijke initiatieven en activiteiten ter bevordering van werkgelegenheid.

D: Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 2 Veiligheid en stabiliteit (x EUR 1.000)
 

Realisatie 2013

Realisatie 2014

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Realisatie 2017

Vastgestelde begroting 2017

Verschil 2017

Verplichtingen

200.307

331.171

274.108

294.824

219.236

236.321

– 17.085

                   

Uitgaven:

             
                   

Programma-uitgaven totaal

226.758

258.513

245.493

318.845

253.968

250.598

3.370

                   

2.1

Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappeleijke veiligheid

23.321

28.010

22.582

16.919

17.493

14.979

2.514

                   
 

Subsidies

             
   

Programma ondersteuning buitenlands beleid

   

4.437

1.721

1.671

2.250

– 579

   

Atlantische Commissie

   

501

500

500

500

0

   

Veiligheidsfonds

       

118

0

118

                   
 

Opdrachten/Bijdrage ZBO's/RWT's

             
   

Programma ondersteuning buitenlands beleid

       

435

0

435

   

Veiligheidsfonds

       

82

0

82

                   
 

Bijdrage aan ander begrotingshoofdstuk

             
   

Programma ondersteuning buitenlands beleid

       

31

0

31

   

Veiligheidsfonds

       

924

0

924

                   
 

Bijdragen (inter) nationale organisaties

NAVO

   

13.031

11.725

11.645

8.664

2.981

   

Veiligheidsfonds

   

3.940

1.077

1.099

2.000

– 901

   

WEU

   

673

522

616

565

51

   

Programma ondersteuning buitenlands beleid

     

1 374

372

0

372

2.2

Bestrijding en terugdringing van internationaal terrorisme en andere vormen van internationale criminaliteit

500

2.074

8.893

7.694

8.477

7.765

712

                   
 

Subsidies

             
   

Anti-terrorisme instituut

   

700

425

313

765

– 452

   

Contra-terrorisme

     

5.751

5.550

0

5.550

                   
 

Opdrachten/subsidies

             
   

Global Forum on Cyber Expertise

   

8.192

297

229

400

– 171

   

Cyber security

         

0

0

   

Contra-terrorisme

       

924

0

924

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties/Bijdrage aan ander begrotingshoofdstuk

             
   

Contra-terrorisme

     

1.220

1.461

6.600

– 5.139

                   

2.3

Bevordering van ontwapening en wapenbeheersing, bestrijding van proliferatie van massa-vernietigingswapens en het voeren van een transparant en verantwoord wapenexportbeleid

12.626

27.353

12.673

12.343

10.176

10.794

– 618

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties/Subsidies/opdrachten

             
   

IAEA

   

6.968

5.811

7.144

7.317

– 173

   

OPCW en andere ontwapeningsorganisaties

   

3.997

4.897

1.514

1.557

– 43

   

CTBTO

   

1.680

1.635

1.518

1.920

– 402

   

Nuclear Security Summit

   

28

0

0

0

0

                   

2.4

Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband

171.112

183.351

179.765

259.698

192.645

195.032

– 2.387

                   
 

Subsidies

             
   

Landenprogramma's veiligheid voor mensen (stabiliteitsfonds)

   

33.923

36.771

27.470

26.500

970

   

Nederland Helsinki Comité

   

28

28

28

28

0

                   
 

Opdrachten

             
   

landenprogramma's veiligheid voor mensen (stabiliteitsfonds)

       

15.139

0

15.139

                   
 

Bijdragen (inter) nationale organisaties

             
   

OVSE

   

5.775

5.625

5.552

7.195

– 1.643

   

VN-contributie voor crisisbeheersingsoperaties

   

73.064

137.282

85.819

99.800

– 13.981

   

landenprogramma's veiligheid voor mensen (stabiliteitsfonds)

   

66.975

77.964

55.094

55.400

– 306

   

Training buitenlandse diplomaten

   

0

1.050

2.500

2.300

200

                   
 

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken/Bijdragen ZBO's/RWT's

             
   

landenprogramma's veiligheid voor mensen (stabiliteitsfonds)

     

979

1.043

0

1.043

                   

2.5

Bevordering van transitie in prioritaire gebieden

19.199

17.725

21.580

22.191

25.177

22.028

3.149

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties/Subsidies/Opdrachten

             
   

Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP); «MATRA»

   

10.310

11.236

11.882

10.322

1.560

   

Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP); «Shiraka»

   

2.660

10.984

13.295

11.706

1.589

                   

Ontvangsten

2.057

1.176

6.733

2.760

0

1.212

– 1.212

                   

2.10

Doorberekening Defensie diversen

167

168

167

182

0

212

– 212

                   

2.40

Restituties programma

1.890

1.008

6.566

2.578

0

1.000

– 1.000

E: Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen

De verlaging van de verplichtingen is vooral veroorzaakt doordat, analoog aan de uitgaven, de uitgaven voor landenprogramma’s veiligheid voor mensen (Stabiliteitsfonds) zijn gedaald. Dit geldt ook voor de VN-crisisbeheersingsoperaties.

Uitgaven

Artikel 2.1

Zoals gemeld in de eerste suppletoire begroting en de decemberbrief is het budget voor de goede samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid verhoogd ten behoeve van de uitgaven voor de NAVO-nieuwbouw. De jaarlijkse verplichte bijdrage aan de NAVO viel in 2017 daardoor hoger uit dan geraamd vanwege verplichte extra Nederlandse bijdrage aan de bouw-, verhuis- en aanlegkosten voor het nieuwe NAVO-hoofdkwartier.

Artikel 2.4

Het kabinet heeft bij eerste suppletoire begroting besloten om extra middelen in te zetten via het Stabiliteitsfonds voor de preventie van conflicten via de hervorming van de veiligheidssectoren in Noord-Afrika en Mali en via de toegang tot rechtsystemen in Tunesië. Ook is er geïnvesteerd in het tegengaan en voorkomen van radicalisering in Algerije, de Sahel en Jordanië, en het bevorderen van inclusieve conflictbeslechting in landen als Libië en Syrië. Tevens is de steun aan de Libanese grensbewakingsautoriteiten uitgebreid voor het bevorderen van stabiliteit. Hier staat tegenover dat de contributie aan de VN-crisisbeheersingsoperaties lager is uitgevallen dan eerder geraamd zoals gemeld in de tweede suppletoire begroting.

Artikel 2.5

Het budget voor Bevordering van transitie in prioritaire gebieden is bij eerste suppletoire begroting gestegen omdat extra middelen zijn opgenomen voor de budgetten voor het Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (Shiraka en MATRA). Dit is in lijn met de overwegingen zoals opgenomen in de Kamerbrief 34 550, nr. 43 naar aanleiding van de motie Servaes/Ten Broeke.

Artikel 3. Europese samenwerking

A: Algemene doelstelling

De algemene doelstelling is een effectieve Europese samenwerking om de Europese Unie en haar lidstaten zo vreedzaam, welvarend en sterk mogelijk de toekomst in te loodsen. Europa is essentieel voor onze welvaart, vrijheid en veiligheid. Een actieve opstelling van Nederland in het Europese besluitvormingsproces is dan ook in het directe belang van Nederlandse burgers en bedrijven. Door consequent en constructief optreden kan Nederland zijn invloed binnen de Europese Unie vergroten. Zo kan Nederland mede vorm geven aan ontwikkelingen in Europa die direct van invloed zijn op onze economische, sociale en politieke toekomst.

B: Rol en verantwoordelijkheid

Binnen de Europese Unie zal voornamelijk gewerkt moeten worden aan het herstel van economische groei en werkgelegenheid, het weer gezond maken van de door de crisis verzwakte overheidsfinanciën van de lidstaten en de verdere verbetering van focus en balans in de Europese Unie. Daarnaast zal de duurzame aanpak van de Europese migratieproblematiek bovenaan de Europese agenda staan, alsmede het uittredingsproces van het Verenigd Koninkrijk en eventueel vormgeving van een nieuwe relatie met dat land.

De Staat van de Unie bevat de geïntegreerde visie van de regering op de Europese samenwerking en de rol van Nederland daarbij.

De Minister is verantwoordelijk voor:

Regisseren

  • Het bevorderen en bewaken van de coherentie en de consistentie van het Nederlandse Europabeleid, inclusief de voorbereiding van de Europese Raad en horizontale dossiers.

  • Het interdepartementaal afstemmen van de Nederlandse inzet in de verschillende, afzonderlijke Raadsformaties.

  • Het vormgeven van het Europese externe beleid ten opzichte van derde landen, inclusief uitbreiding van de EU, uittreding uit de EU, regio’s en ontwikkelingslanden.

  • De gedachtenvorming over de institutionele structuur van de EU.

  • Het onderhouden en intensiveren van de bilaterale relaties met andere Europese landen en het bevorderen van een Europese waardengemeenschap.

Financieren

  • Nederlandse afdrachten aan de Europese begroting en aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF).

  • Bijdragen aan een hechtere Europese waardengemeenschap middels een bijdrage aan de Raad van Europa.

  • Bijdragen ter versterking van de Nederlandse positie in de Unie van 28, waaronder aan de Benelux.

C: Beleidsconclusies

De uittreding van het Verenigd Koninkrijk vergt een algehele heroriëntatie van Nederland in de EU. Daarmee was het afgelopen jaar veel denkkracht en een intensivering van de bilaterale contacten gemoeid. Voorts was inzet van additionele menskracht nodig voor de onderhandelingen over de Brexit. Om de coördinatie van de onderhandelingen over het Britse uittreden uit de EU effectief te laten verlopen is afgelopen jaar de Taskforce Brexit van start gegaan. Hiermee is gestalte gegeven aan de Rijksbreed coördinerende rol en verantwoordelijkheid die het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft bij de onderhandelingen over de uittreding van het Verenigd Koninkrijk en bij vormgeving van een nieuwe relatie. Dit hangt samen met de rol en verantwoordelijkheid van het Ministerie van Buitenlandse Zaken op coherent en consistent Nederlands Europabeleid, horizontale dossiers, alsmede Europees extern beleid, institutionele structuur van de EU en bilaterale relaties met Europese landen.

De Minister-President nam deel aan de Euro Top van 15 december 2017 en zette daar de Nederlandse positie uiteen over de toekomst van de Europese Monetaire Unie (EMU). Het kabinet presenteerde eerder in 2017 zijn visie over de EMU per Kamerbrief. Het kabinet is van mening dat de werking van de EMU verder kan worden verbeterd met nadruk op duurzame groei en stabiliteit. Voor het goed functioneren van de EMU dienen lidstaten hun verantwoordelijkheid te nemen, behoren regels te worden nageleefd en dient op punten de architectuur van de EMU te worden versterkt. Ook werd, inhoudelijk in het verlengde hiervan, per Kamerbrief gereageerd op het AIV-rapport «Is de Euro stormbestendig».

In 2018 zal verder worden voortgebouwd op de in 2017 voorbereidde positiebepaling voor het volgende meerjarig financieel kader (MFK). Nederland zal met het oog op een volgend MFK inzetten op een moderne begroting van kleinere omvang volgend uit het vertrek van het Verenigd Koninkrijk.

D: Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 3 Europese samenwerking (x EUR 1.000)
 

Realisatie 2013

Realisatie 2014

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Realisatie 2017

Vastgestelde begroting 2017

Verschil 2017

Verplichtingen

7.339.239

10.725.761

8.943.747

8.670.611

7.005.735

7.556.518

– 550.783

                   

Uitgaven:

             
                   

Programma-uitgaven totaal

7.495.364

9.428.693

9.086.883

8.862.286

7.197.507

7.756.749

– 559.242

                   
                   

3.1

Een democratische, slagvaardige en transparante Europese Unie die haar burgers vrijheid, recht, veiligheid, welvaart en duurzame economische groei biedt

7.324.987

9.255.771

8.896.271

8.650.044

6.990.950

7.541.047

– 550.097

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

BNI-afdracht

   

5.088.571

4.791.656

3.403.187

3.816.502

– 413.315

   

BTW-afdracht

   

888.839

893.211

506.337

520.278

– 13.941

   

Invoerrechten

   

2.918.861

2.965.178

3.081.426

3.204.267

– 122.841

                   

3.2

Een effectief, efficient en coherent optreden van de Unie ten opzichte van derde landen en regio's, inclusief ontwikkelingslanden

156.125

158.017

159.711

174.600

192.480

201.275

– 8.795

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Europees Ontwikkelingsfonds

   

159.711

174.600

192.480

201.275

– 8.795

                   

3.3

Een hechtere Europese waardengemeenschap

10.142

10.000

9.748

9.734

9.800

10.100

– 300

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Raad van Europa

   

9.748

9.734

9.800

10.100

– 300

                   

3.4

Versterkte Nederlandse positie in de Unie van 28

4.110

4.905

21.153

27.908

4.277

4.327

– 50

                   
 

Subsidies/Opdrachten

             
   

EU voorzitterschap

   

16.861

23.654

108

0

108

   

programmatische ondersteuning

       

0

0

0

   

EIPA

     

348

0

0

0

 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Benelux bijdrage

   

3.944

3.907

3.890

3.979

– 89

   

EIPA

   

348

0

279

348

– 69

                   

Ontvangsten

592.213

648.788

717.880

1.135.998

3.772.261

641.003

3.131.258

                   

3.10

Diverse ontvangsten EU

591.817

 

717.644

1.135.721

3.771.920

640.853

3.131.067

                   
   

Invoerrechten

   

717.644

694.232

616.570

640.853

– 24.283

   

Overige ontvangsten EU

     

441.489

3.155.350

0

3.155.350

                   

3.30

Restitutie Raad van Europa

396

235

236

277

341

150

191

E: Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen

De mutaties in het verplichtingenbudget op dit artikel worden hoofdzakelijk verklaard door de daling van afdrachten aan de EU, zoals verklaard in de eerste suppletoire begroting en deels in de tweede suppletoire begroting.

Uitgaven

Artikel 3.1 (x EUR 1.000)

Verwerkt bij ramingsmoment

Omschrijving

Netto-afdracht (1+2+3-4-5)

1. BNI-afdracht

2. BTW-afdracht

3. Invoerrechten

4. Perceptie-kostenvergoeding

5. Overige ontvangsten

MN 2017

Beginstand: Miljoenennota 2017

6.900.192

3.816.501

520.278

3.204.267

640.853

0,000

               

1e sup

Vierde aanvullende begroting 2016: vertraging cohesiebeleid

– 360.788

0

0

0

0

360.788

1e sup

Vierde aanvullende begroting 2016: effecten Spring Forecast:

79.811

0

0

0

0

– 79.811

1e sup

Vierde aanvullende begroting: diversen

15.503

0

0

0

0

– 15.503

               

1e sup

Vijfde aanvullende begroting 2016: verschuiven Nederlandse korting

– 2.764.400

0

0

0

0

2.764.400

1e sup

Begrotingsakkoord 2017: bni-effect overige inkomsten

– 57.301

– 57.301

0

0

0

0

1e sup

Begrotingsakkoord 2017: meerjarig beeld ACOR

– 21.525

– 21.059

– 449

– 17

0

0

1e sup

Nacalculatie 2016

– 124.070

0

0

0

0

124.070

1e sup

Stand eerste suppletoire 2017 (Voorjaarsnota)

3.667.423

3.738.141

519.829

3 204.250

640.853

3.153.943

MN 2018

Spring forecast 2017

– 57.980

41.902

22.641

– 153.154

– 30.631

0

MN 2018

Tweede aanvullende begroting 2017: Teruggave surplus 2016

– 300.834

– 300.834

0

0

0

0

MN 2018

Technische aanpassing Meerjarig Financieel Kader

3.773

0

3.773

0

0

0

2e sup

Correctie Spring Forecast 2017

– 64.543

– 41.902

– 22.641

0

0

0

NJN 2017

Stand Tweede suppletoire 2017 (Najaarsnota)

3.247.843

3.437.308

523.602

3.051.096

610.219

3.153.944

               
 

Realisatie 2017

– 28.813

– 34.121

– 17.265

30.330

6.350

1.406

Realisatie

Stand realisatie 2017

3.219.030

3.403.190

506.337

3.081.430

616.569

3.155.350

Bovenstaande tabel laat alle mutaties zien die in 2017 hebben plaatsgevonden in het kader van de EU-afdrachten. De EU-afdrachten en de ontvangsten samen bepalen de netto afdrachten aan de EU.

Bij de eerste suppletoire begroting zijn een aantal mutaties verwerkt. Ten eerste de ontvangst van EUR 124 miljoen als gevolg van de nacalculatie over 2016. Verder heeft de budgettaire verwerking van de aanvullende begrotingen 4, 5 en 6 voor 2016 bij eerste suppletoire begroting 2017 plaatsgevonden omdat ze te laat in 2016 werden aangenomen. Zodoende heeft Nederland begin 2017 EUR 2,8 miljard in de kas ontvangen als gevolg van de ratificatie van het Eigen Middelen Besluit (EMB) die in september werd afgerond en was er een incidentele ontvangst bij de overige ontvangsten van per saldo EUR 265 miljoen als gevolg van het doorschuiven van de effecten van de vierde aanvullende begroting van 2016 naar 2017, bestaande uit onder meer de Spring Forecast 2016 en vertraging in het cohesiebeleid, zoals inhoudelijk toegelicht in de Kamerbrief. Verder zijn de effecten van het akkoord over de Europese Begroting voor 2017 in de Nederlandse afdrachten verwerkt. Zo daalde de raming van de Nederlandse afdrachten met EUR 57 miljoen door een opwaartse bijstelling van de overige ontvangsten van de EU met EUR 1,2 miljard en werden de Nederlandse afdrachten verder neerwaarts bijgesteld met EUR 21,5 miljoen als gevolg van nieuwe economische cijfers (ACOR).

Bij Miljoenennota 2018 zijn de effecten van de tweede aanvullende begroting 2017 verwerkt waarin het surplus over 2016 is gepresenteerd. Daarnaast is bij Miljoenennota 2018 de Voorjaarsraming 2017 van de Europese Commissie (Spring Forecast) verwerkt. Dit laatste vanuit de verwachting dat de aanvullende begroting waarin deze wordt verwerkt ook in 2017 zou worden aangenomen en verrekend. Bij Najaarsnota bleek echter dat de aanname van de zesde aanvullende begroting niet op tijd in 2017 zou worden afgerond, waardoor de effecten van de Spring Forecast raming voor de BNI-afdracht en de BTW-afdracht weer moesten worden tegengeboekt. De effecten op de invoerrechten en de perceptiekostenvergoeding zijn ongemoeid gebleven omdat ze niet afhankelijk zijn van het al dan niet aannemen van een (aanvullende) begroting door de EU. Andere mutaties bij Miljoenennota hadden betrekking op 2018 en verder, niet op 2017.

Ten slotte zijn de realisaties over 2017 verwerkt, de afdrachten komen EUR 29 miljoen lager uit dan geraamd bij tweede suppletoire begroting. De realisaties hebben betrekking op alle afzonderlijke afdrachten: de BTW-afdrachten, de BNI-afdrachten, de invoerrechten en de daaraan gekoppelde perceptiekostenvergoeding.

Uiteindelijk vallen de Nederlandse afdrachten in 2017 eenmalig zoveel lager uit omdat in dit jaar ook de Nederlandse kortingen over 2014–2016 in de kas zijn ontvangen onder art 3.10. De Nederlandse korting voor 2017 zelf is verwerkt in de BNI-afdracht (art 3.1).

Artikel 3.2

Zoals eerder gemeld in de eerste suppletoire begroting is de bijdrage aan het Europees Ontwikkelingsfonds, vanwege een lagere liquiditeitsbehoefte en aangepast betaalritme, lager uitgevallen dan eerder geraamd. Dit is de uitkomst van onderhandelingen tussen de EU-lidstaten.

Ontvangsten

Zie voor de toelichting op de ontvangsten de toelichting bij de uitgaven onder 3.1.

Artikel 4. Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen

A: Algemene doelstelling

Het verlenen van excellente consulaire diensten aan Nederlanders in nood in het buitenland, evenals het verstrekken van reisdocumenten aan Nederlanders in het buitenland. Daarnaast levert het Kabinet een bijdrage aan een gereguleerd personenverkeer door de Nederlandse inbreng in het Europese visumbeleid en is, naast het opstellen van ambtsberichten, verantwoordelijk voor de visumverlening kort verblijf.

Het versterken van de Nederlandse cultuursector door internationale uitwisseling en presentatie; meer ruimte voor cultuur in een veilige, rechtvaardige en toekomstbestendige wereld en verbindingen leggen met economische diplomatie en andere prioriteiten van het buitenlands beleid, zoals het mensenrechtenbeleid.

Tevens neemt Nederland een bijzondere positie in als gastland van vele internationale organisaties en internationale hoven en tribunalen. Als gastland heeft Nederland de verantwoordelijkheid de in Nederland gevestigde instellingen te ondersteunen opdat deze onafhankelijk, veilig en efficiënt kunnen functioneren.

B: Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor de volgende zaken:

Consulaire dienstverlening

Uitvoeren

  • Visumbeleid kort verblijf van het Koninkrijk der Nederlanden;

  • Afgifte van machtigingen voorlopig verblijf (MVV’s) op de posten;

  • Afname van inburgeringsexamens buitenland;

  • Orange Carpet-beleid, ter bevordering van het Nederlandse bedrijfsleven;

  • Bijstand aan Nederlanders in nood in het buitenland;

  • Begeleiding van Nederlanders die in het buitenland gedetineerd zijn;

  • Uitbrengen van reisadviezen;

  • Crisis respons;

  • Afgifte van Nederlandse reisdocumenten in het buitenland en van diplomatieke en dienstpaspoorten;

  • Afgifte van consulaire verklaringen en legalisaties;

  • Opstellen van Individuele ambtsberichten (IAB’s) en Algemene ambtsberichten (AAB’s) als dienstverlening aan het Ministerie van Veiligheid en Justitie.

Indicator als uitvoeringsverantwoordelijke: het percentage visumaanvragen kort verblijf dat binnen 15 dagen werd afgehandeld in de periode van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017 bedroeg 87,6%, tegen 89,9% in 2016. De streefwaarde is 85%. De percentages in voorgaande jaren waren 87,8% in 2013, 94,1% in 2014 en 92,8% in 2015.

De norm voor de doorlooptijd van visumaanvragen (Schengen) bedraagt 15 dagen conform EU Visumcode. De periode kan in bijzondere gevallen worden verlengd tot 60 dagen.

NB: De doorlooptijd is het aantal dagen dat zit tussen het indienen van een ontvankelijke visumaanvraag tot aan het moment van bekendmaken of uitreiken van de beslissing op de aanvraag.

Regisseren

  • Europees visum- en migratiebeleid en Caraïbisch visumbeleid;

  • Bilaterale dimensie van visum- en migratiebeleid.

Nederlandse cultuur en publieksdiplomatie

De uitvoering van het Internationaal Cultuurbeleid (ICB) is een gedeelde verantwoordelijkheid van de Minister van Buitenlandse Zaken, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. De inzet op het gebied van Publieksdiplomatie valt onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Buitenlandse Zaken.

Stimuleren

  • Promotie van Nederlandse kunst en cultuur in het buitenland en identificatie van internationale kansen en ontwikkelingen voor de Nederlandse culturele sector en creatieve industrie.

  • Buitenlandse bezoekersprogramma’s.

  • Het inzetten van publieksdiplomatie door het postennetwerk en BZ om het beeld van Nederland in het buitenland te versterken en op een positief realistische manier uit te dragen.

Regisseren

  • Beleidsvorming en uitvoering van het Internationaal Cultuurbeleid.

  • Afstemming met culturele fondsen en ondersteunende instellingen over internationale activiteiten.

  • Ondersteuning van het buitenlandpolitieke- en economische beleid door publieksdiplomatie en cultuur in te zetten, bijvoorbeeld als instrument in de dialoog over mensenrechten.

Financieren

  • Van een sterke cultuursector die in kwaliteit groeit door internationale uitwisseling en duurzame samenwerking en die in het buitenland wordt gezien en gewaardeerd.

  • Meer ruimte voor een bijdrage van cultuur aan een veilige, rechtvaardige en toekomstbestendige wereld.

  • Cultuur wordt effectief ingezet binnen de moderne diplomatie.

Aantrekkelijk vestigingsklimaat internationale organisaties

Financieren

  • Ondersteunen van de in Nederland gevestigde internationale organisaties zodat zij onafhankelijk, efficiënt en effectief kunnen opereren.

Regisseren

  • Waarborgen van gecoördineerde beleidsinzet en communicatie richting internationale organisaties in Nederland.

  • Werving van internationale organisaties met economisch en/of politiek belang voor Nederland.

  • Toezicht houden op de uitvoering van zetelverdragen en afspraken met interionationale organisaties.

C: Beleidsconclusies

Consulaire dienstverlening

Excellente consulaire dienstverlening vormt een kerntaak voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken en het op dit artikel relevante beleid is dan ook met zorgvuldigheid uitgevoerd. Nederland zet in op een moderne consulaire dienstverlening die gebruik maakt van de mogelijkheden die digitale vernieuwing biedt en kwalitatief hoogwaardig, kostendekkend en klantgericht is. Zaak blijft om producten en diensten aan te bieden waar het Ministerie en de ambassades directe meerwaarde hebben voor Nederlandse burgers in het buitenland. Toegankelijkheid en efficiëntie vormen hierin de prioriteit. Reisadviezen en andere relevante informatie worden digitaal aangeboden via een vernieuwde app en via het 24/7 bereikbare contactcenter, dat antwoord geeft op vragen via telefoon, e-mail en twitter. Ook in 2017 werd deze dienstverlening steeds meer gebruikt en gewaardeerd door de klant, zoals uit de klanttevredenheidsmeter blijkt (8.5). De BZ-reisadviezen werden in 2017 meer dan 2,4 miljoen keer geraadpleegd. Tevens is de inzet op verdere digitalisering van het visumaanvraagproces voortgezet. Voor visumplichtigen maakte het Ministerie het makkelijker om een visum aan te vragen door verder samen te werken met externe dienstverleners en het aantal kantoren te verhogen. Ook lopen er sinds afgelopen jaar pilots in Kampala en Santo Domingo, waarbij visumaanvraagformulieren digitaal aan de klant worden aangeboden. De streefwaarde van 85% van visumaanvragen kort verblijf dat binnen 15 dagen wordt afgehandeld is behaald. Ook het Orange Carpet beleid, dat voorziet in een versnelde afgifte van visa en een versoepelde visumprocedure voor visumplichtige contacten van het Nederlandse zakenleven, is voortgezet en vormt een sterk instrument in Nederland concurrerender te maken en te houden. Ook in 2017 is sprake van een voortgezette autonome groei van het aantal visumaanvragen van 11% (in 2016 ten opzichte van 2015: 6,4%), met name in de regio Azië.

Nederlandse cultuur en publieksdiplomatie

In 2017 is de nadruk gelegd op het sturen van de reputatie van Nederland in het buitenland en verdere integratie van publieksdiplomatie met beleid. Zo is er meer gestuurd op thema’s en zijn posten ondersteund met content op actuele onderwerpen en verschillende thema’s voor hun on en offline kanalen.

De implementatie van meerjarige strategieën voor het versterken van de Nederlandse cultuursector is in 2017 gestart en levert een positief beeld op. De diplomatieke posten, DutchCulture, en andere uitvoeringspartners voor het ICB (zoals de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en het Nationaal Archief) laten zien dat de trend van de afgelopen jaren doorzet: het aantal (geregistreerde) internationale, culturele activiteiten en samenwerkingsprojecten blijft toenemen (NRC top-100, Buitengaats). Tezamen met tal van publicaties (GCE, GCE VS, GCE reuse-redevelop-design), gericht, online communicatiebeleid (CG VS) en bijdragen via sociale media (GCE FB) levert die inzet een bijdrage aan zichtbaarheid en bekendheid van Nederlandse cultuur onder een breed, buitenlands publiek.

In lijn met de Kamerbrief van 15 februari 2017 over de uitvoering van de motie Van Veen is de aanpak van het beleid gewijzigd om met cultuur een bijdrage te leveren aan een veilige, rechtvaardige en toekomstbestendige wereld gericht op zeven landen in de ring van instabiliteit rondom Europa. De uitvoering is hierdoor vertraagd. Posten in Libanon, Mali en Palestijnse Gebieden hebben steun aan culturele initiatieven beëindigd. Posten in Rusland, Turkije, Egypte en Marokko zijn in de loop van 2017 gestart met steun voor lokale culturele initiatieven in samenwerking of uitwisseling met Nederlandse culturele organisaties.

Aantrekkelijk vestigingsklimaat internationale organisaties

De aanwezigheid van 40 internationale organisaties en ongeveer 110 diplomatieke missies in Nederland (waarbij aangetekend dat er daarnaast nog 74 elders gevestigde diplomatieke missies zijn waarvan de ambassadeur in Nederland geaccrediteerd is) draagt bij aan het internationale politieke gewicht van Nederland, aan de versterking van onze bilaterale betrekkingen en de internationale rechtsorde en levert een niet onaanzienlijke bijdrage aan de Nederlandse economie. Het besluit voor de vestiging van de European Medicines Agency (EMA) in ons land bevestigt dat Nederland een gewild gastland is. Deze gastland-status vergt echter voortdurend onderhoud en verdere ontwikkeling. Het Ministerie zet daarom in op versterking van het rijksbrede gastlandbeleid. Een goede ontvangst en begeleiding van buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders draagt bij aan versterking van de bilaterale betrekkingen met voor Nederland belangrijke partners.

D: Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 4 Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen (x EUR 1.000)
 

Realisatie 2013

Realisatie 2014

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Realisatie 2017

Vastgestelde begroting 2017

Verschil 2017

Verplichtingen

56.913

37.800

55.086

76.990

46.182

41.267

4.915

                   

Uitgaven:

             
                   

Programma-uitgaven totaal

66.810

48.258

58.162

69.776

49.067

51.041

– 1.974

                   

4.1

Op basis van eigen verantwoordelijkheid consulaire dienstverlening bieden aan Nederlanders in het buitenland

14.565

9.991

14.973

13.378

13.607

15.645

– 2.038

                 
 

Subsidies

             
   

Gedetineerdenbegeleiding

   

2.241

2.073

1.686

1.800

– 114

   

Consulaire bijstand

       

25

0

25

                   
 

Opdrachten

             
   

Consulaire bijstand

   

236

245

208

259

– 51

   

Gedetineerdenbegeleiding

       

232

200

32

   

Reisdocumenten en verkiezingen

   

5.434

3.932

4.603

5.345

– 742

   

Consulaire opleidingen

   

198

147

246

400

– 154

   

Consulaire informatiesystemen

   

6.864

6.354

6.607

6.261

346

   

Overige

         

0

0

                   
 

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

             
   

Consulaire informatiesystemen

     

628

0

0

0

                   

4.2

Samen met (keten) partners het personenverkeer reguleren

2.396

6.408

6.081

7.659

6.681

6.304

377

                   
 

Opdrachten

             
   

Visumverlening

   

1.200

1.080

1.236

1.100

136

   

Ambtsberichtenonderzoek

   

41

20

13

150

– 137

   

Legalisatie en verificatie

   

81

67

46

80

– 34

   

Consulaire informatiesystemen

   

3.264

5.653

4.535

3.011

1.524

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties/Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

             
   

Bijdragen aan nationale en internationale organisaties

   

740

841

851

863

– 12

                   

4.3

Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur

5.818

5.046

7.434

7.154

6.567

8.944

– 2.377

                   
 

Subsidies/bijdragen (inter)nationale organisaties/opdrachten

             
   

Internationaal cultuurbeleid

   

6.539

6.039

6.192

8.944

– 2.752

   

Erfgoed

   

895

1.116

375

0

375

                   

4.4

Het inzetten van Publieksdiplomatie door het Postennetwerk en BZ om het beeld van Nederland in het buitenland te versterken en op een positief realestische manier uit te dragen

20.482

20.974

19.051

18.999

18.770

16.178

2.592

                   
 

Subsidies/bijdragen (inter)nationale organisaties/opdrachten/bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

             
   

Instituut Clingendael

   

2.051

2.797

800

800

0

   

Programma ondersteuning buitenlands beleid

   

3.557

3.628

4.590

3.000

1.590

   

overige subsidies

   

250

281

40

0

40

                   
 

Opdrachten

             
   

Onderzoeksprogramma's

       

2.756

1.620

1.136

   

Bezoeken hoogwaardigheidsbekleders en uitgaven Corps Diplomatique en internationale Organisaties

   

3.931

2.861

2.276

3.000

– 724

   

waarvan in- en uitgaande staatsbezoeken

1.825

1.779

1.906

2.000

– 94

   

Adviesraad Internationale Vraagstukken

   

431

407

338

525

– 187

   

Internationale manifestaties en diverse bijdragen

   

81

131

159

50

109

   

Landenrogramma's algemene voorlichting en kleine programma's

     

3.105

3.547

0

3.547

   

Europese bewustwording

       

299

 

299

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Landenrogramma's algemene voorlichting en kleine programma's

   

6.568

4.429

3.880

8.028

– 4.148

   

Europese bewustwording

   

313

312

85

520

– 435

                   
 

Bijdragen aan agentschap

             
   

Landenrogramma's algemene voorlichting en kleine programma's

   

1.868

1.052

0

0

0

4.5

Een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor internationale organisaties in Nederland

23.549

5.839

10.623

22.586

3.442

3.970

– 528

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties/agentschappen

             
   

Speciaal Tribunaal Libanon

   

1.847

1.918

1.893

1.900

– 7

   

Internationaal Strafhof

   

7.906

19.833

1.006

1.400

– 394

   

Nederland Gastland

   

870

835

528

670

– 142

                   
 

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

             
   

Nederland Gastland

       

15

0

15

                   

Ontvangsten

49.038

51.080

50.681

52.619

55.206

42.090

13.116

                   

4.10

Consulaire dienstverlening aan Nederlanders

             
   

Paspoortgelden en overige consulaire dienstverlening

19.972

23.999

21.229

19.790

22.337

19.300

3.037

                   

4.20

Consulaire dienstverlening aan vreemdelingen

             
   

Visa opbrengsten

28.292

26.381

28.678

32.035

31.569

22.000

9.569

                   

4.40

Doorberekening Defensie diversen

774

700

774

794

1.300

790

510

E: Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen

In de eerste suppletoire begroting en in de tweede suppletoire begroting was een toename van verplichtingen voorzien van ongeveer EUR 16 miljoen. De realisatie van het verplichtingenbudget is voor alle vijf subartikelen lager uitgevallen, per subartikel een klein verschil.

De modernisering van consulaire diplomatie 2.0 vraagt grote veranderingen op het gebied van ICT om een excellente dienstverlening te realiseren. Door technische problemen in 2017, tijdens de implementatie wereldwijd, zijn de vervolgtrajecten voor de modernisering nog niet aanbesteed en kon de verplichting nog niet worden aangegaan. Dit heeft niet geleid tot vertraging van het proces.

De politieke besluitvorming over de culturele samenwerking Nederland en België heeft niet plaatsgevonden in 2017, waardoor de subsidie voor Huis de Buren in Brussel slechts voor één jaar is verlengd in plaats van een nieuwe meerjarige subsidie. Door het uitstel van de goedkeuring van de subsidie voor het Internationaal Cultuur Beleid 2017–2020 zijn ook minder verplichtingen aangegaan.

Uitgaven

Artikel 4.1

In de eerste suppletoire begroting was toegelicht dat het budget voor consulaire dienstverlening een saldo is van mutaties. Enerzijds werd het budget verlaagd doordat de inkoop van het aantal reisdocumenten afnam. Dit werd veroorzaakt doordat er minder paspoortaanvragen in het buitenland verwacht werden dan geraamd. Anderzijds steeg het budget voor consulaire informatiesystemen, voor verbetering van de dienstverlening aan Nederlanders in het buitenland, als onderdeel van de maatregelen in lijn met het amendement Sjoerdsma c.s. (34550 V, nr. 46). Per saldo werd in de eerste suppletoire begroting het budget verlaagd met EUR 2 miljoen en dit is evenredig aan het verschil in de realisatie in 2017.

Artikel 4.3

De uitgaven voor bekendheid met Nederlandse cultuur zijn lager dan voorzien. Enerzijds omdat de aanpak van het beleid door de motie Van Veen is gewijzigd en de daarmee samenhangende uitvoering is vertraagd. Anderzijds omdat niet gestart kon worden met één van de subsidieregelingen van het Internationaal cultuurbeleid 2017–2020 als gevolg van de kabinetswisseling.

Artikel 4.4

In de eerste suppletoire begroting is het budget voor het «Inzetten van publieksdiplomatie» om het beeld van Nederland in het buitenland te versterken bijgesteld. Het betreft vooral een verhoging voor de uitgaven voor de programma’s «ondersteuning buitenlands beleid» en de toevoeging van extra middelen vanuit de HGIS voor het vervolgonderzoek over de periode 1945–1949 in het toenmalig Nederlands-Indië.

Ontvangsten

Artikel 4.10

In tegenstelling tot de verwachting ten tijde van de eerste suppletoire begroting zijn de ontvangsten voor consulaire dienstverlening aan Nederlanders niet afgenomen vanwege de verwachte daling van de paspoortaanvragen. De verhoging van de ontvangsten, zoals gemeld in de Decemberbrief, wordt naast de verhoging van paspoortaanvragen ook veroorzaakt door overige consulaire dienstverlening, zoals inburgeringsexamens.

Artikel 4.20

In de eerste suppletoire begroting zijn de geraamde ontvangsten voor consulaire diensverlening aan vreemdelingen meerjarig verhoogd door een verwachte toename van het aantal visumaanvragen. Zoals gemeld in de Decemberbrief bleken de ontvangsten van visa-aanvragen nog hoger dan verwacht. De toename zit voornamelijk bij de visa-aanvragen wereldwijd, waarbij de absolute aantallen aanvragen uit India, Indonesië en Rusland zijn toegenomen.

5. NIET-BELEIDSARTIKELEN

Art. 5. Geheim

Niet-beleidsartikel 5. Geheim (x EUR 1.000)

Niet-beleidsartikel 5 Geheim (x EUR 1.000)

 

Realisatie 2013

Realisatie 2014

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Realisatie 2017

Vastgestelde begroting 2017

Verschil 2017

Verplichtingen

– 30

0

0

0

0

0

0

                 

Uitgaven

163

0

0

0

0

0

0

Art. 6 Nominaal en Onvoorzien

Niet-beleidsartikel 6 Nominaal en onvoorzien ( x EUR 1.000)
   

Realisatie 2013

Realisatie 2014

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Realisatie 2017

Vastgestelde begroting 2017

Verschil 2017

Verplichtingen

3.758

1

2

0

0

34.158

– 34.158

                 

Uitgaven:

             
                 

Uitgaven totaal

3.758

1

2

0

0

34.158

– 34.158

                 

6.1

Nominaal en onvoorzien

3.758

1

2

0

0

34.158

– 34.158

E: Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

De verplichtingenmutatie houdt verband met de kasmutatie zoals hieronder beschreven.

Uitgaven

Zoals opgenomen in de eerste suppletoire begroting is dit het saldo van bijstellingen op grond van aanpassing van BBP-ramingen door het CPB op basis van het Centraal Economisch Plan (CEP) en de Macro Economische Verkenningen (MEV), verwerking van de HGIS-eindejaarsmarge 2016, het verwerken van de loon-, prijs- en koersbijstellingen binnen de HGIS en overboekingen naar diverse begrotingen. Hierin is onder andere opgenomen extra budget voor de financiering van uitgaven voor gastlandbeleid (BZ en VWS), Brexit gerelateerde uitgaven (EZ, BZ en VWS) en uitgaven voor het vervolgonderzoek 1945–1949 Nederlands-Indië (BZ).

Art. 7. Apparaat

A: Personele en materiële uitgaven

Dit artikel betreft de apparaatsuitgaven van zowel het postennetwerk in het buitenland als het departement in Den Haag, exclusief de personele uitgaven voor de politieke leiding en attachés van andere ministeries. Het omvat de verplichtingen voor en uitgaven aan het ambtelijk personeel, de overige personele uitgaven en het materieel.

Personeel:

De personele uitgaven vallen uiteen in de volgende categorieën: (1) Uitgaven voor het ambtelijk personeel; dit betreft de algemene ambtelijke leiding van het departement (met uitzondering van de secretaris-generaal, plaatsvervangend secretaris-generaal en directeuren-generaal1), de beleidsdirecties en de ondersteunende diensten. (2) Uitgaven voor het uitgezonden personeel op de ambassades (zoals salaris, vergoedingen en dienstreizen). (3) Uitgaven voor het lokaal aangenomen personeel op de ambassades.

Materieel:

De materiële uitgaven hebben betrekking op de uitgaven voor de exploitatie van en investeringen in het departement in Den Haag en de vertegenwoordigingen in het buitenland. Hieronder vallen onder andere de verplichtingen en uitgaven voor (1) huisvesting zoals huur van kanselarijen, residenties, personeelswoningen en het kantoor in Den Haag, klein onderhoud en bouwkundige projecten, (2) beveiligingsmaatregelen, (3) ICT uitgaven zoals automatisering en communicatiemiddelen en (4) bedrijfsvoeringsuitgaven. Specifiek wordt van de materiële uitgaven aangegeven welk deel hiervan betrekking heeft op ICT uitgaven en hoeveel van de uitgaven via een Rijksbrede shared service organisatie (SSO) worden verricht.

Niet-beleidsartikel 7 Apparaat (x EUR 1.000)
   

Realisatie 2013

Realisatie 2014

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Realisatie 2017

Vastgestelde begroting 2017

Verschil 2017

Verplichtingen

688.056

655.015

721.813

753.500

769.969

692.790

77.179

                 

Uitgaven

694.372

664.790

723.644

744.579

748.472

679.241

69.231

                 

7.1.1

Personeel

454.208

433.085

446.145

477.859

479.508

451.232

28.276

 

waarvan eigen personeel

445.153

422.691

437.645

465.921

456.807

443.232

13.575

 

waarvan inhuur extern

9.055

10.394

8.500

11.938

22.701

8.000

14.701

 

waarvan overige personeel

 

0

0

0

 

0

0

                 

7.1.2

Materieel

240.164

230.388

237.259

266.720

268.964

228.009

40.955

 

waarvan ICT

37.820

56.868

41.458

44.758

43.034

35.000

8.034

 

waarvan bijdragen aan SSO's

32.032

32.114

53.417

74.017

66.309

55.000

11.309

 

waarvan overige materiele uitgaven

170.312

141.406

142.384

147.945

159.621

138.009

21.612

                 

7.2

Koersverschillen

 

1.317

40.240

0

0

0

0

                 

Ontvangsten

65.591

43.112

37.228

48.102

38.146

21.450

16.696

                 

7.10

Diverse ontvangsten

44.290

43.112

37.228

44.267

30.041

21.450

8.591

                 

7.11

Koersverschillen

21.301

 

0

3.835

8.105

0

8.105

E: Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen

De verplichtingen zijn, analoog aan de uitgaven, toegenomen vanwege additionele uitgaven voor personele en materiele kosten. Daarnaast heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken in 2017 een nieuwe inkoopmodule geïmplementeerd als onderdeel van het vernieuwde SAP-systeem voor de financiële administratie. Met deze inkoopmodule is een centraal contractenregister gerealiseerd. Om optimaal van dit contractenregister gebruik te kunnen maken is besloten om een aantal contracten, als onderdeel van de apparaatsuitgaven, vast te leggen voor de gehele looptijd, en deze niet meer jaarlijks bij te stellen zoals voorheen gebruikelijk was binnen de kas-verplichtingenadministratie. Dit betekent een technisch mutatie in de verplichtingenstand die anders in latere jaren zou worden opgenomen.

Uitgaven

Artikel 7.1.1; Personeelskosten:

Deze stijging wordt hoofdzakelijk veroorzaakt doordat vanuit de HGIS middelen zijn toegevoegd ter dekking van de gestegen loonkosten en hieraan gerelateerde uitgaven. Het betreft de jaarlijkse aanpassing van de salarissen en gestegen pensioenkosten. Tevens worden personele uitgaven, die in buitenlandse valuta (met name USD) worden verricht, vanuit de HGIS-onvoorzien gecompenseerd voor de gestegen wisselkoers. Ten slotte zijn de personeelsuitgaven toegenomen omdat vanuit de HGIS middelen zijn toegevoegd ter dekking van extra kosten voor personeel (op het departement en Europese posten) om de Nederlandse belangen bij de scheidingsprocedure van de Unie met het Verenigd Koninkrijk voldoende te kunnen waarborgen (Brexit-onderhandelingen). Een deel van de extra uitgaven voor personeel heeft via externe inhuur plaatsgevonden omdat het om specialistische functies ging of tijdelijke contracten zoals ook opgenomen in bijlage 2; externe inhuur.

Artikel 7.1.2; Materiele kosten:

De materiële uitgaven kennen per saldo een toename. De mutatie bestaat uit een aantal componenten.

  • ICT: De ICT kosten stijgen hoofdzakelijk door extra kosten voor digitale verbindingen met vertegenwoordigingen in het buitenland, hogere kosten voor samenwerkingsapplicaties, de verhuizing van het datacenter naar de Rijnstraat en aanvullende uitgaven voor de projecten die verband houden met het nieuwe financiële systeem van Buitenlandse Zaken (SAP).

  • Bijdragen aan SSO’s: Het betreft uitgaven die via een shared service organisatie (rijksbreed samenwerkingsverband) uitgevoerd worden. Daarbij gaat het met name om generieke ICT diensten (zoals bijvoorbeeld werkplekvoorzieningen via SSO-ICT), uitgaven voor facilitaire dienstverlening via FM Haaglanden en huisvesting van het departement via het Rijksvastgoedbedrijf (RVB). De stijging van de kosten wordt in belangrijke mate verklaard doordat het Ministerie van Buitenlandse Zaken in 2017 is verhuisd van de Bezuidenhoutseweg naar de Rijnstraat in Den Haag. Omdat de verhuisdatum later viel dan oorspronkelijk gepland, diende voor een langere periode dubbele huurlasten te worden betaald aan het Rijksvastgoedbedrijf. Dit is gebaseerd op in het verleden gemaakte afspraken binnen het Rijksbrede huisvestingsstelsel. Ten slotte zijn ook extra kosten gemaakt voor ingekochte ICT diensten bij de shared-service organisatie ICT.

  • Overige materiele uitgaven: De overige materiële uitgaven nemen per saldo toe. Dit vooral als gevolg van de inzet van extra middelen voor de bedrijfsvoering in het buitenland die verband houden met de gestegen koers van de USD. Dit geldt ook voor de vaste uitgaven aan huisvesting en beveiliging in het buitenland.

Ontvangsten

Zoals opgenomen in de eerste en tweede suppletoire begroting stijgen de ontvangsten onder meer als gevolg van de ontwikkeling van de wisselkoers van de USD. Het Ministerie werkt met een vooraf vastgestelde wisselkoers ten opzichte van buitenlandse valuta (de zgn. corporate rate). Deze koers wordt samen met de presentatie van de begroting vastgesteld en voor het hele jaar gehanteerd. Omdat bij betalingen in buitenlandse valuta gedurende het jaar een verschil ontstaat als gevolg van de werkelijk geldende koers, ontstaat een saldo. Daarnaast stijgen de ontvangsten vanwege verkoop van roerende goederen op buitenlandse vertegenwoordigingen en als gevolg van meer doorbelasting van gemaakte kosten voor andere departementen.

Meerjarenplan huisvesting

Doel van het huisvestingsbeleid van Buitenlandse zaken is om ambassadekantoren waar mogelijk functioneel en doelmatig in te richten conform Het Nieuwe Werken (HNW) en ter ondersteuning van de modernisering van diplomatie. Panden worden afgestoten, aangeschaft of verbouwd conform een op functionaliteit gericht rationaliseringsplan in de komende tien jaar en rekening houdend met de duurzaamheidsdoelstellingen die voortvloeien uit het Parijs Akkoord. Hiermee wordt tevens een structurele bezuiniging ingevuld van EUR 20 miljoen op de huisvestingsuitgaven in het buitenland.

Ten einde de gewenste efficiëntieslag te kunnen maken is in 2013 een middelenafspraak overeengekomen tussen Buitenlandse Zaken en Financiën (het «Huisvestingsfonds»). Daarbij is afgesproken dat ontvangsten uit de verkoop van onroerend goed in het buitenland in latere jaren kunnen worden ingezet voor investeringen die samenhangen met de voorgenomen besparingen op de huisvesting in het buitenland.

Zoals toegezegd tijdens het Wetgevingsoverleg over het jaarverslag van Buitenlandse Zaken van 12 juni 2017 is hieronder een overzicht opgenomen van de onroerendgoed mutaties die gemoeid zijn met de middelenafspraak. Het onderstaande overzicht is, zoals aan de Kamer toegezegd, op hoofdlijnen om de onderhandelingspositie bij aankoop en verkoop niet te schaden. De uiteindelijke opbrengsten van verkoop zijn onder meer afhankelijk van de vastgoedmarkt in de betreffende landen. Op 31 december 2017 was het saldo voor investeringen positief met EUR 11,8 miljoen.

Overzicht mutaties middelenafspraak huisvesting begroting Buitenlandse Zaken
 

opbrengst verkoop onroerend goed (x EUR mln)

toelichting

investering onroerend goed

toelichting

2013

14,4

Verkopen van panden in Managua, Dakar, Abidjan, Lusaka, Jakarta, Guatemala-Stad, Kaapstad, Kaboel en Harare.

nvt

nvt

2014

13,3

Verkopen van panden in Kaapstad, Kaboel, La Paz, Londen, Boedapest en Brussel.

nvt

nvt

2015

3,8

Verkopen van panden in La Paz, Kopenhagen en Pretoria.

nvt

nvt

2016

7,6

Verkopen van panden in Harare, Boedapest en Parijs

– EUR 14,4 mln

Investering in vastgoed (verbouwing/ aanschaf) in onder andere Zagreb, San Jose (EUR 9 mln). Plus overige investeringen in apparaat (EUR 5,4 mln).

2017

0,3

Verkoop van pand in Harare

– EUR 13,2 mln

Investeringen in vastgoed (verbouwing/ aanschaf) in o.a. Jakarta.

Taakstelling

In het regeerakkoord Rutte-Asscher is afgesproken om op de rijksoverheid een oplopende taakstelling op het apparaat vanaf 2016 op te nemen. Voor Buitenlandse Zaken is dit EUR 60 miljoen en daarnaast structureel EUR 40 miljoen voor het HGIS-postennet. Naar aanleiding van de motie Sjoerdsma is de taakstelling op het HGIS postennet gehalveerd. Langs de lijnen van de Kamerbrief «Voor Nederland, Wereldwijd» is invulling gegeven aan de bezuinigingen en investeringen. De uitvoering van de taakstelling ligt goeddeels op koers. De maatregelen waarmee invulling wordt gegeven aan de taakstelling zijn inmiddels voor een belangrijk deel geïmplementeerd (incl. de formatieve aanpassingen). Op de onderdelen «consulaire dienstverlening» en «Compacte Rijksdienst» is het nog te vroeg om de exacte opbrengsten in te schatten. Met dit jaarverslag over 2017 eindigt de rapportage over deze taakstelling.

Bij de behandeling van de begroting 2015 van Buitenlandse Zaken is de motie Van Ojik aangenomen. Hierin wordt de regering verzocht extra financiële middelen in te zetten voor de versterking van diplomatieke capaciteit ter bevordering van de internationale rechtsorde en vrede en veiligheid, en de economische positie van Nederland. In de Kamerbrief over de Nederlandse diplomatie is uiteengezet hoe Buitenlandse Zaken de komende jaren de slagkracht gaat versterken. De versterking vindt daar plaats waar het nodig is om de Nederlandse belangen te dienen. Dit gebeurt door inzet op de thema’s veiligheid en stabiliteit, migratie, Europese samenwerking en versterking van de economische positie van Nederland. Op deze terreinen wordt het diplomatieke netwerk, dat bestaat uit personele capaciteit op posten, bij internationale organisaties en in Den Haag, versterkt. Nederland is daarmee beter in staat om zijn rol te spelen, verantwoordelijkheid te nemen en de eigen belangen te behartigen.

Het totaal van de taakstelling is in de hieronder weergegeven tabel opgenomen.

Taakstelling Rutte II (x EUR mln)
 

2015

2016

2017

2018

structureel

Taakstelling Rutte II BZ

0

22,3

49,7

60,8

60,8

Taakstelling Rutte II HGIS Postennet

40

40

40

40

40

Motie Sjoerdsma HGIS postennet

– 20

– 20

– 20

– 20

– 20

           

Motie Van Ojik (versterking diplomatieke capaciteit)

– 8

– 8

– 16

– 20

– 20

Totaal

12

34,3

53,7

60,8

60,8

Kengetallen personeel
 

realisatie

realisatie

Personeel

2017

2016

Loonkosten departement

   

Gemiddelde bezetting (fte)

1.883

1.877

Gemiddelde prijs (€)

86.757

86.981

Toegelicht begrotingsbedrag (x € 1.000)

163.364

163.264

     

Loonkosten posten

   

Gemiddelde bezetting (fte)

879

886

Gemiddelde prijs (€)

99.589

94.868

Toegelicht begrotingsbedrag (x € 1.000)

87.539

84.053

     

Totaal loonkosten ambtelijk personeel (A)

   

Gemiddelde bezetting (fte)

2.762

2.763

Gemiddelde prijs (€)

90.841

89.510

Toegelicht begrotingsbedrag (x € 1.000)

250.903

247.317

     

Vergoedingen uitgezonden personeel (B)

   

Gemiddelde bezetting (fte)

879

886

Gemiddelde prijs (€)

78.700

78.616

Toegelicht begrotingsbedrag (x € 1.000)

69.178

69.653

   

Loonkosten lokaal personeel (C)

   

Gemiddelde bezetting (fte)

2.097

2.130

Gemiddelde prijs (€)

47.335

44.197

Toegelicht begrotingsbedrag (x € 1.000)

99.259

94.142

     

Overige personeelsuitgaven (D) (x € 1.000)

60.170

66.808

     

Totaal artikel 7.1.1. Personeel (A-D) (x € 1.000)

479 508

477.920

6. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ) besteedt op een gestructureerde wijze aandacht aan de bedrijfsvoering. Op basis van de bestuurlijke informatievoorziening uit het management control systeem – waaronder de begrotings- en jaarplancyclus en het toezichtsarrangement – bewaakt BZ of de doelstellingen op doelmatige en rechtmatige wijze worden gerealiseerd. Waar nodig wordt bijgestuurd.

Deze paragraaf gaat in op de bedrijfsvoeringvraagstukken die zich gedurende het begrotingsjaar 2017 hebben voorgedaan en waarvan de informatieverstrekking voor het inzicht en de oordeelsvorming door de Tweede Kamer van belang is. Op basis van de Rijksbegrotingsvoorschriften informeren wij u over toezeggingen aan de Algemene Rekenkamer (AR) naar aanleiding van het rapport van bevindingen bij het jaarverslag 2016, risico’s van misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O) en fraude, aanschaf van ICT diensten, lopende ICT projecten en het Audit Committee.

Paragraaf 1: Uitzonderingsrapportage

Rechtmatigheid

Uit de controle door de Auditdienst Rijk (ADR) over 2017 is gebleken dat er geen fouten en onzekerheden zijn op artikelen van hoofdstuk V Buitenlandse Zaken die gerapporteerd moeten worden.

Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

Financieel en materieel beheer

Ontwikkelingen inkoopbeheer

Naast de verbetering van het inkoopbeheer, door centrale registratie van inkoopopdrachten en contracten in SAP heeft BZ op 1 januari 2018 tevens organisatorische veranderingen doorgevoerd. De inkoopondersteuning van BZ is centraal georganiseerd bij de Financiële Service Organisatie. De Regionale Service Organisaties dragen gefaseerd het inkoopbeheer over.

Beheer vastgoed

Het «Masterplan huisvesting en vastgoed 2017–2022» is de basis voor de werkzaamheden in 2017. In aanvulling daarop zijn de centrale beleidsmatige uitgangspunten vastgesteld en een escalatie-procedure ingesteld indien visies omtrent huisvestingsbeleid niet overeenstemmen. De beleidsmatige uitgangspunten van het huisvestingsbeleid hebben betrekking op het prioriteren van projecten, de realisatie van moderne huisvesting en zijn gericht op een verdere professionalisering van de organisatie door informatiegestuurd te werken en hierbij rationele vastgoedafwegingen te maken. Deze doelstellingen zijn conform Masterplan opgepakt. Besluitvorming op delen daarvan zal in 2018 plaatsvinden. Het thema duurzaamheid is, mede naar aanleiding van de Parijs Akkoorden, integraal onderdeel geworden van huisvesting en vastgoed. Ten aanzien van de investeringen in projecten liep de realisatie EUR 2,4 mln. achter op de plannen. Redenen zijn een tegenvallende vastgoedmarkt, trage besluitvorming en een lang tijdpad om tot aanbesteding van makelaarsdiensten te komen.

Overige aspecten van de bedrijfsvoering

Archiefbeheer

In het rapport bij het jaarverslag 2016 van BZ heeft de Algemene Rekenkamer een onvolkomenheid toegekend aan het archiefbeheer.

Het ministerie heeft maatregelen genomen om een betere archivering te waarborgen. Zo is de scanvoorziening van documenten gebruikersvriendelijker gemaakt en zijn dienstonderdelen aangesproken bij geconstateerde achterstanden in archivering. De reacties vanuit het aanspreken en een toename in het aantal gearchiveerde stukken duiden op een versterkte bewustwording onder medewerkers. De voortgang op deze maatregelen is toegelicht in het Audit Committee, dat waardering heeft uitgesproken.

Aandachtspunt is het realiseren van de archiefkoppeling voor automatische archivering. De vertraging is opgelopen door de vertraagde transitie voor het beheer van SharePoint tussen twee ICT-dienstverleners.

De ontwikkeling van een archiefdashboard voor lijnmanagers dat inzicht moet geven in archivering bij het dienstonderdeel gaat minder voorspoedig. Dit door technische complicaties en andere prioriteitstelling voor de beschikbare ICT-capaciteit. Realisatie is voorzien in de eerste helft van 2018.

Informatiebeveiliging

Het ministerie heeft zich in 2017 gericht op de digitale weerbaarheid van BZ. Om het geheel aan beveiligingsmaatregelen rondom ICT en informatiebeveiliging strategisch in te richten is er een nieuwe «IB-strategie BZ 2016–2019» geformuleerd en de oprichting van een Security Center geformaliseerd. Met de oprichting van het Security Center kan de afhankelijkheid van externe medewerkers worden verminderd.

Voor het vaststellen van Baseline Informatiebeveiliging BZ (hierna baseline) heeft BZ zich in 2017 initieel gericht op Rijksbrede inbedding van de voor BZ relevante dreigingen in de interdepartementale Baseline Informatiebeveiliging Rijksdienst (BIR). Aangezien in de BIR de aanvallen van statelijke actoren niet zijn meegenomen dient BZ haar eigen baseline verder af te ronden, met opname van dit aspect. In het eerste kwartaal 2018 rondt het ministerie de eigen baseline verder af. Voor accreditaties heeft BZ in 2017 de twee belangrijkste ter hand genomen, gericht op het beveiligingsniveau van de basisinfrastructuur. Om de achterstand op de accreditaties in te lopen heeft BZ voor 2018 haar aanpak en planning aangepast alsmede de sturing op interne en externe stakeholders duidelijker benoemd en hierin meegenomen.

Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)

BZ heeft in 2017 vorderingen gemaakt met de implementatie van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) die 25 mei 2018 in werking treedt. De Europese verordening staat in het teken van het beschermen van persoonsgegevens en vervangt de Nederlandse Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). Voor implementatie van de AVG zijn een BZ-brede werkgroep, een projectgroep en een stuurgroep opgericht. Door het uitvoeren van scans op (kritische) systemen en processen, worden maatregelen geformuleerd en uitgevoerd om de privacy van gegevens beter te beschermen. BZ heeft gekozen voor een gestructureerde aanpak waarin bewustwording en het borgen van kritische processen een belangrijke rol speelt. Met deze aanpak zorgt BZ dat op 25 mei 2018 de belangrijkste processen klaar zijn voor de AVG en er een goede basis is gelegd waarmee ook minder kritische werkprocessen goed binnen de normen van de AVG kunnen worden uitgevoerd.

Risicomanagement

In 2017 is verdere opvolging gegeven aan de uitvoering van de visie op financieel toezicht en toezicht op de brede bedrijfsvoering. Er is gebouwd aan het vertrouwen op elkaars bijdrage in de keten (1een 2e lijn toezicht op bedrijfsvoering) en rollen en verantwoordelijkheden zijn aangescherpt. Daarnaast is de visie uitgebreid met het toezicht op de beleidscyclus, waarbij de verbetering van de kwaliteit van de beleidscyclus en de inrichting van het proces van toezicht daarop is geschetst. Met de visie is risicogericht toezicht vormgegeven. Het succes hiervan is echter afhankelijk van de mate waarin risicomanagement wordt gedragen. Bij BZ heeft integraal risicomanagement daarom prioriteit. Het identificeren, het prioriteren en het gericht beheersen van risico’s wordt al regelmatig toegepast, maar kan systematischer worden gedaan en beter als sturingsinstrument worden benut. In 2017 is een pilot risicosessies binnen het ministerie gehouden. Uit de evaluatie van de pilot is gebleken dat risicosessies beter moeten aansluiten bij bestaande cycli zoals de jaarplancyclus, de beleidscyclus en de toezichtcyclus. Posten en directies zijn daarom gestimuleerd om een risicoanalyse uit te voeren bij het opstellen van de jaarplannen voor 2018, waarbij risico’s meer aan beleidsresultaten zijn gekoppeld. Hiermee is gerealiseerd dat het risico denken, op één centraal moment, in de processen is geïntegreerd.

Paragraaf 2: Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

Misbruik en oneigenlijk gebruik/ fraude

De Minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor de integrale bedrijfsvoering met uitzondering van de procesmatige beheersing van de activiteitscyclus bij projecten en programma’s in het kader van ontwikkelingssamenwerking. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking besteedt bij medewerkers aandacht aan zowel integriteit van de eigen medewerkers (interne aangelegenheden) als malversaties door derden (externe aangelegenheden) en de maatregelen om deze te voorkomen en te signaleren. De Minister van Buitenlandse Zaken steunt op deze procedures voor de programma’s die onder de ministeriële verantwoordelijkheid vallen van BZ. Voor een nadere toelichting omtrent misbruik en oneigenlijk gebruik/ fraude wordt verwezen naar de bedrijfsvoeringparagraaf in het jaarverslag van het ministerie.

Grote, lopende ICT-projecten

Implementatie SAP en iDiplomatie

Conform planning heeft het ministerie haar twee grote ICT-projecten in 2017 succesvol afgerond: Iris en iDiplomatie. Het project Iris (implementatie nieuw financieel systeem) is binnen tijd en budget afgerond. Het ministerie is overgegaan van Oracle naar SAP, waarbij is aangesloten bij het systeem van IenW. SAP werkt naar behoren. De SAP-gebruikers zijn, na extra ondersteuning, inmiddels goed gewend aan het nieuwe systeem. Om risico’s voor de oplevering van de saldibalans te beheersen, heeft het ministerie per 30 juni 2017 een tussentijdse saldibalans opgesteld, die is gecontroleerd door de ADR. De daaruit voortgekomen aandachtspunten zijn opgevolgd.

Ter borging van de slagingskans van de systeemtechnische jaarovergang heeft BZ begin december de jaarafsluiting in de testomgeving uitgevoerd. Bevindingen uit deze tests zijn in samenwerking met IenW opgelost en hierdoor is de systeemtechnische jaarovergang in januari 2018 succesvol afgerond. Dit is bijna 2 weken sneller dan voorheen in het Piramide, het oude Oracle-systeem.

Voor het project iDiplomatie werd per 1 april 2017 decharge verleend door het SGDG-beraad. Met deze decharge heeft lijnorganisatie de producten van iDiplomatie overgenomen en een verdere voortzetting gegeven aan wereldwijde implementatie van de nieuwe mobiele werkomgeving. Implementatie op het departement had voorrang vanwege de verhuizing naar Rijnstraat 8.

Consulaire dienstverlening

Het ministerie moderniseert de consulaire dienstverlening. De klant krijgt een grotere eigen verantwoordelijkheid in het aanvragen van consulaire producten en diensten. Hij doet dat zelf digitaal of via een van de externe dienstverleners waaraan BZ taken heeft uitbesteed. De klant wordt hierin ondersteund door de informatie die hij via verschillende kanalen kan verkrijgen. Het ministerie monitort actief de kostendekkendheid en realistische prijsstelling van de dienstverlening.

Om voornoemde te realiseren wordt het «frontoffice van de toekomst» (FO 2020) gebouwd. Door te investeren in digitalisering kan de klant beter online worden geholpen, met informatie over reizen, hulp in het buitenland, aanvragen van een reisdocument, een visum of DigID. Daarnaast is er direct (en nabij) contact mogelijk waar nodig en wenselijk: via e-mail en sociale media, via telefoon beantwoordt het 24/7 BZ Contactcenter vragen of schakelt als nodig snel door naar de posten of naar het netwerk van externe dienstverleners.

Ook het backoffice verandert. Het takenpakket wordt tussen nu en medio 2020 stapsgewijs gecentraliseerd op één plek in Den Haag en in het besluitvormingsproces zal intensiever gebruik worden gemaakt van geaggregeerde en gesystematiseerde data die in de vreemdelingenketen en in het postennet beschikbaar is. Het afgelopen jaar werden alle voorbereidingen afgerond. Implementatie is gestart begin 2018.

Het ministerie heeft in 2017 de E-kassa, elektronisch betalen voor consulaire dienstverlening, geïmplementeerd. Hierbij zijn enkele knelpunten opgetreden. Zo werd de beheersing van het ontvangstenproces bemoeilijkt doordat posten moesten wennen aan gewijzigde procedures in combinatie met instabiliteit van de ICT-verbindingen. Gebleken is dat de nieuwe werkwijze strakke monitoring vereist dat de procedures worden gevolgd. De lessen uit deze implementatie neemt BZ mee bij de uitrol van andere applicaties.

Activiteiten Audit Committee

In 2017 hebben vier vergaderingen van het Strategisch Audit Committee en drie vergaderingen van het Operationeel Audit Committee plaatsgevonden. Het Strategisch Audit Committee heeft drie externe leden. Het Audit Committee (AC) adviseert de departementsleiding over onderwerpen zoals de kwaliteit van de bedrijfsvoering, inclusief de financiële vastlegging, regie op het auditbeleid, evaluatiebeleid, risicomanagement en de uitkomsten daarvan. Het Audit Committee heeft in 2017 aanbevelingen gegeven over strategische onderwerpen zoals de BZ Ontwikkelagenda, de ontwikkelingen van het Dutch Good Growth Fund, de uitwerking van de Visie op toezicht en de hervorming van het vastgoedbeleid. Daarnaast is geadviseerd over de opvolging van de bevindingen van de Algemene Rekenkamer en de Auditdienst Rijk (ADR). In 2017 heeft de ADR in opdracht van het ministerie een onderzoek verricht naar de follow up op de interne evaluatie van het AC uit 2014. Het rapport bevestigt dat het AC van BZ goed functioneert en de voorgestelde aanpassingen uit de interne evaluatie van 2014 zijn opgevolgd. De aanbeveling in 2017 om effectiever gebruik te maken van vooroverleg en zo een onderwerp voor het AC scherper af te bakenen is overgenomen. Het advies om de Directeur van de Hoofddirectie Personeel en Organisatie als deelnemer aan het Strategisch Audit Committee toe te voegen is medio 2017 geëffectueerd. De overweging om de rol van het Operationeel Audit Committee te bezien is niet overgenomen. Het Operationeel Audit Committee heeft immers een aanjagende rol en een klankbordfunctie op de departementale bedrijfsvoering.

Paragraaf 3: Belangrijkste ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

Taakspecialisatie

In 2017 heeft BZ voorbereidingen getroffen op de taakspecialisatie. Het ministerie centraliseert hiermee in 2018 en 2019 de dienstverlening aan de posten van de zeven Regionale Service Organisaties (RSO’s) in drie gespecialiseerde serviceorganisaties (SO’s) in Nederland. Dit zijn de Financiële Service Organisatie, de Consulaire Service Organisatie en Wereldwijd Werken (3W).

Op basis van het in 2016 vastgestelde plan van aanpak «Van regionalisering naar taakspecialisatie» is voor iedere SO een implementatieplan opgesteld, waarin de wijze tot overdracht van werkzaamheden van de RSO’s is beschreven. Deze plannen zijn in november 2017 vastgesteld. Vanaf januari 2018 start het ministerie met de overheveling van werkzaamheden van de eerste RSO naar de SO’s.

HR strategie en beleid

In 2017 heeft BZ in het kader van de HR-strategie verder geïnvesteerd in een meer strategisch en data gedreven personeelsbeleid en op een evenwichtigere verdeling van rollen en verantwoordelijkheden tussen medewerkers en Personeelsdienst. Het ministerie heeft ingezet op krachtig management en activiteiten georganiseerd om medewerkers te begeleiden en faciliteren in deze herziening. Daarnaast is de HRM-cyclus uitdrukkelijk onderdeel van de BZ-sturingscyclus zodat organisatiedoelen en beschikbare medewerkers kunnen worden gekoppeld. Hierbij zijn leidinggevenden gebruik gaan maken van sturingsinstrumenten als een strategisch personeelsplan en P-schouw.

De Academie voor Internationale Betrekkingen (AIB) heeft een curriculum en organiseerde in 2017 verschillende leertrajecten en lezingen over bijvoorbeeld de Islam, intercultureel handelen en beleidsuitvoering waarbij ook sprake was van veel interdepartementale deelname.

Het ministerie is in 2017 gestart om per 1 januari 2020 te kunnen voldoen aan de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren.

De ADR heeft in 2017 een eerste meting uitgevoerd naar de eerste effecten van de veranderingen in het HR-beleid, met als doel de dialoog te blijven voeren over welke eventuele bijstelling of aanvullende maatregelen nodig zijn om de BZ-organisatiedoelen te realiseren.

Programma Rijnstraat

In 2017 is BZ verhuisd naar het nieuwe Rijkskantoor Rijnstraat 8. Niet alle medewerkers zijn meeverhuisd. Organisatieonderdelen zijn nog gehuisvest in het oude gebouw van BZ. Verkenningen naar alternatieve huisvesting hebben nog niet tot een duurzaam resultaat geleid.

De huisvesting in de Rijnstraat vraagt van de BZ-medewerkers de nodige gewenning. In november 2017 zijn een medewerkersbelevingsonderzoek en een meting van de bezettingsgraad van het pand verricht. Uitkomsten van deze onderzoeken moeten aangeven waar verbeteringen in het werken op de Rijnstraat kunnen plaatsvinden gericht op de huisvestingsfaciliteiten en gedrag van medewerkers. Tegelijk kent het gebouw nog problemen. Ook bestaat er twijfel of de 0,5-norm toereikend is voor de functionele behoefte van BZ. Tenslotte is een verdere inregeling van de dienstverlening door de facilitaire partners en ICT-dienstverlener genoodzaakt.

C. JAARREKENING

7. DEPARTEMENTALE VERANTWOORDINGSSTAAT

   

(1)

(2)

(3)

 

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

   

verplichtingen

uitgaven

ontvangsten

verplichtingen

uitgaven

ontvangsten

verplichtingen

uitgaven

ontvangsten

 

TOTAAL

8.709.279

8.882.036

705.755

8.142.066

8.363.833

3.865.613

– 567.213

– 518.203

3.159.858

                     
 

Beleidsartikelen

7.982.331

8.168.637

684.305

7.372.097

7.615.361

3.827.467

– 610.234

– 553.276

3.143.162

                     

1

Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten

148.225

110.249

 

100.944

114.819

 

– 47.281

4.570

 

2

Veiligheid en stabiliteit

236.321

250.598

1.212

219.236

253.968

0

– 17.085

3.370

– 1.212

3

Europese samenwerking

7.556.518

7.756.749

641.003

7.005.735

7.197.507

3.772.261

– 550.783

– 559.242

3.131.258

4

Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen

41.267

51.041

42.090

46.182

49.067

55.206

4.915

– 1.974

13.116

                     
 

Niet-beleidsartikelen

726.948

713.399

21.450

769.969

748.472

38.146

43.021

35.073

16.696

                     

5

Geheim

0

0

 

0

0

 

0

0

 

6

Nominaal en onvoorzien

34.158

34.158

 

0

0

 

– 34.158

– 34.158

 

7

Apparaat

692.790

679.241

21.450

769.969

748.472

38.146

77.179

69.231

16.696

8. SALDIBALANS

Saldibalans per 31 december 2017 en toelichting Ministerie van Buitenlandse Zaken Begroting Buitenlandse Zaken (V)

I Saldibalans per 31 december 2017

ACTIVA

x EUR 1.000

 

PASSIVA

x EUR 1.000

   

2017

2016

     

2017

2016

Intra-comptabele posten

         

1

Uitgaven ten laste van de begroting

8.363.823

10.106.291

 

2

Ontvangsten ten gunste van de begroting

3.865.610

1.239.473

3

Liquide middelen

57.771

46.804

 

4a

Rekening-courant RHB

4.560.984

8.912.650

4

Rekening courant RHB

0

0

 

5a

Begrotingsreserves

116.033

118.775

5

Rekening courant RHB Begrotingsreserve

116.033

118.775

         

6

Vorderingen buiten begrotingsverband

101.147

97.900

 

7

Schulden buiten begrotingsverband

96.147

98.872

Subtotaal

     

Subtotaal

   

Intra-comptabele posten

8.638.774

10.369.770

 

Intra-comptabele posten

8.638.774

10.369.770

                 

Extra-comptabele posten

         

10

Vorderingen

13.489

6.153

 

10a

T.r. vorderingen

13.489

6.153

11a

T.r. schulden

132

204

 

11

Schulden

132

204

12

Voorschotten

333.871

474.739

 

12a

T.r. voorschotten

333.871

474.739

14a

T.r. Andere verplichtingen

1.773.075

1.973.384

 

14

Andere verplichtingen

1.773.075

1.973.384

Subtotaal

     

Subtotaal

   

Extra-comptabele posten

2.120.567

2.454.480

 

Extra-comptabele posten

2.120.567

2.454.480

                 

Overall totaal

10.759.341

12.824.250

 

Overall totaal

10.759.341

12.824.250

II Inleiding

1. Algemeen

De saldibalans is een financiële staat waarop de standen van de intra- en extracomptabele rekeningen van de begroting van Buitenlandse Zaken worden verantwoord.

Het intracomptabele deel van de saldibalans geeft inzicht in de kasstromen. Het gaat hier voornamelijk om de uitgaven en ontvangsten van dienstjaar 2017, die nog met het Ministerie van Financiën moeten worden verrekend. Na goedkeuring van de Rijksrekening vindt de verrekening plaats. De tegenrekening van de uitgaven en ontvangsten is de post «Rijkshoofdboekhouding» (RHB), de rekening-courant tussen de Ministeries van Buitenlandse Zaken en Financiën.

Onder het intracomptabele deel zijn alle liquide middelen van het Ministerie opgenomen (m.u.v. de RHB- rekening van BH&OS). De uitgaven en ontvangsten buiten begrotingsverband, die met derden zullen worden verrekend en niet ten laste c.q. ten gunste van de begroting zijn gebracht, zijn verantwoord onder de intracomptabele vorderingen en schulden.

Het extracomptabele deel van de saldibalans geeft enerzijds inzicht in de standen van de uitstaande vorderingen en voorschotten die in het verleden tot kasstromen hebben geleid (ten laste van de begrotingen van BZ in voorgaande jaren). Anderzijds bevat dit deel van de saldibalans de post openstaande verplichtingen. Deze post geeft inzicht in de toekomstige kasstromen. Openstaande verplichtingen kunnen leiden tot uitgaven ten laste van begrotingen van volgende jaren. De extracomptabele rekeningen worden met behulp van diverse tegenrekeningen in evenwichtsverband geboekt.

2. Waarderingsgrondslagen

De uitgaven en verplichtingen in vreemde valuta worden gedurende het jaar met behulp van een vaste koers (corporate rate) omgerekend. De corporate rate 2017 van de USD was vastgesteld op 1 USD = 0,90 EUR. Voor 2018 is deze 0,88 EUR.

De liquide middelen en extracomptabele vorderingen, voorschotten en openstaande verplichtingen worden per 31 december gewaardeerd tegen de corporate rate van het volgende boekjaar. De herwaardering die hieruit voortvloeit is verwerkt in de kas- en verplichtingenstroom van het afgelopen jaar. Bij intracomptabele vorderingen wordt de spotrate toegepast.

Met ingang van het verslagjaar 2017 zijn de grondslagen voor de extra comptabele vorderingen gewijzigd. Extra comptabele vorderingen zijn de per balansdatum bestaande rechten om geldmiddelen te ontvangen van een wederpartij die niet tot het Rijk behoort. Extra comptabele vorderingen op het Rijk worden niet langer gepresenteerd in de saldibalans.

Voor de geconditioneerde vorderingen geldt de nominale waarde.

De overige in de saldibalans en de toelichting opgenomen bedragen zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde.

III Toelichting op de saldibalans per 31 december 2017

1 Uitgaven ten laste van de begroting (debet 8.363.823 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2017

31 december 2016

Uitgaven ten laste van de begroting

8.363.823

10.106.291

Onder deze post zijn de gerealiseerde uitgaven op de begroting van BZ in het jaar 2017 opgenomen. Splitsing van de uitgaven heeft plaatsgevonden o.b.v. de verdeling van de budgeteenheden per hoofdstuk.

Na goedkeuring van de slotwet door de Staten-Generaal wordt dit bedrag vereffend met het Ministerie van Financiën.

2 Ontvangsten ten gunste van de begroting (credit 3.865.610 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2017

31 december 2016

Ontvangsten ten gunste van de begroting

3.865.610

1.239.473

Onder deze post zijn de gerealiseerde ontvangsten in het jaar 2017 opgenomen. Splitsing van de ontvangsten heeft plaatsgevonden o.b.v. de verdeling van de budgeteenheden per hoofdstuk. Na goedkeuring van de slotwet door de Staten-Generaal wordt dit bedrag vereffend met het Ministerie van Financiën.

3 Liquide middelen (debet 57.771 x EUR 1.000)

De liquide middelen omvatten girale en chartale gelden, alsmede gelden onderweg en hebben betrekking op het Departement en de Vertegenwoordigingen in het buitenland. Het treasury beleid is er, met betrekking tot de gelden van Hoofdstuk V van de Rijksbegroting, op gericht te komen tot een optimale beheersing van de geldomvang en een kostenminimalisatie ten aanzien van bankkosten en rentederving. Hierbij spelen aspecten als liquiditeitenbeheer, valutarisicobeheer, debiteuren- en crediteurenbeheer een grote rol.

Omdat de administratie en de liquide middelen stroom voor beide begrotingen via één administratief systeem verlopen, is er voor gekozen alle lopende rekeningen op te nemen op de balans van BZ en het saldo van de uitgaven m.b.t. BH&OS achteraf middels een intern verrekenstuk tussen de RHB-rekeningen van BZ en BH&OS te verrekenen.

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2017

31 december 2016

3.1 Kassaldi

4.763

4.581

3.2 Banksaldi

53.157

42.541

3.3 Gelden onderweg

– 149

– 318

Totaal

57.771

46.804

3.1 Kassaldi (debet 4.763 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2017

31 december 2016

Reguliere kassaldi

2.132

2.113

Noodreserve posten

2.631

2.468

Totaal

4.763

4.581

Uit oogpunt van een adequaat liquiditeitenbeheer wordt ernaar gestreefd de hoogte van de kassaldi zoveel mogelijk te beperken en kasbetalingen te beperken. Naast de normale kassaldi worden op diverse Vertegenwoordigingen contanten in voorraad gehouden in verband met eventuele calamiteiten.

Enkele Vertegenwoordigingen worden regelmatig voorzien van contanten, omdat giraal bankverkeer niet mogelijk is. Het merendeel van de kassaldi wordt in vreemde valuta aangehouden.

3.2 Banksaldi (debet 53.157 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2017

31 december 2016

Banksaldo

53.157

42.541

Het aanwezige banksaldo ontstaat merendeels door bankrekeningen die BZ aanhoudt in het buitenland, in beheer bij de Nederlandse Vertegenwoordigingen.

3.3 Gelden onderweg (credit 149 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2017

31 december 2016

Kruisposten

139

701

Betalingsopdrachten Vertegenwoordigingen

– 288

– 1.019

Totaal

– 149

– 318

Betalingsopdrachten Vertegenwoordigingen betreffen uitgegeven cheques die per 31 december nog niet zijn afgeschreven van de bankrekeningen van de Vertegenwoordigingen en eventueel uit Nederland overgemaakte gelden die nog niet op lokale bankrekeningen zijn ontvangen.

4a Rekening-courant RHB (credit 4.560.984 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2017

31 december 2016

Rekening-courant RHB

4.560.112

8.919.455

Te verrekenen tussen BZ en BH&OS

872

– 6.805

Totaal

4.560.984

8.912.650

Op de rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding is de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën weergegeven. Het verschuldigde saldo op de rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding is in overeenstemming met de opgave van de RHB.

Door de splitsing van de balans tussen BH&OS en BZ is er een te verrekenen bedrag tussen de twee balansen noodzakelijk om evenwicht te creëren. Het te verrekenen bedrag ontstaat doordat er ná de verrekening van de maand december nog correcties plaatsvinden en invloed hebben op de verhouding BZ en BH&OS.

De verrekening van dit bedrag zal plaatsvinden bij de RHB met het eerstvolgende verrekenstuk van het komende jaar.

5 Rekening-courant RHB (begrotingsreserve) (debet 116.033 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2017

31 december 2016

Begrotingsreserve FOM

44.023

50.200

Begrotingsreserve DGGF

46.974

51.075

Begrotingsreserve DRIVE

12.500

12.500

Begrotingsreserve DTIF

12.536

5.000

Totaal

116.033

118.775

De begrotingsreserves komen in zijn geheel tot uitdrukking op de balans van BZ. Voor toelichting zie hoofdstuk 5a.

5a Begrotingsreserve (credit 116.033 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

Saldo 31 december 2016

Toevoegingen 2017

Onttrekkingen 2017

Saldo 31 december 2017

Verwijzing naar Begrotings- artikel

Begrotingsreserve FOM

50.200

412

6.589

44.023

1.2

Begrotingsreserve DGGF

51.075

1.468

5.569

46.974

1.4

Begrotingsreserve DRIVE

12.500

0

0

12.500

1.4

Begrotingsreserve DTIF

5.000

7.536

0

12.536

1.2

Totaal

118.775

9.416

12.158

116.033

 

Met de Faciliteit Opkomende Markten (FOM) stimuleert BH&OS investeringen van Nederlandse ondernemingen in opkomende markten door het verstrekken van een garantie aan de Financierings-Maatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO) voor (middel)lange termijnfinancieringen aan lokale dochterondernemingen of joint-ventures van Nederlandse bedrijven. Voor de FOM wordt bij de Rijkshoofdboekhouding een begrotingsreserve aangehouden. Op deze begrotingsreserve worden de aan de Staat verschuldigde provisies en door de Staat ontvangen bedragen (o.a. recuperaties op uitbetaalde schades) gestort. Daarnaast worden de door het Rijk verschuldigde bedragen (schades) onttrokken aan de reserve.

In 2016 is besloten het FOM voor nieuw af te geven garanties stop te zetten ten gunste van het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF). De middelen die niet ter dekking van de garanties in de begrotingsreserve beschikbaar dienden te blijven, zijn in 2016 onttrokken aan de reserve en toegevoegd aan de begroting ter dekking van de uitgaven op het instrument DTIF. Toegevoegd zijn de reeds ontvangen provisies van 0,366 miljoen. en een nog te ontvangen bedrag dat betrekking heeft op 2017. In 2017 is een declaratie ontvangen van EUR 1,59 miljoen. en onttrokken aan de reserve. Daarnaast is EUR 5 miljoen. vanwege de vrijgevallen garanties onttrokken aan de reserve.

De begrotingsreserve DGGF (Dutch Good Growth Fund) is in 2014 ingesteld voor de onderdelen 1 en 3 van het DGGF en heeft betrekking op de te verlenen garanties door RVO en Atradius DSB. Met het DGGF stimuleert BH&OS investeringen van Nederlandse ondernemingen in ontwikkelingslanden. Op deze begrotingsreserve worden de aan de Staat verschuldigde provisies en door de Staat ontvangen bedragen (o.a. recuperaties op uitbetaalde schades) gestort. Daarnaast worden de door het Rijk verschuldigde bedragen (schades) onttrokken aan de reserve.

De afname van de reserve komt door een storting van EUR 1,468 miljoen. van ontvangen premies door RVO en Atradius en een onttrekking van EUR 5,569 miljoen. aan schade-uitkeringen (wisselfinanciering) door Atradius.

Voor DRIVE is een begrotingsreserve gecreëerd. Het saldo in de reserve van EUR 12,5 miljoen. betreft de bodemstorting uit 2015. In 2017 zijn geen transacties tot stand gekomen, waardoor mutaties in de reserve noodzakelijk waren.

Voor DTIF is een begrotingsreserve gecreëerd. De storting in de reserve van EUR 5,0 miljoen. betreft de bodemstorting. In 2017 is op basis van de gerealiseerde en verwachte transacties een storting verricht van EUR 7,5 miljoen.

Hoewel beleidsmatig het instrument begrotingsreserve toe te rekenen valt aan de BH&OS-begroting is er wel voor gekozen deze op te nemen op de BZ balans omdat het hier enkel de liquide middelen van de begrotingsreserve betreft.

6 Vorderingen buiten begrotingsverband (debet 101.147 x EUR 1.000)

Onder deze post zijn de vorderingen opgenomen, die zijn ontstaan als gevolg van uitgaven ten behoeve van derden.

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2017

31 december 2016

6.1 Ministeries

14.529

12.686

6.2 Persoonlijke rekeningen

1.227

816

6.3 Externe debiteuren

78.845

80.743

6.4 Overige vorderingen

6.546

3.655

Totaal

101.147

97.900

Onderstaand overzicht geeft inzicht in de mate van opeisbaarheid van de intra-comptabele vorderingen en de ouderdom.

Specificatie x 1.000 EUR

Totaal

2017

2016

2015

2014 en ouder

Direct opeisbaar ministeries

14.529

10.143

4.382

4

0

Direct opeisbaar persoonlijke rekeningen

930

291

634

1

4

Direct opeisbaar externe debiteuren

4.660

2.024

0

71

2.565

Direct opeisbaar overige vorderingen

2.781

2.130

368

227

56

Totaal direct opeisbare vorderingen

22.900

14.588

5.384

303

2.625

Op termijn opeisbare vorderingen

77.912

       

Geconditioneerde vorderingen

335

       

Totaal

101.147

       

6.1 Ministeries (debet 14.529 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2017

31 december 2016

Ingevorderd

8.692

8.568

In te vorderen

5.837

4.118

Totaal

14.529

12.686

Het ingevorderde bedrag per ministerie is als volgt verdeeld:

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2017

31 december 2016

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

1.091

– 

Sociale Zaken

46

– 

Infrastructuur & Waterstaat

9

254

Volksgezondheid Welzijn en Sport

37

– 

Economische Zaken

945

3.919

Algemene Zaken

0

– 

Binnenlandse Zaken

1.902

1.689

Financiën

476

98

Defensie

1.998

1.103

Veiligheid & Justitie

2.188

411

Overigen

– 

1.094

Totaal

8.692

8.568

Het in te vorderen bedrag per ministerie is als volgt verdeeld:

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2017

31 december 2016

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

154

– 

Sociale Zaken

33

– 

Infrastructuur en Waterstaat

47

89

Volksgezondheid Welzijn en Sport

61

– 

Economische Zaken

2.497

857

Algemene Zaken

54

– 

Binnenlandse Zaken

998

– 

Financiën

69

124

Defensie

448

86

Veiligheid & Justitie

1.476

1.880

Overigen

– 

1.082

Totaal

5.837

4.118

6.3 Externe debiteuren (debet 78.845 x EUR 1.000)

Deze categorie vorderingen heeft betrekking op derden zoals particulieren, bedrijven en dergelijke. Deze vorderingen ontstaan zowel op het Departement als op de Vertegenwoordigingen in het buitenland.

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2017

31 december 2016

In te vorderen ICC

0

75.169

In te vorderen overige externe debiteuren

762

2.304

Ingevorderd ICC

74.181

0

Ingevorderd overige

3.902

3.270

Totaal

78.845

80.743

Het bedrag bij Ingevorderd ICC betreft de lening die verstrekt is ten behoeve van de nieuwbouw van het International Criminal Court. De vordering is een 2,5% annuïteitenlening met een looptijd tot en met 2046.

6.4 Overige vorderingen (debet 6.546 x EUR 1.000)

Onder deze categorie worden vorderingen opgenomen die niet in de overige categorieën vallen. Hieronder vallen ook vorderingen ontstaan naar aanleiding van een uitgave, die ter plaatse op de Vertegenwoordiging verrekend wordt.

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2017

31 december 2016

Te vorderen BTW

2.781

2.542

Ter plaatse te verrekenen uitgaven buitenland

3.765

35

Diverse vorderingen

0

1.078

Totaal

6.546

3.655

7 Schulden buiten begrotingsverband (credit 96.147 x EUR 1.000)

Hieronder vallen schulden ontstaan door ontvangsten en inhoudingen die met derden verrekend zullen worden.

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2017

31 december 2016

Nog af te dragen loonheffing en premies

3.108

8.798

Af te lossen ICC-lening

84.734

87.598

Ter plaatse te verrekenen

907

55

Silent partnerships

5.918

1.617

Ministeries

952

0

Diverse overige schulden

528

804

Totaal

96.147

98.872

Van het Ministerie van Financiën is een lening ontvangen ter financiering van de nieuwbouw van het International Criminal court. De lening wordt tot en met 2039 in de vorm van een 3,56% annuïteitenlening afgelost. Zie de toelichting bij 6.3 inzake de verstrekte lening aan het ICC.

Navolgend overzicht geeft inzicht in de mate van opeisbaarheid van de intracomptabele schulden en de ouderdom.

Specificatie x 1.000 EUR

Totaal

2017

2016

2015 en ouder

Intracomptabele schulden

96.147

11.419

83.988

740

10 Vorderingen (debet 13.489 x EUR 1.000)

Dit betreffen vorderingen die reeds ten laste van de begroting zijn gebracht en extracomptabel worden bewaakt. Deze vorderingen hebben vaak een langdurig karakter.

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2017

31 december 2016

Diverse extra-comptabele vorderingen

13.489

6.153

Totaal

13.489

6.153

Navolgend overzicht geeft inzicht in de mate van opeisbaarheid van de extracomptabele vorderingen en de ouderdom.

Specificatie x 1.000 EUR

Totaal

2017

2016

2015

2014 en ouder

Direct opeisbaar overige vorderingen

9.011

8.605

15

– 

391

Geconditioneerde vorderingen

4.478

       

Totaal

13.489

       

Diverse extracomptabele vorderingen

De post diverse extracomptabele vorderingen bestaat uit:

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2017

31 december 2016

Ingevorderde voorschotten

0

0

(Huur) Waarborgsommen

4.180

3.679

Buiteninvordering gestelde vorderingen

84

84

Voorschot op ontslaguitkeringen

298

220

Overige

8.927

2.170

Totaal

13.489

6.153

11 Schulden (credit 132 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2017

31 december 2016

Diverse extracomptabele schulden

132

204

De extracomptabele schuld bestaat uit het te verrekenen bedrag uit de reis- en vertaalenveloppe van het EU Raadsbudget en wordt in zijn geheel verantwoord op de balans van BZ.

12 Voorschotten (debet 333.871 x EUR 1.000)

Dit betreffen nog openstaande voorschotten, waarvan de uitgaven reeds ten laste van de begroting zijn gebracht. Afwikkeling vindt plaats op basis van ontvangen verantwoordingen.

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2017

31 december 2016

Voorschotten

333.244

470.249

Voorschot Loyalis

627

688

Aanloopvoorschotten

0

3.802

Totaal

333.871

474.739

Ouderdomsanalyse (x 1.000 EUR)

31 december 2017

31 december 2016

Verstrekt in 2011

0

1

Verstrekt in 2012

8.451

19.884

Verstrekt in 2013

21.708

67.802

Verstrekt in 2014

25.557

85.821

Verstrekt in 2015

36.266

135.836

Verstrekt in 2016

83.956

165.395

Verstrekt in 2017

157.933

0

Totaal

333.871

474.739

Opbouw openstaande voorschotten:

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2017

31 december 2016

Openingsbalans

474.739

434.298

Bij: Verstrekte voorschotten

180.597

171.461

Af: Verantwoorde voorschotten

317.525

125.723

Af: Herwaardering naar nieuwe corporate rate

3.940

5.297

Eindbalans

333.871

474.739

De voorschottenstand bestaat uit alle betalingen voor activiteiten waarover verantwoording moet plaatsvinden. In 2017 boekt het ministerie wederom voorschotten tussentijds af, terwijl dit voorgaande jaren pas aan het einde van de looptijd van een activiteit plaatsvond. Dit betekent dat de voorschottenstand van voorgaande jaren met terugwerkende kracht is bijgesteld voor activiteiten waarbij in 2017 inhoudelijke en financiële verantwoordingsrapportages zijn beoordeeld en goedgekeurd. Dit is één van de belangrijkste verklaringen waarom er in 2017 een omvangrijke neerwaartse mutatie heeft plaatsgevonden in de voorschottenstand.

14 Andere verplichtingen (credit 1.773.075 x EUR 1.000)

Opbouw openstaande verplichtingen:

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2017

31 december 2016

Openingsbalans

1.973.384

2.163.012

Bij: Correctie Openingsbalans

21.454

0

Bij: Aangegane verplichtingen

8.142.059

9.916.663

Af: Tot betaling gekomen verplichtingen

8.363.822

10.106.291

Eindbalans

1.773.075

1.973.384

Conform deze toelichting worden de negatieve bijstellingen niet separaat in de toelichting op de saldibalans weergegeven. Overigens worden omvangrijke negatieve bijstellingen op de verplichtingen wel toegelicht bij de financiële toelichting van het beleidsartikel waar de negatieve bijstelling betrekking op heeft.

Door de overgang van Oracle naar SAP in 2017 is tijdens de conversie van de openstaande verplichtingen geconstateerd dat de hierboven gerapporteerde eindbalans per 31 december 2016 niet correct was. Dit werd veroorzaakt doordat de afgelopen jaren de eindstand werd bepaald door bij de beginstand de mutaties in het betreffende jaar op te tellen. Eventuele fouten werden daardoor naderhand niet geconstateerd.

Niet uit de saldibalans blijkende verplichtingen:

– Convenant Ministerie van Defensie

In 2009 is een convenant getekend voor een periode van drie jaar met het Ministerie van Defensie inzake de inzet van KMAR bij de beveiliging van Nederlandse Vertegenwoordigingen met een hoog risico op veiligheid. Het convenant wordt ieder jaar stilzwijgend verlengd, tenzij één van de partijen schriftelijk het stilzwijgen doorbreekt. Voor periode 2018 tot en met 2021 worden de kosten geraamd op EUR 15,3 miljoen. per jaar. Op begrotingsniveau wordt dit verrekend met het Ministerie van Defensie.

9. WNT VERANTWOORDING 2017 MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN

De Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen – al dan niet fictieve – dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging en/of eventuele ontslaguitkeringen (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk maximum te boven gaan. Niet-topfunctionarissen zonder dienstbetrekking echter vallen buiten de reikwijdte van de wet. Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het wettelijk bezoldigingsmaximum bedraagt in 2017 EUR 181.000. Op 1 juli 2017 is de Evaluatiewet WNT in werking getreden. De Evaluatiewet WNT regelt ondermeer dat de openbaarmakingsverplichtingen niet langer bij wet, maar in de nieuwe artikelen 5, 5a en 5b van Uitvoeringsregeling WNT zijn geregeld (Staatscourant 2017, nr. 23427). De openbaarmakingsverplichtingen zijn daarbij op enkele onderdelen vereenvoudigd.

Bezoldiging van (gewezen) topfunctionarissen

Naam (gewezen) topfunctionaris

Functie

Datum aanvang dienstverband (indien van toepassing)

Datum einde dienstverband (indien van toepassing)

Dienstverband in fte (+ tussen haakjes omvang 2016)

Op externe inhuurbasis

Beloning plus onkostenvergoedingen (belast) (+ tussen haakjes bedrag in 2016)

Voorzieningen tbv beloningen betaalbaar op termijn (+ tussen haakjes bedrag in 2016)

Totale bezoldiging in 2017 (+ tussen haakjes bedrag in 2016)

Individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum

Motivering (indien overschrijding)

Brandt, mw drs J.M.G.

SG

 

30-06-2017

1,0 (1,0)

nee

€ 75.968 (€ 75.717)

€ 8.892 (€ 7.715)

€ 84.860 (€ 83.432)

€ 89.756

n.v.t.

Jones-Bos MA, mw R.V.M. *)

SG

   

1,0 (1,0)

nee

€ 149.846 (€ 159.756)

€ 17.875 (€ 16.032)

€ 167.721 (€ 175.788)

€ 181.000

n.v.t.

Berg, drs M.C. van den

DGBEB

 

30-06-2017

1,0 (1,0)

nee

€ 72.546 (€ 150.594)

€ 8.841 (€ 15.402)

€ 81.387 (€ 165.996)

€ 89.756

n.v.t.

Smits, drs S.J.H. *)

DGBEB

   

1,0 (1,0)

nee

€ 148.359 (140.161)

€ 17.553 (€ 15.767)

€ 165.912 (€ 155.928)

€ 181.000

n.v.t.

Plas, mr drs M.E.C. van der

DGES

 

30-06-2017

1,0 (1,0)

nee

€ 72.493 (€ 22.341)

€ 8.794 (€ 2.474)

€ 81.287 (€ 24.815)

€ 89.756

n.v.t.

Groot, drs R.E. de *)

DGES

   

1,0 (1,0)

nee

€ 164.999 (€ 154.087)

€ 17.761 (€ 15.936)

€ 182.760 (€ 170.023)

€ 181.000

Medewerker heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid vakantie-uren af te kopen en ontving als gevolg van overplaatsing een mobiliteitstoeslag. Daarmee bleef hij binnen de grenzen van de WNT, totdat over 2017 met terugwerkende kracht tot 1 januari een algemene salarisherziening werd doorgevoerd van 1,4%

Rebergen, drs A.C.C.

DGIS

 

30-06-2017

1,0 (1,0)

nee

€ 79.840 (€ 151.758)

€ 8.847 (€ 15.513)

€ 88.687 (€ 167.271)

€ 89.756

n.v.t.

Swartbol, drs R. *)

DGIS

   

1,0 (1,0)

nee

€ 143.833 (€ 143.107)

€ 17.641 (€ 15.674)

€ 161.474 (€ 158.781)

€ 181.000

n.v.t.

Haspels, drs A.

DGPZ

 

30-06-2017

1,0 (1,0)

nee

€ 72.522 (€ 77.673)

€ 8.764 (€ 8.317)

€ 81.286 (€ 85.990)

€ 89.756

n.v.t.

Oosterom, drs K.J.G. van *)

DGPZ

   

1,0 (1,0)

nee

€ 150.105 (€ 152.635)

€ 17.790 (€ 15.606)

€ 167.895 (€ 168.241)

€ 181.000

n.v.t.

Daalen, mw drs M.T.G. van *)

DGCB

   

1,0 (1,0)

nee

€ 143.833 (€ 136.813)

€ 17.460 (€ 15.398)

€ 161.293 (€ 152.211)

€ 181.000

n.v.t.

Gewezen topfunctionarissen zijn gemarkeerd met een *)

Naast de hierboven vermelde functionarissen zijn er geen andere functionarissen die in 2017 een bezoldiging boven het toepasselijke bezoldigingsmaximum hebben ontvangen, of waarvoor in eerdere jaren een vermelding op grond van de WOPT of de WNT heeft plaatsgevonden of had moeten plaatsvinden.

Er zijn in 2017 geen ontslaguitkeringen betaald die op grond van de WNT dienen te worden gerapporteerd.

D. BIJLAGEN

BIJLAGE 1: AFGERONDE EVALUATIEONDERZOEKEN2 3 4

1

Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten

Doelstelling

Titel

Jaar van afronding

1a

beleidsdoorlichtingen

     
   

1.1

Vreedzame geschillenbeslechting en het tegengaan van straffeloosheid – Beleidsdoorlichting internationale rechtsorde 1

2016

   

1.2

Navigating a sea of interests: Policy evaluation of Dutch foreign human rights policy 2008–2013

2015

1b

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

     
   

1.2

Deelstudie uitvoering mensenrechtenbeleid

2012

   

1.2

Radio Wereldomroep

2015

3

Overig onderzoek

     
   

1.2

Pilot project receptorbenadering bij mensenrechten

2014

4

Toetsbare beleidsplannen

     
X Noot
1

Dit is een gecombineerde beleidsdoorlichting van beleidsdoelstelling 1.1 en 2.4.

2

Veiligheid en stabiliteit

Doelstelling

Titel

Jaar van afronding

1a

beleidsdoorlichtingen

     
   

2.1

Tactische diplomatie voor een Strategisch Concept. De Nederlandse inzet voor het NAVO Strategisch Concept 2010

2012

   

2.4

Vreedzame geschillenbeslechting en het tegengaan van straffeloosheid – Beleidsdoorlichting internationale rechtsorde 1

2016

   

2.5

Energievoorzieningszekerheid en buitenlandbeleid. Beleidsdoorlichting 2006–2010

2012

1b

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

     
   

2.2

Subsidie: The International Centre for Counter-Terrorism (ICCT)

2017

   

2.4

Versterking rechtstaat Kunduz

2014

   

2.5

The Only Constant is Change: Evaluation of the Dutch contribution to transition in the Arab region (2009–2013)

2015

3

Overig onderzoek

     
   

2.2

Nationale Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV)2

2013

   

2.1

Subsidie Atlantische Commissie

2013

4

Toetsbare beleidsplannen

     
X Noot
1

Dit is een gecombineerde beleidsdoorlichting van beleidsdoelstelling 1.1 en 2.4.

X Noot
2

Dit onderzoek is afgerond en opvraagbaar.

3

Europese samenwerking

Doelstelling

Titel

Jaar van afronding

1a

beleidsdoorlichtingen

     
   

3.1

Strategie bij benadering. Nederlandse coalitievorming en de multi-bi benadering in het kader van de EU-besluitvorming (2008–2012) 1

2014

   

3.2

The Netherlands and the European Development Fund – Principles and Practices: Evaluation of Dutch involvement in EU development cooperation (1998–2012)

2013

   

3.4

Zie 3.1 hierboven 1

2014

1b

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

     
   

3.1

Relaties, resultaten en rendement. Evaluatie van de Benelux Unie-samenwerking vanuit Nederlands perspectief

2013

3

Overig onderzoek

     
   

3.1

De wil van het Volk? Erosie van de democratische rechtsstaat in Europa

2017

4

Toetsbare beleidsplannen

     
X Noot
1

Dit is een gecombineerde beleidsdoorlichting van beleidsdoelstelling 3.1 en 3.4.

4

Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen

Doelstelling

Titel

Jaar van afronding

1a

beleidsdoorlichtingen

     
   

4.3

Cultuur als kans. Beleidsdoorlichting van het internationaal cultuurbeleid 2009–2014

2016

   

4.4

Beleidsdoorlichting publieksdiplomatie 2010–2014

2016

1b

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

     
   

4.1

Subsidieregeling gedetineerden begeleiding 2012–2014

2017

         
   

4.3

Prins Claus fonds

2015

3

Overig onderzoek

     

4

Toetsbare beleidsplannen

     

BIJLAGE 2: INHUUR EXTERNEN

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Verslagjaar 2017 (Bedragen x € 1.000)

Programma- en apparaatskosten

 
   

1. Interim-management

221

2. Organisatie- en Formatieadvies

82

3. Beleidsadvies

713

4. Communicatieadvisering

164

Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4)

1.180

   

5. Juridisch Advies

954

6. Advisering opdrachtgevers automatisering

191

7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie

35

(Beleids)ondersteunend (som 5 t/m 7)

1.180

   

8. Uitzendkrachten (formatie & piek)

20.341

Ondersteuning bedrijfsvoering

20.341

   

Totaal uitgaven inhuur externen

22.701

   

Inhuur externen buiten raamovereenkomsten

2017

Aantal overschrijdingen maximumuurtarief

0

Toelichting:

n.v.t.

   
   

Toelichting

 

Uitgaven ambtelijk personeel

248.557

Uitgaven externe inhuur

22.701

Totaal van de personele uitgaven

271.258

   

percentage inhuur

8,37%

BIJLAGE 3: SANCTIEBELEID EN MALVERSATIES

In de nota «beheer en toezicht» die in 1998 aan de Tweede Kamer werd voorgelegd, is toegezegd dat het parlement bij de jaarlijkse rekening van het Ministerie van Buitenlandse Zaken geïnformeerd zal worden over de bewezen gevallen van malversaties en de daarbij getroffen sancties respectievelijk de afweging die is gemaakt om geen sanctie te treffen. Ook de informatie over het effect van sancties en het terugvorderen van geld is toegevoegd. In de praktijk worden malversaties als bewezen beschouwd als er zodanig sterke aanwijzingen zijn, dat het bestaan van een malversatie logischerwijs niet ontkend kan worden. Het is dus niet zo dat bij alle gevallen door een uitspraak van de rechter een malversatie als bewezen wordt aangemerkt.

Malversaties

In het jaar 2017 zijn 2 vermoedens van malversaties gemeld. Vermoedens van malversaties worden altijd onderzocht.

In deze bijlage wordt ingegaan op een malversatie waarbij het onderzoek is afgerond en welke als bewezen malversatie is aangemerkt.

Syrië

Organisatie: Internationale organisatie

Context: Activiteit voor institutionele ontwikkeling en capaciteitsopbouw

Ontdekt: Tijdens de reguliere controlewerkzaamheden blijkt dat een medewerker onrechtmatige betalingen heeft uitgevoerd.

Omvang: EUR 40.094 (Nederlands deel EUR 7.200)

Actie: Uit het aanvullende onderzoek zijn geen verdere malversaties naar voren gekomen. Het gemalverseerde bedrag is volledig terugbetaald. De betrokken medewerker is ontslagen. De internationale organisatie neemt de kosten van de fraude voor haar eigen rekening.

Overzicht lopende sanctiemaatregelen

In het onderstaande overzicht wordt informatie verstrekt over de nog lopende sanctiemaatregelen op een bewezen malversatie uit het jaar 2016. Het ministerie monitort de uitvoering van het sanctiebeleid. Om de resultaten van het sanctiebeleid te bereiken is vaak veel tijd nodig. Met name waar afhankelijkheid van lokale rechtssystemen noodzakelijk is.

Oekraïne

Organisatie: Lokale NGO

Vordering: EUR 28.492

Stand van zaken: Ondanks schriftelijke herinneringen heeft de lokale NGO nog niet betaald.

BIJLAGE 4: AFKORTINGEN

3W

Wereldwijd Werken

AAB

Algemeen ambtsbericht

AC

Audit Committee

ACOR

Advisory Committee on the Communities’ own Resources

ADR

Auditdienst Rijk

AIB

Academie voor Internationale Betrekkingen

AIV

Adviesraad Internationale Vraagstukken

AR

Algemene Rekenkamer

AU

Afrikaanse Unie

AVG

Algemene Verordening Gegevensbescherming

AVVN

Algemene Vergadering van de Verenigde Naties

BBP

Bruto Binnenlands Product

BHOS

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

BIR

Baseline Informatiebeveiliging Rijksdienst

BIV

Budget Internationale Veiligheid

BNI

Bruto Nationaal Inkomen

BST

Border Security Team

BZ

Buitenlandse Zaken

CEP

Centraal Economisch Plan

COP23

Bonn Climate Change Conference

CPB

Centraal Planbureau

CTBTO

Comprehensive Nuclear Test Ban Treaty Organization

DAB

Draft Amending budget

DGBEB

Directoraat-Generaal Buitenlandse Economische Betrekkingen

DPRK

Democratic People’s Republic of Korea

EIPA

European Institute of Public Administration

EMA

Europees Geneesmiddelenbureau

EMB

Eigen Middelen Besluit

EMU

Euromese Monetaire Unie

EOF

Europees Ontwikkelingsfonds

ERC

Equal Rights Coalition

EU

Europese Unie

EU27

EU zonder het Verenigd Koninkrijk

EUCAP

European Union Capacity Building Mission

EUTF

EU Emergency Trust Fund

EVA

Europese Vrijhandelsassociatie

EZK

Economische Zaken en Klimaat

FO 2020

Frontoffice van de toekomst

FOC

Freedom Online Coalitie

FRONTEX

Europees Grenst- en kustwachtagentschap

G5

Samernwerkingsverband in de Sahel tussen Burkina Faso, Chad, Mali, Mauritanië en Niger

GCCS

Global Conference on Cyber Space

GCE

Gedeeld Cultureel Erfgoed

GCSC

Global Commission on the Stabilty of Cyberspace

GCTF

Global Counter Terrorisme Forum

GFCE

Global Forum on Cyber Expertise

GVDB

Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid

HGIS

Homogene Groep Internationale Samenwerking

HNW

Het Nieuwe Werken

HRM

Humanresourcesmanagement

I&M

Infrastructuur en Milieu

IAB

Individueel ambtsbericht

IAEA

Internationaal Atoomenergieagentschap

IB

Informatiebeveliging

ICB

Internationaal Cultuurbeleid

ICC

Internationaal Strafhof

ICCT

International Center for Counter Terrorism

ICT

Informatie- & Comunnicatietechnologie

IIIM

International, impartial and independent mechanism

IOB

Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie

IS

Islamitische Staat in Irak en Syrië

IT

Informatietechnologie

J&V

Justitie en Veiligheid

JIT

Joint Investigation Team

KMar

Koninklijke Marechaussee

LHBTI

Lesbiennes, Homoseksuelen, Biseksuelen en Transgenders en mensen met interseksconditie

M&O

Misbruik en oneigenlijk gebruik

MENA

Midden-Oosten en Noord-Afrika

MEV

Macro Economische Verkenningen

MFK

Meerjarig Financieel kader

MINUSMA

United Nations Multidimensional Integrated Stabilisation Mission in Mali

MOVP

Midden-Oosten Vredesproces

MRR

Mensenrechtenraad

MVRUIM

Multilateraal Verdrag betreffende Rechtshulp en Uitlevering bij Internationale Misdaden

MVV's

Machtigingen voorlopig verblijf

NAVO

Noord-Atlantische Verdragsorganisatie

NCTV

Nationale Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid

NFRP

Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen

NGO

Niet-gouvernementele organisatie

NPDI

Non-Proliferation and Disarmament Initiative

NPV

Non-proliferatieverdrag

NSS

Nuclear Security Summit

OESO

Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling

OPCW

Organisation for the Prohibition of Chemical Weapons

OVSE

Organisatie voor Vrede en Samenwerking Europa

PESCO

Permanent Gesctructureerde Samenwerking

RSO

Regionale Service Organisatie

RToP

Responsibility to Protect

RVB

Rijksvastgoedbedrijf

RWT

Rechtspersoon met een Wettelijke Taak

SDIP

Security and Defence Implementation Plan

SG/DG-Beraad

Beraad tussen Secretaris-Generaal en Directeuren-Generaal

SGVN

Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties

(S)SO

(Shared) Service Organisatie

SSR

Security Sector Refom

UNDP

United Nations Development Programme

UNESCO

United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization

UNGGE

United Nations Governmental Group of Experts

UNHCR

United Nations High Commissioner for Refugees

UNODC

United Nations Office on Drugs and Crime

VN

Verenigde Naties

VNVR

Veiligheidsraad van de Verenigde Naties

VS

Verenigde Staten van Amerika

VWS

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Wbp

Wet bescherming persoonsgegevens

WEU

West-Europese Unie

WNT

Wet Normering Topinkomens

ZBO

Zelfstandig Bestuursorgaan


X Noot
1

Deze uitgaven staan opgenomen op de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken

X Noot
2

De begroting van BZ is in 2013 opgesplitst in de begroting van BZ (Hfst. 5) en BHOS (Hfst. 7). Er zijn toen nieuwe beleidsartikelen en beleidsdoelstellingen geformuleerd. Evaluaties van vóór dat jaar zijn waar mogelijk in deze tabel met terugwerkende kracht toegevoegd.

X Noot
3

Bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken wordt sinds 2017 zo veel mogelijk ingespeeld op de wens om beleidsdoorlichtingen van één geheel beleidsartikel uit te voeren. Beleidsdoorlichtingen op artikelniveau zijn de komende jaren voorzien voor art.1. Versterkte internationale rechtsorde, art.2. Veiligheid en stabiliteit, art. 3. Europese samenwerking en art.4. Consulaire dienstverlening en het uitdragen van Nederlandse waarden en belangen van de begroting van Buitenlandse Zaken.

Naar boven