34 550 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2017

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave

   

Pagina

A.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSVOORSTEL

3

     

B.

BEGROTINGSTOELICHTING

4

1.

Leeswijzer

4

2.

Beleidsagenda

6

 

Beleidsagenda

6

 

Belangrijkste beleidsmatige mutaties

17

 

Meerjarenplanning beleidsdoorlichtingen

22

 

Overzicht garanties en achterborgstellingen

25

     

3.

Beleidsartikelen

31

 

Artikel 1 Volksgezondheid

31

 

Artikel 2 Curatieve zorg

46

 

Artikel 3 Langdurige zorg en ondersteuning

63

 

Artikel 4 Zorgbreed beleid

76

 

Artikel 5 Jeugd

92

 

Artikel 6 Sport en bewegen

98

 

Artikel 7 Oorlogsgetroffenen en herinnering Tweede Wereldoorlog

106

 

Artikel 8 Tegemoetkoming specifieke kosten

114

     

4.

Niet-beleidsartikelen

117

 

Niet-beleidsartikel 9 Algemeen

117

 

Niet-beleidsartikel 10 Apparaatsuitgaven

122

 

Niet-beleidsartikel 11 Nominaal en onvoorzien

129

     

5.

Begroting agentschappen

130

 

College ter Beoordeling van Geneesmiddelen

130

 

Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg

135

 

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

141

     

6.

Financieel Beeld Zorg

146

     

7.

Bijlagen

240

 

ZBO’s en RWT’s

240

 

Verdiepingsbijlage

243

 

Moties en toezeggingen

250

 

Subsidieoverzicht

320

 

Evaluatie- en onderzoeksoverzicht

325

 

Lijst met afkortingen

329

 

Trefwoordenregister

334

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat/begrotingsstaten voor het

aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat/begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde Begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2

Onder het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ressorteren de volgende agentschappen die een baten-lastenstelsel voeren: het Agentschap College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, het Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastenagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. Leeswijzer

Inleiding

Voor u ligt de begroting 2017 van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Deze begroting bestaat uit de volgende onderdelen:

  • Beleidsagenda

  • Beleidsartikelen en de niet-beleidsartikelen

  • Begroting baten-lastenagentschappen

  • Financieel Beeld Zorg

  • Diverse bijlagen

De beleidsprioriteiten met betrekking tot de Zorgverzekeringswet worden vermeld in het Financieel Beeld Zorg.

Motie-Schouw

In juni 2011 is de motie Schouw ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt ervoor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. In de beleidsagenda wordt ingegaan op de uitwerking van de aanbeveling.

Groeiparagraaf

  • In de begroting wordt dit jaar voor het eerst een overzicht opgenomen waarin op artikelniveau wordt aangegeven wat de voorgenomen bestemming is van het naar verwachting op 1 januari 2017 niet-juridisch verplichte deel van het budget. Het gaat om voorgenomen verplichtingen die later in het begrotingsjaar worden vastgelegd al dan niet op grond van achterliggende bestuurlijke afspraken. De voornemens worden kort toegelicht. Het overzicht wordt opgenomen bij de beleidsagenda.

  • Tijdens het wetgevingsoverleg over het VWS jaarverslag 2014 heeft de Kamer verzocht om de verantwoordingsfunctie van het jaarverslag te verbeteren. In de aanloop naar de voorbereiding van de ontwerpbegroting 2017 is in overleg met de vaste Kamercommissie Zorg verkend hoe deze verbetering kan worden vormgegeven. Dit heeft onder meer geresulteerd in een monitor waarin maatschappelijke doelstellingen zijn geformuleerd en waarbij indicatoren uit de Staat van Volksgezondheid en Zorg zijn opgenomen die iets zeggen over de stand van zaken op het terrein van de zorg. Een overzicht van deze maatschappelijke doelstellingen en de indicatoren is bij de beleidsagenda opgenomen. Daarnaast is een set van 5 indicatoren uit de VWS-monitor gekoppeld aan de beleidsagenda.

Middellangetermijnverkenning 2018–2021 van het CPB

De macro-economische en budgettaire gegevens in deze begroting zijn, zoals altijd, gebaseerd op de Macro Economische Verkenning (MEV) van het Centraal Plan Bureau (CPB). Normaal gesproken bevat een MEV-raming alleen cijfers voor het lopende jaar en het komende jaar, in dit geval dus voor 2016 en 2017. Dit jaar publiceert het CPB echter ook een middellangetermijnraming (MLT) bij de MEV voor de periode 2018–2021. Ook die raming is technisch verwerkt in deze begroting. Het betreft in de VWS-begroting de BKZ-uitgaven en de BKZ-ontvangsten, de zorgtoeslag, de Rijksbijdrage 18- en de BIKK. De hoofdtekst en bijlagen van de Miljoenennota bevatten meer informatie over de verwerking van de MLT.

2. Beleidsagenda1

Wat heb je nodig?

Dat is de vraag waar het om moet draaien in de gezondheidszorg. Wat heb je nodig om gezond te blijven? Om beter te worden? En als beter worden niet meer gaat, wat heb je dan nodig om zo zelfstandig mogelijk te kunnen blijven, met zo hoog mogelijke kwaliteit van leven.

De vraag «Wat heb je nodig?» kan het beste door mensen zelf beantwoord worden, in samenspraak met hun zorgverleners. Het antwoord is voor iedereen anders. Maar het is een cruciale vraag. Juist in een samenleving met meer ouderen, meer chronisch zieken. Juist in een samenleving waarin mensen steeds meer zelf willen bepalen hoe zij hun leven inrichten, daar zelf ook meer mogelijkheden voor hebben. Waarin mensen met één muisklik heel de wereld in huis halen.

Met de omslag in de zorg die wij de afgelopen jaren hebben gemaakt, willen wij mensen de zorg bieden die in deze tijd bij hen past.

De zorg is nu zo ingericht dat die persoonsgerichte aanpak mogelijk is: zorg thuis of dichtbij huis als het kan, verder weg als het moet. En afgestemd op ieders persoonlijke situatie, rekening houdend met wat een ieder zelf nog kan of niet kan. We zien al heel goede voorbeelden waar dit lukt (www.hetzorgverhaal.nl). Tegelijkertijd zien we ook dat ouderen en kwetsbare mensen soms de weg naar de juiste zorg niet kunnen vinden. Dat moeten we in de praktijk oplossen. Daar zetten we ons de komende jaren voor in, samen met de mensen in de zorg en samen met patiënten, cliënten en bewoners.

Hoe gezond voelt u zich?

Vanaf 1990 voelen mensen zich steeds een beetje gezonder. In 2014 gaf 84,3% van de mannen en 79,5% van de vrouwen aan een goede gezondheid te ervaren.

Die praktische en persoonsgerichte aanpak kiezen we ook bij de uitvoering van nieuwe wetten over kwaliteit en toegankelijkheid van de zorg. We houden nauwlettend de praktijk in de gaten en springen in waar nodig.

Vanzelfsprekend blijft betaalbaarheid een voorwaarde om de zorg voor iedereen toegankelijk te houden. We zijn er mede dankzij de hoofdlijnenakkoorden in geslaagd om de groei van de zorguitgaven (www.hetzorgverhaal.nl/wat-betalen-we-aan-zorg) – zoals we die tot 2012 jaar op jaar zagen – te remmen. Maar van achterover leunen kan geen sprake zijn. Omdat we steeds ouder worden en er medisch gezien steeds meer mogelijk is, blijft de druk op de gezondheidszorg groot en geeft de overheid nog steeds elk jaar meer geld uit aan zorg. Dat geldt zowel voor de langdurige zorg als voor de curatieve zorg. In 2017 is dat bijna 69 miljard euro (www.hetzorgverhaal.nl/zorguitgaven) – bijna één derde van alle uitgaven die de rijksoverheid doet.

Het is cruciaal dat we op de kosten blijven letten, vol inzetten op preventie en daadwerkelijk gebruik maken van de enorme mogelijkheden die innovaties bieden om mensen tegen lagere kosten de zorg te bieden die bij hen past en die tegemoet komt aan wat zij in hun individuele situatie nodig hebben.

Wat heb je nodig om gezond te leven en gezond op te groeien?

Steeds meer mensen beseffen dat hun manier van leven invloed heeft op hun gezondheid. Dat is een goede ontwikkeling. Want hoe goed de zorg ook is, het is altijd beter om ziekte te voorkomen. Dit is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van mensen zelf. De overheid zorgt voor de randvoorwaarden, maakt gezonde keuzes makkelijk en beschermt mensen die dat zelf niet kunnen.

Wie rookt er nog?

Steeds minder jongeren roken. In 2015 had 10,6% van de jongeren tot 16 jaar in de afgelopen maand gerookt. In 2011 was dat 16,9%.

Veilig opgroeien

Een veilige kindertijd is het fundament voor een gezond en gelukkig leven. Met 95% van de jongeren gaat het goed. Helaas zijn er ook nog steeds kinderen die geen veilig thuis hebben. Dat is onacceptabel. De zorg en ondersteuning van kinderen en gezinnen die het nodig hebben, moet nu in de praktijk verder worden verbeterd. De vraag «Wat heb je nodig?», moet ook hier leidend zijn, zodat we voorkomen dat er te weinig of juist te veel zorg is. De integrale verantwoordelijkheid van de gemeenten voor de jeugdhulp, biedt hiervoor grote en nieuwe mogelijkheden.

Preventie steeds belangrijker

Wie gezond wil leven, moet daarin niet gehinderd worden. De gezonde keuze moet de makkelijke keuze zijn. Bijvoorbeeld door een breder aanbod van gezonde voeding. Dat betekent minder vet, suiker en zout (www.hetzorgverhaal.nl/vet-zout-en-suiker) in de producten die je koopt in de supermarkt, in de schoolkantine, de sportkantine of het bedrijfsrestaurant. Dat willen we bereiken in samenwerking met het bedrijfsleven.

Wie wil sporten en bewegen (http://www.hetzorgverhaal.nl/sporten-in-de-wijk), moet dit makkelijk kunnen doen. Je hebt een club in de buurt nodig, een trapveldje, een sportcoach die je helpt, veilige straten om te joggen en fietspaden. Om dit voor elkaar te krijgen, werken verschillende ministeries, gemeenten, maatschappelijke organisaties en bedrijven samen in het Nationaal Programma Preventie en de brede maatschappelijke beweging Alles is Gezondheid (www.hetzorgverhaal.nl/de-buurtsportcoach).

Met voorlichtingscampagnes informeren we mensen hoe zij kunnen voorkomen dat ze ziek worden. Bijvoorbeeld door de handen te wassen en op de juiste manier eten te bereiden en te bewaren.

Antibioticaresistentie (www.hetzorgverhaal.nl/antibioticaresistentie)

Het bestrijden van antibioticaresistentie is cruciaal om gezondheidsproblemen te voorkomen. Door verkeerd en kwistig gebruik van antibiotica zijn steeds meer bacteriën ongevoelig voor de middelen die we tot onze beschikking hebben. Steeds meer infecties zijn daardoor moeilijker te behandelen. Antibioticaresistentie ontstaat niet alleen in de zorg, maar ook in de dierhouderij en in het milieu. We werken met alle sectoren samen om antibioticaresistentie terug te dringen. Dit is de zogeheten One Health-aanpak.

Gezondheidsverschillen

Ondanks veel aandacht voor preventie, zien we nog grote verschillen tussen lager- en hogeropgeleiden. Mensen die lager zijn opgeleid, leven vaak minder gezond dan mensen die hoogopgeleid zijn. Daarom proberen wij alle mensen te bereiken met onze bewustwordingscampagnes over de gevaren van roken, drinken en te veel of ongezond eten. Om het gezondheidsbeleid op wijkniveau te ondersteunen, ontwikkelt het RIVM wijkprofielen met de bij ieder profiel behorende pakketten van werkzame interventies.

Kinderen en jongeren zijn kwetsbaar omdat zij geen zeggenschap hebben over hun omgeving en makkelijker beïnvloed worden door het gedrag van anderen. De NIX18 campagne richt zich op jongeren en komend jaar speciaal op kinderen die op het VMBO zitten (www.hetzorgverhaal.nl/roken-alcohol-en-drugs). Jongeren worden ook bewust door de afschrikwekkende afbeeldingen op pakjes sigaretten en met een leeftijdsgrens voor tabaksproducten en e-sigaretten. Samen met verloskundigen, kinderartsen, jeugdartsen, gynaecologen, kraamverzorgenden, verslavingsartsen en huisartsen hebben we de Taskforce Rookvrije Start opgezet om ervoor te zorgen dat zwangere vrouwen en hun omgeving gemotiveerd en beter begeleid worden om te stoppen met roken.

Met de volgende concrete acties willen we komend jaar het verschil maken als het gaat om gezond leven en opgroeien:

  • De meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling wordt verbeterd: het systematisch zorgen voor veiligheid van (potentiële) slachtoffers krijgt prioriteit. Gemeenten hebben in 2017 26 goed functionerende Veilig Thuis organisaties gerealiseerd, waar professionals en burgers terecht kunnen en goed worden geholpen. We versterken de samenwerking tussen zorg, onderwijs en gemeenten, gericht op een goede uitvoering.

  • Het is van belang dat mensen goed geïnformeerd worden over de voor- en nadelen van health-checks en zelftesten en beschermd worden tegen risico’s. Dit zal onder meer worden geregeld in een wetsvoorstel dat we in 2017 aan de Tweede Kamer zullen aanbieden.

  • Op Europees niveau is onder Nederlands voorzitterschap afgesproken dat elke lidstaat, en dus ook Nederland, uiterlijk eind 2017 een nationaal plan moet hebben om voedingsproducten te verbeteren. Zo willen we voorkomen dat mensen te veel zout, verzadigde vetten en calorieën binnen krijgen.

  • We laten programma’s ontwikkelen om vooral ouderen, chronisch zieken en mensen met een beperking aan het sporten te krijgen. We kijken uit naar de resultaten van de effect- en evaluatiestudies van lopende sportprogramma’s die in 2017 verschijnen.

  • Instellingen en professionals gaan in regionale netwerken samenwerken om de verspreiding van resistente bacteriën tegen te gaan en zo antibioticaresistentie aan te pakken. Per 2018 moeten er tien netwerken operationeel zijn.

Welke zorg heb je nodig?

Als mensen toch zorg nodig hebben, weten zij zelf het beste wat wel en niet bij hun situatie past. Daarom hebben wij de positie van patiënten, cliënten en bewoners versterkt, zodat zij kunnen meebeslissen over hun zorg. Thuis, in het ziekenhuis, of in het verpleeghuis.

Niet alleen is er meer informatie, mensen kunnen deze informatie ook makkelijker vinden en begrijpen. En waar vroeger de arts het type behandeling bepaalde, beslissen arts en patiënt nu samen wat de beste optie is. Welke keuzes zijn er als het gaat om onderzoek en behandeling? Wegen de voordelen op tegen de nadelen? Om die afwegingen te kunnen maken is betrouwbare en begrijpelijke informatie nodig. We kunnen daarbij nog veel meer gebruik maken van digitale mogelijkheden, zoals animatievideo’s. Goede informatie geeft patiënten een stevigere positie in het gesprek met hun artsen.

Mede door het Jaar van de Transparantie hebben patiënten meer en betere informatie gekregen over de kwaliteit van behandelingen voor dertig aandoeningen. Er is echter nog een flinke inspanning nodig om iedere patiënt tijdig van gedegen en begrijpelijke informatie te voorzien.

We willen ook de positie van patiënten en premiebetalers tegenover hun zorgverzekeraar sterker maken. Daarom komen we met een wetsvoorstel dat de medezeggenschap van een verzekerde over het beleid van de zorgverzekeraar moet versterken. Ook hebben verzekerden een stem gekregen in het instellen van een onafhankelijke geschillencommissie voor de zorg.

Zeggenschap over je eigen leven is net zo cruciaal als je een beperking hebt of te maken krijgt met de gebreken van het ouder worden. Om zo vrij en onafhankelijk als mogelijk te kunnen blijven functioneren, moet zorg dichtbij huis, of liefst thuis, geleverd kunnen worden, zodat de gang naar het ziekenhuis of verpleeghuis alleen gemaakt hoeft te worden als er geen alternatief is.

Deze omslag is hard nodig: in 2030 is bijna één op de vier Nederlanders ouder dan 65 (www.hetzorgverhaal.nl/zorg-voor-ouderen) en hebben naar schatting zeven miljoen Nederlanders één of meer chronische ziekten, zoals diabetes, hart- en vaatziekten of een longaandoening. Al sinds de jaren tachtig kiezen steeds meer ouderen ervoor zo lang mogelijk thuis te wonen. Ook chronisch zieken doen steeds vaker volop mee in de samenleving, hebben nog een baan en een druk sociaal leven. Dat kan, mede dankzij steeds betere behandelingsmethoden, betere geneesmiddelen en dankzij zorg die steeds vaker thuis of dichtbij huis kan worden geboden. Daarbij gaan we steeds meer uit van de eigen kracht en mogelijkheden die mensen hebben.

Levensverwachting

De levensverwachting bij geboorte is gestegen van 77 jaar in 1990 tot 81,5 jaar in 2015.

Dan is het wel van belang om te weten wat iemand nog wel kan, en wat niet meer. En wat mensen nodig hebben aan zorg en ondersteuning. Dit is niet te bepalen vanuit Den Haag. Dat moet dichterbij huis geregeld worden. Daarom hebben gemeenten vanaf 2015 een aantal zorgtaken overgenomen van het Rijk. Zij kennen hun inwoners en komen bij hen over de vloer. Zij kunnen in een persoonlijk gesprek met mensen bepalen wat nodig is. Dat kan verder gaan dan alleen zorg. Zijn er schulden? Is er sprake van eenzaamheid? Zijn er psychische problemen? De gemeenten hebben meer inzicht en mogelijkheden om al die zaken tegelijkertijd en in samenhang aan te pakken dan de landelijke overheid.

Eenzaamheid

40% van de volwassen bevolking voelt zich eenzaam. Eenzaamheid neemt toe met de leeftijd. Van de groep tussen 75 en 84 voelt bijna 50% zich eenzaam; van de groep 85 plus zelfs bijna 60%.

De decentralisaties zijn pas geslaagd als mensen daadwerkelijk ervaren dat ze goed worden geholpen: tijdige hulp en ondersteuning op maat, thuis of dichtbij huis. In 2017 en de jaren daarna zullen we samen met gemeenten en alle andere betrokkenen met onverminderde inzet verder werken aan deze missie (www.hetzorgverhaal.nl/wmo).

Het regelen van de nieuwe zorgtaken is voor gemeenten niet altijd eenvoudig. Daarom zien wij er op toe dat gemeenten iedereen de ondersteuning geven die nodig is. In veel gemeenten gaat dit goed. Zij kunnen als voorbeeld dienen voor anderen. Gemeenten die het niet goed doen spreken we hierop aan en we ondersteunen bij verbetering.

Wijkverpleegkundige (www.hetzorgverhaal.nl/de-wijkverpleegkundige)

Voor mensen die thuis zorg nodig hebben, is de wijkverpleegkundige enorm waardevol. Hij of zij hoort als eerste de vragen en behoeften van mensen, biedt praktische zorg en geeft de zekerheid dat zorg aan huis altijd goed geregeld is. We hebben meer geld vrijgemaakt voor de wijkverpleegkundige en geregeld dat deze zorg in de buurt vergoed wordt door de zorgverzekering. Zorg van de wijkverpleegkundige telt ook niet mee voor het eigen risico. Zoals dat ook al het geval is bij de huisarts, met wie de wijkverpleegkundige intensief samenwerkt. De volgende stap is om mogelijke belemmeringen die de wijkverpleegkundige tegenkomt (zoals overbodige en onduidelijke regels), weg te nemen. We willen dat de wijkverpleegkundige zo veel mogelijk tijd heeft voor mensen en geen tijd kwijt is aan onnodig papierwerk.

Verpleeghuis (www.hetzorgverhaal.nl/verpleeghuiszorg)

Nu mensen steeds langer thuis wonen, zijn degenen die naar een verpleeghuis gaan steeds ouder en vaak ook zieker. Om de zwaardere en ingewikkelder zorg te kunnen bieden die dan nodig is, moet de kwaliteit van de verpleeghuiszorg beter (http://www.hetzorgverhaal.nl/passende-zorg). De sleutel is een combinatie van een goede organisatie, goed management, ruimte voor professionals en betere vaardigheden van zorgmedewerkers. Om tegemoet te komen aan veranderende zorgvraag en de kwaliteit van de ouderenzorg te verbeteren, heeft het kabinet de bezuinigingen op de verpleeghuizen van 500 miljoen euro geschrapt en structureel extra geld vrijgemaakt voor kwaliteit: het gaat om 210 miljoen euro per jaar voor opleidingen en extra dagbestedingactiviteiten. Als onderdeel van het programma Waardigheid en Trots zetten we de voorlopers in het zonnetje en let de Inspectie voor de Gezondheidszorg scherp op de achterblijvers.

Veilig melden

Ruim één miljoen mensen werken elke dag met hart en ziel aan goede zorg in Nederland. Desondanks gaat er wel eens wat mis. Zorg is mensenwerk. Het is belangrijk dat professionals incidenten durven melden, om herhaling te voorkomen. Ook hebben patiënten of cliënten het recht om te weten dat het mis is gegaan. Daarover moeten zij met hun zorgverlener kunnen praten. Een klachtenfunctionaris bemiddelt hierin. Levert dat niks op, dan kan een patiënt een klacht indienen bij de zorgverlener of de zorginstelling. De Wet kwaliteit, klachten en geschillen in de zorg regelt dit.

Vermijdbare sterfte

Aandacht voor patiëntveiligheid werkt! Het aantal patiënten dat in het ziekenhuis kwam te overlijden als gevolg van onnodige fouten is gedaald tussen 2008 en 2011/2012. Van de 100 in het ziekenhuis overleden patiënten, overleden er in 2008 5,5 mede als gevolg van potentieel vermijdbare schade; in 2011/2012 waren dat er 2,6.

Kwaliteit en openheid

Openheid over de kosten en kwaliteit is essentieel als we de zorg goed willen organiseren met kwaliteit hoog in het vaandel. In Kwaliteit loont staan de maatregelen die afspraken hierover tussen zorgaanbieders en -verzekeraars stimuleren. De Inspectie voor de Gezondheidszorg houdt strenger toezicht op de toetreding van nieuwe zorgaanbieders. Instellingen bieden ook zelf openheid over hoe zij kwaliteit en veiligheid garanderen voor de patiënt, zeker in het geval van calamiteiten. De Inspectie zal hier scherp op toezien.

Om verzekeraars te prikkelen zich meer te richten op verzekerden die veel zorg nodig hebben, hebben wij de risicoverevening in 2016 verbeterd. Dat was een eerste stap. Komend jaar zullen we de verevening wederom aanpassen en verder verfijnen. Met een meerjarig onderzoeksprogramma zetten we een derde stap voor verdere verbetering van de risicoverevening.

Cultuuromslag in de geestelijke gezondheidszorg

Ook in de geestelijke gezondheidszorg willen we dat kwaliteit loont. Ook mensen met psychische klachten willen de beste behandeling, volgens de laatste stand van wetenschap en praktijk en op maat. Ook zij hebben recht op betrouwbare informatie die makkelijk te vinden is. Hoe lang duurt de behandeling? Wat mag ik verwachten en wat niet? Welke opties zijn er? Wat past bij mij?

De geestelijke gezondheidszorg heeft hiervoor een plan gemaakt, de zogeheten Toekomstagenda gaat uit van patiënten en verstevigt hun positie. De agenda is een begin. Het komt nu aan op de uitvoering in de praktijk. Professionals in de geestelijke gezondheidszorg werken aan een cultuuromslag waarin patiënten met hun zorgverleners meer inzicht krijgen en meer keuzemogelijkheden, kortom meer regie. Om de financiering dit te laten ondersteunen, werkt de sector samen met de Nederlandse Zorgautoriteit aan een nieuwe bekostiging.

Zorgen voor je naaste (www.hetzorgverhaal.nl/mantelzorg)

Mantelzorgers en vrijwilligers zijn onmisbaar in de zorg en verdienen onze steun. Zeker nu steeds meer ouderen zelfstandig thuis willen blijven wonen, wordt er veel van mantelzorgers gevraagd. Mantelzorgers krijgen steeds meer maatschappelijke erkenning en ondersteuning. Toch hebben velen het gevoel dat ze er alleen voor staan. In 2017 is het tijd voor een volgende stap, waaronder meer maatschappelijke bewustwording. Onder meer door een campagne voor een mantelzorgvriendelijke samenleving. Tegelijkertijd moeten we gezamenlijk blijven zoeken naar mogelijkheden om werk en zorgtaken beter te combineren. Ook aan mantelzorgers moeten wij de vraag stellen: Wat heb je nodig?

Aantal mantelzorgers

1 op de 3 Nederlanders van 18 jaar en ouder heeft in 2014 aangegeven – in het jaar voorafgaand aan het onderzoek – een naaste te ondersteunen.

Goede zorg is kijken naar wat mensen echt nodig hebben. Met de volgende concrete acties willen wij komend jaar het verschil maken:

  • In het kader van het programma Waardigheid en Trots wordt de basisveiligheid van de instellingen met ingang van 2017 transparant gemaakt en wordt een nieuw kwaliteitskader in gebruik genomen. Met de meerjarige kwaliteitsagenda Samen werken aan een betere gehandicaptenzorg worden bijvoorbeeld activiteiten in gang gezet om de positie van de cliënt te versterken, professionals beter toe te rusten en innovatie en samenwerking te stimuleren. Ook wordt geïnvesteerd in professionals, bijvoorbeeld door het organiseren van een reeks leer-/werkbijeenkomsten en meer scholing voor zorgprofessionals om de dialoog met de cliënt en/of zijn omgeving te verdiepen. We starten twee grote experimenten (VVT en gehandicaptenzorg) om de langdurige zorg meer persoonsgericht te maken.

  • De verbetering van de uitvoering van het persoonsgebonden budget heeft ook in de komende periode onze aandacht. Allereerst willen we de betalingen ook in 2017 stabiel houden. Daarnaast blijven we werken aan een klantvriendelijker en goedwerkend systeem van trekkingsrecht waarmee de budgethouder van het pgb gemakkelijk zelf zijn zaken kan regelen.

  • Om samen beslissen meer vorm te geven, worden de drie goede vragen geïntroduceerd in de huisartsenpraktijk en met de partijen in de geestelijke gezondheidszorg is afgesproken dat er meer begrijpelijke informatie beschikbaar komt die ook eenvoudig vindbaar is voor patiënten.

  • Door de verbetering van de risicoverevening worden per 2017 naar verwachting 200.000 extra chronisch zieken geïdentificeerd voor wie verzekeraars een passende compensatie ontvangen.

  • Voor alle aanbieders van curatieve ggz is het vanaf 1 januari 2017 verplicht om een kwaliteitsstatuut te hebben, zodat patiënten meer informatie hebben om hun keuze voor een zorgaanbieder op te baseren.

Minder taboes, meer begrip

Dementie (www.hetzorgverhaal.nl/leven-met-dementie)

Dementie wordt volksziekte nummer 1. Mensen met dementie wonen in ons dorp, in onze buurt, in onze straat. Soms hebben ze iemand nodig die ziet wat er aan de hand is, als ze het even niet meer weten bij de kapper of zonder bestemming de bus instappen. Oog hebben voor mensen met dementie is een zaak van ons allemaal.

Depressie (www.hetzorgverhaal.nl/leven-met-depressie)

Nederland telt 800.000 mensen met een depressie. Het is de meest voorkomende reden voor een ziekmelding. De maatschappelijke en persoonlijke impact is enorm. Toch zijn depressies en andere psychische problemen vaak nog een taboeonderwerp. Depressie wordt daarbij vaak niet of laat herkend. Met een publiekscampagne willen wij dat patiënten en hun omgeving depressie sneller herkennen en weten wat ze moeten doen en hoe hiermee om te gaan. Zo hopen we voor mensen de drempel te verlagen om bijtijds hulp te zoeken.

Vrouwen met een postnatale depressie

Ongeveer 13 op elke 100 Nederlandse moeders krijgt te maken met een postnatale depressie, die tot 12 maanden na de geboorte kan ontstaan.

Met de volgende acties willen we het komend jaar meer bewustzijn creëren en kennis vergroten:

  • Wij willen dat het aantal depressies afneemt en dat de impact van depressie kleiner wordt. Daarom besteedt VWS vanaf het najaar 2016 samen met de betrokken beroepsgroepen en kennisinstellingen aandacht aan depressie via zowel een publiekscampagne depressie als een meerjarenprogramma depressiepreventie.

  • Er komt een online training op Samendementievriendelijk.nl, die mensen leert om de signalen van (beginnende) dementie te herkennen en beter om te gaan met patiënten. Ons streven is dat wij in 2020 310.000 «dementievrienden» hebben, voor elke dementerende ten minste één vriend. We maken 30 miljoen euro vrij voor het onderzoeksprogramma Memorabel, dat als doel heeft de diagnoses en behandelmethoden te verbeteren en mensen met dementie meer kwaliteit van leven te bieden.

Werken en vernieuwen in de zorg – wat heb je nodig?

Wetten en regels alleen maken een omslag in de zorg niet mogelijk. Het zijn de mensen die het doen. Om hen bij te staan, hebben we teams gevormd met professionals die praktische hulp en oplossingen bieden en kunnen toelichten welke mogelijkheden regels bieden. Zoals de mensen van het praktijkteam Palliatieve zorg dat bijvoorbeeld in actie kan komen wanneer iemand die in een zorginstelling woont, tóch liever thuis zou willen overlijden. Of het praktijkteam Zorg op de juiste plek, dat de weg weet wanneer iemand die uit het ziekenhuis wordt ontslagen, maar nog niet fit genoeg is om alleen thuis te zijn.

Meer ruimte voor professionals

Regels en registratie helpen om de kwaliteit en veiligheid te verbeteren en daarover openheid te geven. Maar te veel papierhandel gaat ten koste van het werkplezier en de kwaliteit van zorg en belemmeren vernieuwing. Ons doel is dan ook: minder regels, meer tijd voor zorg (www.hetzorgverhaal.nl/specialistische-zorg-in-de-buurt).

Maar het schrappen van onnodige regels is makkelijker gezegd dan gedaan. Het is daarom mooi om te zien dat zorgverleners met zorgverzekeraars, de Inspectie, de Nederlandse Zorgautoriteit en andere betrokken partijen om tafel gaan om regels tegen het licht te houden. De huisartsen hebben op die manier verschillende overbodige formulieren en registraties afgeschaft waardoor de tijd die zij kwijt waren aan administratie sterk is verminderd. In de langdurige zorg is de CQ-index geschrapt. De index mat de kwaliteit in de ouderenzorg maar werd ervaren als administratieve last. We vervangen deze door een nieuwe en slimmere – nog te ontwikkelen – manier om naar kwaliteit te kijken.

Andere zorgverleners volgen dit najaar en gaan samen om de tafel om overbodige regels tegen het licht te houden.

Overleving kanker

Ruim 85% van de vrouwen met borstkanker is vijf jaar na diagnose nog in leven. Vijfentwintig jaar geleden was dat nog 77%. De overlevingskansen stijgen jaar op jaar.

Innovatieve geneesmiddelen betaalbaar

Er komen steeds meer geneesmiddelen die op de persoon zijn toegesneden. Het gaat om veelbelovende medicijnen die de kwaliteit van leven van ernstig zieke mensen enorm kunnen verbeteren en mensen zelfs kunnen genezen. Tegelijk zijn die middelen zo duur, dat we ze op termijn mogelijk niet meer kunnen betalen. Om dat te voorkomen, hebben we begin 2016 de geneesmiddelenvisie gepubliceerd. Uitgangspunt is dat patiënten die middelen krijgen die veilig zijn en die echt werken, tegen een maatschappelijk aanvaardbare prijs.

We investeren in betere diagnostiek, zodat onnodig medicijngebruik kan worden voorkomen. Want voor medicijnen geldt: baat het niet, dan schaadt het wel. Om een betere inkooppositie te krijgen tegenover de farmaceutische industrie, organiseren we meer samenwerking tussen ziekenhuizen en zorgverzekeraars om samen geneesmiddelen in te kopen. Daarnaast blijft het cruciaal dat dure merkgeneesmiddelen alleen worden ingezet als er geen gelijkwaardig, goedkoper alternatief is. Omdat de meeste geneesmiddelen door internationaal opererende bedrijven worden geproduceerd, trekken we op met andere landen om onze inkooppositie te versterken en informatie over onder meer prijzen en over nieuwe medicijnen die eraan komen, uit te kunnen wisselen.

Gebruik maken van de mogelijkheden van technologie (www.hetzorgverhaal.nl/digitale-zorg)

Mensen maken thuis en op hun werk steeds meer gebruik van tablets, apps en games. Ook in de zorg is slimme, persoonlijke technologie sterk in opkomst. Met behulp van sensoren, slimme pleisters, smartphones, of tablets kunnen mensen tegenwoordig zorg ontvangen waar zij maar willen. Tijd en plaats zijn steeds vaker irrelevant waardoor de zorg zich kan verplaatsen van de wachtkamer naar de woonkamer. Hier liggen grote kansen om de zorg te verbeteren en kosten te besparen. Als we meer kwaliteit, maatwerk en service in de zorg willen en tegelijkertijd kosten willen besparen, moeten we de nieuwe, slimme technologie meer omarmen.

Om de basis voor innovatie op orde te krijgen, investeren we de komende drie jaar jaarlijks 35 miljoen euro in digitale informatie-uitwisseling door ziekenhuizen. De koudwatervrees die er nog is voor nieuwe technologieën moeten we wegnemen. Met een gezamenlijke agenda kijken we wat mensen en instellingen nu eigenlijk nodig hebben om innovaties daadwerkelijk te gebruiken en verder te brengen. Duidelijk is ook dat zorgverleners meer ruimte nodig hebben om maatwerk te kunnen bieden, of nieuwe concepten te ontwikkelen. Daarbij moeten zij zo min mogelijk hinder ondervinden. De nieuwe Wet marktordening gezondheidszorg die wij in 2017 hopen in te voeren, zal veel van die obstakels wegnemen.

Onze maatregelen om professionals te bieden wat zij nodig hebben:

  • Om regeldruk merkbaar te verminderen in 2017 krijgen succesvolle trajecten zoals Het experiment regelarme instellingen en Het roer moet om navolging. Een vergelijkbare maatwerkaanpak gaan we bij tenminste vijf beroepsgroepen inzetten. Mensen in het veld bespreken de knelpunten met zorgaanbieders, zorgverzekeraars, gemeenten, toezichthouders en VWS en pakken deze aan.

  • Om ondernemers in het midden- en kleinbedrijf te ondersteunen bij de opschaling van goede e-Healthinitiatieven, gaat in het najaar van 2016 het «Fast Track eHealth initiatief» van start. Om effectieve zorginnovaties te versnellen en te verbreden, maken we in 2017 afspraken met private partijen via minimaal drie zogenoemde Health Deals.

  • Het doel van programma ICT in Ziekenhuizen dat in 2017 begint, is dat alle ziekenhuizen dezelfde standaarden gebruiken en hun informatie onderling, met patiënten en met andere zorgverleners kunnen delen. Ook moet ieder ziekenhuis op termijn over een basisinfrastructuur beschikken aan de hand waarvan medische app’s en e-healthinterventies kunnen worden ingezet op het moment dat zorgverlener en patiënt dit zinvol achten.

  • Via het op te richten Platform Expertise Inkoop Geneesmiddelen gaan we in 2017 gezamenlijk inkoop van medicijnen door ziekenhuizen en verzekeraars stimuleren. Om de prijzen te verlagen, krijgt het Bureau Financiële Arrangementen Geneesmiddelen een permanente status. In de «roadmap» geneesmiddelenvisie die na de zomer naar de Tweede Kamer wordt gestuurd, staan bij alle maatregelen concrete acties genoemd met de daarbij behorende tijdlijnen.

Onze ambitie blijft ook de komende jaren om de zorg nog beter te laten aansluiten op de wensen van mensen, de kwaliteit verder te verbeteren en de kosten te beheersen. Door de omslag te maken naar het voorkomen van ziekten. Door zorg zinnig en zuinig te leveren. En door digitale mogelijkheden in de zorg veel meer te benutten. Afgelopen jaren hebben wij gezien dat mensen in de zorg keihard hebben gewerkt om de veranderingen mogelijk te maken. Komende jaar zetten we samen met hen onze schouders eronder om de praktische problemen en uitvoeringsmoeilijkheden die zich nog voordoen, op te lossen. Voor goede en betaalbare zorg, nu en in de toekomst.

BELANGRIJKSTE BELEIDSMATIGE MUTATIES

Belangrijkste beleidsmatige mutaties t.o.v. vorig jaar (uitgaven) Bedragen x € 1.000
 

Artikel nr

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016 (inclusief NvW)

 

14.556.514

14.943.880

15.080.193

15.286.502

15.774.027

0

Belangrijkste mutaties

             

De NIPT betreft een screening tijdens de zwangerschap. De test kan onder andere het downsyndroom opsporen zonder dat sprake is van een verhoogd risico op een miskraam. Omdat opname in het basispakket afhankelijk is van de advisering van het Zorginstituut (en de Gezondheidsraad) kan de NIPT als eerste test niet eerder dan per 2018 opgenomen worden in het basispakket. In 2017 zal de bekostiging daarom lopen via een subsidieregeling.

01

0

26.000

0

0

0

0

In een bindend advies is de schadevergoeding die VWS aan Erasmus MC moet betalen vanwege het niet nakomen van twee toezeggingen uit 2009 vastgesteld op € 235,9 miljoen (stand ultimo 2014, exclusief rente). Erasmus MC lijdt schade als gevolg van handelingen en investeringen die het zonder de toezeggingen niet zou hebben verricht respectievelijk gedaan. Erasmus MC heeft op basis van de toezeggingen een nieuwbouwproject met een onrendabele top (lasten ongedekt door relevante inkomsten) ondernomen en zou zonder de toezeggingen een dergelijk nieuwbouwproject niet hebben uitgevoerd (TK 25 268, nrs. 120 en 126). VWS betaalt in 2015 en 2016 een bedrag van € 85 miljoen en het restant in 2017. Aangezien de schadevergoeding die VWS aan Erasmus MC moet betalen wordt betaald vanuit de VWS-begroting, zijn de hiervoor gereserveerde middelen overgeheveld naar de VWS-begroting. Ze blijven behoren tot het Budgettair Kader Zorg.

02

85.000

81.000

0

0

0

0

In het hoofdlijnenakkoord medisch-specialistische zorg 2014–2017 is overeengekomen dat betrokken partijen gezamenlijk een agenda opstellen om zorginhoudelijke verbetering te bewerkstelligen binnen een beperktere beschikbare groei. Daarmee moet de sector niet alleen efficiënter gaan werken maar ook inspelen op demografische en maatschappelijke veranderingen. ICT speelt een belangrijke rol bij het vormgeven van de gewenste verbeterslag. Om de agenda van de sector te faciliteren wordt gedurende drie jaar een jaarlijkse bijdrage van € 35 miljoen beschikbaar gesteld voor het programma ICT in ziekenhuizen.

02

0

35.000

35.000

35.000

0

0

De niet-benodigde middelen voor de uitvoering van de subsidieregeling integrale tarieven worden overgeheveld naar het premiegefinancierde BKZ om weer te worden toegevoegd aan de sector medisch-specialistische zorg.

02

– 18.840

– 50.000

– 25.000

– 16.000

10.000

0

Dit betreft de bijstelling van de uitgavenraming Rijksbijdrage 18- naar aanleiding van de actuele raming van het CPB.

02

0

– 216.200

– 260.900

– 292.500

– 286.000

– 226.000

Dit betreft de bijstelling van de Rijksbijdrage in de kosten van kortingen (BIKK) naar aanleiding van de actuele ramingen van het CPB.

03

14.600

– 85.700

– 263.100

– 436.800

– 610.300

– 549.300

Dit betreft de reservering van middelen ten behoeve van de bijdrage van de gemeenten aan de uitvoeringskosten van de trekkingsrechten PGB door de SVB.

03

0

35.100

0

0

0

0

Dit betreft de bijstelling van de uitgavenraming zorgtoeslag naar aanleiding van de actuele ramingen van het CPB.

08

– 170.410

– 809.318

– 573.853

– 377.911

– 165.666

– 197.024

Verhoging van de zorgtoeslag door het structureel lager vaststellen van de normpercentages die de hoogte van de zorgtoeslag vaststellen.

08

0

352.000

352.000

352.000

352.000

352.000

Overige mutaties

11

162.971

59.436

81.704

56.592

– 5.695

15.959.630

Stand ontwerpbegroting 2017

 

14.629.835

14.371.198

14.426.044

14.606.883

15.068.366

15.339.306

Belangrijkste beleidsmatige mutaties t.o.v. vorig jaar (ontvangsten) Bedragen x € 1.000
 

Artikel nr

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016 (inclusief NvW)

 

174.663

91.663

96.663

91.663

91.663

0

Belangrijkste mutaties

             
               

Overige mutaties

 

21.111

– 2.126

– 2.178

1.276

1.172

92.826

Stand ontwerpbegroting 2017

 

195.774

89.537

94.485

92.939

92.835

92.826

Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven

In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van voorgenomen uitgaven die naar verwachting op 1 januari 2017 nog niet juridisch zijn verplicht. Het gaat om gereserveerde middelen die later in het begrotingsjaar worden verplicht. In veel gevallen liggen er ook bestuurlijke afspraken aan deze voornemens ten grondslag. De niet-juridisch verplichte uitgaven zijn dan ook niet te beschouwen als middelen die zonder meer vrijelijk beschikbaar zijn voor alternatieve aanwending.

Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven en bestemming (bijdragen x € 1.000)

Art.

Naam artikel

Artikeltotaal

Juridisch verplichte uitgaven

Niet-juridische verplichte uitgaven

Bestemming van de niet juridisch verplichte uitgaven

1

Volksgezondheid

653.099

627.943

96,1%

25.156

3,9%

949

voor preventie schadelijke stoffen

             

4.697

voor gezonde leefstijl en gewicht

             

1.300

voor preventiecoalities

             

500

voor nader onderzoek naar de doodsoorzaak van kinderen (NODOK)

             

4.474

voor terugdringen van antibioticaresistentie

             

500

voor het amendement Voortman: Voorlichting tieners bij zwangerschap

             

3.000

voor de uitvoering van de subsidieregeling Publieke Gezondheid

             

591

voor gezondheidsbescherming algemeen

             

325

voor product en voedselveiligheid

             

70

voor preventie schadelijke middelengebruik ADT

             

250

voor het stimuleringsprogramma versterking GGD’en

             

250

voor de crisisbeheersing volksgezondheid

             

1.000

voor de preventie van infectieziekten

             

150

voor ethisch verantwoord handelen

             

2.000

voor kinkhoestvaccinatie zwangere vrouwen

             

5.000

voor de aanschaf antivirale middelen

             

100

voor de bijdrage college toelating bestrijdingsmiddelen

2

Curatieve zorg

3.816.813

3.799.353

99,5%

17.460

0,5%

8.750

voor ICT in ziekenhuizen

             

2.250

voor antibioticaresistentie

             

1.000

voor de geneesmiddelenvisie

             

800

voor de campagne orgaandonatie

             

400

voor de campagne vervalsingen

             

800

voor donatie bij leven

             

3.460

voor overige bestuurlijk gebonden subsidies en opdrachten

3

Langdurige zorg en ondersteuning

3.768.067

3.744.067

99,4%

24.000

0,6%

4.000

voor de evaluatie van de HLZ en de doorontwikkeling van de monitor langdurige zorg

           

5.000

voor Waardigheid en Trots

           

1.200

voor informatiebeleid- en voorziening

           

6.000

voor het zorgdragen voor langdurige zorg tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten

           

2.000

voor antibioticaresistentie

           

5.800

voor de kwaliteit van de gehandicaptenzorg

               

4

Zorgbreed beleid

915.450

888.428

97,0%

27.022

3,0%

1.500

voor opleiden ziekenhuisartsen

             

2.500

voor de toekomstvaste langdurige zorg en ondersteuning

             

2.000

voor de innovatie beroepen en opleidingen

             

2.000

voor het versterken van de regionale arbeid- en opleidingsmarkt

             

2.000

voor de bijdragen onderzoekprogramma’s SCP/CPB/Staat van VenZ/RVS

             

4.600

voor de taakherschikking & vernieuwing opleidingen

             

2.000

voor het programma Deltaplan dementie

             

400

voor het programma Ambient Assistent Living

             

500

voor het programma Zwangerschap en Geboorte

             

3.900

voor de financiering van innovatieve zorg of ondersteuning (Nationaal Programma Ouderenzorg)

             

5.622

voor overige bestuurlijk gebonden subsidies en opdrachten

5

Jeugd

115.531

51.464

44,5%

64.067

55,5%

60.824

voor de vergoedingen aan jeugdhulporganisaties die te maken hebben met bijzondere transitiekosten

             

2.250

voor de opdrachten, met name voor de aanpak van kindermishandeling, professionalisering, informatievoorziening

             

993

voor de subsidies die in het kader van kindermishandeling nog verstrekt moeten worden

6

Sport en bewegen

126.704

123.780

97,7%

2.924

2,3%

80

voor opdrachten op het terrein van Kennis en Innovatie

             

194

voor subsidieaanvragen op het terrein van Gehandicaptensport

             

700

voor subsidieaanvragen op het terrein van Topsportevenementen

             

1.950

voor subsidieaanvragen op het terrein van Sport en Bewegen in de buurt

7

Oorlogsgetroffenen en Herinnering WOII

273.515

271.462

99,2%

2.053

0,8%

2.053

voor programma's op het terrein van educatie en projecten toekomst herinnering

8

Tegemoetkoming specifieke zorgkosten

4.448.121

4.448.121

100,0%

0

0,0%

0

Niet van toepassing

                 

Totaal aan niet verplichte uitgaven

   

162.682

     

MEERJARENPLANNING BELEIDSDOORLICHTINGEN

Artikel1

Naam artikel

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Geheel artikel?

1

Volksgezondheid2

             

Nee

 

1. Gezondheidsbescherming

         

X

   
 

2. Ziektepreventie

X

         

X

 
 

3. Gezondheidsbevordering

 

X3

           
 

4. Ethiek

               

2

Curatieve Zorg4

             

Nee

 

1. Kwaliteit en veiligheid

 

X

           
 

2. Toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg

   

X

         
 

3. Bevordering werking van het stelsel

X

             

3

Langdurige zorg en ondersteuning

     

X

     

Ja

4

Zorgbreed beleid5

             

Nee

 

1. Positie cliënt

X

         

X

 
 

2. Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt

 

X

           
 

3. Kwaliteit, transparantie en kennisontwikkeling

   

X

         
 

4. Inrichten uitvoeringsactiviteiten6

               
 

5. Zorg, welzijn en jeugdzorg op Caribisch Nederland

 

X

           

5

Jeugd7

X

   

X

     

Ja

6

Sport en bewegen

   

X

       

Ja

7

Oorlogsgetroffenen en Herinnering WO II

     

X

     

Ja

8

Tegemoetkoming specifieke kosten

       

X

   

Ja

X Noot
2

Voor artikel 1 is, gegeven de diversiteit van de beleidsonderwerpen en de omvang van het beleidsartikel, gekozen om het beleid per artikelonderdeel door te lichten.

X Noot
3

Hiervoor is een IBO Gezonde Leefstijl uitgevoerd.

X Noot
4

Voor artikel 2 is in eerste instantie gekozen om het beleid per artikelonderdeel door te lichten. In 2022 wordt het artikel als geheel doorgelicht.

X Noot
5

Voor artikel 4 is, gegeven de diversiteit van de beleidsonderwerpen en de omvang van het beleidsartikel, gekozen om het beleid per artikelonderdeel door te lichten.

X Noot
6

Voor artikelonderdeel 4.4 is geen doorlichting gepland. Binnen de inrichting van uitvoeringsactiviteiten en de daarmee samenhangende beheerskosten vindt per ZBO vijfjaarlijks een evaluatie plaats op grond van de Kaderwet ZBO’s.

In 2014 zijn de NZa en ZiNL geëvalueerd. Bij de NZa is dit in samenhang met de evaluatie van de Wmg gebeurd. Gegeven de aard van artikelonderdeel 4.4 is een beleidsdoorlichting niet aan de orde.

X Noot
7

Met de transitie van de Jeugdzorg is de structuur van begrotingsartikel 5 aangepast. De resterende budgettaire gevolgen van beleid, die tot 2016 op artikel 5.1 en 5.2 stonden, worden in artikel 5.3 ondergebracht. De beleidsdoorlichting van artikel 5.1 is in 2015 aan de Tweede Kamer verzonden (TK 32 772, nr. 3).

Toelichting per artikel(-onderdeel)

Artikel 1

  • 1.1 Het beleid dat voortvloeit uit het Nationaal Programma Preventie (NPP) beslaat het grootste deel van artikel 1. De komende jaren worden evaluaties op onderdelen van artikel 1 uitgevoerd. Deze beleidsevaluaties worden betrokken in een integrale beleidsdoorlichting van artikel 1. Deze is in 2020 gereed.

  • 1.2 De beleidsdoorlichting Ziektepreventie is in 2015 naar de Tweede Kamer verzonden (TK 32 772, nr. 5).

  • 1.3 In 2015/2016 is het IBO Gezonde Leefstijl uitgevoerd en wordt naar verwachting in de tweede helft van september naar de Tweede Kamer verzonden.

  • 1.4 Het beleid van Ethiek wordt voor een belangrijk deel vormgegeven door wetgeving. Hiervoor vindt geen beleidsdoorlichting plaats. Medisch-ethische wetgeving wordt over het algemeen eens per 5 jaar geëvalueerd. Deze wetsevaluaties zijn onafhankelijke onderzoeken, waarvan de resultaten naar de Tweede Kamer worden gestuurd.

Bovengenoemde beleidsdoorlichtingen bestrijken het totale artikel, met uitzondering van artikelonderdeel 1.4 Ethiek.

Artikel 2

  • 2.1 Het beleid op het gebied van kwaliteit en (patiënt-)veiligheid wordt nu doorgelicht en is eind 2016 gereed. Hierbij wordt een aantal (externe) onderzoekstrajecten rond het VMS-veiligheidsprogramma ziekenhuizen betrokken.

  • 2.2 De doorlichting van het beleid gericht op toegankelijkheid en betaalbaarheid van het stelsel (gereed in 2017) vindt plaats op basis van evaluaties van subsidies en regelingen die onder dit artikelonderdeel vallen.

  • 2.3 Het beleid om de werking van het stelsel te bevorderen is in 2015/2016 doorgelicht, hierbij is onder andere de evaluatie onverzekerden en wanbetalers betrokken. De beleidsdoorlichting is naar de Tweede Kamer verzonden (TK 32 772, nr. 12).

Bovengenoemde beleidsdoorlichtingen bestrijken het totale artikel. In 2022 zal het artikel in zijn geheel worden doorgelicht.

Artikel 3

Vanwege de hervorming van de langdurige zorg (HLZ) is een brede beleidsdoorlichting gepland in 2018.

Artikel 4

  • 4.1 De beleidsdoorlichting op het terrein van de positie van de cliënt is in januari 2016 naar de Tweede Kamer verzonden (TK 32 772, nr. 10).

  • 4.2 De evaluaties stagefonds en regionaal arbeidsmarktbeleid worden in de beleidsdoorlichting (2016) van de opleidingen, beroepenstructuur en de arbeidsmarkt binnen de zorg betrokken.

  • 4.3 De evaluatie van ZonMw (2016) wordt bij de doorlichting (2017) van het kennisontwikkelingsbeleid betrokken.

  • 4.4 Binnen de inrichting van uitvoeringsactiviteiten en de daarmee samenhangende beheerskosten vindt per ZBO vijfjaarlijks een evaluatie plaats op grond van de Kaderwet ZBO’s. In 2014 zijn de NZa en het ZiNL geëvalueerd. Bij de NZa is dit gebeurd in samenhang met de evaluatie van de Wmg. Gegeven de aard van dit artikelonderdeel is een beleidsdoorlichting niet aan de orde.

  • 4.5 In het najaar van 2015 is een beleidsdoorlichting gestart naar de zorg en jeugdzorg op Caribisch Nederland, in navolging van de in 2015 uitgevoerde evaluatie van de Wet op de openbare lichamen Bonaire, St. Eustatius en Saba (WolBES). De doorlichting wordt in 2016 aan de Tweede Kamer verzonden.

Bovenstaande beleidsdoorlichtingen bestrijken het totale artikel, met uitzondering van artikelonderdeel 4.4.

Artikel 5

  • 5.1 Het beleid op het gebied van ondersteuning bij opvoeden en opgroeien is in 2014–2015 doorgelicht en begin 2015 aan de Kamer verzonden (TK 32 772, nr. 3). Voor 2015 en verder staan geen uitgaven begroot op dit artikelonderdeel.

  • 5.2 Voor 2015 en verder staan geen uitgaven begroot op dit artikelonderdeel.

  • 5.3 De jeugdzorg en de daarmee gemoeide begrotingsuitgaven zijn per 2015 gedecentraliseerd. Na drie jaar wordt deze decentralisatie geëvalueerd. De beleidsinstrumenten op artikel 5.3 worden in 2018 doorgelicht.

Bovengenoemde beleidsdoorlichting bestrijkt het totale artikel.

Artikel 6

De Topsportcyclus loopt van 2013 tot en met 2016. De doorlichting van het sportbeleid is gepland in 2017.

Bovengenoemde beleidsdoorlichting bestrijkt het totale artikel.

Artikel 7

Het beleid rondom uitkeringen en pensioenen oorlogsgetroffenen en verzetsdeelnemers en de herinnering aan WOII wordt in 2018 doorgelicht.

Bovengenoemde beleidsdoorlichting bestrijkt het totale artikel.

Artikel 8

  • 8.1 Het beleid omtrent de zorgtoeslag wordt in 2019 doorgelicht.

  • 8.2 De Wtcg is per 2014 afgeschaft.

OVERZICHT GARANTIES EN ACHTERBORGSTELLINGEN

In reactie op het rapport van de Commissie Risicoregelingen heeft het kabinet in 2013 voor nieuwe en bestaande risicoregelingen een garantiekader opgesteld (TK 33 750, nr 13). In lijn met het kabinetsbeleid gaat VWS terughoudend om met het gebruik van risicoregelingen. Conform de afspraken binnen het kabinet worden in deze paragraaf de garanties en achterborgstelling van VWS uitgebreid toegelicht.

Overzicht verstrekte garanties (bedragen x € 1.000)

Artikel

Omschrijving

 

Uitstaande garanties 2015

Geraamd te verlenen 2016

Geraamd te vervallen 2016

Uitstaande garanties 2016

Geraamd te verlenen 2017

Geraamd te vervallen 2017

Uitstaande garanties 2017

Garantieplafond 2017

Totaal plafond

2

Voorzieningen tbv De Hoogstraat

begrotingswet

9.631

0

397

9.234

0

397

8.837

0

8.837

2

Voorzieningen tbv ziekenhuizen

1958

322.939

0

41.903

281.036

0

37.976

243.060

0

243.060

3

Voorzieningen tbv verpleeghuizen

financiering

19.215

0

2.870

16.345

0

4.640

11.705

0

11.705

3

Voorzieningen tbv psychiatrische instellingen

1958

27.624

0

2.865

24.759

0

2.865

21.894

0

21.894

3

Voorzieningen tbv zwakzinnigen inrichtingen

1958

9.975

0

1.456

8.519

0

1.492

7.027

0

7.027

3

Voorzieningen tbv overige instellingen

1958

862

0

171

691

0

196

495

0

495

3

Voorzieningen tbv instellingen gehandicapten

1958

24.668

0

2.118

22.550

0

2.118

20.432

0

20.432

3

Voorzieningen tbv zwakzinnigeninrichtingen

rijksregeling

7.367

0

588

6.779

0

1.849

4.930

0

4.930

3

Voorzieningen tbv instellingen gehandicapten

rijksregeling

79.541

0

7.633

71.908

0

6.896

65.012

0

65.012

2

Voorzieningen tbv ziekenhuizen

rijksregeling

503

0

47

456

0

48

408

0

408

3

Niet sedentaire personen

 

972

0

127

845

0

127

718

0

718

 

TOTAAL

 

503.297

0

60.175

443.122

0

58.604

384.518

0

384.518

Toelichting

Doel en werking garantieregeling

De in de tabel vermelde verstrekte garanties komen voort uit drie aparte regelingen: de Garantieregeling inrichtingen voor gezondheidszorg 1958, de Rijksregeling Dagverblijven voor gehandicapten inzake erkenning, subsidiëring, verlening van garanties en toezicht uit 1971 en de Rijksregeling Gezinsvervangende Tehuizen voor gehandicapten, ook uit 1971. De betreffende regelingen dateren uit een tijd dat de overheid een expliciete verantwoordelijkheid had voor bouw en spreiding van intramurale zorgvoorzieningen. Door het afgeven van de garanties was het voor zorginstellingen eenvoudiger om via institutionele beleggers, en in latere jaren door banken, financiering te krijgen voor investeringen in hun vastgoed.

Beheersing risico’s en versobering

De Rijksgarantieregelingen zijn rond de eeuwwisseling gesloten voor nieuwe gevallen waardoor het financiële risico van het Ministerie van VWS door reguliere en vervroegde aflossing van de uitstaande leningen geleidelijk wordt afgebouwd. De laatste rijksgegarandeerde lening loopt af in 2043. Het monitoren van de instellingen aan wie een rijksgarantie verstrekt is, alsmede van de leningen (bijv. renteherziening), wordt sinds 2004 in mandaat uitgevoerd door het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ) namens de Minister van VWS (Besluit van 17 december 2003, Stcrt. 2004, nr. 7, blz. 11).

Instellingen die financieel in de gevarenzone dreigen te komen, worden door het WFZ onder verscherpte bewaking gesteld waarbij onder meer frequent informatie wordt ingewonnen. Indien een zorginstelling met een geborgde lening niet in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen dan neemt het Ministerie van VWS in een dergelijk geval de betalingsverplichting van de zorginstelling over. Dit betekent dat een schade niet ineens hoeft te worden uitgekeerd, maar ook verspreid over de resterende looptijd van de lening kan worden betaald.

Premiestelling en kostendekkendheid

De bovengenoemde regelingen zijn rond de eeuwwisseling gesloten. Voor de afgegeven garanties worden geen risicopremies doorberekend en dit is op basis van de afgesloten contracten ook niet mogelijk.

Overzicht uitgaven en ontvangsten garanties (bedragen x € 1.000)

Artikel

Omschrijving

Uitgaven 2015

Ontvangsten 2015

Saldo

2015

Uitgaven 2016

Ontvangsten 2016

Saldo 2016

Uitgaven 2017

Ontvangsten 2017

Saldo 2017

3

Voorzieningen tbv instellingen gehandicapten

2.630

0

2.630

0

0

0

0

0

0

Toelichting

In 2014 is de Stichting Vastgoed Pasana failliet verklaard. Deze stichting beschikte over garanties voor een aantal leningen op grond van bovenstaande garantieregelingen. In 2015 heeft het Rijk deze financiële verplichtingen aan de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) in één keer afgelost voor een bedrag van ruim € 2,6 miljoen (TK 32 299, nr. 43).

Overzicht verstrekte garanties (bedragen x € 1.000)

Artikel

Omschrijving

Uitstaande garanties 2015

Geraamd te verlenen 2016

Geraamd te vervallen 2016

Uitstaande garanties 2016

Garantieplafond 2016

Geraamd te verlenen 2017

Geraamd te vervallen 2017

Uitstaande garanties 2017

Garantieplafond 2017

Totaal plafond

Art. 2

GO Cure

26.851

1.525

25.326

1.545

23.781

23.781

Toelichting

Garantie ondernemingsfinanciering cure

De tijdelijke regeling Garantie Ondernemingsfinanciering Curatieve Zorg (GO Cure) is in het kader van de kredietcrisis ingesteld om de bouw in de curatieve gezondheidszorg te stimuleren. Ziekenhuizen, categorale instellingen, geestelijke gezondheidszorg en zelfstandige behandelcentra hebben tot en met 2012 gebruik kunnen maken van de regeling. Bij de GO Cure heeft de overheid garanties verstrekt voor 50% van een nieuwe banklening vanaf € 1,5 tot € 50 miljoen, met een maximale looptijd van 8 jaar. De verstrekte garanties lopen af in 2020. De GO Cure maakt deel uit van de bredere Garantieregeling Ondernemingsfinanciering (GO) die wordt uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), onderdeel van het Ministerie van Economische Zaken. De cijfermatige gegevens van de GO Cure zijn daarom tevens opgenomen onder de GO in de begroting van het Ministerie van Economische Zaken.

Overzicht achterborgstellingen (bedragen x € 1.000.000)

Omschrijving

2016

2017

Achterborgstelling

8.148,1

7.921,7

Bufferkapitaal

266,6

274,9

Obligo

243,2

237,7

Stand begrotingsreserve

0

5,0

Toelichting

Doel en werking garantieregeling

De bovenstaande tabel is gebaseerd op gegevens van het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ). Het WFZ verstrekt garanties aan financiële instellingen voor leningen van de bij het WFZ aangesloten leden. De Staat is achterborg voor het WFZ. Het WFZ is voortgekomen uit de financieringsproblemen voor zorginstellingen die ontstonden begin jaren ’90 van de vorige eeuw. Het WFZ is door de koepels in de sector opgericht om de financiering voor zorginstellingen te vergemakkelijken en daarmee de continuïteit van de zorg veilig te stellen. Het totaal bedrag aan uitstaande verplichtingen is in 2016, volgens de raming van het WFZ, € 8.148,1 miljoen.

Beheersing risico’s en versobering

De risico’s voor het Ministerie van VWS van de achterborg worden beperkt door een aantal maatregelen. Allereerst kent het WFZ een selectieve toelating. Voor deelname aan het WFZ moeten zorginstellingen hun financiële situatie voldoende op orde hebben. Daarnaast worden garanties alleen verstrekt aan vertrouwenwekkende investeringen. Te risicovolle projecten worden niet geborgd. Verder zijn aangesloten leden gebonden aan het reglement van het WFZ en de daarin omschreven risicobeperkende bepalingen. Een deelnemer mag bijvoorbeeld niet zonder toestemming van het WFZ gebruik maken van rentederivaten. In het kader van het kabinetsbeleid van versobering van risicoregelingen heeft een evaluatieonderzoek van het WFZ plaatsgevonden. Dit onderzoek is in maart 2015 afgerond (TK 34 000 XVI, nr. 108). Het onderzoek laat zien dat de doelstellingen van het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ) nog steeds actueel zijn: bevorderen van de continuïteit van financiering, beperken van de macrorentekosten en stimuleren van goed financieel management bij zorginstellingen. Het WFZ, met het Rijk als achterborg, speelt kortom nog steeds een waardevolle rol bij de financierbaarheid van investeringen in zorgvastgoed.

Premiestelling en kostendekkendheid

Het Ministerie van VWS ontvangt geen premie voor de achterborg. Zorginstellingen betalen een eenmalige premie (disagio) voor de garantstelling aan het WFZ. Hiermee bouwt het WFZ een risicovermogen op waarmee eventuele claims kunnen worden gedekt. Als dit risicovermogen onvoldoende zou zijn om eventuele schades te dekken, kunnen de deelnemers aan het WFZ via de zogenaamde obligo worden verplicht een financiële bijdrage te leveren van maximaal 3% van de uitstaande garanties van de instelling. Als het risicovermogen van het WFZ en de obligoverplichting van de deelnemers tezamen niet voldoende zijn voor het WFZ om aan zijn verplichtingen richting geldverstrekkers te kunnen voldoen, kan het WFZ zich richting VWS beroepen op de achterborg. Dit houdt in dat op dat moment VWS het WFZ van een lening zal voorzien zodat het WFZ aan zijn verplichtingen kan voldoen. Het WFZ heeft nog nooit een beroep hoeven doen op de obligoverplichting van de WFZ-deelnemers.

Begrotingsreserve

Het is nog nooit nodig is geweest voor het WFZ om de achterborg van het Rijk in te roepen. Niettemin is besloten om in het kader van de verdere beperking van de risico’s vanaf het jaar 2017 een begrotingsreserve aan te leggen voor eventuele schade in het kader van de achterborg. Deze begrotingsreserve is opgenomen onder artikel 9.

Overzicht verstrekte leningen (bedragen x € 1.000)

Artikel

Omschrijving

Uitstaande lening

Looptijdlening

2

IJsselmeerziekenhuizen

2.000

2 jaar

De Stichting IJsselmeerziekenhuizen heeft in het voorjaar van 2009 twee leenovereenkomsten (van € 12,5 respectievelijk € 2 miljoen) gesloten met VWS als gevolg van financiële problemen. De IJsselmeerziekenhuizen werden destijds aangemerkt als systeemziekenhuis waarbij de continuïteit van zorg moest worden gewaarborgd. In mijn brief aan de Kamer van 10 december 2014 over de inventarisatie van specifieke toezeggingen staan deze leningen vermeld (TK 34 000-XVI, nr. 95). Over de afbetaling van de twee leningen zijn afspraken gemaakt. Op grond daarvan komt de terugbetaling van de achtergestelde lening van € 2 miljoen te vervallen; dit is verwerkt in de begroting. Van de andere lening dient nog € 2 miljoen te worden terugbetaald.

Maatschappelijke doelstellingen en indicatoren

Monitor

De Kamer heeft naar aanleiding van het wetgevingsoverleg over het VWS-jaarverslag 2014 verzocht de verantwoordingsfunctie van het jaarverslag te verbeteren. In overleg met de werkgroep van de Vaste Kamercommissie is verkend hoe deze verbetering kan worden vormgegeven. Dit heeft geresulteerd in de VWS-monitor, een handzaam overzicht met het doel om meer inzicht te verkrijgen in hoe het met de gezondheid(szorg) in Nederland gesteld is. De kerncijfers die gekoppeld zijn aan de maatschappelijke doelstellingen en bijbehorende indicatoren zijn te vinden op: www.StaatVenZ.nl.

 

Toegankelijkheid

Betaalbaarheid

Kwaliteit

Betrokken samenleving

Zorg rond de geboorte

Doelstellingen

• Optimale keuzevrijheid voor type bevalling en begeleiding/meest geschikt

• Goed geïnformeerde keuzes kunnen maken

• Een gezond kind op de wereld zetten is voor iedereen betaalbaar

• Voorkomen relatief hoge geboortesterfte en/of

• Perinatale sterfte zo laag mogelijk

• Snel herstel in gezinsverband

• Vroegsignalering van medische en sociale problemen

Indicatoren

• % Bereik acute verloskunde binnen 45 minuten1

• Aantal verloskundigen1

• Kosten nuljarigen2

• Kosten geboortezorg2

• Foetale sterfte1

• Neonatale sterfte1

• Moedersterfte2

• % Deelname PSIE (zwangerschapsscreening)1

• % postnatale depressie2

Gezond blijven

Doelstellingen

• Er is een laagdrempelige ondersteuning naar behoefte

• Er is goed aanbod van gezondheidsbevordering voor groepen

• De investering in preventie draagt bij aan voorkomen zware zorg later

• Preventie vindt kosteneffectief plaats

• Gezond en veilig opgroeien

• Het bevorderen van een gezonde leefstijl

• Stimuleren sociale netwerken, sport en bewegen, maatschappelijk en vrijwilligerswerk

Indicatoren

• Aantal JOGG-gemeenten (Jongeren op Gezond Gewicht, Nationaal Programma Preventie)1

• Aantal JGZ-organisaties2

• Aanbod verslavingszorg2

• Uitgaven aan preventie2

• % (jongeren) met overgewicht1

• % rokers (onder jongeren)1

• Levensverwachting in goed ervaren gezondheid1

• % deelname screeningen1

• % deelname sport en bewegen 12+-ers1

• % deelname sport en bewegen jongeren1

Beter worden Doelstellingen

• De cliënt centraal: mensen kunnen bij voldoende zorgaanbieders binnen redelijke termijn terecht

• Stijging macrokosten blijft beperkt

• Aandacht voor ongewenste stapeling eigen betalingen

• Zinnige zorg en therapietrouw

• Zorg met zo min mogelijk belasting en zo veel mogelijk resultaat voor patiënt

• Mensen herstellen snel en worden ook tijdens ziekteproces in staat gesteld te participeren

Indicatoren

• Wachttijden: % dat boven Treeknormen zit1

• % boven 15 minuten aanrijtijden ambulances1

• Percentage van de totale collectieve uitgaven dat wordt besteed aan de gezondheidszorg1

• Uitgaven aan zorg per sector (GGZ, eerste lijn, MSZ)1

• Aantal wanbetalers Zvw en onverzekerden1

• Potentieel vermijdbare sterfte1

• Zorggerelateerde schade1

• Vermijdbare ziekenhuisopnamen: aantal ziekenhuisopnamen per 100.000 inwoners per jaar voor diabetes/astma/COPD/hartfalen1

• Gemiddelde ligduur in ziekenhuizen1

• % Ziekteverzuim2

Leven met een chronische ziekte en beperkingen Doelstellingen

• De cliënt centraal: mensen kunnen bij voldoende zorgaanbieders binnen redelijke termijn terecht

• Stijging macrokosten blijven beperkt

• Beperken stapeling eigen betalingen

• Maatwerk gericht op participatie en zelfredzaamheid

• Ervaren kwaliteit van leven

• Stimuleren maatschappelijke participatie

Indicatoren

• Gebruik zorg met verblijf en gebruik zonder verblijf (wijkverpleging)1

• Wachtlijst Wlz (treeknormen)1

• Uitgaven Wlz1

• Uitgaven Wmo1

• Kosten per chronische ziekte (bijvoorbeeld diabetes)2

• Percentage zorgverleners dat aangeeft dat de kwaliteit van zorg verleend door de eigen afdeling/team niet goed is1

• % Bevolking dat een goede gezondheid ervaart1

• Ziektelast naar chronische ziekte2

• Verloren levensjaren uitgesplitst naar chronische ziekte2

• Mensen met een lichamelijke beperking die betaald werk hebben1

• Aantal mantelzorgers1

• Eenzaamheid: % volwassenen dat zich eenzaam voelt1

Zorg in de laatste fase

Doelstellingen

• De cliënt centraal: mensen kunnen bij voldoende zorgaanbieders binnen redelijke termijn terecht

• Onnodig doorbehandelen voorkomen door goede (kennis over) palliatieve zorg

• De wensen van de cliënt (welke zorg en waar) staan centraal

• Cliënten en naasten ondersteunen om laatste levensfase zo lang mogelijk in of nabij eigen sociale omgeving door te kunnen brengen

Indicatoren

• Aanbod en gebruik palliatieve zorg2

• Uitgaven laatste levensjaar2

   
X Noot
1

Cijfer staat in De Staat

X Noot
2

Er is een cijfer maar (nog) niet in de Staat

3. Beleidsartikelen

Beleidsartikel 1 Volksgezondheid

1. Algemene doelstelling

Een goede volksgezondheid, waarbij mensen zo min mogelijk bloot staan aan bedreigingen van hun gezondheid én zij gezond leven.

 

1981

1990

2000

2005

2010

2011

2012

2013

2014

1. Absolute levensverwachting in jaren:

                 

– mannen

72,7

73,8

75,5

77,2

78,8

79,2

79,1

79,4

79,9

– vrouwen

79,3

80,1

80,6

81,6

82,7

82,9

82,8

83,0

83,3

2. Waarvan jaren in goed ervaren gezondheid:

                 

– mannen

59,9

60,6

61,5

62,5

63,9

63,7

64,7

64,6

64,9

– vrouwen

62,4

61,9

60,9

61,8

63,0

63,3

62,6

63,5

64,0

1. Bron absolute levensverwachting: Staat van Volksgezondheid en Zorg

2. De levensverwachting van in Nederland geboren vrouwen in 2014 bedroeg 83,3 jaar. Dat is 3,4 jaar hoger dan die van mannen (79,9 jaar). Sinds 1981 is het verschil in levensverwachting tussen de seksen kleiner geworden. Mannen boekten vanaf 1981 een winst van 7,2 jaar, vrouwen zijn gemiddeld 4,0 jaar ouder geworden.

3. Bron levensverwachting in goed ervaren gezondheid: CBS-StatLine – Gezonde levensverwachting; vanaf 1981. Voor het berekenen van levensverwachting in goed ervaren gezondheid is het aantal «gezonde» jaren bepaald op basis van een vraag naar de ervaren gezondheid. In de loop der jaren is de vraag naar de ervaren gezondheid op twee (vrijwel identieke) manieren gesteld, namelijk:

1. Hoe is het over het algemeen met uw gezondheid?

2. Hoe is over het algemeen de gezondheidstoestand van de onderzochte persoon?

Mensen die deze vraag beantwoorden met «goed» of «zeer goed» worden gezond genoemd.

2. Rol en verantwoordelijkheid Minister

Een belangrijke beleidsopgave van de Minister van VWS is het beschermen en bevorderen van de gezondheid van burgers. Dit laat onverlet dat mensen in eerste instantie zelf verantwoordelijk zijn voor hun gezondheid en zichzelf – indien mogelijk – dienen te beschermen tegen gezondheidsrisico’s. De verantwoordelijkheid voor veilig voedsel en veilige producten ligt primair bij het bedrijfsleven. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), een agentschap van het Ministerie van Economische Zaken (EZ), ziet namens VWS onder meer toe op de naleving van de Warenwet en de Tabakswet. Op het gebied van voedselveiligheid en consumenteninformatie zijn vrijwel uitsluitend Europese Verordeningen rechtstreeks van toepassing.

De Minister vervult de volgende rollen:

Stimuleren:

  • Bevorderen dat mensen gezonder leven door gezonde keuzes makkelijker te maken en te zorgen voor betrouwbare informatie over een gezonde leefstijl.

Financieren:

  • Financieren van doelmatige, kwalitatieve en toegankelijke bevolkingsonderzoeken ter voorkoming en vroegtijdige opsporing van levensbedreigende ziekten, zoals borstkanker, baarmoederhalskanker en darmkanker.

  • Financiering van de neonatale hielprikscreening en de prenatale screening.

  • Vroegtijdige opsporing en bestrijding van infectieziekten. Dit betreft onder andere de financiering van het Rijksvaccinatieprogramma en de bescherming tegen infectieziekten.

  • Financiering voor het uitvoeren van wettelijke taken en beleidsondersteuning zorgbreed door het RIVM. Dit betreft onder andere infectieziektebestrijding en medische milieukunde.

  • Financiering van de Stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting.

  • Financiering van de abortusklinieken.

  • Financiering van de landelijke ondersteuningsstructuur ten behoeve van de kwaliteit en doelmatigheid van publieke gezondheid.

Regisseren:

  • Het opstellen van een wettelijk kader voor bescherming van consumenten tegen onveilige producten en levensmiddelen en het handhaven ervan door de NVWA.

  • Het opstellen van een wettelijk kader voor de bescherming van de gezondheid van burgers tegen de risico’s van het gebruik van alcohol en tabak en doen handhaven ervan door gemeenten respectievelijk de NVWA.

    Inzetten op een gezonder aanbod van voeding (Akkoord Verbetering Productsamenstelling).

    Aandacht voor een gezonde, beweegvriendelijke en veilige omgeving waarin de gezonde keuze de makkelijke keuze is.

  • Het tegengaan van ontstaan en verspreiding van antibioticaresistentie in de gezondheidszorg, voedsel, milieu en binnen de dierhouderij, in nauwe samenwerking met het Ministerie van EZ.

  • Opstellen wettelijk kader en doen handhaven van de kwaliteit van de jeugdgezondheidszorg.

  • In het geval van A-ziekten (Wet publieke gezondheid) geeft de Minister leiding aan de bestrijding van deze infectieziekten.

  • Coördinatie van het interdepartementaal drugsbeleid en zorgen voor het wettelijk kader (Opiumwet) en voor de gezondheidsaspecten van het drugsbeleid.

  • Het formuleren van wet- en regelgeving en beleid op het terrein van medisch-ethische vraagstukken.

3. Beleidswijzigingen

Beoordelingskamer vaccins:

In de periode van juli 2014 tot juli 2016 heeft een proefperiode met de beoordelingskamer vaccins (een samenwerking tussen de Gezondheidsraad (GR) en het Zorginstituut Nederland) plaatsgevonden. Op basis van het advies dat de GR en het Zorginstituut (ZiNL) in juli 2016 hierover hebben uitgebracht zal in 2017 een structurele invulling worden gegeven aan de beoordeling van vaccinaties en vaccins. Het doel is het proces rond advisering over vaccinaties en vaccins te stroomlijnen zodat de in Nederland beschikbare vaccins optimaal kunnen worden benut.

Terugdringen van antibioticaresistentie

Antibioticaresistentie is een sluipende bedreiging voor de volksgezondheid. Tijdens het EU-voorzitterschap van Nederland in 2016 was antibioticaresistentie daarom een belangrijk thema. De raadsconclusies op het gebied van zorg en landbouw die aan het eind van het voorzitterschap zijn vastgesteld, vormen de basis voor gezamenlijke afspraken tussen zorg en landbouw in de EU. Er zijn op het zorgdomein 32 zorgpartijen betrokken bij de uitvoering van het plan van aanpak (TK 32 620, nr. 159). Belangrijkste is het tot stand komen van regionale zorgnetwerken vanaf 2017, met als doel uitbraken te voorkomen en verspreiding van antibioticaresistentie in de regio terug te dringen. Voor dieren wordt met EZ samengewerkt om het volksgezondheidsbelang bij maatregelen in de dierhouderij goed te borgen. Op het terrein van innovatie is een landelijke structuur opgezet waarin wetenschap, onderzoek en farmacie gezamenlijk werken aan het ontwikkelen en implementeren van nieuwe antibiotica en alternatieven voor antibiotica. Op het gebied van milieu- en voedselveiligheid wordt door onderzoek beter inzicht in de transmissieroutes van (resistente) bacteriën naar de mens verkregen. In 2017 worden gerichte beleidsmaatregelen afgesproken en in gang gezet.

Preventiecoalities

Zorgverzekeraars en gemeenten moeten beter samenwerken om preventieve activiteiten voor risicogroepen meer in samenhang aan te bieden. Het Ministerie van VWS bevordert dit vanaf 2017 met een subsidieregeling waarmee het mogelijk wordt een beperkt deel van de coördinatiekosten via het Rijk te financieren. De effecten van de regeling worden gemonitord. Aan de Tweede Kamer wordt hierover jaarlijks gerapporteerd.

Niet Invasieve Prenatale Test (NIPT)

De NIPT betreft een screening tijdens de zwangerschap. De test kan onder andere het downsyndroom opsporen zonder dat er sprake is van een verhoogd risico op een miskraam. Omdat eventuele opname in het basispakket afhankelijk is van de advisering van het Zorginstituut (en de Gezondheidsraad) kan de NIPT als eerste test niet eerder dan per 2018 opgenomen worden in het basispakket. In 2017 zal de bekostiging derhalve lopen via een subsidieregeling.

Health checks

Consumenten krijgen een steeds uitgebreidere keuze als het gaat om health checks. De huidige wettelijke kaders sluiten daar niet meer bij aan. Voor 2017 is het voornemen om een herziening van de Wet op het bevolkingsonderzoek (WBO) voor te bereiden. De wetswijziging beoogt meer ruimte voor innovatie op dit terrein, de mogelijkheid voor mensen om zelf te kiezen voor de health check die zij nodig vinden en waarborgen voor de kwaliteit.

Depressiepreventie

Depressie is één van de zes speerpunten van het preventiebeleid. Depressie is een belangrijk probleem voor de volksgezondheid: per jaar krijgen ruim 560.000 mensen een depressie en in totaal leiden circa 800.000 mensen aan een depressie. Depressie staat al jaren in de top vijf van aandoeningen met hoogste ziektelast, hoogste ziektekosten en grootste veroorzaker van arbeidsverzuim. Ambitie in het Nationaal Programma Preventie (NPP) Alles is gezondheid is dat het aantal mensen met een depressie afneemt. Streven is om de incidentie en impact van depressie in 2030 met 1/3 af te laten nemen. Daarvoor is het nodig dat meer mensen uit de hoogrisicogroepen bereikt worden met depressiepreventie. Om dit te realiseren besteedt VWS vanaf 2017 samen met de betreffende beroepsgroepen en kennisinstellingen de komende jaren aandacht aan depressie via zowel een publiekscampagne depressie als een meerjarenprogramma depressiepreventie. VWS zet middelen in voor het uitvoeren van dit meerjarenprogramma om te komen tot meer aandacht voor depressiepreventie, te beginnen bij jongeren en jonge vrouwen, een sluitende ketenaanpak, juiste inzet van preventieve interventies voor zowel signaleren als behandelen en het opnemen van deze werkwijze in opleiding, richtlijnen en werkwijze van beroepsgroepen.

Evaluatie Drank- en Horecawet

In 2016 is de Drank- en Horecawet geëvalueerd. In het eerste kwartaal van 2017 wordt de kabinetsreactie op de evaluatie naar beide Kamers gestuurd.

Rookvrij opgroeien

Niet roken vóór, tijdens en na de zwangerschap is een nieuw speerpunt binnen het beleid voor tabaksontmoediging. In het najaar van 2016 start een publiekscampagne om het bewustzijn ten aanzien van rookvrij opgroeien te vergroten, de rol van de sociale omgeving van (aanstaande) ouders maakt hiervan onderdeel uit. Daarnaast is een Taskforce Rookvrij Opgroeien ingesteld die gedurende een periode van 2 jaar bewustwording en onderlinge samenwerking onder professionals moet bevorderen, zodat (aanstaande) ouders vaker gemotiveerd en beter begeleid worden bij het stoppen met roken.

Gezonde School

Een groot aantal programma’s op het gebied van Gezonde School loopt eind 2016 af (onder andere de Onderwijsagenda Sport, Bewegen en Gezonde Leefstijl, Gezondeschool.nl, vignet Gezonde School). De PO-, VO- en MBO-raad, het RIVM en GGD GHOR Nederland komen gezamenlijk, in afstemming met instituten en fondsen tot een nieuw plan Gezonde School voor de periode 2017–2020. De Ministeries van OCW, VWS, SZW en EZ zijn hierbij nauw betrokken. De Tweede Kamer wordt voor het einde van 2016 geïnformeerd over de samenhangende visie op Gezonde School en de activiteiten die hieruit voor 2017 en verder voortvloeien.

Aanpak gezondheid vergunninghouders

Naar aanleiding van het uitwerkingsakkoord verhoogde asielinstroom van 28 april 2016 wordt in 2016, 2017 en 2018 in overleg met de VNG ingezet op de ondersteuning van gemeenten bij het bevorderen van de gezondheid van nieuwe vergunninghouders. Daarbij wordt aangesloten bij de migratieketen (huisvesting, integratie, school, werk) en het bestaande gezondheidsbeleid. Hiervoor worden via het Ondersteuningsteam asielzoekers en vergunninghouders (OTAV, samenwerkingsverband Rijk en VNG) en GGD, 25 regiocoördinatoren ingezet. De concrete behoeften van gemeenten en beschikbare kennis en instrumenten worden landelijk bijeengebracht in een kennisdelingsprogramma, gecoördineerd door Pharos. Dit moet er toe leiden dat gemeenten in 2018 de kennis en vaardigheden bezitten en concrete activiteiten verrichten om de gezondheid van statushouders te bevorderen, geborgd binnen het lokale gezondheidsbeleid.

4. Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Begrotingsuitgaven (bedragen x € 1.000)
     

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen

625.302

599.956

646.009

637.798

654.104

649.991

650.700

                   

Uitgaven

591.257

604.871

653.099

643.568

656.749

650.957

650.700

Waarvan juridisch verplicht

   

96,1%

       
                   

1. Gezondheidsbescherming

104.033

107.126

104.232

121.156

121.831

120.213

118.591

                 
 

Subsidies

2.134

2.792

4.251

6.468

8.089

6.468

4.846

   

Uitvoering landelijke nota gezondheidsbeleid/Nationaal Programma Preventie

2.020

2.788

4.247

6.462

8.083

6.462

4.840

   

Overig

114

4

4

6

6

6

6

                   
 

Opdrachten

1.227

2.949

1.450

1.787

1.509

1.509

1.509

   

Aanschaf Jodiumtabletten

0

774

0

0

0

0

0

   

Overig

1.227

2.175

1.450

1.787

1.509

1.509

1.509

                 
 

Bijdragen aan agentschappen

100.569

101.047

98.430

97.592

96.925

96.927

96.927

   

Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit

79.647

80.198

81.550

81.380

81.386

81.388

81.388

   

RIVM: wettelijke taken en beleidsondersteuning zorgbreed

20.526

18.700

15.846

14.956

14.273

14.273

14.273

   

Overig

396

2.149

1.034

1.256

1.266

1.266

1.266

                 
 

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

21

237

0

0

0

0

0

   

Overig

21

237

0

0

0

0

0

                   
 

Bijdragen aan medeoverheden

82

101

101

15.309

15.308

15.309

15.309

   

College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden

0

101

101

101

101

101

101

   

Lokaal verbinden

0

0

0

15.208

15.207

15.208

15.208

   

Overig

82

0

0

0

0

0

0

               

2. Ziektepreventie

416.453

428.378

477.291

452.555

465.235

461.044

462.404

                 
 

Subsidies

207.238

212.626

247.469

221.933

221.647

212.483

210.184

   

Ziektepreventie

7.633

11.989

16.337

14.733

14.598

8.934

8.934

   

RIVM: Regelingen publieke en seksuele gezondheid

199.604

200.637

204.824

207.200

207.049

203.549

201.250

   

Niet Invasieve Prenatale Test (NIPT)

0

0

26.308

0

0

0

0

                   
 

Opdrachten

284

709

11.528

7.653

14.683

14.683

14.683

   

(Vaccin)onderzoek

284

0

10.270

7.427

7.427

7.427

7.427

   

Overig

0

709

1.258

226

7.256

7.256

7.256

                 
 

Bijdragen aan agentschappen

207.352

214.064

217.315

221.990

227.926

232.899

236.558

   

RIVM: Opdrachtverlening Centra

207.352

214.064

217.315

221.990

227.926

232.899

236.558

                 
 

Bijdragen aan medeoverheden

1.579

979

979

979

979

979

979

   

Overig

1.579

979

979

979

979

979

979

               

3. Gezondheidsbevordering

50.805

51.089

53.827

52.176

52.102

52.102

52.103

                   
 

Subsidies

33.082

32.460

33.744

32.272

31.705

31.705

31.705

   

Preventie van schadelijk middelengebruik (alcohol, drugs en tabak)

1.787

2.115

7.515

7.515

7.207

7.207

7.207

   

Gezonde leefstijl en gezond gewicht

10.326

11.339

12.270

12.240

12.340

12.540

12.540

   

Letselpreventie

4.325

4.172

4.207

4.187

3.612

3.612

3.612

   

Bevordering kwaliteit en toegankelijkheid zorg

4.751

4.676

4.472

2.855

2.855

2.855

2.855

   

Bevordering van seksuele gezondheid

2.631

2.815

2.767

2.767

2.867

2.867

2.867

   

Overig

9.263

7.343

2.513

2.708

2.824

2.624

2.624

                 
 

Opdrachten

3.647

4.340

4.814

4.636

5.054

5.054

5.054

   

Heroïnebehandeling op medisch voorschrift

2.782

3.100

3.100

3.100

3.100

3.100

3.100

   

Communicatie verhoging leeftijdsgrenzen alcohol en tabak

0

0

1.060

1.060

1.060

1.060

1.060

   

Overig

865

1.240

654

476

894

894

894

                 
 

Bijdragen aan agentschappen

0

105

190

190

265

265

265

   

Overig

0

105

190

190

265

265

265

                 
 

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

0

55

700

700

700

700

700

   

Overig

0

55

700

700

700

700

700

                 
 

Bijdragen aan medeoverheden

14.076

14.129

14.379

14.378

14.378

14.378

14.379

   

Heroïnebehandeling op medisch voorschrift

14.076

13.932

13.932

13.932

13.932

13.932

13.932

   

Overig

0

197

447

446

446

446

447

               

4. Ethiek

19.966

18.278

17.749

17.681

17.581

17.598

17.602

                 
 

Subsidies

16.573

16.877

16.688

16.699

16.599

16.616

16.620

   

Abortusklinieken

15.705

15.551

15.523

15.534

15.534

15.551

15.555

   

Beleid Medische Ethiek

868

1.326

1.165

1.165

1.065

1.065

1.065

                   
 

Opdrachten

210

382

332

332

332

332

332

   

Overig

210

382

332

332

332

332

332

                 
 

Bijdragen aan agentschappen

1.130

1.019

729

650

650

650

650

   

CIBG: Uitvoeringstaken medische ethiek

1.130

1.019

729

650

650

650

650

                 
 

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

2.053

0

0

0

0

0

0

   

ZiNL: Rijksbijdrage abortusklinieken

2.053

0

0

0

0

0

0

               

Ontvangsten

21.221

7.403

7.403

7.403

10.903

10.903

10.903

   

Bestuurlijke boetes

4.112

4.252

4.252

4.252

4.252

4.252

4.252

   

Overig

17.109

3.151

3.151

3.151

6.651

6.651

6.651

Bovenstaande informatie is bedoeld voor de Staten-Generaal. Aan dit overzicht kunnen geen rechten worden ontleend.

Budgetflexibiliteit

Subsidies

Van het beschikbare budget voor 2017 van € 302,2 miljoen is 95% juridisch verplicht. Het betreft de financiering van de tot en met 2016 aangegane verplichtingen op basis van de Kaderregeling VWS-subsidies en de Subsidieregeling publieke gezondheid en de financiering van de abortusklinieken.

Opdrachten

Van het budget voor 2017 van € 18,1 miljoen is 88% juridisch verplicht. Het betreft de financiering van verplichtingen die tot en met 2016 zijn aangegaan.

Bijdragen aan agentschappen

Het budget betreft de financiering van de opdrachtverlening voor 2017 aan het RIVM, de NVWA en het CIBG. Op basis van het offertetraject is het budget 2017 van € 316,7 miljoen voor 98% juridisch verplicht.

Bijdragen aan medeoverheden

Dit betreft de heroïneverstrekking door gemeenten op medisch voorschrift via een toevoeging aan het gemeentefonds, de bijdrage aan het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden en de bijdrage aan Caribisch Nederland inzake medisch voorschrift via een toevoeging aan het gemeentefonds. Het budget voor 2017 van € 15,5 miljoen is voor 100% juridisch verplicht.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Dit betreft de afgifte van Schengenverklaringen via het Centraal Administratie Kantoor (CAK). Het budget voor 2017 van € 0,7 miljoen is voor 100% juridisch verplicht.

5. Toelichting op de instrumenten
1. Gezondheidsbescherming

Subsidies

Uitvoering landelijke nota gezondheidsbeleid/Nationaal Programma Preventie

In 2017 zal verdere uitwerking worden gegeven aan de voornemens die zijn opgenomen in landelijke nota gezondheidsbeleid die in december 2015 (TK 32 793, nr. 204) is verschenen.

  • Nationaal Programma Preventie (NPP)

    In het najaar 2016 zal een besluit worden genomen over de wijze van voortzetting van het NPP

  • Betrouwbaarheid van de publieke gezondheidszorg

    Het Stimuleringsprogramma Betrouwbare publieke gezondheid loopt tot eind 2017.

    In 2017 wordt een aantal concrete eindproducten opgeleverd. Eind 2017 zijn bestuurlijk gedragen veldnormen gereed voor de vier pijlers van de GGD (monitoren, uitvoeren gezondheidsbescherming, coördinatie bij crises en toezicht). De resultaten van het onderzoek van de IGZ naar de vier pijlers worden meegenomen in de implementatie van deze veldnormen. Daarnaast komt een set landelijke indicatoren beschikbaar ten aanzien van de inzet en effectiviteit van de publieke gezondheid. Ook in 2017 is er in het stimuleringsprogramma aandacht voor de verbinding tussen publieke gezondheid en het sociaal domein.

  • Preventiecoalities

    Dit betreft het faciliteren van preventiecoalities. Deze hebben als doel het stimuleren van samenwerking tussen gemeenten en zorgverzekeraars door middel van een bijdrage aan de coördinatiekosten van preventieve activiteiten bij risicogroepen.

  • Veenkoloniën

    Tijdens de begrotingsbehandeling van VWS in 2014 heeft de Tweede Kamer het amendement-Wolbert aangenomen. Dit amendement vraagt om een regionale aanpak van gezondheidsachterstanden in de Veenkoloniën waar meerdere gemeenten en regionale (zorg)organisaties bij betrokken zijn. VWS financiert deze regionale aanpak, het programma besteedt nadrukkelijk aandacht aan de wensen, behoefte en participatie van bewoners.

Bijdragen aan agentschappen

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

De Minister van VWS is opdrachtgever voor het agentschap Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). De NVWA heeft een centrale rol bij het bewaken van de veiligheid van voedsel- en consumentenproducten op grond van de wettelijke normen en ontvangt hiertoe financiering van de Minister van VWS. In totaal ontvangt de NVWA in 2017 € 81,6 miljoen.

In onderstaande tabel is weergegeven hoe het aantal verloren levensjaren door voedselinfecties zich ontwikkelt.

Kengetallen voedselveiligheid: Aantal verloren gezonde levensjaren ten gevolge van voedselinfecties door ziekteverwekkende micro-organismen in voedsel in Nederland gegevens 2014 (RIVM Letter Reports disease burden 2012, 2013, 2014 en 2016; M. Bouwknegt et al.)

Micro-organismen

Aantal verloren gezonde levensjaren (DALY=Disability Adjusted Life Year)1

 

2011

2012

2013

2014

Toxoplasma gondii

2.000

1.950

1.930

1.950

Campylobacter spp.

1.650

1.560

1.430

1.530

Salmonella spp.

680

1.3502

600

500

S. aureus toxine

670

670

670

670

C. perfringens toxine

490

490

490

490

Norovirus

300

300

280

280

Rotavirus

210

185

210

100

B. cereus toxine

100

100

100

100

Listeria monocytogenes

140

90

60

180

STEC O157

56

57

60

60

Giardia spp.

17

14

13

13

Hepatitis-A virus

9

9

8

10

Cryptosporidium spp.

8

8

8

8

Hepatitis-E virus

2

2

2

3

Totaal

6.330

6.780

5.850

5.890

Bron: Nationaalkompas, RIVM

DALY=Disability Adjusted Life Year. Maat voor ziektelast in een populatie uitgedrukt in tijd; opgebouwd uit het aantal verloren levensjaren (door vroegtijdige sterfte) en het aantal jaren geleefd met gezondheidsproblemen (bijvoorbeeld een ziekte), gewogen voor de ernst hiervan (ziektejaarequivalenten). In deze maat komen de drie belangrijke aspecten van de volksgezondheid terug: kwantiteit (levensduur), kwaliteit van leven en het aantal personen dat een effect ondervindt.

De getallen in de tabel zijn afgerond. Het totaal kan afwijken van de som van de weergegeven getallen.

X Noot
1

Vanwege noodzakelijke modelaanpassingen zijn de getallen voor 2011 en 2012 enigszins afwijkend van de getallen die in 2014 in de begroting zijn gerapporteerd.

X Noot
2

Deze geschatte stijging met ca. 700 DALY’S komt door de Salmonella-uitbraak in 2012 ten gevolge van besmette gerookte zalm.

RIVM: wettelijke taken en beleidsondersteuning zorgbreed

Het RIVM heeft de wettelijke taak periodiek te rapporteren over de toestand en de toekomstige ontwikkeling van de volksgezondheid. Het RIVM heeft samen met een consortium van kennisinstellingen in 2016 de eerste versie van de Staat voor Volksgezondheid en Zorg uitgebracht (www.staatvenz.nl). Op deze website worden actuele en eenduidige cijfers over de domeinen van het Ministerie van VWS gepresenteerd. In 2017 wordt de Staat verder gevuld. Het RIVM brengt verder elke vier jaar de Volksgezondheid Toekomst Verkenningen (VTV) uit. In 2017 zullen trendscenario’s worden gepresenteerd en verschijnen drie thematische toekomstverkenningen. In totaal is voor het RIVM in 2017 € 15,8 miljoen beschikbaar.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

ZonMw voor uitvoering van het preventieprogramma

Het vijfde Preventieprogramma (PP5) levert kennis op die bijdraagt aan de doelstellingen van het Nationaal Programma Preventie (NPP). Het kader voor PP5 wordt naast het NPP gevormd door vier thema’s waarop VWS aan ZonMw om onderzoek heeft gevraagd:

  • Kennis die bijdraagt aan algemene aspecten van preventiebeleid.

  • Kennis die tot verdere verbetering van het instrumentarium leidt.

  • Enkele specifieke onderzoeksterreinen passend bij de domeinen van het NPP.

  • Monitoring van uitvoeringsprogramma’s (het voorstel voor een monitor specifiek voor het NPP wordt nader uitgewerkt).

De hiervoor beschikbare middelen (€ 5 miljoen in 2017) staan verantwoord op artikel 4 Zorgbreed beleid. In de paragraaf «Toelichting op de instrumenten» van artikel 4 is een overzichtstabel opgenomen.

Bijdragen aan medeoverheden

Lokaal verbinden

Het huidige programma «Gezond in ...» (TK 32 620, nr. 132) loopt tot en met 2017 via een decentralisatie-uitkering. In 2017 wordt besloten hoe deze gelden vanaf 2018 worden ingezet.

2. Ziektepreventie

Subsidies

Ziektepreventie

De Minister zorgt op het terrein van de ziektepreventie subsidies (€ 16,3 miljoen) voor een goede bescherming tegen infectieziekten, preventie van chronische ziekten en de jeugdgezondheidszorg (JGZ) door onder andere te zorgen voor:

  • Een goede landelijke structuur om bekende en onbekende infectieziektedreigingen inclusief zoönosen en vectorgebonden aandoeningen snel te kunnen signaleren en bestrijden.

  • Het internationaal uitwisselen van informatie en afstemmen van voorbereidings- en bestrijdingsmaatregelen.

  • Subsidiëring van de stichting Q-support om patiënten, die na de Q-koorts-epidemie te maken hebben met langdurige klachten, te ondersteunen, te adviseren en te begeleiden.

  • Het ondersteunen van de oprichting van het Kennisplatform Intensieve Veehouderij en Humane Gezondheid dat handvatten kan meegeven aan lokale bestuurders voor de afweging van gezondheid in de bestuurlijke beslissingen bij ontwikkelingen in de veehouderij.

  • Financiering van het vervolgonderzoek Veehouderij en Gezondheid Omwonenden ten behoeve van kennisvermeerdering over eventuele risico’s van ziekteverwekkers afkomstig uit de veehouderij.

  • Financiering van onder andere de herijking en implementatie van richtlijnen voor goed gebruik van antibiotica, de versterking van de positie van ziekenhuizen en GGD’en, nieuwe vormen van bekostiging van diagnostiek en behandeling, en onderzoek om de ontwikkeling van nieuwe antibiotica en alternatieven voor antibiotica te stimuleren zoals verwoord in de kamerbrief van 24 juni 2015 over de aanpak van antibioticaresistentie (TK 32 620, nr. 159).

  • Financiering van het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ) voor activiteiten gericht op het ondersteunen van de JGZ-organisaties en de professionals bij het invoeren van vernieuwingen en verbeteringen in de praktijk.

RIVM: Regelingen publieke en seksuele gezondheid

De Subsidieregeling publieke gezondheid wordt uitgevoerd door het RIVM en bestaat uit:

  • Het financieren, bewaken en verbeteren van de kwaliteit van de landelijke bevolkingsonderzoeken naar borstkanker, baarmoederhalskanker en darmkanker (€ 121,9 miljoen). Het financieren van het Nationaal Programma Grieppreventie. Doel van dit programma is om kwetsbare groepen (alle 60-plussers en mensen onder de 60 jaar met een risico-indicatie, zoals longziekten, hart- of nieraandoeningen en diabetes mellitus) te beschermen tegen (de ernstige gevolgen van) griep (€ 37,1 miljoen).

  • Het financieren van soa-onderzoek en aanvullende seksuele gezondheidszorg en coördinatie (€ 33,9 miljoen).

Verder verstrekt het RIVM subsidies op basis van de Kaderregeling VWS-subsidies op het terrein van de seksuele gezondheid (€ 12 miljoen). Inhoudelijk is dit onderwerp opgenomen onder het artikelonderdeel Gezondheidsbevordering.

Kengetallen Deelname aan vaccinatieprogramma, bevolkingsonderzoeken en screeningen in procenten
 

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

1. Percentage deelname aan Rijksvaccinatieprogramma

94,0%

94,5%

95,2%

95,0%

95,4%

95,5%

95,4%

94,8%

2. Percentage deelname aan Nationaal Programma Grieppreventie

73,5%

71,5%

70,4%

68,9%

65,7%

62,4%

59,6%

52,8%

3. Percentage deelname aan Bevolkingsonderzoek borstkanker

82,4%

82,0%

81,5%

80,7%

80,1%

79,7%

79,4%

78,8%

4. Percentage deelname aan Bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker

66,6%

66,0%

65,3%

64,3%

65,0%

63,9%

64,7%

64,6%

5. Percentage deelname aan Bevolkingsonderzoek darmkanker

71,3%

6. Percentage deelname aan hielprik

99,9%

99,8%

99,8%

99,7%

99,5%

99,5%

99,5%

99,3%

Bron:

1. Staat van Volksgezondheid en Zorg

Voor het verslagjaar 2016 (betreft alle vaccinaties gegeven t/m 2015) is dit percentage 94,2%. Dit betreft het percentage kinderen geboren in 2013 dat basisimmuun is voor DKTP vóór het bereiken van hun 2-jarige leeftijd.

2. Staat van Volksgezondheid en Zorg

Dit kerncijfer betreft het percentage gevaccineerde personen in de groep patiënten die conform het advies van de Gezondheidsraad in aanmerking komen voor vaccinatie tegen influenza.

3. Staat van Volksgezondheid en Zorg

Dit kerncijfer betreft het percentage vrouwen uit de doelgroep, dat deelneemt aan het bevolkingsonderzoek borstkanker. De populatie van het bevolkingsonderzoek bestaat uit 50–75 jarige vrouwen.

4.Staat van Volksgezondheid en Zorg

Dit kerncijfer betreft het percentage vrouwen uit de doelgroep, dat deelneemt aan het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. De populatie van het bevolkingsonderzoek bestaat uit 30–65 jarige vrouwen.

5. Staat van Volksgezondheid en Zorg

Dit kerncijfer betreft het percentage personen dat deelneemt aan het bevolkingsonderzoek (screening) naar dikkedarmkanker.

6. Staat van Volksgezondheid en Zorg

Dit kerncijfer betreft het percentage pasgeborenen dat gescreend is.

Deze cijfers geven een goede indicatie van de ontwikkelingen op de beleidsterreinen met dien verstande dat de nadruk op geïnformeerde keuze voor deelname ligt en niet op een zo hoog mogelijk percentage. De beschermingsgraad ligt in de praktijk hoger dan het met het deelnamepercentage weergegeven cijfer in verband met bijvoorbeeld de groepsimmuniteit.

Niet Invasieve Prenatale Test (NIPT)

De NIPT betreft een screening tijdens de zwangerschap. De test kan onder andere het downsyndroom opsporen zonder dat er sprake is van een verhoogd risico op een miskraam. Omdat eventuele opname in het basispakket afhankelijk is van de advisering van het Zorginstituut (en de Gezondheidsraad) kan NIPT als eerste test niet eerder dan per 2018 opgenomen worden in het basispakket. In 2017 zal de bekostiging lopen via een subsidieregeling (€ 26,3 miljoen).

Opdrachten

(Vaccin)onderzoek

Er is onder andere budget beschikbaar voor vaccinonderzoek (€ 5,8 miljoen), ontwikkeling van het Respiratoir syncytieel virus (RSV)-vaccin (€ 2,8 miljoen) en onderzoek naar alternatieven voor dierproeven (€ 1,7 miljoen). Vanaf 2013 zijn deze taken ondergebracht bij de Projectdirectie Antonie van Leeuwenhoekterrein (ALT). Het voornemen is om het onderdeel (vaccin)onderzoek van Projectdirectie ALT met ingang van 2017 te privatiseren.

Bijdragen aan agentschappen

RIVM: Opdrachtverlening Centra

Het RIVM stelt zich tot doel om de gezondheid van de Nederlandse bevolking te beschermen en te bevorderen. Het RIVM doet dit door middel van het (doen) uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek en advisering op het terrein van volksgezondheid en het voeren van de regie op diverse terreinen van de publieke gezondheid. Binnen het RIVM zijn hiertoe verschillende centra actief, zoals:

  • Het Centrum Infectieziektebestrijding (CIb) dat financiële middelen ontvangt voor het vervullen van zijn taken ten aanzien van de preventie en bestrijding van infectieziekten met specifiek ook aandacht voor antimicrobiële resistentie, het bevorderen van seksuele gezondheid door de ondersteuning van professionals bij een goede uitvoering en taken op het gebied van vaccinologie (€ 45,9 miljoen). Voor de uitvoering van het Rijksvaccinatieprogramma is € 90,2 miljoen beschikbaar.

  • Het Centrum voor Bevolkingsonderzoek (CVB) dat financiële middelen ontvangt voor het uitvoeren van zijn coördinerende taken gericht op de voorlichting over bevolkingsonderzoeken, het Nationaal Programma Grieppreventie en pre- en neonatale screeningen en de kwaliteit van de uitvoering en monitoring ervan. Mensen die tot de betreffende doelgroep behoren, kunnen vrijwillig aan de bevolkingsonderzoeken deelnemen (€ 14,1 miljoen). Ook verzorgt het CVB de uitvoering van de prenatale screening infectieziekten en erytrocytenimmunisatie (€ 19,4 miljoen), het Nationaal Programma Grieppreventie (NPG) (€ 13,1 miljoen) en de hielprik (€ 19,1 miljoen).

  • Het Centrum Gezondheid en Milieu (CGM) dat financiële middelen ontvangt om de Minister van VWS en de regio’s bij te staan met gezondheidskundige advisering, advisering over het uitvoeren van gezondheidsonderzoek en risicoanalyses over mogelijke gezondheidseffecten en over psychosociale nazorg. Vragen over gezondheid en veiligheid in relatie tot milieu en het voorkomen van incidenten en rampen komen samen bij het CGM. Het CGM is erop gericht deze kennis waar nodig te ontwikkelen, te borgen en te ontsluiten voor professionals en bestuurders (€ 6 miljoen).

  • De Dienst Vaccinatievoorzieningen en Preventieprogramma’s (DVP) die ervoor zorgt dat er voldoende goede en betaalbare vaccins en antisera beschikbaar zijn voor het Rijksvaccinatieprogramma (RVP), het Nationaal Programma Grieppreventie (NPG) en calamiteiten (€ 1,9 miljoen). Voor de aanschaf van Antivirale middelen is € 4,6 miljoen beschikbaar.

  • Het Centrum Gezond Leven (CGL) dat financiële middelen ontvangt met als doel samenhangende en effectieve lokale gezondheidsbevordering te faciliteren. Het CGL bevordert het gebruik van erkende leefstijlinterventies, onder meer door beschikbare interventies overzichtelijk te presenteren en te beoordelen op kwaliteit en samenhang en het versterken van gezondheidsbeleid via diverse handreikingen. Daarnaast voert het CGL het programma «Structurele versterking Gezondeschool.nl» uit (€ 2,9 miljoen).

3. Gezondheidsbevordering

Subsidies

Preventie van schadelijk middelengebruik (alcohol, drugs en tabak)

Organisaties zoals het Trimbos-instituut ontvangen instellings- en projectsubsidies voor het uitvoeren van activiteiten die gericht zijn op preventie van (schadelijk) alcohol-, tabaks- en drugsgebruik en voor andere VWS-beleidsterreinen, zoals de geestelijke gezondheidszorg. Het Trimbos-instituut zet zich in om wetenschappelijk onderbouwde, onafhankelijke informatie te geven aan professionals en burgers. Voorbeelden zijn de uitvoering van de Nationale Drug Monitor (NDM), het Drugs Informatie en Monitoring Systeem (DIMS), onderzoek op het gebied van uitgaansdrugs en de campagne NIX18. Voor 2017 gaat het om projectsubsidies van circa € 1,3 miljoen en bij de instellingssubsidies gaat het in totaal om circa € 6,1 miljoen.

Gezonde leefstijl en gezond gewicht

De gezonde keuze moet zo makkelijk mogelijk worden gemaakt voor de Nederlandse bevolking, jong en oud. Om te voorzien in de juiste informatie over gezonde voeding voor burgers en professionals wordt subsidie verleend aan het Voedingscentrum.

Om gemeenten, scholen, sportverenigingen en andere lokale partijen te stimuleren om een gezonde(re) omgeving te creëren en in te zetten op een stijging van het aantal jongeren op een gezond gewicht in minimaal 75 (JOGG-)gemeenten in 2020, wordt de stichting Jongeren Op Gezond Gewicht (TK 34 080 A, nr. 1) gesubsidieerd. Hierbij werkt de stichting samen met diverse partijen: overheden, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. Vanuit Care for Obesity wordt door middel van 6 proeftuinen in 2017 en 2018 voorzien in een landelijk model voor een sluitende ketenaanpak op obesitas voor kinderen.

Ten slotte worden in nauwe samenwerking met de Ministeries van OCW, EZ en SZW kinderen in het onderwijs en voorschoolse voorzieningen gestimuleerd tot een gezonde leefstijl. Onderdeel daarvan is het streven dat alle schoolkantines beschikken over een gezond aanbod volgens de richtlijnen van het Voedingscentrum.

De totale geraamde subsidies voor gezonde voedingskeuze en gezond gewicht, inclusief de bredere inzet op Gezonde School en Gezonde Kinderopvang, bedragen € 12,3 miljoen in 2017.

Letselpreventie

Voor letselpreventie is € 4,2 miljoen beschikbaar. De Stichting VeiligheidNL ontvangt € 3,5 miljoen voor het uitvoeren en monitoren van haar activiteiten die zijn gericht op letselpreventie door middel van interventies en programma’s voor bijvoorbeeld jongeren en ouderen.

Bevordering van kwaliteit en toegankelijkheid van zorg

De Stichting Pharos ontvangt als kennis- en adviescentrum subsidie voor het stimuleren van de toepassing van kennis in de praktijk voor de verbetering van de kwaliteit en effectiviteit van de zorg voor migranten en mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden (€ 3 miljoen). Het gaat daarbij om mensen die minder vaardig zijn in het verkrijgen, begrijpen en gebruiken van informatie over (hun) gezondheid bij het nemen van gezondheidsgerelateerde beslissingen. Verder worden gemeenten geactiveerd om lokale gezondheidsachterstanden structureel aan te pakken. Het lokale proces wordt ondersteund door het landelijk stimuleringsprogramma waarin kennis van werkzame interventies, goede voorbeelden en ervaringen worden samengebracht, onder regie van Pharos en Platform31. Hiermee is € 1,5 miljoen gemoeid.

Bevordering van de seksuele gezondheid

Om de seksuele gezondheid te bevorderen verleent VWS rechtstreeks (onder andere Stichting Ambulante FIOM), dan wel via het RIVM/Centrum Infectieziektebestrijding (onder andere Rutgers, Soa-Aids Nederland en de HIV-vereniging Nederland) subsidie aan diverse gezondheidsbevorderende instellingen. De middelen aan het RIVM staan verantwoord onder het artikelonderdeel Ziektepreventie. Naar aanleiding van een landelijke impuls aan onbedoeld zwangeren en tienermoeders ontvangt FIOM ook in 2017 een subsidie van € 0,5 miljoen. Uitgangspunt hierbij is dat de expertise op dit gebied wordt behouden en verder kan worden uitgedragen aan de hele sector. Voor deze impuls worden vooralsnog ook in 2018 middelen gereserveerd, waarna dit in de regulier zorg en ondersteuning moet zijn verankerd.

Overig

Dit betreft enkele kleine subsidies (onder € 1 miljoen) gebundeld voor onder andere verslavingszorg en gezonde leefstijl jeugd.

Opdrachten

Heroïnebehandeling op medisch voorschrift

De geraamde kosten voor de medicatie voor de medische heroïnebehandeling zijn € 3,1 miljoen; zie verder onder Bijdragen aan medeoverheden.

Bijdragen aan medeoverheden

Heroïnebehandeling op medisch voorschrift

VWS verstrekt een financiële bijdrage (circa € 13,9 miljoen) aan gemeenten voor het binnen een gesloten systeem aanbieden van een behandeling van een beperkte groep langdurige opiaatverslaafden, waarbij naast methadon medicinale heroïne wordt verstrekt.

Kengetallen Gezondheidsbevordering (in procenten)
 

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Rokers 18 jaar e.o.1

28,6

26,9

27,0

24,5

24,7

25,7

26,3

Rokers laatste maand, 12–16 jaar2

   

16,9

     

10,6

Alcoholgebruik laatste maand, 12–16 jaar2

   

37,8

     

25,5

Cannabisgebruik laatste jaar, 12–16 jaar2

   

6,0

     

8,2

Cannabisgebruik laatste jaar 18 jaar e.o.3

6,8

       

7,6

8,5

Overgewicht 18 jaar e.o.4

46,4

47,3

47,3

47,1

47,1

49,4

49,3

Overgewicht 4–18 jaar4

13,2

13,3

12,5

12,3

11,7

11,9

11,6

Aantal spoedeisende hulpbehandelingen in ziekenhuizen door privéongevallen en sportblessures (x 1.000)5

640

600

600

590

430

519

 
X Noot
1

Staat van Volksgezondheid en Zorg: Gezondheidsenquête CBS/Leefstijlmonitor RIVM

X Noot
2

Jeugd en Riskant Gedrag 2015, Trimbos-instituut

X Noot
3

Staat van Volksgezondheid en Zorg: Gezondheidsenquête CBS/Leefstijlmonitor RIVM. Door wijziging in meetmethoden na 2009 zijn de cijfers met 2014 en 2015 beperkt vergelijkbaar.

X Noot
4

Staat van Volksgezondheid en Zorg: Gezondheidsenquête CBS/Leefstijlmonitor RIVM. Door wijziging in meetmethoden tussen 2009–2010 en 2013–2015 zijn de cijfers vóór en na deze perioden slechts in beperkte mate te vergelijken.

X Noot
5

Kerncijfers LIS, VeiligheidNL. De daling in 2013 is toe te schrijven aan een technisch registratieprobleem in dat jaar.

4. Ethiek

Subsidies

Abortusklinieken

Sinds de inwerkingtreding van Wet langdurige zorg vindt de subsidiëring van de abortusklinieken (€ 15,5 miljoen) plaats via de subsidieregeling Abortusklinieken. De abortusklinieken dienen over een Waz-vergunning (Wet afbreking zwangerschap) te beschikken.

Bijdragen aan agentschappen

CIBG: Uitvoeringstaken medische ethiek

Het CIBG verzorgt het secretariaat van de stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting.

De secretariaten van de regionale toetsingscommissies euthanasie en de centrale deskundigencommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen zijn bij een uitvoeringseenheid van het Ministerie van VWS ondergebracht. De daarmee samenhangende middelen (€ 3,7 miljoen) staan geraamd op artikel 10 onder Personele uitgaven kerndepartement.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (CCMO)

De CCMO is verantwoordelijk voor het waarborgen van de bescherming van proefpersonen bij medisch-wetenschappelijk onderzoek door middel van toetsing aan de hiervoor geldende wettelijke bepalingen en protocollen. De CCMO ontvangt hiervoor een jaarlijkse bijdrage van € 2,2 miljoen. Deze middelen staan geraamd op artikel 10 bij het onderdeel Personele uitgaven SCP en raden.

Vanwege de implementatie van EU-verordening no 536/2014 voor klinisch geneesmiddelenonderzoek, die naar verwachting in 2018 in werking zal treden, zal de CCMO een aantal extra taken en bevoegdheden krijgen.

Ontvangsten

Bestuurlijke boetes

In het kader van haar handhavingsbeleid schrijft de NVWA bestuurlijke boetes uit. De ten gunste van de algemene middelen komende ontvangsten die hieruit voortvloeien worden geraamd op € 4,3 miljoen in 2017.

Overig

Dit betreft geraamde ontvangsten als gevolg van in eerdere jaren te hoog verstrekte subsidievoorschotten (€ 3,1 miljoen).

Beleidsartikel 2 Curatieve zorg

1. Algemene beleidsdoelstelling

Een kwalitatief goed en toegankelijk stelsel voor curatieve zorg tegen maatschappelijk verantwoorde kosten.

2. Rol en verantwoordelijkheid Minister

De Minister van VWS is verantwoordelijk voor een goed werkend en samenhangend stelsel voor curatieve zorg. De Zorgverzekeringswet vormt samen met de zorgbrede wetten, zoals de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) en de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi) de wettelijke basis van dit stelsel.

Vanuit deze verantwoordelijkheid vervult de Minister de volgende rollen:

Stimuleren:

  • Het bevorderen van de kwaliteit, (patiënt)veiligheid en innovatie in de curatieve zorg.

  • Het ondersteunen van initiatieven om de toegankelijkheid en betaalbaarheid van de curatieve zorg te garanderen en/of te verbeteren. Belangrijk daarin zijn de initiatieven om verspilling in de zorg tegen te gaan.

  • Het ondersteunen van initiatieven om fraude in de zorg zoveel mogelijk te voorkomen.

  • Het bevorderen van de werking van het stelsel door het systeem van risicoverevening.

  • Het bevorderen dat verzekerden beschikken over de juiste en begrijpelijke informatie om een keuze te kunnen maken voor een zorgverzekering.

Financieren:

  • Het bevorderen van kwalitatief goede zorg door medefinanciering van hoogwaardig oncologisch onderzoek.

  • Het financieren van onderzoek dat gericht is op een snellere ontwikkeling van waarde toevoegende medische producten en behandelwijzen tegen aanvaardbare prijzen.

  • Het financieren van onderzoek dat bijdraagt aan kwalitatief goed gepast gebruik van genees- en hulpmiddelen.

  • Het financieren van initiatieven voor het ontwikkelen van alternatieve verdienmodellen voor geneesmiddelenontwikkeling.

  • Verbetering van de kwaliteit van de zorg door financiering van de familie- en vertrouwenspersonen in GGZ-instellingen.

  • Het (mede)financieren van het digitale communicatiesysteem voor de zwaailichtsector.

  • Het financieren van initiatieven die bijdragen aan een zorgvuldige orgaandonorwerving in de ziekenhuizen, het onderhouden van het donorregister en het geven van publieksvoorlichting over orgaandonatie.

  • Het financieren van bijwerkingenregistraties en onderzoek ten behoeve van het monitoren van de productveiligheid.

  • Bevorderen van de toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg door het (deels) compenseren van de gederfde inkomsten van zorgaanbieders als gevolg van het verstrekken van zorg aan onverzekerde (verwarde) personen, illegalen en andere onverzekerbare vreemdelingen.

  • Bevorderen van de toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg door het financieren van de zorguitgaven voor kinderen tot 18 jaar.

  • Het financieren van kostencomponenten die een gelijk speelveld verstoren.

Regisseren:

  • Het onderhouden van wet- en regelgeving op het gebied van geneesmiddelen, medische hulpmiddelen, lichaamsmaterialen en bloedvoorziening.

  • Het (door)ontwikkelen van productstructuren op basis waarvan onderhandelingen over bekostiging plaatsvinden.

  • Het bepalen van de normen/criteria, waaraan de registers (bijvoorbeeld het BIG-register) die worden bijgehouden om de werking van het stelsel te bevorderen, moeten voldoen.

  • De werking van het zorgverzekeringsstelsel wordt bevorderd door het actief opsporen van onverzekerden en wanbetalers.

3. Beleidswijzigingen

Uitvoeren visie Geneesmiddelen

Het toegankelijk houden van innovatieve geneesmiddelen tegen aanvaardbare prijzen staat centraal in het te voeren beleid. Met de ter beschikking gestelde middelen wordt ingezet op het verbeteren van de informatievoorziening door het ontwikkelen en regulier uitvoeren van een nationale horizonscan dure geneesmiddelen, het oprichten van een platform inkoop dure geneesmiddelen, het ontwikkelen en uitvoeren een actieplan gepast gebruik en het aanbrengen van aanpassingen aan het geneesmiddelenvergoedingssysteem in de vorm van het uitvoeren van selectieve herberekeningen en het invoeren van een vergoedingsafslag. Daarnaast wordt voor dure geneesmiddelen een maatregel ingevoerd in de Zorgverzekeringswet (de zogenoemde «sluis»).

Voorts worden middelen ter beschikking gesteld voor het ontwikkelen van alternatieve businessmodellen voor de ontwikkeling van geneesmiddelen. Daarnaast worden ter bevordering van innovatie aan ZonMw nieuwe middelen ter beschikking gesteld voor diagnostisch onderzoek. Doel hiervan is om nieuwe methoden te implementeren die sneller en nauwkeuriger de juiste middelen voor de juiste patiënt te selecteren. In de «roadmap» geneesmiddelenvisie die na de zomer naar de Kamer wordt gestuurd, staan per maatregel concrete acties genoemd met de daarbij behorende tijdlijnen.

Veiligheid, kwaliteit en doelmatigheid van hulpmiddelen

In het kader van meer kwaliteit in de zorg wordt ook een impuls gegeven aan het hulpmiddelenbeleid. Er wordt in overleg met betrokken partijen onder meer gewerkt aan het ontwikkelen van richtlijnen en kwaliteitsnormen op het terrein van continentie-, stoma- en diabeteshulpmiddelenzorg. De eerste resultaten zullen eind dit jaar gereed zijn. Met een intensivering via een ZonMw-programma Goed Gebruik Hulpmiddelen wordt doelmatigheid en kwaliteit in de hulpmiddelenzorg verbeterd. Door de hogere eisen die in Europees verband aan de veiligheid en kwaliteit van hulpmiddelen worden gesteld, wordt er van alle actoren in de markttoelatingsketen, van fabrikant tot inspectie, meer verwacht. VWS zal erop toezien dat er in 2017 een duidelijk implementatietraject wordt gestart waarbij de nieuwe eisen zich daadwerkelijk vertalen in meetbaar verbeterd beleid. Dit betreft voorlichting aan betrokkenen zoals de industrie, het aanscherpen van het markttoezicht, (het bijdragen aan) de totstandkoming van gemeenschappelijke specificaties door de Europese Commissie en geharmoniseerde normen, de (voorwaarden voor) klinisch onderzoek en het stimuleren van de ontwikkeling van producten met een meerwaarde voor de patiënt. Het RIVM zal vaker producten aan een onderzoek onderwerpen en gaat zich inzetten om zich als Europees referentielaboratorium/expertcentrum te positioneren op het terrein van medische hulpmiddelen.

Beleid en organisatie donorwerving in ziekenhuizen

Voor het bereiken van een zo groot mogelijk aantal orgaantransplantaties is de inzet en kennis in ziekenhuizen van cruciaal belang. De nu structureel in te bedden werkwijze is geïntroduceerd tijdens de in de jaren 2009–2016 uitgevoerde pilots in het kader van het masterplan orgaandonatie. Verwachte opbrengsten hiervan zijn het optimaliseren van de toestemmingen van nabestaanden, kwalitatief goede uitnameprocedures met zo min mogelijk belasting voor de nabestaanden en een optimale donorherkenning. Streven is financiering per 2018 uit de premie, in 2017 is hiervoor nog subsidie noodzakelijk.

Agenda gepast gebruik en transparantie ggz

Op basis van de Agenda voor gepast gebruik en transparantie in de ggz (agenda ggz voor gepast gebruik) hebben partijen een model kwaliteitsstatuut opgesteld. Voor alle aanbieders van curatieve ggz is het vanaf 1 januari 2017 verplicht om een kwaliteitsstatuut te hebben, zodat patiënten meer informatie hebben om hun keuze voor een zorgaanbieder op te baseren. Vanaf 2017 mogen alleen regiebehandelaren die voorkomen in het model kwaliteitsstatuut declareren. In 2017 moet een dertigtal zorgstandaarden gereed zijn. Voorts werken partijen in 2017 onder aanvoering van de NZa aan een nieuwe bekostiging voor de ggz die beter aansluit bij de zorginhoud en die in 2019 gereed moet zijn. Ook is een onderzoeksprogramma voor de ggz van start gegaan. In 2017 is voor de uitvoering van dit onderzoeksprogramma € 5 miljoen beschikbaar.

Programma Gender en gezondheid

In mei 2015 heeft ZonMw de kennisagenda Gender en gezondheid gepubliceerd. Op verzoek van de Minister heeft ZonMw in aansluiting daarop een programmeringsstudie uitgevoerd die januari 2016 is gepubliceerd. Tijdens het symposium van Women Inc (maart 2016) heeft VWS bekendgemaakt dat VWS vanaf 2016 € 12 miljoen beschikbaar stelt voor de uitvoering van het bij ZonMw in te richten onderzoeksprogramma Gender en gezondheid. Concrete doelstellingen en acties staan in dit onderzoeksprogramma.

Zorgnetwerken Antibioticaresistentie (ABR)

De samenwerking tussen instellingen en tussen de verschillende sectoren in de zorg is nog niet sterk genoeg georganiseerd om de ABR-problematiek toekomstbestendig te kunnen beheersen.

Ziekenhuizen, verpleeghuizen, revalidatieklinieken en andere zorgaanbieders, zoals huisartsen, thuiszorg en GGD’en waartussen patiënten relatief vaak worden verplaatst, zullen regionaal in een netwerkverband moeten samenwerken. Een landelijke uniforme structuur met één aanspreekpunt en één verantwoordelijke die aanspreekbaar is als het niet goed loopt, is wenselijk.

Het huidige Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ) biedt een basis als structuur om de belangrijkste partijen bijeen te brengen en de taken die nodig zijn binnen het netwerk uit te kunnen voeren.

Alleen op deze manier is het mogelijk de verspreiding van infectieziekten en antibioticaresistentie op een effectieve manier te bestrijden. Voor het opzetten en de uitvoering van deze netwerken wordt vanaf 2017 € 7,5 miljoen vrijgemaakt. Vanaf 2019 loopt dit bedrag op tot € 15,1 miljoen. Per 2018 moeten er tien netwerken operationeel zijn.

Risicoverevening

Per 2017 zal de Zorgverzekeringswet volledig risicodragend worden uitgevoerd door zorgverzekeraars.

Ook in 2017 zullen weer diverse onderzoeken worden uitgevoerd met als doel om de risicoverevening in de toekomst verder te verbeteren. Hierbij wordt onder andere gebruik gemaakt van de uitkomsten van een brede, fundamentele discussie die in 2016 is gevoerd.

Partijen hebben diverse inhoudelijke verbeteringen aangedragen. Deze inhoudelijke verbeteringen zijn besproken in de Werkgroep Ontwikkeling Risicoverevening (WOR) en leiden tot een onderzoeksprogramma ten behoeve van het risicovereveningsmodel 2018 en een meerjarig onderzoeksprogramma. Het meerjarige onderzoeksprogramma bevat onderzoeken waarvan de resultaten niet direct betrekking hebben op het vereveningsmodel voor komend jaar vanwege een fundamentele vraagstelling en langere doorlooptijd.

4. Budgettaire gevolgen van beleid
Begrotingsuitgaven (bedragen x € 1.000)
     

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen

8.697.819

3.678.480

675.197

2.963.307

3.090.875

3.173.410

3.221.435

               

Uitgaven

4.614.648

4.228.774

3.816.813

3.418.455

3.103.057

3.173.410

3.222.651

Waarvan juridisch verplicht (%)

   

99,5%

       
               

1. Kwaliteit en veiligheid

118.505

133.030

163.134

165.347

166.685

134.802

134.804

                 
 

Subsidies

111.162

122.404

154.054

155.726

157.249

125.712

125.714

   

IKNL en NKI

51.542

51.730

51.730

51.730

51.730

51.730

51.730

   

Zwangerschap en geboorte

3.574

3.505

3.819

3.886

3.555

3.088

3.088

   

Registratie en uitwisseling zorggegevens (PALGA)

3.264

3.303

3.647

3.647

3.647

3.647

3.647

   

Nictiz

5.113

5.412

5.412

5.412

5.412

5.412

5.412

   

Ontsluiten patiëntgegevens ziekenhuizen

0

0

35.000

35.000

35.000

0

0

   

Orgaandonatie en transplantatie

11.890

11.260

11.214

11.214

11.214

11.214

11.214

   

Onderzoek Onco XL

0

0

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

   

FES/LSH projecten

6.855

7.742

1.085

0

0

0

0

   

UMC Groningen: Lifelines project

0

3.498

0

0

0

0

0

   

Expertisefunctie zintuigelijk gehandicapten

21.263

21.644

21.633

21.633

21.633

21.633

21.633

   

Antibioticaresistentie

0

500

7.500

10.000

15.100

15.100

15.100

   

Inloophuizen kankerpatiënten

0

450

450

450

450

450

450

   

Uitvoering Agenda gepast gebruik en transparantie ggz

0

1.500

2.500

0

0

0

0

   

Overig

7.661

11.860

8.064

10.754

7.508

11.438

11.440

                 
 

Opdrachten

3.855

6.994

5.631

6.549

6.579

6.233

6.233

   

Publiekscampagne orgaandonatie

1.461

1.720

1.720

1.720

1.720

1.720

1.720

   

Overig

2.394

5.274

3.911

4.829

4.859

4.513

4.513

     

 

Bijdragen aan agentschappen

3.488

3.632

3.449

3.072

2.857

2.857

2.857

   

CIBG: Donorregister

2.746

2.380

2.380

2.380

2.380

2.380

2.380

   

Overig

742

1.252

1.069

692

477

477

477

               

2. Toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg

4.324.964

3.925.032

3.468.912

3.147.578

2.826.218

2.930.153

2.993.153

                 
 

Subsidies

14.224

20.879

31.217

30.067

29.648

27.621

30.621

   

Sluitende aanpak personen met verward gedrag

0

1.500

14.000

14.000

14.000

14.000

14.000

   

Eerstelijns gezondheidscentra in VINEX-gebieden

1.314

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

   

Anonieme e-mental health

925

2.000

0

0

0

0

0

   

Vertrouwenspersoon in de ggz

6.204

6.204

6.204

6.204

6.204

6.204

6.204

   

Suïcidepreventie

0

4.133

4.062

3.662

3.562

3.562

3.562

   

Kwaliteitsimpuls apothekers

0

2.858

2.823

2.848

1.964

0

0

   

Overig

5.781

2.184

2.128

1.353

1.918

1.855

4.855

                 
 

Bekostiging

4.306.800

3.894.089

3.424.884

3.101.784

2.781.183

2.887.784

2.947.784

   

Rijksbijdrage Zorgverzekeringsfonds voor financiering van verzekerden 18-

2.470.800

2.508.700

2.490.500

2.618.400

2.748.800

2.855.400

2.915.400

   

Rijksbijdrage dempen premie ten gevolgen van HLZ

1.804.000

1.353.000

902.000

451.000

0

0

0

   

Zorg illegalen en andere onverzekerbare vreemdelingen

32.000

32.389

32.384

32.384

32.383

32.384

32.384

                 
 

Opdrachten

2.670

8.646

10.852

13.800

13.616

12.977

12.977

   

Uitvoeren visie geneesmiddelen

0

800

2.000

2.700

2.700

2.700

2.700

   

Kwailteit, veiligheid, doelmatigheid hulpmiddelen

0

0

1.000

2.000

3.000

3.000

3.000

   

Publiekscampagne Depressie

0

1.000

0

0

0

0

0

   

Overig

2.670

6.846

7.852

9.100

7.916

7.277

7.277

                   
 

Bijdragen aan agentschappen

1.270

1.406

1.328

1.296

1.140

1.140

1.140

   

CIBG: WPG/GVS/APG

1.270

1.406

1.328

1.296

1.140

1.140

1.140

                 
 

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

0

12

631

631

631

631

631

   

ZiNL: Uitvoering Compensatie kosten van zorg illegalen en andere onverzekerbare vreemdelingen

0

12

631

631

631

631

631

               

3. Bevorderen werking van het stelsel

171.179

170.712

184.767

105.530

110.154

108.455

94.694

                 
 

Subsidies

37.183

22.267

1.362

1.362

10.362

11.362

1.362

   

Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen

1.085

952

1.221

1.221

1.221

1.221

1.221

   

Overgang integrale tarieven medisch-specialistische zorg

35.920

20.160

0

0

9.000

10.000

0

   

Overig

178

1.155

141

141

141

141

141

                 
 

Inkomensoverdrachten

113.098

112.017

105.926

23.840

19.460

16.787

13.025

   

Overgangsregeling FLO/VUT ouderenregeling ambulancepersoneel

25.297

26.927

24.836

23.750

19.370

16.697

12.935

   

Schadevergoeding Erasmus MC

85.000

85.000

81.000

0

0

0

0

   

Overig

2.801

90

90

90

90

90

90

     

 

Opdrachten

4.746

8.419

4.593

4.593

4.593

4.566

4.566

   

Risicoverevening

1.857

1.906

1.906

1.906

1.906

1.906

1.906

   

Uitvoering zorgverzekeringstelsel

361

1.152

502

502

502

475

475

   

Patiëntenvervoer Waddeneilanden

0

3.000

0

0

0

0

0

   

Overig

2.528

2.361

2.185

2.185

2.185

2.185

2.185

                 
 

Bijdragen aan agentschappen

16.152

17.871

15.586

15.586

15.588

15.588

15.588

   

CJIB: Onverzekerden en wanbetalers

16.152

17.871

15.586

15.586

15.588

15.588

15.588

                 

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

0

10.074

53.147

55.996

55.998

55.999

56.000

   

Zorginstituut Nederland: Onverzekerden en wanbetalers

0

6.278

42.642

42.640

42.642

42.643

42.644

   

Zorginstituut Nederland: Doorlichten pakket

0

3.271

10.355

13.356

13.356

13.356

13.356

   

Overig

0

525

150

0

0

0

0

                 
 

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

0

64

4.153

4.153

4.153

4.153

4.153

   

VenJ: Bijdrage C2000

0

64

4.153

4.153

4.153

4.153

4.153

               

Ontvangsten

98.455

60.955

60.955

60.955

60.955

60.955

60.955

   

Wanbetalers en onverzekerden

85.785

59.902

59.902

59.902

59.902

59.902

59.902

   

Overig

12.670

1.053

1.053

1.053

1.053

1.053

1.053

Bovenstaande informatie is bedoeld voor de Staten-Generaal. Aan dit overzicht kunnen geen rechten worden ontleend.

Budgetflexibiliteit

Subsidies

Van het beschikbare budget 2017 van € 186,6 miljoen is 93% juridisch verplicht. Het betreft diverse subsidies op het gebied van kwaliteit en (patiënt)veiligheid, subsidies ter bevordering van de toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg en subsidies die de werking van het stelsel bevorderen.

Bekostiging

Van het beschikbare budget 2017 van € 3,6 miljard is 100% juridisch verplicht. Het betreft de rijksbijdrage aan het Zorgverzekeringsfonds voor de financiering van verzekerden jonger dan 18 jaar en de bekostiging van de compensatie van (een deel van) de gederfde inkomsten van zorgaanbieders als gevolg van het verstrekken van zorg aan illegalen en andere onverzekerbare vreemdelingen.

Inkomensoverdrachten

Van het beschikbare budget 2016 van € 105,9 miljoen is 100% juridisch verplicht. Het betreft de schadevergoeding aan het Erasmus MC en de overgangsregeling FLO/VUT voor het ambulancepersoneel.

Opdrachten

Van het beschikbare budget voor 2017 van € 21,1 miljoen is 87% juridisch verplicht. Het betreft diverse opdrachten op het gebied van kwaliteit en (patiënt)veiligheid en opdrachten die de toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg en de werking van het stelsel moeten bevorderen.

Bijdragen aan agentschappen

Van het beschikbare budget voor 2017 van € 20,4 miljoen is 97% juridisch verplicht. Het betreft voornamelijk de bijdrage aan het CJIB voor de actieve opsporing van onverzekerden en wanbetalers Zorgverzekeringswet.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Van het beschikbare budget voor 2017 van € 53,8 miljoen is 100% juridisch verplicht. Het betreft voornamelijk de bijdrage aan het Zorginstituut Nederland voor de actieve opsporing van onverzekerden en wanbetalers Zorgverzekeringswet en de middelen aan het Zorginstituut Nederland voor stringent pakketbeheer.

Bijdragen aan ander begrotingshoofdstukken

Van het beschikbare budget 2016 van € 4,2 miljoen is 100% juridisch verplicht. Het betreft de bijdrage aan C2000.

5. Instrumenten
1. Kwaliteit en veiligheid

Subsidies

Integraal kankercentrum Nederland (IKNL) en Nederlands Kanker Instituut (NKI)

Het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) is een kennis- en kwaliteitsinstituut voor professionals en bestuurders in de oncologische en palliatieve zorg met als doel deze zorg voortdurend te verbeteren. Het IKNL draagt bij aan het verbeteren van de oncologische en palliatieve zorg door het verzamelen van gegevens, het opstellen van richtlijnen, het bewaken van kwaliteit, het faciliteren van samenwerkingsverbanden en bij- en nascholing. In totaal is voor de uitvoering van deze activiteiten in 2017 een bedrag van € 34,5 miljoen beschikbaar.

Het Nederlands Kanker Instituut (NKI) is een internationaal erkend centre of excellence op het gebied van oncologisch onderzoek. VWS financiert het Nederlands Kanker Instituut met als doel fundamenteel, translationeel en klinisch kankeronderzoek te bevorderen ten behoeve van verbetering van de overleving van kanker en kwaliteit van leven van de patiënt. Het NKI wordt op een aantal gebieden van fundamenteel en translationeel onderzoek gerekend tot de nationale en internationale top, zo blijkt o.a. uit internationale site-visits. In totaal is in 2017 een bedrag beschikbaar van € 17,2 miljoen. Ongeveer € 6,4 miljoen daarvan is bestemd voor de kapitaallasten.

Zwangerschap en geboorte

Vanaf het uitbrengen van het advies van de stuurgroep Zwangerschap en Geboorte «een goed begin» in 2010 is ingezet op de verbetering van de kwaliteit van de geboortezorg. De recente cijfers over de perinatale sterfte laten zien dat er sprake is van een dalende trend. Dat is goed nieuws. De cijfers uit verschillende andere Europese landen laten zien dat een verdere daling van de perinatale sterfte mogelijk is. De komende jaren zal daarom nog steeds worden ingezet op het doorvoeren van verbeteringen in de geboortezorg.

In 2017 is voor zwangerschap en geboorte in totaal circa € 3,8 miljoen beschikbaar. Hiervan worden het College Perinatale Zorg (CPZ) en Perined (de gefuseerde organisatie van de Perinatale Audit Nederland (PAN) en Perinatale Registratie Nederland (PRN) gesubsidieerd. Daarnaast is er voor de periode 2017–2021 € 12,2 miljoen beschikbaar voor een voortzetting van het ZonMw-programma Zwangerschap en geboorte op basis van de nieuwe onderzoeksagenda «Een gezonde start voor moeder en kind; Integrale zorg rondom zwangerschap en geboorte». De middelen voor dit ZonMw-programma zijn overgeheveld naar artikel 4.

Registratie en uitwisseling zorggegevens (PALGA)

De Stichting Pathologisch-Anatomisch Landelijk Geautomatiseerd Archief (PALGA) beheert de landelijke databank met alle pathologie-uitslagen en het computernetwerk voor de gegevensuitwisseling met alle pathologielaboratoria in Nederland. Voor de uitvoering van deze activiteiten is in 2017 een bedrag beschikbaar van € 3,6 miljoen.

Nictiz

Het Nationaal ICT Instituut in de Zorg (Nictiz) is het landelijke expertisecentrum dat ontwikkeling van ICT in de zorg faciliteert. Voor de invulling van de coördinerende functie die Nictiz heeft bij de ontwikkeling van ICT- en informatiestandaarden en implementatieondersteuning bij het gebruik van deze standaarden is in 2017 een bedrag van € 5,4 miljoen beschikbaar. Om de zorgsector te ondersteunen bij de efficiënte inzet van eHealth, analyseert en duidt Nictiz ontwikkelingen in het gebruik van ICT in de zorg. Tevens fungeert Nictiz als nationaal en internationaal kennis- en expertisecentrum en vervult het een verbindende rol bij de ontwikkeling en het gebruik van ICT in de zorg.

Ontsluiten patiëntgegevens ziekenhuizen

Gedurende de periode 2017–2019 stel het Ministerie van VWS jaarlijks € 35 miljoen beschikbaar aan ziekenhuizen om hen in staat te stellen hun ICT-infrastructuur patiëntgerichter te maken, zodat de patiënt toegang krijgt tot zijn gegevens en deze kan gebruiken voor regie over zijn gezondheid (bijvoorbeeld door de inzet van apps of delen met andere zorgverleners).

Orgaandonatie en transplantatie

Tabel: aantal orgaandonoren en aantal getransplanteerde organen

Tabel: aantal orgaandonoren en aantal getransplanteerde organen

Bron: Nederlandse Transplantatiestichting. In de tabel is te zien dat gedurende een reeks van jaren zowel het aantal donoren als het aantal transplantaties toeneemt.

Ziekenhuizen in zeven landelijke regio’s rond de academische centra van Groningen, Nijmegen, Maastricht, Utrecht, Amsterdam, Leiden en Rotterdam krijgen subsidie voor beleid en organisatie rond orgaandonatie. Daarnaast wordt een deel van de Zelfstandig Uitname Teams (ZUT) gefinancierd voor zover deze niet onder de beschikbaarheidbijdrage postmortale orgaandonatie vallen. Het streven is erop gericht deze activiteiten vanaf 2018 vanuit de premie te financieren. Voor 2017 is een bedrag van € 6,7 miljoen gereserveerd.

De Regeling Donatie bij leven zorgt er voor dat niet-medische kosten die ontstaan door het bij leven afstaan van een nier worden vergoed aan de donor. In 2015 is de regeling geëvalueerd. Dit leidde er toe dat de regeling met ingang van 1 juli 2016 is aangepast. De aanpassingen betreffen onder meer het invoeren van een minimumvergoeding bij inkomstenderving voor ondernemers. De regeling wordt uitgevoerd door de Nederlandse Transplantatie Stichting (NTS). In 2017 is € 0,8 miljoen beschikbaar.

De NTS krijgt op structurele basis subsidie voor activiteiten op het terrein van voorlichting over orgaandonatie en het ondersteunen en monitoren van de donorwerving in ziekenhuizen. In 2017 gaat het om een bedrag van € 3,7 miljoen

Onderzoek OncoXL

Een aantal universiteiten zal haar excellente onderzoek op het gebied van kankeronderzoek bundelen in een virtueel onderzoeksinstituut (werktitel OncoXL). Hiermee wordt het onderzoek versterkt en wordt samenwerking met het bedrijfsleven geïntensiveerd. VWS heeft (net als OCW en EZ) toegezegd € 2 miljoen per jaar aan bij te dragen. Het initiatief zal naar verwachting eind 2016 van start gaan.

Expertisefunctie zintuiglijk gehandicapten

Per 1 januari 2015 is de extramurale zintuiglijk gehandicaptenzorg (ZG) overgaan vanuit de AWBZ naar de Zvw. De specifieke expertisefunctie van de aanbieders van ZG-zorg (voor Kennisinfrastructuur, R&D en innovatie en Voorlichting en kennisoverdracht) past niet binnen de Zvw, omdat zij niet onder te brengen is in prestaties ten behoeve van individuele cliënten. Via een instellingssubsidie wordt er voor zorg gedragen dat de expertisefunctie gecontinueerd kan worden. Voor 2017 is een bedrag van € 21,6 miljoen beschikbaar. Het komende jaar zal een onderzoek plaatsvinden naar de inrichting, reikwijdte en financiering van de expertisefunctie met als doel een andere manier van financieren vanaf 2018.

Antibioticaresistentie

Met veldpartijen zijn in 2015 doelstellingen overeengekomen die zijn vastgelegd in de meerjarenagenda ABR. Voor het verbeteren van de samenwerking tussen instellingen (ziekenhuizen, verpleeghuizen, revalidatieklinieken en andere zorgaanbieders, zoals huisartsen, thuiszorg en GGD’en in een regio) en tussen de verschillende sectoren zal oplopend naar 2019 € 15,1 miljoen worden vrijgemaakt. In 2017 is € 7,5 miljoen beschikbaar. Doel is om de antibioticaresistentieproblematiek in de zorg toekomstbestendig te kunnen beheersen. Hiertoe zullen zorgnetwerken worden gevormd. De middelen worden ingezet om professionals in te schakelen die het netwerk aansturen en ondersteunen en de kennis over antibioticaresistentie en infectiepreventie op niveau zullen brengen en houden. Daarnaast worden diagnostische testen ingezet bij uitbraken of preventieve activiteiten zoals prevalentiescreenings.

Inloophuizen kankerpatiënten

De stichting Inloophuizen en Psycho-oncologische centra Samenwerking en Ondersteuning (IPSO) ontvangt in de periode 2016–2019 projectsubsidie om het kwaliteitsbeleid van inloophuizen en psycho-oncologische centra door te ontwikkelen en te borgen. Ook zal de psychosociale zorg en ondersteuning in de oncologische zorgketen op regionaal niveau worden versterkt door alle relevante partijen in de regio samen te brengen en de formele en informele zorg onderling af te stemmen. In 2017 is € 0,5 miljoen beschikbaar.

Uitvoering Agenda gepast gebruik en transparantie in de ggz

De uitvoering van de Agenda voor gepast gebruik en transparantie in de ggz (TK 25 424, nr. 292) wordt gefinancierd met zowel begrotingsmiddelen als met middelen uit het BKZ. Op de begroting is voor 2017 en 2018 een bedrag van respectievelijk € 1,5 miljoen en € 2,5 miljoen gereserveerd. Deze middelen zijn bestemd voor herstelacademies en zelfregienetwerken voor patiënten in de ggz, voor projecten ter versterking van het zelfmanagement van patiënten in de ggz (middelen voor deze projecten gaan naar het Landelijk Platform GGz) en voor destigmatisering (middelen gaan naar de Stichting samen sterk zonder stigma).

Daarnaast is er de komende jaren 10 miljoen beschikbaar voor een ZonMw onderzoeksprogramma voor de ggz. De middelen voor dit programma zijn overgeheveld naar artikel 4.

Overig

Hier worden onder meer geraamd de subsidies voor de stichting Lareb (Teratologieservice en bijwerkingenregistratie en -analyse Rijksvaccinatieprogramma) € 1,4 miljoen en de subsidies aan de stichting Geneesmiddelenbulletin (€ 0,5 miljoen) en de stichting Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik voor Medicijnbalans (€ 0,5 miljoen). Ook worden hier de middelen geraamd voor een programma translationeel onderzoek. Voor 2017 is hiervoor een bedrag geraamd van € 1,3 miljoen.

Opdrachten

Publiekscampagne orgaandonatie

De publiekscampagne orgaandonatie is er op gericht het publiek te informeren over orgaandonatie en een positieve houding over het onderwerp orgaandonatie tot stand te brengen.

De nieuwe campagne «Een leven redden. Je hebt het in je.» wil twijfels en onzekerheden wegnemen, in eerste instantie door mensen aan te sporen het gesprek over orgaandonatie met elkaar aan te gaan. Voor de campagne wordt € 1,7 miljoen gereserveerd.

Programma Gender en gezondheid

Voor het doen van onderzoek naar genderverschillen in de gezondheidszorg, en het beter verspreiden van kennis gaat ZonMw de komende jaren het programma «Gender en gezondheid» uitvoeren. VWS stelt hiervoor in totaal € 12 miljoen ter beschikking. De middelen hiervoor zijn overgeheveld naar artikel 4.

Doelmatigheid UMC's/Citrienfonds

Vanaf 2014 is voor een periode van 5 jaar een bedrag van € 25 miljoen beschikbaar gesteld aan de Nederlandse Federatie van Universitair medische centra (NFU) voor projecten die een bijdrage leveren aan een duurzame gezondheidszorg. Dit gebeurt in de vorm van een fonds, genaamd het Citrienfonds. Kern van het fonds is dat gewerkt wordt aan de belangrijkste uitdaging van dit moment: hoe zorgen we dat de kwaliteit van de zorg goed blijft of zelfs nog beter wordt én de zorg ook in de toekomst betaalbaar blijft?

De NFU heeft samen met het Ministerie van VWS een inventarisatie gemaakt van mogelijke projecten die hieraan kunnen bijdragen. Dit betreft onder andere het initiatief «registratie aan de bron» en «naar regionale oncologienetwerken». Deze gekozen projecten kunnen nog wijzigen als gevolg van nieuwe inzichten. ZonMw coördineert het traject. Na afloop van het fonds zal worden geëvalueerd in welke mate de doelstellingen zijn behaald. De middelen hiervoor zijn opgenomen onder artikel 4.

Experiment topklinische ziekenhuizen

Vanaf 2014 is voor een periode van vier jaar een bedrag van € 30 miljoen toegezegd aan een aantal Samenwerkende Topklinische Ziekenhuizen (STZ) voor een experiment waarmee een combinatie van zeer specialistische zorg en onderzoek in bovengenoemde ziekenhuizen gefinancierd kan worden. De middelen hiervoor zijn opgenomen onder artikel 4.

Overig

Hier worden onder meer de kosten voor het implantatenregister geraamd (€ 0,5 miljoen), de kosten voor de campagne vervalste geneesmiddelen (€ 0,5 miljoen) en de kosten van het vervolgprogramma Zwangerschap en Geboorte van ZonMw ter borging van de kennisinfrastructuur van negen regionale consortia. Hierdoor kan antwoord worden gegeven op nieuwe vragen die essentieel zijn om de ingeslagen weg van daling van perinatale sterfte voort te zetten (€ 0,8 miljoen in 2017).

Bijdragen aan agentschappen

CIBG: Donorregister

Het CIBG verzorgt het Donorregister waarin de keuze omtrent orgaandonatie van burgers wordt vastgelegd. Hiervoor is in 2017 € 2,4 miljoen gereserveerd.

2. Toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg

Subsidies

Sluitende aanpak personen met verward gedrag

Voor een sluitende aanpak voor personen met verward gedrag wordt een samenhangend pakket aan maatregelen genomen waarvoor in 2016 € 15 miljoen en vanaf 2017 jaarlijks € 30 miljoen beschikbaar is gesteld.

Om ervoor te zorgen dat iedereen in Nederland de zorg krijgt die hij/zij nodig heeft, wordt een subsidieregeling opgesteld waar zorgaanbieders – onder strikte voorwaarden – de kosten kunnen declareren voor zorg aan mensen die onverzekerd zijn. Deze subsidieregeling dekt alleen de eerste nood af. Opzet van de regeling is nadrukkelijk om deze mensen hierna alsnog zo snel mogelijk te verzekeren. Voor deze subsidieregeling is een budget van € 1,5 miljoen beschikbaar in 2016 en € 12 miljoen vanaf 2017.

Tevens is er op de begroting vanaf 2017 jaarlijks € 2 miljoen beschikbaar voor onder andere de voortzetting van de activiteiten van het aanjaagteam verwarde personen en voor de verbetering van de kwaliteit van het vervoer van deze doelgroep.

Voor het vervoer zelf wordt vanaf 2017 jaarlijks € 6 miljoen beschikbaar gesteld. De middelen hiervoor zijn opgenomen bij de premie uitgaven aan ambulancezorg welke worden toegelicht in het Financieel Beeld Zorg.

Daarnaast is er voor de periode 2017–2021 in totaal een bedrag van € 48 miljoen beschikbaar voor een meerjarig ZonMw programma om projecten en initiatieven te faciliteren die bijdragen aan het realiseren van een regionale sluitende aanpak voor personen met verward gedrag. De middelen hiervoor zijn opgenomen onder artikel 4.

Eerstelijns gezondheidscentra in VINEX-gebieden

Het is van belang dat er in grootschalige nieuwbouwlocaties, waar nog niet voldoende patiënten wonen, geïntegreerde eerstelijnszorg wordt aangeboden. Daarom worden gezondheidscentra in grootschalige nieuwbouwlocaties contractueel belast met het aanbieden van die zorg bij wijze van dienst van algemeen economisch belang. Dit betekent dat zij de taak hebben om op die locaties geïntegreerde eerstelijnszorg te verlenen en verder te ontwikkelen. Hiertoe zullen zij gedurende de aanloopperiode (maximaal vijf jaar) subsidie ontvangen. Hiervoor is voor 2017 € 2 miljoen gereserveerd.

Vertrouwenspersoon in de ggz

De patiëntenvertrouwenspersoon is de onafhankelijke ondersteuner van cliënten in de ggz. De werkzaamheden van de patiëntenvertrouwenspersoon hebben een wettelijke basis in de Wet Bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz) en het besluit patiëntenvertrouwenspersoon Bopz. Met de subsidie stelt VWS de Stichting Patiëntvertrouwenspersoon (PVP) in staat deze wettelijke taak onafhankelijk van de instellingen uit te voeren. Daarnaast financiert VWS de Landelijke Stichting Familievertrouwenspersonen (LSFVP) om uitvoering te geven aan de motie-Joldersma c.s. (TK 30492, nr. 23). In deze motie is verzocht om in iedere ggz-instelling een familievertrouwenspersoon beschikbaar te hebben. Een familievertrouwenspersoon voorziet familieleden en naasten van advies, bijstand en informatie over de patiënt in de geestelijke gezondheidszorg. De omvang van de financiering is gebaseerd op een landelijk dekkend netwerk van familievertrouwenspersonen die ondersteuning van hoogwaardige kwaliteit kunnen bieden, zorg draagt voor het werken in triade als methodiek en als uitgangspunt van de samenwerking met de ggz-instellingen. De inzet en steun vanuit het familievertrouwenswerk is in het kader van de instellingssubsidie onlosmakelijk verbonden aan familie van patiënten die reeds in zorg zijn.

In totaal is voor deze activiteiten in 2017 een bedrag beschikbaar van € 6,2 miljoen.

Suïcidepreventie

De impact van een (poging tot) suïcide is groot, zowel voor de nabestaanden en naasten als voor de omgeving en de samenleving. Het aantal suïcides vertoonde sinds 2008 in Nederland een stijgende lijn. De cijfers over het aantal suïcides in 2014 zijn voor het eerst gedaald met ongeveer 1% (van 1.857 in 2013 naar 1.839 in 2014).

VWS financiert ten behoeve van acute anonieme hulp die 24/7 beschikbaar is, Stichting 113Online. De instellingssubsidie voor Stichting 113Online (per 1 januari 2016 gefuseerd met Ex 6) is met ingang van 2016 substantieel verhoogd om meer hulp te kunnen bieden en haar expertisefunctie te kunnen verstevigen. De hoogte van de instellingssubsidie loopt gefaseerd op van € 3,1 miljoen. in 2017 tot € 3,6 miljoen in 2019.

Daarnaast financiert VWS de coördinatie en het aanjagen van de uitvoering van de Landelijke agenda suïcidepreventie en een regionale aanpak om suïcidepreventie vorm te geven (Supranet). De Landelijke agenda heeft een looptijd van 2014–2017, de regionale aanpak wordt gedurende 2016–2018 gefinancierd. De Kamer wordt jaarlijks geïnformeerd over de landelijke suïcidecijfers en de uitvoering van deze agenda. In totaal is voor deze activiteiten in 2017 een bedrag beschikbaar van € 0,9 miljoen.

Naar aanleiding van de aangenomen motie Van der Staaij (TK 25424, nr. 264), is voor de periode 2016–2020 een bedrag van € 3,2 miljoen beschikbaar gesteld aan ZonMw ten behoeve van een meerjarig onderzoeksprogramma suïcidepreventie. Met de uitvoering van onderzoek is in 2016 een start gemaakt. De middelen hiervoor zijn opgenomen onder artikel 4.

Memorabel

Voor het vervolg op het ZonMw onderzoeksprogramma Memorabel (deel 2) is in totaal € 32 miljoen beschikbaar voor de periode 2017–2020. Met dit programma wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan het onderzoek naar zowel de oorzaken, preventie, diagnostiek en behandeling van dementie en de zorg voor mensen met dementie. Voor de curatieve zorg is hier jaarlijks € 3 miljoen voor beschikbaar gesteld, die zijn overgeheveld naar artikel 4.

Kwaliteitsimpuls apothekers

In het bestuurlijk overleg Farmacie is het belang van de apotheker als zorgverlener in de eerste lijn benadrukt. De apotheker werkt samen met andere zorgverleners in een sterke, geïntegreerde eerste lijn zo dicht mogelijk bij de patiënt. Om de huidige generatie openbaar apothekers, net als de nieuwe generatie openbaar apothekers, klaar te stomen voor de veranderingen in het beroep en te borgen dat zij bekwaam zijn en blijven in het verlenen van farmaceutische patiëntenzorg wordt via een subsidie aan de KNMP een stimuleringsprogramma voor competentieontwikkeling van openbaar apothekers op de gewenste gebieden georganiseerd. In 2017 is hiervoor € 2,8 miljoen gereserveerd.

Bekostiging

Rijksbijdrage Zorgverzekeringsfonds voor financiering van verzekerden 18-

Kinderen tot achttien jaar betalen geen nominale premie Zvw. De rijksbijdrage Zorgverzekeringsfonds (circa € 2,5 miljard) voorziet in de financiering van deze premie.

Rijksbijdrage demping premie ten gevolgen van HLZ

De transitie van de AWBZ naar de Wlz, waarbij tevens overhevelingen plaatsvinden van de AWBZ naar de Zvw, zorgt voor een effect op de Zvw-premie. Een tegengesteld effect doet zich voor als gevolg van de overheveling van de jeugd-ggz naar de gemeenten. Om het gesaldeerde premie-effect te dempen is een rijksbijdrage ingevoerd. Deze rijksbijdrage loopt af van € 1,804 miljard in 2015 naar € 0 in 2019. In 2017 is de rijksbijdrage circa € 0,9 miljard.

Zorg aan illegalen en andere onverzekerbare vreemdelingen

Zorgaanbieders kunnen een bijdrage vragen aan het Zorginstituut Nederland als zij medisch noodzakelijke zorg hebben verleend aan illegalen en andere onverzekerbare vreemdelingen en de kosten daarvan niet of niet volledig verhaalbaar blijken op de patiënt. Zorgaanbieders kunnen in aanmerking komen voor compensatie uit collectieve middelen onder in de wet (Zvw, art. 122a) gestelde voorwaarden. Voor compensatie aan de zorgaanbieders is in 2017 € 32,4 miljoen beschikbaar.

Opdrachten

Uitvoeren visie geneesmiddelen en kwaliteit, veiligheid en doelmatigheid hulpmiddelen

Voor het uitvoeren van de visie geneesmiddelen is een bedrag van € 2 miljoen in 2017 oplopend naar € 2,7 miljoen vanaf 2018 gereserveerd. Voor het verbeteren van de kwaliteit, veiligheid en doelmatigheid van de hulpmiddelenvoorziening is in 2017 een bedrag gereserveerd van € 1 miljoen in 2017 oplopend naar € 3 miljoen in 2019.

Aanvulling ZonMw-programma Doelmatigheidsonderzoek

Tijdens de behandeling van de begroting 2015 is het amendement van het lid Rutte (TK 34 000 XVI, nr. 39) aangenomen voor de financiering van de cyclus omtrent zorgevaluaties, aanpassing van richtlijnen en inkoopbeleid van zorgverzekeraars. Doel is hiermee de kwaliteit en doelmatigheid in de zorg te bevorderen. Hierbij zal een inhoudelijke link worden gelegd met de Kwaliteits- en Doelmatigheidsagenda Medisch-Specialistische Zorg (hoofdlijnenakkoord MSZ). Hiertoe wordt het budget voor het doelmatigheidsprogramma bij ZonMw voor drie jaar verhoogd met in totaal € 3 miljoen (gegeven de looptijd van het hoofdlijnenakkoord t/m 2017). Deze middelen worden verantwoord op artikel 4.

Overig

Het resterende deel van het budget voor opdrachten is onder andere bestemd voor opdrachten op het gebied van de Uitvoering wet verplichte GGZ, Monitoring van effecten Basis GGZ, Dwang in de Zorg en de Publiekscampagne GGZ informatievoorziening rond geneesmiddelen door de stichting Farmaceutische Kengetallen, Medicijnbalans, een monitor voorschrijven huisartsen, vervaardiging van FTO-materialen (voor farmacotherapeutisch overleg) en informatievoorziening voor de patiënt.

Bijdragen aan agentschappen

CIBG: WGP/GVS/APG

Het agentschap zorgt voor het register van apotheekhoudende huisartsen (€ 0,2 miljoen), het Geneesmiddelenvergoedingensysteem (€ 0,4 miljoen) en het uitvoeren van de Wet Geneesmiddelenprijzen (€ 0,6 miljoen). Daarnaast verzorgt het CIBG de vergunning- en ontheffingverlening op grond van diverse wetten.

3. Ondersteuning van het stelsel

Subsidies

Stichting klachten en geschillen zorgverzekeringen

De subsidie voor het project «Zorgverzekeringslijn» bij de Stichting Kwaliteit en Geschillen wordt de komende jaren voortgezet. In 2017 gaat het om een bedrag van € 1,2 miljoen. De activiteiten van de Zorgverzekeringslijn voorzien in informatie en advies over de zorgverzekering, de verzekeringsplicht, wat te doen bij betalingsproblemen of onverzekerdheid en biedt zo nodig en gewenst een doorverwijzing naar lokaal welzijnswerk of schuldbemiddeling. Deze activiteiten worden op de volgende wijze uitgevoerd:

  • Telefonisch informatie- en adviespunt voor vragen over de zorgverzekering.

  • Via Zorgverzekeringslijn.nl wordt aan jongeren van (bijna) 18 jaar en ouder, personen die onlangs in Nederland zijn komen wonen en/of werken, wanbetalers en onverzekerden informatie verstrekt over de Zorgverzekeringswet.

  • Diverse voorlichtingsmaterialen.

  • Voorlichting in de vorm van onder meer gastlessen over verzekeringsplicht en gevolgen van wanbetaling aan jongeren.

Overgang integrale tarieven medisch-specialistische zorg

De budgetten in de jaren 2019 en 2020 betreffen nabetalingen in het kader van de subsidieregeling overgang integrale tarieven MSZ 2015 en 2016. Op aanvraag wordt 80% van het subsidiebedrag van € 100.000 per specialist uitgekeerd. Bij de vaststelling in 2019 respectievelijk 2020 volgt het restant van 20%.

Inkomensoverdrachten

Overgangsregeling FLO/VUT ouderenregeling ambulancepersoneel

Bij de afschaffing van de regelingen rond Functioneel Leeftijdsontslag/Vervoegde Uittreding (FLO/VUT) rond 2006 heeft de rechter destijds bepaald dat de kosten van het overgangsrecht in de tarieven voor de publieke ambulancediensten dienden te worden verwerkt. Om de continuïteit van ambulancezorg te garanderen en om een ongelijk speelveld tussen de verschillende soorten ambulancediensten (publiek, B3 en particulier) te voorkomen zijn vervolgens afspraken gemaakt over de vergoeding van het overgangsrecht ouderenregelingen voor de verschillende diensten. Deze afspraken zijn afhankelijk van de cao’s die voor de verschillende diensten golden. Met elk van de groepen is een overeenkomst gesloten, waarin is geregeld dat een groot deel van de kosten bij VWS gedeclareerd kan worden. Om verschillen in de tariefstelling ten gevolge van de ouderenregelingen te voorkomen, is ervoor gekozen de betalingen van alle drie deze regelingen via de begroting van VWS te laten verlopen (bijdrage 2017 € 24,8 miljoen).

Schadevergoeding Erasmus MC

In een bindend advies is de schadevergoeding die VWS aan Erasmus MC moet betalen vanwege het niet nakomen van twee toezeggingen uit 2009 vastgesteld op € 235,9 miljoen (stand ultimo 2014, exclusief rente). Erasmus MC lijdt schade als gevolg van handelingen en investeringen die het zonder de toezeggingen niet zou hebben verricht respectievelijk gedaan. Erasmus MC heeft op basis van de toezeggingen een nieuwbouwproject met een onrendabele top (lasten ongedekt door relevante inkomsten) ondernomen en zou zonder de toezeggingen een dergelijk nieuwbouwproject niet hebben uitgevoerd (TK 25 268, nrs. 120 en 126). VWS heeft in 2015 en 2016 een bedrag van € 85 miljoen betaald en voldoet het restant in 2017 (€ 81 miljoen).

Opdrachten

Risicoverevening

Het systeem van risicoverevening wordt jaarlijks aangepast aan de gewijzigde omstandigheden in de zorg. In de brief «Kwaliteit loont» (TK 31 765, nr. 116) is al aangekondigd dat extra middelen worden vrijgemaakt voor onderzoek en de begeleidingscapaciteit binnen het ministerie. Hiervoor is in 2017 circa € 1,9 miljoen beschikbaar.

Naar aanleiding van de fundamentele discussie wordt de lijn doorgezet om bij de verbetering van de risicoverevening voor de kosten van de somatische zorg inclusief wijkverpleging en de kosten van de geestelijke gezondheidszorg, de aandacht te richten op het beter compenseren voor chronisch zieken en andere verzekerden die veel zorg gebruiken. Voor verzekeraars wordt het hierdoor aantrekkelijk om zich te richten op deze groep verzekerden. Verder vindt er een kwantitatieve analyse plaats van de werking van het vereveningssysteem.

Verdere ontwikkeling DBC’s

De middelen op de begroting van VWS voor de (door)ontwikkeling en het beheer van de DBC-systematiek worden beschikbaar gesteld aan de NZa. Deze middelen worden geraamd op artikel 4 Zorgbreed beleid.

Bijdragen aan agentschappen

CJIB: onverzekerden en wanbetalers

Het kabinet vindt het ongewenst dat mensen zich aan de solidariteit van de Zorgverzekeringswet onttrekken door zich niet te verzekeren. Op grond van de Wet opsporing en verzekering onverzekerden zorgverzekering (Wet Ovoz) worden onverzekerde verzekeringsplichtigen actief opgespoord. Die opsporing vindt plaats door het Zorginstituut Nederland (ZiNL)2 in samenwerking met de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Bij niet nakomen van de verzekeringsplicht kan tot twee keer een bestuursrechtelijke boete worden opgelegd. Inning van de bestuurlijke boetes vindt plaats door het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB). De uitvoeringskosten van het ZiNL, de SVB en het CJIB worden door VWS betaald. Hiervoor is in 2017 voor het CJIB € 15,6 miljoen beschikbaar. Nieuw in 2017 zijn de kosten voor het opzetten en uitvoeren van een gegevensuitwisseling met zorgverzekeraars van personen die ingevolge de Zorgverzekeringswet verzekerd zijn, maar geen grondslag hebben voor verzekering ingevolge de Wet langdurige zorg. Dit zijn mogelijk ten onrechte verzekerde personen.

Op grond van de wanbetalersregeling in de Zvw worden wanbetalers (www.staatvenz.nl/kerncijfers/wanbetalers-zorgverzekering) die geen premie betalen bij een premieachterstand van zes maanden overgedragen aan het ZiNL. Via onder andere bronheffing betalen zij verplicht een bestuursrechtelijke premie die vanaf 1 juli 2016 125% van de gemiddelde nominale Zvw-premie bedraagt. De uitvoeringskosten van het ZiNL worden door VWS betaald. Van de bestuursrechtelijke premie die wanbetalers betalen vloeit 23% naar de ontvangsten op de VWS-begroting. De overige ontvangsten vloeien in het Zorgverzekeringsfonds.

Vanaf 1 juli 2016 is de Regeling Uitstroom bijstandsgerechtigden in werking getreden. Door samenwerking tussen gemeenten en zorgverzekeraars kan de gemeente bijstandsgerechtigden selecteren voor duurzame uitstroom uit het bestuursrechtelijke premieregime.

De gemeente houdt op de uitkering premie én een aflossingsbedrag in voor het aflossen van schuld bij de zorgverzekeraar. Als mensen de regeling drie jaar volhouden kunnen ze uitstromen. De resterende schuld wordt dan kwijtgescholden.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Zorginstituut Nederland: onverzekerden en wanbetalers

Het Zorginstituut verricht activiteiten op het gebied van het opsporen van onverzekerden. Hiervoor is in 2017 € 42,6 miljoen beschikbaar. Zie verder de toelichting hiervoor bij Bijdragen aan agentschappen (CJIB).

Zorginstituut Nederland: Doorlichten pakket

In het regeerakkoord Rutte-Asscher is afgesproken dat het Zorginstituut Nederland (ZiNL) jaarlijks een deel van het verzekerd pakket zal doorlichten (stringent pakketbeheer/systematische doorlichting pakket). Hiervoor wordt aan het ZiNL aanvullend budget beschikbaar gesteld ten behoeve van de uitbreiding van personele capaciteit en onderzoek. Voor 2017 is een budget van € 10,4 miljoen beschikbaar.

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

VenJ: Bijdrage C2000

VWS draagt 4,8% bij aan de exploitatiekosten van het digitale communicatiesysteem voor de hulpverleningsdiensten, C2000. Daarmee is het aandeel van de ambulancezorg gedekt. Deze uitgaven bedragen voor 2017 € 4,2 miljoen.

Ontvangsten

Wanbetalers en onverzekerden

De ontvangsten als gevolg van de aan wanbetalers opgelegde bestuursrechterlijke premie worden met ingang van 2012 voor 30/130ste deel toegevoegd aan de begroting van VWS, waaruit de uitvoeringskosten worden gefinancierd.

Op 1 juli 2016 is de wet «Verbetering wanbetalersmaatregelen» inwerking getreden. Met deze wet komen de bestuurlijke boeten, bedoeld in de artikelen 9b en 9c (onverzekerdenregeling), niet meer ten gunste van het Zorgverzekeringsfonds, maar vloeien naar de ontvangsten op de VWS- begroting (artikel 9c, 4e lid, Zvw) www.staatvenz.nl/kerncijfers/onverzekerden-zorgverzekering. Voor 2017 worden de totale ontvangsten op de VWS-begroting (voor zowel wanbetalers als onverzekerden) geraamd op € 59,9 miljoen.

Beleidsartikel 3 Langdurige zorg en ondersteuning

1. Algemene doelstelling

Een stelsel voor maatschappelijke ondersteuning en langdurige zorg dat 1. ieder mens in staat stelt om zijn leven zo lang mogelijk zelf in te vullen en 2. – wanneer dit nodig is – thuis of in een instelling kwalitatief goede ondersteuning en zorg biedt. Daarbij worden ondersteuning en zorg aangeboden aansluitend op informele vormen van hulp. De complexiteit van de zorgvraag en de weerbaarheid van de burger staan centraal. Er wordt gestreefd naar welbevinden en een afname van de afhankelijkheid van ondersteuning en zorg. Dit alles tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten.

In dit begrotingsartikel zijn de begrotingsuitgaven voor de maatschappelijke ondersteuning en langdurige zorg opgenomen.

De premie-uitgaven en -ontvangsten op het terrein van de maatschappelijke ondersteuning en langdurige zorg komen aan bod in het hoofdstuk Financieel Beeld Zorg (FBZ).

2. Rol en verantwoordelijkheid Minister

De Minister is verantwoordelijk voor een effectief en efficiënt werkend systeem van langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning in Nederland. Mensen die zorg en ondersteuning nodig hebben, dienen dit of thuis of in een instelling op maat en van een goede kwaliteit te krijgen.

Gemeenten dragen zorg voor de ondersteuning via de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Het budget voor de Wmo 2015 wordt via de integratie-uitkering Sociaal domein aan gemeenten uitgekeerd. Daarnaast ontvangen gemeenten budget voor de integratie-uitkering Wmo/huishoudelijke verzorging, de decentralisatie-uitkeringen maatschappelijke opvang en vrouwenopvang, en de algemene uitkering van het gemeentefonds.

Voor mensen met een blijvende behoefte aan permanent toezicht en die 24 uur per dag zorg in de nabijheid nodig hebben, is zorg vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz) beschikbaar. Zorgkantoren sluiten namens Wlz-uitvoerders overeenkomsten met zorgaanbieders voor het leveren van verzekerde zorg. Het kan onder andere gaan om verblijf in een instelling, persoonlijke verzorging en verpleging en/of geneeskundige zorg in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget.

De Minister is verantwoordelijk voor:

Regisseren:

  • De Minister stelt de wettelijke kaders van de Wmo 2015 en de Wlz vast en stuurt onder meer door het maken van bestuurlijke afspraken.

  • De Minister is verantwoordelijk voor het monitoren en evalueren van de werking van de Wmo 2015 en de Wlz.

Stimuleren:

  • De Minister stimuleert vernieuwing in de maatschappelijk ondersteuning en de langdurige zorg en jaagt deze aan. Vernieuwing wordt hoofdzakelijk door burgers, cliëntenorganisaties, gemeenten, zorg- en welzijnsaanbieders en zorgverzekeraars vormgegeven.

  • De Minister stimuleert de ontwikkeling en verspreiding van kennis, waaronder goede voorbeelden en innovaties op het gebied van maatschappelijke ondersteuning en langdurige zorg en initiatieven om de kwaliteit en het innoverend vermogen van de ondersteuning en zorg te versterken.

Financieren:

  • De Minister draagt zorg voor het financieren van de Wmo 2015 en de Wlz.

  • De Minister is (mede)financier door onder meer de rijksbijdrage in de kosten van kortingen (BIKK) in de Wlz en door het financieren van partijen die een belangrijke rol vervullen binnen het stelsel, zoals het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE).

3. Beleidswijzigingen

Voor 2017 ligt de focus op de praktijk – zorgen dat het werkt – en vernieuwing.

De beleidswijzigingen voor 2017 zijn:

  • In de brief «Waardig leven met zorg» van 26 februari 2016 (TK 34 104, nr. F) zijn tien acties aangekondigd om in samenwerking met het veld de uitvoering van de langdurige zorg de komende drie jaar te vernieuwen. De tien acties – waarvan het overgrote deel per 2017 tot implementatie leidt- zijn erop gericht de toegang tot/overgang naar de Wlz soepeler te laten verlopen, zorgaanbieders en zorgkantoren echt naar cliënten te laten luisteren, het zorgaanbod op hun wensen toe te snijden en meer te innoveren. Voorts geldt dat in 2017 twee experimenten met persoonsvolgende bekostiging in de Wlz starten: één experiment voor de sector verpleging en verzorging in de regio Zuid-Limburg en één experiment voor de sector gehandicaptenzorg in de regio Rotterdam.

  • Op 10 februari 2015 is het programma «Waardigheid en Trots, liefdevolle zorg voor onze ouderen» gepresenteerd, met als doel om de verpleeghuiszorg in Nederland te verbeteren (TK 31 765, nr. 124). Het plan bevat een brede aanpak waarbij op 5 speerpunten 25 projecten worden uitgevoerd. In 2017 wordt het nieuwe kwaliteitskader geïmplementeerd dat in 2016 wordt opgeleverd, werken 180 aanbieders op verschillende onderwerpen aan het verbeteren van de kwaliteit en worden de resultaten hiervan gedeeld met de rest van de sector en worden regionaal debatten gevoerd over verpleeghuiszorg van de toekomst. De Tweede Kamer wordt tweemaal per jaar over het programma geïnformeerd door voortgangsrapportages.

  • In 2017 zullen de stappen in het actieprogramma voor de kwaliteit in de gehandicaptenzorg, waarmee in de aanloop van 2016 is begonnen, nader worden uitgewerkt ter ondersteuning van de speerpunten (TK 24 170, nr. 152).

  • Via het onderzoeksprogramma «Memorabel» zijn de afgelopen vier jaar belangrijke onderzoeken naar zowel de oorzaken, preventie, diagnostiek en behandeling van dementie en de zorg voor mensen met dementie gestart. Ook de internationale samenwerking bij onderzoek door deelname aan het Joint Programme Neurodegenerative Diseases Research (JPND) laat zien dat Nederlands dementie-onderzoek van hoog niveau is. De onderzoeksprojecten leveren beide goede resultaten op. Voor een voortzetting van Memorabel en de deelname aan JPND is via ZonMw in totaal aanvullend € 32 miljoen subsidie beschikbaar voor de periode 2017–2020. Het doel is de komende jaren deze zorg nog verder te verbeteren en te werken aan de volledige implementatie van de zorgstandaard dementie. Het Deltaplan Dementie ontwikkelt in samenspraak met betrokken veldpartijen een zorgverbeterprogramma dementie, zodat degenen die met dementie te maken krijgen, zo goed mogelijke zorg krijgen als zij dat nodig hebben. Alleen zorg is echter niet genoeg voor mensen met dementie en hun naasten. Zij moeten ook in het dagelijks leven begrip en ondersteuning krijgen van de gehele samenleving en deel blijven uitmaken van de samenleving. Daarom is een subsidie van € 2,3 miljoen verstrekt voor de opstart van het programma Dementievrienden. Het Deltaplan Dementie werkt hierin samen met Alzheimer Nederland en PGGM. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd per brief van 9 mei 2016 (TK 25 424, nr. 313). De beoogde totale programmaduur is 5 jaar. In 2017 zal worden besloten over subsidie voor het vervolg, waarbij dan het doel zal zijn voor eind 2017 ten minste 50.000 mensen als dementievriend hebben geregistreerd.

  • Per 2017 wordt de regeling Palliatieve terminale zorg verlengd en beperkt gewijzigd. De wijzigingen verruimen de reikwijdte van de regeling en faciliteren een bredere inzet van de vrijwillige palliatieve terminale zorg. De nieuwe regeling loopt tot 2022.

  • Tijdens de verdere ontwikkeling van het programma antibioticaresistentie is gebleken dat in de langdurige zorg extra inspanningen nodig zijn om de doelstellingen te halen zoals die in juni 2015 met de partijen in het veld zijn overeengekomen. De extra inspanningen in 2017 richten zich op betere hygiëne, zorgvuldiger antibiotica voorschrijven en extra informatie over de prevalentie en incidentie van bijzonder resistente micro organismen (BRMO).

  • Op 2 mei 2016 is de ontwikkelagenda «Voortgang en ambitie Wmo, volwaardig meedoen» aan de Tweede Kamer gepresenteerd (TK 29 538, nr. 214). Met organisaties van cliënten en de VNG zal op basis van een landelijke ontwikkelagenda ook in 2017 de doorontwikkeling van de uitvoering op lokaal en regionaal niveau van impulsen worden voorzien, zodat het voor de cliënt merkbaar beter wordt. De activiteiten zijn er op gericht om de positie van de cliënt te versterken, echt maatwerk in levensbrede (integrale) ondersteuning mogelijk te maken en een inclusieve samenleving, verrijkt met maatschappelijke initiatieven te bevorderen. Voor meer informatie wordt verwezen naar de ontwikkelagenda.

  • In 2017 heeft het platform inclusie, een centrale rol bij de implementatie van het VN-verdrag voor de rechten van mensen met een handicap en zal het onder andere gemeenten, maatschappelijke organisaties en sectoren ondersteunen om tot concrete acties te komen die bijdragen aan een meer toegankelijke en inclusieve samenleving. De ambitie van het Verdrag is dat iedereen, mensen met of zonder een beperking, volwaardig kan deelnemen aan de samenleving.

  • De afgelopen jaren heeft de overheid beleid ontwikkeld om de mantelzorger te ondersteunen. Zijn juridische positie is versterkt en ondersteuning als respijtzorg krijgt steeds meer vorm. Er is erkenning dat mantelzorg deel uitmaakt van de «driehoek» van de cliënt, professionele zorg en mantelzorgverlener. In 2017 is het tijd voor een volgende stap, met daarin aandacht voor verdere integrale ondersteuning van mantelzorger met bijvoorbeeld aandacht voor werk en mantelzorg of huisvesting en mantelzorg alsook voor meer maatschappelijke bewustwording. Onderdeel hiervan is een campagne voor een mantelzorgvriendelijke samenleving.

  • In 2017 is het beleid op het terrein van pgb-trekkingsrechten gericht op het structureel verbeteren, toekomstbestendig maken en meer gebruiksvriendelijk inrichten van het trekkingsrecht voor de budgethouder: hoofdcomponenten hierbij zijn het op nieuwe wijze ontwikkelen van een portaal, standaardiseren en digitaliseren en taken en verantwoordelijkheden van de verstrekker beter borgen.

  • In 2017 wordt de pilot integraal pgb afgerond en worden de geleerde lessen (succesfactoren en leerpunten) opgenomen in een eindrapport dat aan de Tweede Kamer zal worden gestuurd. De AMvB integraal pgb en de bestuurlijke afspraken tussen de staatssecretarissen van VWS, SZW en OCW maken het mogelijk dat de gemeenten Delft en Woerden tot 1 juli 2017 kunnen experimenteren. Gedurende het traject worden de geleerde lessen en knelpunten geïnventariseerd door TNO.

  • De transitie naar een betere aansluiting van het huidige zorgaanbod en de vraag om langer zelfstandig te wonen met nieuwe zorgarrangementen, zal meerdere jaren beslaan. In regio’s of gemeenten worden afspraken gemaakt tussen gemeenten, woningcorporaties en zorgaanbieders over het aantal geschikte woningen en de te leveren zorg en ondersteuning om mensen langer zelfstandig te kunnen laten wonen. Zoals aangekondigd in de brief «Reactie op het Eindrapport «Aanjaagteam Langer Zelfstandig Wonen»» van 23 mei 2016 (TK 32 847, nr. 228) bereiden de Staatssecretaris van VWS en de Minister voor Wonen en Rijksdienst met de VNG een ondersteuningsprogramma voor de ontwikkeling van een meerjarige, integrale visie en uitvoeringsagenda op het gebied van wonen en zorg. Dit ondersteuningsprogramma is eind 2016 gereed en wordt in 2017 geïmplementeerd.

  • Om vernieuwing in de thuisondersteuning te stimuleren wordt een kennis- en ontwikkelprogramma thuisondersteuning opgezet, zoals is aangekondigd in de brief Uitgangspunten voor een toekomstvaste langdurige zorg en ondersteuning van 4 december 2015 (TK 29 282, nr. 238). In dit programma worden goede voorbeelden en innovaties uit lokale pilots gericht op integrale thuisondersteuning verzameld, ten behoeve van een brede verspreiding van deze kennis. De gemeenten die pilots gaan doen worden in 2016 geworven en de eerste resultaten en kennisproducten worden in 2017 verwacht en verspreid.

  • In 2017 zal tevens de nadruk blijven liggen op en geïnvesteerd worden in het versterken van burger- en cliëntregie (onder andere right to challenge), een vermindering van de regeldruk en administratieve lasten voor burgers en instellingen en het verbeteren van de informatie aan cliënten en de informatie-uitwisseling tussen de verschillende ketenpartners.

4. Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Begrotingsuitgaven (bedragen x € 1.000)
     

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen

7.052.568

3.815.527

317.872

3.756.684

3.799.426

3.854.224

3.918.381

               

Uitgaven

3.604.436

3.734.022

3.768.067

3.756.684

3.799.426

3.854.224

3.918.381

Waarvan juridisch verplicht (%)

   

99,4%

       
               

1. Participatie en zelfredzaamheid van mensen met beperkingen

113.809

91.186

87.815

87.153

87.254

87.921

87.923

                 
 

Subsidies

31.381

24.737

21.435

21.864

21.966

22.633

22.634

   

Movisie

8.204

7.198

7.225

7.225

7.225

7.225

7.225

   

Volwaardig meedoen

3.971

4.515

1.700

0

0

0

0

   

Wmo-werkplaatsen

2.685

2.600

2.600

2.600

0

0

0

   

Ondersteuning vrijwilligers

0

1.400

1.000

1.000

0

0

0

   

Mezzo

3.262

3.200

3.160

3.160

3.160

3.160

3.160

   

Siriz (opvang specifieke groepen)

1.518

1.517

1.500

750

0

0

0

   

Aanpak Laaggeletterdheid

0

2.000

2.000

2.000

0

0

0

   

Overig

11.741

2.307

2.250

5.129

11.581

12.248

12.249

                 
 

Inkomensoverdrachten

20.867

0

0

0

0

0

0

   

Mantelzorg ondersteuning

20.867

0

0

0

0

0

0

                 
 

Opdrachten

60.329

66.449

66.380

65.289

65.288

65.288

65.289

   

Bovenregionaal gehandicaptenvervoer

55.645

60.564

60.652

60.652

60.652

60.652

60.652

   

Evaluatie Wmo 2015

0

980

1.680

0

0

0

0

   

Categorale opvang slachtoffers mensenhandel

0

1.700

1.700

0

0

0

0

   

Overig

4.684

3.205

2.348

4.637

4.636

4.636

4.637

                 
 

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

1.232

0

0

0

0

0

0

   

SVB: uitvoering Regeling maatschappelijke ondersteuning

1.232

0

0

0

0

0

0

               

2. Zorgdragen voor langdurige zorg tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten

3.490.627

3.642.936

3.680.252

3.669.531

3.712.172

3.766.303

3.830.458

                 
 

Subsidies

79.651

110.744

107.261

106.079

107.713

108.343

111.498

   

Compensatieregeling pgb-trekkingsrechten

0

20.000

0

0

0

0

0

   

Vilans

5.158

4.689

4.689

4.689

4.689

4.689

4.689

   

Centrum Consultatie en Expertise (CCE)

11.194

11.349

11.158

10.989

10.892

10.892

10.892

   

InVoorZorg! (IVZ)

22.541

5.598

6.933

0

0

0

0

   

Joodse en Indische instellingen

2.593

2.504

2.415

2.265

2.115

1.888

1.608

   

Palliatieve zorg

21.163

21.543

23.610

24.123

24.662

25.215

25.790

   

Dementie

38

3.163

3.200

3.200

3.200

3.200

0

   

Waardigheid en trots

2.432

17.500

25.000

25.000

25.000

25.000

25.000

   

Antibioticaresistentie

0

0

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

   

Kwaliteit gehandicaptenzorg

0

1.600

5.800

5.800

5.800

5.800

5.800

   

Overig

14.532

22.798

22.456

28.013

29.355

29.659

35.719

                 
 

Bekostiging

3.250.000

3.380.300

3.463.300

3.489.000

3.530.000

3.583.500

3.644.500

   

Bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK)

3.250.000

3.380.300

3.463.300

3.489.000

3.530.000

3.583.500

3.644.500

                 
 

Opdrachten

4.188

4.986

3.407

3.573

3.579

3.579

3.579

   

Overig

4.188

4.986

3.407

3.573

3.579

3.579

3.579

                 
 

Bijdragen aan agentschappen

2.735

2.882

55

54

54

54

54

   

CIBG: Opdrachtgeverschap

2.735

2.824

0

0

0

0

0

   

Overig

0

58

55

54

54

54

54

                 
 

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

154.053

143.924

106.229

70.825

70.826

70.827

70.827

   

Uitvoeringskosten SVB pgb-trekkingsrechten

76.241

72.644

35.100

0

0

0

0

   

Centrum Indicatiestelling Zorg

77.811

71.268

68.573

68.269

68.269

68.269

68.269

   

ZiNL: iWlz

0

0

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

   

Overig

1

12

556

556

557

558

558

               

Ontvangsten

2.755

3.441

3.441

3.441

3.441

3.441

3.441

   

Overig

2.755

3.441

3.441

3.441

3.441

3.441

3.441

Bovenstaande informatie is bedoeld voor de Staten-Generaal. Aan dit overzicht kunnen geen rechten worden ontleend.

Budgetflexibiliteit

Subsidies

Van het beschikbare budget van circa € 128,7 miljoen is 85% juridisch verplicht. Dit betreft zowel instellingsubsidies die jaarlijks worden verleend als projectsubsidies die meerjarig kunnen zijn.

Bekostiging

Van het beschikbare budget van circa € 3,5 miljard is 100% juridisch verplicht. Het betreft de bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK).

Opdrachten

Van het beschikbare budget van circa € 69,8 miljoen is 94% reeds juridisch verplicht. Het betreft met name bovenregionaal gehandicaptenvervoer ad € 60,7 miljoen.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Van het beschikbare budget circa € 106,2 miljoen is 100% reeds juridisch verplicht. Het betreft met name de bijdrage aan het CIZ van € 68,6 miljoen.

5. Toelichting op de instrumenten
1. Participatie en zelfredzaamheid van mensen met beperkingen

Kengetal: De participatie van mensen met een lichamelijke beperking, lichte of matige verstandelijke beperking, ouderen (≥ 65 jaar) en de algemene bevolking in 2015 (percentages)

Kengetal: De participatie van mensen met een lichamelijke beperking, lichte of matige verstandelijke beperking, ouderen (≥ 65 jaar) en de algemene bevolking in 2015 (percentages)

* < 65 jaar. Bij mensen met een verstandelijke beperking gaat het om (on)betaald werk, zowel 65-plus als 65-min.

Bron: Nivel Participatiecijfers 2008–2015

Bovenstaand kengetal toont de participatie van thuiswonende mensen met beperkingen, ouderen en de algemene bevolking in 2015 op basis van de participatiemonitor van het NIVEL. Het kengetal geeft inzicht in de participatie op negen deelgebieden. Het overkoepelende beeld dat naar voren komt is in 2015 hetzelfde als in de jaren ervoor: op alle deelgebieden zijn verschillen in participatie tussen de groep mensen met beperkingen en de algemene bevolking. Met name op het gebied van betaald werk zijn de verschillen groot. Op veel andere deelgebieden is de participatie van mensen met een verstandelijke beperking ook een stuk lager dan in de algemene bevolking. De participatie van ouderen (≥65 jaar) is vergelijkbaar met die van de algemene bevolking (met uitzondering van betaald werk en opleiding).

Subsidies

Movisie

Het kennisinstituut Movisie ontvangt in 2017 circa € 7,2 miljoen subsidie voor het verzamelen, verrijken, valideren en verspreiden van kennis voor de ondersteuning van gemeenten en instellingen ten behoeve van een adequate uitvoering van de Wmo 2015 en aanpalende terreinen.

Volwaardig meedoen

Samen met cliëntorganisaties en de VNG zijn drie prioritaire doelstellingen vastgesteld ten behoeve van de ontwikkeling van de uitvoering de Wmo 2015 zodat op termijn: 1) de positie van de cliënt versterkt is (zodat het goede gesprek kan plaatsvinden), 2) er daadwerkelijk maatwerk wordt geboden in levensbrede ondersteuning (gericht op participatie en zelfredzaamheid) en 3) er een inclusieve samenleving wordt bevorderd, verrijkt door maatschappelijke initiatieven. Om deze doelen te realiseren ontvangen het programma «Aandacht voor Iedereen»(AVI) en de Koepel Adviesraden sociaal domein beiden een subsidie van in totaal € 1,7 miljoen.

Wmo-werkplaatsen

In 2017 worden de 14 Wmo-werkplaatsen voor € 2,6 miljoen gesubsidieerd. Dit zijn regionale samenwerkingsverbanden van hogescholen en lectoraten, gemeenten en zorg- en welzijnsinstellingen, gericht op praktijkonderzoek en deskundigheidsbevordering op het terrein van maatschappelijke ondersteuning.

Ondersteuning vrijwilligers

In 2016 is gestart met een impuls aan de versterking van de ondersteuning van vrijwilligers op lokaal niveau (€ 1,4 miljoen, amendement Dik-Faber en Van der Staaij TK 34 000-XVI, nr. 38). Dit gebeurt in een programma van drie jaar, onder de vlag van de Vereniging Nederlandse Organisatie Vrijwilligerswerk (NOV) en het Landelijk Overleg Vrijwilligers in de Zorg (LOVZ).

Mezzo

Mezzo ontvangt in 2017 instellingssubsidie vanwege hun kennis en activiteiten gericht op het versterken en verlichten van mantelzorgers en vrijwilligers (€ 3,2 miljoen).

Siriz

Voor een landelijke impuls voor de hulp aan onbedoeld zwangeren en tienermoeders ontvangt Siriz ook in 2017 een subsidie van € 1,5 miljoen. Uitgangspunt hierbij is dat de expertise op dit gebied wordt behouden en verder kan worden uitgedragen aan de hele sector. Voor deze impuls worden vooralsnog ook in 2018 middelen gereserveerd, waarna dit in de reguliere zorg en ondersteuning moet zijn verankerd.

Aanpak laaggeletterdheid

Het actieprogramma «Tel mee met taal» is een integrale aanpak van de ministeries OCW, SZW en VWS om in periode 2016–2018 gezamenlijk taalachterstanden te voorkomen, het lezen te bevorderen en laaggeletterdheid te bestrijden. Het programma biedt ondersteuning aan gemeenten, provincies en maatschappelijke organisaties. VWS participeert in het programma omdat laaggeletterdheid een negatief effect heeft op welzijn en gezondheid. Het gezamenlijke jaarlijkse budget is € 18 miljoen, waarvan € 2 miljoen vanuit VWS wordt bijgedragen.

Opdrachten

Bovenregionaal gehandicaptenvervoer (BRV)

Mensen met een mobiliteitsbeperking kunnen gebruik maken van het bovenregionaal sociaalrecreatief vervoer (ook bekend als Valys) per (deel)taxi (circa € 60,7 miljoen in 2017).

Over het geheel genomen geven de pashouders het reizen met het BRV een hoog waarderingscijfer (zie onderstaand overzicht).

Bron & toelichting

Bron: Tevredenheidsonderzoek Valys, november 2015, Jes marketing en onderzoek.

pkb = persoonlijk kilometer budget

Het BRV is vraagafhankelijk vervoer, dit betekent dat factoren zoals de toegankelijkheid van het lokale openbaar vervoer, het weer of de gezondheid van de pashouders invloed kunnen hebben op het aantal verreden kilometers.

2. Zorgdragen voor langdurige zorg tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten

Subsidies

Vilans

Vilans is het kenniscentrum voor de langdurige zorg. Vilans werkt aan de beschikbaarheid van een kennisinfrastructuur voor professionals in de langdurige zorg. Het doel is om op basis van kennis de kwaliteit van de uitvoering te verbeteren (€ 4,7 miljoen).

Stichting Centrum Consultatie en Expertise (CCE)

De stichting CCE ontvangt subsidie voor diverse activiteiten rond het hanteerbaar maken van probleemsituaties bij cliënten in de langdurige zorg die kampen met ernstige en aanhoudende gedragsproblemen. Zo mobiliseert het CCE in dit kader expertise en ondersteuning op maat via een netwerk van circa 600 velddeskundigen (consultatiefunctie inclusief signalering en feedback) en toetst het CCE aanvragen voor diverse toeslagen (toeslag reguliere meerzorg, meerzorg pgb-ZZP en extramurale interventies Kinderdienstencentra). CCE ontvangt hiervoor een subsidie (€ 11,2 miljoen).

InVoorZorg! (IVZ)

Via «InVoorZorg!» worden zorgaanbieders geholpen met het invoeren van bestaande vernieuwingen. Gezien het kwaliteitsvraagstuk in de verpleeghuiszorg, is «InVoorZorg!» vanaf 2015 omgevormd tot een stimuleringsprogramma voor aanbieders van verpleeghuiszorg met een urgent kwaliteitsprobleem. Verpleeghuizen met een urgent kwaliteitsprobleem kunnen een beroep doen op «InVoorZorg!». Hiervoor is in 2017 € 6,9 miljoen beschikbaar.

Joodse en Indische instellingen

Een aantal Joodse en Indische instellingen ontving, in aanvulling op de reguliere bekostiging, budgettoeslagen in verband met de specifieke problematiek van de eerste generatie Joodse en Indische oorlogsgetroffenen van de Tweede Wereldoorlog. Vanwege de veranderingen in de bekostiging in de Zvw en AWBZ konden deze toeslagen niet meer via de NZa worden verstrekt. Vanaf 1 januari 2015 zijn deze toeslagen omgezet in een subsidie. De subsidie zal jaarlijks, met een afbouw, tot en met het jaar 2025 worden verstrekt aan deze doelgroep (€ 2,4 miljoen).

Palliatieve zorg

De rijksoverheid verstrekt vanuit de subsidieregeling Vrijwillige Palliatieve Zorg instellingssubsidies aan organisaties voor vrijwillige palliatieve zorg (€ 17,5 miljoen). Het gaat hierbij om inzet van vrijwilligers en vrijwillige zorg in bijna-thuis-huizen, hospices, de thuissituatie en in zorginstellingen. Daarnaast is vanuit de subsidies netwerken palliatieve zorg een bijdrage mogelijk voor de coördinatie van de netwerken palliatieve zorg (€ 3,7 miljoen). Ten slotte wordt via ondersteuning van de instellingen Agora, Vrijwillige Palliatieve Terminale Zorg (VPTZ), Fibula (netwerken) en Stichting Pal gezorgd dat de verbinding met het veld aanwezig blijft om projecten voor kwaliteitsverbetering uit te voeren.

Via ZonMw (zie artikel 4) verstrekt de rijksoverheid een subsidie voor het Nationaal programma ouderenzorg, waarmee belangrijke verbeteringen in de zorg en ondersteuning voor kwetsbare ouderen worden gerealiseerd. In het Nationaal Programma Ouderenzorg zijn sinds 2008 vele nieuwe interventies ontwikkeld en wetenschappelijk onderzocht. Hiermee worden belangrijke – door ouderen gewenste – verbeteringen in de zorg en ondersteuning voor kwetsbare ouderen gerealiseerd. Er is via ZonMw in totaal € 10 miljoen subsidie beschikbaar gesteld voor 2015, 2016 en een deel van 2017 om, met betrokkenheid van de regionale netwerken ouderenzorg, de implementatie te versnellen. Het jaar 2016 is het laatste jaar van het NPO maar van enkele programma- activiteiten is de afronding in 2017 voorzien. Het gaat om bijvoorbeeld de verspreiding van de resultaten die in de loop van 2016 beschikbaar zijn gekomen, het overbrengen van kennis en ervaring naar het programma «Gewoon Bijzonder» en de eindevaluatie van het programma. Het digitale platform «Beteroud.nl» faciliteert voor alle mensen die hieraan meewerken of anders betrokken zijn de uitwisseling van kennis en ervaring. Het is ook het beoogde platform voor partijen die gezamenlijk verder willen werken aan de verbeteringen van de zorg en ondersteuning voor kwetsbare ouderen.

Daarnaast wordt een subsidie verstrekt voor het vervolg op het onderzoeksprogramma Memorabel (Memorabel deel 2). Met dit programma wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan het onderzoek naar zowel de oorzaken, preventie, diagnostiek en behandeling van dementie en de zorg voor mensen met dementie. Er is via ZonMw in totaal € 32 miljoen subsidie beschikbaar voor de periode 2017–2020.

Ook worden subsidies verstrekt voor Gewoon Bijzonder, nationaal programma gehandicapten, waarmee wordt gewerkt aan de inhoud en de structuur van het kennisbeleid in deze sector en voor »Palliantie. Meer dan Zorg» binnen het Nationaal Programma Palliatieve Zorg dat in 2015 van start is gegaan.

In het kader van Gewoon Bijzonder, het nationaal programma gehandicapten (gestart medio 2015, looptijd 8 jaar; uitvoerder ZonMw) zal in 2017 verder worden ingezet op het ontwikkelen van kennis, bundelen en verspreiden van bestaande kennis in de gehandicaptensector en richting het onderwijs. Ook zal het traject richting het sociaal domein verder worden vormgegeven en zal worden bezien waar het traject Verbeteren Kwaliteit Gehandicaptenzorg en het nationaal programma Gewoon Bijzonder elkaar kunnen versterken.

Dementie

In 2017 gaat de regering verder met de aanvullende maatregelen voor deze doelgroep die zijn aangekondigd in de brief «Samenleven met dementie» die op 8 juli 2015 aan de Tweede Kamer is aangeboden (TK 25 424, nr. 281). Er is gekozen voor een brede benadering die bestaat uit verschillende pijlers: (1) dementievriendelijke samenleving; (2) netwerken rondom de mensen met dementie en de mantelzorger; (3) structureel verbeteren van dementiezorg en (4) (regel)ruimte voor dementiezorg. De maatregelen bestaan uit het stimuleren van:

  • de dementievriendelijke samenleving door steun aan het programma «Dementievrienden» in het kader van het Deltaplan Dementie en activiteiten op advies van de Werkgroep vanuit Dementie Bekeken, zoals nader toegelicht in de brief van 9 mei 2016 (TK 25 424, nr. 313);

  • een verbetertraject, langs de lijnen van de Zorgstandaard Dementie, voor tijdige, passende en continue zorg en ondersteuning;

  • de herziening van de Zorgstandaard Dementie;

  • de begeleiding bij experimenten met zorg en ondersteuning over domeinen heen;

  • de «Monitor woonvormen dementie» van het Trimbos-instituut;

  • de «Dementie verhalenbank» van de stichting Dementie verhalenbank.

Voor de periode 2016–2020 is het totale budget € 16 miljoen.

Waardigheid en trots

Voor de uitvoering van het programma «Waardigheid en Trots» is via de begroting € 25 miljoen beschikbaar. In het onderdeel «ruimte voor verpleeghuizen» krijgen verpleeghuislocaties de ruimte om in themagroepen te werken aan een verbeterplan en een best practice te worden. Er doen ruim 180 zorginstellingen met ruim 700 locaties mee. Het ondersteuningsprogramma Kwaliteitsverbetering Verpleeghuizen is gericht op verbetering van de kwaliteit van zorg in verpleeghuizen waar sprake is van urgente kwaliteitsproblemen zoals vastgesteld door IGZ, de Wlz-uitvoerder en/of de bestuurder zelf. Jaarlijks kunnen 50 organisaties instromen. Het nieuwe kwaliteitskader en een leidraad voor een verantwoorde personeelssamenstelling worden in 2017 geïmplementeerd.

Antibioticaresistentie

Een aantal voorlopers in de langdurige zorg in Nederland heeft alle aspecten die van belang zijn om antibioticaresistentie te beheersen voor elkaar. Het gaat om voldoende basishygiëne, restrictief maar voldoende voorschrijven van antibiotica en het beheersen van uitbraken met BRMO. Er is echter ook een groot aantal instellingen die nog niet aan de vereisten voldoet. Via subsidies wordt ondersteuning voor deze instellingen gefaciliteerd om hun beleid aan te passen aan de vereisten.

Kwaliteit gehandicaptenzorg

Om een extra impuls te geven aan de kwaliteit in de gehandicaptenzorg en het bestaan van cliënten te verbeteren is een actieprogramma opgesteld waarvoor de komende jaren extra middelen beschikbaar zijn gesteld (€ 5,8 miljoen per jaar). De acties zullen nader worden uitgewerkt en gericht zijn op de speerpunten: versterking van de positie van de cliënt, investeringen in cliënten met bijzondere zorg- en ondersteuningsvragen, toegeruste, betrokken professionals, sturen met visie en bevorderen samenwerking en transparantie, (technologische) innovatie en samenwerking.

Overig

Dit betreft onder andere de uitgaven voor de transitie Hervorming Langdurige Zorg, toe te kennen loon- en prijsbijstelling, en subsidies met een beperkt kasbeslag in 2017 (onder de € 1 miljoen).

Bekostiging

Bijdrage in kosten van kortingen (BIKK)

De BIKK is een rijksbijdrage die is ingesteld bij de invoering van het nieuwe belastingstelsel in 2001 en wordt ingezet om de lagere premieopbrengst als gevolg van de grondslagverkleining van de Wlz te compenseren. De raming voor 2017 bedraagt circa € 3,5 miljard.

Opdrachten

Overig

Dit betreft onder andere de doorontwikkeling van de monitor langdurige zorg en Zorg op de kaart.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Uitvoeringskosten SVB pgb-trekkingsrechten

Dit betreft onder andere  € 35,1 miljoen dat uit het gemeentefonds is genomen voor de bekostiging van de SVB voor de uitvoeringskosten van het pgb-trekkingsrecht voor de Wmo 2015 en de Jeugdwet tezamen. Ook in 2017 zal de bekostiging van de SVB voor de uitvoeringskosten voor het gemeentelijke deel via de begroting van VWS verlopen.

Centrum Indicatiestelling Zorg

Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) verzorgt de onafhankelijke en regelgebonden indicatiestelling voor de Wlz (€ 68,6 miljoen inclusief de loon- en prijsbijstelling voor 2016). 2017 zal het eerste jaar worden dat het CIZ alle transitiewerkzaamheden heeft afgerond en op basis van een volledig uitgewerkt en ingevoerd klantbedieningsconcept de werkzaamheden zal verrichten.

ZiNL: iWlz

Vanaf 1 januari 2015 werken ketenpartners binnen de Wlz met de iWlz 1.0-berichtenstandaard. Dit is een uniforme systematiek waarmee indicatieorganen, zorgkantoren en zorgaanbieders elektronisch informatie over cliënten kunnen uitwisselen. Het Zorginstituut Nederland (ZiNL) draagt zorg voor de specificaties van iWlz, de standaarden en de bedrijfsregels en begeleidt de implementatie. Daarvoor ontvangt het ZiNL een bijdrage van VWS (€ 2 miljoen).

Ontvangsten

De ontvangsten betreffen voornamelijk subsidieontvangsten naar aanleiding van de subsidievaststellingen.

Beleidsartikel 4 Zorgbreed beleid

1. Algemene doelstelling

Het scheppen van randvoorwaarden om het zorgstelsel te laten werken zodat de kwaliteit, de toegankelijkheid en de betaalbaarheid van de zorg voor de burger is gewaarborgd.

2. Rol en verantwoordelijkheid Minister

De Minister bevordert de werking van het stelsel door partijen in staat te stellen hun rol te spelen en door belemmeringen weg te nemen die een goede werking van het stelsel in de weg staan.

Daar waar publieke belangen in het geding zijn die niet voldoende door (partijen in) het stelsel behartigd kunnen worden, bevordert de Minister dat deze belangen worden behartigd.

Stimuleren:

  • Dat verzekerden, waaronder patiënten, een stevige positie innemen in het zorgstelsel, ondermeer door goed samenwerkende patiënten- en gehandicaptenorganisaties.

  • Van kwalitatief goede en veilige zorgverlening met keuzevrijheid voor consumenten.

  • Van transparantie over kwaliteit en kosten van zorg.

  • Van een logische beroepenstructuur die aansluit op de huidige en toekomstige zorg- en ondersteuningsvraag.

  • Van beschikbaarheid van voldoende gekwalificeerd zorgpersoneel door kwalitatief goede en samenhangende opleidingen.

  • Van innovaties in de zorg en de ontwikkeling en toepassing van ontwikkelde kennis.

  • Van betrokken partijen om het aanbod van (jeugd)zorg in Caribisch Nederland te verbeteren. Wat de zorg betreft conform de aanbevelingen van de Commissie Goedgedrag en wat jeugd betreft conform de bestuurlijke afspraken uit 2009; En beiden conform de door het kabinet overgenomen aanbevelingen uit de beleidsdoorlichting 2011–2015 die in 2016 is afgerond.

  • Van initiatieven om fouten en fraude in de zorg zoveel mogelijk te voorkomen en fraude aan te pakken.

Financieren:

  • Van patiënten- en gehandicaptenorganisaties om de belangen van verzekerden, waaronder patiënten in het systeem te behartigen en hen goed te infomeren.

  • Van ZBO’s (CAK, NZa, ZiNL, CSZ) om hun wettelijke verantwoordelijkheid in het zorgstelsel invulling te kunnen geven.

  • Van projecten en onderzoek op het gebied van gezondheid, preventie en zorg (ZonMw).

  • Van agentschappen (CIBG, RIVM) om hun taken in het zorgstelsel uit te voeren.

  • Van betrokken partijen met een subsidie om informatie over de kwaliteit van het zorgaanbod snel te ontsluiten voor patiënten.

  • Van instrumenten om personeel in de zorg goed op te leiden en bij te scholen (Stagefonds, kwaliteitsimpuls ziekenhuispersoneel, subsidieregelingen opleidingen publieke gezondheidszorg en jeugd-ggz).

  • Van zorg en welzijn in Caribisch Nederland.

Regisseren:

  • Van een stevige positie van de patiënt in het zorgstelsel door wet- en regelgeving en toepassing en handhaving daarvan, zoals de Wet BIG.

  • Dat alle betrokken partijen in de zorg in staat zijn hun verantwoordelijkheid in het zorgstelsel waar te maken.

  • Van goed bestuur in de zorg en het toezicht daarop.

  • Van de dialoog tussen betrokken partijen, gericht op de toekomstige (arbeidsmarkt-) uitdagingen en de (arbeidsmarkt-)gevolgen van de transities.

  • Van verlagen van regeldruk in de zorg.

  • Van het voorkomen van systeemrisico’s bij financiering in de zorg.

  • Door het ontwikkelen van een wettelijk kader voor de taken van ondermeer NZa en ZiNL.

  • Van het tot stand komen van een passend aanbod van (jeugd)zorg in Caribisch Nederland.

  • Van de totstandkoming, implementatie en monitoring van een ketenbrede aanpak voor preventie, toezicht, opsporing en handhaving op het gebied van fraude, oneigenlijk gebruik en onrechtmatig declareren in de zorg.

3. Beleidswijzigingen

Positie cliënt

In de beleidsdoorlichting op dit artikelonderdeel (TK 32 772, nr. 10) is onder andere de aanbeveling gedaan om op korte termijn de financiële armslag van de patiënten- en gehandicaptenorganisaties groter te maken. Dit is opgevolgd door de instellingssubsidie vanaf 2017 te verhogen (TK 29 214, nr. 73).

Toegezegd is de Tweede Kamer rond de zomer van 2017 te informeren over de conclusies van de verkenning voor een meer fundamentele herziening van het beleidskader subsidiering pg-organisaties per 1 januari 2019. Omdat dit meer tijd in beslag neemt is het gewijzigde beleidskader nu vastgesteld tot 1 januari 2019.

Innovatie en zorgvernieuwing

De activiteiten zijn mede gericht op het bereiken van de drie doelstellingen die het kabinet in 2014 heeft geformuleerd ter ondersteuning van de brede maatschappelijke beweging naar meer zelfredzaamheid, meer zelfregie en meer zelfzorg. In 2019 heeft 80% van de chronisch zieken toegang tot bepaalde medische gegevens (van de overige Nederlanders 40%), kan 75% van de chronisch zieken en kwetsbare ouderen die dit wil en er toe in staat is zelfstandig metingen uitvoeren en deze op afstand laten monitoren en heeft iedereen die zorg en ondersteuning thuis ontvangen de mogelijkheid om 24 uur per dag met een zorgverlener te communiceren.

In vervolg op de succesvolle internationale eHealthweek die in het kader van het EU-voorzitterschap in 2016 heeft plaatsgevonden, zal begin 2017 een meerdaags landelijk eHealth evenement worden georganiseerd. Centrale doelstelling is burgers, zorgprofessionals en bestuurders bekend te maken met de mogelijkheden die digitaal ondersteunde zorg kan bieden, en handreikingen te doen voor een succesvolle toepassing en implementatie.

Bij het introduceren van nieuwe gebruiksmogelijkheden blijkt opschaling van lokale naar regionale of landelijke toepassing in de praktijk traag te verlopen door financiële, regeltechnische of organisatorische obstakels. Teneinde de doorlooptijd van innovatieve toepassingen te verkorten, ontwikkelen wij samen met het Ministerie van EZ, Startupdelta en private partners een «fasttrack», waarin veelbelovende innovaties begeleid worden naar voldragen nationale en internationale implementaties. Voor dit initiatief is over een periode van vier jaar in totaal € 20 miljoen beschikbaar.

In 2017 zullen de uitkomsten van een Interdepartementaal Beleidsonderzoek naar het innovatiebeleid in de zorg beschikbaar komen.

Kwaliteit, transparantie en kennisontwikkeling

Er wordt versterkt ingezet op verdere vermindering van de bureaucratie in de zorg. Dit om in de hele zorgsector te komen tot een betekenisvolle en merkbare vermindering van de ervaren regeldruk zodat er meer ruimte komt voor de zorgprofessional. De vernieuwde aanpak krijgt onder andere vorm door domeinoverstijgende zorgaanbieders te ondersteunen om regelarme werkwijzen in de praktijk te brengen en binnen de maatwerkaanpak samen met betrokken partijen vanuit het gezichtspunt van de (zorg)professional concrete knelpunten aan te pakken.

Om te bepalen of het beleid op dit artikelonderdeel doeltreffend en doelmatig is zal deze in 2017 worden doorgelicht. De onderzoeksopzet van de beleidsdoorlichting wordt dit jaar aan de Kamer aangeboden. De mogelijke effecten en voornemens zullen hun beslag hebben op de periode na 2017.

Inrichten uitvoeringsactiviteiten

Om de taken die door intermediaire organisaties voor VWS worden uitgevoerd doelmatiger te organiseren zijn taakoverhevelingen in gang gezet. Het streven is om vanuit het Zorginstituut Nederland de vier burgerregelingen (wanbetalers-, onverzekerden-, gemoedsbezwaarden – en de buitenlandregeling (inclusief het Nationaal contactpunt)) en de uitvoering van de compensatieregeling voor zorg aan onverzekerbare vreemdelingen per 1 januari 2017 over te hevelen naar het Centraal administratiekantoor (CAK).

Met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) en enkele andere wetten in verband met aanpassingen van de tarief- en prestatieregulering en het markttoezicht op het terrein van de gezondheidszorg (TK 34 445), zal de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) duidelijker worden gepositioneerd, zodat deze als een robuuste en onafhankelijke autoriteit kan functioneren. De zorgspecifieke fusietoets en het instrument van de aanmerkelijke marktmacht, die nu nog bij de NZa liggen, zullen overgaan naar de Autoriteit Consument en Markt (ACM) en een deel van de reguleringstaken zal worden overgeheveld van de NZa naar het Ministerie van VWS. Het betreft de huidige verplichting voor de NZa om op grond van de Wet marktordening gezondheidszorg beleidsregels over prestatie- en tariefregulering vast te stellen. Door de overheveling wordt het voor de sector duidelijker dat alleen VWS over de beleidsvorming gaat en dat de NZa alleen aangesproken kan worden op de wijze waarop zij uitvoering geeft aan dit beleid.

Opleidingen beroepenstructuur en arbeidsmarkt

In 2017 staat de samenwerking tussen overheid, onderwijs en arbeidsmarkt centraal. Dat is nodig om het huidige en toekomstige personeel optimaal voor te bereiden op de eisen die nu en in de toekomst aan de zorg worden gesteld. Het advies van de commissie Innovatie, Zorgberoepen en Opleidingen van het Zorginstituut over een passend opleidingscontinuüm zal in de praktijk geïmplementeerd moeten worden. Het Zorgpact en het regionaal arbeidsmarktbeleid moeten dit faciliteren en stimuleren. In nauw overleg met de landelijke en regionale sociale partners in de zorg en met de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wordt bekeken hoe de gevolgen van de veranderende zorg en ondersteuning voor verschillende groepen werknemers op een verantwoorde manier kunnen worden opgevangen.

Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG)

In 2017 zal de gewijzigde Wet BIG van kracht worden, met daarin opgenomen verbeteringen voor de herkenbaarheid van de zorgverlener, voorbehouden handelingen, de cosmetische sector en het tuchtrecht.

Verbeteren van het zorgaanbod Caribisch Nederland

In 2016 is een beleidsdoorlichting opgesteld met betrekking tot het gevoerde beleid van 2011 tot en met 2015 ten aanzien van de (jeugd)zorg in Caribisch Nederland. Het kabinet zal in het najaar 2016 de doorlichting, voorzien van een reactie, aan de Tweede Kamer sturen en daar in aangeven welke aanbevelingen op welke wijze zullen worden meegenomen in het beleid voor 2017 en verdere jaren.

Jeugdzorg in Caribisch Nederland

De focus voor de jeugd ligt op het bieden van goede basisvoorzieningen. Voorbeelden zijn de verbetering van de jeugdgezondheidszorg, het bieden van opvoedingsondersteuning, het versterken van seksuele educatie, het verbeteren van de gezinsvoogdij en een sluitende aanpak van kindermishandeling.

Voorkomen oneigenlijk gebruik en aanpak fraude

Een verdere verbetering van rechtmatigheid in de zorg vraagt een integrale aanpak waarin elke partij in de keten zijn verantwoordelijkheid neemt. VWS zet hier op in door het programmaplan Rechtmatige Zorg: aanpak fouten en fraude 2015–2018 (TK 28 828, nr. 89) uit te voeren. De verschillende activiteiten in het programmaplan voorzien in een samenhangende aanpak op de thema’s: samenwerking, preventie, controle en handhaving. In de begroting van VWS zijn middelen gereserveerd voor de uitvoering van de activiteiten uit dit programma. Het gaat hierbij onder andere om de inrichting en doorontwikkeling van het centraal meldpunt zorgfraude (CMZF), de verdere ondersteuning van gemeenten bij fraudepreventie en handhaving in het gemeentelijk domein, en de vorming en inzet van een pool van onafhankelijk deskundige artsen ten behoeve van mogelijke inzet bij strafrechtelijke onderzoeken. Daarnaast versterkt VWS het toezicht en de (strafrechtelijke) handhaving in de zorg. Hiertoe zijn extra middelen beschikbaar gesteld waarmee meer (en complexere) strafrechtelijke onderzoeken kunnen worden opgepakt. Deze middelen zijn ten behoeve van de Inspectie SZW en het Openbaar Ministerie (OM) overgeheveld naar de begrotingen van de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid respectievelijk Veiligheid en Justitie.

Jaarlijks rapporteert VWS over de activiteiten en behaalde resultaten uit het programmaplan. In het najaar van 2016 komt de vijfde voortgangsrapportage Rechtmatige Zorg beschikbaar.

4. Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Begrotingsuitgaven (bedragen x € 1.000)
     

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen

1.146.830

825.541

811.100

832.601

886.352

904.433

783.184

               

Uitgaven

873.245

939.812

915.450

910.828

913.697

904.433

897.680

Waarvan juridisch verplicht (%)

   

97,0%

       
               

1. Positie cliënt

24.556

25.943

24.796

24.772

24.771

24.771

24.773

                 
 

Subsidies

17.890

20.105

20.615

20.591

20.591

20.591

20.592

   

Patiënten- en gehandicaptenorganisaties

17.463

19.555

20.337

20.313

20.313

20.313

20.313

   

Overig

427

550

278

278

278

278

279

                 
 

Opdrachten

5.466

5.766

4.181

4.181

4.180

4.180

4.181

   

Ondersteuning cliëntorganisaties

3.144

3.144

3.798

3.851

4.000

4.000

4.000

   

Overig

2.322

2.622

383

330

180

180

181

                 
 

Bijdragen aan agentschappen

1.200

72

0

0

0

0

0

   

CIBG: Landelijk Meldpunt Zorg

1.000

0

0

0

0

0

0

   

Overig

200

72

0

0

0

0

0

               

2. Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt

389.110

436.126

439.622

434.611

436.342

436.708

436.782

                   
 

Subsidies

373.060

421.504

424.856

418.210

419.248

419.548

419.621

   

Kwaliteitsimpuls personeel ziekenhuiszorg

135.468

191.433

200.000

200.000

200.000

200.000

200.000

   

Stageplaatsen zorg/Stagefonds

109.950

112.000

112.020

112.020

112.021

112.021

112.021

   

Publieke Gezondheidszorgopleidingen

16.634

20.615

21.000

21.000

21.000

21.000

21.000

   

Vaccinatie stageplaatsen zorg

4.504

4.700

4.800

4.800

4.800

4.800

4.800

   

Opleiding tot verpleegkundig specialist/physician assistant

19.433

38.197

38.800

38.800

38.800

38.000

38.000

   

Opleidingsplaatsen jeugd ggz

0

1.550

1.550

1.550

1.550

1.550

1.550

   

Versterking regionaal onderwijs- en arbeidsmarktbeleid

7.949

8.500

11.500

10.500

10.500

10.500

10.500

   

Innovatie, beroepen en opleidingen

0

2.412

12.000

12.000

12.000

12.000

12.000

   

Vernieuwing arbeidsmarkt sociaal domein

0

1.000

2.000

1.500

0

0

0

   

Veilige gegevensuitwisseling en authenticatie in de zorg

0

779

5.122

4.170

3.083

0

0

   

Pilots Opleiding tot ziekenhuisarts

0

0

4.500

2.800

1.650

700

0

   

Overig

79.122

40.318

11.564

9.070

13.844

18.977

19.750

                 
 

Opdrachten

4.619

7.390

8.293

8.293

8.986

9.051

9.051

 

Arbeidsmarktonderzoek

2.042

1.250

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

   

Celsus

0

650

800

500

500

500

500

   

Overig

2.577

5.490

5.493

5.793

6.486

6.551

6.551

                 
 

Bijdragen aan agentschappen

11.431

7.232

6.473

6.399

6.399

6.400

6.400

   

CIBG: bijdrage voor onder andere UZI-register, BIG-register en SVB-Z

11.431

7.232

6.073

5.999

5.999

6.000

6.000

   

RIVM: opleiding publieke gezondheidssector en kosten van ziekten

 

0

400

400

400

400

400

                 
 

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

0

0

0

1.709

1.709

1.709

1.710

   

ZiNL: sectie Zorgberoepen en opleidingen

0

0

0

1.709

1.709

1.709

1.710

               

3. Kwaliteit, transparantie en kennisontwikkeling

124.203

143.753

147.789

148.438

148.705

133.229

122.503

                 
 

Subsidies

7.711

17.549

13.524

11.790

11.660

5.019

5.019

   

Nivel

5.835

6.121

5.682

5.149

5.019

5.019

5.019

   

Programma Innovatie en zorgvernieuwing

0

6.428

7.842

6.641

6.641

0

0

   

Jaar van de transparantie

1.805

5.000

0

0

0

0

0

   

Overig

71

0

0

0

0

0

0

                 
 

Opdrachten

226

1.812

1.797

1.797

1.797

497

497

   

Programma Innovatie en zorgvernieuwing

0

1.333

1.300

1.300

1.300

0

0

   

Overig

226

479

497

497

497

497

497

                 
 

Bijdragen aan agentschappen

2.535

1.478

4.550

4.518

4.502

4.502

4.502

   

CIBG: WTZi en JMV

750

1.300

4.000

4.000

4.000

4.000

4.000

   

Overig

1.785

178

550

518

502

502

502

                 
 

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

113.731

122.914

127.918

130.333

130.746

123.211

112.485

   

ZonMw: programmering

113.731

122.914

127.768

130.333

130.746

123.211

112.485

   

Overig

0

0

150

0

0

0

0

               

4. Inrichten uitvoeringsactiviteiten

227.614

212.451

187.343

185.445

183.365

186.017

186.138

                 
 

Subsidies

80

26

0

0

0

0

0

   

Uitvoering Wtcg

80

26

0

0

0

0

0

                 
 

Opdrachten

2.526

219

401

451

451

451

451

   

Uitvoering Wtcg

156

184

0

0

0

0

0

   

Overig

2.370

35

401

451

451

451

451

                 
 

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

225.008

212.182

186.912

184.964

182.884

183.036

183.157

   

CAK

100.916

84.189

76.353

76.081

74.761

74.790

74.791

   

NZa

52.756

57.002

55.794

55.639

55.051

55.053

55.053

   

Zorginstituut Nederland

67.738

68.433

52.207

50.474

50.170

50.170

50.170

   

CSZ

2.700

2.558

2.558

2.770

2.902

3.023

3.143

   

CBZ

898

0

0

0

0

0

0

                 
 

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

0

24

30

30

30

2.530

2.530

   

EZ: ACM

0

0

0

0

0

2.500

2.500

   

Overig

0

24

30

30

30

30

30

               

5. Zorg, welzijn en jeugdzorg op Caribisch Nederland

106.717

117.525

113.945

117.093

120.045

123.239

127.015

                 
 

Subsidies

0

0

0

0

0

0

0

                 
 

Bekostiging

106.717

117.525

113.945

117.093

120.045

123.239

127.015

   

Zorg en welzijn

104.083

114.787

111.607

114.756

117.903

121.097

124.873

   

Overig

2.634

2.738

2.338

2.337

2.142

2.142

2.142

               

6. Voorkomen oneigenlijk gebruik en aanpak fraude

1.044

4.014

1.955

469

469

469

469

                 
 

Subsidies

444

2.204

1.500

450

450

450

450

   

Overig

444

2.204

1.500

450

450

450

450

                 
 

Opdrachten

600

1.810

455

19

19

19

19

   

Overig

600

1.810

455

19

19

19

19

               

Ontvangsten

36.609

4.858

4.858

4.858

4.858

4.858

4.858

   

Overig

36.609

4.858

4.858

4.858

4.858

4.858

4.858

Bovenstaande informatie is bedoeld voor de Staten-Generaal. Aan dit overzicht kunnen geen rechten worden ontleend.

Subsidies

Van het beschikbare budget voor 2017 van € 460,5 miljoen is 94% juridisch verplicht. Het betreft de subsidies aan patiënten- en gehandicaptenorganisaties, subsidies opleidingen, beroepen en arbeidsmarktbeleid, een subsidie aan Nivel en voor de fraudeaanpak.

Bekostiging

Van het beschikbare budget voor 2017 van € 113,9 miljoen is 100% juridisch verplicht. Het betreft de bekostiging van de zorg, welzijn en jeugdzorg van Caribisch Nederland.

Opdrachten

Van het beschikbare budget voor 2017 van € 15,1 miljoen is 78% juridisch verplicht. Het betreft onder andere opdrachten gericht op de ondersteuning van patiënten- en cliëntenorganisaties, arbeidsmarktonderzoek, opdrachten aan Celsus (de academie voor betaalbare zorg) en opdrachten gericht op de fraudeaanpak.

Bijdragen aan agentschappen

Van het beschikbare budget voor 2017 van € 11 miljoen is 95% juridisch verplicht. Het betreft onder andere bijdragen aan het CIBG ten behoeve van werkzaamheden in verband met het beheer van een aantal registers.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Van het beschikbare budget voor 2017 van € 314,8 miljoen is 100% juridisch verplicht. Het betreft de bijdragen aan het Zorginstituut Nederland, NZa, CAK, CSZ en ZonMw.

5. Toelichting op de instrumenten
1. Positie cliënt

Subsidies

Patiënten- en gehandicaptenorganisaties

Er worden subsidies verstrekt aan patiënten- en gehandicaptenorganisaties, zodat kennis en ervaringen van cliënten zelf optimaal benut worden voor goede zorg en ondersteuning (€ 20,3 miljoen in 2017). Doel is het inbrengen van cliëntenervaringen en het cliëntperspectief voor beter beleid, zorg en ondersteuning. Daarnaast kunnen patiënten en gehandicapten hun ervaringsdeskundigheid uitwisselen, zodat zij hun eigen leven met ziekte of beperking zo goed mogelijk kunnen inrichten en de zorg ontvangen die het beste bij hun behoeften past.

Opdrachten

Ondersteuning cliëntenorganisaties

Met PGO-support, een onafhankelijke netwerkorganisatie die versterking en ondersteuning biedt aan patiënten- en gehandicaptenorganisaties, is een overeenkomst gesloten voor de ondersteuning van de cliëntenorganisaties bij het opstellen van subsidieaanvragen en het inbrengen van het cliëntenperspectief. Deze overeenkomst is voor onbepaalde tijd maar kan vanaf 2019 worden bijgesteld (€ 3,8 miljoen in 2017).

2. Opleidingen, Beroepenstructuur en Arbeidsmarkt

Subsidies

Kwaliteitsimpuls personeel ziekenhuiszorg

Doel van de Kwaliteitsimpuls personeel ziekenhuiszorg (looptijd 2014–2017) is de ziekenhuizen en UMC’s te stimuleren de benodigde investeringen in het personeel te realiseren, zodat de medewerkers in staat zijn om ook in de toekomst de steeds ingewikkelder wordende zorgverlening passend te kunnen blijven leveren. In 2017 is voor de kwaliteitsimpuls € 200 miljoen beschikbaar.

Stageplaatsen zorg/Stagefonds

Doel van het Stagefonds Zorg is het beschikbaar komen van een voldoende aantal kwalitatief goede stageplaatsen via een relatief stabiel en op toekomstige zorgbehoeften gebaseerd stageaanbod. Het Stagefonds is één van de instrumenten die VWS inzet om de kwaliteit en toegankelijkheid van zorgopleidingen te verbeteren. Zorginstellingen die een stage aanbieden aan studenten van bepaalde zorgopleidingen krijgen een tegemoetkoming in de kosten van de begeleiding van deze studenten, waardoor zij in de kwaliteit en de kwantiteit van de stages kunnen investeren. In 2016 is het Stagefonds geëvalueerd (TK 29 282, nr. 252). Op basis van de evaluatie is besloten om het Stagefonds voort te zetten. In 2017 en verder wordt het Stagefonds voortgezet met een budget van € 112 miljoen per jaar.

Publieke Gezondheidszorgopleidingen

Per 1 oktober 2012 is de Subsidieregeling opleidingen publieke gezondheidszorg 2013–2017 in werking getreden. Op grond van deze regeling kan een instellingssubsidie worden verstrekt aan opleidingsinrichtingen die een opleiding tot arts maatschappij en gezondheid voor de profielen infectieziektebestrijding, jeugdgezondheidszorg, medische milieukunde of tuberculosebestrijding verzorgen. De regeling heeft als doel te stimuleren dat voldoende gespecialiseerde artsen worden opgeleid voor de uitvoering van de Wet publieke gezondheidszorg en de Jeugdwet. In 2017 is hiervoor € 21 miljoen beschikbaar.

Vaccinatie stageplaatsen zorg

De Subsidieregeling vaccinatie stageplaatsen zorg (€ 4,8 miljoen in 2017) draagt eraan bij dat jaarlijks 30 à 35 duizend stagiairs voorafgaand aan hun stage gevaccineerd worden tegen hepatitis B. Dit komt ten goede aan de volksgezondheid en voorkomt studie-uitval of -vertraging.

Opleiding tot verpleegkundig specialist/physician assistant

Zorgverleners moeten daar ingezet worden waar ze het beste tot hun recht komen. Nieuwe beroepsbeoefenaren (verpleegkundig specialisten (vs) en physician assistants (pa)) worden speciaal opgeleid om minder complexe en routinematige taken van de huisarts of de specialist over te nemen. Er komen meer opleidingsplaatsen voor deze nieuwe beroepen. Volgens de laatste cijfers van het Landelijk Platform PA/VS stijgt de instroom van 480 in studiejaar 2015–2016 naar 620 in studiejaar 2016–2017. Voor 2017 is hiervoor een bedrag van € 38,8 miljoen beschikbaar.

Opleidingsplaatsen jeugd ggz

Sinds de inwerkingtreding van de Jeugdwet op 1 januari 2015 wordt de geestelijke gezondheidszorg voor jongeren tot 18 jaar (jeugd-ggz) niet langer vanuit de Zorgverzekeringswet (Zvw) gefinancierd. De bekostiging van de jeugd-ggz valt sinds dat moment onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten, waarmee de opleidingsplekken niet langer in aanmerking komen voor de beschikbaarheidsbijdrage medische vervolgopleidingen. Om instellingen die niet langer zorg verlenen uit hoofde van de Zvw alsnog in aanmerking te laten komen voor bekostiging van opleidingsplaatsen is er vanaf 2015 een Subsidieregeling opleidingen in een jeugd-ggz-instelling 2015–2017. Hierin zijn de regels vastgelegd voor de verstrekking van subsidies voor opleidingsplaatsen voor de opleiding tot gezondheidszorg psycholoog, psychiater, psychotherapeut en klinisch psycholoog in een (ggz-)instelling die zich uitsluitend richt op de kinder- en jeugdpsychiatrie. De regeling heeft als doel te borgen dat dergelijke zorgverleners tijdens hun opleiding ook praktijkervaring in deze sector kunnen opdoen. In 2017 is hiervoor € 1,6 miljoen beschikbaar.

Versterking regionaal onderwijs- en arbeidsmarktbeleid

Om de noodzakelijke omslag in denken en werken in de zorg daadwerkelijk vorm te geven is op regionaal niveau een goede dialoog tussen zorginkopers, zorgaanbieders, werknemers, cliënten en het onderwijs noodzakelijk. Regionale samenwerking tussen aanbieders uit verschillende branches en sectoren is bovendien van groot belang om te kunnen anticiperen op de arbeidsmarktopgave die voortkomt uit deze nieuwe organisatie van de zorg. VWS ondersteunt deze dialoog via onder andere het Zorgpact en RegioPlus. Via Regioplus, de koepel van regionale werkverbanden in zorg en welzijn, wordt in 2017 een subsidie van € 8,5 miljoen beschikbaar gesteld. Met deze subsidie wordt in elke regio gewerkt aan een viertal programmalijnen, te weten strategisch arbeidsmarktbeleid, werven met beleid, duurzame inzetbaarheid en kwalificeren voor zorg en welzijn. Vanuit deze regionale arbeidsmarktinfrastructuur wordt ook een aanzienlijke bijdrage geleverd aan bijvoorbeeld de uitvoering van de sectorplannen, waarmee meer dan 80.000 scholingstrajecten in gang zijn gezet. Voor het versterken van het regionale arbeidsmarktbeleid is € 11,5 miljoen gereserveerd.

Innovatie beroepen en opleidingen

De omslag in de zorg en ondersteuning vraagt een beroepencontinuüm dat mee verandert. Aanpassing van bestaande beroepen, experimenteren met nieuwe zorgberoepen en taakherschikking tussen beroepen spelen daarbij een belangrijke rol. Dit heeft ook gevolgen voor de wet Beroepen Individuele Gezondheidszorg en de uitvoering daarvan, hetgeen tot extra uitgaven in 2017 zal leiden. Voor innovatie op het terrein van beroepen en opleidingen in de zorg en ondersteuning is in 2017 € 12 miljoen geraamd.

Vernieuwing arbeidsmarkt sociaal domein

Op 4 december 2015 zijn afspraken gemaakt met de bonden en VNG over een toekomstvaste langdurige zorg en ondersteuning. Onderdeel van die afspraken is het bieden van nieuw perspectief aan medewerkers in het sociaal domein door vernieuwing van de ondersteuning thuis, bijvoorbeeld door het creëren van nieuwe integrale functies in de thuisondersteuning. VWS ondersteunt de landelijke en regionale partijen bij het maken van deze omslag. Specifiek voor de oudere medewerkers is een extra impuls afgesproken gericht op het ondersteunen van oudere medewerkers in deze vernieuwing. Hiervoor is in 2017 € 2 miljoen beschikbaar.

Veilige gegevensuitwisseling en authenticatie in de zorg

Zorgpartijen hebben een gezamenlijk plan opgesteld voor de implementatie van gespecificeerde toestemming zoals bepaald in het wetsvoorstel Cliëntenrechten bij elektronische verwerking van gegevens. Voor de uitvoering van dit plan is voor de periode 2016–2018 een subsidie beschikbaar gesteld van in totaal € 1,9 miljoen. In 2017 is ruim € 1 miljoen beschikbaar. De toename van elektronische informatie-uitwisseling in de zorg en de groei in het gebruik van eHealth toepassingen vragen om een veilige en betrouwbare authenticatie door patiënten en door zorgverleners die dit thans doen met behulp van de UZI-pas.

Voor het doorontwikkelen, implementeren en stimuleren van het gebruik van veilige authenticatie in de zorg is in 2017 € 4 miljoen beschikbaar.

Pilots Opleiding tot Ziekenhuisarts

VWS verleent sinds 2012 subsidie voor pilot trajecten met opleidingsplaatsen tot ziekenhuisarts. Het achterliggend doel van de pilots is om meer inzicht te krijgen in welke mate de opzet van een opleiding tot ziekenhuisarts, een toegevoegde waarde biedt voor de (toekomstige) beroepen- en opleidingsstructuur in de zorg. Er zijn twee trajecten met driejarige opleidingen gesubsidieerd. Begin 2016 is besloten om nieuwe opleidingsplaatsen voor de ziekenhuisarts te subsidiëren om zo de instroom in de opleiding te kunnen continueren. Besloten is om 16 extra opleidingsplaatsen te subsidiëren. In 2017 is hiervoor € 4,5 miljoen geraamd.

Overig

Hieronder vallen ondermeer de subsidie voor « Het Bewustzijnsproject» met als doel kosteneffectief werken in de zorg te verankeren in opleidingsplannen; de subsidie voor het project «dedicated schakeljaar» gericht op het sneller doorlopen van de medische vervolgopleiding; de instellingssubsidies voor acht beroepsorganisaties ten behoeve van de uitvoering van artikel 14 wet Beroepen Individuele Gezondheidszorg en het programma aanpak disfunctionerende artsen.

De overige subsidiemiddelen die niet apart benoemd zijn binnen dit artikelonderdeel worden ondermeer ingezet ter dekking van de kosten die samenhangen met de uitvoering van de Wet Normering Topinkomens in de zorg en het verlenen van subsidies aan de partijen die betrokken zijn bij het proces van bekostiging van medische vervolgopleidingen, zoals het capaciteitsorgaan.

Opdrachten

Arbeidsmarktonderzoek

De beschikbaarheid van betrouwbare arbeidsmarktinformatie is een noodzakelijke voorwaarde voor een goed functionerende arbeidsmarkt. Hiertoe wordt geïnvesteerd in eenduidige en voor iedereen toegankelijke arbeidsmarktinformatie via onder andere het onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn, waaraan ook de sociale partners in zorg en welzijn een belangrijke bijdrage leveren. De arbeidsmarktinformatie uit het onderzoeksprogramma is beschikbaar via de vernieuwde website www.azwinfo.nl. Daarnaast wordt voorzien in een versterking van het regionaal arbeidsmarktonderzoek. Voor arbeidsmarktonderzoek is in 2017 € 2 miljoen gereserveerd.

Celsus

Om een kennisprogramma te ontwikkelen dat het vraagstuk van stijgende zorguitgaven in al zijn aspecten in kaart brengt en verbindingen tussen academische en beleidsmatige kennis en ervaring te verbeteren is, samen met IQ Health Care – Radboud Universiteit Nijmegen, Celsus, academie voor betaalbare zorg opgericht. Hiervoor is € 2,7 miljoen beschikbaar in de jaren 2012–2017, waarvan € 0,8 miljoen beschikbaar is in 2017. Celsus kent zowel langlopend onderzoek (door verschillende promovendi) als kortdurend (beleids)onderzoek, biedt opleidingen aan, verbindt onderzoekers en beleidsmakers en verspreidt kennis over dit onderwerp.

Overig

De overige bedragen worden ingezet voor de ontwikkeling van kennis en expertise op het terrein van de zorg, voor beleid en praktijk. Daarbij gaat het onder meer om bijdragen aan de onderzoeksprogramma’s van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), het Centraal

Planbureau (CPB), het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS). De concrete onderzoeksopdrachten die hieronder vallen worden niet separaat benoemd binnen dit artikelonderdeel.

Bijdragen aan agentschappen

CIBG: bijdrage voor onder andere BIG-register, UZI-register, SBV-Z en toezicht en handhaving WNT

  • Het CIBG is als registerautoriteit verantwoordelijk voor het beheer van het BIG-register. In het BIG-register kunnen zowel Nederlands als buitenlands gediplomeerde zorgverleners zich registreren. De buitenlands gediplomeerden die in de Nederlandse gezondheidszorg willen werken moeten – voor zover zij niet vallen onder de automatische erkenning van diploma’s op grond van de Europese regelgeving – een aanvraag indienen voor een verklaring van vakbekwaamheid of voor een erkenning van de opleidingstitel(s) of de beroepskwalificatie. Voor de procedure van buitenlands gediplomeerden ontvangt het CIBG een financiële bijdrage.

  • Het UZI-register (Unieke Zorgverlener Identificatie register) van het CIBG verstrekt UZI-passen aan zorgaanbieder en indicatieorganen waarmee unieke identificatie van zorgaanbieders en indicatieorganen in de zorg mogelijk wordt gemaakt.

  • De Sectorale Berichten Voorziening in de Zorg (SBV-Z) van het CIBG is een betrouwbare bron voor het leveren van burgerservicenummers (BSN’s) aan de zorgsector.

  • In de Wet Normering Topinkomens (WNT) is in artikel 5 het toezicht en de handhaving geregeld. Voor de zorg is het toezicht en de handhaving ondergebracht bij het CIBG.

In totaal is voor al deze taken in 2016 € 6,1 miljoen gereserveerd.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Zorginstituut Nederland: sectie Zorgberoepen en Opleidingen

Op 10 april 2015 is het rapport «Naar nieuwe zorg en zorgberoepen: de contouren» uitgebracht over de verandering in zorgvraag en wat dit betekent voor de zorg (TK 29 282, nr. 221). In november 2016 verschijnt het vervolgadvies van de Commissie Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen over het opleidingscontinuüm dat daarbij past. In 2017 staat de implementatie van het advies van de commissie centraal. De middelen voor 2016 en 2017 (€ 1 miljoen per jaar) staan op onderdeel 4 (Inrichting uitvoeringsactiviteiten) van dit artikel geraamd.

3. Kwaliteit, transparantie en kennisontwikkeling

Subsidies

Nivel

Voor onderzoek naar de effectiviteit en de kwaliteit van de gezondheidszorg in Nederland en (de relatie tussen) de verschillende partijen in de zorg wordt subsidie verleend (€ 5,7 miljoen in 2017) aan het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (Nivel). Het Nivel ontwikkelt en beheert hiertoe databases, panels en monitors.

Programma Innovatie en zorgvernieuwing

Voor het bereiken van een verbeterde informatiepositie van burgers, verbeterde informatie-uitwisseling tussen zorgverleners en brede beschikbaarheid van eHealth-toepassingen als telemonitoring, beeldschermzorg en domotica worden door het programma Innovatie en Zorgvernieuwing subsidies verstrekt aan initiatieven die aan deze doelen bijdragen. Zo vindt, samen met Zorgverzekeraars Nederland, financiering plaats van het programma MedMij. In dit programma onder voorzitterschap van de NPCF worden de eisen en standaarden ontwikkeld waaraan digitale persoonlijke gezondheidsomgevingen moeten voldoen, gebruik makend van koploperervaringen uit de praktijk.

Vitavalley en Zorginovatie.nl organiseren het Landelijk Netwerk Zorginnovatie, waarmee structureel vorm wordt gegeven aan het delen van expertise, nationaal en internationaal uitwisselen van kennis en het tot stand brengen van bovenregionale samenwerking en versterking van ecosystemen gericht op zorginnovatie.

Tevens vindt onderzoek plaats naar de wijze waarop de kennis en expertise over de opzet van succesvolle zorgnetwerken zoals Parkinsonnet beschikbaar kan worden gemaakt ten behoeve van andere aandoeningen.

In totaal is er voor het programma Innovatie en Zorgvernieuwing € 7,8 miljoen gereserveerd.

Opdrachten

Programma Innovatie en zorgvernieuwing

Binnen het programma I&Z worden activiteiten uitgevoerd waarvoor in 2017 aan diverse partijen opdrachten worden verstrekt. Ingezet wordt enerzijds op vergroting van kennis over toepassingsmogelijkheden en nieuwe vormen van zorgorganisatie en anderzijds op het vergroten van de opschalingspotentie van veelbelovende initiatieven. Zo wordt begin 2017 een meerdaags landelijk eHealthevenement georganiseerd, wordt bijgedragen aan het vergroten van digitale vaardigheden van burgers en zorgprofessionals en worden ervaringsdeskundigen geschoold in het participeren in zorginnovatieprocessen.

In 2016 zijn de instrumenten Health Deals en Health Impact Bonds geïntroduceerd. Doelstelling is om in 2017 minimaal drie Health Deals en twee Health Impact Bonds te sluiten.

Bijdragen aan agentschappen

CIBG: WTZi (toelatingen) en Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording (JMV)

Op grond van de Wet toelating zorginstellingen (WTZi) dienen instellingen die zorg willen aanbieden, die op grond van de Zorgverzekeringswet of Wet langdurige zorg voor vergoeding in aanmerking komt, een toelating te hebben. De uitvoering van de WTZi (toelatingen) vindt plaats bij het CIBG. Aan de Tweede Kamer is toegezegd dat de WTZi wordt aangepast om scherper toezicht op kwaliteit te houden (TK 31 765, nr. 116). Daarbij zal een meldplicht voor alle nieuwe zorgaanbieders worden geïntroduceerd.

Via het Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording (JMV) verantwoorden zorgaanbieders zich jaarlijks over de geleverde (financiële) prestaties. Zij zijn verplicht om een aantal gegevens aan te leveren aan de hiervoor bedoelde database. Alle partijen die een rol spelen binnen het zorgstelsel hebben toegang tot deze uniforme, digitale informatie via www.jaarverslagenzorg.nl.

Verkend zal worden of Standard Business Reporting (SBR) als alternatieve aanlevermethode gebruikt kan worden voor het JMV. SBR wordt zowel binnen de overheid als het bedrijfsleven gezien als de «rapportagestandaard voor gestructureerd digitaal gegevensverkeer». Voor zorginstellingen kan SBR in de toekomst tot een vermindering van de administratieve lasten leiden.

De totale geraamde bijdrage is € 4 miljoen in 2017.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

ZonMw

ZonMw is een intermediaire organisatie die op programmatische wijze projecten en onderzoek op het gebied van gezondheid, preventie en zorg laat uitvoeren. ZonMw bewaakt daarbij de kwaliteit, relevantie en samenhang. In onderstaande tabel zijn de activiteiten uitgesplitst naar de verschillende beleidsterreinen waarop de programma’s bij ZonMw betrekking hebben.

Overzichtstabel geraamde programma-uitgaven ZonMw 2017–2021 (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

Totaal ZonMw

127.768

130.333

130.746

123.211

112.485

Artikel 1 Volksgezondheid: onder andere Preventieprogramma's, Antibioticaresistentie, Infectieziektebestrijding en Translationeel Adult Stamcelonderzoek

29.021

23.587

25.712

24.824

26.713

Artikel 2 Curatieve zorg: onder andere Doelmatigheidsonderzoek, Goed Gebruik Geneesmiddelen, Topzorg, Citrienfonds, Verwarde personen, Gender en gezondheid, Zwangerschap en geboorte en onderzoeksprogramma GGz

65.471

69.244

73.377

69.132

60.877

Artikel 3 Maatschappelijke ondersteuning en langdurige zorg: onder andere Nationaal Programma Ouderenzorg, Palliantie, meer dan Zorg, «Gewoon Bijzonder»: nationaal programma gehandicapten en Active and Assisted Living

19.174

21.719

19.011

17.055

14.910

Artikel 5 Jeugd: onder andere Academische Werkplaatsen Transformatie Jeugd, Versterking Uitvoeringspraktijk JGZ, Effectief Werken in de Jeugdsector en Richtlijnen Jeugdgezondheidszorg

8.944

9.838

8.202

9.178

7.803

Artikel 6 Sport en bewegen: onder andere Onderzoeksprogramma Sport, Kennis- en innovatieagenda sport en Sportimpuls

5.158

5.945

4.445

3.022

2.182

Op de andere begrotingsartikelen staan ook begrotingsposten op het gebied van Kennisontwikkeling en innovatie, bijvoorbeeld RIVM (artikel 1), Nivel (artikel 2), Vilans (artikel 3) en Movisie (artikel 3).

4. Inrichten uitvoeringsactiviteiten

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

CAK

Het CAK voert diverse wettelijke taken uit, te weten:

  • de centrale betaling aan 3.500 instellingen voor langdurige zorg (namens de Wlz-uitvoerders) (Wlz);

  • het innen van de eigen bijdragen voor langdurige zorg (Wlz);

  • het vaststellen, opleggen en innen van de eigen bijdrage maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015);

  • het verstrekken van de Schengenverklaringen;

  • het beheer van de website Regelhulp.

Daarnaast is het CAK bezig met de afhandeling van de laatste werkzaamheden rond de afgeschafte Wtcg en CER.

Ook wordt met de maatregelen uit de wet «verbetering wanbetalersmaatregelen» (die 1 juli 2016 in werking is getreden) de komende jaren gewerkt aan het verminderen van het aantal wanbetalers. Onderdeel daarvan is het aanwijzen van groepen die onder voorwaarden uit de wanbetalersregeling kunnen stromen.

Tot slot wordt er naar gestreefd om het CAK in 2017 verantwoordelijk te maken voor de uitvoering van de burgerregelingen wanbetalers, onverzekerden, gemoedsbezwaarden en de zogeheten buitenlandtaak, inclusief het Nationaal contactpunt. Dit geldt ook voor de uitvoering van de regeling voor compensatie van verleende zorg aan onverzekerbare vreemdelingen «Overgang van taken van het Zorginstituut Nederland naar het CAK» is op 5 april 2016 aangenomen door de Eerste Kamer. Het beschikbare budget in 2017 bedraagt € 76,4 miljoen.

NZa

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) is belast met het markttoezicht specifiek voor de zorgsector en moet het algemeen consumentenbelang voorop stellen bij de uitoefening van haar taken. Die taken zijn tarieven en prestaties in de zorg reguleren, toezien op de rechtmatige uitvoering van de Zvw en op de recht- en doelmatige uitvoering van de Wlz, alsmede de naleving van de Wmg.

Het beschikbare budget in 2017 bedraagt circa € 55,8 miljoen. Dit is inclusief de middelen vanaf 2017 voor het doorontwikkeld centraal meldpunt zorgfraude (€ 1 miljoen).

Zorginstituut Nederland

Het Zorginstituut Nederland adviseert over het verzekerde Zvw- en Wlz-pakket, stimuleert de verbetering van de kwaliteit van de gezondheidszorg in Nederland en zorgt er voor dat iedereen toegang heeft tot begrijpelijke en betrouwbare informatie over de kwaliteit van geleverde zorg (het Kwaliteitsinstituut). Daarnaast adviseert het Zorginstituut over de gewenste ontwikkeling van beroepen en opleidingen in de gezondheidszorg (de adviescommissie Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen).

Tot slot is het Zorginstituut de fondsbeheerder van het Zorgverzekeringsfonds, het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten en het Fonds Langdurige Zorg en is uitvoerder van de financiering van zorgverzekeraars uit de fondsen (in het bijzonder de risicoverevening) en bevordert de rechtmatige en doelmatige uitvoering van de Wlz.

Het Kwaliteitsinstituut, als onderdeel van het Zorginstituut, heeft met betrekking tot transparantie een belangrijke rol en is daarom gemandateerd (Staatscourant 27102, nr. 1) voor het verstrekken van subsidies voor de stimulering van de transparantie over de kwaliteit van zorg (Staatscourant 26926) (€ 5 miljoen).

Het beschikbare budget bedraagt in 2017 circa € 52,2 miljoen. De budgettaire gevolgen van de taakoverhevelingen van het ZiNL naar het CAK worden in 2017 in beeld gebracht.

CSZ

Het College Sanering Zorginstellingen (CSZ) voert onder andere de meldings- en goedkeuringsregeling voor de vervreemding van onroerende zaken uit. In 2017 is hiervoor € 2,6 miljoen gereserveerd.

5. Zorg, welzijn en jeugdzorg op Caribisch Nederland

Bekostiging

Zorg en Welzijn

Per 1 januari 2011 is er één zorgverzekering voor iedereen in Caribisch Nederland. Dat wil zeggen dat iedereen die legaal op Bonaire, Sint Eustatius en Saba woont en/of werkt is verzekerd van zorg. De totale geraamde kosten die naar verwachting in 2017 gemoeid zijn met de (jeugd)zorg op Caribisch Nederland bedragen circa € 111,6 miljoen. circa € 2,4 miljoen hiervan is voor de jeugdzorg op Caribisch Nederland beschikbaar. De rest van de middelen voor de jeugdzorg, circa € 2,5 miljoen, worden verantwoord op artikel 10. Op alle drie eilanden is een Centrum voor Jeugd en Gezin.

6. Voorkomen oneigenlijk gebruik en aanpak fraude

Subsidies

VWS werkt aan het realiseren van de totstandkoming en monitoring van een ketenbrede aanpak voor preventie, toezicht, opsporing en vervolging op het gebied van onrechtmatigheden in de zorg. De invulling van deze aanpak vindt plaats door uitvoering van het Programmaplan Rechtmatige Zorg: aanpak fouten en fraude 2015–2018.

VWS draagt met subsidies bij aan initiatieven op het terrein van het versterken van rechtmatige zorg. VWS subsidieert de VNG om gemeenten te ondersteunen bij het voorkomen en aanpakken van fouten en fraude in de Wmo 2015 en de Jeugdwet. De ondersteuning krijgt onder andere vorm via een informatiepunt bij de VNG voor gemeenten, relevante beleidsproducten voor gemeenten zoals een gegevensmatrix en handreikingen hoe om te gaan met fraudesignalen en het verzorgen van een reeks van regiobijeenkomsten voor gemeenten om de opgedane kennis actief te verspreiden. Het OndersteuningsTeam Fraudesignalen van de VNG adviseert gemeenten in huis over hoe om te gaan met concrete fraudesignalen.

Daarnaast onderzoekt VWS in samenwerking met andere partijen de mogelijkheden om pgb-budgethouders een instrument te bieden om een keuze te maken voor een pgb-zorgaanbieder. Ervaringen van andere budgethouders, deelname aan keurmerken en informatie over de betrouwbaarheid van de zorgaanbieder maken mogelijk onderdeel uit van dit instrument.

Verder zijn op 5 juli 2016 afspraken gemaakt met de KNMG, het Openbaar Ministerie, de Inspectie SZW en de FIOD over de inzet van een pool van onafhankelijk deskundige artsen die kunnen worden ingezet bij het anonimiseren van medische persoonsgegevens in strafrechtelijke onderzoeken. VWS subsidieert via de KNMG de inzet van deze artsen.

Opdrachten

VWS heeft een stimulerende en regisserende rol. Door de inzet van een mix van instrumenten wordt het programmaplan Rechtmatige Zorg uitgevoerd. Dit wordt in sommige gevallen gedaan door een opdracht zoals de verbetering van de gegevensuitwisseling tussen partijen van de Taskforce Integriteit Zorgsector (TIZ).

Beleidsartikel 5 Jeugd

1. Algemene beleidsdoelstelling

Kinderen in Nederland groeien gezond en veilig op, ontwikkelen hun talenten en doen mee aan de samenleving.

2. Rol en verantwoordelijkheid Minister

Ouders/verzorgers zijn primair verantwoordelijk voor de opvoeding en verzorging van hun kinderen. Als ouders of het ondersteunende sociale netwerk hun rol niet kunnen vervullen, is er een taak weggelegd voor de overheid om jeugdigen met hulp op maat naar een zelfstandige toekomst te leiden. Kinderen die in hun ontwikkeling worden bedreigd, moeten passende hulp krijgen en indien nodig in bescherming worden genomen.

Met de invoering van de Jeugdwet op 1 januari 2015 zijn gemeenten bestuurlijk en financieel verantwoordelijk voor de ondersteuning, hulp en zorg van jeugdigen (jeugdhulp) die voorheen viel onder de Wet op de Jeugdzorg, de Zorgverzekeringswet (jeugd-geestelijke gezondheidszorg) en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (zorg voor jeugdigen met een verstandelijke beperking). De Ministers van VWS en VenJ zijn systeemverantwoordelijk voor het gedecentraliseerde stelsel van jeugdhulp waaronder het wettelijk kader (de Jeugdwet).

De Minister is verantwoordelijk voor:

Stimuleren:

  • Stimuleren dat de kwaliteit en veiligheid in de jeugdhulp geborgd worden door verdere professionalisering en het stellen van kwaliteitseisen.

  • Bevorderen van een effectieve aanpak van kindermishandeling, onder andere door gemeenten in staat te stellen de werking van het stelsel voor de aanpak van kindermishandeling op lokaal en regionaal niveau te verbeteren.

  • Het stimuleren van gemeenten om de samenhang tussen beleid en uitvoering op de terreinen van zorg, school en werk te verbeteren.

  • Een landelijke kennisinfrastructuur voor beleidsontwikkeling en -implementatie en zorgvernieuwing en hierbij gemeenten en het veld van jeugdhulp de ruimte geven om de eigen aanpak verder te ontwikkelen.

Financieren:

  • Financieren van de gemeenten via het gemeentefonds (integratie-uitkering sociaal domein) om hun verantwoordelijkheid voor jeugdhulp op grond van de Jeugdwet waar te maken.

  • Uitvoeren van de Regeling vergoeding bijzondere transitiekosten Jeugdwet.

  • Uitvoeren van de Subsidieregeling schippersinternaten.

Regisseren:

  • Het wettelijk kader (Jeugdwet) dat regels bevat voor de inrichting van het systeem onder andere op het gebied van toegang, kwaliteit en beleidsinformatie.

  • Bestuurlijk overleg met de relevante actoren in het jeugdstelsel gericht op het realiseren van de maatschappelijke doelen van het jeugdstelsel.

  • De Inspectie Jeugdzorg (IJZ), de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en de Inspectie Veiligheid en Justitie zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren van onafhankelijk toezicht op de aanbieders van jeugdhulp.

  • Monitoren en evalueren van de werking van het jeugdstelsel. De Jeugdwet verplicht tot een evaluatie na 3 jaar.

3. Beleidswijzigingen
  • In 2017 en volgende jaren wordt volop ingezet op verbetering van de uitvoeringspraktijk. Een belangrijk aandachtspunt zal de verbetering zijn van de hulp aan jongeren die 18 jaar worden, onder meer door verbeterde aansluiting op andere domeinen zoals de Wmo. Samen met de VNG, het Ministerie van VenJ en het Nederlands Jeugdinstituut worden gemeenten en zorgaanbieders ondersteund met goede voorbeelden en regionale workshops.We stimuleren het werken in wijkteams met een gezamenlijk programma van de kennisinstituten. Met www.denieuwepraktijk.nl bieden we een platform voor zorgprofessionals, zorgaanbieders en gemeenten om goede voorbeelden te delen.

  • Om de vernieuwing van het zorglandschap soepel te laten verlopen bemiddelt de Transitie Autoriteit Jeugdhulp (TAJ) ussen gemeenten en aanbieders. Er is een Transitiebudget beschikbaar om noodzakelijke frictiekosten te financieren. Er is een landelijk regievoerder bovenregionaal aanbod aangesteld die het samenspel van de regio’s coördineert rond de toekomst van de gespecialiseerd jeugdhulp. Gezien de cruciale rol van de TAJ in de transitie, zal in 2017 een eventuele verlenging van een jaar van de TAJ worden overwogen. Rekening houdend met het ritme van de subsidieaanvragen in 2016 en 2017 zal het subsidiebudget gelijk blijven.

  • In 2017 vindt onder leiding van ZonMw een tussenevaluatie van de Jeugdwet plaats. De evaluatie wordt voorjaar 2018 aan het parlement aangeboden.

Gepaste zorg

  • Kinderen moeten de zorg krijgen die ze nodig hebben zonder dat er sprake is van over- of onderbehandeling. In 2017 volgt een nieuw plan voor «gepaste zorg» van de beroepsgroepen en het onderwijs.

  • Met het Interventieteam Onderwijs en Zorg wordt een duurzame oplossing geboden voor kinderen die door hun problemen en beperkingen langdurig niet naar school gaan (zogenoemde thuiszitters).

Kinderen veilig

  • In 2017 wil het Rijk in samenwerking met de VNG gemeenten in staat stellen om op lokaal/regionaal niveau een goed werkend stelsel voor de aanpak van geweld in huiselijke kring te realiseren. De rol van het advies en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling (Veilig Thuis) is hierin speerpunt. Evenals die van professionals. Op basis van de uitkomsten van het advies van de heer Sprokkereef over het aanscherpen van het gebruik van de meldcode en de werkwijze Veilig Thuis, wordt in 2017 invulling gegeven aan de benodigde activiteiten.

  • In 2017 zal de inrichting van de organisatie van het landelijk aanbod voor forensisch-medische expertise worden aangepast. Doel is om deze inrichting aan te laten sluiten op het netwerk van een landelijk dekkende infrastructuur voor slachtoffers van huiselijk geweld, kindermishandeling en seksueel geweld dat door gemeenten wordt ontwikkeld en eind 2018 operationeel moet zijn.

  • De commissie De Winter heeft in mei 2016 de uitkomsten gepubliceerd van het vooronderzoek naar geweld in de jeugdzorg, met als conclusie dat verder onderzoek zinvol is. Het door de commissie in te stellen vervolgonderzoek dat in de zomer van 2016 start, zal doorlopen tot medio 2018. Het Ministerie van VenJ is het eerstverantwoordelijke ministerie voor deze commissie.

Professionalisering jeugdhulp

  • In 2017 voeren branche- en beroepsorganisaties, cliëntenorganisaties en gemeenten met financiële steun van VWS – totaal € 13,4 miljoen voor een periode van vier jaar – gezamenlijk het werkprogramma Professionalisering jeugdhulp 2015–2018 uit. Belangrijke elementen in het werkprogramma zijn:

    • Ontwikkelen, versterken en borgen van een gemeenschappelijke basis in het handelen van jeugdprofessionals.

    • Stimuleren van een lerende sector waarbij veldpartijen gezamenlijk beoordelen hoe de kwaliteit van de beroepsbeoefenaar zich ontwikkelt en wat er nodig is om ontvankelijk te zijn voor veranderingen in de omgeving.

    • De te zetten stappen om te borgen dat alle professionals werkzaam in de jeugdhulp op een HBO- of WO-functie of hoger, ook geregistreerde professionals worden.

  • In 2016 is het principebesluit genomen dat de jeugdsector aansluit bij het Kwaliteitsinstituut. Dit biedt onder andere de kans om in 2017 het beheer en het onderhoud van de 14 richtlijnen jeugdhulp te borgen in het Kwaliteitsregister van het Kwaliteitsinstituut.

Preventie van extremisme

  • In 2017 wordt een gezamenlijk plan van VWS, OCW, SZW en VenJ uitgevoerd om het sociaal domein beter toe te rusten bij de aanpak van extremisme. Voor de uitvoering van het plan is de komende drie jaar jaarlijks € 1 miljoen beschikbaar voor een kenniscentrum voor professionals in het jeugddomein, onderzoek, ontwikkelkosten van opleidingen (op maat) en pilots waarmee ervaringen van kansrijke interventies overgedragen kunnen worden.

  • In 2016 heeft speciaal rapporteur Azough goede ervaringen én plekken waar samenwerking niet vanzelf tot stand komt in kaart gebracht en geanalyseerd wat daarbij de onderliggende problemen zijn. De goede ervaringen en de knelpunten heeft zij gebundeld. Deze uitkomsten worden in 2017 gebruikt om het gesprek tussen jeugdwelzijnwerkers en onderwijsprofessionals te stimuleren, dit met als doel om in kaart te brengen wat goed en minder goed werkt in de strijd tegen radicalisering en extremisme.

4. Budgettaire gevolgen van beleid
Begrotingsuitgaven (bedragen x € 1.000)
     

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen

117.034

202.864

115.531

61.943

70.805

72.473

55.875

                   

Uitgaven

110.430

202.864

115.531

61.943

70.805

72.473

55.875

Waarvan juridisch verplicht (%)

   

44,5%

       
               

1. Laagdrempelige ondersteuning bij het opvoeden en opgroeien

0

0

0

0

0

0

0

               

2. Noodzakelijke en passende zorg

0

0

0

0

0

0

0

               

3. Effectief en efficiënt werkend jeugdstelsel

110.430

202.864

115.531

61.943

70.805

72.473

55.875

                 
   

103.068

191.927

104.971

51.052

59.733

60.733

44.135

   

Schippersinternaten

20.076

18.578

18.577

18.577

18.577

18.577

18.577

   

Participatie

1.630

1.769

2.050

2.011

1.958

1.958

1.959

   

Kennis, beleidsinformatie en kindermishandeling

8.268

9.017

8.879

7.462

7.462

7.462

7.462

   

Jeugdhulp

56.511

38.330

20.791

19.757

31.736

32.736

16.137

   

Transitie jeugd

16.582

124.233

54.674

3.245

0

0

0

                   
 

Opdrachten

3.522

9.608

9.280

9.427

9.608

10.276

10.276

   

Kennis, beleidsinformatie en kindermishandeling

1.119

3.703

3.434

2.199

2.199

2.199

2.199

   

Jeugdhulp

1.023

1.902

2.631

6.478

6.659

7.327

7.327

   

Transitie jeugd

1.349

3.432

2.465

0

0

0

0

   

Overig

31

571

750

750

750

750

750

                   
 

Bijdragen aan agentschappen

1.209

1.307

1.258

1.259

1.259

1.259

1.259

   

Overig

1.209

1.307

1.258

1.259

1.259

1.259

1.259

                   
 

Bijdragen aan medeoverheden

0

0

0

0

0

0

0

                   
 

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

2.631

22

22

205

205

205

205

   

OCW: Onderwijskosten JeugdzorgPlus en kijkwijzer

183

22

22

205

205

205

205

   

Overig

2.448

0

0

0

0

0

0

                   

Ontvangsten

11.647

82.508

4.508

4.508

4.508

4.508

4.508

   

Laagdrempelige ondersteuning opvoeden en opgroeien

0

4.423

4.423

4.423

4.423

4.423

4.423

   

Effectief en efficiënt werkend jeugdstelsel

8.099

78.000

0

0

0

0

0

   

Noodzakelijke en passende zorg

3.548

85

85

85

85

85

85

Bovenstaande informatie is bedoeld voor de Staten-Generaal. Aan dit overzicht kunnen geen rechten worden ontleend.

Budgetflexibiliteit

Subsidies

Dit betreft zowel instellingsubsidies die jaarlijks worden verleend als projectsubsidies. Projectsubsidies kunnen meerjarig zijn. Van het beschikbare budget voor 2017 van € 105 miljoen is circa 41% juridisch verplicht. Het betreft de vergoeding van kapitaallasten gesloten jeugdzorg, subsidies aan schippersinternaten, het Nederlands jeugdinstituut, de Nationale jeugdraad, LOC, de Nederlandse vereniging pleeggezinnen en het Kinderrechtencollectief.

Opdrachten

Van het beschikbare budget voor 2017 van € 9,3 miljoen is circa 76% juridisch verplicht. Het betreft kaseffecten van opdrachten uit 2016.

Bijdragen aan agentschappen

Van het beschikbare budget voor 2017 van € 1,3 miljoen is 100% juridisch verplicht. Het betreft een bijdrage aan het CIBG voor de uitvoeringskosten en het beheer van de Verwijsindex risicojongeren.

5. Instrumenten

Effectief en efficiënt werkend jeugdstelsel

Subsidies

Schippersinternaten

Voor de opvang en verzorging van minderjarige kinderen van binnenschippers, kermisexploitanten en circusartiesten ontvangen internaten subsidie (€ 18,6 miljoen). In verband met een dalend kindertal is het budget ten opzichte van voorgaande jaren structureel verlaagd met € 4 miljoen.

Participatie,

Op grond van het internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind worden activiteiten gesubsidieerd die de rechten van kinderen onder de aandacht brengen en jongeren laten participeren. Daarom worden activiteiten van de Nationale Jeugdraad (de landelijke vereniging van jongerenorganisaties) en Unicef gesubsidieerd, waaronder (media)campagnes.

Subsidies en opdrachten

Kennis, beleidsinformatie en kindermishandeling

Voor kennis & beleidsinformatie en kindermishandeling is een bedrag van € 12,3 miljoen beschikbaar voor subsidies en opdrachten.

Voor het verzamelen van gegevens door het CBS zijn middelen beschikbaar ten behoeve van de beleidsinformatie. Het CBS publiceert twee keer per jaar statistieken en rapportages over het jeugdhulpgebruik per gemeente.

Daarnaast wordt de Jeugdmonitor eenmaal per jaar gepubliceerd. Deze bevat een aantal maatschappelijke indicatoren die het brede jeugdveld bestrijken, te weten: wonen, school, werken, middelengebruik, politiecontacten en kindermishandeling.

De aanpak van kindermishandeling is een belangrijk onderdeel van de brede aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties De exacte invulling van projecten is afhankelijk van de uitkomsten van het traject Aanscherping meldcode en werkwijze Veilig Thuis dat in 2016 wordt afgerond. Om de inzet van de benodigde forensisch-medische expertise op peil te houden tot de aansluiting met het netwerk van een landelijk dekkende infrastructuur voor slachtoffers van huiselijk geweld, kindermishandeling en seksueel geweld is volbracht, krijgen de twee landelijke organisaties de Forensische Polikliniek Kindermishandeling en het Landelijk Expertise Centrum Kindermishandeling overbruggingsfinanciering. De aansluiting is in 2018 voorzien.

Jeugdhulp

Voor de vergoeding van de kosten kapitaallasten gesloten jeugdzorg zijn middelen begroot (€ 18 miljoen), professionalisering van de jeugdzorg (€ 4 miljoen) en meerdere kleine opdrachten en subsidies. In totaal is in 2017 € 20,8 miljoen beschikbaar voor subsidies en € 2,6 miljoen voor opdrachten.

Transitie Jeugdwet

Hier zijn middelen gereserveerd voor de uitvoering van de Jeugdwet. Het betreft onder meer de organisatiekosten van de Transitieautoriteit Jeugd. Om noodzakelijke jeugdhulp te kunnen blijven bieden kan er door jeugdhulpinstellingen subsidie worden aangevraagd voor bijzondere transitiekosten. De Transitieautoriteit Jeugd geeft advies over de subsidieaanvragen. Voor deze subsidieregeling is in 2017 circa € 54,7 miljoen beschikbaar voor subsidies en € 2,5 miljoen voor opdrachten.

Kennisprogramma’s jeugd

De middelen voor de ZonMw-programma’s worden begroot op artikel 4 Zorgbreed beleid. In de paragraaf «instrumenten» van artikel 4 is een overzichtstabel opgenomen.

De kennisprogramma’s van ZonMw zijn gericht op de gewenste vernieuwing van de jeugdhulp. Vanaf 2013 loopt het programma «Effectief werken in de jeugdsector» van ZonMw, dat een vervolg is op het programma «Zorg voor jeugd». Naast de ontwikkeling van effectieve instrumenten en interventies is de programma gericht op de rol die de cliënt, de professional en de organisatie hebben op de effectiviteit van ondersteuning en zorg; evenals op de relatie die bestaat tussen deze dimensies. Ook wordt de effectiviteit van preventie onderzocht.

Met het programma «Academische Werkplaatsen (Transformatie) Jeugd 2015–2020» wordt met de inmiddels beproefde werkplaatsformule ondersteuning geboden aan de transformatie jeugd, op het niveau van de 42 gemeentelijke jeugdregio’s. Academische werkplaatsen jeugd verbinden de werelden van wetenschap, praktijk, onderwijs en beleid met structurele inbreng van ouders en jongeren. Zo brengen werkplaatsen kennis samen die nodig is voor de aanpak van praktische vraagstukken in de jeugdsector. Verkregen kennis wordt direct vertaald naar praktijk of beleid in de vorm van toepasbare kennisproducten.

Ontvangsten

In 2017 worden alleen ontvangsten verwacht van niet volledig uitgeputte subsidies. Na het vaststellen van deze subsidies wordt het te veel bevoorschotte bedrag teruggevorderd. Deze ontvangsten worden totaal geraamd op € 4,5 miljoen.

Beleidsartikel 6 Sport en bewegen

1. Algemene doelstelling

Een sportieve samenleving waarin voor iedereen passende en veilige sport- en beweegmogelijkheden aanwezig zijn en waarin uitblinken in sport wordt gestimuleerd.

2. Rol en verantwoordelijkheid Minister

Aan het sportbeleid van de rijksoverheid ligt vooral de maatschappelijke betekenis van sport ten grondslag. Sport en bewegen dragen in belangrijke mate bij aan een betere gezondheid, aan het verbeteren van leefbaarheid en veiligheid, sociale samenhang en integratie, aan het verbeteren van schoolprestaties en het verminderen van schooluitval. Daarnaast erkent de rijksoverheid de intrinsieke waarde van sport.

Stimuleren:

  • Het bevorderen van de samenwerking tussen partijen uit verschillende sectoren, zodat op lokaal niveau passende en veilige sport- en beweegmogelijkheden tot stand komen en blijven.

  • Het bevorderen van innovatie, kennisontwikkeling en kennisdeling.

Financieren:

  • Het ontwikkelen en (mede)financieren van programma’s die er aan bijdragen dat er voor iedere Nederlander passende en veilige sport- en beweegmogelijkheden in de buurt aanwezig zijn.

  • Het faciliteren en mede financieren van de top 10 ambitie. Het scheppen van randvoorwaarden voor talenten en topsporters in Nederland, waardoor zij op een professionele en verantwoorde wijze kunnen uitblinken in sport, ook tijdens topsportevenementen in eigen land.

  • Het (mede) financieren van innovatie, kennisontwikkeling en kennisdeling.

3. Beleidswijzigingen

De uitwerking van de beleidsbrief «Sport» (TK 30 234, nr. 37) vormt het fundament voor het huidige sportbeleid. In 2017 wordt op enkele dossiers een belangrijke stap gezet:

  • De eerste stappen worden gezet in de uitvoering van de Nationale Kennisagenda Sport en Bewegen. Belangrijk doel is dat de Nederlandse sportpraktijk direct kan profiteren van nieuwe wetenschappelijke gegevens en inzichten. Daarbij wordt waarde gehecht aan borging van de opbrengsten van het huidige onderzoekprogramma sport.

  • Het actieplan «Naar een Veiliger Sportklimaat» wordt in 2017 aangepast en vernieuwd. Dit houdt in dat binnen het actieplan de focus meer gelegd wordt op de zwakkere verenigingen waar relatief meer incidenten en excessen plaatsvinden. Ook wordt er in het bijzonder aandacht besteed aan de verdere opleiding van bestuurders van verenigingen omdat zij vanuit hun functie een grote invloed hebben op het creëren van een veilig en plezierig sportklimaat. Tevens wordt een verkenning uitgevoerd naar de mogelijkheden om de integriteit van de sport verder te versterken.

  • Het programma «Sport en Bewegen in de Buurt» wordt in 2017 op basis van de ervaringen en effecten tot nu toe, op een aantal punten aangepast. Zo wordt voor het realiseren van nieuw sport- en beweegaanbod het maximaal aan te vragen bedrag per sportimpulsaanvraag verlaagd en wordt een verplichte cofinanciering ingevoerd om zodoende de kans op borging van het nieuwe aanbod te vergroten. Daarnaast zal meer aandacht worden gevraagd voor kwetsbare doelgroepen zoals ouderen, chronisch zieken en mensen met een beperking, ook om beter aansluiting te vinden binnen het sociaal domein. Tot slot zal in 2017 binnen de sportimpuls ruimte worden gecreëerd voor een aantal kleinere experimenten die extra input geven voor en meegenomen worden in de voorbereiding van een nieuw beleidskader.

  • In 2017 wordt een nieuw voorzieningenbeleid voor topsporters ingevoerd. Uitgangspunt is dat de financiële voorziening sober is ingericht en er scherper wordt gekeken naar wie hiervoor in aanmerking komt.

  • In 2016 is de Nederlandse Sportraad ingesteld. Deze raad is ingesteld om te adviseren over de vraag op welke manier meer rendement kan worden gehaald voor Nederland uit het organiseren van (grote) sportevenementen. In 2017 staan de thema’s professionalisering, versterken ondernemerschap en versterken maatschappelijke impact centraal.

  • Het nieuwe topsportbeleid, zoals beschreven in de Sportagenda 2017+ van NOC*NSF en de sportbonden, bouwt grotendeels voort op het beleid dat in de Sportagenda 2013–2016 is ingezet: focus op (potentieel) succesvolle takken van sport en topsporters om zo tot de 10 beste topsportlanden ter wereld te horen. De richting van het toekomstige topsportbeleid wordt door VWS ondersteund. VWS zet vanuit de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de rijksoverheid een aantal herkenbare accenten neer, waaronder: blijvende aandacht voor integriteit in de topsport, het versterken van de positie van topsporters, het vastleggen van afspraken met topsporters over hun maatschappelijke inzet, voldoende aandacht voor paralympische topsport en het stimuleren van een divers topsportlandschap dat uitnodigt om te presteren.

4. Budgettaire gevolgen van beleid
Begrotingsuitgaven (bedragen x € 1.000)
     

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen

63.971

67.727

112.747

118.729

128.045

112.373

117.782

               

Uitgaven

73.079

66.458

126.704

128.509

128.045

128.608

128.452

Waarvan juridisch verplicht (%)

   

97,7%

       
               

1. Passend sport- en beweegaanbod

25.144

19.340

79.514

83.461

82.869

83.431

82.920

                 
 

Subsidies

16.468

14.984

22.272

26.222

25.632

26.193

25.681

   

Gehandicaptensport

3.071

1.921

1.849

1.848

1.848

1.848

1.848

   

Verantwoord sporten en bewegen

2.418

104

292

292

292

621

609

   

Sport en bewegen in de buurt

3.459

5.622

12.880

16.832

16.241

16.473

15.973

   

Stimuleren van een veiliger sportklimaat

7.520

7.337

7.251

7.250

7.251

7.251

7.251

                 
 

Bekostiging

8.638

3.400

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

   

Compensatie van betaalde energiebelasting

8.638

400

0

0

0

0

0

   

Energiebesparing en duurzame energie

0

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

                   
 

Opdrachten

38

203

0

0

0

0

0

   

Sport en bewegen in de buurt

38

203

0

0

0

0

0

                 
 

Bijdragen aan medeoverheden

0

753

47.755

47.753

47.751

47.752

47.753

   

Sport en bewegen in de buurt

0

664

47.755

47.753

47.751

47.752

47.753

   

Energiebesparing en duurzame energie

0

89

0

0

0

0

0

                 
 

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

0

0

6.487

6.486

6.486

6.486

6.486

   

Energiebesparing en verduurzaming

0

0

6.487

6.486

6.486

6.486

6.486

               

2. Uitblinken in sport

41.006

39.098

38.343

36.000

36.002

36.002

36.002

                 
 

Subsidies

29.783

26.477

27.748

25.406

25.407

25.407

25.407

   

Topsportevenementen

6.771

4.631

7.231

4.891

4.891

4.891

4.891

   

Topsportprogramma's

21.465

20.188

19.016

19.015

19.015

19.015

19.015

   

Dopingbestrijding

1.547

1.658

1.501

1.500

1.501

1.501

1.501

                 
 

Inkomensoverdrachten

11.025

12.441

10.415

10.414

10.415

10.415

10.415

   

Stipendiumregeling

11.025

12.441

10.415

10.414

10.415

10.415

10.415

                 
 

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

198

180

180

180

180

180

180

   

Dopingbestrijding

198

180

180

180

180

180

180

               

3. Borgen van innovatie, kennisontwikkeling en kennisdeling

6.929

8.020

8.847

9.048

9.174

9.175

9.530

                 
 

Subsidies

6.626

7.929

8.479

8.680

8.806

8.807

9.162

   

Kennis als fundament

6.626

7.929

8.479

8.680

8.806

8.807

9.162

                 
 

Opdrachten

251

29

306

306

306

306

306

   

Kennis als fundament

251

29

306

306

306

306

306

                 
 

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

52

62

62

62

62

62

62

   

Overig

52

62

62

62

62

62

62

               

Ontvangsten

274

740

740

740

740

740

740

   

Overig

274

740

740

740

740

740

740

Bovenstaande informatie is bedoeld voor de Staten-Generaal. Aan dit overzicht kunnen geen rechten worden ontleend.

Belastinguitgaven:

Naast de genoemde begrotingsuitgaven zijn er ook belastinguitgaven: diensten door sportbonden en sportorganisaties aan de aangesloten sportclubs en diensten van sportclubs aan hun leden zijn vrijgesteld van BTW, als de bond, organisatie of club geen winstoogmerk heeft en de diensten te maken hebben met sportbeoefening. Hiermee is in 2017 een bedrag van circa € 46 miljoen gemoeid. Deze uitgaven zijn terug te vinden in bijlage 5 van de Miljoenennota (Belastinguitgaven en Inkomstenbeperkende regelingen).

Budgetflexibiliteit

Subsidies

Van het beschikbare budget voor 2017 van € 58,5 miljoen is 95% juridisch verplicht in verband met de financiering van aangegane verplichtingen voor instellingssubsidies en meerjarige projectsubsidies. Het betreft onder meer de instellingssubsidies aan NOC*NSF, het Kenniscentrum sport en de Anti-Doping Autoriteit Nederland. Bij de projectsubsidies betreft het onder meer de Sportimpuls voor lokale sport- en beweegaanbieders en het programma «Naar een veiliger sportklimaat».

Bekostiging

Van het beschikbare budget voor 2017 van € 3 miljoen is 100% juridisch verplicht in verband met de subsidieregeling energiebesparing en verduurzaming.

Inkomensoverdrachten

Van het beschikbare budget voor 2017 van € 10,4 miljoen is 100% juridisch verplicht in verband met de Stipendiumregeling voor topsporters.

Bijdragen aan medeoverheden

Van het beschikbare budget voor 2017 van € 47,8 miljoen is 100% juridisch verplicht in verband met de bestuurlijke afspraken met de Vereniging Nederlandse Gemeenten over de inzet van buurtsportcoaches binnen de gemeenten.

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

Van het beschikbare budget voor 2017 vand € 6,5 miljoen is 100% juridisch verplicht in verband met de subsidieregeling energiebesparing en duurzame energie.

5. Instrumenten
1. Passend sport- en beweegaanbod

In 2015 deed 53% van de personen van 12 jaar en ouder wekelijks aan sport. Dit percentage is sinds 2001 stabiel. Ruim de helft van de Nederlanders van 12 jaar en ouder beweegt voldoende volgens de combinorm, dat wil zeggen voldoet aan de norm gezond bewegen (voor volwassenen is dat minstens een half uur matig intensieve lichamelijke activiteit op minimaal vijf dagen per week en voor jongeren een uur matig intensief bewegen op alle dagen van de week) en/of de fitnorm (minimaal drie keer per week gedurende minimaal 20 minuten zwaar intensieve lichamelijke activiteit).

Bron: www.staatvenz.nl

Subsidies

Gehandicaptensport

Sport en bewegen is voor iedereen, ook voor gehandicapten en chronisch zieken, van belang ter stimulering van een gezonde leefstijl. In 2015 is een nieuw beleidskader gehandicaptensport gestart waarbij de focus ligt op het bevorderen dat iedereen met een beperking sport- en beweegmogelijkheden in de regio gemakkelijker kan vinden en het aantal passende mogelijkheden wordt uitgebreid en versterkt. Om de sportdeelname van gehandicapten te bevorderen worden meerjarige subsidies aan NOC*NSF, VSG, Mee Nederland, Sportkracht 12 en SOS beschikbaar gesteld. In 2017 is hiervoor € 1,8 miljoen beschikbaar.

Verantwoord sporten en bewegen

Om het aantal sportblessures te verminderen is in 2016 een nieuw meerjarig programma sportblessurepreventie (via ZonMw) gestart dat zich richt op sporten met het hoogste aantal blessures. Daartoe zijn middelen overgeboekt naar artikel 4.3 Kwaliteit, transparantie en kennisontwikkeling (€ 0,7 miljoen). Daarnaast wordt in het kader monitoring en kennisfunctie met betrekking tot blessurepreventie een subsidie aan Stichting VeiligheidNL verstrekt. In totaal is in 2017 € 0,3 miljoen beschikbaar.

Sport en bewegen in de buurt

In het kader van het programma Sport en Bewegen in de buurt wordt subsidie verstrekt voor onder meer de sportimpuls. Deze regeling is bedoeld om lokale initiatieven voor het creëren van een passend sport- en beweegaanbod in de buurt tot stand te brengen, waaronder speciale initiatieven voor kinderen met overgewicht en voor kinderen uit gezinnen met een laag inkomen. De uitvoering van de sportimpuls is uitbesteed aan ZonMw. Daarnaast worden subsidies verstrekt voor ondersteuning van partijen bij het implementeren van de buurtsportcoaches en van de sportimpuls en voor monitoring van het programma. Tevens wordt ingezet op competentieontwikkeling pedagogische en organisatorische vaardigheden van het vrijwilligerskader in het lokale sport- en beweegveld. Totaal is in 2017 € 12,9 miljoen beschikbaar.

Stimuleren van een veiliger sportklimaat

Iedereen moet veilig en met plezier kunnen sporten zonder last te hebben van intimidatie of geweld. Daartoe wordt subsidie verleend aan NOC*NSF (circa € 7,3 miljoen), dat de uitvoering van het programma verzorgt in nauwe samenwerking met de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB) en de Koninklijke Nederlandse Hockey Bond (KNHB). Bij de uitvoering van dit programma zijn 42 andere sportbonden actief betrokken.

Bekostiging

Energiebesparing en duurzame energie

Aan de Stichting Waarborgfonds Sport wordt € 3 miljoen beschikbaar gesteld voor het verlenen van borgstellingen voor leningen van sportverenigingen die willen investeren in energiebesparende maatregelen en/of duurzame energie.

Bijdragen aan medeoverheden

Sport en bewegen in de buurt

Gemeenten stellen professionals aan als buurtsportcoaches en buurtcultuurcoaches. Zij leggen verbindingen tussen sport en sectoren als onderwijs, cultuur, zorg, welzijn en buitenschoolse opvang. De middelen (€ 47,8 miljoen in 2017) worden via het gemeentefonds in de vorm van decentralisatie-uitkeringen aan de gemeenten beschikbaar gesteld. Ook het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap draagt hier met € 10,9 miljoen aan bij. Per fte ontvangen de deelnemende gemeenten een rijksbijdrage van € 20.000. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor cofinanciering van € 30.000 per fte.

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

Energiebesparing en duurzame energie

Per 1 januari 2016 is de subsidieregeling voor energiebesparende maatregelen en duurzame energie in de sport van start gegaan. Deze regeling heeft als doel energiebesparende maatregelen en duurzame energie te stimuleren bij sportaccommodaties. De regeling komt voort uit de motie van de leden Bruins Slot en Dijkstra (TK 33 400 XVI, nr. 108). Met de regeling worden de sportverenigingen gestimuleerd maatregelen te nemen zoals LED-verlichting, isolatie, zonnepanelen en zonneboilers. De regeling wordt uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). In 2017 is hiervoor € 6,5 miljoen beschikbaar.

2. Uitblinken in sport

De medailleklassementen zijn een momentopname, maar geven wel een indicatie van de mate waarin Nederland erin slaagt om zich te scharen bij de beste tien sportlanden.

Kengetal: Positie Nederland in medailleklassement Olympische en Paralympische Zomerspelen

Kengetal: Positie Nederland in medailleklassement Olympische en Paralympische Zomerspelen

Kengetal: Positie Nederland in medailleklassement Olympische en Paralympische Winterspelen

Kengetal: Positie Nederland in medailleklassement Olympische en Paralympische Winterspelen

Bron: De medailleklassementen van de Olympische zomer- en winterspelen worden opgesteld door het International Olympic Committee (IOC).

In Turijn 2006 deed Nederland niet mee aan de Paralympische Winterspelen.

Subsidies

Topsportevenementen

Er zijn middelen beschikbaar voor (sport)organisaties voor het verkrijgen en organiseren van aansprekende topsportevenementen in Nederland (€ 7,2 miljoen). Daarbij ligt de focus op strategische evenementen en op vergroting van de maatschappelijke spin-off daarvan.

Topsportprogramma’s

Om de top 10 ambitie waar te kunnen maken voeren NOC*NSF en de sportbonden topsportprogramma’s uit. VWS verleent subsidie aan NOC*NSF (€ 19 miljoen) om bij te dragen aan de uitvoering van die topsportprogramma’s.

Subsidies en Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Dopingbestrijding

Voor het tegengaan van dopinggebruik worden op basis van internationale afspraken subsidies (€ 1,5 miljoen) en bijdragen (€ 0,2 miljoen) verleend aan (inter)nationale anti-dopingorganisaties.

Inkomensoverdrachten

Stipendiumregeling

Het Fonds voor de Topsporter verzorgt het uitkeren van een stipendium aan A-topsporters en nationale toptalenten met een inkomen dat lager is dan het minimumloon. Zo kunnen zij zich vrij maken voor hun sportcarrière. Het Fonds voor de Topsporter zorgt bovendien voor het uitkeren van onkostenvergoedingen aan topsporters. De bijdrage bedraagt € 10,4 miljoen.

3. Borgen van innovatie, kennisontwikkeling en kennisdeling

Subsidies

Kennis als fundament

Een aantal boegbeelden uit sport, bedrijfsleven, wetenschap en overheid is door de Minister van VWS gevraagd om voor de komende jaren een Kennis- en Innovatieagenda sport op te stellen en uit te voeren:

  • Topteam Sport (www.sportinnovator.nl) geeft met het programma Sportinnovator een belangrijke impuls aan een rendabel ecosysteem voor sportonderzoek en innovatie. Regionale centra voor sportinnovatie worden (tijdelijk) gesubsidieerd en er vindt begeleiding plaats via het Topteam. Een belangrijk initiatief is ook de Sport Data Valley, waarin data kunnen worden gedeeld en gezamenlijke projecten tussen sportonderzoekers en sportinnovatoren kunnen worden opgezet.

  • Op 25 april 2016 is de «Kennisagenda Sport en Bewegen – Van traplopen tot podium» verschenen. De kennisagenda is in opdracht van het Topteam opgesteld. Er is € 6 miljoen beschikbaar voor de periode tot en met 2020, waarvan € 0,9 miljoen in 2017. Deze middelen zijn aanvullend op de huidige inzet op het programma Sportinnovator. Het is de inzet om zo te komen tot een geïntegreerd programma voor sportonderzoek en innovatie.

De VWS-middelen voor het verder brengen van het sportonderzoek zullen in partnerschap met de NWO-familie, ZonMw en NRPO-SIA worden ingezet.

Daarnaast wordt ingezet op het valideren van kansrijke sport- en beweeginterventies en op het borgen en verspreiden van beschikbare kennis via het Kenniscentrum en Kennisportal sport.

Het Mulier Instituut, het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) krijgen subsidie om de monitoring van kernindicatoren in de sport uit te voeren. In totaal is voor kennissubsidies € 8,5 miljoen beschikbaar in 2017.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Overig

In internationaal verband vindt afstemming plaats binnen de Europese Unie en in de Raad van Europa. Daarbij hebben onder meer zaken als goed sportbestuur, doping, spelersmakelaars en matchfixing de aandacht. Voor onderzoeken en bijdragen, onder meer voortvloeiend uit de European Partial Agreement on Sports, is € 0,1 miljoen beschikbaar.

Beleidsartikel 7 Oorlogsgetroffenen en Herinnering Tweede Wereldoorlog

1. Algemene doelstelling

De zorg voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen uit de Tweede Wereldoorlog (WO II) is geborgd en mensen beseffen, mede op basis van de gebeurtenissen uit WO II, wat het betekent om in vrijheid te kunnen leven.

2. Rol en verantwoordelijkheid Minister

Het is belangrijk om de herinnering aan WO II levend te houden en te borgen dat blijvend betekenis kan worden gegeven aan het verhaal van «de oorlog». Ook dit is onderdeel van de leidende begrippen «ereschuld» en «bijzondere solidariteit» ten aanzien van de deelnemers aan voormalig verzet en de oorlogsgetroffenen. Het belang van het levend houden van de herinnering geldt niet alleen voor (nabestaanden van) mensen die deze oorlog hebben meegemaakt, maar juist ook voor nieuwe generaties. Generaties van nu en later moeten – ook als de eerste generatie is weggevallen – betekenis kunnen geven aan alle facetten van deze geschiedenis. Dat geldt zowel voor de oorlog zoals deze zich in Nederland en Europa heeft afgespeeld, en dan vooral de Holocaust als dieptepunt van het menselijk handelen, als voor de oorlog (en de Bersiap-periode – 1945–1949) in voormalig Nederlands-Indië. De betekenis van het levend houden van de herinnering aan WO II is gerelateerd aan hedendaagse vraagstukken van grondrechten, democratie, (internationale) rechtsorde en vrijheid. De invulling hiervan vindt plaats langs vier domeinen benodigde kennis, museale functie, educatie en informatie alsmede herdenken, eren en vieren.

De Minister is verantwoordelijk voor:

Stimuleren:

  • De herinnering aan WO II blijvend betekenis laten houden.

Financieren:

  • Subsidiëring van begeleidende instellingen voor maatschappelijk werk en sociale dienstverlening aan erkende deelnemers aan het voormalig verzet en oorlogsgetroffenen.

  • Subsidiëring van instellingen die de herinnering aan de WO II levend houden.

Regisseren:

  • Het in stand houden en ondersteunen van een infrastructuur die het mogelijk maakt de zorg- en dienstverlening aan verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II te garanderen en de herinnering aan WO II blijvend betekenis te laten houden.

  • Het actueel houden van de wet – en regelgeving voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II.

(Doen) uitvoeren:

  • Opdrachtgever van en toezichthouder op de zelfstandige bestuursorganen Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR) en Sociale Verzekeringsbank, afdeling Verzetsdeelnemers en Oorlogsgetroffenen (SVB-V&O), voor toepassing en uitvoering van de wetten en regelingen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II.

  • Opdrachtgever van en toezichthouder op het Nationaal Comité 4 en 5 mei (NC) voor het invullen van herdenken, eren en vieren.

3. Beleidswijzigingen

Op het terrein van de «erfenis van WO II» vindt het kabinet continuïteit en toekomstbestendigheid belangrijk.

Het beleid voor 2017 is:

  • Bijdragen aan continuïteit, kwaliteit en toekomstgerichtheid van het stelsel van voorzieningen en uitvoeringsorganisaties door middel van het monitoren en zo nodig bijsturen van ontwikkelingen op het terrein van de zorg- en dienstverlening en de herinnering WO II.

  • Zeker stellen dat (de uitvoering van) het wettelijk stelsel van pensioenen en uitkeringen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II actueel en effectief blijft, ondanks een door demografische ontwikkelingen steeds kleinere doelgroep.

  • Invulling geven aan de beschreven ambitie van veldpartijen voor het levend houden van de herinnering WO II langs de domeinen kennis (onder leiding van het NIOD), museale functie (onder leiding van de Stichting Musea en Herinneringscentra 40–45 (SMH), educatie en informatie (SMH en NC) en herdenken, eren en vieren (NC): het betreft de uitwerking van de Commissie Cohen. De ambities zijn onder andere gericht op het vormgeven van herdenken en vieren, ook naar aanleiding van het visiedocument hierover van het NC.

  • Voorzetten bestaand beleid: inhoudelijke en financiële ondersteuning van projecten en organisaties stroomlijnen met de beschreven ambities. De herinnering aan de WO II kan hierbij verbonden worden met hedendaagse vragen van burgerschap.

4. Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Begrotingsuitgaven (bedragen x € 1.000)
     

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen

574.551

42.179

273.515

257.860

242.211

227.859

213.985

                   

Uitgaven

301.646

311.387

273.515

257.860

242.211

227.859

213.985

Waarvan juridisch verplicht (%)

   

99,2%

       
               

1. De zorg- en dienstverlening aan verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II en de herinnering aan WO II

16.262

17.944

21.127

21.026

21.026

21.026

20.851

                 
 

Subsidies

16.107

17.141

20.300

20.199

20.199

20.199

20.024

   

Nationaal Comité 4 en 5 mei

5.803

5.562

4.837

4.837

4.526

4.526

4.526

   

Nationale herinneringscentra

1.814

1.848

1.791

1.791

1.791

1.791

1.791

   

Zorg- en dienstverlening

5.955

5.473

7.745

7.745

7.745

7.745

7.745

   

Overig

2.535

4.258

5.927

5.826

6.137

6.137

5.962

                 
 

Bekostiging

0

400

400

400

400

400

400

   

Overig

0

400

400

400

400

400

400

                   
 

Opdrachten

155

403

403

403

403

403

403

   

Overig

155

403

403

403

403

403

403

                   
 

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

0

0

24

24

24

24

24

   

Overig

0

0

24

24

24

24

24

               

2. Pensioenen en uitkeringen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II

285.384

293.443

252.388

236.834

221.185

206.833

193.134

                 
 

Inkomensoverdrachten

271.095

278.322

239.213

224.679

210.049

195.696

181.997

   

Wetten en regelingen verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen

262.000

249.100

239.213

224.679

210.049

195.696

181.997

   

Backpay

0

19.000

0

0

0

0

0

   

Overig

9.095

10.222

0

0

0

0

0

                 
 

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

14.289

15.121

13.175

12.155

11.136

11.137

11.137

   

SVB

10.956

10.986

10.292

9.759

9.271

8.785

8.012

   

PUR

3.160

2.761

2.299

1.949

1.557

1.200

1.200

   

Stichting Administratie Indonesische Pensioenen

37

0

0

0

0

0

0

   

Overig

136

1.374

584

447

308

1.152

1.925

               

Ontvangsten

3.765

5.013

901

901

901

901

901

   

Overig

3.765

5.013

901

901

901

901

901

Bovenstaande informatie is bedoeld voor de Staten-Generaal. Aan dit overzicht kunnen geen rechten worden ontleend.

Budgetflexibiliteit

Subsidies

Van het beschikbare budget circa € 20,3 miljoen is 90% juridisch verplicht. Het betreft de financiering van aangegane verplichtingen op basis van de Kaderregeling VWS-subsidies. Dit betreft zowel instellingsubsidies die jaarlijks worden verleend als projectsubsidies die meerjarig kunnen zijn.

Bekostiging

Van het beschikbare budget van € 0,4 miljoen is 100% juridisch verplicht. Het betreft de bekostiging van wachtgelden, de vervoerskosten en de niet op grond van een wettelijke regeling of ziektekostenregeling vergoede kosten van behandeling door stichting Centrum «45, inclusief de noodzakelijke verblijfskosten en deels de vergoeding in de FPU plus- en WW/BWU-regeling voor ex-werknemers van de Stichting 1940–1945.

Opdrachten

Van het beschikbare budget van € 0,4 miljoen is 80% juridisch verplicht. Het betreft opdrachten ten behoeve van de herinnering aan WO II en de zorg- en dienstverlening.

Inkomensoverdrachten

Van het beschikbare budget van € 239,2 miljoen is 100% juridisch verplicht. Het betreft de bekostiging van de pensioenen en uitkeringen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Van het beschikbare budget van € 13,2 miljoen is 100% juridisch verplicht. Het betreft de bijdragen aan de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en de Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR).

5. Toelichting op de instrumenten
1. De zorg- en dienstverlening aan verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II en de herinnering aan WO II

Uit het Nationaal Vrijheidsonderzoek 2016 van het Nationaal Comité 4 en 5 mei, dat sinds 2001 jaarlijks wordt uitgevoerd, blijkt dat driekwart van de Nederlanders de herdenking op 4 mei (heel) belangrijk vindt. Dit draagvlak is groot door de tijd heen, maar is licht gedaald ten opzichte van 2015 toen 79% aangaf de herdenking op 4 mei (heel) belangrijk te vinden. Een ruime meerderheid van de Nederlanders vindt niet dat de herdenking per definitie aan betekenis verliest alleen maar omdat de Tweede Wereldoorlog steeds verder achter ons ligt. Dit komt mede doordat een toenemend aantal mensen de laatste jaren een andere – meer actuele – invulling aan 4 mei is gaan geven. Ten aanzien van de viering van 5 mei geeft driekwart van de Nederlanders aan dat zij de viering van 5 mei (heel) belangrijk vinden. Dit draagvlak was de afgelopen jaren minder groot, maar is sinds 2015 stabiel. Ruim zeven op de tien geven aan zich op 5 mei verbonden te voelen met elkaar en zich solidair te voelen met mensen die niet in vrijheid leven. Een even grote groep staat stil bij het feit dat vrijheid niet vanzelfsprekend is. Een meerderheid geeft aan 5 mei belangrijk te vinden vanwege nieuws en actualiteiten (73%) en ruim driekwart vindt dat 5 mei zijn actualiteitswaarde blijft behouden zolang er oorlog en onderdrukking bestaan en vindt dat de viering van 5 mei ook in de toekomst door moet gaan.

Subsidies

Nationaal Comité 4 en 5 mei (NC)

Het ministerie van VWS verleent een instellingssubsidie van circa € 4,5 miljoen aan het NC voor de organisatie van de nationale herdenking op 4 mei en de viering op 5 mei en activiteiten op het brede terrein van de herinnering aan WO II. Daarnaast ontvangt het NC een subsidie voor gastsprekers van € 0,3 miljoen.

Monument

Mijn opa droeg een gele ster

en mocht plotseling niet meer

met zijn moeder naar het park

Mijn oma woonde in een kamp

en moest buigen voor Japanners

in de felle rode zon

Mijn opa deelde zijn kamer

met een Duitse soldaat

het pistool ligt nog op zolder

Mijn oma werd pas na de oorlog

geboren op een boerderij

precies een jaar na de bevrijding

Op haar twaalfde hoorde ze

hoe haar ouders in de oorlog

joden en piloten verstopten in de schuur

En in deze twee minuten

vraag ik me af

wat er gebeurd zou zijn

als die Duitser die nacht

bij een ander van die vier was ondergebracht

was ik er dan geweest?

Sterre Wolthers (16) uit Haren heeft op 4 mei 2016 haar gedicht voordragen tijdens de Nationale Herdenking op de Dam.

Nationale herinneringscentra

Het Ministerie van VWS verleent instellingssubsidies aan de vier nationale herinneringscentra: Kamp Vught, Kamp Westerbork, Kamp Amersfoort en het Indisch Herinneringscentrum. Deze spelen een belangrijke rol in de blijvende betekenis van en de collectieve herinnering aan de Tweede Wereldoorlog. Gezien de bezoekersaantallen wordt het bereik van de herinneringscentra steeds groter. Naast het beheer en behoud van historische plekken gaat het vooral om educatieve activiteiten die vanuit de herinneringscentra worden georganiseerd. In totaal gaat het om een bedrag van circa € 1,8 miljoen in 2017.

Zorg- en dienstverlening

Na WO II is in Nederland voor de deelnemers aan het voormalig verzet en de oorlogsslachtoffers geleidelijk een – in de wereld uniek – stelsel van pensioenen, uitkeringen en hulp- en dienstverlening ontstaan, vanuit de principes van «ereschuld» tegenover de deelnemers aan het voormalig verzet en «bijzondere solidariteit» tegenover de oorlogsslachtoffers. Het aantal voormalig verzetdeelnemers en oorlogsgetroffen neemt gestaag af. Gezien deze ontwikkeling moeten ook de uitvoeringsorganisaties zich aanpassen. Het is belangrijk dat dit op een verantwoorde manier gebeurt, zodat continuïteit en kwaliteit van de dienstverlening zijn gewaarborgd. Het Ministerie van VWS begeleidt en faciliteert deze ontwikkeling, bijvoorbeeld door samenwerking of fusie te stimuleren tussen die instellingen waar het organisatorisch draagvlak van de afzonderlijke organisaties te smal dreigt te worden.

Om zorg- en dienstverlening (maatschappelijk werk, sociale dienstverlening) aan (erkende) verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen mogelijk te maken, worden subsidies (in totaal in 2017 circa € 7,7 miljoen) verleend aan gespecialiseerde instellingen.

Overig

Dit betreft onder andere subsidies voor het levend houden van de herinnering WO II langs de domeinen kennis, museale functie, educatie en informatie en overige subsidies met een beperkt kasbeslag in 2017 (onder andere subsidies op grond van het «Beleidskader voor de subsidiering van projecten en activiteiten ten behoeve van de participatie en emancipatie van de Sinti en Roma in Nederland»).

2. Pensioenen en uitkeringen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II

Inkomensoverdrachten

Wetten en regelingen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen

De wetten en regelingen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen worden alleen nog bijgesteld als wijzigingen in aanpalende wetten, bijvoorbeeld op het terrein van zorg en sociale zekerheid, dat noodzakelijk maken. In het kader van de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen uit WO II (Wuv, Wubo en Wbp) worden onder andere tegemoetkomingen (inkomensafhankelijk) en vergoedingen (inkomensonafhankelijk) voor bijzondere voorzieningen toegekend als onderdeel van de totale uitkering. Het betreft met name uitgaven voor medische voorzieningen, huishoudelijke hulp, «deelname maatschappelijk verkeer» en overige voorzieningen zoals vervoer.

Voor 2017 is circa € 239,2 miljoen beschikbaar, waarvan het merendeel voor de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 (circa € 140,5 miljoen). Voor de Wubo en de Wbp is in 2017 € 62,2 miljoen respectievelijk € 30,6 miljoen beschikbaar.

Bedragen x € 1 miljoen

Bron: SVB

Wuv = Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945; Wubo = Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945; Wbp = Wet buitengewoon pensioen 1940–1945; AOR= Algemene Ongevallenregeling.

Bovenstaande figuur geeft een overzicht van (de ontwikkeling van) de totale programma-uitgaven in het kader van de wetten en regelingen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen over de periode 2015–2021. De uitgaven betreffen ramingen inclusief een aanname voor de wettelijk verplichte indexering voor loon- en prijsbijstelling. De uitgaven dalen geleidelijk met circa 5% per jaar.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

SVB en PUR

Om pensioenen, uitkeringen en bijzondere voorzieningen te kunnen toekennen aan verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen, worden in 2017 bijdragen (circa € 12,6 miljoen) ter beschikking gesteld aan de SVB en de PUR.

Indicator: percentage eerste aanvragen dat door de PUR en de SVB binnen de (verlengde) wettelijke termijn is afgehandeld.

Bron: Jaarverslag van de PUR en de SVB 2015

De realisatie van de gestelde behandeltermijnen is voor de eerste aanvragen, ondanks het toevoegen van de uitvoering van de Algemene Oorlogsongevallenregeling Indonesië (AOR), in 2015 op hetzelfde niveau gebleven als in 2014. Het aantal nieuwe «eerste» aanvragen in 2013 was 619 en in 2014 546 per jaar en in 2015 (inclusief AOR) 797 per jaar.

De percentages voor de afhandeling van de eerste aanvragen betreffen een gewogen gemiddelde van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 (Wuv), de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 (Wubo) en de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 (Wbp). De feitelijke behandeltijd is mede afhankelijk van derden (geldt met name voor medische gegevens). Er wordt door de SVB gestreefd naar minimale doorlooptijden. Het percentage aanvragen dat is afgehandeld binnen de (verlengde) wettelijke termijn is een cruciale indicator voor de kwaliteit van de wetsuitvoering.

Beleidsartikel 8 Tegemoetkoming specifieke kosten

1. Algemene doelstelling

De zorg financieel toegankelijk houden.

2. Rol en verantwoordelijkheid Minister

De Minister is verantwoordelijk voor:

Financieren:

  • Financieren van de zorgtoeslag. Vaststellen van de hoogte van de zorgtoeslag en de vormgeving van het stelsel van wet- en regelgeving.

  • De uitbetaling van de tegemoetkomingen Wtcg aan rechthebbenden waarvan het rekeningnummer in 2016 pas bekend wordt en de tegemoetkoming alsnog kan worden uitbetaald (Wtcg 2009 t/m Wtcg 2013).

  • De tegemoetkoming voor personen die in de inkomstenbelasting hun uitgaven voor specifieke zorgkosten als gevolg van heffingskortingen niet of niet geheel kunnen verzilveren.

3. Beleidswijzigingen

Zorgtoeslag

Met ingang van 2017 is de zorgtoeslag structureel verhoogd. Deze verhoging wordt bereikt door de normpercentages die de hoogte van de zorgtoeslag bepalen structureel lager vast te stellen (0,35 procentpunt bij alleenstaanden en 0,70 procentpunt bij meerpersoonshuishoudens). Omdat in 2016 tot een tijdelijke verhoging besloten was stijgt de zorgtoeslag nu vrijwel evenveel als de standaardpremie. De Zorgtoeslag groeit iets minder vanwege de stijging van het minimumloon en omdat zowel de normpercentages als de afbouwpercentages iets stijgen als gevolg van een maatregel uit 2010.

4. Budgettaire gevolgen van beleid
Begrotingsuitgaven (bedragen x € 1.000)
     

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen

4.825.515

4.261.922

4.448.121

4.992.974

5.437.581

5.800.972

5.996.392

                   

Uitgaven

4.825.515

4.261.922

4.448.121

4.992.974

5.437.581

5.800.972

5.996.392

Waarvan juridisch verplicht

   

100%

       
                 
 

Inkomensoverdrachten

4.825.515

4.261.922

4.448.121

4.992.974

5.4.37.581

5.800.972

5.996.392

   

1. Zorgtoeslag

4.741.888

4.212.885

4.405.980

4.952.733

5.399.282

5.762.673

5.958.093

   

2. Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg)

41.778

7.738

3.842

1.942

0

0

0

   

3. Tegemoetkoming specifieke zorgkosten

41.849

41.299

38.299

38.299

38.299

38.299

38.299

               

Ontvangsten

800.656

0

0

0

0

0

0

   

Overig

800.656

0

0

0

0

0

0

Bovenstaande informatie is bedoeld voor de Staten-Generaal. Aan dit overzicht kunnen geen rechten worden ontleend.

Budgetflexibiliteit

Inkomensoverdrachten

Van het beschikbare budget voor 2017 van ruim € 4,4 miljard is 100% juridisch verplicht. Het betreft de wettelijke regelingen zorgtoeslag, Wtcg en TSZ.

5. Instrumenten

Inkomensoverdrachten

Zorgtoeslag

De Belastingdienst kent als tegemoetkoming in de kosten van de nominale premie Zvw en het gemiddeld eigen risico de zorgtoeslag toe aan alle burgers die daar recht op hebben en toeslag aanvragen (zie onderstaand figuur). Hierdoor betaalt idealiter niemand een groter dan aanvaardbaar deel aan Zvw-premie. De raming voor 2017 is circa € 4,4 miljard. De gemiddelde zorgtoeslag was in 2015 € 866 voor een eenpersoonshuishouden en € 1.107 voor een tweepersoonshuishouden.

Kengetal: Het aantal «voorlopige» toekenningen per eenpersoons/ en tweepersoonshuishouden.

Kengetal: Het aantal  «voorlopige» toekenningen per eenpersoons/ en tweepersoonshuishouden.

Bron: Belastingdienst

In bovenstaande figuur staat de stand van het aantal toekenningen voor de zorgtoeslag voor het betreffende toeslagjaar. De cijfers betreffen de stand op 1 juli 2016. In de stand van het aantal toekenningen zijn zowel definitieve als voorlopige toekenningen meegenomen. Het aantal ontvangers zorgtoeslag in een jaar kan hoger of lager uitvallen, omdat de zorgtoeslag met terugwerkende kracht kan worden aangevraagd. Als alle aanvragen definitief toegekend zijn, is pas duidelijk hoeveel rechthebbenden er zijn.

Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg)

Chronisch zieken en gehandicapten ontvangen een algemene tegemoetkoming in de meerkosten die zij hebben als gevolg van hun chronische ziekte of handicap. De raming voor 2017 is circa € 3,8 miljoen. Dit bedrag bestaat uit nabetalingen over de tegemoetkomingsjaren 2009 t/m 2013. Het betreft betalingen aan rechthebbenden waarvan het rekeningnummer (alsnog) beschikbaar is gekomen.

De Wtcg is per 1 januari 2014 afgeschaft (EK 33 726, A). Doordat de tegemoetkoming een jaar later wordt uitbetaald dan dat de rechten zijn opgebouwd, heeft eind 2014 de grote betaalronde van de tegemoetkomingen over 2013 plaatsgevonden. In 2015 en 2016 hebben nog betalingen plaatsgevonden, bijvoorbeeld aan personen van wie het rekeningnummer pas later bekend werd. Ook in 2017 zullen er nog betalingen worden gedaan aan rechthebbenden waarvan de rekeningnummers bekend worden.

Tegemoetkoming specifieke zorgkosten

Conform het begrotingsakkoord 2014 blijft de fiscale aftrek mogelijk van uitgaven voor specifieke zorgkosten. De TSZ-regeling is een tegemoetkomingsregeling voor personen die in de inkomstenbelasting hun uitgaven voor specifieke zorgkosten als gevolg van heffingskortingen niet of niet geheel kunnen verzilveren. De raming voor 2017 is € 38,3 miljoen.

Ontvangsten

VWS baseert zich bij zijn raming van de zorgtoeslag op ramingen van het CPB ten aanzien van de inkomensontwikkeling van huishoudens en het daaruit volgende recht op zorgtoeslag. De belastingdienst maakt hier gebruik van bij de voorlopige toekenning van de zorgtoeslag. De inkomensramingen zullen bij een deel van de huishoudens echter te hoog of te laag uitvallen. Er volgen dan terugvorderingen en nabetalingen bij de definitieve vaststelling. Deze worden niet geraamd waardoor er in de budgettaire tabel aan de ontvangstenkant geen bedrag wordt opgenomen voor 2017. Bij Slotwet worden de uitgavenramingen aangepast aan de werkelijke realisaties (inclusief de nabetalingen) en worden de gerealiseerde terugvorderingen aan de ontvangstenkant in beeld gebracht en zo nodig toegelicht.

4. Niet-beleidsartikelen

Beleidsartikel 9 Algemeen

1. Inleiding

In dit niet-beleidsartikel worden de departementsbrede uitgaven vermeld die niet zinvol kunnen worden toegerekend aan een beleidsartikel.

2. Ministeriële verantwoordelijkheid

Het Ministerie van VWS is verantwoordelijk voor het stimuleren, afstemmen en waarborgen van internationale samenwerking op de beleidsterreinen van volksgezondheid, welzijn en sport. Op specifieke gebieden wordt hiertoe nadrukkelijk samengewerkt met andere ministeries. Vooral de samenwerking met de Ministeries van Buitenlandse Zaken (WHO, drugs, geneesmiddelenbeleid en life sciences and health), Veiligheid en Justitie (drugs), Economische zaken (antimicrobiële resistentie, life sciences and health, geneesmiddelenbeleid en voedselveiligheid) en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (EU) is hierbij van belang.

3. Prioriteiten 2017

Het is van belang om de afspraken die we onder het Nederlandse voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie hebben gemaakt, verder uit te werken. Hierbij is het vooral van belang om zorg te dragen dat lidstaten nationale plannen op het gebied van antibiotica resistentie gaan maken en dat er een nieuw EU actieplan komt. Op het terrein van het geneesmiddelen- en prijsbeleid moet de vrijwillige samenwerking tussen die lidstaten, verder worden geconcretiseerd en erop worden toegezien dat de overeengekomen analyse van het stelsel van incentives die marktexclusiviteit creëren, wordt vormgegeven op een wijze die meerwaarde geeft. Op het terrein van productverbetering moet worden gezorgd dat het afgesproken actieplan tussen bedrijven, lidstaten en de Europese Commissie, verder zal worden vormgegeven. Op het terrein van het sportbeleid moeten de afspraken ten aanzien van transparantie bij de toewijzing van grote sportevenementen, worden uitgewerkt. Hiertoe wordt samenwerking gezocht met de aankomende voorzitterschappen, de Europese Commissie en andere lidstaten.

Samenwerking op Europees en mondiaal niveau

Het Ministerie van VWS vertegenwoordigt Nederland met betrekking tot de voor volksgezondheid, welzijn en sport relevante onderwerpen bij internationale organisaties als de Europese Unie, de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), de Raad van Europa, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en de Verenigde Naties (VN). Contacten met een beperkt aantal, voor het Ministerie van VWS belangrijke landen, worden gestimuleerd. Het gaat dan om contacten met landen als China en India, de politiek en groeiende economische mogendheden en de Verenigde Staten. Bovendien ondersteunt het Ministerie van VWS activiteiten op het gebied van economische diplomatie voor een beperkt aantal landen in samenspraak met het Ministerie van Economische en het Ministerie van Buitenlandse zaken en mede vanuit de behoeften van het bedrijfsleven. Waar dit gewenst is, wordt voor het Partners in International Business programma van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland advies gegeven over het government to government onderdeel in dit programma. Ook bevordert het ministerie een goede aansluiting tussen het VWS kennisbeleid, topsectorenbeleid en de Europese onderzoek- en innovatie-instrumenten, waaronder Horizon2020, het actieprogramma Volksgezondheid en het EIP Active and Healthy Ageing.

Specifiek met betrekking tot de WHO kan worden gemeld dat Nederland tijdens de 69ste World Health Assembly (23-28 mei 2016) is gekozen tot lid (één van de 34) van de Executive Board (Uitvoerende Raad). Eind 2017 loopt het huidige partnerschapprogramma met de WHO (2014–2017) af. In 2017 zal een nieuw vierjarig partnerschapprogramma (2018–2021) worden opgesteld.

Daarnaast zal samen met de Minister van BHOS worden gewerkt aan de implementatie van de actiepunten uit de gezamenlijke beleidsreactie op de IOB-doorlichting van de WHO 2011–2015. Het rapport en de beleidsreactie zijn op 8 juli 2016 door de Ministers voor BHOS en van VWS aan het parlement aangeboden. Concreet betekent dit het volgende voor de inzet van Nederland:

  • 1) pleiten voor een duurzaam en structureel financieringsmodel door verhoging van de verplichte contributie;

  • 2) in nauwe samenwerking met gelijkgezinde landen druk blijven uitoefenen op de Wereldgezondheidsorganisatie om institutionele hervormingen door te voeren, opdat een heldere efficiënte aansturing van de WHO tot stand komt;

  • 3) toezien op snelle en volledige implementatie van het nieuwe medische noodhulp programma, inclusief een mondiaal implementatieplan Internationale Gezondheidsregeling;

  • 4) streven naar concrete resultaten op de inhoudelijke Nederlandse prioriteiten, te weten grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen, terugdringen van antibioticaresistentie, seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en toegang tot geneesmiddelen.

Internationale samenwerking

Op het gebied van internationale samenwerking is toenemende aandacht voor internationale grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen. Besmettelijke ziekten stoppen niet bij grenzen en tekorten aan gezondheidswerkers hebben een mondiale dimensie. Er wordt samengewerkt met andere lidstaten en binnen multilaterale organisaties om de verspreiding van ziekten te beperken en om te komen tot de ontwikkeling van geneesmiddelen en vaccins ter bestrijding en voorkoming van deze ziekten, en in het bijzonder voor het tegengaan van antimicrobiële resistentie. Ook zal Nederland in 2017 activiteiten entameren in het kader van de Global Health Security Agenda in vervolg op de ministeriele bijeenkomst in oktober 2016.

Internationaal personeels- en detacheringsbeleid

Om internationaal goed samen te kunnen werken, plaatst en detacheert het Ministerie van VWS medewerkers in het buitenland en bij multilaterale organisaties, zoals bij de World Health Organization (Geneve of Kopenhagen) en bij de Europese Commissie in Brussel.

De personele en materiële uitgaven met betrekking tot internationale samenwerking staan vermeld op artikel 10 Apparaatsuitgaven.

Begrotingsuitgaven (bedragen x € 1.000)
     

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen

31.095

25.718

28.185

32.367

35.515

40.515

40.515

               

Uitgaven

33.736

25.718

28.185

32.367

35.515

40.515

40.515

               

1. Internationale samenwerking

4.843

7.107

5.127

5.127

5.127

5.127

5.127

                   
 

Opdrachten

75

2.215

0

0

0

0

0

   

Overig

75

2.215

0

0

0

0

0

                 
 

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

3.964

4.563

5.127

5.127

5.127

5.127

5.127

   

World Health Organization

3.260

3.539

3.868

3.868

3.868

3.868

3.868

   

Overig

704

1.024

1.259

1.259

1.259

1.259

1.259

                 
 

Bijdrage aan agentschappen

804

329

0

0

0

0

0

   

Overig

804

329

0

0

0

0

0

               

3. Eigenaarsbijdrage RIVM

28.893

18.611

18.058

17.240

15.388

15.388

15.388

                   
 

Bekostiging

28.893

18.611

18.058

17.240

15.388

15.388

15.388

   

Eigenaarsbijdrage RIVM

28.893

18.611

18.058

17.240

15.388

15.388

15.388

               

4. Begrotingsreserve achterborg WFZ-garanties

0

0

5.000

10.000

15.000

20.000

20.000

                 
 

Garanties

0

0

5.000

10.000

15.000

20.000

20.000

   

Overig

0

0

5.000

10.000

15.000

20.000

20.000

               

Ontvangsten

0

283

0

0

0

0

0

   

Overig

0

283

0

0

0

0

0

Bovenstaande informatie is bedoeld voor de Staten-Generaal. Aan dit overzicht kunnen geen rechten worden ontleend.

1. Internationale samenwerking

Bij internationale samenwerking gaat het erom dat een gemeenschappelijke benadering meerwaarde biedt boven een nationale aanpak. De nadruk moet liggen op het zoeken naar oplossingen voor grensoverschrijdende problemen, waarbij er concrete meerwaarde moet zijn vanuit de missie van het Ministerie van VWS. VWS ontplooit activiteiten om invulling te geven aan de internatonale samenwerking op de beleidsterreinen van volksgezondheid, welzijn en sport met een beperkt aantal landen en met multilaterale organisaties bij het vormgeven van onze internationale ambities binnen de gezondheidszorg.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

World Health Organization

In 2014 is VWS een nieuw partnerschapprogramma (2014–2017) met de World Health Organization (WHO) gestart. Hiermee is in totaal een bedrag van € 15,9 miljoen over 4 jaar gemoeid. De bijdrage voor 2017 bedraagt € 3,9 miljoen.

3. Eigenaarsbijdrage RIVM

Bekostiging

Eigenaarsbijdrage RIVM

Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) is een agentschap van het Ministerie van VWS en doet projectmatig onderzoek voor zijn primaire opdrachtgevers: de Ministeries van VWS, IenM, EZ en SZW. Op dit artikel worden middelen voor het Strategisch Programma RIVM (SPR) en een aantal overige specifieke eigenaarsbijdragen geraamd (in 2017 circa € 18,1 miljoen).

Het SPR (€ 10,9 miljoen) bestaat uit onderzoek en andere werkzaamheden die het RIVM uitvoert om de kennis en expertise te ontwikkelen die nodig zijn voor de continuïteit van het instituut. Zo kan het RIVM zijn toekomstige taken voor de opdrachtgevers adequaat uitvoeren, op zowel de middellange als de lange termijn. Het SPR richt zich enerzijds op lacunes in actuele kennis en anderzijds op nieuwe ontwikkelingen. Bij de start van elke nieuwe vierjarige ronde worden inhoudelijke speerpunten gekozen. De speerpunten dekken de kennisdomeinen af, waarop het RIVM zijn kennis en kunde moet vernieuwen of intact moet houden.

Het SPR 2015–2018 omvat zes speerpunten. Alle opdrachten worden jaarlijks geëvalueerd en door de Commissie van Toezicht gevolgd om de kennispositie van het instituut te garanderen. De Wet op het RIVM vormt de wettelijke basis voor het SPR dat dit instituut uitvoert. Deze wet bepaalt dat de directeur-generaal RIVM jaarlijks een programma van onderzoek opstelt. Hierin beschrijft hij welke inzichten het instituut moet verwerven om zijn taken adequaat te kunnen uitvoeren. Het programma is gericht op de continuïteit van het RIVM op de langere termijn, bedoeld om te kunnen anticiperen op nieuwe kennisvragen van de opdrachtgevers op de middellange en lange termijn en om de positie van het RIVM in het wetenschappelijk veld te handhaven en waar nodig te versterken. Met deze wettelijke bepaling laat de wetgever zien dat het RIVM professioneel zelfstandig is. In het licht van de betekenis van het SPR voor de toekomstige kennispositie van het RIVM is het budget hiervoor belegd bij de plaatsvervangend secretaris-generaal van VWS, als eigenaar van het agentschap RIVM. Om deze reden worden deze middelen bekostigd vanuit dit niet-beleidsartikel.

De resterende middelen (€ 3,6 miljoen) zijn bestemd voor specifieke huisvestingskosten (€ 2,6 miljoen) en organisatieontwikkeling (€ 1 miljoen). De specifieke huisvestingskosten zijn gerelateerd aan kosten als gevolg van wijzigingen in de huisvesting van het RIVM. Dit zijn deels Rijksbreed wijzigingen (aanpassing Rijkshuisvestingsstelsel per 1 januari 2016), maar ook specifieke wijzigingen als gevolg van verkoop van het ALT (BTW-compensatie). Naast de specifieke huisvestingskosten doet de eigenaar gelijk aan de opdrachtgevers van het RIVM (via de tarieven) ook een bijdrage in de organisatieontwikkeling (RIVM brede ontwikkelingen zoals: digitale document huishouding, aanpassingen SAP en leer-werk-trajecten).

4. Begrotingsreserve achterborg WFZ

Garanties

In het kader van het kabinetsbeleid van versobering van risicoregelingen heeft een evaluatieonderzoek van het WFZ plaatsgevonden. Dit onderzoek is in maart 2015 afgerond (TK 34 000 XVI, nr. 108). Het onderzoek laat zien dat de doelstellingen van het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ) nog steeds actueel zijn: bevorderen van de continuïteit van financiering, beperken van de macrorentekosten en stimuleren van goed financieel management bij zorginstellingen. VWS ontvangt geen premie voor de achterborg. In het kader van de verdere beperking van de risico’s is daarom besloten een begrotingsreserve aan te leggen voor eventuele schade in het kader van de achterborg.

Niet-beleidsartikel 10 Apparaatsuitgaven

1. Inleiding

In dit niet-beleidsartikel wordt ingegaan op de personele en materiële uitgaven en ontvangsten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

2. Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Apparaatsuitgaven (bedragen x € 1.000)
     

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen

299.399

302.883

259.117

252.502

250.877

245.999

245.737

                   

Uitgaven

300.730

302.924

259.159

252.508

250.877

245.999

245.737

 

– Personele uitgaven

206.155

215.658

201.812

197.256

196.897

193.063

193.523

   

waarvan eigen personeel

188.569

198.146

193.590

190.777

190.049

186.052

185.844

   

waarvan externe inhuur

15.575

15.100

5.813

4.069

4.438

4.601

5.269

   

waarvan overige personele uitgaven

2.011

2.412

2.409

2.410

2.410

2.410

2.410

 

– Materiële uitgaven

94.575

87.266

57.347

55.252

53.980

52.936

52.214

   

waarvan ICT

5.480

8.750

5.712

5.609

5.609

5.632

5.629

   

waarvan bijdrage SSO's

45.535

36.372

27.769

28.358

28.416

28.393

28.243

   

waarvan overige materiële uitgaven

43.560

42.144

23.866

21.285

19.955

18.911

18.342

                   

Ontvangsten

 

35.866

25.573

6.731

11.679

6.633

6.529

6.520

   

Overig

35.866

25.573

6.731

11.679

6.633

6.529

6.520

Bovenstaande informatie is bedoeld voor de Staten-Generaal. Aan dit overzicht kunnen geen rechten worden ontleend.

Nadere uitsplitsing apparaatsuitgaven (bedragen x € 1.000)
     

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Totaal apparaatsuitgaven Ministerie van VWS

300.730

302.924

259.159

252.508

250.877

245.999

245.737

                   

Personele uitgaven kerndepartement

136.598

139.721

123.458

118.701

118.331

115.131

115.592

   

waarvan eigen personeel

123.410

127.153

116.674

113.661

112.922

109.734

109.527

   

waarvan externe inhuur

11.557

10.886

5.104

3.360

3.729

3.717

4.385

   

waarvan overige personele uitgaven

1.631

1.682

1.680

1.680

1.680

1.680

1.680

                   

Materiële uitgaven kerndepartement

75.915

64.303

38.188

36.671

35.399

35.355

34.633

   

waarvan ICT

3.508

4.884

2.348

2.313

2.313

2.316

2.313

   

waarvan bijdrage SSO's

45.125

32.193

23.298

24.197

24.255

24.312

24.162

   

waarvan overige materiële uitgaven

27.282

27.226

12.542

10.161

8.831

8.727

8.158

               

Personele uitgaven inspecties

54.336

62.852

64.639

64.846

64.848

64.217

64.216

   

waarvan eigen personeel

50.473

58.114

63.397

63.603

63.605

62.974

62.973

   

waarvan externe inhuur

3.483

4.008

513

513

513

513

513

   

waarvan overige personele uitgaven

380

730

729

730

730

730

730

               

Materiële uitgaven inspecties

12.731

18.346

15.516

15.156

15.156

15.156

15.156

   

waarvan ICT

1.092

3.061

2.961

2.961

2.961

2.961

2.961

   

waarvan bijdrage SSO's

407

3.948

4.260

3.950

3.950

3.950

3.950

   

waarvan overige materiële uitgaven

11.232

11.337

8.295

8.245

8.245

8.245

8.245

               

Personele uitgaven SCP en raden

15.221

13.085

13.715

13.709

13.718

13.715

13.715

   

waarvan eigen personeel

14.686

12.879

13.519

13.513

13.522

13.344

13.344

   

waarvan externe inhuur

535

206

196

196

196

371

371

   

waarvan overige personele uitgaven

0

0

0

0

0

0

0

                   

Materiële uitgaven SCP en raden

5.929

4.617

3.643

3.425

3.425

2.425

2.425

   

waarvan ICT

880

805

403

335

335

355

355

   

waarvan bijdrage SSO's

3

231

211

211

211

131

131

   

waarvan overige materiële uitgaven

5.046

3.581

3.029

2.879

2.879

1.939

1.939

Bovenstaande informatie is bedoeld voor de Staten-Generaal. Aan dit overzicht kunnen geen rechten worden ontleend.

Apparaatskosten agentschappen, ZBO’s en RWT’s (Bedragen x € 1.000)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Totaal apparaatskosten agentschappen

411.716

392.918

427.725

425.152

422.783

423.218

422.958

               

Agentschap College Ter Beoordeling van Geneesmiddelen

39.097

35.750

38.250

38.250

38.250

38.250

38.250

Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg

45.678

42.758

42.675

43.102

43.533

43.968

44.408

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

326.941

314.410

346.800

343.800

341.000

341.000

340.300

               

Totaal apparaatskosten ZBO’s en RWT’s

303.5801

295.694

266.813

263.708

261.093

260.888

261.009

               

Zorg Onderzoek Nederland/ Medische Wetenschappen (ZonMw)

6.239

6.216

5.916

5.516

5.366

5.366

5.366

Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ)

68.981

71.268

68.573

68.269

68.269

68.269

68.269

Centraal Administratie Kantoor (CAK)

100.916

84.189

76.353

76.081

74.761

74.790

74.791

Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR)

3.160

2.761

2.299

1.949

1.557

1.200

1.200

Centrale Commissie voor Mensgebonden Onderzoek (CCMO), inclusief Medisch Ethische Commissies (METC’s)

1.845

2.517

2.363

2.260

2.267

2.267

2.267

Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)

51.617

57.002

55.794

55.639

55.051

55.053

55.053

Zorginstituut Nederland (ZiNL)

67.738

68.433

52.207

50.474

50.170

50.170

50.170

College Sanering Zorginstellingen (CSZ)

2.374

2.558

2.558

2.770

2.902

3.023

3.143

College ter Beoordeling van Geneesmiddelen

710

750

750

750

750

750

750

Bovenstaande informatie is bedoeld voor de Staten-Generaal. Aan dit overzicht kunnen geen rechten worden ontleend.

X Noot
1

Het totaalbedrag wijkt af van het jaarverslag. Dit is het gevolg van de toevoeging van het ZBO College ter Beoordeling van Geneesmiddelen aan de tabel.

2.1 Toelichting apparaatsuitgaven kerndepartement

Op dit artikel worden de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten voor ambtelijk personeel, inhuur externen en materieel geraamd die nodig zijn voor het functioneren van het kerndepartement.

De personele uitgaven kerndepartement bestaan uit alle personeelsuitgaven van het kerndepartement inclusief de inhuur van externen voor zowel primaire als ondersteunende processen. De materiële uitgaven hebben uitsluitend betrekking op de ondersteunende processen.

Dit omvat onder andere ICT, bijdragen aan shared service organisaties (SSO’s) en overige materiële kosten zoals huisvestingskosten.

De ontwikkeling van de budgetten wordt in 2017 en opvolgende jaren beïnvloed door enerzijds de personele taakstelling uit het kabinet Rutte I en anderzijds een aantal intensiveringen. Een deel van deze intensiveringen is van tijdelijke aard en hangt samen met de zorgvuldige implementatie van de gecompliceerde en veelomvattende beleidsagenda van VWS. Bij eerste suppletoire begroting 2016 zijn reeds enkele meerjarige intensiveringen toegelicht. Op het gebied van personele uitgaven zal in 2017 de informatiseringsfunctie (I-functie) binnen het ministerie zijn versterkt. Daarnaast vindt er een gerichte intensivering plaats op de middelen voor structureel onderhoud en beheer van de diverse ICT-voorzieningen.

De actuele raming voor de uitgaven voor externe inhuur is aanmerkelijk lager dan de realisatie van de afgelopen jaren. Naar verwachting zal het budget (en de realisatie) als gevolg van interne herschikkingen lopende het begrotingsjaar hoger worden.

In de suppletoire begrotingen zullen deze mutaties worden gemeld en zo nodig toegelicht.

Apparaatsuitgaven kernministerie 2017 onderverdeeld naar Directoraat-Generaal (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Apparaats-uitgaven

Directoraat-generaal Volksgezondheid

27.266

Directoraat-generaal Curatieve zorg

14.774

Directoraat-generaal Langdurige zorg

15.298

Totaal beleid

57.338

Secretaris-generaal/(plaatsvervangend) secretaris-generaal

104.308

Totaal apparaatsuitgaven kerndepartement

161.646

Extracomptabele tabel invulling taakstelling (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

Structureel

Departementale taakstelling (totaal)

16.900

26.200

30.550

30.850

         

Inspecties

       

IGZ

630

1.440

1.800

1.800

IJZ

70

160

200

200

Totaal inspecties

700

1.600

2.000

2.000

         

Agentschappen

       

CIBG

300

800

1.000

1.000

RIVM

4.400

7.900

9.300

9.300

Totaal Agentschappen

4.700

8.700

10.300

10.300

         

ZBO's/RWT's

       

CAK

200

500

600

600

ZiNL

500

500

1.200

1.500

ZonMw

300

700

850

850

CIZ

2.600

6.100

7.500

7.500

Totaal ZBO's/RWT's

3.600

7.800

10.150

10.450

         

Kennisinfrastructuur

       

Preventie, jeugd en sport

3.600

3.600

3.600

3.600

Langdurige zorg

3.300

3.300

3.300

3.300

Curatieve zorg

1.000

1.200

1.200

1.200

Totaal kennisinfrastructuur

7.900

8.100

8.100

8.100

2.2 Toelichting apparaatsuitgaven inspecties

Inspectie voor de Gezondheidszorg

Het kunnen beschikken over goede, veilige zorg wanneer dat nodig is, is een essentieel publiek goed. Of het nu in de rol van betrokken familielid, patiënt of cliënt is, burgers moeten erop kunnen vertrouwen dat zorgprofessionals adequaat behandelen, verzorgen en begeleiden en de fabrikant van geneesmiddelen of medische hulpmiddelen veilige producten levert. De verantwoordelijkheid voor dat vertrouwen ligt bij de zorgaanbieder en fabrikant. De inspectie ziet erop toe dat zorgaanbieders en fabrikanten deze verantwoordelijkheid nakomen. Vanuit het maatschappelijk belang bij veilige en verantwoorde zorg houdt de inspectie scherp, deskundig en onafhankelijk toezicht op de veiligheid en kwaliteit van zorg.

In haar toezicht gaat de IGZ uit van de intrinsieke motivatie van zorgaanbieders om veilige en goede zorg te verlenen. Dit vat zij in de term «gezond vertrouwen», wat ook de titel is van het Meerjarenbeleidsplan 2016–2019 van de IGZ. Dit gezond vertrouwen is niet vanzelfsprekend: het is een dynamisch proces waarvoor steeds weer de resultaten van de zorgaanbieder over goede zorg de basis vormen. Bij onwil, onvermogen en roekeloos gedrag van bestuurders en zorgverleners, treedt de inspectie direct op. Door het toezicht op deze manier in te richten wil de IGZ bijdragen aan het gezonde vertrouwen van eenieder in de Nederlandse zorg.

Ontwikkelingen zoals de decentralisatie van zorgtaken naar gemeenten, de invoering van de Wet kwaliteit en klachten en geschillen zorg (Wkkgz) en de vorming van het medisch specialistisch bedrijf in de ziekenhuizen, maken dat de zorgsector volop in beweging is. Hetzelfde geldt voor de relatie tussen zorgaanbieder en patiënt in zorginstellingen en thuis. Deze transities vragen veel van de mensen die in de zorg werkzaam zijn: zij moeten en willen zorg blijven leveren die aan alle kwaliteitseisen voldoet. Daarbij veranderen de kwaliteitseisen zelf ook: het perspectief en de behoeften van de patiënt staan hierin steeds meer centraal.

De IGZ werkt er naar toe een meer proactieve toezichthouder te zijn, die belangrijke thema’s weet te agenderen bij het zorgveld en politiek, maar ook kan ingrijpen voordat risico’s zich voordoen. Daarnaast spreekt de inspectie zorgprofessionals en -bestuurders nadrukkelijker aan op hun verantwoordelijkheden voor de kwaliteit van de zorg en de bewaking daarvan. Het perspectief van de burger, die soms patiënt of cliënt is, vormt voor de zorg en daarmee ook voor het toezicht een belangrijk uitgangspunt.

Kortom, de zorgsector is volop in beweging, maar de IGZ beweegt mee: de ontwikkelingen in de zorg, gecombineerd met nieuwe wetgeving, risicothema’s en de eigen ontwikkeling vormen een ambitieuze uitdaging naast de «reguliere» taak van de IGZ op het gebied van toezicht en handhaving. Een goed voorbeeld van een punt waarop de IGZ in beweging is, is de voorgenomen fusie met de Inspectie Jeugdzorg (IJZ) die in 2017 voltooid zal zijn. Beide inspecties gaan dan verder onder de naam «Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd».

Inspectie Jeugdzorg

De Inspectie Jeugdzorg voert samen met de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de Inspectie Veiligheid en Justitie het landelijk toezicht in het kader van de Jeugdwet uit. Zij ziet toe op de kwaliteit van de jeugdhulp, de jeugdbescherming en jeugdreclassering en op de naleving van de wetgeving. De inspectie stimuleert met haar toezicht de voorzieningen tot goede en veilige verzorging, opvoeding en behandeling van kinderen in de jeugdhulp en in de jeugdbescherming en jeugdreclassering en de ondersteuning van ouders en verzorgers van die kinderen. De inspectie draagt er met haar toezicht aan bij dat de samenleving er op kan vertrouwen dat kinderen en ouders op tijd en op maat de hulp en zorg krijgen van de instellingen en de professionals. Het onafhankelijk oordeel over de kwaliteit van de jeugdhulp, de jeugdbescherming en jeugdreclassering is relevant voor de professional, de instelling en de overheid en helpt bij het verbeteren van die kwaliteit.

De inspectie verzamelt informatie over de kwaliteit, vormt zich een oordeel en grijpt zo nodig in. Daarnaast kijkt de inspectie of het beleid goed werkt. Daarover doet de inspectie gevraagd en ongevraagd voorstellen tot verbeteringen aan de betreffende instellingen en verantwoordelijke overheden.

De Inspectie Jeugdzorg houdt op grond van de Jeugdwet en een aantal andere wetten en regelingen toezicht op de volgende organisaties:

  • jeugdhulpaanbieders;

  • instellingen voor jeugdbescherming en jeugdreclassering;

  • certificerende instelling voor jeugdbescherming en jeugdreclassering;

  • Veilig Thuis (advies- en meldpunten huiselijk geweld en kindermishandeling);

  • Raad voor de Kinderbescherming;

  • justitiële jeugdinrichtingen;

  • vergunninghouders voor interlandelijke adoptie;

  • opvangvoorzieningen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen;

  • schippersinternaten.

Binnen het bredere sociaal domein werkt de inspectie samen met de Inspectie voor de Gezondheidszorg, de Inspectie Veiligheid en Justitie, de Inspectie van het Onderwijs en de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het samenwerkingsverband Samenwerkend Toezicht Jeugd/Toezicht Sociaal Domein.

De inspectie werkt onder verantwoordelijkheid van de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Veiligheid en Justitie en is organisatorisch onderdeel van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De begroting 2017 bedraagt € 6,8 miljoen.

De Minister heeft de Tweede Kamer op 18 maart 2016 geïnformeerd over haar voornemen om te komen tot een fusie tussen de Inspectie Jeugdzorg en de Inspectie voor de Gezondheidszorg tot de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, daar deze inspecties in de praktijk al steeds nauwer samenwerken in het kader van het gezamenlijk toezicht op basis van de Jeugdwet. De voorbereidingen voor de fusie zijn in werking gezet, inclusief de voorbereiding van de benodigde wijzigingen in de wetgeving.

Sociaal en Cultureel Planbureau

Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) is een interdepartementaal, wetenschappelijk instituut, opgericht bij koninklijk besluit op 30 maart 1973. Het koninklijk besluit is per 1 april 2012 ingetrokken en vervangen door de Regeling van de Minister-President, Minister van Algemene Zaken, houdende de vaststelling van de Aanwijzingen voor de Planbureaus (1 april 2012).

Het SCP verricht zelfstandig onderzoek en rapporteert – gevraagd en ongevraagd – aan de regering, de Eerste- en Tweede Kamer, ministeries en andere maatschappelijke en overheidsorganisaties. De belangrijkste taken van het SCP zijn:

  • Het beschrijven van de situatie op sociaal en cultureel terrein in Nederland en de te verwachte ontwikkelingen.

  • Het bijdragen aan verantwoorde keuzen van doeleinden en middelen in het sociaal en cultureel beleid en het ontwikkelen van alternatieven.

  • Het beoordelen van het gevoerde beleid, speciaal het interdepartementale beleid.

Het SCP verricht daartoe sociaalwetenschappelijk onderzoek naar de leefsituatie en de opvattingen van de burger, evenals naar het (overheids)beleid dat daarop van invloed is. Het werk van het SCP omvat de terreinen van nagenoeg alle Ministeries. Eens per jaar geeft het SCP een overzicht van de voorgenomen activiteiten in een werkprogramma. Het werkprogramma wordt gepubliceerd op de website van het bureau (www.scp.nl).

Activiteiten SCP 2017

Aantal rapporten

Uren in 2017

Uitgaven in 2017 (bedragen x € 1.000)

1. Wetenschappelijk onderzoek

45

82.789

10.800

2. Kennisverspreiding

9.199

1.200

3. Totaal

45

91.988

12.000

Toelichting

1. Wetenschappelijk onderzoek

Het onderzoeksprogramma van het SCP staat in het teken van het ondersteunen van het beleid van de overheid, waar dat gericht is op het behoud en de verhoging van het welzijn en het welbevinden van de Nederlandse burger en samenleving. Veel van de door het SCP in 2017 uit te voeren projecten vloeien voort uit eerder gemaakte afspraken of verkregen opdrachten.

In oneven jaren brengt het SCP «De Sociale Staat van Nederland» uit (een brede inventarisatie van de levensomstandigheden van de Nederlandse bevolking), in even jaren een meer thematisch Sociaal Cultureel Rapport.

Er zijn langjarige afspraken over de opstelling van bijvoorbeeld de Verdiepende studie Integratie, de Emancipatiemonitor, «De Sociale Staat van het Platteland», «Het Cultureel Draagvlak», de pgb-monitor en de ontwikkeling van ramingsmodellen voor de vraag naar jeugdzorg en langdurige zorg. Veel van het SCP-onderzoek is gebaseerd op door het CBS verzamelde en ter beschikking gestelde gegevens. Daarnaast laat het SCP zelf ook enkele grote surveys uitvoeren. Ook in 2017 zal het SCP ten behoeve van het kabinet rapporteren over de uitkomsten van het in 2008 gestarte onderzoek naar zorgen en maatschappelijke kwesties die leven onder de bevolking en van belang zijn voor de politiek («Continu Onderzoek Burgerperspectieven»).

2. Kennisverspreiding

Vele SCP-medewerkers hebben contacten met of maken deel uit van voor het SCP relevante wetenschappelijke of maatschappelijke organisaties, of hebben vanwege hun SCP-werk of -expertise een adviserende rol in allerlei gremia. Kennisverspreiding via presentaties, artikelen, papers e.d. zijn een belangrijk onderdeel van het werk.

Een kerntaak van het SCP is het adviseren van departementen en andere overheidsinstanties op basis van de beschikbare kennis en inzichten. De positionering van het bureau binnen de rijksoverheid maakt het mogelijk deel te nemen aan het commissie- en advieswerk binnen de overheid (onderraden en voorportalen). Afgezien van deze vorm van indirecte advisering brengt het bureau ook met regelmaat adviezen uit aan (beleidsdirecties van) departementen. Deze advisering kan zeer uiteenlopend van karakter zijn, bijvoorbeeld via participatie in de kenniskamers van verschillende Ministeries.

Raad voor Volksgezondheid en Samenleving

De Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) is een onafhankelijk adviesorgaan voor de regering en de beide kamers der Staten-Generaal. De RVS heeft tot taak strategische adviezen te geven over het te voeren beleid. De vraagstukken waarover de RVS adviseert zijn per definitie domeinoverstijgend. De RVS werkt aan een sterkere verbinding met VWS alsmede met andere departementen, zoals OCW, BZK, SZW en VenJ. Vanuit zijn onafhankelijke positie en opdracht laat de RVS zijn licht schijnen over toekomstige strategische beleidsvraagstukken voor zorg en gezondheid. Hierbij beziet de RVS de mogelijkheid om dit in samenwerking met andere kennisinstellingen te doen.

De RVS heeft bij zijn start gekozen voor het opstellen van een meerjarige werkagenda 2015–2018, met de volgende vier thema’s: (1) Veranderende verzorgingsstaat, (2) Verantwoord sturen, (3) De belofte van wetenschap en technologie en (4) De levensloop levenslang en levensbreed. Het werken met een meerjarige werkagenda past bij de brede opdracht van de RVS en biedt ruimte om gedurende het jaar een vraag of probleem te agenderen. Dit kan leiden tot een gevraagd of ongevraagd advies van de RVS.

Het Centrum voor Ethiek en Gezondheid (CEG) is een samenwerkingsverband van de Gezondheidsraad en de RVS dat informeert over nieuwe ontwikkelingen op het snijvlak van ethiek, gezondheid en beleid. Het CEG publiceert jaarlijks signalementen over ethische thema’s en geeft uitvoering aan de publieksfunctie, onder meer via de website www.ceg.nl (kennisbron over ethische thema’s) en diverse publieksbijeenkomsten, waaronder de jaarlijkse Els Borst Lezing. In 2017 zal het CEG extra aandacht besteden aan de verbetering van de publieksfunctie, onder meer door het vernieuwen van de website.

Gezondheidsraad

De Gezondheidsraad is een onafhankelijk wetenschappelijk adviesorgaan en heeft als taak de regering en het parlement van advies te dienen over de stand van kennis ten aanzien van vraagstukken op het gebied van de volksgezondheid.

Het werkterrein van de Gezondheidsraad omvat de volgende aandachtsgebieden: preventie, gezondheidszorg, voeding, leefomgeving, arbeidsomstandigheden, innovatie en kennisinfrastructuur. De raad brengt gevraagd en ongevraagd adviezen uit. In september stelt de Minister van VWS het werkprogramma voor het komende jaar vast (www.gezondheidsraad.nl).

Niet-beleidsartikel 11 Nominaal en onverdeeld

1. Inleiding

Dit niet-beleidsartikel heeft een technisch-administratief karakter. Vanuit dit artikel vinden overboekingen van loon- en prijsbijstellingen naar de loon- en prijsgevoelige artikelen binnen de begroting plaats. Ook worden er taakstellingen of extra middelen op dit artikel geplaatst die nog niet aan de beleidsartikelen zijn toegedeeld.

2. Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Begrotingsuitgaven (bedragen x € 1.000)
     

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen

0

– 48.875

– 33.462

– 29.611

– 31.080

– 31.084

– 31.062

                   

Uitgaven

0

– 48.917

– 33.446

– 29.652

– 31.080

– 31.084

– 31.062

                   
 

1. Loonbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

 

2. Prijsbijstelling

0

4.580

1.629

4.443

4.474

4.470

4.492

 

3. Onvoorzien

0

0

0

0

0

0

0

 

4. Taakstelling

0

– 53.497

– 35.075

– 34.095

– 35.554

– 35.554

– 35.554

               

Ontvangsten

0

5.000

0

0

0

0

0

 

Overig

0

5.000

0

0

0

0

0

Loonbijstelling

Op dit onderdeel worden de in het kader van de loonbijstelling ontvangen bedragen geboekt totdat toerekening plaatsvindt aan begrotingsartikelen.

Prijsbijstelling

Op dit onderdeel worden de in het kader van de prijsbijstelling ontvangen bedragen geboekt totdat toerekening plaatsvindt aan begrotingsartikelen. Het betreft nog niet toegedeelde middelen van de prijsbijstelling tranche 2016.

Onvoorzien

De grondslag voor dit onderdeel ligt in de Comptabiliteitswet, waarin de mogelijkheid bestaat een artikel voor onvoorziene uitgaven op te nemen. VWS maakt hier in 2017 geen gebruik van.

Taakstelling

Op dit onderdeel worden taakstellingen geboekt in afwachting van concrete invulling. De actuele stand omvat grosso modo de taakstellende onderuitputting die op de VWS-begroting is ingeboekt en die jaarlijks bij de tweede suppletoire begroting wordt ingevuld.

5. Begroting agentschappen

1. Agentschap College ter beoordeling van geneesmiddelen (ACBG)

1.1 Inleiding

Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) bestaat uit een College en een secretariaat dat is ondergebracht in een agentschap (ACBG). Het College is een organisatie met een zelfstandige bevoegdheid, een zelfstandig bestuursorgaan (ZBO). De uitvoeringsorganisatie ter ondersteuning van het CBG is een baten-lastenagentschap van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Naast de taken voor het CBG ondersteunt het agentschap tevens het Ministerie van Economische Zaken (EZ) bij de uitvoering van veterinaire geneesmiddelenbeoordeling en -bewaking door de Commissie Registratie Diergeneesmiddelen (CRD) en het Ministerie van VWS bij de beoordeling van nieuwe voedingsmiddelen.

De belangrijkste taken op basis van de Geneesmiddelenwet, de Diergeneesmiddelenwet en Europese Verordeningen zijn voor het CBG:

  • Verstrekken, handhaven en schorsen van handelsvergunningen op basis van de beoordeling van werkzaamheid, risico’s en kwaliteit;

  • Vaststellen van de afleverstatus humaan, dus het bepalen of het geneesmiddel uitsluitend op recept, uitsluitend via de apotheek, via de drogist of in de vrije verkoop verkrijgbaar mag zijn;

  • Vaststellen van de afleverstatus veterinair, dus het bepalen of het diergeneesmiddel uitsluitend door een dierenarts mag worden toegediend, afgeleverd mag worden door dierenarts of apotheker, op recept afgeleverd mag worden door dierenarts, apotheker of vergunninghouder, of vrij verkrijgbaar is;

  • Geneesmiddelenbewaking;

  • Geven van wetenschappelijk advies in het kader van geneesmiddelontwikkeling.

De meest up-to-date informatie over de organisatiestructuur, collegesamenstelling en achtergrondinformatie over processen en procedures vindt men op de CBG-website: www.cbg-meb.nl.

1.2 Begroting 2017
Begroting van baten en lasten ACBG voor het jaar 2017 (bedragen x € 1.000)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Baten

             

Opbrengst moederdepartement

192

225

225

225

225

225

225

Opbrengst overige departementen

683

612

612

612

612

612

612

Opbrengst derden

45.867

39.163

41.663

41.663

41.663

41.663

41.663

Rentebaten

7

0

0

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

0

0

0

0

               

Totaal baten

46.749

40.000

42.500

42.500

42.500

42.500

42.500

               

Lasten

             

Apparaatskosten

39.807

36.500

39.000

39.000

39.000

39.000

39.000

– Personele kosten

26.110

23.500

25.500

25.500

25.500

25.500

25.500

Waarvan:

           

0

eigen personeel

22.961

21.500

23.500

23.500

23.500

23.500

23.500

externe inhuur

3.149

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

Waarvan overige personele kosten

0

0

0

0

0

0

0

               

– Materiële kosten

13.697

13.000

13.500

13.500

13.500

13.500

13.500

Waarvan:

             

apparaat ICT

3.750

2.000

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

bijdrage SSO's

0

0

0

0

0

0

0

Waarvan overige materiële kosten (ZBO college)

710

750

750

750

750

750

750

               

Rentelasten

0

0

0

0

0

0

0

Afschrijvingskosten

1.749

3.500

3.500

3.500

3.500

3.500

3.500

– Materieel

1.181

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

Waarvan apparaat ICT

0

0

0

0

0

0

0

– Immaterieel

568

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

Overige kosten

0

0

0

0

0

0

0

– Dotaties voorzieningen

0

0

0

0

0

0

0

– Bijzondere lasten

0

0

0

0

0

0

0

               

Totaal lasten

41.556

40.000

42.500

42.500

42.500

42.500

42.500

               

Saldo van baten en lasten

5.193

0

0

0

0

0

0

Toelichting begroting van baten en lasten

Voor het jaar 2017 en verder jaren verwacht ACBG meer werkzaamheden en daarmee een hogere omzet uit aanvragen dan voorheen; daarom is de opbrengst derden voor de jaren 2017 en verder € 2,5 miljoen hoger dan het uitgangspunt dat voor eerdere jaren gold.

Baten

Het ACBG verwacht van opdrachtgever VWS een bedrag van € 0,225 miljoen te ontvangen ter dekking van de kosten van het Bureau Nieuwe Voedingsmiddelen.

Het Bureau Diergeneesmiddelen van het ACBG verricht voor het Ministerie van Economische zaken (EZ) beleidsondersteunende activiteiten. Hiervoor is een bedrag begroot van € 0,612 miljoen.

In de volgende tabel wordt de omzet derden 2017 verdeeld naar productgroepen. De hierbij gehanteerde tarieven zijn gebaseerd op de regeling Geneesmiddelenwet en de Diergeneesmiddelenregeling.

Opbrengst derden naar productgroepen (bedragen x € 1.000)

Productgroep

Omzet

Beoordelen van nationale aanvragen

2.000

Beoordelen van Europese aanvragen: centraal

7.300

Beoordelen van Europese aanvragen: MRP

400

Beoordelen DCP's

10.513

Beoordelen van homeopathische aanvragen, kruiden en nieuwe voedingsmiddelen

250

Jaarvergoedingen (humaan en dieren)

18.900

Bureau Diergeneesmiddelen

2.300

Totaal opbrengst derden

41.663

Onderstaand worden de productgroepen kort toegelicht.

Beoordelen van nationale aanvragen

Het beoordelingsproces van een nationale aanvraag betreft de aanvraag van een handelsvergunning voor een nieuw op de Nederlandse markt te brengen geneesmiddel. De handelsvergunning wordt door het ACBG afgegeven. Het betreffende geneesmiddel komt alleen in Nederland op de markt.

Beoordelen van Europese aanvragen: centraal

Om een Europese handelsvergunning voor een geneesmiddel van de Europese Commissie toegekend te krijgen, moet de fabrikant de centrale procedure volgen. De fabrikant kan dan een handelsvergunning krijgen die in alle EU-lidstaten geldig is. De coördinatie van de centrale procedure berust bij het Europese Geneesmiddelenagentschap (EMA).

Beoordelen van Europese aanvragen: MRP (Mutual Recognition Procedure)

In een MRP-procedure heeft een andere EU-lidstaat een handelsvergunning verleend. Het ACBG beoordeelt of deze geneesmiddelen, op basis van het beoordelingsrapport van de andere lidstaat, toegelaten kunnen worden tot de Nederlandse markt.

Beoordelen van Europese aanvragen: DCP (Decentrale Procedure)

Een Decentrale Procedure kan door de fabrikant worden gebruikt om een handelsvergunning in meerdere lidstaten te verkrijgen als nog in geen enkel land een handelsvergunning is verkregen. De fabrikant kan een EU-lidstaat vragen om het beoordelingsproces te verrichten. Deze lidstaat wordt dan Referentieland (RMS). Na het beoordelingsproces starten de overige lidstaten een MRP-procedure.

Beoordeling van homeopathische aanvragen, kruiden en nieuwe voedingsmiddelen

Het ACBG verricht beoordelingswerkzaamheden voor homeopathische geneesmiddelen, kruiden en nieuwe voedingsmiddelen. Nieuwe voedingsmiddelen zijn voedingsmiddelen of voedselingrediënten die voor 15 mei 1997 niet in significante mate in de Europese Gemeenschap voor de menselijke voeding zijn gebruikt.

Jaarvergoedingen

Voor het op de markt brengen van een geneesmiddel moet door de registratiehouder jaarlijks een vergoeding worden betaald.

Bureau Diergeneesmiddelen

Het Bureau Diergeneesmiddelen beoordeelt en verleent vergunningen voor de productie en distributie van diergeneesmiddelen.

Lasten

Onderdeel van de materiële lasten is de subsidie aan het Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb, ter waarde van € 2,2 miljoen. Dit bedrag wordt door VWS (subsidieverstrekker) toegewezen aan Lareb.

Het ACBG werkt voor de markt en meer «aanvragen» betekent meer omzet, dus ook meer werk. De personele kosten zijn verhoogd in verhouding tot de vermeerderde omzet. Investeringen in ICT zullen tot verhoogde ICT-kosten leiden.

Er wordt thans een inventarisatie gemaakt van een nieuwe ICT-oplossing voor het ACBG voor de komende jaren.

1.3 Kasstroomoverzicht
Kasstroomoverzicht ACBG voor het jaar 2017 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

1. Rekening-courant RHB 1 januari

11.309

17.070

17.070

17.070

17.070

17.070

17.070

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+/+)

44.578

40.000

42.500

42.500

42.500

42.500

42.500

Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–)

– 38.706

– 38.500

– 41.000

– 41.000

– 41.000

– 41.000

– 41.000

2. Totaal operationele kasstroom

5.872

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

Totaal investeringen (–/–)

– 111

– 1.500

– 1.500

– 1.500

– 1.500

– 1.500

– 1.500

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+/+)

3. Totaal investeringskasstroom

– 111

– 1.500

– 1.500

– 1.500

– 1.500

– 1.500

– 1.500

4a. Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+)

Aflossingen op leningen (–/–)

Beroep op leenfaciliteit (+/+)

4. Totaal financieringskasstroom

5. Rekening-courant RHB 31 december (=1+2+3+4)

17.070

17.070

17.070

17.070

17.070

17.070

17.070

Toelichting kasstroomoverzicht

De investeringen 2017 hebben voornamelijk betrekking op vervanging van kantoorautomatisering (primair proces systeem ICI).

1.4 Overzicht doelmatigheidsindicatoren
Overzicht doelmatigheidsindicatoren c.q. kengetallen ACBG voor het jaar 2017
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Generiek

             

1. Tarieven/uur (bedragen in €)

85

85

85

85

85

85

85

2. Omzet per productgroep (bedragen x € 1.000)

             

– Boordelen van nationale aanvragen

1.554

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

– Beoordelen van Europese aanvragen: centraal

8.769

5.600

7.300

7.300

7.300

7.300

7.300

– Beoordelen van Europese aanvragen: MRP

496

400

400

400

400

400

400

– Beoordelen van Europese aanvragen: DCP

12.762

10.213

10.513

10.513

10.513

10.513

10.513

– Beoordelen van homeopathische aanvragen, kruiden en nieuwe voedingsmiddelen

49

250

250

250

250

250

250

– Bureau Diergeneesmiddelen

2.740

2.300

2.300

2.300

2.300

2.300

2.300

– Jaarvergoedingen

19.414

18.400

18.900

18.900

18.900

18.900

18.900

– Overig

83

3. Aantal fte totaal (exclusief externe inhuur)

288

280

290

290

290

290

290

4. Saldo van baten en lasten (% van de baten)

11,1%

0%

0%

0%

0%

0%

0%

               

Specifiek

             

1. Gegronde klachten

14

32

25

25

25

25

25

2. Zaken per fte

85

86

86

86

86

86

86

               

Omschrijving specifiek deel

             

1. Liquiditeit (current ratio; norm: > 1,5)

1,26

1

1

1

1

1

1

2. Solvabiliteit (debt ratio)

0,72

0,92

0,92

0,92

0,92

0,92

0,92

3. Rentabiliteit eigen vermogen

0,75

0

0

0

0

0

0

4. Percentage externe inhuur ten opzichte van totale personele kosten

9,5%

8,5%

8,5%

8,5%

8,5%

8,5%

8,5%

5. Percentage facturen betaald binnen 30 dagen

>90%

>90%

>90%

>90%

>90%

>90%

>90%

Toelichting overzicht doelmatigheidsindicatoren

Tarieven/uur

Uurtarieven om de kostenefficiency aan te tonen. Deze indicator is een gemiddelde over alle functies waarbij naar het primaire proces exclusief onderzoekskosten wordt gekeken.

Omzet per productgroep

De omzet per productgroep geeft inzicht in de samenstelling van de totale omzet van het ACBG. De samenstelling en omvang worden deels beïnvloed door internationaal opgelegde (EMA) tarieven. Op grond van marktontwikkelingen wordt rekening gehouden met een daling van de nationale afzet en ondanks een verwachte stijging van de tarieven die het ACBG hanteert, wordt rekening gehouden met een consolidatie van de omzet op het niveau 2016. Bij centrale Europese aanvragen verwachten we daarentegen een omzetstijging en verder wordt er vanaf 2015 een vergoeding ontvangen voor de eerder onbetaalde werkzaamheden in het kader van geneesmiddelenbewaking.

De diverse zaken (producttypes) zijn verschillend qua werkbelasting; binnen de omzet vinden substantiële verschuivingen plaats, met andere woorden de samenstelling van de omzet kan jaarlijks wijzigen.

Aantal fte totaal

Het totaal aantal fulltime equivalenten werkzaam bij het agentschap per 31 december van het jaar, exclusief externe inhuur. De toename van het aantal vaste medewerkers houdt verband met toegenomen structurele werkzaamheden. Daarnaast is sprake van beperking van externe inhuur/uitbesteding.

Saldo van baten en lasten

Het saldo van baten en lasten als percentage van de totale baten. Het ACBG streeft er naar als agentschap kostenneutraal te opereren. De omzet wordt bepaald door de marktvraag en deels door de internationaal opgelegde (EMA) tarieven.

Aantal gegronde klachten

Het aantal gegronde klachten wordt bijgehouden om inzicht te krijgen in de geleverde kwaliteit van de productie. Het streven is het aantal gegronde klachten niet te laten stijgen.

Aantal zaken per fte

Het aantal zaken per fte wordt bijgehouden om de efficiency van de productie inzichtelijk te maken.

2. CIBG

2.1 Inleiding

De maatschappij roept om transparantie. Betrouwbare registers zijn steeds belangrijker. Organisaties, mensen en soms zelfs de gezondheid van mensen zijn hiervan afhankelijk. Als agentschap van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zorgt het CIBG voor een betrouwbare verzameling, verwerking en koppeling (gegevensknooppunten) van (gecertificeerde) gegevens en uitlevering aan gebruikers. Het CIBG heeft een breed takenpakket zoals het BIG-register, het Donorregister, Registerleraar en het UZI-register. Meer informatie over de organisatie en taken van het CIBG is te vinden op: www.cibg.nl.

Het CIBG heeft de ambitie om binnen de rijksoverheid op termijn dé organisatie te worden op het gebied van registers voor (gewaarmerkte) identiteiten. De organisatie wil waarde creëren voor opdrachtgevers en de maatschappij door deskundig te zijn en betrouwbare informatie klant- en opdrachtgevergericht te koppelen en ter beschikking te stellen.

Het CIBG staat opnieuw voor een uitdagend jaar. Met slimme organisatie en digitale communicatie streeft het CIBG naar kwalitatief goede en betrouwbare dienstverlening. Er is geïnvesteerd in een meer flexibele manier van werken: digitaal en eigentijds. Hiermee gaan we komend jaar verder. We verhuizen naar een nieuwe locatie en gaan daar activiteitgerelateerd werken. We professionaliseren onze IT en de werkprocessen en zetten de eerste stappen naar het creëren van een generiek systeem voor alle dienstverlening van het CIBG.

2.2 Begroting
Begroting van agentschap CIBG voor het jaar 2017
(bedragen x € 1.000)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand Slotwet

Vastgestelde begroting

Baten

             

Omzet moederdepartement

22.860

18.655

21.221

21.433

21.648

21.864

22.083

Omzet overige departementen

4.835

4.088

4.490

4.535

4.580

4.626

4.672

Omzet derden

21.436

22.590

21.821

22.039

22.260

22.482

22.707

Rentebaten

1

0

0

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

49.132

45.333

47.532

48.007

48.488

48.972

49.462

Lasten

Apparaatskosten

45.678

42.758

42.675

43.102

43.533

43.968

44.408

– Personele kosten

20.346

19.348

19.572

19.768

19.965

20.165

20.367

waarvan eigen personeel

15.783

17.370

17.970

17.788

17.985

18.185

18.387

waarvan externe inhuur

2.903

1.978

1.602

1.980

1.980

1.980

1.980

waarvan overige personele kosten

1.660

0

0

0

0

0

0

– Materiële kosten

25.332

23.410

23.103

23.334

23.568

23.803

24.041

waarvan apparaat ICT

6.446

6.916

6.916

6.985

7.055

7.126

7.197

waarvan bijdrage aan SSO’s

3.440

3.900

3.900

3.939

3.978

4.018

4.058

waarvan overige materiële kosten

15.446

12.594

12.287

12.410

12.535

12.659

12.786

Rentelasten

5

100

100

101

102

103

104

Afschrijvingskosten

3.312

2.475

4.757

4.804

4.853

4.901

4.950

– Materieel

13

10

9

9

9

9

9

waarvan apparaat ICT

13

10

9

9

7

6

5

– Immaterieel

3.299

2.465

4.748

4.795

4.844

4.892

4.941

Overige kosten

0

0

0

0

0

0

0

– Dotaties voorzieningen

0

0

0

0

0

0

0

– Bijzondere lasten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

48.995

45.333

47.532

48.007

48.488

48.972

49.462

Saldo van baten en lasten

137

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Baten

De omzet moederdepartement bestaat uit de omzet op basis van opdrachten vanuit de beleidsdirecties van VWS, zoals Vakbekwaamheidsverklaring, Donorregister, TZI, SBVZ en WNT. Daarnaast is er bij het CIBG ook sprake van omzet op basis van opdrachten van andere departementen, zoals OCW-registers en Register Diergeneeskundigen. Een stijgend aandeel van de omzet is afkomstig van derden (burgers en bedrijven). Deze hangt samen met het verrichten van verschillende (wettelijke) registratieactiviteiten, het verstrekken van UZI-passen en -certificaten, het verlenen van vergunningen en ontheffingen tegen door het departement vastgestelde tarieven alsmede met de verkoop van medicinale cannabis.

De omzet overige departementen stijgt als gevolg van uitbreiding van bestaande taken zoals het Lerarenregister en het Schoolleidersregister. (OCW)

Lasten

De lasten bewegen mee met de verwachte uitbreiding van taken. De afschrijvingen nemen toe als gevolg van investeringen met als grootste post de investering in het digitaliseringsprogramma van de werkprocessen.

Omzet per opdrachtgever
(bedragen x € 1.000)
 

Omzet 2017

MEVA

7.870

EST

35

GMT

4.237

PG

810

MC

3.886

DJ

1.230

IGZ

928

VWS Bijdrage I-Strategie

1.720

Reeds gefinancierd

505

   

Subtotaal VWS

21.221

OCW

1.630

EZ

490

Reeds gefinancierd

2.370

Subtotaal overige departementen

4.490

BIG-(her)registratie

8.290

Vakbekwaamheid

150

UZI-register

8.780

Vergunningen

953

Medische hulpmiddelen

511

Opiaten

561

BMC

1.830

RIN

746

Subtotaal Derden

21.821

Totaal

47.532

2.3 Kasstroomoverzicht
Kasstroomoverzicht CIBG voor het jaar 2016
(Bedragen x € 1.000)

Omschrijving

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand Slotwet

Vastgestelde begroting

1.

Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen

15.518

16.090

10.890

5.290

2.690

5.490

3.290

 

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

5.680

6.000

6.000

6.000

6.000

6.000

6.000

 

–/– totaal uitgaven operationele kasstroom

3.768

10.000

9.000

0

5.000

5.000

5.000

2.

Totaal operationele kasstroom

1.912

– 4.000

– 3.000

6.000

1.000

1.000

1.000

–/– totaal investeringen

– 9.144

– 6.000

– 4.000

– 1.000

– 1.000

– 1.000

– 1.000

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

3.

Totaal investeringskasstroom

– 9.144

– 6.000

– 4.000

– 1.000

– 1.000

– 1.000

– 1.000

–/– eenmalige uitkering aan moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

–/– aflossingen op leningen

– 277

– 1.200

– 2.600

– 3.200

– 3.200

– 3.200

– 3.200

+/+ beroep op leenfaciliteit

6.000

4.000

1.000

1.000

1.000

1.000

4.

Totaal financieringskasstroom

– 277

4.800

1.400

1.400

– 2.200

– 2.200

– 2.200

5.

Rekening-courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

8.009

10.890

5.290

2.690

5.490

3.290

1.090

Toelichting

De totale begrote ontvangsten voor 2017 zijn ruim € 47 miljoen, de totale uitgaven voor 2017 zijn naar verwachting € 50 miljoen.

De operationele kasstroom fluctueert tevens als gevolg van de instroom van inschrijfgelden periodieke herregistratie in 2018, er wordt in 2018 éénmalig betaald voor 5 jaar, de baten en kosten worden ook over deze 5 jaar verdeeld.

Er wordt in 2016 een beroep gedaan op de leenfaciliteit voor een investering van € 6 miljoen. in ICT-systemen (digitaliseringsprogramma van de werkprocessen). De totale investeringen hebben vrijwel geheel betrekking op ICT en behoren tot de immateriële activa. Er wordt uitgegaan van een afschrijvingstermijn van 5 jaar. Voor de geplande investeringen vanaf 2017 wordt later bezien of een beroep op de leenfaciliteit noodzakelijk is.

2.4 Doelmatigheidsindicatoren
Overzicht doelmatigheidsindicatoren CIBG voor het jaar 2017
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

 

Stand Slotwet

Vastgestelde begroting

         

Omschrijving generiek deel

1. Kostprijzen per product (groep)

– Beschikking BIG-register

174,41

96,61

125,00

125,00

125,00

125,00

125,00

– Beschikking herregistratie BIG

96,61

125,00

125,00

125,00

125,00

125,00

– Vakbekwaamheidsverklaring

5.922

5.255

5.182

5.182

5.182

5.182

5.182

– Vergunning Farmatec

1.408

2.769

2.769

2.769

2.769

2.769

2.769

– UZI-pas/certificaat

357,31

290,51

259,54

259,54

259,54

259,54

259,54

– Wilsbeschikking Donorregister

11,83

11,9

11,9

11,9

11,9

11,9

11,9

2. Omzet per productgroep (x 1.000)

5.536

8.290

– BIG-register + herregistratie

6.550

8.290

8.290

8.290

8.290

– Vakbekwaamheid

2.470

2.890

2.850

2.850

2.850

2.850

2.850

– Farmatec

1.815

1.240

1.240

1.240

1.240

1.240

1.240

– UZI-register

10.216

11.940

8.980

8.980

8.980

8.980

8.980

– Donorregister

2.367

2.380

2.380

2.380

2.380

2.380

2.380

3. Saldo van baten en lasten (%)

0,28%

0%

0%

0%

0%

0%

0%

4. Aantal fte totaal (excl. ext inhuur)

227,07

238,4

261,38

261,38

261,38

261,38

261,38

   

 

Omschrijving specifiek deel

   

 

1. productievolume

– Beschikkingen BIG register

13.235

13.000

13.000

13.000

13.000

13.000

13.000

– Beschikking herregistratie BIG

54.000

33.000

33.000

33.000

33.000

33.000

– Vakbekwaamheidverklaringen

480

550

550

550

550

550

550

– Vergunningen Farmatec

863

450

450

450

450

450

450

– UZI-pas/certificaat

28.590

41.100

34.600

34.600

34.600

34.600

34.600

– Wilsbeschikkingen donorregister

181.396

200.000

200.000

200.000

200.000

200.000

200.000

2. Aantal klachten / bezwaar en beroep

– vakbekwaamheidverklaringen

8

10

10

10

10

10

10

– wilsbeschikkingen donorregister

10

5

5

5

5

5

5

3. Doorlooptijden (dagen)

             

– wilsbeschikkingen donorregister

11

16

16

16

16

16

16

Toelichting

Het overzicht doelmatigheidsindicatoren bevat een selectie van de belangrijkste producten uit het takenpakket van het CIBG die op basis van prijs maal hoeveelheid worden afgerekend.

Omzet per productgroep

Bij de BIG-herregistraties is de omzet niet gelijk aan het volume x kostprijs omdat de kostprijs is gebaseerd op een meerjarig gemiddelde en het volume per jaar sterk fluctueert. Daarom wordt de omzet ook op basis van het aantal ingeschrevenen in het register gespreid geboekt over 5 jaar.

Aantal fte totaal

Het totaal aantal fulltime-equivalenten werkzaam bij de baten-lastendienst per 31 december van het jaar, exclusief externe inhuur.

Saldo van baten en lasten

Het saldo van baten en lasten als percentage van de totale baten.

Aantallen per productgroep

De genoemde producten hebben met uitzondering van de herregistratie een vrij stabiele instroom.

Aantal klachten/bezwaar en beroep

Aantal afgehandelde klachten en gegronde bezwaren.

Doorlooptijden

De gemiddelde netto doorlooptijd in dagen.

3. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)

3.1 Inleiding

Sinds 1 januari 2004 is het RIVM een baten-lasten agentschap van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) gevestigd in Bilthoven (in 2019/2020 volgt verhuizing naar een nieuw gebouw op de Uithof Utrecht). Het RIVM bevordert door onderzoek, uitvoering en ondersteuning de publieke gezondheid en een gezonde leefomgeving. Kerntaak van het RIVM is het verrichten van onderzoek en het wereldwijd verzamelen van kennis. De uitkomsten daarvan dienen als beleidsondersteuning voor de overheid. Het RIVM voert onderzoek uit voor de Ministeries van VWS, IenM, EZ, SZW en DEF, voor diverse inspecties (waaronder ILT, NVWA en ANVS) en voor internationale organisaties zoals de Europese Unie, de WHO en de Verenigde Naties. Informatie over de resultaten van het RIVM-onderzoek is te vinden via de thematische ingangen van de website www.rivm.nl. Het RIVM vervult ook regiefuncties en verzorgt de landelijke coördinatie van preventie- en interventieprogramma’s, zoals het Rijksvaccinatieprogramma (RVP).

3.2 Begroting 2017
Begroting van baten en lastenagentschap RIVM voor het jaar 2017 (bedragen x € 1.000)
 

2015

Stand Slotwet

2016 Vastgestelde begroting

2017

2018

2019

2020

2021

Baten

             

Omzet moederdepartement

245.963

238.595

252.600

250.200

247.600

247.800

247.600

Omzet overige departementen

70.500

60.975

70.000

70.000

70.000

70.000

69.500

Omzet derden

19.461

17.800

27.800

27.700

27.700

27.700

27.700

Rentebaten

1

0

0

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

913

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

336.838

317.370

350.400

347.900

345.300

345.500

344.800

               

Lasten

             

Apparaatskosten

326.942

314.410

346.800

343.800

341.000

341.000

340.300

– Personele kosten

122.527

119.760

137.200

135.800

135.000

135.000

134.800

waarvan eigen personeel

105.697

102.500

117.700

116.500

115.800

115.800

115.800

waarvan externe inhuur

9.295

10.760

13.100

12.900

12.800

12.800

12.800

waarvan overige p-kosten

7.535

6.500

6.400

6.400

6.400

6.400

6.200

– Materiële kosten

204.415

194.650

209.600

208.000

206.000

206.000

205.500

waarvan apparaat ICT

14.214

10.075

15.000

14.800

14.700

14.700

14.700

waarvan bijdrage aan SSO’s

9.193

5.550

9.700

9.600

9.500

9.500

9.500

waarvan overige m-kosten

181.007

179.025

184.900

183.600

181.800

181.800

181.300

Rentelasten

1

0

0

0

0

0

0

Afschrijvingskosten

3.326

2.960

3.600

4.100

4.300

4.500

4.500

– Materieel

3.212

2.935

3.600

3.600

3.600

3.600

3.600

waarvan apparaat ICT

1.911

1.050

2.100

2.100

2.100

2.100

2.100

– Immaterieel

24

25

0

500

700

900

900

Overige kosten

1.035

0

0

0

0

0

0

– Dotaties voorzieningen

1.035

0

0

0

0

0

0

– Bijzondere lasten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

331.213

317.370

350.400

347.900

345.300

345.500

344.800

               

Saldo van baten en lasten

5.625

0

0

0

0

0

0

Toelichting begroting van baten en lasten

Baten

De omzetbedragen voor 2017 voor de primaire opdrachtgevers (VWS, IenM, EZ, SZW en DEF) zijn ramingen op grond van de verwachte opdrachtvolumes bij ongewijzigd beleid voor de komende jaren, waarin thans bekende ontwikkelingen zijn meegenomen. De overige omzetbedragen zijn gebaseerd op lopende en naar verwachting nog af te sluiten contracten met overige (derden) opdrachtgevers.

De hoogte van de omzet is afhankelijk van overeenstemming tussen opdrachtgevers en het RIVM over aard en omvang van de te verrichten activiteiten en – daarmee samenhangend – de in rekening te brengen kosten (zijnde uren x tarief plus directe projectgebonden kosten). De geraamde omzetbaten van VWS-eigenaar zijn hoofdzakelijk bestemd voor het strategisch onderzoek van het RIVM (SPR) en als aanvullend huisvestingsbudget.

De geraamde omzetbaten van VWS-opdrachtgevers betreffen inkomsten die het RIVM op grond van lopende werkprogramma’s en thans bekende ontwikkelingen verwacht te verkrijgen door opdrachtverlening door de beleidsdirecties van VWS en de IGZ. De geraamde baten van IenM, EZ, SZW en DEF volgen uit werkzaamheden die op het taakveld milieu in relatie tot volksgezondheid worden uitgevoerd in opdracht van de beleidsdirecties van IenM, de Inspectie Leefomgeving en Transport (IenM), EZ, de NVWA (EZ), SZW en DEF. Omzetbaten van derden verkrijgt het RIVM door het uitvoeren van werkzaamheden voor derden in Nederland en in internationaal verband (EU, WHO en VN).

Lasten

De personele kosten bedragen voor 2017 circa € 137,2 miljoen, waarin inbegrepen circa € 11,7 miljoen voor ambtelijk personeel en circa € 13,1 miljoen voor externe inhuur. Ten opzichte van 2016 is rekening gehouden met een indexatie van de loonkosten. De externe inhuur maakt 10% van de totale loonkosten uit.

De materiële kosten bedragen in 2017 circa € 209,6 miljoen. Een groot deel betreft uitvoeringskosten voor het Rijksvaccinatieprogramma (circa € 102 miljoen).

Afschrijvingskosten zijn op basis van de te verwachte investeringen omtrent de bouw van een nieuw administratief systeem ter ondersteuning van de uitvoering van het RVP, NHS en PSIE.

Eerder opgelegde bezuinigingstaakstellingen waaronder Rutte II zijn in de opgenomen baten en lasten verwerkt.

3.3 Kasstroomoverzicht
Kasstroomoverzicht RIVM voor het jaar 2017 (Bedragen x € 1.000)
 

Omschrijving

2015

Stand Slotwet

2016 Vastgestelde begroting

2017

2018

2019

2020

2021

1.

Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen

34.148

57.763

57.226

57.913

57.788

57.622

57.622

                 
 

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

355.524

317.647

348.733

347.917

345.300

345.500

344.800

 

–/– totaal uitgaven operationele kasstroom

– 320.959

– 315.224

– 345.554

– 343.933

– 341.167

– 341.000

– 340.342

2.

Totaal operationele kasstroom

34.565

2.423

4.287

3.975

4.133

4.500

4.459

                 
 

– /– totaal investeringen

– 2.030

– 2.960

– 3.600

– 4.100

– 4.300

– 4.500

– 4.500

 

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

4

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

– 2.026

– 2.960

– 3.600

– 4.100

– 4.300

– 4.500

– 4.500

                 
 

– /– eenmalige uitkering aan moederdepartement

– 8.925

0

0

0

0

0

0

 

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

– /– aflossingen op leningen

0

0

0

0

0

0

0

 

+/+ beroep op leenfaciliteit

0

0

0

0

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

– 8.925

0

0

0

0

0

0

                 

5.

Rekening-courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

57.763

57.226

57.913

57.788

57.622

57.622

57.580

Toelichting kasstroomoverzicht

Het RIVM investeert jaarlijks in software en licenties, gebouwinstallaties en infrastructuur, laboratoriumapparatuur, vervoermiddelen, IT en audiovisuele apparatuur en facilitaire apparatuur. Dit betreft vervangingsinvesteringen, nodig om de continuïteit te waarborgen. In 2017, 2018 en 2019 zal er waarschijnlijk een investering plaats vinden in het administratieve systeem ter ondersteuning van de uitvoering van het RVP (Rijksvaccinatieprogramma), NHS (Nationale Hielprik Screening) en PSIE (Prenatale Screening Infectieziekten). Hiervoor wordt geen beroep gedaan op de leenfaciliteit agentschappen.

3.4 Overzicht doelmatigheidsindicatoren
Overzicht doelmatigheidsindicatoren RIVM voor het jaar 2017
 

2015

Stand Slotwet

2016 Vastgestelde begroting

2017

2018

2019

2020

2021

Omschrijving generiek deel

             

1. Uurtarieven:

             

– Gewogen uurtarief in €

104

105

105

105

105

105

105

– Ontwikkeling uurtarief

(2015 = 100)

100

101

101

101

101

101

101

2. Aantal fte totaal (exclusief externe inhuur)

1.487

1.579

1.618

1.602

1.602

1.592

1.592

3. Saldo van baten en lasten (%)

1,7%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

               

Omschrijving specifiek deel

             

1. Liquiditeit

(current ratio; norm: > 1,5)

1,19

1,19

1,19

1,19

1,19

1,19

1,19

2. Solvabiliteit (debt ratio)

0,88

0,87

0,88

0,88

0,88

0,88

0,88

3. Rentabiliteit eigen vermogen

34,8%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

4. Percentage externe inhuur t.o.v. totale personele kosten

8,1%

9,5%

10,0%

10,0%

10,0%

10,0%

10,0%

5. Percentage facturen betaald binnen 30 dagen

93,4%

95,0%

95,0%

95,0%

95,0%

95,0%

95,0%

6. Declarabiliteit % primair proces

63,7%

65,0%

65,0%

65,0%

65,0%

65,0%

65,0%

7. fte overhead als % totaal aantal fte

17,3%

22,0%

22,0%

22,0%

22,0%

22,0%

22,0%

8. Ziekteverzuim

3,4%

4,0%

4,0%

4,0%

4,0%

4,0%

4,0%

9. % F-gesprekken gevoerd

66,2%

80,0%

8,0%

80,0%

80,0%

80,0%

80,0%

Toelichting overzicht doelmatigheidsindicatoren

Generieke indicatoren

  • 1. Uurtarieven: het RIVM hanteert als indicator voor de doelmatigheid het gemiddeld gewogen uurtarief. De uurtarieven worden jaarlijks door de eigenaar vastgesteld. De hoogte van de tarieven wordt onder meer bepaald door de ontwikkeling van de loonkosten, de materiële kosten (waaronder huisvestingslasten) en het aantal te declareren uren per medewerker evenals efficiencytaakstellingen.

  • 2. Aantal fte: opgenomen is het aantal fulltime equivalenten werkzaam bij het RIVM per 31 december van het jaar, exclusief externe inhuur. Het percentage externe inhuur 2017 bedraagt 10,0% (incl. SSC Campus). De ontwikkeling van het aantal verwachte fte is gekoppeld aan de verwachte ontwikkeling van de orderportefeuille van het RIVM.

  • 3. Saldo van baten en lasten: het saldo van baten en lasten als percentage van de totale baten.

Specifieke indicatoren

  • 1. Liquiditeit: de kortlopende vorderingen ten opzichte van de kortlopende schulden.

  • 2. Solvabiliteit: het totaal van de schulden ten opzichte van het balanstotaal.

  • 3. Rentabiliteit eigen vermogen: het onverdeeld resultaat als percentage van het totaal eigen vermogen.

  • 4. Percentage externe inhuur: zie tevens personele kosten.

  • 5. Percentage facturen betaald binnen 30 dagen: voor dit percentage sluit het RIVM qua norm aan bij de Rijksbrede afspraken hierover.

  • 6. Declarabiliteit % primair proces: norm binnen het RIVM is 65%. De declaribiliteit geeft enig inzicht in de productiviteit die binnen het RIVM wordt behaald.

  • 7. Percentage overhead.

  • 8. Ziekteverzuim: gehanteerde norm voor het RIVM is de Verbaan-norm van 4%.

  • 9. % F-gesprekken gevoerd.

Voor wat betreft de specifieke doelmatigheidsindicatoren steunt het RIVM op de gangbare bedrijfseconomische indicatoren, zoals vermeld in bovenstaande tabel. Over de geleverde prestaties legt het RIVM systematisch verantwoording af richting de opdrachtgevers. Voor de primaire opdrachtgevers VWS en IenM gebeurt dat in periodieke voortgangsrapportages die door deze opdrachtgevers worden vastgesteld. Voor de overige opdrachtgevers gebeurt dat via de tijdige levering van de afgesproken producten en diensten en de daarop volgende tijdige betaling door de opdrachtgevers van de overeengekomen opdrachtsom.

Audits en benchmarkonderzoeken vinden periodiek plaats. Over de (wetenschappelijke) audits op onderdelen van de primaire processen wordt gerapporteerd aan de Commissie van Toezicht.

6. Financieel beeld zorg begroting 2017

1. Inleiding

In het Financieel Beeld Zorg (FBZ) staat de ontwikkeling van het Budgettair Kader Zorg (BKZ) centraal. Hierin worden de financiële ontwikkelingen binnen de Zorgverzekeringswet (Zvw), de Wet langdurige zorg (Wlz), de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015), Jeugdwet en de begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven afzonderlijk toegelicht.

Het FBZ bestaat uit de volgende onderdelen:

  • 1. Inleiding

  • 2. Zorguitgaven in vogelvlucht

    • 2.1. Ontwikkeling van het BKZ en de netto-BKZ-uitgaven

    • 2.2. Verticale ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten

  • 3. Uitgaven Budgettair Kader Zorg

    • 3.1. Zorgverzekeringswet (Zvw)

    • 3.1.1. Algemene doelstelling

    • 3.1.2. Rol en verantwoordelijkheid Minister

    • 3.1.3. Verticale ontwikkeling van de Zvw-uitgaven en -ontvangsten

    • 3.2. Wet langdurige zorg (Wlz), Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) en Jeugdwet

    • 3.2.1. Algemene doelstelling

    • 3.2.2. Rol en verantwoordelijkheid Minister

    • 3.2.3. Verticale ontwikkeling van de Wlz, Wmo 2015 en Jeugdwet-uitgaven en -ontvangsten

    • 3.3. Begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven

  • 4. Financiering van de zorguitgaven

    • 4.1. Totaalbeeld

    • 4.2. De financieringssystematiek

    • 4.3. De financiering in 2017

    • 4.3.1. Zorgverzekeringswet (Zvw)

    • 4.3.2. Wet langdurige zorg (Wlz)

    • 4.4. Wat betaalt de gemiddelde burger aan zorg

  • 5. Meerjarige ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten

    • 5.1. Ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten 2007–2017

    • 5.2. Horizontale groeiontwikkeling van de zorguitagven 2013–2017

  • 6. Verdieping Financieel Beeld Zorg

    • 6.1. Verdieping in de BKZ-deelsectoren

    • 6.1.1. Zorgverzekeringswet (Zvw)

    • 6.1.2. Wet langdurige zorg (Wlz)

In het verdiepingshoofdstuk «Verdieping Financieel Beeld Zorg» wordt een gedetailleerd overzicht gegeven van de ontwikkelingen binnen het Budgettair Kader Zorg op het niveau van de deelsectoren binnen de Zvw en de Wlz.

Wijzigingen in het Financieel Beeld Zorg

Het FBZ in de ontwerpbegroting 2017 heeft ten opzichte van dat in de ontwerpbegroting 2016 de onderstaande veranderingen ondergaan:

  • Paragraaf 2.2. horizontale ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten per sector uit de ontwerpbegroting 2016 is vervallen en daarvoor in de plaats is in paragraaf 5.2 de horizontale groeiontwikkeling van de zorguitgaven opgenomen.

  • Zoals reeds in het VWS-jaarverslag 2015 is gemeld, worden de kerncijfers vanaf de ontwerpbegroting 2017 niet meer opgenomen in het FBZ, maar in de Staat van Volksgezondheid en Zorg (www.staatvenz.nl), een online publicatie van het RIVM. De Staat bevat niet alle cijfers die eerder werden opgenomen in de kerncijfertabel. Bij de volgende release in november wordt het aantal opgenomen cijfers uitgebreid.

  • De indeling van de verticale toelichting en het verdiepingshoofdstuk is gewijzigd in de onderstaande categorieën bijstellingen:

    • Autonoom

    • Beleidsmatig

    • Technisch

    Hiermee wordt aangesloten bij de indeling behorend bij de verticale toelichting van de Miljoenennota.

  • Paragraaf 5.1 actuele stand van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten per sector van de oude jaren (2012 t/m 2015) is komen te vervallen.

Het Budgettair Kader Zorg

De BKZ-uitgaven bestaan uit de zorguitgaven op grond van de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet langdurige zorg (Wlz). Een deel van de begrotingsuitgaven wordt ook toegerekend aan het BKZ. Tot deze categorie hoort onder andere een deel van de uitgaven aan de zorgopleidingen, de uitgaven voor zorg, welzijn en jeugdzorg op Caribisch Nederland, de subsidieregeling abortusklinieken en de schadevergoeding Erasmus MC. Deze uitgaven worden op de VWS-begroting verantwoord. Tot slot zijn er BKZ-uitgaven die via andere begrotingshoofdstukken beschikbaar komen. Het gaat hierbij om de middelen die via het gemeentefonds worden uitgekeerd aan gemeenten voor uitgaven in het kader van de Wmo 2015 en de Jeugdwet.

Tabel 1 De bruto-BKZ-uitgaven en -ontvangsten.

Tabel 1 Samenstelling van de bruto-BKZ-uitgaven en -ontvangsten naar financieringsbron (bedragen x € 1 miljard)1

Omschrijving

2017

Bruto-BKZ-uitgaven stand ontwerpbegroting 2017

73,5

Premiegefinancierd

66,5

waarvan Zvw

46,5

waarvan Wlz

20,0

Begrotingsgefinancierd

7,1

waarvan Wmo 2015 en Jeugdwet

6,5

waarvan overig begrotingsgefinancierd2

0,5

BKZ-ontvangsten standontwerpbegroting 2017

5,0

waarvan eigen bijdrage Zvw

3,2

waarvan eigen bijdrage Wlz

1,8

Netto-BKZ-uitgaven stand ontwerpbegroting 2017

68,5

Bron: VWS, gegevens Zorginstituut over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en voorlopige realisatiegegevens.

X Noot
1

Als gevolg van afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

X Noot
2

Onder de post «overig begrotingsgefinancierd» zijn opgenomen de subsidieregeling abortusklinieken, subsidie NIPT, subsidieregeling overgang integrale tarieven medisch-specialistische zorg, schadevergoeding Erasmus MC, subsidie kwaliteit, transparantie en patiëntveiligheid, zorgopleidingen, zorg Caribisch Nederland en loon- en prijsbijstelling.

Figuur 1 De bruto-BKZ-uitgaven per sector als aandeel in de totale BKZ-uitgaven 2017.

Figuur 1 De  bruto-BKZ-uitgaven per sector als aandeel in de totale BKZ-uitgaven 2017.

2. Zorguitgaven in vogelvlucht

De begroting 2017 is de laatste die dit kabinet (in missionaire staat) indient. De begroting kijkt vooral vooruit, maar bevat ook een terugblik op de huidige kabinetsperiode. Eén van de belangrijkste doelstellingen van het kabinet is om de ontwikkeling van de zorguitgaven op een houdbaar pad te brengen. Op basis van de nu bekende gegevens is deze doelstelling bereikt. Doordat de zorguitgaven ruim binnen de beschikbare kaders zijn gebleven, kon de trendmatige groei van de zorguitgaven na 2012 worden omgebogen. De uitgavengroei in de periode 2007–2012 bedroeg circa 6,4%. De groei na 2012 is teruggebracht tot circa 1,3% (zie ook figuur 2). Paragraaf 5.1 en 5.2 gaan nader in op de ontwikkeling van de zorguitgaven in de huidige kabinetsperiode.

Figuur 2 Ontwikkeling van de netto-BKZ-uitgaven 2007–2017.

Figuur 2 Ontwikkeling van de netto-BKZ-uitgaven 2007–2017.

Het beperken van de uitgavengroei is één kant van de medaille. De inzet van het kabinet is ook gericht op betere kwaliteit van zorg en het organiseren van zorg dichtbij huis. Een van de belangrijkste veranderingen betrof de hervorming van de langdurige zorg, waardoor sinds 2015 verschillende zorgtaken binnen de langdurige zorg zijn overgeheveld naar gemeenten en naar de Zvw. Om zorgaanbieders meer ruimte te geven kwalitatief goede zorg te leveren is de taakstelling op de Wlz van € 500 miljoen vanaf 2017 structureel teruggedraaid. Met de kwaliteitsimpuls in verpleeghuizen, waarvoor in 2017 een bedrag van € 160 miljoen beschikbaar is, oplopend tot € 210 miljoen vanaf 2020, worden kwetsbare cliënten beter in staat gesteld het leven te leiden zoals zij dat willen.

De toegenomen risicodragendheid van zorgverzekeraars en de hoofdlijnenakkoorden met veldpartijen waarin afspraken zijn gemaakt over de maximale groei, hebben bijgedragen aan een meer beheerste uitgavengroei. Bij de uitvoering van de hoofdlijnenakkoorden wordt ook zichtbaar dat kwaliteit en een beheerste kostenontwikkeling in de zorg hand in hand kunnen gaan. In het kader van het traject «Kwaliteit loont» is daarom een pakket aan maatregelen gepresenteerd, waarmee langs de weg van kwaliteitsverbetering een aanzienlijk besparing op de zorgkosten kan worden gerealiseerd. Kern van de maatregelen is dat patiënten, zorgverleners en verzekeraars gestimuleerd worden om te kiezen voor de beste zorg.

Als gevolg van het door het kabinet succesvol gevoerde preferentiebeleid op het terrein van de geneesmiddelen konden de uitgaven in het geneesmiddelenkader aanzienlijk worden teruggebracht. Nu is het zaak om ondanks de komst van steeds meer dure geneesmiddelen deze gematigde groei vast te houden. De in 2016 gepubliceerde geneesmiddelenvisie van het kabinet zet een duurzame koerswijziging uiteen: patiënten moeten sneller toegang hebben tot nieuwe, baanbrekende geneesmiddelen, maar wel tegen aanvaardbare prijzen.

Mensen hebben in de afgelopen jaren toegang gehouden tot kwalitatief goede zorg, ondanks de gevolgen van de economische crisis. Innovatie heeft hierbij een belangrijke rol gespeeld. In de afgelopen decennia is met de inzet van nieuwe technologie al veel verbeterd. Maar innovatie blijft van belang, vooral ook voor het realiseren van de gewenste kwaliteitsslag in de zorg. Het is noodzakelijk ook de komende jaren met de zorgsector tot een ambitieuze en afgewogen agenda voor innovatie in de zorg te komen. Dit vraagt vertrouwen om ruimte te geven aan kansrijke innovaties en zorgconcepten.

Tot slot. Het Nederlandse zorgstelsel heeft als doel dat elke patiënt toegang heeft – en blijft houden – tot kwalitatief goede zorg die betaalbaar is. Door de gematigde uitgavengroei kunnen patiënten blijven rekenen op betaalbare zorg. De hoogte van de zorgpremie over 2016 is met € 1.199 gelijk aan dat van 2011, terwijl de kwaliteit van de zorg zich positief heeft ontwikkeld. De uitdaging voor de komende jaren is om te blijven investeren in kwalitatief goede en toegankelijke zorg, waarbij de zorguitgaven beheersbaar blijven.

2.1 Ontwikkeling van het Budgettair Kader Zorg en de netto-BKZ-uitgaven

Het Budgettair Kader Zorg legt aan het begin van de kabinetsperiode de genormeerde ontwikkeling van de collectieve zorguitgaven vast voor elk van de komende vier jaren. Gedurende de kabinetsperiode wordt het kader aangepast voor de jaarlijkse prijsstijging. Hiervoor wordt de CPB-raming van de prijsindex van de nationale bestedingen (pNB) gebruikt.

Het BKZ is bij de start van het kabinet-Rutte-Asscher voor de periode 2013–2017 vastgesteld bij Startnota (TK 33 400, nr. 18). Op deze stand zijn de maatregelen uit het aanvullend beleidspakket en de macro-economische doorwerking conform de laatste inzichten van het CPB verwerkt. Bij de start van dit kabinet zijn de uitgavenkaders herijkt en is de stand ontwerpbegroting 2013 (TK 33 400 XVI, nr. 1 en 33 400 XVI, nr. 2) als uitgangspunt genomen.

Na de Startnota zijn de uitgavenkaders opnieuw herijkt en is de stand ontwerpbegroting 2014 (TK 33 750 XVI, nr. 1 en 33 750 XVI, nr. 2) als uitgangspunt genomen. Voor het BKZ betekende dit een neerwaartse aanpassing voor het jaar 2016 met € 558 miljoen en voor 2017 met € 757 miljoen.

Tabel 2 laat de ontwikkeling zien van het BKZ en de netto-BKZ-uitgaven over de jaren 2016 en 2017 vanaf de stand ontwerpbegroting 2016.

Tabel 2 Ontwikkeling van het BKZ en de netto-BKZ-uitgaven 2016–2017 (bedragen x € 1 miljoen)1
 

2016

2017

BKZ stand ontwerpbegroting 2016

68.564

70.449

Prijs nationale bestedingen (pNB)

– 543

– 863

IJklijnmutaties (overboekingen)

– 93

– 98

Schrappen taakstelling Wlz

462

Bijstelling BKZ

– 636

– 499

BKZ stand ontwerpbegroting 2017

67.927

69.951

Netto-BKZ-uitgaven stand ontwerpbegroting 2017

67.129

68.544

Onderschrijding BKZ

– 798

– 1.407

Bron: VWS, gegevens Zorginstituut over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en voorlopige realisatiegegevens.

X Noot
1

Als gevolg van afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

Het BKZ is ten opzichte van de stand ontwerpbegroting 2016 verlaagd met € 0,6 miljard in 2016 en € 0,5 miljard in 2017 (zie tabel 2). Dit is het gevolg van een neerwaartse bijstelling van de prijs Nationale Bestedingen (pNB) naar aanleiding van de laatste inzichten van het CPB en overboekingen die hebben plaatsgevonden van het Budgettair Kader Zorg naar de VWS-begroting (behorend tot het kader Rijksbegroting). Daarnaast zijn de uitgavenkaders aangepast voor het pakket ten behoeve van maatschappelijke prioriteiten.

Voor het BKZ betreft dit een opwaartse bijstelling met € 0,5 miljard in 2017. Het BKZ heeft nu een verwachte onderschrijding van bijna € 0,8 miljard in 2016 oplopend tot € 1,4 miljard in 2017.

In de paragrafen 3.1.3, 3.2.3 en 3.3 is de ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten per financieringsbron verder toegelicht.

2.2 Verticale ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten

Tabel 3 laat vanaf de stand ontwerpbegroting 2016 de verticale ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten op hoofdlijnen zien.

Tabel 3 Verticale ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten (bedragen x € 1 miljoen)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Netto-BKZ-uitgaven ontwerpbegroting 2016

67.841,1

69.170,9

72.264,5

75.364,9

79.043,8

79.043,8

             

Bijstellingen in de netto-Zvw-uitgaven

– 884,5

– 914,5

– 1.613,3

– 2.061,0

– 2.613,5

– 282,0

Bijstellingen in de netto-Wlz-uitgaven

– 53,7

311,4

661,8

763,0

980,4

2.402,7

Bijstellingen in de netto-begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven

226,3

– 24,0

– 61,2

– 48,4

– 73,1

– 17,0

Totaal bijstellingen

– 711,9

– 627,2

– 1.012,8

– 1.346,4

– 1.706,2

2.103,7

Netto-BKZ-uitgaven ontwerpbegroting 2017

67.129,2

68.543,7

71.251,7

74.018,4

77.337,6

81.147,5

Bron: VWS, gegevens Zorginstituut over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en voorlopige realisatiegegevens.

Toelichting

Ten opzichte van de stand ontwerpbegroting 2016 nemen de netto-BKZ-uitgaven in 2017 af met € 0,6 miljard. De daling van de netto-BKZ-uitgaven wordt voornamelijk veroorzaakt door de daling van de netto-Zvw-uitgaven met circa € 0,9 miljard en een stijging van de Wlz-uitgaven met € 0,3 miljard.

In paragraaf 3 wordt de ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten per financieringsbron verder toegelicht. Paragraaf 6 geeft een nadere toelichting per deelsector.

3. Uitgaven Budgettair Kader Zorg

3.1 Zorgverzekeringswet (Zvw)
3.1.1 Algemene doelstelling

Een kwalitatief goede en toegankelijke curatieve zorg tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten.

3.1.2 Rol en verantwoordelijkheid Minister

De Minister van VWS is verantwoordelijk voor de werking van het stelsel voor curatieve zorg en voor de beheersing van de collectieve zorguitgaven.

Dit omvat het stellen van eisen aan de kwaliteit van zorg en het opstellen en handhaven van de wettelijke kaders waarbinnen het zorgstelsel functioneert. Het wettelijk kader wordt gevormd door de Zorgverzekeringswet, de Wet bijzondere medische verrichtingen, de Wet marktordening gezondheidszorg, de Wet geneesmiddelenprijzen en de Wet Toelating zorginstellingen en de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg.

De Minister wordt ondersteund door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), het Zorginstituut Nederland en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa).

De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) houdt op basis van de geldende normen toezicht op de kwaliteit van de zorg in Nederland.

Het Zorginstituut en de NZa spelen een belangrijke rol bij de beheersing van de zorguitgaven. Het Zorginstituut adviseert de Minister over de samenstelling van het verzekerde pakket en beheert het Zorgverzekeringsfonds (ZVF). De NZa behartigt het belang van de zorgconsument, onder andere door te adviseren over beleid en regelgeving. Daarnaast is de NZa onafhankelijk toezichthouder in de zorg die kijkt of zorgaanbieders en zorgverzekeraars de wet naleven. De NZa stelt op aanwijzing van de Minister regels, budgetten en tarieven vast voor dat deel van de zorg dat is gereguleerd en stelt condities voor concurrentie vast in zorgsectoren met vrije prijsvorming.

Daarnaast ziet de Autoriteit Consument & Markt (ACM) toe op de naleving van wetten en regels op het gebied van concurrentie en marktwerking op basis van de Mededingingswet. Ook beoordeelt de ACM fusies in de zorg en controleert de ACM of zorgaanbieders en zorgverzekeraars geen concurrentiebeperkende afspraken maken.

Het Zorginstituut en de NZa brengen de omvang van de gerealiseerde zorguitgaven in kaart. Zij baseren zich daarbij op informatie van zorgverzekeraars en instellingen, die na afloop van het jaar door een externe accountant wordt beoordeeld. Op basis van de rapportages van het Zorginstituut en de NZa legt de Minister verantwoording af aan de Tweede Kamer.

De uitvoering van het zorgstelsel is in handen van private partijen. Private zorgverzekeraars sluiten contracten met een veelheid aan private, over het land verspreide zorgaanbieders: ziekenhuizen, zelfstandige behandelcentra, instellingen voor geestelijke gezondheidszorg en vrijgevestigde beroepsbeoefenaren, zoals huisartsen, apothekers, paramedici. Door middel van onderlinge concurrentie proberen verzekeraars een zo goed mogelijke prijs/kwaliteitverhouding en doelmatigheid in de zorg te bereiken.

De zorg die aanbieders verlenen en de uitgaven die daarmee gemoeid zijn vloeien voort uit de aanspraken die zijn vastgelegd in de Zorgverzekeringswet (Zvw). De zorgsector is privaat binnen publieke randvoorwoorden. De Minister heeft sturingsmogelijkheden door invloed op de samenstelling van het verplicht verzekerde pakket (het basispakket) en de (maximale) hoogte van tarieven in sectoren waar de prijsvorming niet is vrijgegeven. Tevens streeft de Minister naar het bevorderen van doelmatigheid in de zorgsector door bijvoorbeeld het maken van afspraken met het veld en het stimuleren van gepast zorggebruik.

3.1.3 Verticale ontwikkeling van de Zvw-uitgaven en -ontvangsten

De verticale toelichting bevat een cijfermatig overzicht van de budgettaire veranderingen die zich hebben voorgedaan sinds de ontwerpbegroting 2016. Voor een meer gedetailleerde toelichting op de veranderingen wordt verwezen naar het verdiepingshoofdstuk.

De verticale toelichting onderscheid drie categorieën bijstellingen:

  • Autonoom

  • Beleidsmatig

  • Technisch

Tabel 4 laat vanaf de stand ontwerpbegroting 2016 de verticale ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten van de Zvw zien.

Tabel 4 Verticale ontwikkeling van de Zvw-uitgaven en -ontvangsten (bedragen x € 1 miljoen)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2016

45.860,1

47.468,7

50.075,3

52.488,9

55.302,5

 
             

Autonoom

– 235,7

– 213,6

– 874,5

– 1.264,0

– 1.790,9

 

Actualisering Zvw-uitgaven (tabel 4A)

– 48,9

– 5,7

– 5,7

– 5,7

– 5,7

 

Nominale ontwikkeling

– 271,0

– 255,8

– 265,8

– 276,0

– 287,5

 

Grondslagverlegging en overig

84,2

47,9

18,6

– 11,8

– 62,7

 

Ramingsbijstelling MLT 2018–2021

   

– 621,6

– 970,5

– 1.435,0

 
             

Beleidsmatig

– 594,0

– 751,7

– 719,1

– 751,1

– 729,5

 

Schadevergoeding Erasmus MC

– 4,0

– 87,5

– 87,5

– 68,0

   

Taakstelling stringent pakketbeheer

75,0

225,0

225,0

225,0

225,0

 

Invulling stringent pakketbeheer msz

– 125,0

– 150,0

– 150,0

– 150,0

 

Invulling stringent pakketbeheer ggz

– 25,0

– 25,0

– 25,0

– 25,0

– 25,0

 

Invulling stringent pakketbeheer hulpmiddelen

– 50,0

– 75,0

– 50,0

– 50,0

– 50,0

 

Dekking pakketuitbreiding

– 25,0

– 25,0

– 25,0

 

Besluitvorming overschrijdingen msz

– 70,0

– 29,0

       

Correctie extrapolatie integrale tarieven

       

50,0

 

Kasschuif resterende middelen integrale tarieven

– 68,8

 

25,0

34,0

10,0

 

Migratieproblematiek

23,6

76,5

94,9

94,9

94,9

 

Verwarde personen

15,0

30,0

30,0

30,0

30,0

 

Kasschuif verwarde personen

– 13,5

– 4,0

5,0

8,0

4,5

 

Nominaal en onverdeeld Zvw

– 469,9

– 732,7

– 755,5

– 808,9

– 879,9

 

Verhoging budget eerstelijns verblijf

 

77,0

76,0

76,0

76,0

 

Dekking verhoging budget eerstelijns verblijf vanuit de Zvw

 

– 46,5

– 46,0

– 46,0

– 46,0

 

Plastische chirurgie

 

14,8

14,8

14,8

14,8

 

Niet Invasieve Prenatale Test (NIPT)

   

26,0

26,0

26,0

 

Besparingsverlies werelddekking

 

15,8

16,6

17,4

18,2

 

Dekking besparingsverlies werelddekking Marokko

 

– 5,8

– 6,6

– 7,4

– 8,2

 

Beschikbaarheidbijdrage opleidingen msz

 

– 9,0

– 26,0

– 26,0

– 26,0

 

Indicatiestelling gebitsprothese

 

– 19,4

– 19,4

– 19,4

– 19,4

 

Overige

– 6,3

– 31,9

– 41,4

– 51,5

– 49,4

 
             

Technisch

– 54,9

– 47,2

– 74,5

– 83,5

– 109,5

 

Overheveling resterende middelen integrale tarieven

18,8

50,0

25,0

16,0

– 10,0

 

Overheveling orthocommunicatieve behandeling

 

2,0

2,0

2,0

2,0

 

Overheveling ggz-B vanuit Zvw naar Wlz

– 73,7

– 99,2

– 101,5

– 101,5

– 101,5

 
             

Totaal bijstellingen

– 884,5

– 1.012,5

– 1.668,1

– 2.098,6

– 2.629,9

 

Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2017

44.975,5

46.456,2

48.407,2

50.390,3

52.672,6

55.198,6

Zvw-ontvangsten ontwerpbegroting 2016

3.194,8

3.285,1

3.404,8

3.546,8

3.681,5

 
             

Autonoom

 

– 98,0

– 54,8

– 37,6

– 16,4

 

Bijstelling opbrengst eigen risico

 

– 98,0

– 75,0

– 75,0

– 75,0

 

Ramingsbijstelling MLT 2018–2021

   

20,2

37,4

58,6

 
             

Totaal bijstellingen

 

– 98,0

– 54,8

– 37,6

– 16,4

 

Zvw-ontvangsten ontwerpbegroting 2017

3.194,8

3.187,1

3.350,0

3.509,2

3.665,1

3.859,6

Netto-Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2016

42.665,2

44.183,6

46.670,5

48.942,1

51.621,0

 

Totaal bijstellingen in de netto-Zvw-uitgaven

– 884,5

– 914,5

– 1.613,3

– 2.061,0

– 2.613,5

 

Netto-Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2017

41.780,7

43.269,0

45.057,2

46.881,1

49.007,5

51.338,9

Bron: VWS, gegevens Zorginstituut over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en voorlopige realisatiegegevens.

Uitgaven

Autonoom

Actualisering Zvw-uitgaven

Tabel 4A Actualisering Zvw-uitgaven (bedragen x € 1 miljoen)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Eerstelijnszorg

– 22,1

– 7,4

– 7,4

– 7,4

– 7,4

– 7,4

Tweedelijnszorg

3,6

19,8

19,8

19,8

19,8

19,8

Genees- en hulpmiddelen

– 9,5

15,5

15,5

15,5

15,5

15,5

Ziekenvervoer

– 36,9

– 11,9

– 11,9

– 11,9

– 11,9

– 11,9

Wijkverpleging

37,7

         

Grensoverschrijdende zorg

– 21,7

– 21,7

– 21,7

– 21,7

– 21,7

– 21,7

Totaal bijstellingen

– 48,9

– 5,7

– 5,7

– 5,7

– 5,7

– 5,7

Bron: VWS, gegevens Zorginstituut over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en voorlopige realisatiegegevens.

In tabel 4A is het onderdeel «Actualisering zorguitgaven» uit tabel 4 nader uitgesplitst. De actualisering van de zorguitgaven vindt plaats op basis van voorlopige realisatiegegevens 2015 van het Zorginstituut en de NZa. Voor de curatieve ggz en de medisch-specialistische zorg zijn vooralsnog alleen zeer voorlopige realisatiecijfers over 2015 beschikbaar. Omdat er met de huisartsen, de medisch-specialistische zorg en de ggz akkoorden zijn gesloten, zijn de ramingen voor deze sectoren niet bijgesteld. In het verdiepingshoofdstuk is de actualisering van de Zvw-uitgaven per deelsector verder toegelicht.

Nominale ontwikkeling

De raming van de loon- en prijsbijstelling is aangepast op basis van actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB).

Grondslagverlegging en overig

De grondslag van het loon-prijsmodel is zoals ieder jaar na Prinsjesdag een jaar opgeschoven, van begroting 2015 naar 2016. Voorts zijn enkele technische wijzigingen verwerkt.

Ramingsbijstelling MLT 2018–2021

Deze bijstelling betreft de technische verwerking van de middellange termijnverkenning 2018–2021 van het CPB.

Beleidsmatig

Schadevergoeding Erasmus MC

In een bindend advies is de schadevergoeding die VWS aan Erasmus MC moet betalen vanwege het niet nakomen van twee toezeggingen uit 2009 vastgesteld op € 235,9 miljoen (stand ultimo 2014, exclusief rente); zie TK 25 268, nrs. 120 en 126. Aangezien de schadevergoeding wordt betaald vanuit de VWS-begroting, worden de hiervoor gereserveerde middelen (€ 4 miljoen in 2016 en € 10 miljoen in 2017 en 2018), alsmede (vanaf 2017) niet meer benodigde middelen voor de garantieregeling kapitaallasten, overgeheveld naar artikel 2 van de VWS-begroting. Ze blijven behoren tot het BKZ (begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven).

Taakstelling stringent pakketbeheer

De nog te verwerken taakstelling stringent pakketbeheer bedraagt € 75 miljoen in 2016 en € 225 miljoen vanaf 2017. Dekking voor de taakstelling in 2016 is gevonden binnen de sectoren msz, ggz en hulpmiddelen.

Invulling stringent pakketbeheer msz

In verband met de taakstelling stringent pakketbeheer wordt in 2017 € 125 miljoen en vanaf 2018 € 150 miljoen afgeboekt van het mbi-kader voor de medisch-specialistische zorg.

Invulling stringent pakketbeheer ggz

De invulling van de taakstelling stringent pakketbeheer bij de ggz wordt gerealiseerd door begrenzing en gepast gebruik van zorg in de ggz conform een advies van het Zorginstituut. Het Zorginstituut heeft op basis van het advies een besparingsbedrag van € 25 miljoen geraamd. Het kader ggz wordt met dit bedrag worden verlaagd.

Invulling stringent pakketbeheer hulpmiddelen

De hulpmiddelenraming laat voldoende ruimte zien om de onderschrijding in 2015 van circa € 91 miljoen structureel door te trekken. Een deel hiervan (€ 50 miljoen structureel vanaf 2016 en incidenteel € 25 miljoen extra boven op de € 50 miljoen in 2017) wordt ingezet voor de invulling van de taakstelling stringent pakketbeheer. In de afgelopen periode hebben zorgverzekeraars gestuurd op doelmatigheid en gepast gebruik van extramurale hulpmiddelen.

Dekking pakketuitbreiding

De hulpmiddelenraming laat voldoende ruimte zien om de onderschrijding in 2015 van circa € 91 miljoen structureel door te trekken. Vanaf 2018 wordt € 25 miljoen ingezet voor de dekking van pakketuitbreiding binnen het BKZ.

Besluitvorming overschrijdingen msz

Naar aanleiding van bestuurlijk overleg met partijen van het bestuurlijk Hoofdlijnenakkoord msz is eerder, in verband met de geconstateerde overschrijding in 2012 eenmalig € 70 miljoen in mindering gebracht op het beschikbare mbi-kader msz 2016. Zie de brief hierover van 31 maart 2015, Kamerstuk TK 29 248, nr. 282. Deze korting is in de eerste suppletoire wet 2016 verwerkt. Inmiddels heeft ook besluitvorming plaatsgevonden over de geconstateerde overschrijding 2013. Op basis daarvan wordt eenmalig € 29 miljoen in mindering gebracht op het beschikbare mbi-kader MSZ 2017. Zie de brief hierover van 29 april 2016, Kamerstuk 2016D18344.

De besluitvorming over de overschrijding 2013 is gebaseerd op de stand jaarverslag 2015 (voorjaar 2016). Uit de definitieve gegevens over de schadelast 2013 die bij de voorbereiding van de begroting 2017 beschikbaar zijn gekomen, blijkt dat de uitgaven voor instellingen in de medisch-specalialistische zorg in 2013 € 69 miljoen hoger waren. Daar staat tegenover dat de uitgaven voor vrijgevestigde medisch specialisten € 31 miljoen lager waren. De actualisatie van oudere jaren zal worden toegelicht in de verdiepingsbijlage van het jaarverslag over 2016.

Correctie extrapolatie integrale tarieven

Bij de extrapolatie 2020 (bij ontwerpbegroting 2016) zijn abusievelijk de gereserveerde middelen voor de overgang naar integrale tarieven in het jaar 2020 gedeeltelijk buiten beschouwing gebleven. Deze omissie wordt bij deze hersteld.

Kasschuif resterende middelen integrale tarieven

Op basis van het hoofdlijnenakkoord voor de medisch-specialistische zorg (msz) 2014–2017 zijn voor de periode 2015–2024 middelen beschikbaar gesteld voor de overgang naar integrale tarieven. Deze middelen zijn eerder overgeheveld naar artikel 2 van de begroting om een subsidieregeling voor de overgang naar integrale tarieven mogelijk te maken. Voor zover de middelen niet nodig zijn voor de subsidieregeling worden ze weer toegevoegd aan de sector msz c.q. het mbi-kader msz. De vrijval in 2016 bedraagt € 68,8 miljoen: € 50 miljoen die eerder op het premiegefinancierde BKZ was gereserveerd, alsmede € 18,8 miljoen op het begrotingsgefinancierde BKZ. Deze middelen worden doorgeschoven. Het beschikbare budget komt daarmee op € 75 miljoen in 2017 (inclusief € 25 miljoen die na verwerking van eerdere mutaties nog op het premiegefinancierde BKZ was gereserveerd) en € 50 miljoen vanaf 2018.

Migratieproblematiek

De verhoogde instroom van vluchtelingen leidt tot hogere zorguitgaven op het BKZ. Op korte termijn wordt een extra beslag op de curatieve zorg verwacht (o.a. huisartsenzorg, ggz en msz). Ook op het terrein van preventie en de jeugd(gezondheids)zorg worden additionele uitgaven verwacht. De raming gaat uit van een instroom van 58.000 asielzoekers in 2016.

Verwarde personen

Het aanjaagteam verwarde personen heeft samen met haar partners knelpunten en verbeteracties in beeld gebracht in de persoonsgerichte aanpak voor mensen met verward gedrag. Voor structurele oplossingen en een sluitende aanpak is een krachtige beweging nodig. De kosten die aan de diverse verbeteracties zijn verbonden bedragen voor VWS € 15 miljoen in 2016 en € 30 miljoen structureel vanaf 2017. Eén van de acties is een regeling voor onverzekerden. Een deel van de middelen is bestemd voor pilots en projecten in het land.

Kasschuif verwarde personen

Vanwege de uitlopende voorbereiding van de maatregelen die worden ingezet voor het realiseren van een sluitende aanpak van verwarde personen, zullen de uitgaven aan deze maatregelen in de loop van 2017 op gang komen.Om de verwachte uitgaven beter aan te sluiten bij de beschikbaar gestelde middelen, worden er middelen geschoven van 2016 en 2017 naar 2018 t/m 2020.

Nominaal en onverdeeld Zvw

Een deel van de gereserveerde middelen op de post Nominaal en onverdeeld blijkt niet nodig te zijn en valt daarom vrij. Deze ruimte bestaat uit niet-toegedeelde middelen voor nominale bijstellingen en groeiruimte Zvw. Daarnaast is ruimte ontstaan als een gevolg van het verschil tussen de oorspronkelijk beschikbaar gestelde groeiruimte voor de curatieve zorg en de in de verschillende zorgakkoorden gemaakte afspraken over de toegestane groei in die sectoren. Voorts is na verwerking van de gemaakte afspraken over de afwikkeling van de schadevergoeding aan Erasmus MC, in de jaren na 2019, sprake van vrijval van gereserveerde middelen voor de garantieregeling kapitaallasten.

Verhoging budget eerstelijns verblijf

Het subsidieplafond voor eerstelijns verblijf is vorig jaar voor de jaren 2015 en 2016 incidenteel verhoogd. Deze verhoging wordt nu structureel verwerkt. Dekking hiervoor is gevonden binnen de Zvw en Wlz.

Dekking verhoging budget eerstelijns verblijf vanuit de Zvw

Binnen de Zvw is dekking voor de verhoging gevonden binnen de sector «Nominaal en onverdeeld.» Deze ruimte is ontstaan doordat een deel van de op die sector gereserveerde ruimte voor nominale bijstellingen en toe te delen groei niet nodig bleek.

Plastische chirurgie

Dit betreft een pakketuitbreiding voor borstvergroting bij agenesie of aplasie van de borst, ooglidcorrectie bij ernstige en objectiveerbare gezichtsveldbeperking en circumcisie om medische redenen. De genoemde ingrepen zullen per 1 januari 2017 aan de te verzekeren prestaties van de Zvw worden toegevoegd.

Niet Invasieve Prenatale Test (NIPT)

De Niet Invasieve Prenatale Test (NIPT) betreft een screening tijdens de zwangerschap. De test kan onder andere de aanwezigheid van het downsyndroom vaststellen zonder dat er sprake is van een verhoogd risico op een miskraam. Omdat eventuele opname in het basispakket afhankelijk is van de advisering van het Zorginstituut (en de Gezondheidsraad) kan de NIPT als eerste test niet eerder dan per 2018 opgenomen worden in het basispakket. In eerste instantie (2017) zal de eventuele bekostiging derhalve lopen via een subsidieregeling ten laste van het begrotingsgefinancierd BKZ (€ 26 miljoen).

Besparingsverlies werelddekking

Ten aanzien van Marokko is er tot en met 2020 een besparingsverlies van € 5 miljoen per jaar omdat met het akkoord het schrappen van de aanspraak op zorg bij tijdelijk verblijf met 4 jaar wordt vertraagd. Aanvullend is er een besparingsverlies bij de verdragsgerechtigden met een Nederlands pensioen omdat met het akkoord de besparing (€ 0,8 miljoen per jaar oplopend) niet meer optreedt.

Deze besparingsverliezen worden gedekt uit het kader grensoverschrijdende zorg; zie hieronder.

Daarnaast is er een besparingsverlies van € 10 miljoen per jaar ten aanzien Turkije en de overige verdragslanden. De voortzetting of het opstarten van de onderhandelingen met Turkije en de andere verdragslanden is aangehouden totdat zicht is op het aannemen van het wetsvoorstel beperken werelddekking. De financiële dekking van dit besparingsverlies is meegenomen in het totale budgettair overzicht in de voorjaarsbesluitvorming.

Dekking besparingsverlies werelddekking Marokko

Het besparingsverlies vanwege het akkoord met Marokko wordt gedekt uit het kader van grensoverschrijdende zorg.

Beschikbaarheidbijdrage opleidingen msz

Het Capaciteitsorgaan heeft een voorstel gedaan voor de opleidingsplaatsen 2017–2019 voor de medische vervolgopleidingen. Het aantal geraamde benodigde opleidingsplaatsen is lager dan voorheen, zodat de uitgavenraming neerwaarts bijgesteld kan worden.

Indicatiestelling gebitsprothese

Gewijzigde richtlijnen, strengere indicatiestelling en wijziging in eigen bedragen systematiek voor de gebitsprothesen leiden tot lagere uitgaven binnen het tandheelkundig kader.

Technisch

Overheveling resterende middelen integrale tarieven

De resterende middelen voor de overgang naar integrale tarieven op artikel 2 van de begroting worden overgeheveld naar het premiegefinancierde BKZ.

Overheveling orthocommunicatieve behandeling

De afgelopen jaren is een nieuwe methode van orthocommunicatieve behandeling van patiënten met het autisme spectrum syndroom (ASS) vergoed vanuit een Wlz-subsidieregeling. Omdat de nieuwe methode onvoldoende aantoonbaar effectief is, wordt de subsidieregeling beëindigd. Personen met ASS die deze behandeling ontvingen, zullen een behandeling krijgen die onder de Jeugdwet (groep -18) of de Zvw (groep 18+) valt. De beschikbare middelen worden overgeheveld naar het macrobudget Jeugdhulp en de Zvw.

Overheveling ggz-B vanuit Zvw naar Wlz

Vanuit de realisaties in de Wlz is naar voren gekomen dat de eerder geraamde overheveling naar de Zvw te hoog is geweest. De raming is geactualiseerd en op basis hiervan is de overheveling gecorrigeerd.

Ontvangsten

Autonoom

Bijstelling opbrengst eigen risico

Zoals blijkt uit tabel 4, wordt de raming van de Zvw-uitgaven structureel neerwaarts bijgesteld. Dit heeft ook gevolgen voor de raming van de opbrengst van het eigen risico. Deze wordt in 2017 met € 98 miljoen en structureel met € 75 miljoen verlaagd.

Ramingsbijstelling MLT 2018–2021

Deze bijstelling betreft de technische verwerking van de middellange termijnverkenning 2018–2021 van het CPB.

3.2 Wet langdurige zorg (Wlz), Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) en de Jeugdwet
3.2.1 Algemene doelstelling

Een stelsel voor maatschappelijke ondersteuning en langdurige zorg dat ieder mens in staat stelt om zijn leven zo lang mogelijk zelf in te vullen en – wanneer dit nodig is – om thuis of in een instelling kwalitatief goede ondersteuning en zorg te krijgen. Daarbij worden ondersteuning en zorg aangeboden aansluitend op informele vormen van hulp. De complexiteit van de zorgvraag, de kwetsbaarheid van de burger en de mogelijkheden van zijn informele netwerk staan centraal. Er wordt gestreefd naar welbevinden en een afname van de afhankelijkheid van ondersteuning en zorg. Dit alles tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten.

3.2.2 Rol en verantwoordelijkheid Minister

De Minister is verantwoordelijk voor een goed en efficiënt werkend systeem van langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning in Nederland. Mensen die zorg en ondersteuning nodig hebben, dienen dit zoveel mogelijk thuis of in een instelling op maat en van een goede kwaliteit te krijgen.

Voor mensen met een blijvende behoefte aan permanent toezicht en die 24 uur per dag zorg in de nabijheid nodig hebben, is zorg vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz) beschikbaar. Zorgkantoren sluiten overeenkomsten met zorgaanbieders voor het leveren van verzekerde zorg. Het kan onder andere gaan om verblijf in een instelling, persoonlijke verzorging en verpleging en/of geneeskundige zorg in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget.

De Minister wordt ondersteund door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), het Zorginstituut Nederland en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) houdt op basis van de geldende normen toezicht op de kwaliteit van de zorg in Nederland.

Het Zorginstituut en de NZa spelen een belangrijke rol bij de beheersing van de zorguitgaven. Het Zorginstituut adviseert de Minister over de samenstelling van het verzekerde pakket en beheert het Fonds Langdurige Zorg (Flz). De NZa behartigt het belang van de zorgconsument, onder andere door te adviseren over beleid en regelgeving en stelt beleidsregels en maximumtarieven vast. Daarnaast is de NZa onafhankelijk toezichthouder in de zorg die kijkt of zorgaanbieders en zorgverzekeraars de wet naleven. Het Zorginstituut en de NZa brengen bovendien de omvang van de gerealiseerde zorguitgaven in kaart. Zij baseren zich daarbij op informatie van zorgkantoren en instellingen, die na afloop van het jaar door een externe accountant wordt beoordeeld. Op basis van de rapportages van het Zorginstituut en de NZa legt de Minister verantwoording af aan de Tweede Kamer.

Daarnaast ziet de Autoriteit Consument & Markt (ACM) toe op de naleving van wetten en regels op het gebied van concurrentie en marktwerking op basis van de Mededingingswet. Ook beoordeelt de ACM fusies in de zorg en controleert de ACM of zorgaanbieders en zorgkantoren geen concurrentiebeperkende afspraken maken.

De verantwoordelijkheid voor het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie ligt bij gemeenten. De Wmo 2015 biedt gemeenten hiervoor het wettelijk kader dat op lokaal niveau verder wordt ingevuld en waarover verantwoording wordt afgelegd aan de gemeenteraad. De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel dat optimaal bijdraagt aan het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie en legt over de resultaten van dit stelsel verantwoording af aan de Tweede Kamer. Daarnaast is de Minister verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen van voldoende financiële middelen voor de uitvoering van deze taak door gemeenten. Het budget voor de Wmo 2015 wordt via de integratie-uitkering Sociaal Domein aan gemeenten uitgekeerd. Daarnaast ontvangen gemeenten ook budget via de integratie-uitkering Wmo/huishoudelijke verzorging, de decentralisatie-uitkeringen maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en huishoudelijke hulp toelage (HHT), en de algemene uitkering van het gemeentefonds.

Ook de verantwoordelijkheid voor het bieden van passende jeugdhulp aan kinderen ligt vanaf 1 januari 2015 bij gemeenten. De Jeugdwet biedt hiertoe het wettelijk kader. Gemeenten vullen hun verantwoordelijkheden op basis van de Jeugdwet en passend bij de lokale en regionale situatie in. Hiertoe wordt verantwoording afgelegd aan de gemeenteraad. De Jeugdwet kent verschillende waarborgen om te garanderen dat kinderen passende jeugdhulp wordt geboden. Daarnaast is de Minister verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen van voldoende financiële middelen voor de uitvoering van deze taak door gemeenten. Het budget voor jeugdhulp wordt via de integratie-uitkering Sociaal Domein aan gemeenten uitgekeerd.

3.2.3 Verticale ontwikkeling van de Wlz-uitgaven en -ontvangsten

De verticale toelichting bevat een cijfermatig overzicht van de budgettaire veranderingen die zich hebben voorgedaan sinds de ontwerpbegroting 2016. Voor een meer gedetailleerde toelichting op de veranderingen wordt verwezen naar het verdiepingshoofdstuk.

De verticale toelichting onderscheidt drie categorieën bijstellingen:

  • Autonoom

  • Beleidsmatig

  • Technisch

Tabel 5 laat vanaf de stand ontwerpbegroting 2016 de verticale ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten van de Wlz zien.

Tabel 5 Verticale ontwikkeling van de Wlz-uitgaven en -ontvangsten (bedragen x € 1 miljoen)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2016

19.899,0

19.732,2

20.393,6

21.255,0

22.260,5

 
             

Autonoom

47,5

63,5

344,6

418,4

678,0

 

Actualisering zorguitgaven

22,4

7,7

7,7

7,7

7,7

 

Zorg in natura

17,0

32,0

       

Nominale ontwikkeling

– 17,7

0,6

– 1,3

– 2,1

– 3,1

 

Grondslagverlegging en overig

25,8

23,2

28,0

29,7

13,3

 

Ramingsbijstelling MLT 2018–2021

   

310,2

383,1

660,1

 
             

Beleidsmatig

– 196,8

98,7

181,5

196,0

184,9

 

Waardigheid en Trots

– 17,5

– 17,5

– 17,5

– 17,5

– 17,5

 

Uitvoeringskosten/compensatie pgb gemeenten

– 31,0

         

Uitstel overheveling HH MPT vanuit Wmo naar Wlz

– 26,8

         

Nominaal en onverdeeld Wlz

– 14,2

– 380,2

– 273,2

– 273,2

– 273,2

 

Onderuitputting EB en overheveling huisvestingskosten ELV

 

– 46,7

– 43,7

– 41,2

– 41,2

 

Uitvoeringskosten SVB pgb trekkingsrechten vanaf 2017

 

16,2

13,9

13,9

13,9

 

Hogere toestroom pgb

 

122,0

193,0

193,0

193,0

 

Overheveling ZiN naar pgb

 

– 96,0

– 139,0

– 139,0

– 139,0

 

Tarieven NHC's

   

– 15,0

– 15,0

– 15,0

 

Uitdeling lpo 2016 Wmo en Jeugd

– 105,2

– 105,8

– 105,5

– 105,6

– 105,4

 

Schrappen taakstelling Wlz

 

400,0

400,0

400,0

400,0

 

Meevallend besparingsverlies overheveling HH MPT naar Wlz

 

– 17,0

– 17,0

– 17,0

– 17,0

 

Herverdeeleffecten Hlz

 

226,1

185,6

184,4

177,2

 

Overige

– 2,0

– 2,4

– 0,1

13,2

9,1

 
             

Technisch

73,7

129,6

129,2

129,2

129,2

 

Overheveling orthocommunicatieve behandeling

 

– 8,0

– 8,0

– 8,0

– 8,0

 

Overheveling uitvoeringskosten pgb TR SVB

 

8,4

5,7

5,7

5,7

 

Overheveling ggz-B vanuit Zvw naar Wlz

73,7

99,2

101,5

101,5

101,5

 

Overheveling HH MPT vanuit Wmo naar Wlz

 

30,0

30,0

30,0

30,0

 
             

Totaal bijstellingen

– 75,6

291,8

655,3

743,6

992,1

 
             

Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2017

19.823,4

20.024,0

21.048,9

21.998,6

23.252,6

24.719,4

Wlz-ontvangsten ontwerpbegroting 2016

1.848,0

1.834,9

1.840,2

1.890,0

1.903,4

 
             

Autonoom

– 21,9

– 19,6

– 6,5

– 19,4

11,7

 

Ramingsbijstelling eigen bijdragen

– 21,9

– 19,6

– 21,9

– 51,6

– 33,8

 

Ramingsbijstelling MLT 2018–2021

   

15,4

32,2

45,5

 
             

Totaal bijstellingen

– 21,9

– 19,6

– 6,5

– 19,4

11,7

 

Wlz-ontvangsten ontwerpbegroting 2017

1.826,1

1.815,3

1.833,7

1.870,6

1.915,1

1.959,6

Netto-Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2016

18.051,0

17.897,3

18.553,4

19.364,9

20.357,1

 

Totaal bijstellingen in de netto-Wlz-uitgaven

– 53,7

311,4

661,8

763,0

980,4

 

Netto-Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2017

17.997,3

18.208,7

19.215,2

20.127,9

21.337,5

22.759,8

Bron: VWS, gegevens Zorginstituut over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en voorlopige realisatiegegevens.

Uitgaven

Autonoom

Actualisering

Op basis van voorlopige realisatiegegevens van de NZa en het Zorginstituut zijn de zorguitgaven 2015 geactualiseerd. De opwaartse bijstelling komt voor rekening van het eerstelijnsverblijf (circa € 15 miljoen), de tandheelkundige zorg in Wlz-instellingen (€ 4 miljoen) en de bovenbudgettaire vergoedingen (€ 8 miljoen). Daar tegenover staat een onderschrijding van circa € 4 miljoen bij de ziekenhuiszorg Wlz. In het verdiepingshoofdstuk is de actualisering van de Wlz-uitgaven per deelsector verder toegelicht.

Zorg in natura

Dit betreffen extra Wlz-uitgaven in 2016 en 2017 vanwege het niet extramuraliseren van het zorgprofiel VG3.

Nominale ontwikkeling

De raming van de loon- en prijsbijstelling is aangepast op basis van actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB).

Grondslagverlegging en overig

De grondslag van het loon- prijsmodel is zoals ieder jaar na Prinsjesdag een jaar opgeschoven, van begroting 2015 naar 2016. Voorts zijn enkele technische wijzigingen verwerkt.

Ramingsbijstelling MLT 2018–2021

Deze bijstelling betreft de technische verwerking van de middellange termijnverkenning 2018–2021 van het CPB.

Beleidsmatig

Waardigheid en Trots

In totaal is een bedrag van € 185 miljoen in 2016 oplopend tot € 210 miljoen structureel vanaf 2020 beschikbaar gesteld voor Waardigheid en Trots. In de begroting 2016 is dit gehele bedrag gereserveerd binnen het Budgettair Kader Zorg omdat de nadere verdeling tussen het Budgettair Kader Zorg en de begroting nog niet was gemaakt. Vanaf 2016 is structureel € 17,5 miljoen overgeboekt naar de VWS-begroting voor uitgaven in het kader van Waardigheid en Trots door middel van opdrachten en subsidies.

Uitvoeringskosten/compensatie pgb gemeenten

VWS levert, zoals aangekondigd in de decembercirculaire 2015 van het gemeentefonds, in 2016 eenmalig een bijdrage van € 12,5 miljoen in de uitvoeringskosten van de gemeenten voor de pgb trekkingsrechten. In 2016 ontvangen gemeenten aanvullend eenmalig nog een bedrag van € 11,5 miljoen in het kader van meerkosten. Tot slot ontvangen gemeenten in het kader van het «1-meibesluit» (geen budgetwijzigingen mogelijk tot 1 mei 2016) eenmalig een bedrag van € 7 miljoen. In totaal dus € 31 miljoen. Daar staat een uitname van € 47,6 miljoen voor de gemeentelijke bijdrage aan de uitvoeringskosten van de SVB voor 2016 voor de uitvoering van het trekkingsrecht tegenover. Dit betekent dat de € 31 miljoen voor de financiering van de SVB vanuit het BKZ direct naar de begroting van VWS wordt overgeboekt en dat er per saldo nog een bedrag van € 16,6 miljoen uit het gemeentefonds wordt uitgenomen en overgeboekt naar de begroting van VWS.

Uitstel overheveling huishoudelijke hulp Modulair Pakket Thuis vanuit Wmo naar Wlz

De Wlz-uitgaven 2016 zijn neerwaarts bijgesteld omdat de overheveling van huishoudelijke hulp vanuit de Wmo 2015 naar de Wlz ten behoeve van het modulair pakket thuis (MPT) met een jaar is uitgesteld.

Nominaal en onverdeeld Wlz

Een deel van de gereserveerde ruimte op de sector nominaal en onvoorzien is ingezet ter dekking van problematiek binnen de Wlz. Deze problematiek bestaat voornamelijk uit enkele (technische) ramingsbijstellingen zoals de ruilvoetproblematiek (circa € 170 miljoen), grondslagverlegging van het loon- en prijsmodel en bijstelling van de opbrengst van de eigen bijdragen. Daarnaast is er een incidentele ramingsbijstelling van het Wlz-kader in 2017.

Onderuitputting EB en overheveling huisvestingskosten ELV

Er is sprake van minder uitgaven aan de subsidieregeling extramurale behandeling. Deze middelen zijn ingezet ter compensatie van de meerkosten op de subsidieregeling eerstelijnsverblijf, die deels worden gedekt door de cure en deels door de care. Daarnaast is het deel van de huisvestingskosten dat betrekking heeft op eerstelijnsverblijf overgeheveld naar de subsidieregeling eerstelijnsverblijf.

Uitvoeringskosten SVB pgb trekkingsrechten vanaf 2017

Voor het resterende knelpunt vanaf 2017 voor de uitvoeringskosten van de SVB worden nu extra middelen ingezet. Vanwege het voornemen om de financiering van de SVB (niet zijnde het gemeentelijke deel) vanuit 2017 uit de beheerskosten te bekostigen, worden deze middelen toegevoegd aan het budget beheerskosten in het BKZ.

Hogere toestroom pgb

Cliënten met een Wlz-indicatie hebben keuzevrijheid qua leveringsvorm: zorg in natura of een persoonsgebonden budget. Het aantal cliënten met een voorkeur voor pgb is hoger dan oorspronkelijk geraamd. Dit leidt tot hogere pgb-uitgaven.

Overheveling van ZiN naar pgb

Cliënten met een Wlz-indicatie hebben keuzevrijheid qua leveringsvorm. Het aantal cliënten met een voorkeur voor pgb is hoger dan oorspronkelijk geraamd. Daar staat tegenover dat het gebruik van zorg in natura minder snel groeit dan oorspronkelijk geraamd. De hogere toestroom pgb kan hierdoor gedeeltelijk worden gedekt door overheveling van middelen vanuit het kader voor zorg in natura naar het pgb-kader.

Tarieven NHC's

In het kader van de invoering van de NHC’s zijn voor de periode 2012–2017 vaste en niet-onderhandelbare tarieven afgesproken. Met ingang van de 2018 kunnen deze tarieven worden herijkt op grond van onder meer de renteontwikkelingen. Dit leidt tot lagere NHC-tarieven.

Uitdeling lpo 2016 Wmo en Jeugd

De tranche 2016 van de loon- en prijsbijstelling is toegevoegd aan de budgetten voor de Wmo 2015 en de Jeugdwet.

Schrappen taakstelling Wlz

Het kabinet heeft extra middelen vrijgemaakt voor de langdurige zorg vanaf 2017. Hierdoor is het mogelijk om de taakstelling op de Wlz van € 500 miljoen vanaf 2017 structureel terug te draaien. Dat betekent dat er in 2017 (en latere jaren) meer ruimte is voor zorgaanbieders om kwalitatief goede zorg te leveren waarmee kwetsbare cliënten beter in staat worden gesteld om het leven te leiden zoals zij dat willen. Het schrappen van de bezuiniging van € 500 miljoen wordt voor € 400 miljoen gedekt vanuit de middelen uit het pakket voor maatschappelijke prioriteiten en voor € 100 miljoen gedekt door meevallers binnen de Wlz.

Meevallend besparingsverlies overheveling huishoudelijke hulp Modulair Pakket Thuis vanuit Wmo naar Wlz

Deze middelen vallen vrij omdat er een kleiner besparingsverlies optreedt dan waar eerder van uit werd gegaan. Bij het besluit tot uitstel van de overheveling van de Wmo naar de Wlz van huishoudelijke hulp ten behoeve van het modulair pakket thuis is eerder rekening gehouden met een groter besparingsverlies.

Herverdeeleffecten Hlz

In het Bestuurlijk Overleg van 24 augustus 2016 zijn de VNG en het Rijk overeengekomen om een aantal correcties door te voeren ten aanzien van de overheveling van budgetten in het kader van de hervorming van de langdurige zorg (correctie startstreep). In de verdiepingsbijlage zijn deze mutaties afzonderlijk weergegeven.

Technisch

Overheveling orthocommunicatieve behandeling

De afgelopen jaren is een nieuwe methode van orthocommunicatieve behandeling van patiënten met het autisme spectrum syndroom (ASS) vergoed vanuit een Wlz-subsidieregeling. Omdat de nieuwe methode onvoldoende aantoonbaar effectief is, wordt de subsidieregeling beëindigd. Personen met ASS die deze behandeling ontvingen, zullen een alternatieve behandeling krijgen die onder de Jeugdwet (groep -18) of de Zvw (groep 18+) valt. De beschikbare middelen worden overgeheveld naar het macrobudget Jeugdhulp en de Zvw.

Overheveling reservering uitvoeringskosten SVB pgb trekkingsrechten

Deze technische mutatie betreft de overboeking van de beschikbare middelen die op de VWS-begroting waren gereserveerd voor de uitvoering van pgb trekkingsrechten Wlz door de SVB. Vanaf 2017 worden deze uitgaven gedaan vanuit het budget van de beheerskosten in het BKZ.

Overheveling ggz-B vanuit Zvw naar Wlz

Zoals aangekondigd in de voorlopige kaderbrief Wlz 2016 is de ontwikkeling van ggz-B gemonitord. De afbouw van het aantal plaatsen in de Wlz bleek in 2015 minder snel te verlopen dan geraamd. Op basis van deze ontwikkeling is het kader van de Wlz en Zvw gecorrigeerd.

Overheveling huishoudelijke hulp Modulair Pakket Thuis vanuit Wmo naar Wlz

Vanwege de overheveling van huishoudelijke hulp voor Wlz-clienten met een mpt van de Wmo naar de Wlz vanaf 2017 wordt structureel € 30 miljoen overgeheveld van de Wmo naar de Wlz.

Ontvangsten

Autonoom

Ramingsbijstelling eigen bijdragen

Het lagere aantal cliënten in de intramurale ouderenzorg dan eerder geraamd, leidt tot minder opbrengsten van de eigen bijdrage in de Wlz.

Ramingsbijstelling MLT 2018–2021

Deze bijstelling betreft de technische verwerking van de middellange termijnverkenning 2018–2021 van het CPB.

Tabel 6 laat vanaf de stand ontwerpbegroting 2016 de verticale ontwikkeling van de Wmo 2015 en Jeugdwet zien.

Tabel 6 Verticale ontwikkeling van de Wmo 2015 en Jeugdwet-uitgaven en -ontvangsten (bedragen x € 1 miljoen)1
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Uitgaven ontwerpbegroting 2016

6.716,1

6.653,5

6.630,5

6.640,5

6.638,7

 
             

Beleidsmatig

148,9

– 93,1

– 52,9

– 51,6

– 44,5

 

Compensatie derving eigen bijdrage Jeugdwet (Gemeentefonds)

26,6

26,6

26,6

26,6

26,6

 

Compensatie beschermd wonen (Gemeentefonds)

9,8

         

Compensatie eigen bijdragen gemeenten

5,0

         

Compensatie Wmo 2015

2,3

         

Uitdeling lpo 2016 Wmo en Jeugd

105,2

105,8

105,5

105,6

105,4

 

Herverdeeleffecten Hlz

 

– 226,1

– 185,6

– 184,4

– 177,2

 

Overige

 

0,6

0,6

0,6

0,7

 
             

Technisch

 

– 24,0

– 24,0

– 24,0

– 24,0

 

Overheveling orthocommunicatieve behandeling

 

6,0

6,0

6,0

6,0

 

Overheveling HH MPT vanuit Wmo naar Wlz

 

– 30,0

– 30,0

– 30,0

– 30,0

 
             

Totaal bijstellingen

148,9

– 117,1

– 76,9

– 75,6

– 68,5

 
             

Uitgaven ontwerpbegroting 2017

6.865,0

6.536,4

6.553,6

6.564,9

6.570,2

6.617,5

X Noot
1

Alleen de middelen die behoren tot het Budgettair Kader Zorg (BKZ) worden hier verantwoord

Uitgaven

Beleidsmatig

Compensatie derving eigen bijdrage Jeugdwet

Het kabinet heeft besloten om de ouderbijdrage die in de Jeugdwet is opgenomen met terugwerkende kracht tot 1 januari 2016 af te schaffen. In verband hiermee is sprake van een toevoeging aan de integratie-uitkering Sociaal domein van € 26,6 miljoen.

Compensatie beschermd wonen

Het betreft de compensatie voor het zevental centrumgemeenten dat op grond van de huidige verdeling van het budget 2015 minder heeft gehad dan dat zij dat jaar op basis van de verbeterde verdeling zouden hebben gehad.

Compensatie eigen bijdragen gemeenten

Gemeenten worden gecompenseerd voor de eigen bijdragen die zij mislopen voor huishoudelijke hulp, woningaanpassingen en hulpmiddelen aan Wlz-cliënten die thuis wonen door de anticumulatiebepaling met de Wlz.

Compensatie Wmo 2015

In het bestuurlijk overleg van 25 april 2016 tussen VWS en de VNG is overeengekomen dat een bedrag van circa € 2,3 miljoen aan het budget Wmo 2015 van de integratie-uitkering Sociaal domein wordt toegevoegd.

Uitdeling lpo 2016 Wmo en Jeugd

De raming van de budgetten voor de Wmo en de Jeugdwet is verhoogd ter compensatie van ontwikkeling van de loonkosten en prijzen.

Herverdeeleffecten Hlz

In het Bestuurlijk Overleg van 24 augustus 2016 zijn de VNG en het Rijk overeengekomen om een aantal correcties door te voeren ten aanzien van de overheveling van budgetten in het kader van de hervorming van de langdurige zorg (correctie startstreep).

Technisch

Overheveling orthocommunicatieve behandeling

De afgelopen jaren is een nieuwe methode van orthocommunicatieve behandeling van patiënten met het autisme spectrum syndroom (ASS) vergoed vanuit een Wlz-subsidieregeling. Omdat de nieuwe methode onvoldoende aantoonbaar effectief is, wordt de subsidieregeling beëindigd. Personen met ASS die deze behandeling ontvingen, zullen een alternatieve behandeling krijgen die onder de Jeugdwet (groep -18) of de Zvw (groep 18+) valt. De beschikbare middelen worden overgeheveld naar het macrobudget Jeugdhulp en de Zvw.

Overheveling HH MPT vanuit Wmo naar Wlz

Vanwege de overheveling van huishoudelijke hulp voor Wlz-clienten met een mpt van de Wmo naar de Wlz vanaf 2017 wordt structureel € 30 miljoen overgeheveld van de Wmo naar de Wlz.

3.3 Begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven

Naast de Wmo 2015 en de Jeugdwet vallen enkele andere begrotingsgefinancierde posten onder de bruto-BKZ-uitgaven. Tot deze categorie horen de uitgaven voor de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg), de uitgaven voor zorg, jeugd en welzijn in Caribisch Nederland, bepaalde uitgaven voor zorgopleidingen, de subsidieregeling abortusklinieken, de subsidieregeling overgang integrale tarieven medisch-specialistische zorg, de schadevergoeding Erasmus MC, NIPT en de subsidie kwaliteit, transparantie en patientenveiligheid. Deze uitgaven worden op de VWS-begroting verantwoord op de artikelen 1, 2, en 4. Voor de doelstelling van dit beleid en de rol en verantwoordelijkheid van de Minister wordt verwezen naar de betreffende passages op de artikelen in de VWS-begroting. Ten slotte zijn er bedragen gereserveerd op de aanvullende post van het Ministerie van Financiën die onder het BKZ vallen. Dit betreft onder meer de loon- en prijsbijstelling voor de begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven.

In tabel 7 wordt de ontwikkeling van de begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven weergegeven.

Tabel 7 Verticale ontwikkeling van de begrotingsgefinancierde-BKZ-uitgaven en -ontvangsten (bedragen x € 1 miljoen)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Begrotingsgefinancierde-BKZ-uitgaven ontwerpbegroting 2016

7.124,9

7.090,0

7.040,5

7.057,8

7.065,8

 
             

Bijstelling Wmo 2015 en Jeugdwet (Gemeentefonds)

148,9

– 117,1

– 76,9

– 75,6

– 68,5

 

Bijstelling subsidieregeling abortusklinieken (Art.1)

– 0,1

– 0,1

– 0,1

– 0,1

– 0,1

 

Bijstelling subsidie NIPT (Art.1)

 

26,3

       

Bijstelling subsidieregeling overgang integrale tarieven medisch-specialistische zorg (Art.2)

– 9,8

– 50,0

– 25,0

– 16,0

– 15,0

 

Bijstelling schadevergoeding Erasmus MC (Art.2)

85,0

81,0

       

Bijstelling subsidie kwaliteit, transparantie en patiëntveiligheid (Art.2)

 

35,4

35,4

35,4

   

Bijstelling zorgopleidingen (Art.4)

 

2,9

3,2

3,0

3,3

 

Bijstelling Caribisch Nederland (Art.4)

6,9

0,7

0,9

0,9

1,1

 

Bijstelling loon- en prijs

– 4,6

– 3,1

– 2,8

– 2,5

– 4,3

 

Ramingsbijstelling MLT 2018–2021

   

4,1

6,6

10,5

 
             

Totaal bijstellingen

226,3

– 24,0

– 61,2

– 48,4

– 73,1

 
             

Begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven ontwerpbegroting 2017

7.351,2

7.066,0

6.979,3

7.009,4

6.992,7

7.048,8

Tabel 8 Opbouw van de begrotingsgefinancierde-BKZ-uitgaven en -ontvangsten (bedragen x € 1 miljoen)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Wmo en Jeugdwet (Gemeentefonds)

6.865,0

6.536,4

6.553,6

6.564,9

6.570,2

6.617,5

Integratie-uitkering Wmo/huishoudelijke verzorging

1.161,4

1.239,4

1.239,4

1.239,4

1.249,7

1.300,4

Integratie-uitkering Sociaal domein deel Wmo 2015

3.642,6

3.461,9

3.433,5

3.444,8

3.439,8

3.436,4

HHT en restant RA middelen arbeidsmarkt

141,0

         

Jeugdwet

1.920,0

1.835,0

1.880,7

1.880,7

1.880,7

1.880,7

             

Overig begrotingsgefinancierd (VWS-begroting)

486,2

529,6

425,7

444,5

422,5

431,2

Subsidieregeling abortusklinieken (Artikel 1)

15,6

15,5

15,5

15,5

15,6

15,6

Subsidie NIPT (Artikel 1)

 

26,3

       

Subsidieregeling overgang integrale tarieven medisch-specialistische zorg (Artikel 2)

20,2

   

9,0

10,0

 

Schadevergoeding Erasmus MC (Artikel 2)

85,0

81,0

       

Subsidie kwaliteit, transparantie en patientveiligheid (Artikel 2)

0,0

35,4

35,4

35,4

   

Zorgopleidingen (Artikel 4)

242,2

249,0

242,9

244,6

244,9

245,1

Caribisch Nederland (Artikel 4)

114,8

111,6

114,8

117,9

121,1

124,9

Wtcg (Artikel 8)

7,7

3,8

1,9

     

Loon- en prijsbijstelling

0,8

6,9

15,2

22,0

30,9

45,7

Bruto-uitgaven stand ontwerpbegroting 2017

7.351,2

7.066,0

6.979,3

7.009,4

6.992,7

7.048,8

Overige ontvangsten

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Netto-uitgaven stand ontwerpbegroting 2017

7.351,2

7.066,0

6.979,3

7.009,4

6.992,7

7.048,8

Figuur 3 Begrotingsgefinancierde-BKZ-uitgaven 2017

Figuur 3 Begrotingsgefinancierde-BKZ-uitgaven 2017

4 Financiering van de zorguitgaven

4.1 Totaalbeeld

Deze paragraaf gaat in op de financiering van de zorguitgaven die toegerekend worden aan het Budgettair Kader Zorg (BKZ). Het grootste deel van de zorguitgaven betreft uitgaven in het kader van de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet langdurige zorg (Wlz). Een substantieel deel van de zorguitgaven verloopt via de rijksbegroting en wordt gefinancierd via belastinginkomsten. Een uitsplitsing voor het jaar 2017 staat in tabel 9. In het vervolg van dit hoofdstuk wordt dieper ingegaan op de financiering van de Zvw en de Wlz afzonderlijk.

Tabel 9 Financiering bruto BKZ- uitgaven (bedragen x € 1 miljard)
 

2017

Zvw

46,5

w.v. eigen betalingen

(3,2)

Wlz

20,0

w.v. eigen betalingen

(1,8)

Overheid (Arbeidsmarktbeleid/Caribisch Nederland)

0,5

Overheid (Gemeentefonds/Wmo en Jeugdwet)

6,5

Bruto BKZ-uitgaven stand VWS ontwerpbegroting 2016

73,5

Bron: VWS

4.2 De financieringssystematiek

Zorgverzekeringswet (Zvw)

Het overgrote deel van de zorguitgaven in het kader van de Zorgverzekeringswet (Zvw) loopt via zorgverzekeraars. Zij betalen zorgaanbieders voor de zorg die is geleverd aan hun verzekerden. Een beperkt deel van de zorguitgaven wordt rechtstreeks aan zorgaanbieders betaald vanuit het Zorgverzekeringsfonds (ZVF). Dit betreft vooral de beschikbaarheidbijdragen. Het gaat daarbij om zorgprestaties waarvoor het niet mogelijk en/of wenselijk is de kosten aan individuele verzekerden toe te rekenen. De grootste beschikbaarheidbijdragen zijn die voor opleidingen en de zogenaamde academische component. Daarnaast gaat het om enkele kleinere bijdragen zoals voor brandwondenzorg, traumazorg, spoedeisende zorg en een deel van de kapitaallasten. Naast de beschikbaarheidbijdragen wordt vanuit het Zorgverzekeringsfonds ook een deel van de grensoverschrijdende zorg betaald.

Figuur 4: Financieringsstromen Zvw

Figuur 4: Financieringsstromen Zvw

Ter financiering van de uitgaven ontvangen zorgverzekeraars van hun verzekerden een nominale premie en het eigen risico. Daarnaast ontvangt elke zorgverzekeraar een vereveningsbijdrage uit het ZVF. Dit bedrag houdt rekening met het risicoprofiel van de verzekerdenpopulatie van iedere zorgverzekeraar en met het eigen risico dat hij ontvangt en zorgt zodoende voor een gelijk speelveld voor zorgverzekeraars. Dat is nodig omdat verzekeraars zich moeten houden aan de wettelijke acceptatieplicht van verzekerden. Ook ontvangen zorgverzekeraars uit het ZVF een vergoeding voor de beheerskosten voor verzekerde kinderen in hun bestand.

De nominale premie bestaat uit twee delen. Het eerste deel is een door VWS vastgestelde rekenpremie die voor alle verzekeraars hetzelfde is. Samen met de opbrengsten uit eigen betalingen en de bijdrage die zorgverzekeraars uit het fonds krijgen, kunnen zij hier in de optiek van VWS hun zorguitgaven mee betalen. Daarnaast bevat de nominale premie een opslagpremie, die verzekeraars zelf vaststellen en dus per verzekeraar verschilt. Zorgverzekeraars moeten uit hun inkomsten ook hun beheerskosten dekken. Verder moeten zij reserves opbouwen om zeker te stellen dat zij altijd aan hun verplichtingen kunnen voldoen. De Nederlandsche Bank (DNB) stelt minimumeisen aan deze reserves. Zorgverzekeraars kunnen de beheerskosten en de reserveopbouw financieren door middel van die opslagpremie. In de opslagpremie kunnen zorgverzekeraars ook winsten en verliezen uit het verleden, afwijkende inschattingen ten aanzien van de zorguitgaven of risico-opslagen verwerken. Door verschillen in de opslagpremie concurreren verzekeraars met elkaar om verzekerden, die jaarlijks kunnen overstappen naar een andere verzekeraar.

Het ZVF ontvangt ter financiering van zijn uitgaven de inkomensafhankelijke bijdrage (IAB) en een rijksbijdrage kinderen. In verband met de overhevelingen van AWBZ naar Zvw is besloten tot een tijdelijke rijksbijdrage HLZ, die voorkwam dat zowel de nominale premie als de IAB in 2015 fors moesten stijgen. Deze tijdelijke rijksbijdrage loopt in vier jaar geleidelijk af naar nul. Het ZVF ontvangt verder de premievervangende bijdrage van verdragsgerechtigden en rente. Vanuit het fonds worden zorgverzekeraars gecompenseerd voor derving van inkomsten als gevolg van wanbetaling bij de nominale premie. Ook worden uit het fonds kosten betaald in het kader van de regeling onverzekerden. In de Zvw is geregeld dat het ZVF niet structureel mag werken met tekorten of overschotten. Daarom dient een gebleken negatief vermogen snel te worden weggewerkt via meer dan lastendekkende premies en een positief vermogen via minder dan lastendekkende premies.

De overheid verstrekt een rijksbijdrage kinderen aan het ZVF. Deze bijdrage maakt het mogelijk dat bij kinderen tot 18 jaar geen nominale premie in rekening hoeft te worden gebracht. De overheid betaalt daarnaast zorgtoeslag aan huishoudens met lage inkomens en middeninkomens ter gedeeltelijke compensatie van de nominale premie en het eigen risico. De rijksbijdrage kinderen en de zorgtoeslag worden betaald uit belastinginkomsten.

De zorgtoeslag waarborgt dat geen enkel huishouden een groter deel van zijn inkomen aan ziektekostenpremie hoeft te betalen dan wat op grond van de wet als aanvaardbaar wordt beschouwd. De lasten die daarboven uitstijgen komen in aanmerking voor compensatie via de zorgtoeslag. Daarbij is de zogenaamde standaardpremie maatgevend en niet de feitelijke, door de individuele burger betaalde premies. De standaardpremie is bepaald als het gemiddelde van de premies die worden betaald in de markt, vermeerderd met het gemiddelde bedrag dat een verzekerde aan eigen risico betaalt. De zorgtoeslag maakt geen onderdeel uit van het uitgavenkader, maar telt net als de zorgpremies mee in het inkomstenkader. Dat betekent dat het kabinet een hogere zorgtoeslag beschouwt als een vorm van lastenverlichting.

Uiteindelijk worden alle collectieve zorguitgaven betaald door burgers en bedrijven via de nominale premie, de inkomensafhankelijke bijdrage, eigen betalingen en belastingen. In de Zvw is vastgelegd dat evenveel inkomsten worden gegenereerd via de inkomensafhankelijke bijdrage als via de nominale premie, de eigen betalingen en de rijksbijdrage kinderen samen (de 50/50-verdeling). De 50/50-verdeling impliceert dat uitgavenstijgingen bij verzekeraars voor 50% moeten worden gedekt uit de IAB. Dat wordt bereikt door de bijdrage uit het fonds aan verzekeraars te verhogen. Omgekeerd dient een stijging van de rechtstreekse uitgaven van het fonds voor de helft te worden opgevangen via nominale premies. Dat wordt bereikt door de bijdrage voor de zorgverzekeraars te verlagen.3

De Wet langdurige zorg (Wlz)

Het overgrote deel van de zorguitgaven in het kader van de Wlz loopt in opdracht van zorgkantoren via het CAK naar zorgaanbieders. De uitzondering hierop vormen persoonsgebonden budgetten (pgb’s). Daarbij wordt geld door de SVB overgemaakt naar zorgverleners in opdracht van burgers die zelf zorg inkopen (trekkingsrechten). De benodigde middelen komen uit het Fonds langdurige zorg (Flz).

Het Flz ontvangt ter financiering van zijn uitgaven (via de belastingdienst) de Wlz-premie. De Wlz-premie wordt geheven als percentage over het inkomen in de eerste en tweede belastingschijf, na aftrek van een deel van de heffingskortingen. Deze heffingskortingen (die bestaan sinds de belastingherziening 2001) beperken voor burgers de te betalen loon- en inkomstenheffing. Ze beperken dus zowel de te betalen inkomsten- en loonbelasting als de te betalen premies volksverzekeringen (Wlz, AOW en ANW). Voor 2001 waren er aftrekposten die zwaarder drukten op de belastingen en minder op de premies volksverzekeringen. Het Flz ontvangt voorts van de overheid een bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK). Via deze bijdrage wordt het Flz gecompenseerd voor het drukkend effect op de Wlz-premies dat uitgaat van de belastingherziening 2001. Het Flz ontvangt daarnaast van burgers (via het CAK) de eigen bijdrage Wlz en betaalt rente aan de overheid.

In de Wlz wordt gestreefd naar een binnen een kabinetsperiode constante lastendekkende premie. In augustus 2014 is besloten tot een Wlz-premie van 9,65% voor deze kabinetsperiode, omdat bij die premie op basis van de toenmalige ramingen een vermogen van circa nul in 2017 resulteerde. Op basis van de actuele ramingen lijkt en per ultimo 2017 toch een tekort te resulteren.

Figuur 5: Financieringsstromen Wlz

Figuur 5: Financieringsstromen Wlz
4.3 De financiering in 2017
4.3.1 Zorgverzekeringswet (Zvw)

Tabel 10 geeft een overzicht van de uitgaven en inkomsten uit hoofde van de Zorgverzekeringswet (Zvw)4.

De ontwikkelingen bij de financiering van de Zvw in 2017 worden gedomineerd door vier zaken:

  • De (in historisch perspectief) lage groei van de zorguitgaven. Deze leidt tot een beperkte premiestijging en het niet oplopen van het eigen risico.

  • De afbouw van de rijksbijdrage die in 2015 is geïntroduceerd om de premiegevolgen van de overheveling geleidelijk te laten verlopen. Hierdoor stijgen de premies.

  • De lage vaststelling van de nominale premie 2016 door verzekeraars. Hierdoor is de beoogde 50/50-verhouding tussen nominale premie en inkomensafhankelijke bijdrage (IAB) niet gerealiseerd. In 2017 moet deze 50/50-verhouding worden hersteld, waardoor de nominale premie meer moet stijgen dan de IAB.

  • De veronderstelde afbouw van reserves door verzekeraars. Dit drukt de premiestijging.

De Zvw-uitgaven vallend onder het BKZ worden voor 2017 geraamd op € 46,5 miljard; een groei van € 1,5 miljard ten opzichte van de uitgaven in 2016. De ontwikkeling van de Zvw-uitgaven wordt elders in dit Financieel Beeld Zorg toegelicht. De groei van de Zvw-uitgaven betreft vooral groei bij de zorguitgaven van zorgverzekeraars. Deze stijgen met € 1,4 miljard van 2016 naar 2017. De rechtstreekse betalingen vanuit het Zorgverzekeringsfonds (beschikbaarheidbijdragen en uitgaven in het kader van internationale verdragen) groeien naar verwachting met € 0,1 miljard.

Bij de beheerskosten en reserveopbouw van zorgverzekeraars wordt een daling van € 0,3 miljard verwacht ten opzichte van de raming voor 2016. Deze daling wordt deels veroorzaakt doordat de beheerskosten van zorgverzekeraars naar huidige inschatting lager uitkomen. Daarnaast zullen zorgverzekeraars in 2017 naar verwachting meer interen op hun reserves dan dat zij in 2016 deden5. Ondanks dat zorgverzekeraars in 2016 middelen hebben ingezet ter verlaging van de premie beschikken zorgverzekeraars naar verwachting nog over voldoende reserves om ook de premieontwikkeling 2017 te mitigeren. Verondersteld wordt dat zorgverzekeraars in 2017 een significant deel van de overreserves gaan teruggeven (€ 2,0 miljard). Bij de raming van de premie is ervan uitgegaan dat zorgverzekeraars via een geleidelijke afbouw van de reserves inzetten op een stabiele premieontwikkeling. De verwachting is dat de solvabiliteitsratio van zorgverzekeraars – de verhouding tussen aanwezige solvabiliteit en minimaal vereiste solvabiliteit – weliswaar zal dalen, maar dat zij wel boven de minimale wettelijke eis zullen blijven.

De overige baten van het ZVF (rentebaten, bijdragen van verdragsgerechtigden, kosten en opbrengsten wanbetalers en onverzekerden) zijn vrijwel constant.

Naar huidige inschatting zal het Zorgverzekeringsfonds per ultimo 2016 een vermogenssaldo van € 0,2 miljard hebben. Er dient in 2017 dus een overschot van € 0,2 miljard te worden weggewerkt.

De hierboven beschreven ontwikkeling van lasten, saldo en overige baten leidt ertoe dat er in 2017 € 45,3 miljard aan premies, rijksbijdragen en eigen betalingen nodig zijn; dit is € 0,4 meer dan in 2016. Van de € 45,3 miljard wordt € 0,9 miljard opgevangen door de rijksbijdrage HLZ. De resterende € 44,4 miljard wordt door de inkomensafhankelijke bijdragen, de nominale premie, de rijksbijdrage kinderen en de eigen betalingen gefinancierd zoals weergegeven in tabel 10. De ontwikkelingen daarbij worden later in deze paragraaf toegelicht.

Tabel 10 Financiering Zvw (bedragen x € 1 miljard)
 

2015

2016

2017

Uitgaven ten laste van de macropremielast

     

Zorguitgaven zorgverzekeraars

41,1

42,5

43,9

Rechtstreekse uitgaven Zorgverzekeringsfonds

2,3

2,5

2,5

BKZ-relevante uitgaven

43,4

45,0

46,5

Beheerskosten/reserveopbouw zorgverzekeraars

0,6

– 0,7

– 1,0

Overige baten zorgverzekeringsfonds4

0,0

0,0

0,0

Saldo Zorgverzekeringsfonds

0,2

0,7

– 0,2

Totaal te financieren

44,3

44,9

45,3

Rijksbijdrage HLZ

– 1,8

– 1,4

– 0,9

Te financieren uit premies /eigen betalingen

42,5

43,6

44,4

       

Financiering

     

Inkomensafhankelijke bijdrage

21,2

21,6

21,8

Nominale premie

15,5

16,3

16,9

Rijksbijdrage kinderen

2,5

2,5

2,5

Eigen betalingen

3,2

3,2

3,2

Totaal

42,5

43,6

44,4

Bron: VWS. De meeste cijfers in de kolom 2015 zijn afkomstig van of afgeleid van informatie van het Zorginstituut Nederland (ZiNL). De rechtstreekse uitgaven van het ZVF en het cijfer voor de zorguitgaven van zorgverzekeraars (voor alle sectoren behalve ziekenhuizen) zijn gebaseerd op ZiNL-informatie van juni 2016. Voor de ziekenhuizen is het cijfer deels gebaseerd op ZiNL- en deels op NZa-informatie. De nominale premie en de inkomensafhankelijke bijdrage zijn overgenomen van het CPB. De rijksbijdrage is gebaseerd op het VWS-jaarverslag en komt overeen met ZiNL-informatie van maart. Dit laatste geldt ook deels voor de post overige baten (rentebaten, wanbetalers, onverzekerden, verdragsgerechtigden). Deels is hierbij aangesloten bij het jaarverslag uitvoeringstaken van het ZiNL. De post beheerskosten/reserveopbouw zorgverzekeraars is het saldo van de nominale premies, eigen betalingen en de bijdrage aan verzekeraars uit het fonds enerzijds en de geraamde zorguitgaven van zorgverzekeraars anderzijds (toevoegingen en onttrekkingen aan reserves worden in deze post meegenomen).

Het Zorgverzekeringsfonds (ZVF)

In tabel 11 staan de uitgaven en inkomsten van het ZVF en de individuele zorgverzekeraars. Hierin staan de posten uit tabel 10, maar daarnaast betalingen van het fonds aan de zorgverzekeraars.

Tabel 11 Exploitatie en premiestelling Zvw (bedragen x € 1 miljoen)
 

2015

2016

2017

ZVF

     

Uitgaven

25.282,1

24.821,1

25.323,1

– Uitkering aan zorgverzekeraars voor zorg

22.824,3

22.218,7

22.669,8

– Uitkering voor beheerskosten kinderen

153,3

143,9

138,5

– Rechtstreekse uitgaven ZVF

2.304,5

2.458,4

2.514,8

       

Inkomsten

25.516,8

25.481,7

25.167,6

– Inkomensafhankelijke bijdrage

21.238,0

21.620,9

21.776,0

– Rijksbijdrage kinderen

2.470,8

2.508,7

2.490,5

– Rijksbijdrage HLZ

1.804,0

1.353,0

902,0

– Overige baten

4,0

– 0,9

– 0,9

     

Exploitatiesaldo

234,7

660,6

– 155,5

Idem, niet gecorrigeerd voor DBC-hobbels

919,2

660,6

– 155,5

       

Vermogen ZVF

– 1.191,1

– 530,5

– 686,0

Vermogensnorm

– 689,0

– 689,0

– 689,0

Vermogenssaldo ZVF

– 502,0

158,6

3,1

INDIVIDUELE VERZEKERAARS

     

Uitgaven

41.742,6

41.812,7

42.937,5

– Zorg

41.115,2

42.517,1

43.941,4

– Beheerskosten/exploitatiesaldi

627,3

– 704,4

– 1003,9

       

Inkomsten

41.742,6

41.812,7

42.937,5

– Uitkering van ZVF voor zorg

22.824,3

22.218,7

22.669,8

– Uitkering van ZVF voor beheerskosten kinderen

153,3

143,9

138,5

– Nominale rekenpremie

16.057,5

17.461,9

18.095,9

– Nominale opslagpremie

– 510,2

– 1.206,6

– 1.153,8

– Eigen risico

3.190,7

3.194,8

3.187,1

– Overige baten

27,0

– 

– 

De grootste uitgavenpost van het Zorgverzekeringsfonds is de vereveningsbijdrage; de bijdrage aan de verzekeraars ter gedeeltelijke dekking van de zorgkosten. Deze bijdrage resulteert uit toepassing van de 50/50-regel. Die regel bepaalt – gegeven de totale lasten en gegeven de ontwikkeling van het eigen risico en de rijksbijdrage – hoe de inkomensafhankelijke bijdrage en de nominale premie zich moeten ontwikkelen. Daaruit volgt voor 2017 een stijging van de opbrengst van de nominale premie met € 0,7 miljard6. Gegeven de geraamde ontwikkeling van de zorguitgaven van verzekeraars, eigen betalingen, beheerskosten en reserveafbouw van verzekeraars, wordt dit mogelijk via een stijging van de bijdrage uit het ZVF aan de zorgverzekeraars voor zorg met € 0,5 miljard7.

De inkomsten van het ZVF bestaan vooral uit de inkomensafhankelijke bijdrage en de rijksbijdrage ter dekking van de fictieve premielast van kinderen tot 18 jaar. Sinds 2015 is er daarnaast een tijdelijke rijksbijdrage HLZ. Via deze rijksbijdrage worden de per saldo resulterende gevolgen van de overheveling van AWBZ-uitgaven naar de Zvw en de overheveling van de jeugd-ggz van de Zvw naar de gemeenten op de premies gecompenseerd. In 2017 is de compensatie 40% en in 2018 wordt deze 20%.

De inkomensafhankelijke bijdrage stijgt van 2016 naar 2017 met € 0,2 miljard. Dit is het saldo van twee ontwikkelingen. De IAB stijgt met € 0,4 miljard vanwege de stijging van de in tabel 10 gepresenteerde totale uit premies te financieren kosten van 2015 op 2016 van € 0,8 miljard. Daar tegenover staat een daling van € 0,3 miljard als gevolg van een verschuiving binnen de lasten op grond van de 50/50-regel8. De rijksbijdrage voor kinderen daalt marginaal. Deze volgt de ontwikkeling van het aantal kinderen en de ontwikkeling van de geraamde nominale premie plus eigen betalingen. Zorgverzekeraars ontvangen uit het ZVF een vergoeding voor de beheerskosten van verzekerde kinderen die afhankelijk is van het aantal verzekerde kinderen. Via het ZVF lopen ook de overige baten (rentebaten, premievervangende bijdragen verdragsgerechtigden, kosten en opbrengsten wanbetalers en kosten en opbrengsten onverzekerden). Deze worden bij de inkomsten geboekt omdat ze niet relevant zijn voor het BKZ.

Zowel het feitelijk vermogen als het vermogenssaldo9 van het Zorgverzekeringsfonds groeien van 2015 op 2016 met € 0,7 miljard. Omdat het Zorgverzekeringsfonds per ultimo 2016 een vermogenssaldo van € 0,2 miljard heeft, dient dit overschot in 2017 te worden weggewerkt. Dat gebeurt via een negatief saldo in 2017.

De individuele verzekeraars

De uitgaven van de zorgverzekeraars bestaan uit de uitgaven aan zorg en de beheerskosten/reserveopbouw. De ontwikkeling hiervan is hiervoor toegelicht. Dat geldt ook voor de bijdrage die zorgverzekeraars ontvangen uit het ZVF ter gedeeltelijke dekking van de zorgkosten die zij moeten betalen. Zorgverzekeraars ontvangen ook het eigen risico van hun verzekerden. De opbrengst van het eigen risico blijft vrijwel gelijk van 2016 op 2017 omdat de indexering van het eigen risico niet leidt tot een bijstelling10.

De totale geraamde nominale premie stijgt van 2016 op 2017 met € 0,7 miljard11. Deze stijging betreft een stijging van € 0,6 miljard bij de rekenpremie en van € 0,1 miljard bij de opslagpremie12.

De nominale premies en inkomensafhankelijke bijdragen

Hiervoor is toegelicht hoe de uitgaven en inkomsten zich op macroniveau naar huidig inzicht ontwikkelen tussen 2016 en 2017. Daarbij wordt rekening gehouden met de huidige inzichten voor 2016. Die waren nog niet bekend toen de premies 2016 werden vastgesteld. Bij het verklaren van de premiestijging van 2016 naar 2017 op microniveau moet het huidige beeld 2017 worden vergeleken met het beeld 2016 ten tijde van de premievaststelling. Dat is bij de rekenpremie en de inkomensafhankelijke bijdrage de begroting 2016 en bij de opslagpremie de premiestelling door verzekeraars in het najaar van 2015. De opslagpremie is door de verzekeraars € 42 lager vastgesteld dan geraamd in de begroting. Verzekeraars waren daartoe in staat omdat ze uitgingen van lagere zorguitgaven, een grotere reserveafbouw en hogere overige kosten.

De inkomensafhankelijke bijdrage daalt van 6,75% in 2016 naar 6,65% in 2017. Bij de nominale premie wordt een stijging geraamd van € 42; van gemiddeld € 1.199 in 2016 naar gemiddeld € 1.241 in 2017. Voor deze bijstelling is een aantal oorzaken te benoemen.

Tabel 12 Oorzaken premieontwikkeling 2017 (in euro’s (nominale premie) en procentpunten (IAB))
 

IAB

Reken-premie

Opslag- premie

Nominale premie

Premies in 2016

6,75%

1.288

– 89

1.199

a. Groei zorguitgaven

– 0,01%

+27

+27

b. Saldo Zorgverzekeringsfonds

– 0,02%

– 6

– 6

c. Reserveontwikkeling verzekeraars

– 0,02%

+5

– 9

– 4

d. Afbouw rijksbijdrage HLZ

0,07%

+17

+17

e. Rechttrekken 50/50-verhouding

– 0,11%

– 14

34

+20

f. Overige kosten verzekeraars

– 0,01%

+10

– 21

– 11

g. Overig en afronding

+0,00%

– 1

– 1

Totaal

– 0,10%

38

+4

42

Premies in 2017

6,65%

1.326

– 85

1.241

  • a. Groei zorguitgaven

    De zorguitgaven komen naar huidige inschatting € 1,1 miljard hoger uit in 2017 dan volgens de raming 2016 van verzekeraars toen zij de premie 2016 bepaalden. Deze uitgavenstijging leidt – als ook rekening wordt gehouden met de stijging van het aantal verzekerden en de ontwikkeling van de eigen betalingen – tot een stijging van de nominale premie met € 27. De uitgavenstijging leidt ook tot een stijging van de noodzakelijke IAB-opbrengsten. Die komt, rekening houdend met de flinke toename van de IAB-grondslag, tot een daling van de inkomensafhankelijke bijdrage met 0,01 procentpunt.

  • b. Saldo Zorgverzekeringsfonds

    Voor 2017 wordt gerekend met een saldo van – € 0,2 miljard om een overschot weg te werken. Bij de premiestelling 2016 is gerekend met een saldo van nul. Dit impliceert een daling van het beoogde exploitatiesaldo in het ZVF met € 0,2 miljard. Dit leidt tot een daling van de nominale premie met € 6 en tot een daling van de inkomensafhankelijke bijdrage met 0,02 procentpunt.

  • c. Reserveontwikkeling verzekeraars

    Voor 2017 wordt gerekend met een afbouw van reserves van € 2,0 miljard. Dit is € 0,1 miljard meer dan de reserveafbouw waarvan verzekeraars uitgingen bij hun premiestelling 2016. De grotere reserveafbouw dan in 2016 werkt volledig door in lagere opslagpremies, die daardoor kunnen dalen met € 9. Omdat de reserveopbouw deel uit maakt van de totale uit premies te financieren last, dient de lagere reserveopbouw voor de helft neer te slaan in een lagere IAB en voor de helft in een lagere nominale premie. Dat gebeurt door de rekenpremie te verhogen (met € 5), waardoor de bijdrage aan verzekeraars daalt en een daling van de IAB met 0,02 procentpunt mogelijk wordt. De totale nominale premie daalt daarom met € 4 als gevolg van de reserveontwikkeling (€ 9 – € 5).

  • d. Afbouw rijksbijdrage HLZ

    De overheveling van AWBZ-uitgaven naar de Zvw wordt deels gedekt via een tijdelijke rijksbijdrage HLZ die in vier jaar geleidelijk afloopt. Deze rijksbijdrage bedraagt € 1,4 miljard in 2016 en € 0,9 miljard in 2017. De daling van deze rijksbijdrage met € 0,4 miljard leidt tot een stijging van de nominale premie met € 17 en tot een stijging van de IAB met 0,07 procentpunt.

  • e. Rechttrekken 50/50-verhouding

    De verzekeraars hebben de premie 2016 ruim € 40 lager vastgesteld dan geraamd in de VWS-begroting 2016. Dit was mogelijk omdat zij bij hun premiestelling uitgingen van lagere uitgaven dan waarmee VWS had gerekend en omdat ze meer reserves hebben afgebouwd dan verondersteld in de begroting. Indien in de VWS begroting al gerekend was met de lagere uitgaven en de grotere reserveafbouw, dan zou deze meevaller van € 0,6 miljard 50/50 verdeeld zijn over lagere nominale premie en lagere IAB. De verzekeraars hebben de meevaller geheel ingezet in lagere nominale premies. Die nominale premie is daardoor in 2016 lager uitgekomen dan resulteert uit de 50/50-verhouding. In de raming wordt er van uitgegaan dat in 2017 weer wordt voldaan aan de 50/50-verhouding. Daarnaast dient de «fout» uit het verleden in vier jaar gecompenseerd te worden. Dat leidt tot een stijging van de nominale premie met € 20 en tot een daling van de IAB met 0,11 procentpunt13.

  • f. Overige kosten verzekeraars

    In de premiestelling 2016 hebben de verzekeraars rekening gehouden met € 1,3 miljard als saldo van bedrijfskosten, overige kosten en beleggingen. In de begroting wordt voor het saldo van beheerskosten en beleggingen gerekend met € 1,0 miljard. De daling van € 0,3 miljard leidt tot een daling van de nominale premie van € 11 en een daling van de inkomensafhankelijke bijdrage met circa 0,01 procentpunt.

  • g. Overige posten en afronding

    De ontwikkelingen bij de overige baten van het fonds en de rijksbijdrage voor kinderen leiden tot kleine bijstellingen. Deze effecten plus afrondingsverschillen leiden tot een daling van de nominale premie met € 1.

Tabel 13 Premieoverzicht Zvw1
 

2015

2016

2017

Inkomensafhankelijke bijdrage normaal (in %)

6,95

6,75

6,65

Inkomensafhankelijke bijdrage verlaagd (in %)2

4,85

5,50

5,40

Nominale rekenpremie

1.196

1.288

1.326

Nominale opslagpremie (gemiddeld)3

– 38

– 89

– 85

Nominale premie totaal (gemiddeld)3

1.158

1.199

1.241

Nominale premie totaal 18-

0

0

0

Verplicht eigen risico

375

385

385

Standaardpremie3

1.408

1.468

1.482

Maximale zorgtoeslag eenpersoonshuishouden3

942

998

1.018

Maximale zorgtoeslag meerpersoonshuishouden3

1.791

1.905

1.947

Bron: VWS

X Noot
1

Afgezien van de inkomensafhankelijke bijdrage betreft dit jaarbedragen in euro.

X Noot
2

De zelfstandigen en gepensioneerden betalen de verlaagde inkomensafhankelijke bijdrage

X Noot
3

Het cijfer 2017 betreft een raming.

De zorgtoeslag

De Wet op de zorgtoeslag bepaalt dat een huishouden maximaal een bepaald percentage van het inkomen dient bij te dragen aan de nominale premie en het verplicht eigen risico. De hoogte van de zorgtoeslag wordt bepaald door de standaardpremie (de geraamde gemiddelde nominale premie voor een zorgverzekering plus het geraamde gemiddelde te betalen bedrag vanwege het verplicht eigen risico) en het huishoudinkomen van de ontvanger14.

De percentages die bepalen hoeveel een huishouden zelf moet betalen wijzigen in 2017 omdat de zorgtoeslag als een van de middelen is ingezet om te komen tot een evenwichtig koopkrachtbeeld in 2017. Dit heeft er toe geleid dat de normpercentages voor alleenpersoonshuishoudens en meerpersoonshuishoudens beperkt dalen ten opzichte van 2016.

De raming voor de standaardpremie 2017 bedraagt € 1.482. Dit komt overeen met de eerder genoemde raming van de nominale premie van € 1.241 plus het geraamde gemiddelde eigen risico. Per saldo zal door de ontwikkeling van de standaardpremie, de stijging van het wettelijk minimumloon en de hiervoor beschreven bijstellingen van de percentages de premiestijging voor rechthebbenden op zorgtoeslag voor circa 50% worden gecompenseerd via een stijging van de zorgtoeslag.

De Belastingdienst/toeslagen ontvangt – voordat de zorgtoeslag feitelijk wordt uitgekeerd – een geactualiseerde inschatting van de hoogte van de nominale premie nadat de zorgverzekeraars hun premie bekend hebben gemaakt.

4.3.2. Wet Langdurige Zorg (Wlz)
Tabel 14 Exploitatie en premiestelling Wlz (bedragen x € 1 miljoen)
 

2015

2016

2017

FONDS LANGDURIGE ZORG

     

Uitgaven

19.915,9

19.823,4

20.024,0

– Zorguitgaven

19.756,8

19.675,8

19.834,5

– Beheerskosten

159,1

147,6

189,5

       

Inkomsten

20.403,8

19.234,8

19.685,9

– Procentuele premie

15.287,9

14.028,4

14.407,3

– Eigen bijdragen

1.865,9

1.826,1

1.815,3

– BIKK

3.250,0

3.380,4

3.463,3

– Overige baten

0,0

0,0

0,0

       

Exploitatiesaldo

487,9

– 588,6

– 338,1

       

Vermogen Algemeen Fonds

487,9

– 100,7

– 438,7

       

Procentuele premie (in %)

9,65

9,65

9,65

Bron: VWS

De uitgaven in het kader van de Wlz worden gefinancierd uit het Fonds Langdurige Zorg (Flz). Tabel 14 geeft een overzicht van de uitgaven en inkomsten van dit fonds.

De uitgaven in deze tabel komen overeen met de Wlz-uitgaven uit tabel 5.

De inkomsten van het fonds worden gevormd door de premie-inkomsten, de eigen bijdragen en de Bijdrage in de Kosten van Kortingen (BIKK). De Wlz-premie is in de begroting 2015 vastgesteld op 9,65% omdat met dit percentage en de toenmalige ramingen per ultimo 2017 een vermogen van circa nul in het Flz zou ontstaan. Op basis van de huidige ramingen lijkt er per ultimo 2017 toch een tekort te resulteren.

4.4 Wat betaalt de gemiddelde burger aan zorg

Figuur 6 laat zien dat de gemiddelde volwassene in Nederland in 2017 op basis van de ramingen in deze begroting € 5.347 betaalt aan collectief gefinancierde zorg. Dat betreft niet alleen de nominale premie en de eigen betalingen (eigen risico Zvw en eigen bijdragen AWBZ). Een Nederlander betaalt gemiddeld ook een fors bedrag aan Wlz-premie. De inkomensafhankelijke bijdrage wordt voor een beperkt deel rechtstreeks door burgers betaald (gepensioneerden en zelfstandigen) en voor het grootste deel door werkgevers. Dat laatste deel beïnvloedt de loonruimte en is daarom wel meegenomen. Via de zorgtoeslag ontvangt de gemiddelde burger een bedrag ter gedeeltelijke compensatie van de nominale premie en het eigen risico. Als laatste is meegenomen het bedrag dat via belastingen wordt opgebracht ter dekking van de begrotingsgefinancierde zorguitgaven, de rijksbijdragen en de zorgtoeslag.

Het bedrag dat de gemiddelde burger bijdraagt aan de zorg stijgt van 2016 op 2017 met 0,4%. Dit is het saldo van een aantal, deels samenhangende ontwikkelingen. Zo stijgt de nominale premie van 2016 op 2017 omdat de rijksbijdrage HLZ daalt van 2015 op 2016. Die dalende rijksbijdrage leidt ertoe dat er via belasting minder hoeft te worden opgebracht. Daarnaast hangt de stijging van de zorgtoeslag rechtstreeks samen met de stijging van de nominale premie.

De bedragen in de figuur zijn een gemiddelde per volwassene. Sommige mensen betalen meer en anderen betalen minder. Hoeveel iemand precies betaalt is afhankelijk van zijn inkomen (en bij recht op zorgtoeslag ook van het inkomen van zijn partner). Huishoudens met een laag inkomen betalen minder dan € 5.347 per persoon en huishoudens met een hoger inkomen meer, omdat de meeste posten inkomensafhankelijk zijn. Dat is het geval bij de inkomensafhankelijke Wlz-premies, de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw (IAB), de inkomensafhankelijke eigen bijdrage Wlz en de belastingen. Omdat huishoudens met een laag of middeninkomen een inkomensafhankelijke zorgtoeslag ontvangen ter compensatie van de nominale premie en het eigen risico, geldt ook bij de nominale premies en het eigen risico dat de nettolast hiervan in samenhang met de zorgtoeslag toeneemt met het inkomen.

Figuur 6: Lasten per volwassene aan zorg in 2016 en 2017 (in euro’s per jaar)

Figuur 6: Lasten per volwassene aan zorg in 2016 en 2017 (in euro’s per jaar)

5. Meerjarige ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten

5.1. Ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten 2007–2017

Realisatiecijfers in de zorg ijlen nog enige jaren na. Daardoor kunnen er ook na het verschijnen van VWS-jaarverslagen nog aanpassingen in de cijfers plaatsvinden. In tabel 15 wordt de ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten voor de jaren 2007–2017 weergegeven zoals gemeld in de diverse VWS-jaarverslagen en de naar huidige inzichten actuele VWS-stand. De jaren 2012 en daarvoor zijn definitief.

Tabel 15 Ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten 2007–2017 (bedragen x € 1 miljoen)
 

2007

2008

2009

20101

2011

2012

2013

2014

20152

20162

20172

BKZ-uitgaven en -ontvangsten actuele VWS-stand

                     

Zorgverzekeringswet (Zvw)

                     

Bruto-uitgaven

26.077

31.465

33.756

35.474

35.983

36.672

39.210

39.384

42.735

44.976

46.456

Ontvangsten

2.047

1.311

1.364

1.481

1.499

1.932

2.666

3.125

3.218

3.195

3.187

Netto-uitgaven

24.030

30.155

32.392

33.993

34.484

34.739

36.544

36.259

39.518

41.781

43.269

Wet langdurige zorg (Wlz)

                     

Bruto-uitgaven

22.852

21.806

23.221

24.135

25.222

27.865

27.452

27.806

19.916

19.823

20.024

Ontvangsten

1.618

1.618

1.594

1.478

1.620

1.697

1.915

1.971

1.866

1.826

1.815

Netto-uitgaven

21.235

20.188

21.627

22.657

23.603

26.169

25.537

25.835

18.050

17.997

18.209

Begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven

                     

Bruto-Wmo 2015 (Gemeentefonds)

1.411

1.475

1.533

1.541

1.456

1.511

1.561

1.714

4.943

4.945

4.701

Bruto-Jeugdwet (Gemeentefonds)

               

2.034

1.920

1.835

Bruto-overig begrotingsgefinancierd (VWS-begroting)

636

783

824

1.327

1.820

1.893

594

577

491

486

530

Bruto-begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven

2.047

2.258

2.357

2.868

3.276

3.405

2.155

2.291

7.468

7.351

7.066

Ontvangsten

 

39

63

73

51

21

         

Netto-begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven

2.047

2.219

2.294

2.794

3.226

3.384

2.155

2.291

7.468

7.351

7.066

Bruto-BKZ-uitgaven

50.977

55.530

59.335

62.476

64.481

67.942

68.817

69.481

70.119

72.150

73.546

BKZ-ontvangsten

3.665

2.968

3.022

3.032

3.170

3.650

4.581

5.096

5.084

5.021

5.002

Netto-BKZ-uitgaven

47.312

52.562

56.313

59.444

61.312

64.292

64.237

64.385

65.035

67.129

68.544

Bron: Financieel Beeld Zorg uit de Jaarverslagen VWS, diverse jaren en de actuele VWS stand.

X Noot
1

Exclusief de eenmalige stimuleringsimpuls voor de bouw uit het aanvullend coalitieakkoord Balkenende IV (€ 320 miljoen) die niet aan het BKZ is toegerekend.

X Noot
2

Ingaande 2015 is de Wet langdurige zorg in werking getreden.

Figuur 7 Bijstellingen van de netto-BKZ-uitgaven Zvw en AWBZ/Wlz na het verschijnen van de VWS-jaarverslagen 2005–2015

Figuur 7 Bijstellingen van de netto-BKZ-uitgaven Zvw en AWBZ/Wlz na het verschijnen van de VWS-jaarverslagen 2005–2015

In figuur 7 zijn de bijstellingen van de netto-BKZ-uitgaven van de Zvw en de AWBZ/Wlz na het verschijnen van de VWS-jaarverslagen grafisch weergegeven voor de jaren 2005–2015. Uit de grafiek blijkt dat de bijstellingen na publicatie van het jaarverslag een grillig patroon kennen. Er zijn zowel jaren waarin de zorguitgaven hoger zijn uitgekomen dan vermeld in het jaarverslag als jaren waarin de zorguitgaven neerwaarts zijn bijgesteld. De omvang van de bijstelling blijft in de meeste jaren binnen een bandbreedte van 1%, met een maximale uitschieter van 1,5% in 2008. Voor 2015 is vooralsnog sprake van een zeer beperkte bijstelling. De bijstelling voor het jaar 2015 wordt in het verdiepingshoofdstuk nader toegelicht.

5.2. Horizontale groeiontwikkeling van de zorguitgaven 2013–2017

In deze paragraaf wordt de horizontale groeiontwikkeling van de zorguitgaven grafisch weergegeven en toegelicht voor de periode van het Kabinet Rutte-Asscher (2013–2017). De horizontale groeiontwikkeling geeft de jaar op jaar ontwikkeling van de netto-BKZ-uitgaven weer.

Hierbij worden een tweetal groeiontwikkelingen onderscheiden:

  • Nominale groeiontwikkeling;

    De nominale groeiontwikkeling is de groei van de zorguitgaven inclusief de loon- en prijsontwikkeling.

  • Reële groeiontwikkeling;

    De reële groeiontwikkeling is de ontwikkeling van de zorguitgaven gecorrigeerd voor de prijsontwikkeling van het BBP.

In figuur 8 is de horizontale groeiontwikkeling van de netto-BKZ-uitgaven, gecorrigeerd voor overhevelingen (zoals overheveling naar de begroting van VWS en V&J) en technische bijstellingen (zoals technische correctie in verband met verkorting dbc duur), grafisch weergegeven voor de jaren 2013–2017.

Figuur 8 Horizontale groeiontwikkeling van de totale zorguitgaven 2013–2017

Figuur 8 Horizontale groeiontwikkeling van de totale zorguitgaven 2013–2017

De gemiddelde reële groei van de totale zorguitgaven in de negen jaar (1997–2005) voor de introductie van de Zvw was 3,7%. De gemiddelde groei vanaf de introductie van de Zvw in 2006 (2007–2017) bedraagt naar verwachting 3,1%. De gemiddelde reële groei vanaf de introductie van de Zvw en vóór de Kabinetsperiode Rutte II (2007–2012)15 was 5,2%. De gemiddelde reële groei binnen deze kabinetsperiode (2013–2017) bedraagt 0,5% en is daarmee lager dan de voorafgaande perioden. Deze trend doet zich voor bij zowel de totale zorguitgaven als bij de Zvw en AWBZ/Wlz.

Zvw-uitgaven

In figuur 9 is de horizontale groeiontwikkeling van de netto-Zvw-uitgaven, gecorrigeerd voor technische bijstellingen (zoals technische correctie in verband met verkorting dbc duur) en overhevelingen (zoals overhevelingen als gevolg van de hervorming AWBZ), grafisch weergegeven voor de jaren 2013–2017.

Figuur 9 Horizontale groeiontwikkeling netto-Zvw-uitgaven 2013–2017

Figuur 9 Horizontale groeiontwikkeling netto-Zvw-uitgaven 2013–2017

De gemiddelde reële groei van de Zvw-uitgaven in de negen jaar (1997–2005) voor de introductie van de Zvw was 3,2%. De gemiddelde groei vanaf de introductie van de Zvw in 2006 (2007–2017) bedraagt naar verwachting 2,9%. De gemiddelde reële groei vanaf de introductie van de Zvw en vóór de Kabinetsperiode Rutte II (2007–2012) was 4,2%. De gemiddelde reële groei binnen deze kabinetsperiode (2013–2017) bedraagt 1,3% en is daarmee lager dan de voorafgaande perioden.

Uitgaven AWBZ/Wlz

In figuur 10 is de horizontale groeiontwikkeling van netto-AWBZ/Wlz-uitgaven, gecorrigeerd voor overhevelingen (zoals overhevelingen als gevolg van de hervorming AWBZ), grafisch weergegeven voor de jaren 2013–2017.

Figuur 10 Horizontale groeiontwikkeling netto-AWBZ/Wlz-uitgaven 2013–2017

Figuur 10 Horizontale groeiontwikkeling netto-AWBZ/Wlz-uitgaven 2013–2017

De gemiddelde reële groei van de AWBZ/Wlz in de zes jaar voor deze kabinetsperiode (2007–2012) was 5,3%. De gemiddelde reële groei in deze kabinetperiode (2013–2017) van 0,2% is fors lager dan de periode daarvoor.

6. Verdieping Financieel Beeld Zorg

6.1. Verdieping in de BKZ-deelsectoren

In deze verdiepingsparagraaf wordt een overzicht gegeven van de ontwikkelingen van de uitgaven onder het BKZ. Deze verdiepingsparagraaf is opgedeeld in de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet langdurige zorg (Wlz). De bijstellingen zijn per deelsector toegelicht. Dit geeft een overzichtelijker en gedetailleerder beeld van de budgettaire ontwikkelingen binnen de afzonderlijke onderdelen van de zorg. De bijstellingen zijn weergegeven ten opzichte van de ontwerpbegroting 2016. De toelichtingen zijn onderverdeeld in verschillende categorieën: nominaal, autonoom, beleidsmatig en technisch.

Onder de categorie nominaal wordt de loon- en prijsbijstelling verantwoord. De vergoeding voor de loon- en prijsontwikkeling wordt voor alle zorgsectoren in eerste instantie gereserveerd op de deelsectoren nominaal en onverdeeld. Daar staat de raming voor de jaren 2017 tot en met 2021. De tranche 2016 is toegedeeld aan de sectoren.

De autonome bijstellingen bevatten onder meer de actualisering van de zorguitgaven op basis van de meest recente cijfers van het Zorginstituut en de NZa. Verder wordt hieronder de nominale ontwikkeling als gevolg van de bijstelling van de loon- en prijsontwikkeling op basis van de actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB) opgenomen.

De beleidsmatige bijstellingen zijn het gevolg van politieke prioriteitstelling.

De technische bijstellingen betreffen voornamelijk herschikkingen en financieringsmutaties. Herschikkingen betreffen budgetneutrale verschuivingen tussen verschillende deelsectoren. Bij financieringsmutaties is sprake van een zeker tijdsverloop tussen het moment waarop de NZa de productieafspraken van partijen ontvangt en de verwerking daarvan in de budgetten en de bevoorschotting/declaraties van de instellingen. Als gevolg daarvan is het gebruikelijk dat de financiering binnen een jaargrens afwijkt van de uitgaven (budgetten) in dat jaar. Zo ontstaan zogeheten financieringsachterstanden of -voorsprongen. Deze bijstellingen worden in het daaropvolgende jaar verrekend. Tussen de jaren doen zich daardoor incidentele financieringsschuiven voor. Meerjarig gezien volgt de financiering echter altijd de uitgaven.

6.1.1. Zorgverzekeringswet (Zvw)

In deze paragraaf wordt ingegaan op de financiële ontwikkelingen binnen de Zvw in het afgelopen jaar en de doorwerking hiervan in de periode tot en met 2021. In tabel 16 wordt de opbouw van de Zvw-uitgaven en ontvangsten op deelsector niveau weergegeven. De sector nominaal en onverdeeld bevat de nog niet toebedeelde maatregelen, de nog niet uitgedeelde groeiruimte en loon- en prijsbijstellingen. In deze paragraaf wordt na tabel 16 verder per deelsector ingegaan op de bijstellingen die hebben plaatsgevonden tussen de 1e suppletoire begroting 2016 en de ontwerpbegroting 2017 en de meerjarige doorwerking.

Tabel 16 Opbouw van de Zvw-uitgaven en -ontvangsten per sector (bedragen x € 1 miljoen)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Eerstelijnszorg

5.129,0

5.394,1

5.503,2

5.515,4

5.515,4

5.515,4

5.515,4

Huisartsenzorg

2.581,8

2.781,0

2.857,8

2.859,7

2.859,7

2.859,7

2.859,7

Multidisciplinaire zorgverlening

468,9

460,4

471,6

471,9

471,9

471,9

471,9

Tandheelkundige zorg Zvw

739,2

739,6

727,5

727,5

727,5

727,5

727,5

Paramedische zorg

675,9

702,5

723,8

733,8

733,8

733,8

733,8

Verloskunde

215,2

221,1

226,0

226,0

226,0

226,0

226,0

Kraamzorg

298,2

312,6

319,7

319,7

319,7

319,7

319,7

Zintuiglijk gehandicapten

149,8

176,9

176,9

176,9

176,9

176,9

176,9

Tweedelijnszorg

22.305,4

23.272,2

23.559,2

23.489,2

23.446,5

23.398,9

23.363,4

Medisch-specialistische zorg

20.353,3

21.306,7

21.335,6

21.258,7

21.215,9

21.168,3

21.132,8

Geriatrische revalidatiezorg en eerstelijns verblijf

703,6

734,9

976,7

976,7

976,7

976,7

976,7

Beschikbaarheidbijdrage academische zorg

644,9

668,7

663,1

669,8

669,9

669,9

669,9

Beschikbaarheidbijdrage kapitaallasten academische zorg

36,7

49,8

52,9

53,0

53,0

53,0

53,0

Beschikbaarheidbijdrage overig medisch-specialistische zorg

76,7

83,3

89,1

89,1

89,1

89,1

89,1

Garantieregeling kapitaallasten

77,7

           

Overig curatieve zorg

412,5

428,8

441,8

441,8

441,8

441,8

441,8

Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg

3.564,7

3.735,7

3.807,9

3.816,6

3.820,6

3.820,6

3.820,6

Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg

3.564,7

3.735,7

3.807,9

3.816,6

3.820,6

3.820,6

3.820,6

Genees- en hulpmiddelen

6.010,7

6.230,1

6.445,7

6.460,1

6.459,1

6.457,1

6.457,1

Geneesmiddelen

4.491,2

4.639,6

4.840,6

4.853,7

4.852,8

4.850,8

4.850,8

Hulpmiddelen

1.519,4

1.590,5

1.605,1

1.606,4

1.606,3

1.606,3

1.606,3

Wijkverpleging

3.181,1

3.431,7

3.612,8

3.714,4

3.722,4

3.730,9

3.728,5

Wijkverpleging

3.181,1

3.431,7

3.612,8

3.714,4

3.722,4

3.730,9

3.728,5

Ziekenvervoer

614,8

665,9

710,2

710,2

707,9

707,9

707,9

Ambulancevervoer

503,7

549,3

591,8

591,8

589,5

589,5

589,5

Overig ziekenvervoer

111,1

116,6

118,5

118,5

118,5

118,5

118,5

Opleidingen

1.217,2

1.268,3

1.293,5

1.255,0

1.168,4

1.153,1

1.146,0

Beschikbaarheidbijdrage opleidingen Zvw

1.217,2

1.268,3

1.293,5

1.255,0

1.168,4

1.153,1

1.146,0

Grensoverschrijdende zorg

712,3

797,8

775,7

774,9

774,1

773,3

772,5

Grensoverschrijdende zorg

712,3

797,8

775,7

774,9

774,1

773,3

772,5

Nominaal en onverdeeld

 

179,7

748,0

2.671,3

4.776,0

7.115,4

9.687,2

Nominaal en onverdeeld

 

179,7

748,0

2.671,3

4.776,0

7.115,4

9.687,2

Bruto-Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2017

42.735,3

44.975,5

46.456,2

48.407,2

50.390,3

52.672,6

55.198,6

Eigen risico Zvw

3.190,7

3.194,8

3.187,1

3.350,0

3.509,2

3.665,1

3.859,6

Eigen bijdrage Zvw

27,0

           

Zvw-ontvangsten ontwerpbegroting 2017

3.217,7

3.194,8

3.187,1

3.350,0

3.509,2

3.665,1

3.859,6

Netto-Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2017

39.517,5

41.780,7

43.269,0

45.057,2

46.881,1

49.007,5

51.338,9

Bron: VWS, gegevens Zorginstituut over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en voorlopige realisatiegegevens.

In figuur 11 is de samenstelling van de Zvw-uitgaven per sector weergegeven voor het jaar 2017.

Figuur 11 samenstelling Zvw-uitgaven 2017

Figuur 11 samenstelling Zvw-uitgaven 2017
Huisartsen (bedragen x € 1 miljoen)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

2.696,1

2.762,3

2.830,6

2.832,4

2.832,4

2.832,4

2.832,4

Bijstellingen jaarverslag 2015

– 105,1

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2016

0,0

18,7

18,9

18,9

18,9

18,9

18,9

Bijstellingen ontwerpbegroting 2017

– 9,2

– 0,0

8,3

8,3

8,3

8,3

8,3

Stand ontwerpbegroting 2017

2.581,8

2.781,0

2.857,8

2.859,7

2.859,7

2.859,7

2.859,7

Deze sector bevat de huisartsenzorg. Deze bestaat uit bijzondere betalingen, avond- nacht en weekenddiensten, inschrijftarieven, consultarieven, overige tarieven, resultaatbeloning & zorgvernieuwing huisartsen, verloskundige hulp door huisartsen en het deel van de kwaliteitsgelden dat betrekking heeft op ondersteuning van de eerstelijnszorg.

               

Toelichting bijstellingen ontwerpbegroting 2017

               

Autonoom

             

Actualisering

– 9,2

           

Van het Zorginstituut zijn geactualiseerde cijfers ontvangen met betrekking tot de gerealiseerde uitgaven in 2015. Als gevolg daarvan vindt in 2015 een bijstelling plaats van € 9,2 miljoen. Met het oog op de afspraken in het Bestuurlijk akkoord eerstelijn wordt deze meevaller incidenteel verwerkt.

             
               

Technisch

             

Substitutie schuif ggz-haz

   

8,3

8,3

8,3

8,3

8,3

De kaders voor curatieve ggz en de huisartsenzorg worden per 2017 structureel bijgesteld op basis van de uitkomsten van de «Substitutiemonitor – Rapportage afsprakenmonitor juli 2015».

             
Multidisciplinaire zorgverlening (bedragen x € 1 miljoen)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

434,4

445,2

456,3

456,6

456,6

456,6

456,6

Bijstellingen jaarverslag 2015

31,7

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2016

0,0

15,3

15,3

15,3

15,3

15,3

15,3

Bijstellingen ontwerpbegroting 2017

2,8

0,0

– 0,0

– 0,0

– 0,0

0,0

– 0,0

Stand ontwerpbegroting 2017

468,9

460,4

471,6

471,9

471,9

471,9

471,9

De multidisciplinaire zorgverlening (MDZ)betreft ketenzorg en geïntegreerde eerstelijnszorg. Binnen de ketens wordt zorg verleend waarbij zorgaanbieders van diverse disciplines de zorgonderdelen in samenhang en in samenwerking met de betreffende patiënt leveren.

               

Toelichting bijstellingen ontwerpbegroting 2017

               

Autonoom

             

Actualisering

2,8

           

Van het Zorginstituut zijn geactualiseerde cijfers ontvangen met betrekking tot de gerealiseerde uitgaven in 2015. Als gevolg daarvan vindt in 2015 een bijstelling plaats van € 2,8 miljoen. Met het oog op de afspraken in het Bestuurlijk akkoord eerstelijn wordt deze bijstelling incidenteel verwerkt.

             
Tandheelkundige zorg Zvw (bedragen x € 1 miljoen)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

728,0

717,4

717,4

717,4

717,4

717,4

717,4

Bijstellingen jaarverslag 2015

9,8

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2016

0,0

20,7

20,7

20,7

20,7

20,7

20,7

Bijstellingen ontwerpbegroting 2017

1,4

1,4

– 10,7

– 10,7

– 10,7

– 10,7

– 10,7

Stand ontwerpbegroting 2017

739,2

739,6

727,5

727,5

727,5

727,5

727,5

Deze deelsector bevat de eerstelijns tandheelkundige zorg.

               

Toelichting bijstellingen ontwerpbegroting 2017

               

Autonoom

             

Actualisering

1,4

1,4

1,4

1,4

1,4

1,4

1,4

Van het Zorginstituut zijn geactualiseerde cijfers ontvangen met betrekking tot de gerealiseerde uitgaven in 2015. Als gevolg daarvan vindt een structurele bijstelling plaats van € 1,4 miljoen.

             
               

Beleidsmatig

             

Implantaten fronttanden

   

1,4

1,4

1,4

1,4

1,4

Uitbreiding van de periode voor aanspraak op fronttandvervanging voor jeugdig verzekerden leidt tot structureel hogere uitgaven binnen het tandheelkundig kader van € 1,4 miljoen. Om de huidige aanspraak een effectieve aanspraak te laten maken hebben jeugdig verzekerden tot en met hun 22e levensjaar recht hebben op een uitgestelde behandeling van fronttandvervanging binnen de reeds gestelde voorwaarden.

             
               

Indicatiestelling gebitsprothese

   

– 19,4

– 19,4

– 19,4

– 19,4

– 19,4

Gewijzigde richtlijnen, strengere indicatiestelling en wijziging in eigen bedragen systematiek voor de gebitsprothesen leiden tot lagere uitgaven binnen het tandheelkundig kader.

             

             

Uitdeling groeiruimte tranche 2017

   

5,9

5,9

5,9

5,9

5,9

Dit betreft de uitdeling van de groeiruimte tranche 2017.

             
Paramedische zorg (bedragen x € 1 miljoen)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

685,0

700,8

700,8

700,8

700,8

700,8

700,8

Bijstellingen jaarverslag 2015

– 10,4

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2016

0,0

0,4

0,4

0,4

0,4

0,4

0,4

Bijstellingen ontwerpbegroting 2017

1,3

1,3

22,6

32,6

32,6

32,5

32,5

Stand ontwerpbegroting 2017

675,9

702,5

723,8

733,8

733,8

733,8

733,8

waarvan fysiotherapie

471,8

488,7

496,7

496,7

496,7

496,7

496,7

waarvan oefentherapie

20,2

20,9

31,2

41,2

41,2

41,2

41,2

waarvan logopedie

117,2

119,5

121,3

121,3

121,3

121,3

121,3

waarvan ergotherapie

33,1

34,1

34,5

34,5

34,5

34,5

34,5

waarvan dieetadvisering

33,5

39,4

40,1

40,1

40,1

40,1

40,1

De paramedische zorg omvat fysiotherapie, oefentherapie Caesar, oefentherapie Mensendieck, logopedie, ergotherapie en dieetadvisering. Dieetadvisering werd voorheen afzonderlijk gepresenteerd.

               

Toelichting bijstellingen ontwerpbegroting 2017

               

Autonoom

             

Actualisering

1,3

1,3

1,3

1,3

1,3

1,3

1,3

Van het Zorginstituut zijn geactualiseerde cijfers ontvangen met betrekking tot de gerealiseerde uitgaven binnen de paramedische zorg in 2015. Als gevolg daarvan vindt er per saldo een structurele bijstelling plaats van € 1,3 miljoen.

             
               

Beleidsmatig

             

Oefentherapie bij claudicatio intermittens

   

10,0

20,0

20,0

20,0

20,0

De aanspraak oefentherapie bij claudicatio intermittens (etalagebenen) bij perifeer arterieel vaatlijden in fase 2 wordt met ingang van 1 januari 2017 gewijzigd, waardoor aanspraak bestaat op 37 behandelingen gesuperviseerde oefentherapie verspreid over een jaar. Hierbij zullen voor verzekerden van 18 jaar en ouder ook de eerste 20 behandelingen met deze gesuperviseerde oefentherapie ten laste van de Zvw worden vergoed. Door toepassing van een stepped-care-benadering bij de behandeling van claudicatio intermittens fase 2 zal het aantal invasieve behandelingen door een vaatchirurg aanzienlijk worden verminderd en worden de kosten binnen de medisch specialistische zorg bespaard. Volgens berekeningen van het Zorginstituut nemen de kosten voor oefentherapie per saldo met € 20 miljoen per jaar toe en bedragen de besparingen in de medisch-specialistische zorg € 41,5 miljoen. Voor zover de besparingen in de MSZ niet nodig zijn voor dekking van de meerkosten voor oefentherapie, kunnen ze in de MSZ worden ingezet voor de feitelijke invulling van de taakstelling stringent pakketbeheer. In welke mate de beoogde effecten ook daadwerkelijk worden bereikt is afhankelijk van de mate waarin in de praktijk vorm en inhoud wordt gegeven aan gesuperviseerde oefentherapie. Daarom wordt voor het invoeringsjaar 2017 gerekend met de helft van de bedragen die het Zorginstituut noemt.

             
               

Uitdeling groeiruimte tranche 2017

   

11,3

11,3

11,3

11,2

11,2

Dit betreft de uitdeling van de groeiruimte tranche 2017.

             
Verloskunde (bedragen x € 1 miljoen)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

224,4

229,4

229,4

229,4

229,4

229,4

229,4

Bijstellingen jaarverslag 2015

– 7,9

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2016

0,0

– 6,9

– 6,9

– 6,9

– 6,9

– 6,9

– 6,9

Bijstellingen ontwerpbegroting 2017

– 1,3

– 1,3

3,6

3,6

3,6

3,6

3,6

Stand ontwerpbegroting 2017

215,2

221,1

226,0

226,0

226,0

226,0

226,0

Deze deelsector bevat de extramuraal verstrekte verloskundige zorg. De verloskundige zorg verricht door huisartsen is bij de deelsector huisartsen opgenomen.

               

Toelichting bijstellingen ontwerpbegroting 2017

               

Autonoom

             

Actualisering

– 1,3

– 1,3

– 1,3

– 1,3

– 1,3

– 1,3

– 1,3

Van het Zorginstituut zijn geactualiseerde cijfers ontvangen met betrekking tot de gerealiseerde uitgaven in 2015. Als gevolg daarvan vindt een structurele bijstelling plaats van € 1,3 miljoen.

             
               

Beleidsmatig

             

Uitdeling groeiruimte tranche 2017

   

4,9

4,9

4,9

4,9

4,9

Dit betreft de uitdeling van de groeiruimte tranche 2017.

             
Kraamzorg (bedragen x € 1 miljoen)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

313,2

320,5

320,5

320,5

320,5

320,5

320,5

Bijstellingen jaarverslag 2015

– 15,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2016

0,0

– 7,9

– 7,9

– 7,9

– 7,9

– 7,9

– 7,9

Bijstellingen ontwerpbegroting 2017

0,0

– 0,0

7,1

7,1

7,1

7,1

7,1

Stand ontwerpbegroting 2017

298,2

312,6

319,7

319,7

319,7

319,7

319,7

Op deze sector worden de uitgaven voor kraamzorg geraamd en verantwoord. De kraamzorg is tweeledig. Allereerst houdt deze de partusassistentie in: de ondersteuning van de verloskundige bij de bevalling. Daarnaast levert de kraamverzorgende hulp gedurende de eerste dagen na de bevalling en geeft zij advies met betrekking tot de verzorging van de pasgeborene en de kraamvrouw.

               

Toelichting bijstellingen ontwerpbegroting 2017

               

Beleidsmatig

             

Uitdeling groeiruimte tranche 2017

   

7,1

7,1

7,1

7,1

7,1

Dit betreft de uitdeling van de groeiruimte tranche 2017.

             
Zintuiglijk gehandicapten (bedragen x € 1 miljoen)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

172,7

174,1

174,1

174,1

174,1

174,1

174,1

Bijstellingen jaarverslag 2015

– 23,7

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2016

0,0

2,8

2,8

2,8

2,8

2,8

2,8

Bijstellingen ontwerpbegroting 2017

0,8

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand ontwerpbegroting 2017

149,8

176,9

176,9

176,9

176,9

176,9

176,9

Zorg aan zintuiglijk beperkten (auditief en/of communicatief beperkten, visueel beperkten en doofblinden) valt sinds 1 januari 2015 onder de Zvw.

               

Toelichting bijstellingen ontwerpbegroting 2017

               

Autonoom

             

Actualisering

0,8

           

Zo kort na de overheveling vanuit de (oude) AWBZ naar de Zvw zijn er nog geen goede gegevens over deze sector beschikbaar en is het zorggebruik nog niet stabiel. De bijstelling van € 0,8 miljoen is, net als bij het jaarverslag, alleen voor 2015 verwerkt. Reden hiervoor is dat zorgaanbieders hebben aangegeven dat er sprake is van forse uitval van de productie. De achtergrond hiervan wordt nog nader onderzocht.

             
Medisch-specialistische zorg (bedragen x € 1 miljoen)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

20.353,3

21.145,8

21.153,8

21.075,5

21.033,2

20.986,2

20.986,2

Bijstellingen jaarverslag 2015

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2016

0,0

149,2

265,9

268,9

268,5

267,9

267,4

Bijstellingen ontwerpbegroting 2017

0,0

11,8

– 84,0

– 85,7

– 85,8

– 85,7

– 120,8

Stand ontwerpbegroting 2017

20.353,3

21.306,7

21.335,6

21.258,7

21.215,9

21.168,3

21.132,8

In deze sector vallen met ingang van 2015 de instellingen voor medisch-specialistische zorg inclusief mondziekten en kaakchirurgie en de honoraria voor de vrijgevestigde medisch specialisten.

               

In de 1e suppletoire begroting 2016 is een korting op het mbi-kader msz verwerkt van € 70 miljoen in 2016 op basis van besluitvorming over de geconstateerde overschrijding in 2012, alsmede € 29 miljoen in 2017 in verband met de overschrijding in 2013.

De besluitvorming over de overschrijding 2013 is gebaseerd op de stand jaarverslag 2015 (voorjaar 2016). Uit de definitieve gegevens over de schadelast 2013 die bij de voorbereiding van de begroting 2017 beschikbaar zijn gekomen, blijkt dat de uitgaven voor instellingen in de medisch-specalialistische zorg in 2013 € 69 miljoen hoger waren; daar staat tegenover dat de uitgaven voor vrijgevestigde medisch specialisten € 31 miljoen lager waren. De actualisatie van oudere jaren zal worden toegelicht in de verdiepingsbijlage van het jaarverslag over 2016.

               

Toelichting bijstellingen ontwerpbegroting 2017

               

Beleidsmatig

             

Invulling stringent pakketbeheer MSZ

   

– 125,0

– 150,0

– 150,0

– 150,0

– 150,0

In verband met de taakstelling stringent pakketbeheer wordt in 2017 € 125 miljoen en vanaf 2018 € 150 miljoen afgeboekt van het mbi-kader voor de medisch-specialistische zorg.

             
               

Niet gerealiseerde besparing doelmatig voorschrijven

   

– 10,0

       

Dit betreft een korting op het kader MSZ in verband met de niet gerealiseerde besparing doelmatig voorschrijven, conform de afspraken hierover in het bestuurlijk akkoord MSZ. Als ook in 2016 de besparing achterblijft bij de in het akkoord afgesproken opbrengst, volgt een korting voor het kader voor 2017. Vooralsnog gaan we daarbij uit van een bedrag van € 10 miljoen.

             
               

Niet Invasieve Prenatale Test (NIPT)

     

26,0

26,0

26,0

26,0

De Niet Invasieve Prenatale Test (NIPT) betreft een screening tijdens de zwangerschap. De test kan onder andere het downsyndroom opsporen zonder dat er sprake is van een verhoogd risico op een miskraam. Omdat eventuele opname in het basispakket afhankelijk is van de advisering van het Zorginstituut kan de NIPT als eerste test niet eerder dan per 2018 opgenomen worden in het basispakket. In eerste instantie (2017) zal de eventuele bekostiging derhalve lopen via een subsidieregeling ten laste van het begrotingsgefinancierd BKZ (€ 26 miljoen).

             
               

Plastische chirurgie

   

14,8

14,8

14,8

14,8

14,8

Dit betreft een pakketuitbreiding voor borstvergroting bij agenesie of aplasie van de borst, ooglidcorrectie bij ernstige en objectiveerbare gezichtsveldbeperking en circumcisie om medische redenen. De genoemde ingrepen zullen per 1 januari 2017 aan de te verzekeren prestaties van de Zvw worden toegevoegd.

             
               

Oploop besparing regeerakkoord Rutte-Verhagen

           

– 35,0

In het Regeerakkoord van het kabinet Rutte-Verhagen is een besparing opgenomen in verband met een pakket aan maatregelen (uitbreiden B-segment, invoering DOT, beperking ex-post verevening). Deze besparing bedroeg € 40 miljoen in 2014 en loopt uiteindelijk op tot € 325 miljoen in 2021. De oploop in eerdere jaren is reeds verwerkt in het budgettaire kader van het Hoofdlijnenakkoord 2011 en de begrotingen 2012, 2014, 2015 en 2016. De (laatste) oploop in 2021 wordt thans verwerkt.

             
               

Overheveling middelen migrantenproblematiek

 

11,8

38,3

47,5

47,5

47,5

47,5

Bij 1e suppletoire wet 2016 zijn extra middelen toegevoegd ten behoeve van extra uitgaven als gevolg van de verhoogde toestroom van migranten. Deze stonden voorlopig geparkeerd op de sector nominaal en onverdeeld. Een deel van deze middelen wordt nu toegevoegd aan de sector msz.

             
               

Technisch

             

Overheveling ZBO weefsels naar de begroting

     

– 4,0

– 4,0

– 4,0

– 4,0

Op grond van onderzoeken naar de meest wenselijke structuur van de weefselketen en de daarin gewenste financiering, wordt het ZBO weefsels van de Nederlandse Transplantatiestichting met ingang van 2018 vanuit de begroting van VWS gefinancierd in plaats vanuit het tarief voor de cornea’s.

             
               

Oefentherapie bij claudicatio intermittens

   

– 10,0

– 20,0

– 20,0

– 20,0

– 20,0

De aanspraak oefentherapie bij claudicatio intermittens (etalagebenen) bij perifeer arterieel vaatlijden in fase 2 wordt met ingang van 1 januari 2017 gewijzigd, waardoor aanspraak bestaat op 37 behandelingen gesuperviseerde oefentherapie verspreid over een jaar. Hierbij zullen voor verzekerden van 18 jaar en ouder ook de eerste 20 behandelingen met deze gesuperviseerde oefentherapie ten laste van de Zvw worden vergoed. Door toepassing van een stepped-care-benadering bij de behandeling van claudicatio intermittens fase 2 zal het aantal invasieve behandelingen door een vaatchirurg aanzienlijk worden verminderd en worden de kosten binnen de medisch specialistische zorg bespaard. Volgens berekeningen van het Zorginstituut nemen de kosten voor oefentherapie per saldo met € 20 miljoen per jaar toe. Het MSZ kader wordt neerwaarts bijgesteld met dit bedrag. In totaal bedragen de besparingen in de medisch-specialistische zorg € 41,5 miljoen. Voor zover de besparingen in de MSZ niet nodig zijn voor dekking van de meerkosten voor oefentherapie, kunnen ze in de MSZ worden ingezet voor de feitelijke invulling van de taakstelling stringent pakketbeheer. In welke mate de beoogde effecten ook daadwerkelijk worden bereikt is afhankelijk van de mate waarin in de praktijk vorm en inhoud wordt gegeven aan gesuperviseerde oefentherapie. Daarom wordt voor het invoeringsjaar 2017 gerekend met de helft van de bedragen die het Zorginstituut noemt.

             
               

Overheveling Ruxolitinib

   

7,9

       

Dit betreft de overheveling van het geneesmiddel Ruxolitinib van het geneesmiddelenkader naar de medisch-specialistische zorg. Net als in 2015 en 2016 worden de middelen voor het jaar 2017 incidenteel overgeheveld, aangezien er nog onvoldoende bekend is over de structurele kosten van dit medicijn.

             
Geriatrische revalidatiezorg en eerstelijns verblijf (bedragen x € 1 miljoen)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

755,7

777,3

882,9

883,9

883,9

883,9

883,9

Bijstellingen jaarverslag 2015

– 38,1

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2016

0,0

– 16,7

76,9

75,9

75,9

75,9

75,9

Bijstellingen ontwerpbegroting 2017

– 14,0

– 25,8

16,9

16,9

16,9

16,9

16,9

Stand ontwerpbegroting 2017

703,6

734,9

976,7

976,7

976,7

976,7

976,7

waarvan Geriatrische revalidatiezorg

703,6

734,9

743,7

743,7

743,7

743,7

743,7

waarvan Eerstelijns verblijf

   

233,0

233,1

233,1

233,1

233,1

Geriatrische revalidatiezorg richt zich op kwetsbare ouderen met meerdere aandoeningen, die in het ziekenhuis een medisch-specialistische behandeling hebben ondergaan. Deze oudere cliënten hebben behoefte aan een multidisciplinaire revalidatiebehandeling die aan hun individuele herstelmogelijkheden en trainingstempo is aangepast en rekening houdt met andere aandoeningen. Geriatrische revalidatie onderscheidt zich daarmee in zorginhoud en cliëntgroep van de medisch-specialistische revalidatie. Doel is hen te helpen terug te keren naar de oude woonsituatie en maatschappelijk te blijven participeren.

Verblijf dat medisch noodzakelijk is in verband met geneeskundige zorg valt onder de Zorgverzekeringswet. Verblijf in verband met «zorg zoals huisartsen die plegen te bieden – het zogenoemde eerstelijns verblijf – is onder deze aanspraak mogelijk.

               

Toelichting bijstellingen ontwerpbegroting 2017

               

Autonoom

             

Actualisering geriatrische revalidatiezorg

– 14,0

– 25,8

– 25,8

– 25,8

– 25,8

– 25,8

– 25,8

De uitgaven voor geriatrische revalidatiezorg zijn geactualiseerd op basis van gegevens van het Zorginstituut. De lagere uitgaven voor geriatrische revalidatiezorg in 2015 worden structureel verondersteld.

             
               

Actualisering eerstelijns verblijf

   

32,4

32,4

32,4

32,4

32,4

Op grond van (voorlopige) realisatiecijfers in 2015 en de eerste maanden van 2016 wordt uitgegaan van hogere uitgaven voor de eerstelijns verblijf.

             
               

Beleidsmatig

             

Uitdeling groeiruimte tranche 2017

             

Dit betreft de uitdeling van de groeiruimte tranche 2017.

   

10,3

10,3

10,3

10,3

10,3

Beschikbaarheidbijdrage academische zorg (bedragen x € 1 miljoen)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

642,6

660,0

654,4

661,0

661,1

661,1

661,1

Bijstellingen jaarverslag 2015

2,3

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2016

0,0

8,8

8,7

8,8

8,8

8,8

8,8

Bijstellingen ontwerpbegroting 2017

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand ontwerpbegroting 2017

644,9

668,7

663,1

669,8

669,9

669,9

669,9

De academische ziekenhuizen en het NKI-AVL krijgen in verband met hun publieke taken – het leveren van topreferente zorg en onderzoek en innovatie – een beschikbaarheidbijdrage academische zorg.

Beschikbaarheidbijdrage kapitaallasten academische zorg (bedragen x € 1 miljoen)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

47,3

49,4

52,5

52,6

52,6

52,6

52,6

Bijstellingen jaarverslag 2015

– 10,6

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2016

0,0

0,4

0,5

0,5

0,5

0,5

0,5

Bijstellingen ontwerpbegroting 2017

– 0,0

0,0

– 0,0

– 0,0

– 0,0

– 0,0

– 0,0

Stand ontwerpbegroting 2017

36,7

49,8

52,9

53,0

53,0

53,0

53,0

De academische ziekenhuizen krijgen voor de kapitaallasten die samenhangen met de academische zorg een beschikbaarheidbijdrage.

Beschikbaarheidbijdragen overig medisch-specialistische zorg (bedragen x € 1 miljoen)

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

74,4

82,2

82,2

82,2

82,2

82,2

82,2

Bijstellingen jaarverslag 2015

2,3

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2016

0,0

1,0

4,0

4,0

4,0

4,0

4,0

Bijstellingen ontwerpbegroting 2017

– 0,0

0,0

2,8

2,8

2,8

2,8

2,8

Stand ontwerpbegroting 2017

76,7

83,3

89,1

89,1

89,1

89,1

89,1

Op deze sector worden de uitgaven geraamd van de beschikbaarheidbijdragen ten behoeve van de spoedeisende hulp, Calamiteitenhospitaal, helikoptervoorziening en Mobiel Medisch Team-voertuigen voor traumazorg, trauma- en brandwondenzorg, kenniscoördinatie, OTO (opleiden, trainen en oefenen), acute verloskunde en de post mortom orgaandonatie. De beschikbaarheidbijdragen academische zorg, kapitaallasten academische zorg en opleidingen worden apart gepresenteerd.

               

Toelichting bijstellingen ontwerpbegroting 2017

               

Beleidsmatig

             

Uitdeling groeiruimte tranche 2017

   

2,8

2,8

2,8

2,8

2,8

Dit betreft de uitdeling van de groeiruimte tranche 2017.

             
Garantieregeling kapitaallasten (bedragen x € 1 miljoen)

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Bijstellingen jaarverslag 2015

77,7

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2016

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Bijstellingen ontwerpbegroting 2017

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand ontwerpbegroting 2017

77,7

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

In verband met de afschaffing van de functiegerichte budgettering in de ziekenhuiszorg in 2012 is er een garantieregeling kapitaallasten in het leven geroepen voor de periode tot en met 2016. Op basis van de afwikkeling door de NZa kan worden bezien in welke mate een beroep is gedaan op deze regeling.

Overig curatieve zorg (bedragen x € 1 miljoen)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

373,0

384,5

384,8

384,8

384,8

384,8

384,8

Mutaties jaarverslag 2015

44,5

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Mutaties 1e suppletoire begroting 2016

0,0

49,3

49,3

49,3

49,3

49,3

49,3

Nieuwe mutaties

– 5,0

– 5,0

7,7

7,7

7,7

7,7

7,7

Stand ontwerpbegroting 2017

412,5

428,8

441,8

441,8

441,8

441,8

441,8

Mede naar aanleiding van het bestuurlijk akkoord met de ziekenhuissector omvat de sector overig curatief vanaf 2012 voornamelijk de huisartsenlaboratoria. De uitgaven van andere soorten instellingen zijn vanaf 2012 opgenomen in de sector instellingen voor medisch-specialistische zorg.

               

Toelichting bijstellingen ontwerpbegroting 2017

               

Autonoom

             

Actualisering

– 5,0

– 5,0

– 5,0

– 5,0

– 5,0

– 5,0

– 5,0

Van het Zorginstituut zijn geactualiseerde cijfers ontvangen met betrekking tot de gerealiseerde uitgaven in 2015. Als gevolg daarvan vindt een structurele neerwaartse bijstelling plaats van € 5,0 miljoen.

             
               

Beleidsmatig

             

Uitdeling groeiruimte tranche 2017

   

10,7

10,7

10,7

10,7

10,7

Dit betreft de uitdeling van de groeiruimte tranche 2017.

             
               

Anonieme e-mental health

   

2,0

2,0

2,0

2,0

2,0

Het tijdelijke beleidskader voor anonieme e-mental health is omgezet in een structurele vorm. Hiermee is de financiering van de begroting naar het BKZ gegaan.

             
Geneeskundige ggz (bedragen x € 1 miljoen)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

3.587,0

3.779,0

3.886,3

3.893,7

3.893,7

3.893,7

3.893,7

Bijstellingen jaarverslag 2015

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2016

0,0

55,4

52,1

55,7

59,7

59,7

59,7

Bijstellingen ontwerpbegroting 2017

– 22,3

– 98,7

– 130,5

– 132,8

– 132,8

– 132,8

– 132,8

Stand ontwerpbegroting 2017

3.564,7

3.735,7

3.807,9

3.816,6

3.820,6

3.820,6

3.820,6

Deze sector omvat tot en met 2013 de geneeskundige ggz geleverd door zowel eerstelijns psychologen (ELP) als aanbieders tweedelijns ggz, vanaf 2014 omvat dit de basis en de gespecialiseerde ggz. Tweedelijns geneeskundige ggz wordt geleverd door instellingen en vrijgevestigden. Vanaf 2015 omvat dit ook de langdurige op behandeling gerichte intramurale ggz. Met ingang van de begroting 2013 worden op deze sector ook de uitgaven voor de diagnose en behandeling van ernstige, enkelvoudige dyslexie geraamd en verantwoord. De sector bevat ook de kwaliteitsgelden voor de ggz en de beschikbaarheidsbijdragen voor de ggz.

               

Toelichting bijstellingen ontwerpbegroting 2017

               

Beleidsmatig

             

Stringent pakketbeheer ggz

 

– 25,0

– 25,0

– 25,0

– 25,0

– 25,0

– 25,0

Het aandeel van de ggz in de taakstelling stringent pakketbeheer is € 25 miljoen per jaar.

             
               

Technisch

             

Overheveling orthocommunicatieve behandeling

   

2,0

2,0

2,0

2,0

2,0

De afgelopen jaren is een nieuwe methode van orthocommunicatieve behandeling van patiënten met het autisme spectrum syndroom (ASS) vergoed vanuit een Wlz-subsidieregeling. Omdat de nieuwe methode onvoldoende aantoonbaar effectief is, wordt de subsidieregeling beëindigd. Personen met ASS die deze behandeling ontvingen, zullen een behandeling krijgen die onder de Jeugdwet (groep -18) of de Zvw (groep 18+) valt. De de beschikbare middelen worden overgeheveld naar het macrobudget Jeugdhulp en de Zvw.

             
               

Overheveling ggz-B vanuit Zvw naar Wlz

– 22,3

– 73,7

– 99,2

– 101,5

– 101,5

– 101,5

– 101,5

Op basis van realisaties in de Wlz kan geconstateerd worden dat de eerder geraamde overheveling naar de Zvw te hoog is geweest. De raming is geactualiseerd en op basis hiervan is de overheveling gecorrigeerd.

             
               

Substitutie schuif ggz-haz

   

– 8,3

– 8,3

– 8,3

– 8,3

– 8,3

De kaders voor curatieve ggz en de huisartsenzorg worden per 2017 structureel bijgesteld op basis van de uitkomsten van de «Substitutiemonitor – Rapportage afsprakenmonitor juli 2015».

             
Geneesmiddelen (bedragen x € 1 miljoen)

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

4.394,8

4.598,8

4.479,1

4.484,0

4.483,1

4.481,1

4.481,1

Bijstellingen jaarverslag 2015

95,2

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2016

0,0

39,6

37,2

35,7

35,7

35,7

35,7

Bijstellingen ontwerpbegroting 2017

1,2

1,2

324,4

333,9

333,9

333,9

333,9

Stand ontwerpbegroting 2017

4.491,2

4.639,6

4.840,6

4.853,7

4.852,8

4.850,8

4.850,8

Op deze sector worden de uitgaven voor extramurale geneesmiddelen geraamd en verantwoord.

               

Toelichting bijstellingen ontwerpbegroting 2017

               

Autonoom

             

Actualisering

1,2

1,2

1,2

1,2

1,2

1,2

1,2

Van het Zorginstituut zijn geactualiseerde cijfers ontvangen met betrekking tot de gerealiseerde uitgaven in 2015. Als gevolg daarvan vindt een structurele bijstelling plaats van € 1,2 miljoen.

             
               

Beleidsmatig

             

Structurele financiering donorwerving en zelfstandige uitnameteams in ziekenhuizen

   

– 6,6

– 6,6

– 6,6

– 6,6

– 6,6

Dit betreft de dekking voor de structurele inbedding van donorwervingsactiviteiten in ziekenhuizen. De donorwervingsactiviteiten worden gefinancierd vanuit de begroting.

             
               

Tarieven dienstapotheken

   

– 1,7

       

Deze bijstelling betreft de dekking voor de éénjarige verlenging van de subsidie aan dienstapotheken in 2017 om hoge eigen betalingen aan farmaceutische spoedzorg te voorkomen. Het streven is om vanaf 1 januari 2018 een geïntegreerde acute farmaceutische zorg gereed te hebben.

             
               

Uitdeling groeiruimte tranche 2017

   

339,3

339,3

339,3

339,3

339,3

Dit betreft de uitdeling van de groeiruimte tranche 2017.

             
               

Technisch

             

Overheveling Ruxolitinib

   

– 7,9

       

Dit betreft de overheveling van het geneesmiddel Ruxolitinib van het geneesmiddelenkader naar de medisch-specialistische zorg. Net als in 2015 en 2016 worden de middelen voor het jaar 2017 incidenteel overgeheveld, aangezien er nog onvoldoende bekend is over de structurele kosten van dit medicijn.

             
Hulpmiddelen (bedragen x € 1 miljoen)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

1.603,3

1.668,0

1.717,8

1.719,2

1.719,1

1.719,1

1.719,1

Bijstellingen jaarverslag 2015

– 90,8

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2016

0,0

– 84,4

– 59,2

– 59,2

– 59,2

– 59,2

– 59,2

Bijstellingen ontwerpbegroting 2017

6,9

6,9

– 53,5

– 53,5

– 53,5

– 53,5

– 53,5

Stand ontwerpbegroting 2017

1.519,4

1.590,5

1.605,1

1.606,4

1.606,3

1.606,3

1.606,3

Op deze sector worden de uitgaven voor extramurale hulpmiddelen die verstrekt worden krachtens de Regeling hulpmiddelen geraamd en verantwoord.

               

Toelichting bijstellingen ontwerpbegroting 2017

               

Autonoom

             

Actualisering

6,9

6,9

6,9

6,9

6,9

6,9

6,9

Van het Zorginstituut zijn geactualiseerde cijfers ontvangen met betrekking tot de gerealiseerde uitgaven in 2015. Als gevolg daarvan vindt een structurele bijstelling plaats van € 6,9 miljoen.

             
               

Beleidsmatig

             

Invulling stringent pakketbeheer hulpmiddelen

   

– 25,0

       

In 2017 wordt er incidenteel € 25 miljoen aangewend ter dekking van de taakstelling. De bij de 1e suppletoire begroting 2016 gemelde dekking van € 50 miljoen vanuit het hulpmiddelenkader voor de taakstelling in 2016 wordt structureel doorgetrokken.

             
               

Dekking pakketuitbreiding

     

– 25,0

– 25,0

– 25,0

– 25,0

Voor 2018 en verder wordt er € 25 miljoen ingezet ter dekking van de pakketuitbreiding binnen het BKZ.

             
               

Ramingsbijstelling Hulpmiddelen

   

– 45,0

– 45,0

– 45,0

– 45,0

– 45,0

De Hulpmiddelenraming van VWS laat ten opzichte van de meest actuele raming van het Zorginstituut Nederland in 2017 en verder ruimte zien. Voor de komende jaren wordt uitgegaan van een beheerste ontwikkeling van de groei. De geraamde groei ligt hoger dan de gemiddelde jaarlijkse groei van circa 2% waar het Zorginstituut Nederland in haar meest recente raming vanuit gaat (Zie GIPeiling 2014). Daarom is er bij de Voorjaarsbesluitvorming 2016 besloten tot een ramingsbijstelling van € 45 miljoen voor 2017 en verder.

             
               

Uitdeling groeiruimte tranche 2017

   

9,6

9,6

9,6

9,6

9,6

Dit betreft de uitdeling van de groeiruimte tranche 2017.

             
Wijkverpleging (bedragen x € 1 miljoen)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

3.167,3

3.346,1

3.561,8

3.664,4

3.685,4

3.690,9

3.690,9

Bijstellingen jaarverslag 2015

37,7

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2016

0,0

85,7

51,0

52,4

52,7

51,6

51,5

Bijstellingen ontwerpbegroting 2017

– 23,9

0,0

0,0

– 2,4

– 15,7

– 11,6

– 13,9

Stand ontwerpbegroting 2017

3.181,1

3.431,7

3.612,8

3.714,4

3.722,4

3.730,9

3.728,5

Binnen de aanspraak wijkverpleging is sprake van zowel verpleging als verzorging. Hierbij gaat het om verpleegkundige handelingen zoals wondverzorging, injecties en catheterisaties en verzorgende handelingen zoals wassen en aankleden. De wijkverpleegkundige is in de eerste plaats een zorgverlener. Daarin vormt de (wijk)verpleegkundige tevens de schakel tussen de cliënt, zijn of haar sociale omgeving en de verschillende professionals. Binnen de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) was voor deze laatste coördinerende, regisserende en signalerende taken geen bekostigingstitel. De ruimte die de wijkverpleegkundige nodig heeft om breder te kijken dan de oorspronkelijke zorgvraag was door de indeling in functies en klassen verdwenen. Binnen de aanspraak wijkverpleging zijn naast de (wijk)verpleegkundige ook verzorgenden en gespecialiseerde verpleegkundigen werkzaam zijn. Financiering vindt al dan niet plaats via een persoonsgebonden budget.

               

Toelichting bijstellingen ontwerpbegroting 2017

               

Autonoom

             

Actualisering

– 23,9

           

Van het Zorginstituut zijn geactualiseerde cijfers ontvangen met betrekking tot de gerealiseerde uitgaven in 2015. Omdat de stabiliteit van deze realisatiecijfers nog onduidelijk is, wordt deze bijstelling incidenteel verwerkt.

             
               

Beleidsmatig

             

Toedeling oploop RA-maatregel begeleiding in 2019

       

– 5,5

– 5,5

– 5,5

Dit betreft de oploop in 2019 van de maatregel «geen aanspraak op begeleiding, budget 75% naar gemeenten»op het kader wijkverpleging.

             
               

Extramuralisering VG-3

     

– 2,4

– 3,2

– 4,1

– 4,9

Als gevolg van het niet extramuraliseren van zorgzwaartepakket VG3 wordt de overheveling vanuit de Wlz gecorrigeerd.

             
               

Extramuralisering

       

4,0

9,0

13,0

Dit betreft het oorspronkelijke effect van extramuralisering en leidt tot meer uitgaven aan wijkverpleging in de Zvw.

             
               

Niet extramuraliseren V&V-4

       

– 11,0

– 11,0

– 11,0

Het niet extramuraliseren van het zorgprofiel V&V-4 leidt tot minder uitgaven aan wijkverpleging in de Zvw.

             
               

Extrapolatie

           

– 5,5

Ambulancevervoer (bedragen x € 1 miljoen)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

551,9

565,7

563,5

563,5

561,2

561,2

561,2

Bijstellingen jaarverslag 2015

– 48,2

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2016

0,0

– 16,4

8,5

8,5

8,5

8,5

8,5

Bijstellingen ontwerpbegroting 2017

– 0,0

0,0

19,7

19,7

19,7

19,7

19,7

Stand ontwerpbegroting 2017

503,7

549,3

591,8

591,8

589,5

589,5

589,5

De ambulancezorg kent twee kerntaken: spoedvervoer en besteld vervoer. Daarnaast staan ambulances ook paraat voor geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen. Op deze sector worden tevens de uitgaven Centrale Posten Ambulancevervoer (CPA) verantwoord.

               

Toelichting bijstellingen ontwerpbegroting 2017

               

Beleidsmatig

             

Uitdeling groeiruimte tranche 2017

   

13,7

13,7

13,7

13,7

13,7

Dit betreft de uitdeling van de groeiruimte tranche 2017.

             
               

Passend vervoer voor mensen met verward gedrag of acute ggz-problematiek

   

6,0

6,0

6,0

6,0

6,0

Mensen die verward gedrag vertonen of te kampen hebben met acute ggz-problematiek en geen strafbare feiten hebben gepleegd, worden nu soms vervoerd in een politieauto. Dit is geen passend vervoer en kan onnodig stigmatiserend en traumatiserend werken. Het is van belang dat er voldoende passend vervoer gerealiseerd wordt voor deze doelgroep. Om passend vervoer aan te kunnen bieden wordt € 6 miljoen extra beschikbaar gesteld.

De financiering van passend vervoer maakt deel uit van een samenhangend pakket aan maatregelen ten behoeve van een sluitende aanpak voor personen met verward gedrag, zie ook artikel 2.

             
Overige ziekenvervoer (bedragen x € 1 miljoen)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

123,0

126,6

125,6

125,6

125,6

125,6

125,6

Bijstellingen jaarverslag 2015

– 11,7

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2016

0,0

– 9,8

– 9,8

– 9,8

– 9,8

– 9,8

– 9,8

Bijstellingen ontwerpbegroting 2017

– 0,2

– 0,2

2,7

2,7

2,7

2,7

2,7

Stand ontwerpbegroting 2017

111,1

116,6

118,5

118,5

118,5

118,5

118,5

Het overig ziekenvervoer betreft het vervoer van patiënten van en naar zorgaanbieders. Hiervoor in aanmerking komen verzekerden die chemo- of radiotherapie ondergaan, nierdialyse ondergaan, zich uitsluitend in een rolstoel kunnen verplaatsen, zeer slechtziend zijn of van hun zorgverzekeraar hiervoor toestemming hebben gekregen. Het betreft zowel commercieel vervoer als vergoeding van de kosten van openbaar vervoer.

               

Toelichting bijstellingen ontwerpbegroting 2017

               

Autonoom

             

Actualisering

– 0,2

– 0,2

– 0,2

– 0,2

– 0,2

– 0,2

– 0,2

Van het Zorginstituut zijn geactualiseerde cijfers ontvangen met betrekking tot de gerealiseerde uitgaven in 2015. Als gevolg daarvan vindt een structurele bijstelling plaats van € 0,2 miljoen.

             
               

Beleidsmatig

             

Uitdeling groeiruimte tranche 2017

   

2,9

2,9

2,9

2,9

2,9

Dit betreft de uitdeling van de groeiruimte tranche 2017.

             
Opleidingen (bedragen x € 1 miljoen)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

1.230,6

1.250,9

1.284,6

1.263,5

1.178,0

1.162,9

1.162,9

Bijstellingen jaarverslag 2015

– 13,4

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2016

0,0

17,4

17,9

17,6

16,4

16,2

16,1

Bijstellingen ontwerpbegroting 2017

0,0

0,0

– 9,0

– 26,0

– 26,0

– 26,0

– 33,0

Stand ontwerpbegroting 2017

1.217,2

1.268,3

1.293,5

1.255,0

1.168,4

1.153,1

1.146,0

Met ingang van 2013 worden de specialistische vervolgopleidingen uit het zogenaamde opleidingsfonds (inclusief de opleiding tot huisarts) en een aantal ggz-opleidingen via een beschikbaarheidbijdrage op grond van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) gefinancierd. De uitvoering geschiedt door de NZa. De betalingen lopen via het Zorginstituut Nederland.

               

Toelichting bijstellingen ontwerpbegroting 2017

               

Beleidsmatig

             

Beschikbaarheidsbijdrage opleidingen msz

   

– 9,0

– 26,0

– 26,0

– 26,0

– 26,0

Het Capaciteitsorgaan heeft een voorstel gedaan voor de opleidingsplaatsen 2017–2019 voor de medische vervolgopleidingen. Het aantal geraamde benodigde opleidingsplaatsen is lager dan voorheen, zodat de uitgavenraming neerwaarts bijgesteld kan worden.

             
               

Extrapolatie

           

– 7,0

Grensoverschrijdende zorg (bedragen x € 1 miljoen)

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

779,8

809,9

749,8

749,8

749,8

749,8

749,8

Bijstellingen jaarverslag 2015

– 21,7

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2016

0,0

– 12,0

– 12,7

– 12,7

– 12,7

– 12,7

– 12,7

Bijstellingen ontwerpbegroting 2017

– 45,8

– 0,0

38,6

37,8

37,0

36,2

35,4

Stand ontwerpbegroting 2017

712,3

797,8

775,7

774,9

774,1

773,3

772,5

Deze deelsector betreft de grensoverschrijdende zorg binnen en buiten het macroprestatiebedrag (mpb).

 

Binnen het macroprestatiebedrag betreft het zorgkosten gemaakt in het buitenland door verzekerden bij Nederlandse zorgverzekeraars. Dit zijn bijvoorbeeld de medische lasten na een skiongeluk, lasten die samenhangen met een behandeling in een Belgisch ziekenhuis of lasten van grensarbeiders die in Nederland werken en in Duitsland wonen.

 

De grensoverschrijdende zorg buiten het mpb betreft de lasten van internationale verdragen. Het gaat om kosten van zorg aan personen die buiten Nederland wonen en niet aan Nederlandse sociale verzekeringswetgeving zijn onderworpen, maar die op grond van een Europese verordening of een door Nederland gesloten verdrag inzake sociale zekerheid recht hebben op geneeskundige zorg ten laste van Nederland. Ten eerste betreft dit verdragsgerechtigden die wonen in het buitenland met een Nederlands pensioen en hun in het buitenland wonende gezinsleden. Het gaat ook om in het buitenland wonende gezinsleden van in Nederland werkende werknemers. Tegenover het recht op zorg staat de verplichting om een bijdrage aan Zorginstituut Nederland te betalen.

 

Het betreft ook de kosten van medische zorg voor personen die verzekerd zijn in het buitenland en langdurig of kortdurend verblijven in Nederland. Dit zijn bijvoorbeeld in Nederland wonende en in het buitenland voor een buitenlandse werkgever werkende werknemers en hun gezinsleden, in Nederland wonende rechthebbenden op een buitenlands pensioen met hun gezin en toeristen). Deze kosten worden doorberekend aan de internationale verdragspartners. De baten worden in mindering gebracht op de lasten.

               

Toelichting bijstellingen ontwerpbegroting 2017

               

Autonoom

             

Actualisering

– 45,8

           

Dit betreft een bijstelling van de uitgaven naar aanleiding van de jaarcontrole.

             
               

Beleidsmatig

             

Ruimte GOZ verdragsgerechtigden

   

– 0,8

– 1,6

– 2,4

– 3,2

– 4,0

In de voorjaarsbesluitvorming is uitgegaan van de beëindiging van het akkoord met Marokko per 1-1-2017.

Hierdoor ontstaat er ruimte bij de verdragsgerechtigden van € 0,8 miljoen per jaar cumulatief.

             
               

Besparingsverlies werelddekking

   

15,8

16,6

17,4

18,2

14,0

Ten aanzien van Marokko is er tot en met 2020 een besparingsverlies van € 5 miljoen per jaar omdat met het akkoord het schrappen van de aanspraak op zorg bij tijdelijk verblijf met 4 jaar wordt vertraagd. Aanvullend is er een besparingsverlies bij de verdragsgerechtigden met een Nederlands pensioen omdat met het akkoord de besparing (€ 0,8 miljoen per jaar oplopend) niet meer optreedt. Deze besparingsverliezen worden gedekt uit het kader grensoverschrijdende zorg; zie hieronder. Daarnaast is er een besparingsverlies van € 10 miljoen per jaar ten aanzien Turkije en de overige verdragslanden. De voortzetting of het opstarten van de onderhandelingen met Turkije en de andere verdragslanden is aangehouden totdat zicht is op het aannemen van het wetsvoorstel beperken werelddekking. De financiële dekking van dit besparingsverlies is meegenomen in het totale budgettair overzicht in de voorjaarsbesluitvorming.

             
               

Dekking besparingsverlies werelddekking Marokko

   

– 5,8

– 6,6

– 7,4

– 8,2

– 4,0

Het besparingsverlies vanwege het akkoord met Marokko wordt gedekt uit het kader van grensoverschrijdende zorg.

             
               

Uitdeling groeiruimte tranche 2017

   

29,4

29,4

29,4

29,4

29,4

Dit betreft de uitdeling van de groeiruimte tranche 2017.

             
Nominaal en onverdeeld (bedragen x € 1 miljoen)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

421,7

1.266,3

2.460,7

5.040,4

7.564,1

10.436,2

10.436,2

Bijstellingen jaarverslag 2015

– 421,7

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2016

0,0

– 1.101,0

– 1.337,9

– 1.312,0

– 1.367,1

– 1.463,4

– 1.469,5

Bijstellingen ontwerpbegroting 2017

0,0

14,4

– 374,7

– 1.057,1

– 1.421,0

– 1.857,4

720,5

Stand ontwerpbegroting 2017

0,0

179,7

748,0

2.671,3

4.776,0

7.115,4

9.687,2

De sector nominaal en onverdeeld bevat de nog niet toebedeelde maatregelen, de nog niet uitgedeelde groeiruimte en loon- en prijsbijstellingen.

               

Toelichting bijstellingen ontwerpbegroting 2017

               

Autonoom

             

Nominale ontwikkeling

   

– 93,4

– 119,0

– 123,6

– 128,9

– 134,4

De raming van de loon- en prijsbijstelling is aangepast op basis van actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB).

             
               

Grondslagverlegging en overige

   

9,5

– 9,5

– 22,9

– 36,0

– 36,0

De grondslag van het loon-prijsmodel is zoals ieder jaar na Prinsjesdag een jaar opgeschoven, van begroting 2015 naar 2016. Voorts zijn enkele technische wijzigingen verwerkt.

             
               

Ramingsbijstelling MLT 2018–2021

     

– 621,6

– 970,5

– 1.435,0

– 1.844,1

Deze bijstelling betreft de technische verwerking van de middellangetermijnverkenning 2018–2021 van het CPB.

             
               

Actualisering geriatrische revalidatiezorg

 

16,2

         

De uitgaven voor geriatrische revalidatiezorg zijn geactualiseerd op basis van gegevens van het Zorginstituut. De lagere uitgaven voor geriatrische revalidatiezorg in 2015 worden structureel verondersteld. De middelen voor 2016 worden gereserveerd op nominaal en onverdeeld Zvw.

             
               
               

Beleidsmatig

             

Taakstelling stringent pakketbeheer

   

150,0

150,0

150,0

150,0

150,0

De taakstelling stringent pakketbeheer bedraagt € 75 miljoen in 2016 en € 225 miljoen vanaf 2017. Dekking voor de taakstelling is gevonden binnen de sectoren msz, ggz en hulpmiddelen. De invulling van de tranche 2016 is bij eerste suppletoire begroting 2016 verwerkt; Thans wordt de oploop vanaf 2017 verwerkt.

             
               

Stringent pakketbeheer ggz

 

25,0

25,0

25,0

25,0

25,0

25,0

De invulling van de taakstelling stringent pakketbeheer is voor wat betreft de ggz bij eerste suppletoire begroting 2016 op Nominaal en onverdeeld Zvw verwerkt; thans wordt de invulling van de taakstelling doorgeboekt naar de sector ggz.

             
               

Niet gerealiseerde besparing doelmatig voorschrijven

   

10,0

       

Dit betreft een korting op het kader MSZ in verband met de niet gerealiseerde besparing doelmatig voorschrijven, conform de afspraken hierover in het bestuurlijk akkoord MSZ. Als ook in 2016 de besparing achterblijft bij de in het akkoord afgesproken opbrengst, volgt een korting voor het kader voor 2017. Vooralsnog gaan we daarbij uit van een bedrag van € 10 miljoen.

             
               

Correctie extrapolatie integrale tarieven 2020

         

50,0

 

Bij de extrapolatie 2020 (bij ontwerpbegroting 2016) zijn abusievelijk de gereserveerde middelen voor de overgang naar integrale tarieven in het jaar 2020 gedeeltelijk buiten beschouwing gebleven; deze omissie wordt bij deze hersteld.

             
               

Uitdeling groeiruimte tranche 2017

   

– 445,6

– 445,6

– 445,6

– 445,6

– 445,6

Dit betreft de uitdeling van de groeiruimte tranche 2017.

             
               

Overheveling middelen migrantenproblematiek

 

– 11,8

– 38,3

– 47,5

– 47,5

– 47,5

– 47,5

Bij 1e suppletoire wet 2016 zijn op deze sector middelen toegevoegd ten behoeve van extra uitgaven als gevolg van de verhoogde toestroom van migranten. Een deel van deze middelen wordt nu toegevoegd aan de sector msz.

             
               

Overheveling middelen subsidieregeling voor verwarde onverzekerde personen

 

– 1,5

– 12,0

– 12,0

– 12,0

– 12,0

– 12,0

Bij 1e suppletoire wet 2016 zijn op deze sector middelen toegevoegd ten behoeve van de aanpak van verwarde personen. Deze mutatie betreft een overheveling naar de begroting voor een subsidieregeling. Deze subsidieregeling maakt deel uit van een samenhangend pakket aan maatregelen ten behoeve van een sluitende aanpak voor personen met verward gedrag, zie voor nadere toelichting artikel 2.

             
               

Overheveling middelen ZONMW project «sluitende aanpak personen met verward gedrag»

   

– 6,0

– 12,0

– 12,0

– 12,0

– 6,0

Bij 1e suppletoire wet 2016 zijn op deze sector middelen toegevoegd ten behoeve van de aanpak van verwarde personen. Deze mutatie betreft een overheveling naar de begroting voor een ZONMW programma ten behoeve van projecten voor gemeenten en andere ketenpartners. Dit programma bij ZONMW maakt deel uit van een samenhangend pakket aan maatregelen ten behoeve van een sluitende aanpak voor personen met verward gedrag, zie voor nadere toelichting artikel 2.

             
               

Overheveling middelen aanjaagteam verwarde personen

   

– 2,0

– 2,0

– 2,0

– 2,0

– 2,0

Bij 1e suppletoire wet 2016 zijn op deze sector middelen toegevoegd ten behoeve van de aanpak van verwarde personen. Deze mutatie betreft een overheveling naar de begroting voor onder andere de voortzetting van de activiteiten van het aanjaagteam. Dit maakt deel uit van een samenhangend pakket aan maatregelen ten behoeve van een sluitende aanpak voor personen met verward gedrag, zie voor nadere toelichting artikel 2.

             
               

Kasschuif verwarde personen

 

– 13,5

– 4,0

5,0

8,0

4,5

0,0

Vanwege de uitlopende voorbereiding van de maatregelen die worden ingezet voor het realiseren van een sluitende aanpak van verwarde personen, zullen de uitgaven aan deze maatregelen in de loop van 2017 op gang komen.

Om de verwachte uitgaven beter aan te sluiten bij de beschikbaar gestelde middelen, worden er middelen geschoven van 2016 en 2017 naar 2018 t/m 2020.

             
               

Overheveling middelen passend vervoer verwarde personen

   

– 6,0

– 6,0

– 6,0

– 6,0

– 6,0

Bij 1e suppletoire wet 2016 zijn op deze sector middelen toegevoegd ten behoeve van de aanpak van verwarde personen. Deze mutatie betreft een overheveling naar de sector ambulancezorg voor passend vervoer van personen met verward gedrag. De financiering van dit passend vervoer maakt deel uit van een samenhangend pakket aan maatregelen ten behoeve van een sluitende aanpak voor personen met verward gedrag, zie voor nadere toelichting artikel 2.

             
               

Ramingsbijstelling Hulpmiddelen

   

45,0

45,0

45,0

45,0

45,0

De Hulpmiddelenraming van VWS laat ten opzichte van de meest actuele raming van het Zorginstituut Nederland in 2017 en verder ruimte zien. Voor de komende jaren wordt uitgegaan van een beheerste ontwikkeling van de groei. De geraamde groei ligt hoger dan de gemiddelde jaarlijkse groei van circa 2% waar het Zorginstituut Nederland in haar meest recente raming vanuit gaat (Zie GIPeiling 2014). Daarom is er bij de Voorjaarsbesluitvorming 2016 besloten tot een ramingsbijstelling van € 45 miljoen voor 2017 en verder.

             
               

Overige

             

Dekking preventiecoalities

   

1,8

3,4

5,0

3,4

1,8

Preventiecoalities

   

– 1,8

– 3,4

– 5,0

– 3,4

– 1,8

Dekking veiligheid, kwaliteit, doelmatigheid hulpmiddelen

   

1,0

2,0

3,0

3,0

3,0

Veiligheid, kwaliteit & doelmatigheid hulpmiddelen

   

– 1,0

– 2,0

– 3,0

– 3,0

– 3,0

E-mental health

   

– 2,0

– 2,0

– 2,0

– 2,0

– 2,0

Dekking verhoging ELV

   

– 5,0

– 5,0

– 5,0

– 5,0

– 5,0

               

Extrapolatie

           

3.041,0

Ontvangsten Zvw (bedragen x € 1 miljoen)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

3.217,7

3.194,8

3.285,1

3.404,8

3.546,8

3.681,5

3.681,5

Bijstellingen jaarverslag 2015

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2016

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Bijstellingen ontwerpbegroting 2017

0,0

0,0

– 98,0

– 54,8

– 37,6

– 16,4

178,1

Stand ontwerpbegroting 2017

3.217,7

3.194,8

3.187,1

3.350,0

3.509,2

3.665,1

3.859,6

Deze deelsector omvat onder andere het eigen risico en de eigen bijdragen binnen de Zvw.

               

Toelichting bijstellingen ontwerpbegroting 2017

               

Autonoom

             

Bijstelling eigen risico

   

– 98,0

– 75,0

– 75,0

– 75,0

– 75,0

De raming van de Zvw-uitgaven wordt structureel neerwaarts bijgesteld. Dit heeft ook gevolgen voor de raming van de opbrengst van het eigen risico. Deze wordt in 2017 met € 98 miljoen en structureel met € 75 miljoen verlaagd.

             
               

Ramingsbijstelling MLT 2018–2021

     

20,2

37,4

58,6

113,1

Deze bijstelling betreft de technische verwerking van de middellangetermijnverkenning 2018–2021 van het CPB.

             
               

Beleidsmatig

             

Extrapolatie

           

140,0

6.1.2 Wet langdurige zorg (Wlz)

In deze paragraaf wordt ingegaan op de financiële ontwikkelingen binnen de Wlz in het afgelopen jaar en de doorwerking hiervan in de periode tot en met 2021. In tabel 17 wordt de opbouw van de Wlz- uitgaven en -ontvangsten op deelsector niveau weergegeven. De sector nominaal en onverdeeld bevat de nog niet toebedeelde maatregelen, de nog niet uitgedeelde groeiruimte en loon- en prijsbijstellingen. In deze paragraaf wordt na tabel 17 verder per deelsector ingegaan op de bijstellingen die hebben plaatsgevonden tussen de 1e suppletoire begroting 2016 en de ontwerpbegroting 2017 en de meerjarige doorwerking.

Tabel 17 Opbouw van de Wlz-uitgaven en -ontvangsten per sector (bedragen x € 1 miljoen)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Nieuwe indeling

             
               

Binnen contracteerruimte

16.311,4

16.635,1

16.908,9

17.406,6

17.321,8

17.250,5

17.234,1

Ouderenzorg

8.593,2

8.942,1

9.062,8

9.342,8

9.278,2

9.251,1

9.252,6

Gehandicaptenzorg

5.942,4

6.132,4

6.233,1

6.356,9

6.336,7

6.300,1

6.282,0

Langdurige ggz

622,3

587,1

598,7

619,3

619,3

617,8

617,9

Volledig pakket thuis

353,0

360,6

418,2

414,2

414,2

408,1

408,2

Extramurale zorg

776,8

582,1

564,3

641,4

641,4

641,4

641,5

Overige binnen contracteerruimte

23,8

30,7

31,8

31,9

31,9

31,9

31,9

               

Persoonsgebonden budgetten

1.236,3

1.567,5

1.745,4

1.793,5

1.793,5

1.794,0

1.796,1

               

Buiten contracteerruimte

2.368,2

1.620,8

1.369,7

1.848,8

2.883,3

4.208,2

5.689,3

Kapitaallasten (nacalculatie)

1.388,7

804,5

380,3

0,0

0,0

0,0

0,0

Beheerskosten

159,1

147,6

187,1

176,0

169,0

169,0

169,0

Overig buiten contracteerruimte1

618,6

668,1

457,9

459,8

462,3

462,3

462,4

Nominaal en onverdeeld

201,8

0,6

344,4

1.213,0

2.252,0

3.576,9

5.057,9

Bruto-Wlz-uitgaven begroting 2017

19.915,9

19.823,4

20.024,0

21.048,9

21.998,6

23.252,6

24.719,4

Eigen bijdrage Wlz

1.865,9

1.826,1

1.815,3

1.833,7

1.870,6

1.915,1

1.959,6

Netto-Wlz-uitgaven begroting 2017

18.050,0

17.997,3

18.208,7

19.215,2

20.127,9

21.337,5

22.759,8

Bron: VWS, NZa-gegevens over de productieafspraken en voorlopige realisatiegegevens, gegevens Zorginstituut Nederland over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz.

X Noot
1

Bij de Wlz zijn onder de post overige buiten contracteerruimte opgenomen de sectoren; bovenbudgettaire vergoedingen, tandheelkunde Wlz, instellingen voor medisch-specialistische zorg Wlz, overig curatieve zorg Wlz, ADL, extramurale behandeling, zorginfrastructuur, eerstelijnsverblijf, innovatie en beschikbaarheidbijdrage opleidingen Wlz.

In figuur 12 is de samenstelling van de Wlz-uitgaven per sector weergegeven voor het jaar 2017.

Figuur 12 Samenstelling Wlz-uitgaven 2017

Figuur 12 Samenstelling Wlz-uitgaven 2017
Ouderenzorg (bedragen x € 1 miljoen)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

8.906,1

9.017,8

9.069,8

9.371,7

9.302,7

9.231,9

9.231,9

Bijstellingen jaarverslag 2015

– 312,9

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2016

0,0

– 22,9

– 22,7

– 22,8

– 18,8

24,9

26,3

Bijstellingen ontwerpbegroting 2017

– 0,0

– 52,8

15,7

– 6,0

– 5,7

– 5,7

– 5,7

Stand ontwerpbegroting 2017

8.593,2

8.942,1

9.062,8

9.342,8

9.278,2

9.251,1

9.252,6

Op deze deelsector staat de uitgavenontwikkeling van de intramurale ouderenzorg, bestaande uit de zorgzwaartepakketten, de normatieve huisvestingscomponent, de toeslagen en vergoedingen voor dagbestedingen en vervoer.

               

Toelichting bijstellingen ontwerpbegroting 2017

               

Beleidsmatig

             

Tarieven NHC's

     

– 8,0

– 22,6

– 22,6

– 22,6

In het kader van de invoering van de NHC’s zijn voor de periode 2012–2017 vaste en niet-onderhandelbare tarieven afgesproken. Met ingang van de 2018 kunnen deze tarieven worden herijkt op grond van onder meer de renteontwikkelingen. Dit leidt tot lagere NHC-tarieven.

             
               

Toedeling volumegroei Wlz 2017

   

106,2

106,2

106,2

106,2

106,2

Dit betreft toedeling van de groei tranche 2017 aan de sector ouderenzorg.

             
               

Toedeling extramuralisering

   

– 287,4

– 302,1

– 307,1

– 307,1

– 307,1

Dit betreft de toedeling van de maatregel extramuraliseren aan de sector ouderenzorg.

             
               

Schrappen taakstelling Wlz

   

248,6

248,6

248,6

248,6

248,6

Het kabinet heeft extra middelen vrijgemaakt voor de langdurige zorg vanaf 2017. Hierdoor is het mogelijk om de taakstelling op de Wlz van € 500 miljoen vanaf 2017 structureel terug te draaien. Dat betekent dat er in 2017 (en latere jaren) meer ruimte is voor zorgaanbieders om kwalitatief goede zorg te leveren waarmee kwetsbare cliënten beter in staat worden gesteld om het leven te leiden zoals zij dat willen. Het schrappen van de bezuiniging van € 500 miljoen wordt voor € 400 miljoen gedekt vanuit de middelen uit het pakket voor maatschappelijke prioriteiten en voor € 100 miljoen gedekt door meevallers binnen de Wlz.

             
               

Extramuralisering

       

– 37,0

– 37,0

– 37,0

Dit betreft het oorspronkelijke effect van extramuralisering en leidt tot minder uitgaven aan ouderenzorg in de Wlz.

             
               

Niet extramuraliseren V&V4

       

57,0

57,0

57,0

Het niet extramuraliseren van het zorgprofiel V&V-4 leidt tot meer uitgaven aan ouderenzorg in de Wlz.

             
               

Technisch

             

Overheveling ZIN naar pgb-kader

 

– 50,0

– 50,0

– 50,0

– 50,0

– 50,0

– 50,0

Binnen het budgettaire kader van de Wlz kan geschoven worden tussen ZIN en pgb. Deze mutatie betreft de overheveling van middelen naar het pgb-kader.

             
               

Overig

 

– 2,8

– 1,8

– 0,8

– 0,8

– 0,8

– 0,8

Gehandicaptenzorg (bedragen x € 1 miljoen)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

5.949,9

6.126,0

6.090,1

6.241,1

6.241,1

6.223,2

6.223,2

Bijstellingen jaarverslag 2015

– 7,5

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2016

0,0

64,4

57,4

58,1

58,1

57,6

56,9

Bijstellingen ontwerpbegroting 2017

– 0,0

– 58,0

85,5

57,8

37,5

19,3

1,9

Stand ontwerpbegroting 2017

5.942,4

6.132,4

6.233,1

6.356,9

6.336,7

6.300,1

6.282,0

Op deze deelsector staat de uitgavenontwikkeling van de intramurale gehandicaptenzorg, bestaande uit de zorgzwaartepakketten, de normatieve huisvestingscomponent, de toeslagen en vergoedingen voor dagbestedingen en vervoer.

               

Toelichting bijstellingen ontwerpbegroting 2017

               

Beleidsmatig

             

Tarieven NHC's

     

– 6,0

– 15,7

– 15,7

– 15,7

In het kader van de invoering van de NHC’s zijn voor de periode 2012–2017 vaste en niet-onderhandelbare tarieven afgesproken. Met ingang van de 2018 kunnen deze tarieven worden herijkt op grond van onder meer de renteontwikkelingen. Dit leidt tot lagere NHC-tarieven.

             
               

Toedeling volumegroei Wlz 2017

   

20,8

20,8

20,8

20,8

20,8

Dit betreft toedeling van de groei tranche 2017 aan de sector gehandicaptenzorg.

             
               

Toedeling extramuralisering

   

– 39,0

– 40,5

– 40,5

– 40,5

– 40,5

Dit betreft de toedeling van de maatregel extramuraliseren aan de sector gehandicaptenzorg.

             
               

Extramuralisering VG-3

 

17,0

32,0

39,4

53,0

66,9

80,7

Het niet extramuraliseren van het zorgprofiel VG-3 leidt tot meer uitgaven aan gehandicaptenzorg.

             
               

Schrappen taakstelling Wlz

   

151,4

151,4

151,4

151,4

151,4

Het kabinet heeft extra middelen vrijgemaakt voor de langdurige zorg vanaf 2017. Hierdoor is het mogelijk om de taakstelling op de Wlz van € 500 miljoen vanaf 2017 structureel terug te draaien. Dat betekent dat er in 2017 (en latere jaren) meer ruimte is voor zorgaanbieders om kwalitatief goede zorg te leveren waarmee kwetsbare cliënten beter in staat worden gesteld om het leven te leiden zoals zij dat willen. Het schrappen van de bezuiniging van € 500 miljoen wordt voor € 400 miljoen gedekt vanuit de middelen uit het pakket voor maatschappelijke prioriteiten en voor € 100 miljoen gedekt door meevallers binnen de Wlz.

             
               

Extramuralisering

       

– 30,0

– 61,0

– 91,0

Dit betreft het oorspronkelijke effect van extramuralisering en leidt tot minder uitgaven aan gehandicaptenzorg in de Wlz.

             
               

Investeringskosten SVB en portal

   

– 13,0

– 7,0

     

Als onderdeel van de afspraken uit het Bestuurlijk Overleg VNG-Rijk van 24 augustus 2016 levert het Rijk een bijdrage aan de investeringskosten bij de SVB voor gemeenten.

             
               

Herverdeeleffecten HLZ: effect omzetting tijdelijke verblijfsindicaties AWBZ naar Wlz-indicaties voor onbepaalde tijd

   

36,3

35,1

33,9

32,8

31,6

Cliënten met een hoog zzp op 31 december 2014 hebben – met uitzondering van ggz-B – overgangsrecht gekregen voor onbepaalde tijd. Dit geldt ook voor de cliënten die een tijdelijke indicatie hadden. Bij een afnemende zorgbehoefte houden deze cliënten recht op Wlz-zorg. Dit levert voor gemeenten een voordeel op van € 34 miljoen. De betreffende middelen worden vanaf 2017 overgeheveld van de Wmo naar de Wlz.

             
               

Herverdeeleffecten HLZ: tijdelijk verblijf LVB

   

– 60,4

– 60,4

– 60,4

– 60,4

– 60,4

Gemeenten zijn op grond van de Wmo 2015 verantwoordelijk voor (jong) volwassenen met een verstandelijke of licht verstandelijke beperking (VG-er of LVG-er) die tijdelijk de behoefte hebben aan begeleiding en/of behandeling in een beschermende woonomgeving. Doordat deze groep niet herleidbaar was in de NZa-gegevens zijn de middelen bij de hervorming van de langdurige zorg niet overgeheveld naar de Wmo 2015. De middelen worden vanaf 2017 alsnog overgeheveld van de Wlz naar de Wmo.

             
               

Herverdeeleffecten HLZ: VG-3

   

32,5

       

In het Zorgakkoord 2014 is het extramuraliseren van het zorgprofiel VG3 teruggedraaid. In het budget voor de Wmo 2015 was dit besluit nog niet verwerkt. De betreffende middelen worden vanaf 2017 teruggeboekt van de Wmo naar de Wlz.

             
               

Technisch

             

Overheveling ZIN naar pgb-kader

 

– 75,0

– 75,0

– 75,0

– 75,0

– 75,0

– 75,0

Binnen het budgettaire kader van de Wlz kan geschoven worden tussen ZIN en pgb. Deze mutatie betreft de overheveling van middelen naar het pgb.

             
Langdurige ggz (bedragen x € 1 miljoen)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

484,3

369,2

316,7

335,7

335,7

334,2

334,2

Bijstellingen jaarverslag 2015

137,9

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2016

0,0

144,2

142,6

143,0

143,0

143,0

143,0

Bijstellingen ontwerpbegroting 2017

0,0

73,7

139,4

140,7

140,7

140,7

140,7

Stand ontwerpbegroting 2017

622,3

587,1

598,7

619,3

619,3

617,8

617,9

Op deze deelsector staat de uitgavenontwikkeling van de intramurale langdurige geestelijke gezondheidszorg onder de Wlz, bestaande uit de zorgzwaartepakketten, de normatieve huisvestingscomponent, de toeslagen en vergoedingen voor dagbestedingen en vervoer. De intramurale geneeskundige geestelijke gezondheidszorg korter dan een jaar valt onder de Zorgverzekeringswet. Voor nieuwe instroom vanaf 1-1-2015 geldt dat intramurale geneeskundige geestelijke gezondheidszorg korter dan drie jaar onder de Zvw valt.

               

Toelichting bijstellingen ontwerpbegroting 2017

               

Beleidsmatig

             

Tarieven NHC's

     

– 1,0

– 1,0

– 1,0

– 1,0

In het kader van de invoering van de NHC’s zijn voor de periode 2012–2017 vaste en niet-onderhandelbare tarieven afgesproken. Met ingang van de 2018 kunnen deze tarieven worden herijkt op grond van onder meer de renteontwikkelingen. Dit leidt tot lagere NHC-tarieven.

             
               

Herverdeeleffecten HLZ: K-codes ggz-B-cliënten 18–23 jaar

   

35,0

35,0

35,0

35,0

35,0

Bij de hervorming van de langdurige zorg is het gehele budget van de toeslagen op de zzp’s voor kinder- en jeugdpsychiatrie naar de gemeenten overgeheveld. Een deel van deze cliënten (18–23 jaar) valt echter onder de Wlz. De middelen die hiermee gemoeid zijn, worden vanaf 2017 overgeheveld van de Jeugdwet naar de Wlz.

             
               

Toedeling volumegroei Wlz 2017

   

5,2

5,2

5,2

5,2

5,2

Dit betreft toedeling van de groei tranche 2017 aan de sector langdurige ggz.

             
               

Technisch

             

Ggz-B overheveling vanuit Zvw naar Wlz

 

73,7

99,2

101,5

101,5

101,5

101,5

Zoals aangekondigd in de voorlopige kaderbrief Wlz 2016 is de ontwikkeling van ggz-B gemonitord. De afbouw van het aantal plaatsen in de Wlz bleek in 2015 minder snel te verlopen dan geraamd. Op basis van deze ontwikkeling is het kader van de Wlz en Zvw gecorrigeerd.

             
Volledig pakket thuis (bedragen x € 1 miljoen)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

256,7

288,0

289,6

291,6

291,6

291,6

291,6

Bijstellingen jaarverslag 2015

96,2

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2016

0,0

72,6

99,5

99,5

99,5

99,5

99,5

Bijstellingen ontwerpbegroting 2017

0,0

0,0

29,1

23,1

23,1

17,0

17,0

Stand ontwerpbegroting 2017

353,0

360,6

418,2

414,2

414,2

408,1

408,2

Het Volledig Pakket Thuis (VPT) is een budget waarmee cliënten met een indicatie voor een intramuraal zorgpakket (ZZP) de benodigde zorg- en dienstverlening in de thuissituatie ontvangen, waarbij de huisvestingscomponent niet wordt verzilverd.

               

Toelichting bijstellingen ontwerpbegroting 2017

               

Beleidsmatig

             

Toedeling volumegroei Wlz 2017

   

4,0

4,0

4,0

4,0

4,0

Dit betreft toedeling van de groei tranche 2017 aan de sector volledig pakket thuis.

             
               

Vrijval middelen huishoudelijke hulp MPT

   

– 17,0

– 17,0

– 17,0

– 17,0

– 17,0

Deze middelen vallen vrij omdat de overheveling van de Wmo naar de Wlz van huishoudelijke hulp ten behoeve van het modulair pakket thuis gepaard is gegaan met een kleiner besparingsverlies dan waar eerder van uit werd gegaan.

             
               

Herverdeeleffecten HLZ: overgangsrecht VPT

   

12,1

6,1

6,1

   

Het overgangsrecht voor mensen met een met een laag zzp en een Volledig Pakket Thuis is levenslang verlengd waardoor de kosten ten laste blijven komen van de Wlz. Het budget voor de Wmo 2015 en de Wlz wordt hiervoor vanaf 2017 gecorrigeerd.

             
               

Technisch

             

Overheveling HH vanuit Wmo naar Wlz

   

30,0

30,0

30,0

30,0

30,0

Vanwege de overheveling van huishoudelijke hulp voor Wlz-clienten met een mpt van de Wmo naar de Wlz vanaf 2017 wordt structureel € 30 miljoen overgeheveld van de Wmo naar de Wlz.

             
Extramurale zorg (bedragen x € 1 miljoen)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

720,8

519,9

511,5

505,4

505,4

505,4

505,4

Bijstellingen jaarverslag 2015

56,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2016

0,0

62,2

62,1

62,0

62,0

62,0

62,1

Bijstellingen ontwerpbegroting 2017

0,0

0,0

– 9,4

73,9

73,9

73,9

73,9

Stand ontwerpbegroting 2017

776,8

582,1

564,3

641,4

641,4

641,4

641,5

Een deel van de verblijfsgeïndiceerden ontvangt extramurale zorg, die in de eigen woonomgeving wordt gegeven. Onder deze zorg valt persoonlijke verzorging, verpleging, begeleiding en behandeling.

               

Toelichting bijstellingen ontwerpbegroting 2017

               

Beleidsmatig

             

Toedeling volumegroei Wlz 2017

   

7,3

7,3

7,3

7,3

7,3

Dit betreft toedeling van de groei tranche 2017 aan de sector extramurale zorg.

             
               

Herverdeeleffecten HLZ: afloop overgangsrecht extramurale cliënten met Wlz-profiel

     

100,0

100,0

100,0

100,0

Naast de eerder geïdentificeerde groep Wlz-indiceerbaren is er een groep van circa 12.000 mensen met een zeer zware zorgbehoefte die deze zorg voor een (belangrijk) deel thuis ontving via de inzet van mantelzorg. Deze groep viel in 2015 onder het overgangsrecht bij gemeenten. Na herbeoordeling door gemeenten doet deze groep alsnog – terecht – een beroep op de Wlz. Dit levert een besparing op in de overige zorgdomeinen. De daarmee gemoeide vrijvallende middelen in de Zvw, Jeugdwet en Wmo worden overgeboekt naar de Wlz.

             
               

Herverdeeleffecten HLZ: Wlz-indiceerbaren

   

– 16,7

– 33,3

– 33,3

– 33,3

– 33,3

Het overgangsrecht voor de Wlz-indiceerbaren loopt af op 1 juli 2017. De cliënten die niet voldoen aan de Wlz-criteria zullen overgaan naar de Wmo, Jeugdwet en Zvw. De betreffende middelen worden daarom vanuit de Wlz overgeboekt naar de betreffende domeinen.

             
Overige binnen contracteerruimte (bedragen x € 1 miljoen)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

129,2

134,1

133,4

133,4

133,4

133,4

133,4

Bijstellingen jaarverslag 2015

– 105,4

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2016

0,0

– 103,4

– 103,4

– 103,4

– 103,4

– 103,4

– 103,4

Bijstellingen ontwerpbegroting 2017

0,0

0,0

1,9

1,9

1,9

1,9

1,9

Stand ontwerpbegroting 2017

23,8

30,7

31,8

31,9

31,9

31,9

31,9

Op deze deelsector worden alle uitgaven binnen de contracteerruimte verantwoord die niet -direct- toe te rekenen zijn aan één van de andere deelsectoren in de Wlz of waarvoor specifiek middelen beschikbaar zijn gesteld. Het gaat bijvoorbeeld om geoormerkte middelen in de aanwijzing budgettair kader Wlz (onder andere de regeling regelvrije zorg).

               

Toelichting bijstellingen ontwerpbegroting 2017

               

Beleidsmatig

             

Toedeling volumegroei Wlz 2017

   

1,9

1,9

1,9

1,9

1,9

Dit betreft toedeling van de groei tranche 2017 aan de sector overige zorg binnen contracteerruimte.

             
Persoonsgebonden budgetten (bedragen x € 1 miljoen)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

1.195,4

1.346,5

1.367,3

1.361,1

1.361,1

1.361,6

1.361,6

Bijstellingen jaarverslag 2015

40,9

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2016

0,0

96,0

85,0

84,9

84,9

84,9

87,0

Bijstellingen ontwerpbegroting 2017

0,0

125,0

293,2

347,5

347,5

347,5

347,5

Stand ontwerpbegroting 2017

1.236,3

1.567,5

1.745,4

1.793,5

1.793,5

1.794,0

1.796,1

Deze deelsector betreft de uitgaven in het kader van de persoonsgebonden budgetten.

               

Toelichting bijstellingen ontwerpbegroting 2017

               

Beleidsmatig

             

Hogere toestroom pgb

   

122,0

193,0

193,0

193,0

193,0

Cliënten met een Wlz-indicatie hebben keuzevrijheid qua leveringsvorm: zorg in natura of een persoonsgebonden budget. Het aantal cliënten met een voorkeur voor pgb is hoger dan oorspronkelijk geraamd. Dit leidt tot hogere pgb-uitgaven.

             
               

Toedeling volumegroei Wlz 2017

   

18,9

18,9

18,9

18,9

18,9

Dit betreft toedeling van de groei tranche 2017 aan de sector pgb.

             
               

Herverdeeleffecten HLZ: afloop overgangsrecht extramurale clienten met Wlz-profiel

   

104,0

104,0

104,0

104,0

104,0

Naast de eerder geïdentificeerde groep Wlz-indiceerbaren is er een groep van circa 12.000 mensen met een zeer zware zorgbehoefte die deze zorg voor een (belangrijk) deel thuis ontving via de inzet van mantelzorg. Deze groep viel in 2015 onder het overgangsrecht bij gemeenten. Na herbeoordeling door gemeenten doet deze groep alsnog – terecht – een beroep op de Wlz. Dit levert een besparing op in de overige zorgdomeinen. De daarmee gemoeide vrijvallende middelen in de Zvw, Jeugdwet en Wmo worden overgeboekt naar de Wlz.

             
               

Herverdeeleffecten HLZ: Wlz-indiceerbaren

   

– 16,7

– 33,3

– 33,3

– 33,3

– 33,3

Het overgangsrecht voor de Wlz-indiceerbaren loopt af op 1 juli 2017. De cliënten die niet voldoen aan de Wlz-criteria zullen overgaan naar de Wmo, Jeugdwet en Zvw. De betreffende middelen worden daarom vanuit de Wlz overgeboekt naar de betreffende domeinen.

             
               

Technisch

             

Toedeling taakstelling pgb

   

– 60,0

– 60,0

– 60,0

– 60,0

– 60,0

Deze technische mutatie betreft de overboeking van nominaal en onverdeeld van een restant taakstelling (halfjaareffect groei 2016 in 2017 en verder).

             
               

Overheveling ZIN naar pgb-kader

 

125,0

125,0

125,0

125,0

125,0

125,0

Binnen het budgettaire kader van de Wlz kan geschoven worden tussen ZIN en pgb. Deze mutatie betreft de overheveling van middelen naar het pgb-kader.

             
Kapitaallasten (nacalculatie) (bedragen x € 1 miljoen)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

1.433,4

801,8

392,6

0,0

0,0

0,0

0,0

Bijstellingen jaarverslag 2015

– 44,7

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2016

0,0

2,6

3,9

0,0

0,0

0,0

0,0

Bijstellingen ontwerpbegroting 2017

– 0,0

– 0,0

– 16,3

0,0

0,0

0,0

0,0

Stand ontwerpbegroting 2017

1.388,7

804,5

380,3

0,0

0,0

0,0

0,0

Deze deelsector betreft de na te calculeren kapitaallasten van de gebouwen waarin Wlz-zorg met verblijf wordt geleverd.

               

Toelichting bijstellingen ontwerpbegroting 2017

               

Beleidsmatig

             

Toedeling extramuraliseren tranche 2017

   

– 16,3

       

Dit betreft de toedeling van de tranche 2017 van de maatregel extramuraliseren aan de kapitaallasten.

             
Beheerskosten (bedragen x € 1 miljoen)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

142,4

140,7

140,7

140,7

140,7

140,7

140,7

Bijstellingen jaarverslag 2015

16,7

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2016

0,0

6,9

6,8

6,7

6,7

6,7

6,7

Bijstellingen ontwerpbegroting 2017

– 0,0

0,0

39,6

28,6

21,6

21,6

21,6

Stand ontwerpbegroting 2017

159,1

147,6

187,1

176,0

169,0

169,0

169,0

Onder deze deelsector vallen de uitvoeringskosten ten laste van de Wlz van zorgkantoren en de kosten van het College Sanering Zorginstellingen.

               

Toelichting bijstellingen ontwerpbegroting 2017

               

Beleidsmatig

             

Uitvoeringskosten SVB pgb trekkingsrechten vanaf 2017

   

16,2

13,9

13,9

13,9

13,9

Voor het resterende knelpunt vanaf 2017 voor de uitvoeringskosten van de SVB worden nu extra middelen ingezet. Vanwege het voornemen om de financiering van de SVB (niet zijnde het gemeentelijke deel) vanuit 2017 uit de beheerskosten te bekostigen, worden deze middelen toegevoegd aan het budget beheerskosten in het BKZ.

             
               

Toedeling volumegroei Wlz 2017

   

2,0

2,0

2,0

2,0

2,0

Dit betreft toedeling van de groei tranche 2017 aan de beheerskosten.

             
               

Investeringskosten SVB en portal

   

13,0

7,0

     

Als onderdeel van de afspraken uit het Bestuurlijk Overleg VNG-Rijk van 24 augustus 2016 levert het Rijk een bijdrage aan de investeringskosten bij de SVB voor gemeenten.

             
               

Technisch

             

Overheveling uitvoeringskosten pgb trekkingsrechten SVB

   

8,4

5,7

5,7

5,7

5,7

Deze technische mutatie betreft de overboeking van de beschikbare middelen die op de VWS-begroting waren gereserveerd voor de uitvoering van pgb trekkingsrechten Wlz door de SVB. Vanaf 2017 worden deze uitgaven gedaan vanuit het budget van de beheerskosten in het BKZ.

             
Overig buiten contracteerruimte (bedragen x € 1 miljoen)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

621,7

636,2

476,7

477,1

477,1

477,1

477,1

Bijstellingen jaarverslag 2015

– 3,1

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2016

0,0

29,1

– 7,8

– 7,8

– 7,8

– 7,8

– 7,7

Bijstellingen ontwerpbegroting 2017

– 0,0

2,8

– 11,0

– 9,5

– 7,0

– 7,0

– 7,0

Stand ontwerpbegroting 2017

618,6

668,1

457,9

459,8

462,3

462,3

462,4

Op deze deelsector worden de kosten verantwoord van bovenbudgettaire vergoedingen voor individueel aangepaste hulpmiddelen, tandheelkunde Wlz, instellingen voor medisch-specialistische zorg Wlz, overig curatieve zorg Wlz, ADL, extramurale behandeling, zorginfrastructuur, eerstelijnsverblijf (t/m 2016 in de Wlz), innovatie en beschikbaarheidbijdrage opleidingen Wlz.

               

Toelichting bijstellingen ontwerpbegroting 2017

               

Beleidsmatig

             
               

Toedeling volumegroei Wlz 2017

   

6,4

6,4

6,4

6,4

6,4

Dit betreft toedeling van de groei tranche 2017 aan deze deelsector.

             
               

Technisch

             

Overheveling orthocommunicatieve behandeling

   

– 8,0

– 8,0

– 8,0

– 8,0

– 8,0

De afgelopen jaren is een nieuwe methode van orthocommunicatieve behandeling van patiënten met het autisme spectrum syndroom (ASS) vergoed vanuit een Wlz-subsidieregeling. Omdat de nieuwe methode onvoldoende aantoonbaar effectief is, wordt de subsidieregeling beëindigd. Personen met ASS die deze behandeling ontvingen, zullen een behandeling krijgen die onder de Jeugdwet (groep -18) of de Zvw (groep 18+) valt. De beschikbare middelen worden overgeheveld naar het macrobudget Jeugdhulp en de Zvw.

             
               

Onderuitputting extramurale behandeling en overheveling huisvestingskosten eerstelijnsverblijf

   

– 9,4

– 7,9

– 5,4

– 5,4

– 5,4

Er is sprake van minder uitgaven aan de subsidieregeling Extramurale behandeling. Deze middelen zijn ingezet ter compensatie van de meerkosten op de subsidieregeling eerstelijnsverblijf, die deels worden gedekt door de cure en deels door de care.

             
               

Overig

 

2,8

         
Nominaal en onverdeeld (bedragen x € 1 miljoen)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

10,7

518,7

943,7

1.535,8

2.466,2

3.561,4

3.561,4

Bijstellingen jaarverslag 2015

191,1

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2016

0,0

– 501,1

– 426,9

– 437,4

– 439,8

– 499,1

– 501,9

Bijstellingen ontwerpbegroting 2017

0,0

– 17,0

– 172,4

114,7

225,7

514,6

1.998,4

Stand ontwerpbegroting 2017

201,8

0,6

344,4

1.213,0

2.252,0

3.576,9

5.057,9

Deze niet-beleidsmatige deelsector heeft een technisch-administratief karakter. Vanuit deze deelsector vinden overboekingen van loon- en prijsbijstellingen naar de loon- en prijsgevoelige deelsectoren binnen de begroting plaats. Ook worden er taakstellingen of extra middelen op deze deelsector geplaatst die nog niet aan de deelsectoren zijn toegedeeld.

               

Toelichting bijstellingen ontwerpbegroting 2017

               

Autonoom

             

Nominale ontwikkeling

   

0,1

– 14,5

– 15,4

– 16,5

– 17,4

De raming van de loon- en prijsbijstelling is aangepast op basis van de laatste macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB).

             
               

Ramingsbijstelling MLT 2018–2021

     

310,2

383,1

660,1

1.044,0

Deze bijstelling betreft de technische verwerking van de middellangetermijnverkenning 2018–2021 van het CPB.

             
               

Beleidsmatig

             

Nominaal en onverdeeld Wlz

   

– 272,0

– 265,0

– 265,0

– 265,0

– 265,0

Een deel van de gereserveerde ruimte op de sector nominaal en onverdeeld is ingezet ter dekking van problematiek binnen de Wlz. Deze bestaat voornamelijk uit enkele (technische) ramingsbijstellingen zoals de ruilvoetproblematiek (circa € 170 miljoen), grondslagverlegging van het loon- en prijsmodel en bijstelling van de opbrengst van de eigen bijdragen.

             
               

Toedeling volumegroei 2017 Wlz

   

– 175,1

– 175,1

– 175,1

– 175,1

– 175,1

Dit betreft toedeling van de groei tranche 2017 aan de Wlz-sectoren.

             
               

Toedeling extramuralisering

   

342,6

342,6

377,4

377,4

377,4

Dit betreft de toedeling van de maatregel extramuraliseren aan de betreffende sectoren.

             
               

Toedeling taakstelling pgb

   

60,0

60,0

60,0

60,0

60,0

Deze technische mutatie betreft de overboeking naar pgb van een restant taakstelling (halfjaareffect groei 2016 in 2017 en verder).

             
               

Toedeling extramuralisering VG-3

 

– 17,0

– 32,0

– 37,0

– 49,8

– 62,8

– 75,8

Dit betreft de overheveling middelen naar de sector gehandicaptenzorg vanwege het niet extramuraliseren van zorgprofiel VG-3.

             
               

Extramuralisering

       

46,0

72,0

98,0

Dit betreft het oorspronkelijke effect van extramuralisering en leidt tot meer uitgaven in de Wmo.

             
               

Niet extramuraliseren V&V-4

       

– 29,0

– 29,0

– 29,0

Het niet extramuraliseren van het zorgprofiel V&V-4 leidt tot minder uitgaven in de Wmo.

             
               

Herverdeeleffecten HLZ: VG-3

     

32,5

32,5

32,5

32,5

In het Zorgakkoord 2014 is het extramuraliseren van het zorgprofiel VG3 teruggedraaid. In het budget voor de Wmo 2015 was dit besluit nog niet verwerkt. De betreffende middelen worden vanaf 2017 teruggeboekt van de Wmo naar de Wlz.

             
               

Extrapolatie

           

1.087,8

               

Technisch

             

Overheveling van ZiN naar pgb

   

– 96,0

– 139,0

– 139,0

– 139,0

– 139,0

Cliënten met een Wlz-indicatie hebben keuzevrijheid qua leveringsvorm. Het aantal cliënten met een voorkeur voor pgb is hoger dan oorspronkelijk geraamd. Daar staat tegenover dat het gebruik van zorg in natura minder snel groeit dan oorspronkelijk geraamd. De hogere toestroom pgb kan hierdoor gedeeltelijk worden gedekt door overheveling van middelen vanuit het kader voor zorg in natura naar het pgb-kader.

             
Ontvangsten Wlz (bedragen x € 1 miljoen)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

1.891,3

1.848,0

1.834,9

1.840,2

1.890,0

1.903,4

1.903,4

Bijstellingen jaarverslag 2015

– 25,4

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2016

0,0

– 21,9

– 19,6

– 21,9

– 51,6

– 33,8

– 35,8

Bijstellingen ontwerpbegroting 2017

– 0,0

– 0,0

0,0

15,4

32,2

45,5

92,0

Stand ontwerpbegroting 2017

1.865,9

1.826,1

1.815,3

1.833,7

1.870,6

1.915,1

1.959,6

Betreft de eigen bijdragen die binnen de Wlz verplicht zijn.

               

Toelichting bijstellingen ontwerpbegroting 2017

               

Autonoom

             

Ramingsbijstelling MLT 2018–2021

     

15,4

32,2

45,5

58,2

Deze bijstelling betreft de technische verwerking van de middellangetermijnverkenning 2018–2021 van het CPB.

             
               

Beleidsmatig

             

Extrapolatie

           

33,8

7. Bijlagen

1. ZBO’S EN RWT’S

Overzicht Rechtspersonen met een Wettelijke Taak en Zelfstandige Bestuursorganen vallend onder Ministerie van VWS (Bedragen x € 1 miljoen)

Naam organisatie

ZBO

RWT

Functie

Begrotingsartikel

Begrotingsraming1

Verwijzing (URL-Link website)

Zorg Onderzoek Nederland/ Medische Wetenschappen (ZonMw)

x

x

ZonMw is een intermediaire organisatie die op programmatische wijze onderzoek en ontwikkeling op het gebied van gezondheid, preventie en zorg laat uitvoeren.

4

119,2

www.zonmw.nl

Keuringsinstanties op grond van de Warenwet

x

 

Het betreft 25 private organisaties die voor wat betreft de kwaliteit van werkzaamheden onder toezicht staan van de Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit (NVWA).

1

   

Registratiecommissies en opleidingscolleges KNMG, KNMP en NMT

x

 

Het betreft 10 private organisaties. De instellingsgrondslag betreft de Wet beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG), art. 14 en 15.

4

 

www.knmg.artsennet.nl

www.knmp.nl

Keuringsinstanties op grond van de Wet op de Medische Hulpmiddelen (DEKRA)

x

 

In Nederland is DEKRA de enige toegelaten instantie, die bevoegd is medische hulpmiddelen te certificeren.

2

 

www.dekra.com

Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ)

x

 

Het CIZ beoordeelt of mensen recht hebben op Wlz-zorg. Dit gebeurt op basis van objectieve criteria, welke een vertaling zijn van de richtlijnen van het Ministerie van VWS.

3

67,8

www.ciz.nl

Centraal Administratie Kantoor (CAK)2

x

x

Het CAK voert diverse wettelijke taken uit, te weten:

• de centrale betaling aan 3.500 instellingen voor langdurige zorg (namens de Wlz-uitvoerders) (Wlz);

• het vaststellen, opleggen en innen van de langdurige zorg (Wlz);

• het vaststellen, opleggen en innen van de eigen bijdrage maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015);

• het verstrekken van de Schengenverklaringen;

• het onderhouden en beheren van de website Regelhulp;

• het uitvoeren van de burgerregelingen (streefdatum overheveling burgerregelingen naar CAK is 1 januari 2017);

• het afhandelen van de werkzaamheden ouderbijdrage Jeugdwet, CER en Wtcg.

4

76,4

www.hetcak.nl

Accommodaties op grond van de Wet op jeugdzorg (exclusief Almata en De Lindenhorst-Almata)

 

x

Het aanbod van de JeugdzorgPlus- instellingen bestaat uit deskundige en wetenschappelijk onderbouwde interventies op het gebied van geestelijke gezondheidszorg, licht verstandelijke handicaps, onderwijs en arbeidstoeleiding.

5

 

n.v.t.

Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR)

x

x

De PUR beslist samen met de Sociale Verzekeringsbank over de eerste aanvragen in het kader van de wetten en regelingen voor oorlogsgetroffenen en verzetsdeelnemers. Verder stelt de PUR de beleidsregels vast voor de SVB.

7

2,3

www.pur.nl

Centrale Commissie voor Mensgebonden Onderzoek (CCMO), inclusief Medisch Ethische Toetsingscommissies (METC’s)

x

 

CCMO is een bij wet (Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen en de Embryowet) ingestelde commissie en waarborgt de bescherming van proefpersonen betrokken bij medisch-wetenschappelijk onderzoek, via toetsing aan de daarvoor vastgestelde wettelijke bepalingen en met inachtneming van de voortgang van de medische wetenschap.

1

2,4

www.ccmo.nl

Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)

x

x

De NZa is belast met het toezicht op markten voor de zorg. De taken zijn tarieven en prestaties in de zorg reguleren, toezien op de rechtmatige uitvoering van de Zvw en op de recht- en doelmatige uitvoering van de Wlz, alsmede de naleving van de Wmg.

4

55,8

www.nza.nl

Zorginstituut Nederland (ZiNL)2

x

x

Het ZiNL beheert het pakket Zvw/ Wlz, beheert het Zorgverzekeringsfonds en het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten, voert de financiering van verzekeraars uit de fondsen uit, beoordeelt de rechtmatige en doelmatige uitvoering van de Wlz en voert regelingen voor bijzondere groepen uit (verdragsgerechtigden, wanbetalers, onverzekerden, illegalen en andere onverzekerbare vreemdelingen en gemoedsbezwaarden). Tevens is het Kwaliteitsinstituut onderdeel van het ZiNL.

4

52,2

www.zorginstituutnederland.nl

College Sanering Zorginstellingen (CSZ)

x

x

Het CSZ voert onder andere de meldings- en goedkeuringsregeling voor de vervreemding van onroerende zaken uit.

4

2,6

www.collegesanering.nl

College ter beoordeling van Geneesmiddelen (CBG)

x

Het College is zowel verantwoordelijk voor de toelating en bewaking van geneesmiddelen op de Nederlandse markt als medeverantwoordelijk voor de toelating van de geneesmiddelen in de gehele Europese Unie.

Agentschappen

 

www.cbg-meb.nl

Financiering uit premiemiddelen

           

Nederlandse Transplantatie Stichting (NTS)

x

x

NTS is een dienstverlenende non-profitorganisatie ten behoeve van publiek, donorziekenhuizen en trans-plantatiecentra in Nederland.

2

28,6

www.transplantatiestichting.nl

Zorgverzekeraars Zvw

x (€ 1 miljard)

 

x

De zorgverzekering is een verplichte ziektekostenverzekering voor ingezetenen en mensen die in Nederland werken. De zorgverzekeringswet wordt uitgevoerd door zorgverzekeraars.

FBZ

46,5

Zie FBZ

Concessiehouders zorgkantoren

x (€ 1 miljard)

x

x

Voor de uitvoering van de AWBZ-taken fungeren 12 zorgverzekeraars als zogenoemde concessiehouders. Zij zijn als het ware de «beheerders» van het zorgkantoor in «hun zorgkantoorregio». Een zorgkantoor voert de AWBZ uit namens de zorgverzekeraars, de AWBZ-zorgaanbieders leveren de daadwerkelijke zorg aan de cliënt.

FBZ

19,8

Zie FBZ

X Noot
1

De ZBO’s/RWT’s waarbij de begrotingsraming niet is weergegeven ontvangen in 2017 geen geld van VWS.

X Noot
2

Er is nog onduidelijkheid over de begrotingsraming van ZiNL en het CAK aangezien de burgerregelingen in 2017 overgeheveld zullen worden van het ZiNL naar het CAK.

Overzicht Rechtspersonen met een Wettelijke Taak en Zelfstandige Bestuursorganen vallend onder andere Ministeries (Bedragen x € 1 miljoen)

Naam organisatie

Ministerie

ZBO

RWT

Functie

Begrotingsartikel

Begrotingsraming

Verwijzing (URL-Link website)

Sociale Verzekeringsbank

SZW

x

De Sociale Verzekeringsbank (SVB) voert namens VWS de regeling maatschappelijke ondersteuning (mantelzorgcompliment) uit en de wetten en regelingen voor oorlogsgetroffenen en verzetsdeelnemers.

3 en 7

10,3

www.svb.nl

2 Verdiepingshoofdstuk begroting

Het verdiepingshoofdstuk bestaat uit een cijfermatig overzicht per artikel. Bij ieder artikel wordt eerst de opbouw van de stand vanaf de ontwerpbegroting 2016 tot aan de stand ontwerpbegroting 2017 vermeld. Daarna worden de belangrijkste nieuwe mutaties toegelicht.

De nieuwe begrotingsmutaties zijn toegelicht voor zover de kasbedragen in 2017 groter zijn dan € 5 miljoen.

Artikel 1 Volksgezondheid

Opbouw uitgaven x € 1.000
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

614.456

621.203

637.677

645.775

640.713

0

Mutatie nota van wijziging 2016

0

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2016

– 1.300

0

0

0

0

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2016

– 7.391

– 8.269

– 8.569

– 5.211

– 4.286

– 4.286

Nieuwe mutaties

– 894

40.165

14.460

16.185

14.530

654.986

Stand ontwerpbegroting 2017

604.871

653.099

643.568

656.749

650.957

650.700

Toelichting belangrijkste nieuwe mutaties (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

De NIPT betreft een screening tijdens de zwangerschap. De test kan onder andere het downsyndroom opsporen zonder dat sprake is van een verhoogd risico op een miskraam. Omdat opname in het basispakket afhankelijk is van de advisering van het Zorginstituut (en de Gezondheidsraad) kan de NIPT als eerste test niet eerder dan per 2018 opgenomen worden in het basispakket. In 2017 zal de bekostiging daarom lopen via een subsidieregeling.

0

26.000

0

0

0

0

Opbouw ontvangsten x € 1.000
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

10.903

10.903

10.903

10.903

10.903

0

Mutatie nota van wijziging 2016

0

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2016

0

0

0

0

0

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2016

– 3.500

– 3.500

– 3.500

0

0

0

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

10.903

Stand ontwerpbegroting 2017

7.403

7.403

7.403

10.903

10.903

10.903

Artikel 2 Curatieve zorg

Opbouw uitgaven x € 1.000
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

4.187.157

3.930.874

3.627.165

3.332.555

3.433.801

0

Mutatie nota van wijziging 2016

0

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2016

1.300

0

0

0

0

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2016

46.738

52.871

248

10.292

30.660

20.660

Nieuwe mutaties

– 6.421

– 166.932

– 208.958

– 239.790

– 291.051

3.201.991

Stand ontwerpbegroting 2017

4.228.774

3.816.813

3.418.455

3.103.057

3.173.410

3.222.651

Toelichting belangrijkste nieuwe mutaties (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

In het hoofdlijnenakkoord medisch-specialistische zorg 2014–2017 is overeengekomen dat betrokken partijen gezamenlijk een agenda opstellen om zorginhoudelijke verbetering te bewerkstelligen binnen een beperktere beschikbare groei. Daarmee moet de sector niet alleen efficiënter gaan werken maar ook inspelen op demografische en maatschappelijke veranderingen. ICT speelt een belangrijke rol bij het vormgeven van de gewenste verbeterslag. Om de agenda van de sector te faciliteren wordt gedurende drie jaar een jaarlijkse bijdrage van € 35 miljoen beschikbaar gesteld voor het programma ICT in ziekenhuizen.

0

35.000

35.000

35.000

0

0

In een bindend advies is de schadevergoeding die VWS aan Erasmus MC moet betalen vanwege het niet nakomen van twee toezeggingen uit 2009 vastgesteld op € 235,9 miljoen (stand ultimo 2014, exclusief rente). Erasmus MC lijdt schade als gevolg van handelingen en investeringen die het zonder de toezeggingen niet zou hebben verricht respectievelijk gedaan. Erasmus MC heeft op basis van de toezeggingen een nieuwbouwproject met een onrendabele top (lasten ongedekt door relevante inkomsten) ondernomen en zou zonder de toezeggingen een dergelijk nieuwbouwproject niet hebben uitgevoerd (TK 25 268, nrs. 120 en 126). VWS betaalt in 2015 en 2016 een bedrag van € 85 miljoen en het restant in 2017. Aangezien de schadevergoeding die VWS aan Erasmus MC moet betalen wordt betaald vanuit de VWS-begroting, zijn de hiervoor gereserveerde middelen overgeheveld naar de VWS-begroting. Ze blijven behoren tot het Budgettair Kader Zorg.

85.000

81.000

0

0

0

0

De niet benodigde middelen voor de uitvoering van de subsidieregeling integrale tarieven worden overgeheveld naar het premiegefinancierde BKZ om weer te worden toegevoegd aan de sector medisch-specialistische zorg.

– 18.840

– 50.000

– 25.000

– 16.000

10.000

0

Dit betreft de bijstelling van de uitgavenraming Rijksbijdrage 18- naar aanleiding van de actuele raming van het CPB.

0

– 216.200

– 260.900

– 292.500

– 286.000

– 226.000

Opbouw ontvangsten x € 1.000
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

60.955

60.955

60.955

60.955

60.955

0

Mutatie nota van wijziging 2016

0

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2016

0

0

0

0

0

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2016

0

0

0

0

0

0

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

60.955

Stand ontwerpbegroting 2017

60.955

60.955

60.955

60.955

60.955

60.955

Artikel 3 Langdurige zorg en ondersteuning

Opbouw uitgaven x € 1.000
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

3.644.801

3.807.261

4.004.867

4.221.449

4.450.188

0

Mutatie nota van wijziging 2016

0

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2016

0

0

0

0

0

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2016

90.408

– 68.609

– 73.853

– 79.366

– 85.733

149.267

Nieuwe mutaties

– 1.087

29.415

– 174.330

– 342.657

– 510.231

3.769.114

Stand ontwerpbegroting 2017

3.734.022

3.768.067

3.756.684

3.799.426

3.854.224

3.918.381

Toelichting belangrijkste nieuwe mutaties (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Op basis van onderzoek naar de kostenraming van de exploitatie van het CIZ in het kader van de Wlz-indicatiestelling kan worden vastgesteld dat er sprake is van meerjarige ruimte in het financiële kader.

0

– 10.800

– 10.800

– 10.800

– 10.800

– 10.800

Naast het programma Waardigheid en Trots voor de ouderenzorg en de vernieuwingsagenda voor de langdurige zorg zullen de komende jaren acties moeten worden uitgevoerd om de kwaliteit van het leven van cliënten en de betrokkenheid en vakbekwaamheid van medewerkers in de gehandicaptenzorg te vergroten.

0

5.800

5.800

5.800

5.800

5.800

Dit betreft de bijstelling van de Rijksbijdrage Bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK) naar aanleiding van de actuele ramingen van het CPB.

14.600

– 85.700

– 263.100

– 436.800

– 610.300

– 549.300

Dit betreft de overheveling van uitvoeringskosten pgb trekkingsrechten SVB vanaf de VWS-begroting naar het BKZ.

0

– 8.400

– 5.700

– 5.700

– 5.700

– 5.700

Dit betreft de reservering van middelen ten behoeve van de bijdrage van de gemeenten aan de uitvoeringskosten van de trekkingsrechten pgb door de SVB.

0

35.100

0

0

0

0

Opbouw ontvangsten x € 1.000
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

3.441

3.441

3.441

3.441

3.441

0

Mutatie nota van wijziging 2016

0

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2016

0

0

0

0

0

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2016

0

0

0

0

0

0

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

3.441

Stand ontwerpbegroting 2017

3.441

3.441

3.441

3.441

3.441

3.441

Artikel 4 Zorgbreed beleid

Opbouw uitgaven x € 1.000
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

871.197

878.441

862.756

872.275

870.484

0

Mutatie nota van wijziging 2016

0

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2016

0

0

0

0

0

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2016

75.939

46.849

30.830

29.116

22.506

21.283

Nieuwe mutaties

– 7.324

– 9.840

17.242

12.306

11.443

876.397

Stand ontwerpbegroting 2017

939.812

915.450

910.828

913.697

904.433

897.680

Toelichting belangrijkste nieuwe mutaties (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

De UMC's worden gecompenseerd voor de herstelopslag op de pensioenpremie die het ABP per 1 april 2016 heeft doorgevoerd. De middelen worden hiertoe overgeboekt naar de begroting van OCW.

– 11.200

– 15.800

0

0

0

0

Vanwege de afspraak over het bereiken van het gelijke speelveld stemt de NFU in met de verplichtingen uit de Loonruimte Overeenkomst Publieke Sector 2015–2016. Er zal structureel € 17 miljoen worden uitgetrokken voor het creëren van een level playing field. De middelen worden hiertoe overgeboekt naar de begroting van OCW.

– 17.000

– 17.000

– 17.000

– 17.000

– 17.000

– 17.000

Opbouw ontvangsten x € 1.000
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

4.858

4.858

4.858

4.858

4.858

0

Mutatie nota van wijziging 2016

0

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2016

0

0

0

0

0

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2016

0

0

0

0

0

0

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

4.858

Stand ontwerpbegroting 2017

4.858

4.858

4.858

4.858

4.858

4.858

Artikel 5 Jeugd

Opbouw uitgaven x € 1.000
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

126.154

129.803

75.848

83.493

83.493

0

Mutatie nota van wijziging 2016

0

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2016

0

0

0

0

0

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2016

84.977

– 6.909

– 5.780

– 4.667

– 3.000

– 1.000

Nieuwe mutaties

– 8.267

– 7.363

– 8.125

– 8.021

– 8.020

56.875

Stand ontwerpbegroting 2017

202.864

115.531

61.943

70.805

72.473

55.875

Toelichting belangrijkste nieuwe mutaties (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Als gevolg van het afschaffen van de ouderbijdrage jeugdzorg worden gemeenten gecompenseerd voor gederfde inkomsten door verhoging van het macrobudget jeugd.

0

– 9.600

– 9.600

– 9.600

– 9.600

– 9.600

Opbouw ontvangsten x € 1.000
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

82.508

4.508

4.508

4.508

4.508

0

Mutatie nota van wijziging 2016

0

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2016

0

0

0

0

0

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2016

0

0

0

0

0

0

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

4.508

Stand ontwerpbegroting 2017

82.508

4.508

4.508

4.508

4.508

4.508

Artikel 6 Sport

Opbouw uitgaven x € 1.000
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

128.813

128.244

126.551

127.578

127.578

0

Mutatie nota van wijziging 2016

0

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2016

0

0

0

0

0

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2016

– 63.015

– 3.428

– 852

– 1.407

– 846

– 1.003

Nieuwe mutaties

660

1.888

2.810

1.874

1.876

129.455

Stand ontwerpbegroting 2017

66.458

126.704

128.509

128.045

128.608

128.452

Opbouw ontvangsten x € 1.000
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

740

740

740

740

740

0

Mutatie nota van wijziging 2016

0

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2016

0

0

0

0

0

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2016

0

0

0

0

0

0

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

740

Stand ontwerpbegroting 2017

740

740

740

740

740

740

Artikel 7 Oorlogsgetroffenen en Herinnering Tweede Wereldoorlog

Opbouw uitgaven x € 1.000
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

290.109

272.400

256.865

241.235

226.883

0

Mutatie nota van wijziging 2016

0

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2016

0

0

0

0

0

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2016

20.000

0

0

0

0

0

Nieuwe mutaties

1.278

1.115

995

976

976

213.985

Stand ontwerpbegroting 2017

311.387

273.515

257.860

242.211

227.859

213.985

Opbouw ontvangsten x € 1.000
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

901

901

901

901

901

0

Mutatie nota van wijziging 2016

0

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2016

0

0

0

0

0

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2016

0

0

0

0

0

0

Nieuwe mutaties

4.112

0

0

0

0

901

Stand ontwerpbegroting 2017

5.013

901

901

901

901

901

Artikel 8 Tegemoetkoming specifieke kosten

Opbouw uitgaven x € 1.000
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

4.432.332

4.905.439

5.214.827

5.488.492

5.662.138

0

Mutatie nota van wijziging 2016

0

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2016

0

0

0

0

0

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2016

– 27.245

– 317.476

– 188.242

– 189.857

– 97.795

– 112.030

Nieuwe mutaties

– 143.165

– 139.842

– 33.611

138.946

236.629

6.108.422

Stand ontwerpbegroting 2017

4.261.922

4.448.121

4.992.974

5.437.581

5.800.972

5.996.392

Toelichting belangrijkste nieuwe mutaties (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Dit betreft de bijstelling van de uitgavenraming zorgtoeslag naar aanleiding van de actuele raming van het CPB.

– 170.410

– 809.318

– 573.853

– 377.911

– 165.666

– 197.024

Verhoging van de zorgtoeslag door het structureel lager vaststellen van de normpercentaes die de hoogte van de zorgtoeslag bepalen.

0

352.000

352.000

352.000

352.000

352.000

Opbouw ontvangsten x € 1.000
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

0

0

0

0

0

0

Mutatie nota van wijziging 2016

0

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2016

0

0

0

0

0

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2016

0

0

0

0

0

0

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2017

0

0

0

0

0

0

Artikel 9 Algemeen

Opbouw uitgaven x € 1.000
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

27.336

28.835

32.434

35.604

40.604

0

Mutatie nota van wijziging 2016

0

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2016

0

0

0

0

0

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2016

2.354

0

0

0

0

0

Nieuwe mutaties

– 3.972

– 650

– 67

– 89

– 89

40.515

Stand ontwerpbegroting 2017

25.718

28.185

32.367

35.515

40.515

40.515

Opbouw ontvangsten x € 1.000
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

0

0

0

0

0

0

Mutatie nota van wijziging 2016

0

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2016

0

0

0

0

0

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2016

0

0

0

0

0

0

Nieuwe mutaties

283

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2017

283

0

0

0

0

0

Artikel 10 Apparaatsuitgaven

Opbouw uitgaven x € 1.000
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

249.168

239.306

238.557

235.340

235.439

0

Mutatie nota van wijziging 2016

0

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2016

0

0

0

0

0

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2016

39.582

16.334

10.240

11.870

7.889

7.397

Nieuwe mutaties

14.174

3.519

3.711

3.667

2.671

238.340

Stand ontwerpbegroting 2017

302.924

259.159

252.508

250.877

245.999

245.737

Opbouw ontvangsten x € 1.000
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

5.357

5.357

10.357

5.357

5.357

0

Mutatie nota van wijziging 2016

0

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2016

0

0

0

0

0

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2016

19.024

1.374

1.322

1.276

1.172

1.163

Nieuwe mutaties

1.192

0

0

0

0

5.357

Stand ontwerpbegroting 2017

25.573

6.731

11.679

6.633

6.529

6.520

Artikel 11 Nominaal en onvoorzien

Opbouw uitgaven x € 1.000
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

– 15.009

2.074

2.646

2.706

2.706

0

Mutatie nota van wijziging 2016

0

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2016

0

0

0

0

0

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2016

2.201

– 4.500

– 830

– 2.134

– 918

– 2.158

Nieuwe mutaties

– 36.109

– 31.020

– 31.468

– 31.652

– 32.872

– 28.904

Stand ontwerpbegroting 2017

– 48.917

– 33.446

– 29.652

– 31.080

– 31.084

– 31.062

Toelichting belangrijkste nieuwe mutaties (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Dit betreft de toedeling van de loonbijstelling 2016 naar de andere onderdelen van de begroting.

– 37.743

– 36.102

– 35.214

– 35.361

– 35.258

– 35.277

Opbouw ontvangsten x € 1.000
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

5.000

0

0

0

0

0

Mutatie nota van wijziging 2016

0

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2016

0

0

0

0

0

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2016

0

0

0

0

0

0

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2017

5.000

0

0

0

0

0

3. Moties en toezeggingen

Nieuwe nog openstaande moties sinds de vorige begroting

ID1

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken

2407

Motie van de leden Geurts en Schouten over uitbreiding van de lijst producten zonder datumvermelding.

34 087-5

Ministerie van EZ stuurt hierover een brief.

2421

Motie van de leden Bouwmeester en Dik-Faber (t.v.v. 34 300-XVI, nr. 52) over het vergroten van de zeggenschap van verzekerden, patiënten en cliënten.

34 300 XVI, nr. 94

Toezeggingen 5770, en motie 2421: Deze worden afgedaan als het wetsvoorstel richting het einde van het jaar bij de Tweede Kamer wordt ingediend.

2425

Motie van de leden Otwin Van Dijk en Voortman over inventariseren van knelpunten bij burgerinitiatieven en zorgcoöperaties

34 300 XVI-56

De inventarisatie wordt voor de zomer afgerond, in het najaar 2016 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd.

2426

Motie van de leden Otwin Van Dijk en Bergkamp over stimuleren van een professionaliseringsslag in het sociaal werk

34 300 XVI-57

De Tweede Kamer wordt medio oktober 2016 met de 2e voortgangsrapportage Wmo geïnformeerd over de uitvoering motie over stimuleren van een professionaliseringsslag in het sociaal werk.

2427

Motie van de leden Otwin Van Dijk en Tanamal over een agenda ontwikkelen om de zeggenschap van cliënten te versterken

34 300 XVI-58

De Tweede Kamer wordt in oktober geïnformeerd met de 2e Voortgangsrapportage Wmo.

2429

Motie van de leden Pia Dijkstra en De Lange (t.v.v. 34 300-XVI, nr. 64) over psychosociale zorg als onderdeel van de behandeling van ernstig somatische aandoeningen

2015D42464

Zoals in het AO GGZ van 26 mei 2016 is toegezegd volgt na de zomer hierover een brief aan de TK

2431

Motie van de leden Pia Dijkstra en Bouwmeester over kleine, innovatieve zorgaanbieders een kans geven

34 300 XVI-65

Deze motie wordt medio oktober afgedaan in de Voortgangsrapportage innovatie en ehealth.

2437

Motie van de leden Van der Staaij en Voortman over het verstrekken van meer meerjarencontracten

34 300 XVI-76

Wordt meegenomen in de Voortgangsrapportage Wlz die na het zomerreces naar de Kamer wordt gestuurd.

2438

Motie van de leden Van der Staaij en Bruins Slot over standaardisatie van inkoop-, kwaliteits-, en facturatie-eisen

34 300 XVI-77

In de Voortgangsrapportage WLZ (eind juni) wordt gemeld dat het onderzoek mbt deze motie is uitgezet en in het najaar aan de Kamer zal worden aangeboden.

2439

Motie van de leden Van der Staaij en Pia Dijkstra over het concept van verpleegkundige topzorg landelijk navolging geven

34 300 XVI-79

Na de zomer ontvangt de TK hierover een brief.

2454

Motie van de Leden Rudmer, Heerema en Van Dekken (t.v.v. 34 300-XVI, nr. 127) over het oormerken van extra middelen voor de basissportinfrastructuur

34 300-XVI, nr. 142

Voor het jaar 2016 ingevuld met amendement Heerema/ van Dekken in afstemming met NOC*NSF. Inzet op opleidingen, talentontwikkeling, paralympisch en gehandicapten wedstrijdsport (via effectief actief).

In latere jaren afhankelijk van ontwikkelingen fusie.

2457

Motie van de leden Pia Dijkstra en Van Dekken (t.v.v. 34 300-XVI, nr. 132) over alsnog eren van sporters die een medaille zijn misgelopen door dopinggebruik van concurrenten.

34 300-XVI, nr. 143

Op dit moment wordt bezien op welke wijze invulling gegeven kan worden aan deze motie. Na de zomer wordt de Kamer hierover nader geïnformeerd.

2458

Motie van de leden Pia Dijkstra en Van Dekken over het onderzoeken van achterstanden qua beloning en waardering van vrouwelijke sporters

34 300 XVI-134

Op dit moment inventariseert het Mulierinstituut welke informatie voor handen is om invulling te geven aan deze motie over sexe ongelijkheid in de sport. Kenniscentrum sport stelt een dossier op over dit thema.

2477

Motie van het lid Van Gerven over spoedige ondertekening van het facultatief protocol

33 990-38

De TK wordt voor het kerstreces 2016 over de stand van zaken moties n.a.v. debat VN Verdrag gehandicapten

2478

Motie van de leden Otwin van Dijk en Voortman over het streven naar een inclusieve samenleving

33 990-39

De TK wordt voor het kerstreces 2016 over de stand van zaken moties n.a.v. debat VN Verdrag gehandicapten.

2479

Motie van het lid Otwin van Dijk over het toegankelijker maken van overheidsinformatie voor mensen met een beperking

33 990-40

De TK wordt voor het kerstreces 2016 over de stand van zaken moties n.a.v. debat VN Verdrag gehandicapten.

2481

Motie van de leden Dik-Faber en Bergkamp over de positie van mensen met een handicap in Caribisch Nederland

33 990-42

De TK wordt voor het kerstreces 2016 over de stand van zaken moties n.a.v. debat VN Verdrag gehandicapten.

2486

Motie van de leden Bergkamp en Otwin van Dijk over aandacht voor het belang van assistentiehonden

33 990-50

De TK wordt voor het kerstreces 2016 over de stand van zaken moties n.a.v. debat VN Verdrag gehandicapten

2487

Motie van het lid Bergkamp over doorbreken van het taboe rond seksualiteitsbeleving bij mensen met een beperking

33 990-51

De TK wordt voor het kerstreces 2016 over de stand van zaken moties n.a.v. debat VN Verdrag gehandicapten

2489

Gewijzigde motie van het lid Keijzer (t.v.v. 30 169, nr. 46) over het aantal aanwezigen bij het keukentafelgesprek met de zorgvrager

2016D01832

De TK wordt na het zomerreces geïnformeerd met de afschriftbrief aan wethouder inzake stand van zaken Wmo.

2491

Motie van het lid Volp over het convenant om een displayban in te voeren uiterlijk 1 juli afsluiten

34 234-24

De brief van CBL over het convenant is nog niet binnen. Zodra deze er is wordt de reactie voor de TK opgesteld, met het streven verzending aan de TK voor het zomerreces.

2492

Nader gewijzigde motie van de leden Volp en Bruins Slot (t.v.v. 34 234, nr. 25) de AMvB voor nieuwe verpakkingen uiterlijk 1 oktober 2016 in werking stellen.

34 234, nr. 32

Het streven is de termijn van 1 oktober te halen.

2493

Motie van het lid Van der Staaij c.s. over gespecialiseerde geestelijke verzorging in de laatste levensfase

29 509-56

Na het zomerreces ontvangt de TK hierover een brief

2499

Motie van het lid Voortman over knelpunten inventariseren en wegnemen

34 233-52

Nader overleg met partijen is nodig. De Kamer wordt hierover in oktober geïnformeerd.

2501

Motie van het lid Bergkamp c.s. over de uitgangspunten van planbaarheid van zorg

34 233-56

Na de zomer wordt gekeken naar een passende oplossing. Het streven is de Kamer in oktober te informeren.

2502

Motie van het lid Bergkamp over het vereenvoudigen van de communicatie over tarieven

34 233-57

De Kamer wordt hierover in het najaar geïnformeerd.

2505

Gewijzigde motie van de leden Bergkamp en Otwin van Dijk (t.v.v. 34 192, nr. 4) over onderzoeken naar samenhang van de vrschillende zorgwetten.

34 192, nr. 7

De TK wordt begin 2018 geïnformeerd met de evaluatie van de Wmo 2015, Jeugdwet en wet Publieke Gezondheidszorg waarin dit advies wordt meegenomen.

2510

Motie van de leden Bergkamp en Otwin Van Dijk over informatievoorziening door gemeenten aan Wmo-cliënten

29 538-208

De TK wordt na het zomerreces 2016 geïnformeerd.

2511

Motie van de leden Otwin Van Dijk en Potters over een maximale aanleveringstermijn voor gemeenten

29 538-209

De TK wordt na het zomerreces 2016 geïnformeerd.

2512

Motie van de leden Otwin Van Dijk en Bergkamp over een oplossing voor echtparen waarvan een partner opgenomen wordt in een instelling

29 538-210

De TK wordt na het zomerreces 2016 geïnformeerd.

2513

Motie van het lid Wolbert over onderzoek naar verschillende stelsels voor ambulancezorg

29 247-221

Onderzoek komt in visie nieuwe wet ambulancezorg en uiteindelijk in wet zelf; na voorstel tot verlenging van de TWAZ met twee jaar tot 2020.

2515

Motie van de leden Dik-Faber en Voordewind over aanvullend onderzoek naar de aansluiting tussen de verschillende wetten voor jongeren van 18 tot 23 jaar met een beperking

34 104-113

Het onderzoek zal nog deze zomer van start gaan. In dat onderzoek wordt het concreter verzoek van de Kamer meegenomen om te verkennen welke mogelijkheden er zijn om hulpverlening te verplichten aan 18-plussers die zulke hulp niet wensen, maar volgens een bepaalde risicotaxatie wel nodig zouden hebben. De Kamer wordt in de volgende rapportage over het nieuwe jeugdstelsel over de voortgang van het onderzoek geïnformeerd.

2516

Motie van de leden Dik-Faber en Bergkamp over mogelijkheden om het maatwerkprofiel breed in te zetten

34 104-114

Dit wordt meegenomen in de adviesaanvraag aan Zorginstituut en NZa over de vormgeving van het maatwerkprofiel die begin april uit zal gaan. In eerstvolgende voortgangsrapportage over de brief Waardig leven met zorg» of de implementatie van de Wlz zal dit aan de Tweede Kamer worden gemeld.

2517

Motie van het lid Dik-Faber over mogelijkheid om de meerzorgregeling meerjarig te indiceren

34 104-115

Advies wordt aan het eind van het jaar verwacht. Zo spoedig mogelijk daarna wordt de Kamer geïnformeerd.

2518

Gewijzigde motie van de leden Otwin van Dijk en Bergkamp (t.v.v. 34 104, nr. 116) over een apart afwegingskader voor toegang van kinderen tot de Wet langdurige zorg.

34 104, nr. 119

Eind 2016 wordt de Kamer geïnformeerd over de uitvoering van deze motie.

2519

Motie van de leden Bergkamp en Kooiman over de prioritering van de aanpak van wachtlijsten.

28 345-160

De TK wordt na het zomerreces 2016 met de 1e VGR GIA 2016 geïnformeerd over de prioritering van de aanpak van wachtlijsten.

2520

Motie van het lid Volp c.s. over borging van de expertise bij gemeenten over de verschillende vormen van geweld in afhankelijkheidsrelaties

28 345-163

De TK wordt na het zomerreces met 1e VGR GIA 2016 geïnformeerd over de borging van de expertise bij gemeenten over de verschillende vormen van gia.

2521

Motie van het lid Volp c.s. over structurele monitoring van de aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties

28 345-164

De TK wordt na het zomerreces 2016 met de 1e Voortgangsrapportage GIA 2016 geïnformeerd over de structurele monitoring van de aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties.

2523

Motie van de leden Otwin Van Dijk en Van Weyenberg over onderzoek naar de overheveling van woningaanpassingen, hulpmiddelen en huishoudelijke hulp

34 279-20

Onderzoek afronden t/m oktober 2016. In december 2016 wordt de TK geïnformeerd.

2524

Gewijzigde motie van de leden Bergkamp en Ypma (t.v.v. 34 191, nr. 23) over een alternatief voor de diagnosegegevens

2016D14304

De Tweede Kamer wordt eind 2016 geïnformeerd.

2527

Motie van de leden Leijten en Van Gerven over toestaan van doorgeleverde bereidingen

29 477-372

De Kamer wordt uiterlijk 1 oktober 2016 geïnformeerd.

2529

Motie van het lid Otwin van Dijk over een plan van aanpak voor doorgeleverde eigen bereidingen

29 477-378

De Kamer wordt uiterlijk 1 oktober 2016 geïnformeerd.

2530

Motie van het lid Rutte over een leidende rol bij geneesmiddelenonderzoek met vrouwen en comorbide patiënten

29 477-379

De Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd.

2531

Motie van de leden Krol en Otwin Van Dijk over het ondersteunen van veilig thuis wonen

31 765-207

Overleg vindt plaats met BZK.

2532

Motie van het lid Krol over een jaarlijkse voortgangsrapportage over het terugdringen van psychofarmaca

31 765-206

De Kamer ontvangt jaarlijks de voortgangsrapportage over het terugdringen van psychofarmaca

2533

Motie van het lid Wolbert over het programma rond de preventiecoalities

32 793-221

De uitvoering van de motie wordt steeds meegenomen in de jaarlijkse rapportage over het NPP.

2534

Motie van de leden Van der Burg en Ypma over na drie jaar een tussenevaluatie en na vijf jaar een reguliere evaluatie van de Jeugdwet

31 839-516

De Tweede Kamer wordt eind 2017 geïnformeerd bij de evaluatie van de Jeugdwet.

2539

Motie van het lid Bergkamp over het waarborgen van de kwaliteit van keukentafelgesprekken

23 235-159

De TK wordt met de 2e VGR Wmo eind september /begin oktober 2016 geïnformeerd over de waarborgen van de kwaliteiten van keukentafelgesprekken.

2540

Motie van de leden Dik-Faber en Bergkamp over versterking van de expertise van lokale ombudsmannen en -vrouwen

23 235-160

De TK wordt voor het kerstreces met de 3e VGR Wmo 2016 geïnformeerd over de versterking van de expertise van lokale ombudsmannen en -vrouwen.

2541

Motie van de leden Bergkamp en Otwin van Dijk over mantelzorg door jongeren niet meewegen bij de ondersteuningsbehoefte

29 538-221

De TK wordt in het derde kwartaal 2016 met de 2e Voortgangsrapportage Wmo geïnformeerd over de motie mantelzorg door jongeren niet meewegen bij de ondersteuningsbehoefte.

2542

Motie van de leden Dik-Faber en Otwin van Dijk over het stimuleren van nieuwe vormen van indiceren

29 538-222

De TK wordt voor het kerstreces 2016 met de 3e Voortgangsrapportage Wmo geïnformeerd over het stimuleren van nieuwe vormen van indiceren.

2543

Gewijzigde motie van het lid Keijzer c.s. (t.v.v. 31 839, nr. 522) over vaststellen van Treeknormen voor toegang tot de Jeugdwet

31 839-523

De Tweede Kamer wordt voor juli 2017 geïnformeerd.

2544

Motie van de leden Volp en Potters over inzetten van het interventieteam bij instellingen die dat zelf willen

31 765-218

De Kamer wordt in oktober 2016 geïnformeerd.

2545

Motie van het lid Van der Staaij c.s. over het informeren van de raad van toezicht door IGZ en NZa

31 765-223

De Kamer wordt in oktober 2016 geïnformeerd.

2546

Motie van de ledne Ypma en Bergkamp over landelijk invoeren van de afspraken met de VNG over de mogelijkheid van vermindering van regeldruk.

31 839-528

De Tweede Kamer wordt in de voortgangsbrief van oktober 2016 geïnformeerd.

2547

Motie van het lid Potters c.s. over een goede medicatieveiligheid voor het einde van de zomer

31 765-224

De Kamer wordt in oktober 2016 geïnformeerd.

2548

Gewijzigde motie van het lid Krol (t.v.v. 31 765, nr. 226) over elk half jaar over de resultaten van de interventieteams rapporteren

2016D29159

De Kamer wordt in oktober 2016 geïnformeerd.

2549

Motie van de leden Van der Burg en Ypma over gemeenten en regio’s actief stimuleren jeugdhulp in te kopen op basis van outcome-criteria

31 839-532

De Tweede Kamer wordt in de voortgangsbrief van oktober 2016 geïnformeerd.

2550

Motie van de leden Voortman en Bergkamp over openbaar maken van gegevens over de tevredenheid van verpleeghuisbewoners en hun naasten

31 765-227

De Kamer wordt in oktober 2016 geïnformeerd.

2551

Motie van het lid Voortman over een onderzoek naar mogelijke verklaringen voor het verschil in kwaliteit

31 765-228

De Kamer wordt in oktober 2016 geïnformeerd.

2552

Motie van het lid Agema c.s. over vertalen van de uitkomsten van het Experiment Regelarme Instellingen in concrete doelstellingen.

29 515-391

Motie wordt afgedaan met brief voor zomerreces 2017.

2553

Motie van de leden Bergkamp en Potters over specifiek aandacht besteden aan zelfstandigen en vrij gevestigden in de aanpak regeldruk.

29 515-392

Motie wordt afgedaan met brief voor zomerreces 2017.

2554

Motie van de leden Potters en Volp over het uitwerken van een nieuw betaalsysteem.

25 657-251

De Tweede Kamer wordt eind oktober 2016 met de Voortgangsrapportage Trekkingsrecht pgb geïnformeerd over deze motie.

2555

Motie van het lid Bergkamp over rekening houden met kleine instellingen bij de verantwoordingseisen.

29 515-393

De Kamer wordt in december 2016 geïnformeerd.

2557

Motie van het lid Voortman c.s. over regievoering en eindverantwoordelijkheid bij de staatssecretaris van VWS leggen.

25 657-252

De Tweede Kamer wordt eind oktober 2016 met de Voortgangsrapportage Trekkingsrecht pgb geïnformeerd over deze motie.

2558

Motie van het lid Pia Dijkstra over adequate voorlichting op mbo-scholen

32 279-93

Deze motie is net voor de zomer 2016 aangenomen. Er zal worden bezien hoe deze motie zal worden opgepakt.

2559

Motie van de leden Wolbert en Bruins Slot over geboortezorg in de regio Schiedam, Vlaardingen, Nissewaard en Maassluis

32 279-94

Deze motie is net voor de zomer 2016 aangenomen. Er zal worden bezien hoe deze motie zal worden opgepakt.

2560

Gewijzigde motie van het lid Volp c.s. (t.v.v. 25 657, nr. 253) over Per Saldo het voortouw laten nemen bij het opstellen van de eisen voor het nieuwe portaal.

2016D29501

De Tweede Kamer wordt eind oktober 2016 met de Voortgangsrapportage Trekkingsrecht pgb geïnformeerd over deze motie.

2561

Motie van het lid Wolbert over een experiment met het proactief uitnodigen van ouders

32 279-95

Deze motie is net voor de zomer 2016 aangenomen. Er zal worden bezien hoe deze motie zal worden opgepakt.

2562

Motie van de leden Leyten en Voortman over de budgethouder centraal stellen bij de uitwerking van het portaal.

25 657-255

De Tweede Kamer wordt eind oktober 2016 met de Voortgangsrapportage Trekkingsrecht pgb geïnformeerd over deze motie.

2563

Motie van de leden Keijzer en Bergkamp over zorgvuldigheid vóór snelheid bij alle vervolgonderzoeken.

25 657-257

De Tweede Kamer wordt eind oktober 2016 met de Voortgangsrapportage Trekkingsrecht pgb geïnformeerd over deze motie.

2564

Motie van de leden Bergkamp en Van der Staaij over 24-uurs zorg voor patiënten met een terminale zorgvraag.

29 689-734

Deze motie is net voor de zomer 2016 aangenomen. Er zal worden bezien hoe deze motie zal worden opgepakt.

2565

Motie van het lid Rutte over de verschuiving van zorg en ondersteuning tussen de drie domeinen.

29 689-735

De Tweede Kamer wordt eind september/medio oktober met de 2e Voortgangsrapportage Wmo geïnformeerd.

2566

Motie van het lid Wolbert over doortastende en zorgvuldige invoering van het geïntegreerde tarief.

29 689-737

Deze motie is net voor de zomer 2016 aangenomen. Er zal worden bezien hoe deze motie zal worden opgepakt.

2567

Motie van het lid Wolbert over de vrijheid voor de wijkverpleegkundige om de zorg te indiceren die zij nodig acht.

29 689-738

Deze motie is net voor de zomer 2016 aangenomen. Er zal worden bezien hoe deze motie zal worden opgepakt.

2568

Motie van het lid Geurts c.s. over een kennisprogramma voor zo adequaat mogelijke normstelling.

33 835-42

Deze motie is net voor de zomer 2016 aangenomen. Er zal worden bezien hoe deze motie zal worden opgepakt.

2569

Motie van het lid Leijten over het na een jaar evalueren van de maatregelen

29 689-740

De Kamer wordt hierover geïnformeerd in de Verzekerdenmonitor van 2017.

2570

Motie van het lid Bouwmeester over het meewegen van kwaliteit bij de inkoopnorm

29 689-754

Deze motie is net voor de zomer 2016 aangenomen. Er zal worden bezien hoe deze motie zal worden opgepakt.

2571

Gewijzigde motie van het lid Pia Dijkstra (t.v.v. 29 689, nr. 746) over de invloed van solvabiliteit II op de risicoselectie.

29 689, nr. 756

Deze motie is net voor de zomer 2016 aangenomen. Er zal worden bezien hoe deze motie zal worden opgepakt.

2572

Motie van het lid Pia Dijkstra over verzekerden die langdurig gebruik maken van de curatieve ggz

29 689-747

Het definitieve rapport van de NZa kwalitatief onderzoek risicoselectie komt na het zomerreces en wordt dan met reactie een naar de Kamer gestuurd.

2573

Motie van de leden Bergkamp en Agema over het verbreden van de eisen die de IGZ aan de verpleeghuizen stelt

31 765-222

De Kamer wordt in oktober 2016 geïnformeerd.

X Noot
1

Dit is een identificatienummer voor de administratie van de motie binnen het Ministerie van VWS

Openstaande moties uit voorgaande jaren

ID

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken

1864

De gewijzigde motie-Straus over een evaluatie over drie jaar.

32 022, nr. 73

De Drank en Horecawet is per 1-1-2013 in werking treden. De eerste evaluatie is voorzien voor 1-1-2016. De Kamer zal eind 2016 geïnformeerd worden

2103

Motie Bergkamp/Rutte over de evaluatie van de Drank- en Horecawet.

33 341, nr. 13

De Drank en Horecawet is per 1-1-2013 in werking treden. De eerste evaluatie is voorzien voor 1-1-2016. De leeftijdsgrens verhoging wordt meegenomen in deze evaluatie. De Kamer zal eind 2016 geïnformeerd worden

2107

De motie Pia Dijkstra over de concentratie-effectrapportage: bij de evaluatie van het wetsvoorstel moet nadrukkelijk worden ingegaan op de administratieve lasten als gevolg van de 8 elementen uit de fusie-effectrapportage.

33 253, nr. 53

Het wetsvoorstel is januari 2014 in werking getreden. In de wet is opgenomen dat de wet drie jaar na inwerkingtreding geëvalueerd gaat worden. Bij de evaluatie wordt de motie van Dijkstra meegenomen. Planning is dat motie begin 2018 wordt afgedaan.

2109

Motie Van der Burg c.s. over een oproep aan het Openbaar Ministerie om aangiftes zo spoedig mogelijk in behandeling te nemen.

33 435

De Kamer zal begin 2018 worden geïnformeerd per brief.

2248

Gewijzigde motie van het lid Van Gerven c.s. (t.v.v. 33 897, nr. 2) over bevorderen van de totstandkoming van een onderzoeks- en behandelcentrum

33 897-3

Momenteel wordt er door de betrokken partijen een aantal parallelle trajecten gevolgd. Het doel is om in de zomermaanden te komen tot een afronding van deze trajecten zodat na de zomer kan worden overgegaan tot ondertekenen van de samenwerking.

2325

Nader gewijzigde motie van de leden Leijten en Dik-Faber (29 689, nr. 580) over een uitzondering voor huisartsen op de Mededingingswet.

29 689-581

Planning: motie wordt afgedaan met brief na zomerreces.

2344

Motie van het lid Keijzer over ruimte voor de zorgprofessional

31 765-130

Wordt meegenomen in de 4e voortgangsrapportage Waardigheid en trots die in januari 2017 naar de Kamer wordt gestuurd.

2359

Motie van het lid Leyten over het stuwmeer van mensen in het bestuursrechtelijke regime.

33 683-48

De Kamer wordt hier in oktober 2016 over geïnformeerd.

2366

Motie van de leden Bruins Slot en Bouwmeester (t.v.v. 29 282, nr. 222) over een beroepsverbod.

2015D14442

Het streven is om het wetsvoorstel na de zomer van 2016 aan de Tweede Kamer te sturen

2381

Motie van de bijzondere gedelegeerde Thijsen c.s. over opstellen van een samenwerkingsprotocol

34 038-(R2039)-8

De TK wordt naar verwachting na zomerreces 2016 met de 1e Voortgangsrapportage GIA 2016 geïnformeerd over het opstellen van een samenwerkingsprotocol.

2382

Motie van de bijzondere gedelegeerden Sneek en Bikker over delen van trainingsmateriaal met de andere landen in het Koninkrijk

34 038-(R2039)-12

De TK wordt naar verwachting na het zomerreces 2016 met de Voortgangsrapportage GIA geïnformeerd over het delen van trainingsmateriaal met ander landen in het Koninkrijk.

Moties afgedaan sinds de vorige begroting

ID

Omschrijving

Vindplaats

Afgedaan met

2019

De motie-Voortman over onderzoeken van mogelijkheden van kostenefficiëntie door gebruik van een systeem als de NICE guidelines.

29 689, nr. 400

Uitgaande brief [29-10-2015] – Rapport kosteneffectiviteit in de praktijk (33 654-18) (18 556).

2064

De motie Bergkamp c.s. over evaluatie van het verbod op qat aangenomen.

33 255, nr. 3

Uitgaande brief [25-01-2016] – Evaluatie qatverbod (33 255-5) (18 844)

2121

Gewijzigde motie Krol/Keijzer over een uitgebreide visie op ouderenzorg in Nederland.

29 389 nr. 53

In de brieven «Naar een waardevolle toekomst», «Waardig leven met zorg», «Waardigheid en Trots», «Reactie Eindrapport Aanjaagteam Langer Zelfstandig Wonen» en in de brieven over de hervormingen in de langdurige zorg is uitvoerig ingegaan op mijn visie op de (veranderingen van de) zorg, waaronder de ouderenzorg.

2171

Motie Kuzu en Bruins Slot over het plan van aanpak voor een voorlichtingscampagne voor internetmedicijnen.

33 599, nr. 10

Uitgaande brief [05-04-2016] – Stand van zaken brief vervalste geneesmiddelen (29 477-369) (19 179)

2174

Motie-Keijzer over het monitoren van grensgevallen

33 684, nr. 90

Uitgaande brief [22-06-2016] – Voortgang nieuw jeugdstelsel (31 839-524) (19 460)

2178

Motie-Bergkamp over transparantie in het aanbod van jeugdhulpaanbieders.

33 684, nr. 103

Uitgaande brief [10-11-2015] – Voortgang gedecentraliseerd jeugdstelsel (31 839-497) (18 594)

2214

Gewijzigde motie van het lid Wolbert (t.v.v. 32 793, nr. 126) over toevoegen van het verkleinen van sociaaleconomische gezondheidsverschillen aan de nieuwe preventiecyclus.

32 793-133

Uitgaande brief [04-12-2015] – Landelijke nota gezondheidsbeleid 2016–2019 (32 793-204) (18 681)

2241

Motie van de leden Van der Staaij en Otwin van Dijk over mogelijk maken van substitutie van zorg en ondersteuning

33 841-138

Uitgaande brief [02-11-2015] – Derde voortgangsrapportage HLZ (34 104-83) (18 572)

2267

Gewijzigde motie van de leden Keijzer en Agema (t.v.v. 33 891, nr. 98) over het scheiden van wonen en zorg binnen de Wlz.

33 891-98/168

Uitgaande brief [26-02-2016] – Waardig leven met zorg (34 104-105) (18 978)

2269

Gewijzigde motie van de leden Bergkamp en Otwin van Dijk (t.v.v. 33 891, nr. 102) over een maatwerkprofiel voor de indicatiestelling door het CIZ.

33 891-102/169

Uitgaande brief [26-02-2016] – Waardig leven met zorg (34 104-105) (18 978)

2272

Motie van het lid Otwin van Dijk c.s. over een zorgvernieuwingsagenda voor de langdurige zorg

33 891-106

Uitgaande brief [26-02-2016] – Waardig leven met zorg (34 104-105) (18 978)

2287

Motie van het lid Van Nispen over een onderzoeksprogramma zwemvaardigheid.

34 000-XVI-10

Uitgaande brief [17-11-2015] – Voortgangsbrief Sport (30 234-141) (18 616)

2288

Motie van de leden Bruins Slot en Pia Dijkstra over vereenvoudigen van de regeling voor vrijwilligersvergoedingen

34 000-XVI-12

Uitgaande brief [04-07-2016] – Initiatiefnota van het lid Bruins Slot inzake Vrijwilligers zijn kampioenen (19 547)

2298

Motie van het lid Wolbert over een betaaltitel voor preventie in de Zorgverzekeringswet.

34 000-XVI, nr. 65

Uitgaande brief [25-03-2016] – Preventie in het zorgstelsel: van goede bedoelingen naar het in de praktijk ontwikkelen van resultaten (32 793-213) (19 120)

2303

Motie van het lid Leijten over het standaard openbaar maken van inspectie (IGZ) rapporten.

33 149-28

Uitgaande brief [06-06-2016] – Wijziging van de Gezondheidswet en de Wet op de jeugdzorg teneinde een mogelijkheid op te nemen tot openbaarmaking van informatie over de naleving en uitvoering van regelgeving, besluiten tot het opleggen van sancties daarbij inbegrepen (34 111) (34 111-10) (19 369)

2318

Motie van de leden Rebel en Bruins Slot over monitoring van gokverslaving bij online kansspelen

24 077-337

Door V&J afgedaan.

2319

Gewijzigde motie van het lid Leijten (t.v.v. 24 077, nr. 338) over het oordeel van de medisch professional leidend laten zijn bij verwijzing

2014D47206

Uitgaande brief [20-10-2015] – Stand van zaken moties en toezeggingen (34 300-XVI-11) (18 501)

2320

motie van de leden Van Wijngaarden en Bouwmeester over versterking van de informatieplicht van patienten

33 898-2

Uitgaande brief [29-10-2015] – Samen beslissen (31 765-169) (18 548)

2321

Motie van het lid Berckmoes-Duindam c.s. over de beschikbaarheid van voldoende betaalbare huurwoningen

29325-71

Uitgaande brief [22-12-2015] – Voortgangsrapportage maatschappelijke opvang 2015 (29 325-74) (18 780)

2326

Gewijzigde motie van de leden Kerstens en Leijten (t.v.v. 30 111, nr. 81) over topinkomens onder gewone cao's laten vallen.

30 111-82

Uitgaande brief [04-07-2016] – Motie topinkomens onder CAO (19 550)

2327

Motie van de leden Pia Dijkstra en Ellemeet over een onafhankelijke probleemanalyse. (het lid Ellemeet moet nog worden ingevoerd als Kamerlid in het systeem.)

25 657-117

De Algemene Rekenkamer heeft in mei 2015 hun rapport uitgebracht.

2330

Gewijzigde motie van het lid Dik-Faber (t.v.v. 25 657, nr. 120) over het pgb-proof maken van het systeem.

25 657-128

Uitgaande brief [04-09-2015] – Bestuurlijke afspraken over het trekkingsrecht pgb (25 657-202) (18 320)

2335

Nader gewijzigde motie van het lid Bruins Slot c.s. (t.v.v. 28 828, nr. 87) over onmogelijk maken van het werk van malafide zorgbureaus.

28828-80

Uitgaande brief [07-12-2015] – Compensatieregeling trekkingsrecht pgb (25 657-226) (18 693)

2336

Motie van het lid Bruins Slot over fraudebestrijding bij instellingen die zorg in natura leveren

28828-82

Uitgaande brief [29-10-2015] – Voortgang programma Rechtmatige Zorg 2015 (28 828-93) (18 549)

2338

Motie van het lid Van der Staaij c.s. over ruimte voor kleine zorgaanbieders en identiteitsgebonden zorg.

31 765-122

Uitgaande brief [20-10-2015] – Stand van zaken moties en toezeggingen (34 300-XVI-11) (18 501)

2342

Motie van de leden Voortman en Pia Dijkstra over in stand houden van de noodmaatregelen.

25 657-152

Uitgaande brief [10-06-2016] – Trekkingsrecht pgb: voortgang en toezeggingen (19 404)

2347

Motie van het lid Krol over het plan van aanpak kwaliteit verpleeghuizen

31 765-135

Ook de motie Krol in delphi met nummer 2347 over de financiële uitwerking is afgedaan.De financiële uitwerking is opgenomen in de VWS-begroting 2016.

2355

Motie van het lid Straus c.s. over aparte aandacht voor meervoudig gehandicapte kinderen

31 497-159

brief van OCW 7e rapportage passend onderwijs, 12 juni 2015.

2357

Motie van het lid Ypma c.s. over de garantie dat emb-kinderen tot hun 20ste onderwijs kunnen volgen

31 497-162

Kamerstuk 31 497 nr. 183 d.d. 4 december 2015

2360

Motie van de leden Bruins Slot en Bouwmeester over onterecht aangemelde wanbetalers.

33 683-51

Uitgaande brief [14-10-2015] – VWS-Verzekerdenmonitor 2015 (33 077-15) (18 481)

2361

Motie van de leden Pia Dijkstra en Van der Staaij over de keuze uit meerdere aanbieders in de wijkverpleging.

34 104-26

Uitgaande brief [07-10-2015] – reactie motie Wolbert inkoop wijkverpleging 2016 (29 689-659) (18 440)

2365

Motie van de leden Voortman en Wolbert (t.v.v. 34 104, nr. 34) over uniforme kwaliteitsnormen.

2015D14441

Uitgaande brief [07-07-2016] – Voortgangsbrief Merkbaar minder regeldruk (19 588)

2368

Gewijzigde motie van het lid Dik-Faber c.s. (t.v.v. 29 247, nr. 205)

29 247, nr.205

Brief 141835 van 8 oktober 2015.

2369

Motie van het lid Bergkamp c.s. over de vraag of het persoonsgebonden budget toereikend is

29 247-206

Uitgaande brief [28-10-2015] – Voortgang trekkingsrecht pgb (25 657-219) (18 532)

2370

Motie van de leden Bergkamp en Otwin van Dijk over het vorm en inhoud geven aan de zorgcoördinator

29 247-207

Uitgaande brief [03-06-2016] – Voortgangsbrief intensieve kindzorg (34 104-127) (19 366)

2371

Motie van het lid Dik-Faber over de basisschool als vast onderdeel van de JOGG-aanpak

32 793-175

Uitgaande brief [21-10-2015] – Reactie op moties Wolbert (TK 32 793, nr. 183) en Dik-Faber (TK 32 793, nr. 175) (31 899-26) (18 507)

2372

Motie van het lid Dik-Faber over het toegankelijk maken van informatie over de product samenstelling

32 793-176

Uitgaande brief [17-12-2015] – Voortgang Akkoord Verbetering Productsamenstelling en inzet productverbetering in de EU (32 793-205) (18 760)

2373

Gewijzigde motie van het lid Wolbert (t.v.v. 32 793, nr. 178) over alle schoolkantines gezond per 1-1-2017.

32 793, nr. 183

Uitgaande brief [21-10-2015] – Reactie op moties Wolbert (TK 32 793, nr. 183) en Dik-Faber (TK 32 793, nr. 175) (31 899-26) (18 507)

2374

Gewijzigde motie van de leden Wolbert en Dik-Faber (t.v.v. 32 793, nr. 179) over een actieplan om gehoorschade te voorkomen.

32 793, nr. 184

Uitgaande brief [20-11-2015] – Actieplan preventie gehoorschade (32 793-202) (18 630)

2375

Gewijzigde motie van het lid Wolbert (t.v.v. 32 793, nr. 180) over het opstellen van een wenselijke hoeveelheid zout per eenheid product.

32 793, nr. 185

Uitgaande brief [17-12-2015] – Voortgang Akkoord Verbetering Productsamenstelling en inzet productverbetering in de EU (32 793-205) (18 760)

2376

Motie van het lid Wolbert over het op Europees niveau agenderen van zoutreductie

32 793-181

Uitgaande brief [17-12-2015] – Voortgang Akkoord Verbetering Productsamenstelling en inzet productverbetering in de EU (32 793-205) (18 760)

2377

Motie van het lid Van Gerven over een coördinerende rol van Zorginstituut Nederland bij het beoordelen van bereide medicijnen

29 477-320

Uitgaande brief [09-10-2015] – Beoordeling zorg basispakket Zvw (29 689-660) (18 451)

2378

Motie van de leden Otwin van Dijk en Bruins Slot over geen onduidelijkheid over de vergoeding van bereide geneesmiddelen

29 477-322

Uitgaande brief [09-10-2015] – Beoordeling zorg basispakket Zvw (29 689-660) (18 451)

2379

Motie van het lid Voortman over onderzoeken van de inkomenssituatie van mensen die zorg ontvangen op basis van de Wlz en Wmo

34 104-47

Uitgaande brief [07-09-2015] – Onderzoek inkomenspositie chronisch zieken (Motie Voortman) – (34 104-71) (18 329)

2385

Motie van de leden Bruins Slot en Bouwmeester (t.v.v. 31 016, nr. 80) over ontwikkelen van criteria om zorg in de regio beschikbaar te houden.

31 016, nr. 86

Deze motie is op blad 2 van brief 139023-Z expliciet afgedaan.Motie is gekoppeld aan geplande brief 50 die hiermee nog NIET helemaal is afgedaan omdat er nog een lopende toezegging aan vastzit

2386

Motie van de leden Dik-Faber en Bouwmeester over uitwerken van een definitie van basiszorg

31 016-82

Uitgaande brief [26-01-2016] – Voortgangsbrief Curatieve zorg in krimpregio's (29 247-216) (18 849)

2387

Motie van de leden Otwin van Dijk en Bouwmeester over borgen van de zeggenschap van patiënten en cliënten

32 012-28

Uitgaande brief [14-03-2016] – Voortgangsrapportage goed bestuur in de zorg (32 012-37) (19 053)

2388

Motie van het lid Van der Staaij c.s. over een goede uitwisseling van informatie tussen de ggz en andere partijen

29 279-254

Uitgaande brief [09-10-2015] – Medisch beroepsgeheim, motie nr 254 (Van der Staaij cs) (2015Z18806) (18 450)

2391

Motie van de leden Rebel en Dik-Faber over een displayban voor tabaksproducten in supermarkten

32 011-41

Uitgaande brief [23-12-2015] – Moties en toezeggingen tabaksontmoediging en stand van zaken verkenning openbaarmaking nalevingscijfers alcohol op supermarktketen niveau (32 011-48) (18 783)

2392

Motie van de leden Rebel en Pia Dijkstra over nadere afspraken met Koninklijke Horeca Nederland

32 011-42

Uitgaande brief [23-12-2015] – Moties en toezeggingen tabaksontmoediging en stand van zaken verkenning openbaarmaking nalevingscijfers alcohol op supermarktketen niveau (32 011-48) (18 783)

2393

Motie van het lid Rebel c.s. over een publiekscampagne met rolmodellen en een voorlichtingshulplijn

32 011-43

Uitgaande brief [23-12-2015] – Moties en toezeggingen tabaksontmoediging en stand van zaken verkenning openbaarmaking nalevingscijfers alcohol op supermarktketen niveau (32 011-48) (18 783)

2394

Motie van de leden Otwin van Dijk en Potters over een solide pgb met vereenvoudiging voor budgethouder en zorgverleners.

25 657-189

Uitgaande brief [04-09-2015] – Bestuurlijke afspraken over het trekkingsrecht pgb (25 657-202) (18 320)

2395

Motie van het lid Voortman c.s. over inventariseren welke aanvullende eisen van gemeenten leiden tot onnodige bureaucratie.

25 657-193

Uitgaande brief [04-09-2015] – Bestuurlijke afspraken over het trekkingsrecht pgb (25 657-202) (18 320)

2396

Motie van de leden Potters en Otwin van Dijk over intensiveren van opsporing van fraude door pgb-bemiddelingsbureaus.

25 657-195

Uitgaande brief [07-12-2015] – aanpak pgb-fraude: terugvorderen, zwarte lijst en rapportage ISZW (25 657-225) (18 692)

2397

Motie van de leden Dik-Faber en Pia Dijkstra over het continueren van indicaties tot een nieuw indicatiebesluit wordt vastgesteld.

25 657-196

Uitgaande brief [04-09-2015] – Bestuurlijke afspraken over het trekkingsrecht pgb (25 657-202) (18 320)

2398

Motie van het lid Wolbert over een nieuw, gemengd representatiemodel

29 689-633

Uitgaande brief [07-10-2015] – reactie motie Wolbert inkoop wijkverpleging 2016 (29 689-659) (18 440)

2400

Motie van de leden Otwin van Dijk en Bruins Slot over Europese samenwerking gericht op maximale transparantie van geneesmiddelenprijzen

29 477-337

Uitgaande brief [29-01-2016] – Visie op geneesmiddelen: Nieuwe geneesmiddelen snel bij de patiënt tegen aanvaardbare kosten (29 477-358) (18 886)

2402

Motie van het lid Otwin van Dijk over de prijzen van geneesmiddelen ten opzichte van de ontwikkelingskosten

29 477-339

Uitgaande brief [29-01-2016] – Visie op geneesmiddelen: Nieuwe geneesmiddelen snel bij de patiënt tegen aanvaardbare kosten (29 477-358) (18 886)

2403

Motie van het lid Krol c.s. over organiseren van een maatschappelijk debat over de grenzen aan en de betaalbaarheid van zorg

29 477-340

Uitgaande brief [29-10-2015] – Rapport kosteneffectiviteit in de praktijk (33 654-18) (18 556)

2404

Motie van het lid Krol over kwetsbare ouderen en medicatieveiligheid als speerpunt in het nieuwe meerjarenbeleidsplan IGZ

29 477-341

Uitgaande brief [20-10-2015] – Stand van zaken moties en toezeggingen (34 300-XVI-11) (18 501)

2406

Motie van het lid Van der Staaij c.s. over mogelijkheden om mantelzorgers financieel beter tegemoet te komen

34 300-29

Uitgaande brief [02-11-2015] – Derde voortgangsrapportage HLZ (34 104-83) (18 572)

2408

Motie van de leden Otwin van Dijk en Bergkamp over aanpakken van de toegenomen regeldruk

34 104-76

Uitgaande brief [15-06-2016] – Meer tijd voor zorg: merkbaar minder regeldruk (29 515-388) (19 437)

2409

Motie van het lid Dik-Faber over knelpunten die het bestaan van zorgboerderijen bedreigen

34 104-79

Uitgaande brief [02-05-2016] – Voortgang en ambitie Wmo, volwaardig meedoen (29 538-214) (19 270)

2410

Motie van de leden Voortman en Bergkamp over het afwijzen van pgb-verzoeken door gemeenten

31 839-489

Uitgaande brief [07-12-2015] – Verzoek uit Regeling van werkzaamheden inzake de aanpassingen in het pgb beleid van gemeente Almere (25 657-224) (18 687)

2411

Motie van de leden Bergkamp en Koser Kaya over een integraal verbeterplan jongeren.

31 839-492

Uitgaande brief [22-06-2016] – Voortgang nieuw jeugdstelsel (31 839-524) (19 460)

2412

Motie van het lid Dik-Faber over een stappenplan voor één pgb-budget per wet

25 657-211

Uitgaande brief [17-03-2016] – Voortgang trekkingsrecht pgb (25 657-235) (19 084)

2413

Motie van het lid Dik-Faber over het in kaart brengen van de redenen voor weigering van een pgb

25 657-212

Uitgaande brief [17-03-2016] – Moties en toezegging m.b.t. pgb’s (25 657-234) (19 085)

2414

Motie van de leden Voortman en Otwin van Dijk over met Per Saldo overleggen over ondersteuningstrajecten

25 657-214

Uitgaande brief [17-03-2016] – Voortgang trekkingsrecht pgb (25 657-235) (19 084)

2415

Motie van het lid Bergkamp c.s. over gelden terugvorderen bij fraude

25 657-215

Uitgaande brief [07-12-2015] – Compensatieregeling trekkingsrecht pgb (25 657-226) (18 693)

2416

Gewijzigde motie van het lid Van Gerven (t.v.v. 34 300-XVI, nr. 35) over een haalbaar plan van aanpak om de betaling van goodwill bij huisartsen te verbieden.

34 300-XVI, nr. 93

Uitgaande brief [18-12-2015] – Goodwill bij huisartsen (29 282-241) (18 766)

2417

Motie De Lange en Bouwmeester over samen beslissen: rapportage voor de zomer 2016 over verzoek aan NZa samen beslissen als onderdeel van doorontwikkeling DOT's en verzoek aan Kwaliteitsinstituut over opname samen beslissen in medische protocollen en richtlijnen.

34 300-XVI-41

Uitgaande brief [08-07-2016] – Stand van zaken moties en toezeggingen zomer 2016 (19 601)

2418

Motie van het lid Potters c.s. over persoonsvolgende bekostiging als volwaardig alternatief voor zorg in natura.deadline: voor zomer 2016

34 300-XVI-43

Uitgaande brief [26-02-2016] – Waardig leven met zorg (34 104-105) (18 978)

2419

Motie van de leden Bruins Slot en Otwin Van Dijk over het criterium «medische noodzaak» bij verstrekking van hulpmiddelen

34 300-XVI-45

Uitgaande brief [06-06-2016] – Verzamelbrief: hulpmiddelen (32 805-46) (19 399)

2420

Motie van de leden Bouwmeester en de Lange over patiëntgericht informerenDeadline: voor zomer 2016

34 300-XVI-51

Uitgaande brief [08-07-2016] – Stand van zaken moties en toezeggingen zomer 2016 (19 601)

2422

Motie van de leden Bouwmeester en Bruins Slot over de aansluiting van de zorg bij regionale ontwikkelingen deadline: voor de zomer 2016

34 300-XVI-53

Uitgaande brief [08-07-2016] – Stand van zaken moties en toezeggingen zomer 2016 (19 601)

2423

Motie van het lid Bouwmeester c.s. (t.v.v. 34 300-XVI, nr. 54) over het inkopen van zorg op basis van kwaliteit.

2015D42884 vervanging van die gedrukt onder nr. 54

Uitgaande brief [03-12-2015] – Tweede voortgangsrapportage «Kwaliteit loont» (31 765-172) (18 680)

2424

Motie van de leden Otwin Van Dijk en Krol over zeggenschap van cliënten en medewerkers over de inzet van de extra middelen in de verpleeghuiszorg

34 300-XVI-55

Uitgaande brief [13-11-2015] – Waardigheid en Trots (31 765-171) (18 601)

2428

Motie van het lid Krol over wifi laagdrempelig beschikbaar stellen voor zorginstelllingen en seniorencomplexen

34 300-XVI-84

Abusievelijk deze motie als aangenomen beschouwd, terwijl het aangehouden was.

2430

Motie van het lid Kuzu over internationaal vergelijkend onderzoek naar de totstandkoming van prijzen van medische hulpmiddelen

34 300-XVI-85

Uitgaande brief [29-06-2016] – Beantwoording motie van het lid Kuzu over een internationaal vergelijkend onderzoek naar de totstandkoming en samenstelling van prijzen van dure medische hulpmiddelen (32 805-48) (19 518)

2432

Motie van de leden Bergkamp en Otwin van Dijk over in de Wlz faciliteren van tijdige voorlichting aan ouders van zwaar gehandicapte kinderen

34 300-XVI-66

Uitgaande brief [17-12-2015] – Stand van zaken moties en toezeggingen (34 300-XVI-150) (18 755)

2433

Motie van het lid Kuzu over een groter beroep op de cultuursensitiviteit van zorginstellingen

34 300-XVI-87

Uitgaande brief [17-12-2015] – Stand van zaken moties en toezeggingen (34 300-XVI-150) (18 755)

2434

Motie van de leden Bergkamp en Otwin van Dijk over duidelijkheid over maatwerkprofielen

34 300-XVI-67

Uitgaande brief [30-11-2015] – meerzorg, maatwerk en daarmee samenhangende onderwerpen (34 104-87) (18 660)

2435

Motie van de leden Dik-Faber en Van der Staaij (t.v.v. 34 300-XVI, nr. 68) over multidisciplinaire richtlijn voor volwassenen met het Downsyndroom.

34 300-XVI, nr. 97

Uitgaande brief [15-12-2015] – moties begrotingsbehandeling VWS (2015Z24579) (18 727)

2436

Motie van de leden Voortman en Van der Staaij over het stimuleren van langduriger financiering door gemeenten

34 300-XVI-75

Uitgaande brief [21-06-2016] – Voorhang ontwerpbesluit ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van een voorziening en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit van de voorziening en de continuïteit in de hulpverlening tussen de cliënt en de hulpverlener (19 452)

2440

Motie van de leden Van der Staaij en Dik-Faber over bevorderen dat palliatieve zorg thuis ontzien wordt bij ombuigingen in de wijkverpleging

34 300-XVI-80

Uitgaande brief [20-11-2015] – antwoorden op de vragen van het Kamerlid Wolbert (PvdA) over geweigerde terminale thuiszorg aan mensen die thuis wilden sterven (ingezonden 4 november 2015) (2015Z20614). (18 629)

2441

Motie van het lid Krol over aandacht voor preventie gericht op ouderen in de herziene preventienota

34 300-XVI-82

Uitgaande brief [04-12-2015] – Landelijke nota gezondheidsbeleid 2016–2019 (32 793-204) (18 681)

2442

Motie van het lid Wolbert over geen belemmeringen voor tijdige terminale thuiszorg

29 689-666

Uitgaande brief [20-11-2015] – antwoorden op de vragen van het Kamerlid Wolbert (PvdA) over geweigerde terminale thuiszorg aan mensen die thuis wilden sterven (ingezonden 4 november 2015) (2015Z20614). (18 629)

2443

Motie van het lid Wolbert over regionale samenwerkingsafspraken voor de inkoop van wijkverpleging

29 689-667

Uitgaande brief [20-11-2015] – antwoorden op de vragen van het Kamerlid Wolbert (PvdA) over geweigerde terminale thuiszorg aan mensen die thuis wilden sterven (ingezonden 4 november 2015) (2015Z20614). (18 629)

2444

Motie van het lid Bergkamp over de inkoop van specialistische zorg door zorgverzekeraars

29 689-669

Uitgaande brief [14-12-2015] – Inkoop specialistische zorg wijkverpleging (29 689-679) (18 722)

2445

Motie van het lid Dik-Faber over wijkverpleging in de nacht- en weekenduren en in landelijk gebied

29 689-670

Uitgaande brief [08-06-2016] – Bekostiging wijkverpleging 2017 (34 104-128) (19 389)

2446

Motie van het lid Dik-Faber over de invulling door zorgverzekeraars van de definitie van planbare en niet-planbare zorg

29 689-671

Uitgaande brief [19-01-2016] – Motie Dik-Faber planbare zorg Zvw-pgb (29 689-682) (18 833)

2447

Motie van het lid Rutte over de naleving van de zorgplicht bij kwetsbare specialistische zorg

29 689-672

Uitgaande brief [14-12-2015] – Inkoop specialistische zorg wijkverpleging (29 689-679) (18 722)

2448

Motie van de leden Kooiman en Bergkamp over invoering van een combinatiepakket van screening, training en inspectietoezicht

34 300-XVI-103

Uitgaande brief [12-01-2016] – Voortgangsrapportage Geweld in Afhankelijkheidsrelaties (28 345-153) (18 806)

2449

Motie van het lid Kooiman c.s. over het CORV-systeem gebruiken voor een veilige gegevensuitwisseling

34 300-XVI-104

Uitgaande brief [22-06-2016] – Voortgang nieuw jeugdstelsel (31 839-524) (19 460)

2450

Motie van het lid Keijzer over beschermd wonen voor jongeren met autisme en een hoog IQ

34 300-XVI-106

Uitgaande brief [17-05-2016] – diagnostiek, zorg en ondersteuning voor mensen met autisme (31 839-515) (19 294)

2451

Motie van het lid Ypma over een actieplan van de jongere zelf voor huisvesting, financiën en scholing

34 300-XVI-110

Uitgaande brief [22-06-2016] – Voortgang nieuw jeugdstelsel (31 839-524) (19 460)

2452

Motie van de leden Ypma en Van der Burg over transparantie over de capaciteit van instellingen

34 300-XVI-111

Uitgaande brief [22-06-2016] – Voortgang nieuw jeugdstelsel (31 839-524) (19 460)

2453

Motie van het lid Voortman c.s over wegnemen van onduidelijkheden omtrent het woonplaatbeginsel bij de toekenning van jeugdzorg

34 300-XVI-118

Uitgaande brief [22-06-2016] – Voortgang nieuw jeugdstelsel (31 839-524) (19 460)

2455

Motie van de leden Bruins Slot en Van Dekken over aandacht voor alle dimensies van good governance bij internationale sportbonden

34 300-XVI-128

brief van 15 juni 2016 aan de Kamer (verslag OJCS-raad 30–31 mei/zie pag. 12).

2456

Motie van de leden Van Dekken en Heerema over prioriteit geven aan kinderen uit gezinnen met laag inkomen bij Sportimpuls-subsidies

34 300-XVI-130

Uitgaande brief [03-05-2016] – Verzamelbrief april (34 300-XVI-160) (19 277)

2459

Motie van de leden Siderius en Otwin van Dijk over borgen van goede arbeidsvoorwaarden en een goed salaris van medewerkers in loondienst van TSN

34 104-90

Uitgaande brief [16-12-2015] – Laatste stand van zaken TSN (23 235-122) (18 744)

2460

Motie van het lid Bergkamp over het aanbieden van adequate maatschappelijke ondersteuning.

34104-93

Uitgaande brief [02-05-2016] – Voortgang en ambitie Wmo, volwaardig meedoen (29 538-214) (19 270)

2461

Motie van de leden Otwin van Dijk en Potters over ontwikkelen van een programma dementievriendelijke samenleving

34 104-96

Uitgaande brief [09-05-2016] – advies werkgroep «Vanuit dementie bekeken» en programma «Samen dementievriendelijk» (25 424-313) (19 283)

2462

Motie van het lid Bruins Slot c.s. over opnemen van de casemanager dementie als aparte aanspraak

34 104-97

Uitgaande brief [29-03-2016] – reactie op artikel NRC inzake wachtlijsten casemanagers dementie en stand van zaken motie aanspraak casemanager dementie (29 689-694) (19 131)

2463

Motie van het lid Agema over landelijk uitrollen van best practices

31 765-175

Uitgaande brief [15-06-2016] – Meer tijd voor zorg: merkbaar minder regeldruk (29 515-388) (19 437)

2464

Motie van de leden Otwin van Dijk en Potters over concretiseren hoe goede voorbeelden de norm worden

31 765-176

Uitgaande brief [26-02-2016] – Waardig leven met zorg (34 104-105) (18 978)

2465

Motie van de leden Bergkamp en Agema over passende oplossingen voor ouderen die op een wachtlijst staan

31 765-177

Uitgaande brief [01-02-2016] – Feitelijke vragen inzake Vragen over het onderzoek dat de wachtlijsten voor verpleeghuizen een verkeerd beeld geven (Ftm.nl, 7 december 2015) (18 899)

2466

Motie van het lid Keijzer over geen nieuwe verantwoordingssystematiek optuigen voor de besteding van extra geld

31 765-178

Uitgaande brief [19-02-2016] – Voortgangsrapportage 2 Waardigheid en Trots, liefdevolle zorg voor onze ouderen (31 765-194) (18 965)

2467

Motie van de leden Bergkamp en Voortman over een overzicht met betrekking tot het trekkingsrecht.

25 657-228

Uitgaande brief [17-03-2016] – Voortgang trekkingsrecht pgb (25 657-235) (19 084)

2468

Motie van het lid Siderius c.s. over een salaris voor thuiszorgmedewerker TSN voor de kerst.

23 235-123

Uitgaande brief [18-12-2015] – Uitbetaling salaris medewerkers TSN Thuiszorg (23 235-129) (18 762)

2469

Motie van de leden Voortman en Bergkamp over de pilot integraal persoonsgeboden budget, de iPgb.

25 657-230

Uitgaande brief [10-06-2016] – Trekkingsrecht pgb: voortgang en toezeggingen (19 404)

2470

Motie van het lid Voortman c.s. over de Code Verantwoordelijk Marktgedrag Thuisonderneming.

23 235-125

Uitgaande brief [21-06-2016] – Voorhang ontwerpbesluit ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van een voorziening en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit van de voorziening en de continuïteit in de hulpverlening tussen de cliënt en de hulpverlener (19 452)

2471

Motie van de leden Pia Dijkstra en Dik-Faber over gefaseerd én zorgvuldig invoeren van integrale bekostiging.

32 279-76

Uitgaande brief [31-05-2016] – Voorhang integrale bekostiging geboortezorg (2016Z10708) (19 363)

2472

Motie van het lid dik-Faber over toenemende medicalisering als gevolg van te ontwikkelen integrale bekostiging.

32 279-77

Uitgaande brief [31-05-2016] – Voorhang integrale bekostiging geboortezorg (2016Z10708) (19 363)

2473

Motie van het lid Krol c.s. over optimaliseren van de voorlichting over mantelzorgondersteuning

30 169-44

Uitgaande brief [02-05-2016] – Voortgang en ambitie Wmo, volwaardig meedoen (29 538-214) (19 270)

2474

Motie van het lid Krol over het belang van de specifieke ondersteuning van de oudere mantelzorger

30 169-45

Uitgaande brief [02-05-2016] – Voortgang en ambitie Wmo, volwaardig meedoen (29 538-214) (19 270)

2475

Motie Voortman over betekenisvollen contacten met de farmaceutische industrie.

2016Z00575

Uitgaande brief [29-01-2016] – Visie op geneesmiddelen: Nieuwe geneesmiddelen snel bij de patiënt tegen aanvaardbare kosten (29 477-358) (18 886)

2476

Motie van de leden Rutte en Bouwmeester over duidelijkheid over het contracteerproces

31 765-184

Uitgaande brief [31-03-2016] – Gezamenlijke afspraken verbetering contractering medisch specialistische zorg (29 689-695) (19 150)

2480

Motie van het lid Keijzer over opnemen van de fysieke toegankelijkheid als aandachtspunt bij bouwplannen

33 990-41

Uitgaande brief [28-06-2016] – Stand van zaken moties VN-verdrag Handicap (33 990-59) (19 493)

2482

Motie van de leden Dik-Faber en Van der Staaij over inclusie in het buitenlands beleid

33 990-43

Uitgaande brief [28-06-2016] – Stand van zaken moties VN-verdrag Handicap (33 990-59) (19 493)

2483

Motie van de leden Voortman en Otwin van Dijk over onderzoek naar het wegnemen van belemmeringen voor actieve deelname aan de democratie

33 990-44

Uitgaande brief [28-06-2016] – Stand van zaken moties VN-verdrag Handicap (33 990-59) (19 493)

2484

Motie van de leden Voortman en Segers over de voorbeeldfunctie van het Rijk bij digitale toegankelijkheid en arbeidsdeelname

33 990-46

Uitgaande brief [28-06-2016] – Stand van zaken moties VN-verdrag Handicap (33 990-59) (19 493)

2485

Motie van de leden Voortman en Keijzer over borgen van de betrokkenheid van ervaringsdeskundigen bij het rijksbeleid

33 990-48

Uitgaande brief [28-06-2016] – Stand van zaken moties VN-verdrag Handicap (33 990-59) (19 493)

2488

Motie van de leden Bergkamp en Voortman over onderzoek naar middelen voor het College voor de Rechten van de Mens voor beoordeling van «algemene toegankelijkheid"

33 990-52

Uitgaande brief [28-06-2016] – Stand van zaken moties VN-verdrag Handicap (33 990-59) (19 493)

2490

Motie van de leden Tanamal en Kerstens over een integrale visie op mantelzorg

30 169-54

Uitgaande brief [08-07-2016] – Integrale blik op mantelzorg (19 591)

2494

Motie van het lid Bruins Slot c.s. over informeren over concrete oplossingen voor intensieve kindzorg

34 233-45

Uitgaande brief [03-06-2016] – Voortgangsbrief intensieve kindzorg (34 104-127) (19 366)

2495

Gewijzigde motie van het lid Bruins Slot c.s. (t.v.v. 34 233, nr. 47) over geen aanvullende pgb-eisen van zorgverzekeraars.

34 233, nr. 64

Uitgaande brief [07-06-2016] – Ontwerpbesluit, houdende wijziging van het Besluit zorgverzekering in verband met het Zvw-pgb (Eerste Kamer) (19 384)

2496

Motie van de leden Dik-Faber en Bruins Slot over het gelijk trekken van de bepalingen voor Zvw- en Wlz-pgb

34 233-48

Uitgaande brief [07-06-2016] – Ontwerpbesluit, houdende wijziging van het Besluit zorgverzekering in verband met het Zvw-pgb (Eerste Kamer) (19 384)

2497

Motie van de leden Dik-Faber en Bergkamp over capaciteit bij de SGKZ om doorlooptijden te verkorten

34 233-49

Uitgaande brief [29-04-2016] – Zvw-pgb (34 233-67) (19 263)

2498

Motie van het lid Dik-Faber over bevorderen dat zorgverzekeraars onderling best practices uitwisselen

34 233-51

Uitgaande brief [29-04-2016] – Zvw-pgb (34 233-67) (19 263)

2500

Motie van het lid Voortman c.s. over het kunnen combineren van pgb en zorg in natura

34 233-53

Uitgaande brief [29-04-2016] – Zvw-pgb (34 233-67) (19 263)

2503

Nader gewijzigde motie van de leden Bruins Slot en Van Gerven (t.v.v. 29 477, nr. 363) over het wijzigen van het boetenormbedrag.

29 477, nr. 364

Uitgaande brief [23-06-2016] – Stand van zaken werkgroep geneesmiddelentekorten (29 477-389) (19 470)

2504

Gewijzigde motie van het lid Leijten (t.v.v. 23 235, nr. 137) over onderzoek door de Ondernemingskamer naar het bestuurlijk en juridisch handelen van TSN

2016D07518

Uitgaande brief [22-04-2016] – Afspraken continuïteit en afronding faillissement TSN Thuiszorg (23 235-146) (19 237)

2506

Motie van het lid Keijzer over een overzicht van verbeterstappen de de kosten daarvan.

26 643-396

Uitgaande brief [17-03-2016] – Voortgang trekkingsrecht pgb (25 657-235) (19 084)

2507

Motie van het lid Bergkamp over het voorstel om de regie terug te geven aan de budgethouders.

26 643-399

Uitgaande brief [21-06-2016] – Toekomst van de uitvoering van het pgb, (19 455)

2508

Motie van de leden Voortman en Dik-Faber over toetsingscriteria bij het onderzoek naar alternatieven voor uitvoering van het trekkingsrecht

26 643-400

Uitgaande brief [21-06-2016] – Toekomst van de uitvoering van het pgb, (19 455)

2509

Motie van de leden Potters en Otwin Van Dijk over een gedegen onderzoek naar alternatieven voor het systeem van het verwerken van uitbetalingen

26 643-401

Uitgaande brief [21-06-2016] – Toekomst van de uitvoering van het pgb, (19 455)

2514

Motie van het lid Berckmoes-Duindam c.s. over gemeenten stimuleren om de uitstroom uit de maatschappelijke opvang te bevorderen

29 325-76

23-05-2016: Geplande brief nr. 445: Kabinetsreactie op rapport «Van tehuis naar huis» is afgedaan met brief van 23 mei 2016.

2522

Motie van het lid Leijten over mensen niet dwingen om ergens te wonen waar ze niet willen.

34 279-15

Uitgaande brief [08-07-2016] – Stand van zaken moties en toezeggingen zomer 2016 (19 601)

2525

Motie van het lid Wolbert over aansluiting van de tarievenopbouw bij de beroepspraktijk met intercollegiaal overleg

29 689-702

Uitgaande brief [29-06-2016] – Uitwerking motie nummer 2525 opbouw tarieven logopedie (19 515)

2526

Motie van het lid Wolbert (t.v.v. 33 578, nr. 25) over mogelijkheden voor apotheekhoudende huisartsen.

33 578, nr. 28

Uitgaande brief [05-07-2016] – Analyse vergunningensystematiek apotheekhoudend huisarts (19 560)

2528

Motie van de leden Otwin van Dijk en Bruins Slot over een plan van aanpak voor voldoende geneesmiddelenvoorraden

29 477-377

Uitgaande brief [23-06-2016] – Stand van zaken werkgroep geneesmiddelentekorten (29 477-389) (19 470)

2535

Motie van het lid Keijzer over beperktere voorwaarden stellen aan de besteding van de HHT-gelden

23 235-154

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/circulaires/2016/05/31/meicirculaire-gemeentefonds-2016

2536

Motie van het lid Keijzer over de pilot duurzame toekomst voor ondersteuning thuis

23 235-155

Uitgaande brief [08-07-2016] – Stand van zaken moties en toezeggingen zomer 2016 (19 601)

2537

Motie van het lid Keijzer over aanpassing van het beleid van gemeenten conform de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep

23 235-156

Uitgaande brief [08-06-2016] – Uitspraken Centrale Raad van Beroep betreffende de Wmo 2015 (2016Z11455) (19 387)

2538

Motie van het lid Voortman over de middelen die gemeenten over hebben beschikbaar houden voor het sociale domein

23 235-158

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/circulaires/2016/05/31/meicirculaire-gemeentefonds-2016

2556

Motie van het lid Leijten c.s. over alleen vrijwillig overgaan op integrale bekostiging

32 279-91

Uitgaande brief [31-05-2016] – Voorhang integrale bekostiging geboortezorg (2016Z10708) (19 363)

Nieuwe nog openstaande toezeggingen sinds de vorige begroting

ID

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken

5924

De Kamer ontvangt rond het kerstreces een wetsvoorstel tot aanpassing van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst

Parlementaire agenda [24-06-2015] – AO Kwaliteitszorg (4103)

De Kamer wordt rond de jaarwisseling 2016/17 geïnformeerd.

5934

De Kamer wordt bericht over het bekender maken van de inloophuizen voor oncologische psychiatrische patiënten

Parlementaire agenda [21-05-2015] – AO GGZ (4101)

In het AO GGZ van 26 mei 2016 is afgesproken dat een brief over verschillende activiteiten van psychosociale hulp in oktober 2016 zal worden verstuurd aan de TK

5937

De Kamer wordt bericht of de forensische zorg de reguliere ggz verdringt en zo ja, waarom er zo weinig gebruik wordt gemaakt van de NZa-beleidsregel die het mogelijk maakt om met budgetten tussen die twee soorten zorg te schuiven

Parlementaire agenda [21-05-2015] – AO GGZ (4101)

– Verschuiving budgetten is de TK geïnformeerd in verzamelbrief april d.d. 3 mei 2016, kamerstuk 34 300 XVI nr 160;

– Verdringing Forensische zorg komt aan de orde in brief Continuïteit van Zorg welke in november 2016 aan de TK wordt gestuurd

6009

De aandachtspuntenbrief VWS wordt als bijlage bij het werkplan NZa naar de Kamer gezonden (blz. 16).

Parlementaire agenda [25-06-2015] – AO NZa (4141)

In het najaar wordt het werkplan van NZa gepubliceerd.

6012

Over een jaar wordt de Kamer bericht over de eventuele samenvoeging van het meldpunt van de NZa en het Landelijk Meldpunt Zorg.

Parlementaire agenda [25-06-2015] – AO NZa (4141)

Toezegging wordt afgedaan met de brief die de TK najaar 2016 ontvangt

6017

De tweede toezegging is dat dat brief met de beschrijving van de datawasstraat eind van het jaar of begin volgend jaar

Parlementaire agenda [18-06-2015] – AO Elektronische gegevensuitwisseling in de zorg (4069)

RIVM heeft de datawasstraat bijna gereed. Planning is dat de Kamer wordt geïnformeerd in de herfst van 2016.

6064

De Kamer zal worden bericht over de uitkomsten van het overleg met de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) inzake de termijn voor het uitbrengen van een advies over nieuwe aspecten van een nieuwe ketenzorg: mantelzorg-informele zorg- professionele zorg (blz. 12). 2015-326

Parlementaire agenda [08-10-2015] – AO Patiëntveiligheid (4184)

Deze toezegging wordt afgedaan met een brief die in oktober 2016 aan de TK wordt gestuurd.

6095

Na de zomer, maar voor de begrotingsbehandeling zal de Kamer via de Staatssecretaris van VWS worden geïnformeerd over een plan voor een structurele oplossing voor de financiering van Mentorschap Nederland (blz. 77-8-9).

Parlementaire agenda [16-04-2015] – Dertigledendebat over het bericht dat licht verstandelijk gehandicapten steeds moeilijker mee kunnen in de maatschappij (4131)

De Kamer ontvangt deze visie voor 1 november 2016.

6226

Voor het einde van de zomer 2016 ontvangt de Kamer, nadat met de AFM overleg heeft plaatsgevonden, een brief over een provisieverbod (2015-347)

het notaoverleg over de initiatiefnota-Voortman en de initiatiefnota-Ellemeet over de zorg op 14 december 2015

De Kamer wordt hierover in september geïnformeerd.

6240

De Kamer zal een voortgangsbrief eHealth en zorgverbetering ontvangen, waarin nadere uitwerking wordt gegeven aan hoe de overheid innovatie en zorgvernieuwing verder wil faciliteren (2015-3014)

Uitgaande brief [28-10-2015] – Schriftelijke Kamervragen begroting VWS 2016 (34 300-XVI-12) (18 531)

Medio oktober ontvangt de Kamer de voortgangsrapportage eHealth en zorgverbetering in combinatie met de eHealth monitor.

6251

In het geval zich nieuwe ontwikkelingen voordoen over vermeende matchfixing zal de Kamer daarover worden geïnformeerd (2015-341)

Uitgaande brief [28-10-2015] – Schriftelijke Kamervragen begroting VWS 2016 (34 300-XVI-12) (18 531)

Zodra een brief over matchfixing naar de Tweede Kamer gaat, zal deze toezegging worden afgedaan.

6262

Toezegging Evaluatie: De Minister van VWS zegt de Kamer, naar aanleiding van opmerkingen van de leden Bruin en Nooren, toe om de keuze voor en kosten van geschillenbeslechting, de juridische expertise bij geschillenbeslechting, de ontwikkeling van klachten en claims, en de regeldruk voor kleine zorgaanbieders bij de evaluatie – vijf jaar na inwerkingtreding van de wet – te betrekken. Op verzoek van het lid Bruin zal de Minister de Kamer vooraf informeren over de opzet van de evaluatie.

Parlementaire agenda [29-09-2015] – Behandeling wet Kwaliteitsklachten en geschillen zorg, nr. 32 402 (tijdstip ntb) (4190)

Toezegging wordt afgedaan met brief in oktober 2021. Eerste Kamer wordt in oktober 2016 geïnformeerd over 0-meting.

6263

Toezegging Jaarlijkse monitoring: De Minister van VWS zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nooren, toe de ontwikkeling van het aantal claims jaarlijks te monitoren en dit terug te koppelen

Parlementaire agenda [29-09-2015] – Behandeling wet Kwaliteitsklachten en geschillen zorg, nr. 32 402 (tijdstip ntb) (4190)

De Eerste Kamer ontvangt in juli 2017 de eerste monitor.

6264

Toezegging Vaardigheden zorgverleners: Naar aanleiding van een vraag van het lid Bredenoord, zal de Minister van VWS de opleidende instellingen expliciet vragen aandacht te besteden aan het verbeteren van de professionele vaardigheden van zorgverleners, ter voorkoming van onnodige juridisering en escalatie. Bij de jaarlijkse monitoring zullen ook het opleidingstraject en het leren van best practices worden meegenomen.

Parlementaire agenda [29-09-2015] – Behandeling wet Kwaliteitsklachten en geschillen zorg, nr. 32 402 (tijdstip ntb) (4190)

De toezegging wordt afgedaan met brief Monitor Wkkgz die de Eerste Kamer in juli 2017 ontvangt. In oktober 2016 wordt de EK geïnformeerd over de opzet van de monitor. Daarin wordt meegenomen dat opleidingen al zijn aangeschreven.

6265

Toezegging Ondersteuning eerstelijnsprofessionals: De Minister van VWS zegt de Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Don, toe de ondersteuning van de eerstelijnsprofessionals ter hand te nemen, en daarbij de brancheorganisaties en de cliënten- en patiëntenorganisaties te betrekken.

Parlementaire agenda [29-09-2015] – Behandeling wet Kwaliteitsklachten en geschillen zorg, nr. 32 402 (tijdstip ntb) (4190)

De toezegging wordt afgedaan met brief die de Eerste Kamer in oktober 2016 ontvangt.

6266

Toezegging Onderzoek gevolgen netwerk- en ketenzorg: De Minister van VWS zal de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving, naar aanleiding van een vraag van het lid Nooren, vragen om in het onderzoek naar de gevolgen van de verschuiving naar netwerk- en ketenzorg aandacht te besteden aan de rolverdeling en de aanspreekbaarheid in de zorg.

Parlementaire agenda [29-09-2015] – Behandeling wet Kwaliteitsklachten en geschillen zorg, nr. 32 402 (tijdstip ntb) (4190)

Oktober 2016 zal de Eerste Kamer bericht worden over de termijn waarop RVS het gevraagde onderzoek zal opleveren.

6282

De Kamer ontvangt in 2016 bericht over het onderzoek van het CPB en Berenschot inzake de tarieven voor de huishoudelijke hulp (2016-2)

Parlementaire agenda [17-12-2015] – AO over het aanstaande faillissement van TSN en de continuïteit van de thuiszorg (4316)

Resultaat onderzoek van CPB en Berenschot inzake de tarieven huishoudelijke hulp wordt waarschijnlijk in de 2e helft 2016 opgeleverd. De TK wordt in het najaar 2016 geïnformeerd met de 2e Voortgangsrapportage Wmo 2016.

6289

Begin 2016 wordt het wetsvoorstel uitvoering antidopingbeleid bij de Kamer ingediend (blz. 30).

Parlementaire agenda [23-11-2015] – Wetgevingsoverleg onderdeel Sport en Bewegen (4249)

Het wetsvoorstel ligt na het zomerreces in de ministerraad en zal daarna aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

6290

In het voorjaar 2016 wordt de Kamer geïnformeerd over een eventuele symbolische geste richting voormalige sporters die medailles zijn misgelopen door dopinggebruik concurrenten (blz. 35).

Parlementaire agenda [23-11-2015] – Wetgevingsoverleg onderdeel Sport en Bewegen (4249)

Op dit moment wordt bezien op welke wijze invulling gegeven kan worden aan deze toezegging. Na de zomer wordt de Kamer hierover nader geïnformeerd.

6291

In 2017 verschijnen de Sport Toekomst Verkenning en de beleidsdoorlichting beleidsartikel 6 van de VWS-begroting, Sport en Bewegen (blz. 36).

Parlementaire agenda [23-11-2015] – Wetgevingsoverleg onderdeel Sport en Bewegen (4249)

Het onderzoek loopt.

6307

Later, in het tweede wetstraject, volgt een separaat wetsvoorstel Wijziging Wet BIG met betrekking tot de beroepenregulering (o.a. uitbreiding herregistratie-eisen, actualisering deskundigheidsgebieden, regeling orthopedagoog-generalist (blz. 15). 2015-358

Parlementaire agenda [19-11-2015] – AO evaluatie wet BIG/Medisch tuchtrecht/Medisch beroepsgeheim (4260)

Hierover is nader overleg met de verschillende beroepsverenigingen nodig. Het streven is om dat wetsvoorstel in het najaar van 2016 in internetconsultatie te brengen en rond de zomer van 2017 naar de Tweede Kamer te sturen.

6310

Te zijner tijd zal een wetsvoorstel tot aanpassing van de WGBO bij de Kamer worden ingediend, waarin wordt geregeld dat bij een calamiteit of bij geweld met dodelijke afloop in de zorgrelatie automatisch inzagerecht bestaat (blz. 23). 2015-361

Parlementaire agenda [19-11-2015] – AO evaluatie wet BIG/Medisch tuchtrecht/Medisch beroepsgeheim (4260)

Planning: afdoen met brief rond de jaarwisseling 2016/17.

6319

Het CIZ verricht momenteel een uitvoeringstoets gericht op de invoering van het afwegingskader voor de sectoren VV en GHZ. Het CIZ heeft bij mij aangegeven dat zij hierin de aanbevelingen van het ZINL die de interbeoordelaars-betrouwbaarheid structureel vergroten, betrekt. Ik heb het CIZ gevraagd hierin ook het op mijn verzoek uit te voeren onderzoek naar de uitkomsten van het afwegingskader mee te nemen. Ik wacht de uitkomsten van deze uitvoeringstoets af en zal uw Kamer daarna over het vervolg informeren

Uitgaande brief [14-12-2015] – Afwegingskader toegang Wet langdurige zorg (34 104-98) (18 721)

Over de uitkomsten van deze uitvoeringstoets zal de kamer voor het einde van het jaar worden geïnformeerd.

6336

Voor de zomer 2016 ontvangt de Kamer een brief over kwaliteits- en nascholingseisen (2016-7)

Parlementaire agenda [18-02-2016] – AO Arbeidsmarktbeleid zorgsector/TSN (4325)

De Kamer wordt in oktober 2016 geïnformeerd.

6346

In het voorjaar wordt de Kamer gerapporteerd over de eventuele zorgvragen bij de Indische gemeenschap in overleg met Pelita (blz. 8). 2015-375

Parlementaire agenda [10-12-2015] – 2de termijn AO Indische kwestie (Back Pay) (4283)

De TK wordt na het zomerreces geïnformeerd.

6347

In het voorjaar wordt de Kamer geïnformeerd over de uitvoering van de uitkeringsregeling en over het verankeren van het erkennen/herinneren/herdenken in overleg met de Indische gemeenschap (blz. 10). 20156-376

Parlementaire agenda [10-12-2015] – 2de termijn AO Indische kwestie (Back Pay) (4283)

De TK wordt na het zomerreces geïnformeerd.

6383

TK ontvangt m.b.t. het maatwerkprofiel het onderzoeksrapport van de NZa en ZIN. Hieruit volgt advies over toegangscriteria na advies van NZa/ZIN.

Parlementaire agenda [03-03-2016] – AO Wlz (4338)

De adviesaanvraag is begin april verzonden naar zorginstituut en NZa. In december 2016 wordt het rapport van Zorginstituut en NZa verwacht.

6385

Verbeteren communicatie en voorlichting (en bijbehorend zorgaanbod) MPT/VPT bij zorgkantoren en cliënten.

Parlementaire agenda [03-03-2016] – AO Wlz (4338)

Dit is een van de actiepunten van waardig leven met zorg. In eerstvolgende voortgangsrapportage waardig leven met zorg wordt de Tweede Kamer over de stand van zaken geïnformeerd.

6389

Na overleg met zorgkantoren zal aan de TK een overzicht worden overhandigd van de keurmerken die in gebruik zijn.

Parlementaire agenda [03-03-2016] – AO Wlz (4338)

Wordt meegenomen in de VGR Wlz die na het zomerreces naar de Kamer wordt gestuurd.

6391

Nader onderzoek naar de toepasbaarheid van het afwegingskader Wlz voor kinderen

Parlementaire agenda [03-03-2016] – AO Wlz (4338)

Eind 2016 wordt de Kamer geïnformeerd.

6392

De Kamer ontvangt het onderzoek naar de redenen waarom cliënten wachten op dezorgaanbieders van hun eerste voorkeur, waarbij het schrappen van de term«wenswachtenden» wordt meegenomen.

Parlementaire agenda [03-03-2016] – AO Wlz (4338)

Oplevering eindrapport van het onderzoek vindt plaats op 1 juli. Brief aan Kamer is voorzien na het zomerreces.

6402

Voor de zomer ontvangt de Kamer een brief over de voor- en nadelen van plaatsing van palliatieve zorg in het zorgdomein qua wettelijk regime en de wijze van financiering, bijvoorbeeld persoonsvolgende bekostiging, na overleg met allerlei betrokken veldorganisaties (blz. 15, 19, 28, 33). In de brief wordt ook ingegaan op een eventuele afzonderlijke aanspraaktitel voor palliatieve zorg (blz. 19), het overleg met betrokken partijen over het eventueel eruit knippen van de herindicatie van het CIZ (blz. 22, 23), het overleg met de VPTZ over de inzet van vrijwilligers in verpleeghuizen (blz. 23, 24, 34), het idee van de praktijkteams (blz. 25), ervaringen met tariefdiscussies in de verschillende soorten hospices (blz. 27), casemanagement dementie en casemanagement palliatieve zorg (blz. 33), geestelijke verzorging (blz. 33), en meerjarige contractering (blz. 34). 2016-13

Parlementaire agenda [28-01-2016] – AO Palliatieve Zorg (4286)

De brief wordt voor 1 oktober 2016 naar de Kamer gestuurd.

6404

In de aan de Kamer toegezegde inventarisatie wat het effect is van de verschillende soorten eigen bijdragen op de keuze die mensen maken, zal de palliatieve zorg worden meegenomen (blz. 25, 29). 2016-15

Parlementaire agenda [28-01-2016] – AO Palliatieve Zorg (4286)

De brief wordt voor 1 oktober 2016 naar de Kamer gestuurd.

6405

Na overleg met de betrokken organisaties wordt de Kamer bericht over de noodzaak van de terminaliteitsverklaring (blz. 26). 2015-16

Parlementaire agenda [28-01-2016] – AO Palliatieve Zorg (4286)

De brief wordt voor 1 oktober 2016 naar de Kamer gestuurd.

6406

De Kamer wordt geïnformeerd of de NZa bij haar toezicht duidelijk kan volgen hoe er omgegaan wordt met het recht op zorg wat betreft de palliatieve zorg binnen de brede aanspraak Wijkverpleging (blz. 27). 2016-17

Parlementaire agenda [28-01-2016] – AO Palliatieve Zorg (4286)

Na de zomer ontvangt De TK een brief over palliatieve zorg waarin deze toezegging wordt afgedaan.

6411

In brief de TK informeren over de tussenstand proeftuinen.

Parlementaire agenda [17-03-2016] – AO Eerstelijnszorg (4282)

Naar verwachting eind van het jaar ontvangt de TK de tussenstand proeftuinen

6413

Integraal rapport Zorginstituut over de aanspraak fysiotherapie

Parlementaire agenda [17-03-2016] – AO Eerstelijnszorg (4282)

Rapport wordt door ZIN eind van het jaar opgeleverd. Daarna wordt de Kamer hierover geïnformeerd.

6415

TK informeren in verzamelbrief over termijn wanneer onderzoek van zorgverzekeraars over goodwill is afgerond.

Parlementaire agenda [17-03-2016] – AO Eerstelijnszorg (4282)

De Minister informeert uw Kamer zodra er meer op dit punt bekend is.

6456

De Kamer ontvangt naar verwachting tegen de zomer een opzet voor de financiering van de Werkgroep Infectie Preventie (blz. 10). 2016-19

Parlementaire agenda [17-02-2016] – AO ZIKA virus (4368)

Na de zomer zal er een besluit worden genomen omtrent de toekomstige borging, organisatorisch en financieel, van richtlijnontwikkeling rond infectieziektebestrijding.

6463

Het onderzoek van de IGZ in het kader van het Stimuleringsprogramma Publieke Gezondheid gaat over alle pijlers van de GGD en ook over gezondheidsbevordering. Hierbij zal expliciet gekeken worden naar de kwaliteit en naar de capaciteit van alle individuele GGD’en. Het rapport van de IGZ en het plan van aanpak zal voor de begrotingsbehandeling naar de Kamer worden gestuurd.De TK heeft de toezegging als volgt geregistreerd:Voor de begrotingsbehandeling stuurt de Minister de Kamer het onderzoeksrapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg over de uitvoering van de pijlers en taken van de gemeentelijke gezondheidsdiensten, voorzien van een plan van aanpak (blz. 22, 24). 2016-98

Parlementaire agenda [31-03-2016] – AO Preventiebeleid (4328)

Het rapport van de IGZ en het plan van aanpak zal voor de begrotingsbehandeling 2017 naar de Kamer worden gestuurd.

6465

De Minister zal de Kamer in het najaar informeren over verder besluitvorming over het vinkje. Zij zal hierbij kijken naar best practices en deze incorporeren, als nodig.

Parlementaire agenda [31-03-2016] – AO Preventiebeleid (4328)

De uitwerking volgt einde van dit jaar

6467

De Minister reageert voor het einde van het jaar naar de Tweede Kamer op het advies van de GR en ZIN over de inrichting van de beoordeling van vaccins.De Tweede Kamer heeft deze toezegging als volgt geregistreerd:Na de zomer ontvangt de Kamer het standpunt ten aanzien van de beoordelingskamer vaccins, na afloop van de pilot (blz. 26). Ook ontvangt zij de advisering van de Gezondheidsraad en van Zorginstituut Nederland (blz. 27). 2016-100

Parlementaire agenda [31-03-2016] – AO Preventiebeleid (4328)

Het rapport is 29-6 aangeboden aan de TK. Maximaal binnen 3 maanden na het advies stuurt de Minister een brief naar de kamer met een reactie op het advies. De beleidsreactie volgt in oktober 2016.

6469

De Staatssecretaris zal aan de industrie vragen om bij de maatregelen gericht op zelfregulering en monitoring in relatie tot kidsmarketing ook rekening te houden met de nieuwe media. Dit geldt ook voor verpakkingen. Hij zal de industrie ook vragen dit mee te nemen in de monitor die deze zomer uit komt.

Parlementaire agenda [31-03-2016] – AO Preventiebeleid (4328)

Er komt deze zomer (uiterlijk in augustus) de betreffende monitoring uit, waarin nieuwe media zijn meegenomen. In het najaar (uiterlijk 1 december 2016) zal de FNLI (Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie) komen met een standpunt op «characters» die zich richten op kinderen op productverpakkingen.

6470

De Staatssecretaris zal gesprekken voeren met de betrokken partijen over magere modellen en bekijken of het mogelijk is het resultaat hiervan te presenteren en de Kamer te informeren tijdens de Amsterdam fashion week begin juli.

Parlementaire agenda [31-03-2016] – AO Preventiebeleid (4328)

De Kamer wordt na het zomerreces geïnformeerd.

6471

De Staatssecretaris zal de Kamer aan het eind van het jaar het bredere plan Gezonde School toesturen, waarin de gezonde schoolkantine expliciet wordt meegenomen.

Parlementaire agenda [31-03-2016] – AO Preventiebeleid (4328)

Partijen als RIVM, GGD GHOR, onderwijsraden e.a zijn het plan aan het schrijven, met het doel om dit per 1 oktober als subsidieaanvraag in te dienen bij VWS en betrokken collega-departementen. TK zal geïnformeerd worden aan het eind van het jaar

6473

De Staatssecretaris zal in de jaarlijkse voortgangsrapportage van het NPP expliciet aandacht schenken aan ouderen.

Parlementaire agenda [31-03-2016] – AO Preventiebeleid (4328)

De Kamer wordt in maart 2017 geïnformeerd.

6474

De Staatssecretaris stuurt begin 2017 een voorstel voor het vervolg op GIDS aan de Tweede Kamer.

Parlementaire agenda [31-03-2016] – AO Preventiebeleid (4328)

De Kamer wordt in maart 2017 geïnformeerd.

6480

De Kamer ontvangt in 2017 een wetsvoorstel voor de benodigde wetswijziging voor de fusie van de IGZ en de IJZ, vergezeld van een begeleidende brief met een toelichting op de fusie.

Parlementaire agenda [07-04-2016] – AO IGZ (4359)

De Kamer zal het wetsvoorstel in 2017 ontvangen.

6482

Eind 2016 wordt de Kamer geïnformeerd over de opname van het Landelijk Meldpunt Zorg in de IGZ en het meer bekendmaken van dit meldpunt (blz. 21). 2016-117

Parlementaire agenda [07-04-2016] – AO IGZ (4359)

Toezegging wordt afgedaan met de brief die de TK najaar 2016 ontvangt.

6484

De Minister informeert de Kamer eind 2016 over de stand van zaken van de pilot met de inzet van zwarte dozen.

Parlementaire agenda [07-04-2016] – AO IGZ (4359)

De TK ontvangt hierover een brief in oktober 2016

6485

Bij de Kamer wordt een wetsvoorstel tot wijziging van de Wet BIG ingediend (o.a. over direct op non-actief stellen bij ernstige ongeschiktheid, mogelijkheid van een spoedprocedure in ongeschiktheidszaken, overheveling van taken van het CMT naar de tuchtcolleges), voorafgegaan door een brief over een concreet voorstel van de KNMG inzake een zerotolerancenorm voor middelengebruik in de beroepsgroep (blz. 24). 2016-120

Parlementaire agenda [07-04-2016] – AO IGZ (4359)

Het streven is om het wetsvoorstel na de zomer van 2016 aan de Tweede Kamer te sturen.

6491

De Tijdelijke wet ambulancezorg zal met twee jaar worden verlengd (blz. 12,16). 2016-30

Parlementaire agenda [18-02-2016] – AO Ambulancezorg/SEH/Acute zorg/Traumazorg (4358)

Planning is dat in juli het wetsvoorstel naar RvS gaat. Eind 2016 volgt brief aan TK

6501

De Minister zal bevorderen dat de naar verwachting eind 2016 door de NZa uit te werken criteria voor de zorgplicht naar de Kamer worden gezonden (2016-38)

Parlementaire agenda [27-01-2016] – AO Ziekenhuiszorg (4309)

Het streven is om de kamer voor het eind van het jaar te informeren

6503

Actieplan Gepast Gebruik naar Tweede Kamer. Iedereen betrekken, ook toegang tot registraties borgen (voor Zinl). Inclusief verkenning Italiaanse systeem tav fonds onafhankelijk onderzoek en registers.

Parlementaire agenda [13-04-2016] – AO Geneesmiddelen (4327)

Momenteel wordt er aan het Actieplan gewerkt.

6505

AMvB voor de sluis voorhangen.Voor de zomer wordt een AMvB bij de Kamer voorgehangen m.b.t. een structurele regeling van de sluis (2016-53)

Parlementaire agenda [13-04-2016] – AO Geneesmiddelen (4327)

Naar verwachting wordt in het najaar van 2016 deze AMvB voorgehangen.

6510

Resultaten van onderhandelingen samen met België en Luxemburg aan TK melden.

Parlementaire agenda [13-04-2016] – AO Geneesmiddelen (4327)

Wordt momenteel verder vormgegeven. Op dit moment zijn er nog geen concrete resultaten van onderhandelingen te melden.

6514

Fair Medicine VoortgangsbriefDe Kamer zal worden geïnformeerd over de actie die zal worden genomen op het Fair Medicine-initiatief, vergezeld van een tijdpad (2016-58)

Parlementaire agenda [13-04-2016] – AO Geneesmiddelen (4327)

Loopt; wordt in september afgerond.

6532

Voor de zomer ontvangt de Kamer een brief waarin de concrete acties zullen worden vermeld die zullen worden ingezet m.b.t. de geneesmiddelenvisie, vergezeld van een tijdpad en wie de trekker is (2016-50)

Parlementaire agenda [13-04-2016] – AO Geneesmiddelen (4327)

De Kamer wordt in het najaar 2016 geïnformeerd.

6533

De Minister zal de door de heer Van Gerven aangereikte casus over een bedrijfsbezoek doorgeleiden naar de toezichthouder met het verzoek de Kamer van een reactie te voorzien (2016-57)

Parlementaire agenda [13-04-2016] – AO Geneesmiddelen (4327)

De Kamer wordt na de zomer geïnformeerd.

6562

In de mei-brief wordt de Kamer ook bericht over het overleg met het zorgkantoor over het verkorten van de doorlooptijden van het Wlz-pgb (blz. 22). 2016-85

Parlementaire agenda [23-03-2016] – AO PGB (4367)

Wordt meegenomen in de voortgangsrapportage Wlz die binnenkort naar de Kamer wordt verzonden.

6565

Voor de zomer ontvangt de Kamer de resultaten van het collectiviteitenonderzoek VWS /rond de zomer het collectiviteitenonderzoek NZa (2016-88)

Parlementaire agenda [20-04-2016] – AO Zorgverzekeringswet (4436)

Toezeggingen 6565 en 6408: de Kamer heeft het rapport van VWS ontvangen. In het najaar ontvangt de Kamer het rapport van de NZa en de beleidsreactie op beide rapporten.

6566

Na de zomer ontvangt de Kamer de resultaten van het onderzoek naar het vrijwillig eigen risico (inclusief risicosolidariteit) (2016-89)

Parlementaire agenda [20-04-2016] – AO Zorgverzekeringswet (4436)

Naar verwachting gaan de resultaten van dit onderzoek in het najaar naar de kamer

6567

Rond de zomer ontvangt de Kamer de resultaten van het NZa-onderzoek naar risicoselectie (2016-90)

Parlementaire agenda [20-04-2016] – AO Zorgverzekeringswet (4436)

Het definitieve rapport van de NZa kwalitatief onderzoek risicoselectie komt na het zomerreces en wordt dan met reactie een naar de Kamer gestuurd.

6570

In de adviesaanvraag, die ik ZIN op 6 november 2015 heb doen toekomen, heb ik ZIN gevraagd om begin 2017 advies uit te brengen over Zvw-vergoeding van eerste behandelingen fysiotherapie bij artrose van heup en knie, reumatoïde aandoeningen en hernia met motorische uitval. Los daarvan verwacht ik in de tweede helft van 2016 een breed advies van het Zorginstituut over de inrichting van de aanspraak van fysiotherapie in het basispakket. (Oude tekst: In de tweede helft van 2016 ontvangt de Kamer het ZiN-advies fysiotherapie bij hartfalen en reuma in het basispakket (2016-93)

Parlementaire agenda [20-04-2016] – AO Zorgverzekeringswet (4436)

De toezegging is aangepast in de veegbrief van 6 juni 2016. Over het tweede deel van de toezegging wordt de Kamer voor het eind van 2016 geïnformeerd.

6572

Voor de zomer ontvangt de Kamer het SEO-onderzoek naar de Mededingingswet (2016-95)

Parlementaire agenda [20-04-2016] – AO Zorgverzekeringswet (4436)

Planning is dat toezegging na zomerreces wordt afgedaan.

6597

Na de zomer wordt de Kamer geïnformeerd over de voortgang van het Nationaal Programma Preventie (blz. 21). 2016-97

Parlementaire agenda [31-03-2016] – AO Preventiebeleid (4328)

Wordt meegenomen in het besluit over het vervolg van het NPP. Deze volgt eind 2016.

6599

Bij Zorginstituut Nederland wordt nagegaan of de module Bewegen meeloopt met het breder onderzoek naar fysiotherapie dat in oktober uitkomt (blz. 35). 2016-103

Parlementaire agenda [31-03-2016] – AO Preventiebeleid (4328)

De Kamer wordt hierover in november bericht.

6600

In een verzamelbrief worden de vragen van het lid Krol over medicatiebeoordelingen beantwoord (blz. 27). 2016-101

Parlementaire agenda [31-03-2016] – AO Preventiebeleid (4328)

Deze toezegging staat in verbinding met het IGZ-rapport Polyfarmacie/Medicatieveiligheid. Planning: voorhang rapport tijdens reces en publicatie kort na zomerreces.

6604

De Staatssecretaris van VWS zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Bredenoord, Ganzevoort, Don en Barth, toe voor de zomer te komen met een standpuntbepaling (inclusief de te zetten stappen) ten aanzien van het facultatief protocol.Opm: Zie ook toezegging T02051

Parlementaire agenda [12-04-2016] – Goedkeuring en uitvoering verdrag inzake rechten van personen met een handicap (33 992 en 33 990) (4401)

De EK wordt voor het kerstreces 2016 geïnformeerd over standpuntbepaling t.a.v. het facultatief protocol.

6605

De Staatssecretaris van VWS zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bredenoord, toe te bezien of de inzichten van de wetenschappelijke participatieladder ook van toepassing kunnen zijn op de ontwikkeling van het plan van aanpak.

Parlementaire agenda [12-04-2016] – Goedkeuring en uitvoering verdrag inzake rechten van personen met een handicap (33 992 en 33 990) (4401)

De EK wordt voor het kerstreces 2016 geïnformeerd of de inzichten van de wetenschappelijke participatieladder ook van toepassing kunnen zijn op de ontwikkeling van het plan van aanpak.

6606

Voor de komende begrotingsbehandeling ontvangt de Kamer een brief met de resultaten van het CBS-onderzoek naar de gevolgen van de eigen bijdragen (2016-123)

Parlementaire agenda [08-06-2016] – AO Decentralisatie Wmo (4409)

De Kamer wordt voor de Begrotingsbehandeling 2017 geïnformeerd.

6647

Brief aan de kamer over de resultaten van de gesprekken van partijen over het breder toelaten van de borstprothese aan het pakket.De Tweede Kamer heeft deze toezegging als volgt geregistreerd: De Kamer ontvangt tijdig voor de begrotingsbehandeling een brief met daarin de resultaten van het overleg van het Zorginstituut over uitbreiding van het verzekerd pakket t.a.v. het plaatsen van borstprothesen bij transgenders als daarover consensus is bereikt (2016-127)

Parlementaire agenda [16-06-2016] – AO Pakketmaatregelen (4422)

De Kamer wordt hierover geïnformeerd voor de begrotingsbehandeling.

6647

Voor de begrotingsbehandeling ontvangt de Kamer een brief over de pilot van het KWF en transvrouwen (2016-130)

Parlementaire agenda [16-06-2016] – AO Pakketmaatregelen (4422)

De Kamer wordt hierover geïnformeerd voor de begrotingsbehandeling.

6648

Brief aan de kamer over de opzetten van een pilot met betrekking tot psychosociale zorg, zoals voorgesteld door KWF. De Tweede Kamer heeft deze toezegging als volgt geregistreerd: Voor de begrotingsbehandeling ontvangt de Kamer een brief over de pilot van het KWF en transvrouwen (2016-130)

Parlementaire agenda [16-06-2016] – AO Pakketmaatregelen (4422)

In het AO GGZ van 26 mei 2016 is afgesproken dat een brief hierover in oktober 2016 zal worden verstuurd aan de TK

6660

Na de zomer ontvangt de Kamer een standvanzakenbrief over stamceldonatie (2016-129)

Parlementaire agenda [16-06-2016] – AO Pakketmaatregelen (4422)

Na de zomer wordt de Kamer geïnformeerd.

6661

De Kamer zal schriftelijk worden geïnformeerd over de resultaten van het gesprek met ZN over de rol van verzekeraars bij het collectief duiden.

Parlementaire agenda [16-06-2016] – AO Pakketmaatregelen (4422)

Over het eerste deel van de toezegging wordt de Kamer voor het eind van het zomerreces geïnformeerd.

Openstaande toezeggingen uit voorgaande jaren

ID

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken

4036

De Kamer wordt t.z.t. geïnformeerd inzake de VN-reactie. (blz. 51-9-70)

Parlementaire agenda [08-02-2012] – VAO Euthanasie (3151)

Als gevolg van gewijzigde procedures bij het BuPo comité hoeft er geen landenrapport te worden ingediend. De BuPo rapportage is naar verwachting in 2018 gereed, omdat eerst de «List of Issues Prior to Reporting» op te stellen door het BuPo comité moet worden afgewacht.

4062

De Kamer zal op gezette tijden over de resultaten van het programma Goed Gebruik van Geneesmiddelen worden geïnformeerd (blz. 13)

Parlementaire agenda [21-06-2012] – AO Geneesmiddelenbeleid (was tot nader order uitgesteld) (3304)

Evaluatie van het programma vindt plaats in 2017.

4225

Na inwerkingtreding van de Tijdelijke wet ambulancezorg zal zo snel mogelijk een definitieve regeling bij de Kamer worden ingediend, die Europaproof is en zo dicht mogelijk ligt bij de wensen van de Kamer en waarbij rekening wordt gehouden met de huidige ontwikkelingen (blz. 66-8-61, 62, 63, 64, 65, 66, 69).

Parlementaire agenda [18-02-2016] – AO Ambulancezorg/SEH/Acute zorg/Traumazorg (4358)

Voorstel tot verlenging van de TWAZ met twee jaar tot 2020 zoals besproken in het AO ambulancezorg van 18 februari 2016. Definitieve regeling komt in nieuwe wet, naar verwachting in 2020

4359

Maatregelen die ten grondslag liggen aan het wetsvoorstel (Verbetering positie pleegouders) over een aantal jaren te evaluerenKamerstuk 32529 Handelingen I 2012–2013, nr. 3-7-23

Parlementaire agenda [09-10-2012] – Plenair debat wetsvoorstel verbetering positie pleegouder (32 529) (3366)

Parlementaire agenda [27-11-2012] – 2e termijn plenair debat verbetering positie pleegouders (32 529) (3428)

Parlementaire agenda [27-11-2012] – Voortzetting Plenair debat wetsvoorstel verbetering positie pleegouders (32 529) (3443)

Geplande brief [31-01-2018] – Evaluatie Wet verbetering positie pleegouders (334)

Dit najaar worden met de pleegzorgaanbieders en pleegouderorganisaties plannen gemaakt om de maatregelen in 2017 te evalueren. De evaluatie zal eind 2017 gereed zijn en begin 2018 naar de TK worden gezonden.

4470

Drie jaar na inwerkingtreding van deze wet zal de Kamer worden gerapporteerd over de vermindering van de administratieve lasten in de zorg die gerelateerd zijn aan de transparantie van kwaliteit en over een monitoring van het opnemen van innovaties in richtlijnen/standaarden (blz. 45-19-60 en -63 Hand II, 2012–2013, nr. 45).

Parlementaire agenda [23-01-2013] – Behandeling WetsvoorstelWetsvoorstel 33 243: Wijziging wet cliëntenrechten zorg etc. ivm taken en bevoegdheden kwaliteit van zorg. (3502)

Toezegging wordt afgedaan met brief die de TK voor zomerreces 2017 ontvangt.

4482

Evaluatie na wijziging Drank en Horecawet ingaand op 1-1-2013

Parlementaire agenda [28-10-2010] – debat over preventieve gezondheidsprojecten (2590)

Parlementaire agenda [22-05-2012] – Plenair debat EK Drank- en Horecawet/Terugdringen alcoholgebruik onder jongeren (wetsvoorstel 32 022) (3292)

Begin 2016 wordt de Drank en Horecawet geëvalueerd.

Eind 2016 gaat er een brief naar de TK.

4619

Bij de Kamer zal een wetsvoorstel tot wijziging van de Wet BIG worden ingediend, waarmee het College van Medisch Toezicht komt te vervallen (blz. 15-8-31).

Parlementaire agenda [25-10-2012] – VSO tuchtrecht voor beroepsbeoefenaren in de individuele gezondheidszorg (33 000-XVI, nr. 194) (3378)

Het streven is om het wetsvoorstel na de zomer van 2016 aan de Tweede Kamer te sturen

4623

Een wetsvoorstel tot aanpassing van de WTZi zal nog in 2013 bij de Kamer worden ingediend (blz. 62-7-42 Hand. II, 2012–2013 nr. 62).

Parlementaire agenda [14-03-2013] – Plenaierdebat over IGZ kabinetsreactie (3583)

Geplande brief [21-12-2016] – Wetsvoorstel tot aanpassing Wtzi (186)

Toezegging wordt afgedaan met wetsvoorstel die TK najaar 2016 ontvangt

4679

In de eerste helft van 2014 zal een wetsvoorstel bij de Kamer worden ingediend ertoe strekkend dat de IGZ handhavend kan optreden tegen falende zorgverleners (blz. 102– ).

Parlementaire agenda [02-07-2013] – Voortzetting Wetsvoorstel kwaliteit klachten en geschillenzorg (32 402) (eerste termijn + rest) (3723)

Het streven is om het wetsvoorstel na de zomer van 2016 aan de Tweede Kamer te sturen

4722

In een komende wijziging van de Wgbo wordt inzagerecht in het dossier van cliënten voor nabestaanden geregeld (blz. 30)

Parlementaire agenda [17-06-2013] – Notaoverleg over initiatiefnota van de leden Anne Mulder en Michiel van Veen over patiëntveiligheid (33 497) (3632)

Planning: afdoen met brief rond de jaarwisseling 2016/17.

4723

Nadat overleg heeft plaatsgevonden met de KNMG, de OMS en de GGZ over samenwerking van artsen, ziekenhuizen en de ggz met het OM en Justitie bij onderzoek naar medische missers komt de Minister terug bij de Kamer met de resultaten daarvan (blz. 31)

Parlementaire agenda [17-06-2013] – Notaoverleg over initiatiefnota van de leden Anne Mulder en Michiel van Veen over patiëntveiligheid (33 497) (3632)

Geplande brief [01-10-2016] – Meewerken medisch specialisten met het OM (79)

Federatie Medisch specialisten werkt aan procedure. De uitwerking wordt verwacht in 2016.

4726

De Kamer zal worden geïnformeerd over de uitvoering van de ingediende en daarna aangehouden motie-Van Veen (33 497, nr. 5) (blz. 43)

Parlementaire agenda [17-06-2013] – Notaoverleg over initiatiefnota van de leden Anne Mulder en Michiel van Veen over patiëntveiligheid (33 497) (3632)

Federatie Medisch specialisten werkt aan procedure. De uitwerking wordt verwacht in 2016.

4900

In het wetsvoorstel tot aanpassing van de Wgbo zal het inzagerecht voor nabestaanden worden vastgelegd (blz. 102- ).

Parlementaire agenda [18-06-2013] – Wetsvoorstel kwaliteit klachten en geschillenzorg (32 402) (3703)

Planning wordt: afdoen met brief rond de jaarwisseling 2016/17.

4936

De Kamer zal zo snel mogelijk een AMvB ontvangen, waarin in overleg met de veldpartijen de wijze wordt geregeld waarop het toezicht in een thuissituatie door een zorgaanbieder wordt ingevuld bij het toepassen van fixatie (blz. 106-8-13, 14, 15).

Parlementaire agenda [04-09-2013] – -Plenair debat Wetsvoorstel Zorg en Dwang 31 966 1ste termijn (3732)

Bij WvGGZ wordt ook de WZD weer gewijzigd. De 2e NVW WvGGZ zal voor het reces aan de TK gestuurd worden. Voor de AMvBs (op basis van zowel WvGGZ als WZD) geldt een voorhangprocedure. Een en ander is dus afhankelijk van het tempo van overleg met de TK.

4974

Medio 2014 zal een wetsvoorstel inzake het uitvoeren van dopingcontroles bij de Kamer worden ingediend (blz. 40).

Parlementaire agenda [18-11-2013] – Wetgevingsoverleg Sport en Bewegen (3719)

Het wetsvoorstel zal in het najaar 2016 aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

4990

De Kamer zal regelmatig worden gerapporteerd over de aanpak van fraude met pgb's (blz. 27).

Parlementaire agenda [21-11-2013] – AO PGB (3750)

Wordt meegenomen in de periodieke voortgangsrapportage fraude

5068

Toezegging Voorlichting verhoging leeftijdsgrens (33 341)

Parlementaire agenda [11-06-2013] – Initiatief wetsvoorstel Alcohol boven de 18

Wordt meegenomen in de evaluatie van de Drank en Horeca Wet.

5197

Toezegging Jaarverslag kwaliteit en financiën jeugdzorg (33 674/33 684) De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Beuving (PvdA) toe de Kamer jaarlijks te informeren in het jaarverslag over de ontwikkeling en de kwaliteit van de jeugdhulp en de financiële randvoorwaarden waaronder dat moet gebeuren.

Parlementaire agenda [11-02-2014] – Behandeling Jeugdwet (3834)

Het parlement wordt jaarlijks via het Jaarverslag VWS geïnformeerd over de ontwikkelingen in het nieuwe jeugdstelsel, waaronder de kwaliteit en de financiële randvoorwaarden. Aanvullend daarop wordt de Tweede Kamer periodiek geïnformeerd met aparte rapportages over de voortgang. Laatstelijk bij brief van 22 juni 2016 (Tweede Kamer 2015–2016, 31 839, nr. 524).

5200

Toezegging Pilots bij praktijkmodellen jeugdzorg (33 674/33 684) De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Scholten (D66), toe om in samenwerking met gemeenten, de jeugd-ggz, huisartsen, cliëntorganisaties en zorgverzekeraars een pilot te organiseren om praktijkmodellen uit te werken voor de organisatie en de bekostiging van de jeugd-ggz. De uitkomsten van de pilots worden meegenomen bij de evaluatie van de wet over drie jaar.

Parlementaire agenda [11-02-2014] – Behandeling Jeugdwet (3834)

De Eerste Kamer wordt in het najaar van 2017 geïnformeerd.

5243

Een jaar na aanvang zal de Kamer worden geïnformeerd over de uitkomsten van de pilot over de vraag in welke gevallen na ontvangst van een melding meteen een ambulance wordt gestuurd omdat het ernstig lijkt en in welke gevallen het oordeel wordt overgelaten aan de verpleegkundige of de verpleegkundig opgeleide centralist (blz. 14). 2014-127

Parlementaire agenda [09-04-2014] – AO Ambulancezorg (3836)

Pilot Verpleegkundige/centralist start na de zomer waarvan de resultaten in het voorjaar van 2017 aan de Kamer worden gestuurd.

5270

De Kamer zal een plan van aanpak inzake de oprichting van een expertisecenrum voor de ziekte van Lyme ontvangen, met o.a. informatie over het budget voor dit centrum en het onderzoek (blz. 83-4-12).

Parlementaire agenda [15-05-2014] – Debat burgerinitiatieven ziekte van Lyme (3886)

Momenteel wordt er door de betrokken partijen een aantal parallelle trajecten gevolgd. Het doel is om in de zomermaanden te komen tot een afronding van deze trajecten zodat na de zomer kan worden overgegaan tot ondertekenen van de samenwerking.

5305

Toezegging Inkomenseffecten fiscale regeling en gemeentelijke maatwerkregeling (33 726) (T01930)De Staatssecretaris van VWS zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Ter Horst, toe om na te gaan wat de inkomenseffecten zouden zijn geweest als de 700 miljoen naar de gemeenten waren gegaan en dit effect – in overleg met de Staatssecretaris van Financiën – te betrekken bij een eventuele herziening van de fiscale regeling.

Parlementaire agenda [27-05-2014] – Plenaire behandeling afschaffing WTCG/CER precieze tijden volgen nog (3883)

De EK zal eind 2016/begin 2017 nader geïnformeerd worden over toezegging Inkomenseffecten fiscale regeling en gemeentelijke maatwerkregeling.

5347

Na 3 jaar zal de Kamer een overzicht ontvangen van het aantal ziekenhuizen dat gebruik maakt van de mogelijkheden om risicokapitaal aan te trekken (2014-179)

Parlementaire agenda [26-06-2014] – Plenaire behandeling wetsvoorstel Winst (1e termijn) (3905)

Toezegging wordt afgedaan drie jaar na inwerkingtreding wetsvoorstel. Wetsvoorstel is nog aanhangig bij de Eerste Kamer.

5356

De Kamer zal worden bericht over de uitkomsten van het overleg met de VGN over de problematiek van meervoudig gehandicapte mensen die soms worden gescheiden terwijl zij al tientallen jaren intramuraal in een woongroep wonen (blz. 90-11-3). 2014-203

Parlementaire agenda [05-06-2014] – Dertigledendebat inzake het scheiden van hoogbejaarde echtparen vanwege het kabinetsbeleid (Agema, 5 feb. Bron: Trouw); (3900)

De Kamer wordt in het najaar 2016 geïnformeerd.

5387

Vóór eind 2014 zal het wetsvoorstel Dopingwet bij de Kamer worden ingediend (blz. 18, 19). 2014-195

Parlementaire agenda [02-07-2014] – AO Sport (3877)

Planning is om het wetsvoorstel direct na het zomerreces naar de Kamer te sturen.

5502

De Kamer zal, eventueel in het kader van de evaluatie van de Drank- en Horecawet in 2016 maar mogelijk eerder, worden geïnformeerd over de resultaten van het onderzoek naar de maatschappelijke kosten van alcoholgebruik, naar wat wel en niet werkt en naar de ervaringen in het buitenland (blz. 26, 27, 28). 2014-260

Parlementaire agenda [09-10-2014] – AO Alcoholbeleid (3840)

Dit onderzoek zal na de zomer naar de Kamer worden gestuurd.

5523

De Kamer zal worden bericht over de uitkomsten van het overleg met OCW over het combineren van topsport en studie, waarbij o.a. ingegaan wordt op de gevolgen van het sociaal leenstelsel en op de studiemogelijkheden na een topsportcarrière (mogelijke verhoging met 10 jaar van de leeftijdsgrens voor studiefaciliteiten voor topsporters) (blz. 43). 2014-254

Parlementaire agenda [03-11-2014] – AO wetgevingsoverleg Sport en Bewegen (3941)

OCW heeft laten onderzoeken wat de behoefte is aan studievoorschotfaciliteiten, o.a. onder studerende topsporters. Op basis van deze resultaten heeft de Minister van OCW besloten om de studievoorschotfaciliteiten niet uit te breiden voor de relatief kleine groep topsporters. NOC*NSF is nog in gesprek met OCW om te bezien of topsporters op een andere wijze ondersteund kunnen worden. Mogelijke aanpassingen worden meegenomen bij de verkenning naar een overbruggingsregeling voor topsporters. Naar verwachting kan de Kamer in de eerste helft van 2016 hier over geïnformeerd worden (zoals toegezegd in de veegbrief Sport – juni 2015).

5539

De Kamer zal worden geïnformeerd in hoeverre kwaliteitseisen onnodig belemmerend kunnen zijn voor de betrokkenheid van vrijwilligers en mantelzorgers (blz. 108-9-23).

Parlementaire agenda [10-09-2014] – Plenaire behandeling Wlz – (1e termijn Kamer) (3935)

Met de toezending van het Vilans rapport «Grenzen verkennen. Wettelijke en juridische aspecten in samenspel tussen informele en formele zorg.» als bijlage bij de commissiebrief van 4 maart 2016 betreffende de stand-van-zakenbrief van de maatwerkaanpak is uitvoering gegeven aan deze toezegging.

5591

De Staatssecretaris van VWS zal de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Slagter-Roukema, schriftelijk informeren over de financieringsstructuur voor de specialist ouderengeneeskunde in de extramurale eerstelijnszorg.

Parlementaire agenda [25-11-2014] – Plenair debat Wet langdurige zorg Wlz (33 891) (3995)

Uw Kamer wordt in het vierde kwartaal 2016 geïnformeerd over de duiding van Zorginstituut Nederland betreffende de specifieke behandeling die door de specialisten ouderengeneeskunde aan cliënten met en zonder Wlz-indicatie wordt geboden.

5596

De Staatssecretaris van VWS zal, naar aanleiding van een opmerking van het lid Flierman, in overleg met gemeenten en zorgverzekeraars nagaan hoe bij de overgang van Wmo naar Wlz het behoud van cliëntenondersteuning kan worden bevorderd.

Parlementaire agenda [25-11-2014] – Plenair debat Wet langdurige zorg Wlz (33 891) (3995)

De Kamer ontvangt de visie voor 1 november 2016

5597

De Staatssecretaris van VWS zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Slagter-Roukema, toe om de uitvoeringspraktijk – in afwachting van het in 2015 te ontwikkelen maatwerkprofiel voor de indicatiestelling door het CIZ – te bewaken.

Parlementaire agenda [25-11-2014] – Plenair debat Wet langdurige zorg Wlz (33 891) (3995)

In het najaar van 2016 wordt een advies van het Zorginstituut Nederland en de NZa over het maatwerkprofiel verwacht, waarin ook de bekostiging van het maakwerkprofiel wordt meegenomen. Besluitvorming over het advies volgt later. Wanneer meer zicht is op de invoering van het maatwerkprofiel, kan de toezegging gestand worden gedaan.

5632

De Kamer ontvangt medio de zomer 2015 o.a. een kabinetsstandpunt op ZonMw-rapport mede in relatie tot de commissie voltooid leven (blz. 29).

Parlementaire agenda [12-11-2014] – Verzamel AO Euthanasie (3958)

Voor de zorgvuldige afweging die voor standpuntbepaling over dit onderwerp vereist is, heeft het Kabinet meer tijd nodig dan aangegeven. Het Kabinet is voornemens de standpuntbepaling na de zomer naar uw Kamer te zenden.

5638

In februari/maart 2015 zal de Kamer uitgebreid worden geïnformeerd over de landelijke AMR-agenda en over de vier poten van de Global Health Security Agenda, waaronder het trekken van het onderwerp AMR (blz. 20,21,22). Hierbij zal ook worden ingegaan op een oplossing voor de problematiek van de infectiepreventierichtlijnen en de WIP (blz. 23), worden gerapporteerd over de uitkomsten van het overleg met de NZa over eventuele verruiming van de beleidsregel voor het bestrijden van de MRSA-bacterie in verpleeghuizen met besmettingen en ficties (blz. 23) en worden ingegaan op de betrokkenheid van mantelzorgers en familieleden bij de infectiepreventie (blz. 24)

Parlementaire agenda [26-11-2014] – AO Infectiepreventie en Ebola (3970)

Er wordt nog gewacht op de uitspraak van de NZa, de Kamer wordt geïnformeerd nadat de NZa uitspraak heeft gedaan.

5699

In het kader van de evaluatie van het Masterplan Orgaandonatie dan wel separaat zal de Kamer worden geïnformeerd over een door het Erasmus MC en het UMC Maastricht op te stellen handreiking inzake orgaandonatie na euthanasie (blz. 28-5-2).

Mondelinge vraag van het lid Tellegen over orgaandonatie bij euthanasie op 25 november 2014.

Partijen zijn hard aan het werk om handreiking af te krijgen.

5708

Elk kwartaal zal de Kamer een voortgangsrapportage Hervorming langdurige zorg ontvangen, waarbij o.a. wordt ingegaan op de inkopen voor zzp’s en het aantal mensen wat gebruik maakt van het overgangsrecht Wlz (blz. 45-11-11, 15).

Parlementaire agenda [22-01-2015] – 30-leden debat ActiZ en de verzorgingshuizen (4041)

De Kamer wordt hierover periodiek geïnformeerd.

5748

De Kamer zal een beleidsreactie ontvangen op het eind 2015 in te komen advies van de Gezondheidsraad over gordelroos (blz. 43,46).

Parlementaire agenda [26-02-2015] – AO Preventiebeleid (4037)

Het rapport is 29–6 aangeboden aan de TK. Maximaal binnen 3 maanden na het advies stuurt de Minister een brief naar de kamer met een reactie op het advies. De beleidsreactie volgt in oktober 2016.

5770

De Minister van VWS zal, naar aanleiding van opmerkingen van de leden Beuving en Kuiper, via een – voor te hangen – AMvB regels stellen voor de invloed van verzekerden op het beleid van de zorgverzekeraar, conform artikel 28 van de Zorgverzekeringswet. De Kamer zal hierover schriftelijk geïnformeerd worden.

Parlementaire agenda [09-12-2014] – Wetsvoorstel verbod verticale integratie – nr 33 362

Deze toezegging wordt afgedaan als we het wetsvoorstel richting het einde van het jaar indienen bij de Kamer

6025

Wetsvoorstel aanpassing Wet BIG (op tuchtrecht) zal ik voorjaar 2016 aan de Kamer sturen (als mogelijk eind 2015)Tekst toezegging door TK geregistreerd:In het voorjaar 2016 of zoveel eerder als mogelijk is zal het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet BIG bij de Kamer worden ingediend, waarin o.a. wordt geregeld dat het tuchtrecht van toepassing wordt op BIG-geregistreerden die ernstige zeden- en geweldsdelicten hebben gepleegd in de privésfeer, en de tuchtrechter de mogelijkheid krijgt om BIG-geregistreerden zorgbreed te verbieden patiënten te behandelen indien betrokkene een ernstig gevaar vormt voor patiënten (blz. 77-9-4, 5, 6).

Parlementaire agenda [16-04-2015] – Dertigledendebat over het volgen van foute artsen (4132)

Het streven is om het wetsvoorstel na de zomer van 2016 aan de Tweede Kamer te sturen

6188

In het voorjaar van 2016, zo mogelijk begin van dat jaar, zal een wetsvoorstel tot aanpassing van de Wet BIG (o.a. betere bescherming cliënten cosmetische sector, procedure wegens ongeschiktheid) bij de Kamer worden ingediend (blz. 11, 14, 22). 2015-325

Parlementaire agenda [08-10-2015] – AO Patiëntveiligheid (4184)

Het streven is om het wetsvoorstel na de zomer van 2016 aan de Tweede Kamer te sturen

6256

Een voorstel van wet tot wijziging van de Wet BIG (voorbehouden handelingen) zal zo snel mogelijk aan de Kamer worden voorgelegd (2015-346)

Uitgaande brief [28-10-2015] – Schriftelijke Kamervragen begroting VWS 2016 (34 300-XVI-12) (18 531)

Het streven is om het wetsvoorstel na de zomer van 2016 aan de Tweede Kamer te sturen

6306

In 2016 wordt een wetsvoorstel Wijziging Wet BIG bij de Kamer ingediend met betrekking tot cosmetische handelingen en het tuchtrecht, waarbij o.a. wordt ingegaan op toepassing van BIG-registratienummers en een strafrechtelijk algeheel beroepsverbod in de zorg (blz. 15, 25, 26, 27). 2015-357

Parlementaire agenda [19-11-2015] – AO evaluatie wet BIG/Medisch tuchtrecht/Medisch beroepsgeheim (4260)

Het streven is om het wetsvoorstel na de zomer van 2016 aan de Tweede Kamer te sturen

6335

Eind 2016 ontvangt de Kamer een wetsvoorstel tot wijziging van de Wet BIG inzake nieuwe beroepen (2016-6)

Parlementaire agenda [18-02-2016] – AO Arbeidsmarktbeleid zorgsector/TSN (4325)

Hierover is nader overleg met de verschillende beroepsverenigingen nodig. Het streven is om dat wetsvoorstel in het najaar van 2016 in internetconsultatie te brengen en rond de zomer van 2017 naar de Tweede Kamer te sturen.

Toezeggingen afgedaan sinds de vorige begroting

ID

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken

3900

De Minister zal bij het ECDC gegevens opvragen over hoe de verschillende landen omgaan met de uitbraak van bepaalde ziekten (bof, mazelen, kinkhoest, polio e.c.) (blz. 11)

Parlementaire agenda [24-11-2011] – AO Formele Raad WSBVC (2881)

Uitgaande brief [17-12-2015] – Stand van zaken moties en toezeggingen (34 300-XVI-150) (18 755)

3929

De Kamer zal een standpunt ontvangen over een aan de Gezondheidsraad te vragen advies over de voorwaarden waaraan de fulll body scan moet voldoen als mensen deze zelf, op eigen kosten, willen laten maken. Hierin wordt o.a. ingegaan op het laten verrichten van scans door ziekenhuizen buiten de reguliere uren, de vervolgkosten, en de aanprijzende spotjes (blz. 44, 45, 54, 55, 80, 81).

Parlementaire agenda [05-03-2012] – Notaoverleg Landelijke nota Gezondheidsbeleid (2969)

Uitgaande brief [06-10-2015] – Standpunt Health Checks (32 793-199) (18 436)

4431

De Kamer zal een inventarisatie ontvangen van best practices in de Europese Unie in verband met het voorkomen van wangedrag en geweld op het veld (blz. 8, 12).

Parlementaire agenda [06-10-2011] – AO Informele Sportraad (EU) (2880)

Uitgaande brief [03-05-2016] – Verzamelbrief april (34 300-XVI-160) (19 277)

4454

In de loop van 2013 zal het wetsvoorstel Regels ter oplossing privacyprobleem dopingcontroles bij de Kamer worden ingediend (blz. 33).

Parlementaire agenda [17-12-2012] – Wetgevingsoverleg Sport en Bewegen (onderdeel begroting VWS) (3376)

alleen toezegging 6289 blijft staan met een verwijzing naar de andere vier toezeggingen, die over hetzelfde gaan. De omschrijving en de stand van zaken bij deze toezegging is de meest actuele.

4664

Periodieke rapportage aan de Tweede Kamer over implementatie van de meldingen verspillingen in de zorg via het meldpunt.

Parlementaire agenda [06-06-2013] – AO Geneesmiddelen (3478)

Uitgaande brief [06-07-2016] – Programma Aanpak verspilling in de zorg (19 576)

4885

De KNMG onderzoekt welke specifiek af te bakenen bij welke groepen er situaties zouden kunnen voordoen waarbij de overheid een rol zou moeten nemen in de financiering van tolken. De Minister wacht de resultaten van dit onderzoek af. Zodra het resultaat bekend is, zal de Minister de Kamer hierover informeren.

Uitgaande brief [30-10-2013] – Antwoorden eerste termijn behandeling Begroting VWS 2014 (2013Z20682) (16 453)

Uitgaande brief [08-07-2016] – Stand van zaken moties en toezeggingen zomer 2016 (19601)

4927

De Kamer ontvangt een wetsvoorstel inzake de digitale polis (blz. ).

Parlementaire agenda [04-12-2013] – AO Zorgverzekeringswet (3780)

Dit wetsvoorstel is op 1 februari jl. naar de Kamer gestuurd.

4929

De Kamer zal per brief worden geïnformeerd over de tot dusverre opgedane ervaringen en gesignaleerde knelpunten met het instrument pgb in de Zvw (blz. 48).

Parlementaire agenda [04-12-2013] – AO Zorgverzekeringswet (3780)

Nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel Zvw-pgb (Kamerstuk 34 233, nr. 6)

4937

Bij de invoering van de nieuwe Wet verplichte ggz zullen artikelen worden opgenomen over de toepassing over en weer tussen de Wet zorg en dwang en de Wet verplichte ggz bij dubbele problematiek (blz. 106-8-17).

Parlementaire agenda [04-09-2013] – -Plenair debat Wetsvoorstel Zorg en Dwang 31 966 1ste termijn (3732)

Uitgaande brief [07-07-2016] – voorstel van wet, houdende regels voor het kunnen verlenen van verplichte zorg aan een persoon met een psychische stoornis (Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg) (Kamerstukken II 2009/10, 32 399), (19 580)

4965

De Minister stuurt de TK een «spoorboekje» van de lopende zaken op het vlak van bekostigingen (huisartsenzorg, multidisciplinaire zorg, wijkverpleging, uitkomstbekostiging, proeftuinen en hoe dat in elkaar haakt).

Parlementaire agenda [12-12-2013] – AO Eerstelijnszorg (3779)

Uitgaande brief [17-09-2015] – Proces en tussenstand monitors eerste lijn (33 578-17) (18 374)

4999

Er wordt een werkwijzer voor het opstellen van MKBA’s gemaakt. In dit kader wordt het RIVM onderzoek naar kosten/baten van preventie door de Minister aan de Kamer gestuurd.

Parlementaire agenda [27-01-2014] – Nota overleg inzake preventiebeleid (NPP) (3797)

Geplande brief [08-07-2016] – MKBA werkwijzer Sociaal Domein (70)

Uitgaande brief [08-07-2016] – Aanbieding Werkwijzer kosten-batenanalyses in het sociale domein (19 598)

5002

Minister zal bekijken welke mogelijkheden er zijn om bestaande rapportage over gezondheid en zorg samen te voegen. Als dit succesvol is zal ze de TK daarover informeren.

Parlementaire agenda [27-01-2014] – Nota overleg inzake preventiebeleid (NPP) (3797)

Geplande brief [18-05-2016] – Samenvattende rapportage «De Staat van Volksgezondheid en Zorg» (71)

Uitgaande brief [18-05-2016] – Aanbieding «Staat van Volksgezondheid en Zorg» (32 620-170) (19 301)

5202

Toezegging Overleg met VNG en het Kwaliteitsinstituut (33 674/33 684) De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Beuving (PvdA) en Slagter-Roukema (SP), toe in overleg te treden met de VNG en het Kwaliteitsinstituut over het invullen van de medeverantwoordelijkheid van gemeenten voor wetenschappelijk onderzoek, richtlijnontwikkeling, opleidingen, innovatie en instellingen en de onderlinge samenwerking en verantwoordelijkheden tussen Rijk, Gemeente en Kwaliteitsinstituut.

Parlementaire agenda [11-02-2014] – Behandeling Jeugdwet (3834)

Uitgaande brief [17-09-2015] – Halfjaarlijkse stand van zaken toezeggingen (18 371)

5267

De Kamer zal de Nota naar aanleiding van het VSO n.a.v. de brief Goed bestuur (19 september 2013) uiterlijk in oktober, vóór het herfstreces aan de Kamer sturen. Hierin meenemen meldingsplicht statutenwijziging ziekenhuizen bij CIBG (motie 1).

Parlementaire agenda [26-06-2014] – Plenaire behandeling wetsvoorstel Winst (1e termijn) (3905)

Uitgaande brief [14-03-2016] – Voortgangsrapportage goed bestuur in de zorg (32 012-37) (19 053)

5291

Na de zomer zal het rapport van het Trimbos-instituut over mogelijke veranderingen in de jongerencultuur die ertoe leiden dat met het oog op de volksgezondheid ook moet worden gekeken naar andere aspecten en andere drugs naar de Kamer worden gezonden (blz. 22, 30). 2014-154

Parlementaire agenda [10-06-2014] – TK WGO Jaarverslag 2013 (3893)

Uitgaande brief [03-11-2015] – Beleidsvisie drugspreventie (24 077-357) (18 577)

5297

De Kamer ontvangt voor de zomer het MSM-rapport. (blz. 18, 27)

Parlementaire agenda [06-02-2014] – AO Bloedvoorziening (3604)

Geplande brief [15-09-2015] – Standpunt op MSM en bloeddonatie (206)

Uitgaande brief [06-03-2015] – Onderzoeksrapport MSM & Bloeddonatie (29 447-30) (17 733)

5306

Toezegging Periodieke informatie wetten sociaal domein (33 726) (T01932)De Staatssecretaris van VWS zal de Kamer periodiek informeren over de resultaten van de afzonderlijke wetten in het sociaal domein.

Parlementaire agenda [27-05-2014] – Plenaire behandeling afschaffing WTCG/CER (hele dag + avond) precieze tijden volgen nog (3883)

Is afgedaan met brief van Min BZK van 13 mei 2016, betreffende Aanbieding overall rapportage sociaal domein

5325

De Kamer zal worden geïnformeerd over de vraag of de protocollen van gynaecologen en plastisch chirurgen inzake hersteloperaties van slachtoffers van genitale verminking aanleiding geven tot financiering, los van opname in het pakket. 2014-176

Parlementaire agenda [02-07-2014] – AO Pakketmaatregelen (3863)

Uitgaande brief [20-10-2015] – Stand van zaken moties en toezeggingen (34 300-XVI-11) (18 501)

5366

In de vernieuwingsagenda zal worden ingegaan op het onderzoek naar de bekostiging van de zorg, inclusief de mogelijkheden van de eenloketgedachte en een combinatie van budgetten over de schotten heen (blz. 4-17-9,10,11)

Parlementaire agenda [23-09-2014] – 2de termijn behandeling WLZ antwoord Staatssecretaris (3942)

Uitgaande brief [26-02-2016] – Waardig leven met zorg (34 104-105) (18 978)

5388

Voor het wetgevingsoverleg Sportbeleid zal de Kamer input ontvangen over de pensioenen van topsporters (blz. 23). 2014-197

Parlementaire agenda [02-07-2014] – AO Sport (3877)

Uitgaande brief [23-06-2016] – Voortgangsbrief Sport juni 2016 (19 469)

5403

Medio 2015 zal de Kamer worden geïnformeerd over zowel de financiële monitoring als de monitoring van het inkoopproces en de effecten van zowel de nieuwe bekostiging van de huisartsenzorg als die van de wijkverpleging; in deze stand-van-zakenbrief zal ook worden ingegaan op de betaaltitel voor shared savings en op de uitkomsten van het overleg inzake Treeknormen voor de wachtlijst voor veropleegkundigen. (blz. 16, 40).

Parlementaire agenda [03-07-2014] – AO Eerstelijnszorg met de Minister ook met de stas (3897)

Uitgaande brief [17-09-2015] – Proces en tussenstand monitors eerste lijn (33 578-17) (18 374)

5489

De Kamer zal over een half jaar een update ontvangen van hetgeen in het bestuurlijk overleg farmacie is besproken. Tevens zal daarin worden ingegaan op het overleg over de eerste lijn inzake het toepassen van de bekostiging van de huisarts op de apotheker (2014-229)

Parlementaire agenda [02-10-2014] – AO Geneesmiddelenbeleid (3914)

Uitgaande brief [08-07-2016] – Stand van zaken moties en toezeggingen zomer 2016 (19601)

5492

Eind 2014 zal de Kamer worden geïnformeerd over de resultaten/afspraken met het veld over een plan van aanpak over meldingen van vervalsingen van medicijnen (2014-233)

Parlementaire agenda [02-10-2014] – AO Geneesmiddelenbeleid (3914)

Geplande brief [30-03-2016] – Plan van aanpak stroomlijnen meldingen vervalsingen (109)

Uitgaande brief [05-04-2016] – Stand van zaken brief vervalste geneesmiddelen (29 477-369) (19 179)

5497

De Minister zal in een brief aan de Kamer ingaan op innovatie als speerpunt van beleid en op het topsectorenbeleid (2014-238)

Parlementaire agenda [02-10-2014] – AO Geneesmiddelenbeleid (3914)

Uitgaande brief [05-10-2015] – Medisch technologische innovatie en topsector Life Science and Health (32 637-202) (18 426)

5501

Eind 2014 zal de Kamer worden bericht over de vraag hoeveel gemeenten wel dan niet preventie- en handhavingsplannen hebben; hierbij zal tevens worden ingegaan op de eventuele inzet van jongerenteams (blz. 25,33,40). 2014-259

Parlementaire agenda [09-10-2014] – AO Alcoholbeleid (3840)

Uitgaande brief [22-10-2015] – Aankooppogingen alcohol door jongeren, en de inzet van testkopers (27 565-137) (18 508)

5504

In het voorjaar van 2015 zal de Kamer worden bericht over de inzet van jongeren als mysteryshopper (Brits systeem) in het kader van de handhaving van de leeftijdsgrens bij verkoop van alcohol (blz. 29/30). 2014-262

Parlementaire agenda [09-10-2014] – AO Alcoholbeleid (3840)

Uitgaande brief [22-10-2015] – Aankooppogingen alcohol door jongeren, en de inzet van testkopers (27 565-137) (18 508)

5512

Zodra het hele financiële plaatje van de gevolgen van het Bridport-arrest en mogelijke oplossingen bekend zijn, zal de Kamer worden geïnformeerd (blz. 22). 2014-243

Parlementaire agenda [03-11-2014] – AO wetgevingsoverleg Sport en Bewegen (3941)

Juridische en financiële analyse verruiming btw-sportvrijstelling, door min Fin gestuurd

5513

Begin 2015 zal de Kamer worden geïnformeerd over de stand van zaken van het traject rond een overbruggings- of pensioenregeling voor topsporters, inclusief een reactie op de brief van Henk Grol (blz. 24). 2014-244

Parlementaire agenda [03-11-2014] – AO wetgevingsoverleg Sport en Bewegen (3941)

Uitgaande brief [23-06-2016] – Voortgangsbrief Sport juni 2016 (19 469)

5514

Begin 2015 zal de Kamer worden bericht over de stand van zaken betreffende een mogelijke aanpassing van de regeling vrijwilligersvergoedingen (blz. 24). 2014-245

Parlementaire agenda [03-11-2014] – AO wetgevingsoverleg Sport en Bewegen (3941)

Uitgaande brief [04-07-2016] – Initiatiefnota van het lid Bruins Slot inzake Vrijwilligers zijn kampioenen (19 547)

5521

De Kamer zal worden geïnformeerd over de uitkomsten van de gesprekken tussen verschillende buitensportbonden en beheerders over de vraag hoe het gebruik, het beheer en het onderhoud van wandel-, fiets- en ruiterpaden in de toekomst het beste georganiseerd kunnen worden, met een reactie van de Staatssecretaris van EZ en de Minister van VWS (blz. 40, 41). 2014-252

Parlementaire agenda [03-11-2014] – AO wetgevingsoverleg Sport en Bewegen (3941)

Uitgaande brief [30-10-2015] – Toezegging over het gebruik van buitenruimten (30 234-140) (18 563)

5529

Begin 2015 zal de Kamer een voorstel voor een vernieuwingsagenda (incl. voortgang onderdelen agenda, aanpak, samenwerkende partijen, tijdschema’s voor bespreking en voortgangsinformatie, experimenten) ontvangen (blz. 108-9-6).

Parlementaire agenda [10-09-2014] – Plenaire behandeling Wlz – (1e termijn Kamer) (3935)

Uitgaande brief [26-02-2016] – Waardig leven met zorg (34 104-105) (18 978)

5530

Voor de begrotingsbehandeling zal de Kamer een overzicht ontvangen van wat de afgelopen vijf jaar is gedaan c.q. nog loopt op het terrein van de langdurige zorg met initiatieven, experimenten, agenda’s etc. (o.a. «In voor zorg!») en wat daarvan is geleerd (blz. 108-9-7).

Parlementaire agenda [10-09-2014] – Plenaire behandeling Wlz – (1e termijn Kamer) (3935)

Uitgaande brief [26-02-2016] – Waardig leven met zorg (34 104-105) (18 978)

5533

Voor eind 2014 zal de Kamer een overzicht van de voor- en nadelen van verschillende vormen van persoonsvolgende bekostiging, inclusief buitenlandse voorbeelden, ontvangen (blz. 108-9-13,14)

Parlementaire agenda [10-09-2014] – Plenaire behandeling Wlz – (1e termijn Kamer) (3935)

Uitgaande brief [26-02-2016] – Waardig leven met zorg (34 104-105) (18 978)

5537

De Kamer zal een plan van aanpak voor de vermindering van de regeldruk en de administratieve lasten ontvangen, waarbij zal worden ingegaan op de keurmerken (blz. 10809–20).

Parlementaire agenda [10-09-2014] – Plenaire behandeling Wlz – (1e termijn Kamer) (3935)

Uitgaande brief [19-02-2016] – Voortgangsrapportage 2 Waardigheid en Trots, liefdevolle zorg voor onze ouderen (31765-194) (18 965)

Uitgaande brief [15-06-2016] – Meer tijd voor zorg: merkbaar minder regeldruk (29 515-388) (19 437)

5542

Voor de fraudedebatten) zal de Kamer in de rapportages worden geïnformeerd over welke soorten zorgfraude het gaat, hoe dat in elkaar steekt, de aantallen, en of alle mogelijkheden zijn benut voordat wordt overgegaan tot het doorbreken van het medisch beroepsgeheim (blz. 108-9-28).

Parlementaire agenda [10-09-2014] – Plenaire behandeling Wlz – (1e termijn Kamer) (3935)

Uitgaande brief [29-10-2015] – Voortgang programma Rechtmatige Zorg 2015 (28 828-93) (18 549)

5557

De Kamer zal een brief ontvangen waarin, mede in het licht van het medisch beroepsgeheim, wordt aangegeven welke instrumenten er zijn om fraude aan te pakken en waar het mogelijk tekortschiet (blz. 4-17-28). 2014-299

Parlementaire agenda [23-09-2014] – 2de termijn behandeling Wlz antwoord Staatssecretaris (3942)

Uitgaande brief [29-10-2015] – Voortgang programma Rechtmatige Zorg 2015 (28 828-93) (18 549)

5559

Binnen een jaar geeft de Minister de Kamer uitsluitsel of er een goed risicovereveningsmodel voor de ggz te maken is (2014-304)

Parlementaire agenda [23-09-2014] – AO Risicoverevening (3933)

Uitgaande brief [01-09-2015] – brief risicodragendheid 2016 (29 689-644) (18 279)

5579

Begin 2015 zal de Kamer worden bericht over de resultaten van het onderzoek naar de mogelijkheden om rapporten van de IGZ zodanig te anonimiseren dat zij openbaar kunnen worden gemaakt (blz. 22). 2014-313

Parlementaire agenda [30-10-2014] – AO IGZ (3939)

Uitgaande brief [06-06-2016] – Wijziging van de Gezondheidswet en de Wet op de jeugdzorg teneinde een mogelijkheid op te nemen tot openbaarmaking van informatie over de naleving en uitvoering van regelgeving, besluiten tot het opleggen van sancties daarbij inbegrepen (34 111) (34 111-10) (19 369)

5580

De Minister zal het beleidskader op basis waarvan de IGZ haar toezichtskader kan aanscherpen of aanpassen naar de Kamer sturen (blz. 26/27, 33). 2014-314

Parlementaire agenda [30-10-2014] – AO IGZ (3939)

Uitgaande brief [13-01-2016] – Goede zorg vraagt om goed bestuur – Beleidskader (32 012-35) (18 811)

5581

De Kamer zal worden geïnformeerd over de voors en tegens van een zwarte doos in een operatiekamer (blz. 29). 2014-315

Parlementaire agenda [30-10-2014] – AO IGZ (3939)

Uitgaande brief [17-12-2015] – Stand van zaken moties en toezeggingen (34 300-XVI-150) (18 755)

5592

De Staatssecretaris van VWS zal de Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Flierman, voor de zomer van 2015 de zorgvernieuwingsagenda toesturen.

Parlementaire agenda [25-11-2014] – Plenair debat Wet langdurige zorg Wlz (33 891) (3995)

Uitgaande brief [26-02-2016] – Waardig leven met zorg (Eerste Kamer) (18 979)

5595

De Staatssecretaris van VWS zegt de Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Flierman, toe na te gaan in hoeverre de verhuurdersheffing een knelpunt is om nieuwe vormen van zorg en wonen gecombineerd te realiseren.

Parlementaire agenda [25-11-2014] – Plenair debat Wet langdurige zorg Wlz (33 891) (3995)

Uitgaande brief [03-05-2016] – Halfjaarlijkse stand van zaken toezeggingen (19 275)

5601

De Staatssecretaris van VWS zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Barth, toe ten aanzien van de solvabiliteitsproblematiek van zorginstellingen zo nodig in overleg te treden met de banken.

Parlementaire agenda [25-11-2014] – Plenair debat Wet langdurige zorg Wlz (33 891) (3995)

Uitgaande brief [17-09-2015] – Halfjaarlijkse stand van zaken toezeggingen (18 371)

5602

De Staatssecretaris van VWS zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kuiper, toe de vernieuwingsagenda mede te baseren op grensoverschrijdende experimenten, waaronder experimenten op het vlak van de dementiezorg.

Parlementaire agenda [25-11-2014] – Plenair debat Wet langdurige zorg Wlz (33 891) (3995)

Uitgaande brief [26-02-2016] – Waardig leven met zorg (Eerste Kamer) (18 979)

5615

De Kamer zal worden geïnformeerd over de capaciteitsraming van de wijkverpleegkundige zorg.

Parlementaire agenda [11-12-2014] – AO Voortgang decentralisatie Zorg (3964)

Uitgaande brief [02-11-2015] – Derde voortgangsrapportage HLZ (34 104-83) (18 572)

5631

De Kamer wordt in het voorjaar nader bericht over de niet-reanimeerpenning/wilsverklaring (blz. 23 en 24).

Parlementaire agenda [12-11-2014] – Verzamel AO Euthanasie (3958)

Uitgaande brief [08-07-2016] – Stand van zaken moties en toezeggingen zomer 2016 (19 601)

5634

De Kamer zal een evaluatie ontvangen van het faillissement van het Ruwaard van Putten Ziekenhuis

Parlementaire agenda [10-12-2014] – AO Ziekenhuizen Sionsberg, Golfstroom en De Triade (4001)

Uitgaande brief [08-03-2016] – Evaluatie faillissementen Ruwaard van Putten en De Sionsberg (31 016-92) (19 027)

5649

De uitvoeringstoets en het onafhankelijk evaluatie-onderzoek zal rond de zomer aan de Kamer worden gezonden (2015-35)

Parlementaire agenda [03-03-2015] – AO Uitbetalingsproblematiek van persoonsgebonden budgetten door de SVB (4088)

KPMG onderzoek 4 augustus 2015. De AR heeft in mei 2015 het evaluatie onderzoek afgerond.

5667

In het najaar van 2015 ontvangt de Kamer de eerste CBS-publicaties over de jeugdhulp onder de nieuwe Jeugdwet (blz. 47).

Parlementaire agenda [03-11-2014] – Wetgevingsoverleg onderdeel jeugdzorg uit de begroting van VWS en VenJ (3944)

Geplande brief [21-12-2015] – Voortgangsbrief Jeugd (76)

Uitgaande brief [10-11-2015] – Voortgang gedecentraliseerd jeugdstelsel (31 839-497) (18 594)

5668

In het najaar van 2015 ontvangt de Kamer een jeugdmonitor van het CBS met de jeugdhulpcijfers in relatie tot de maatschappelijke indicatoren (blz. 47)

Parlementaire agenda [03-11-2014] – Wetgevingsoverleg onderdeel jeugdzorg uit de begroting van VWS en VenJ (3944)

Geplande brief [31-12-2015] – Jeugdmonitor van het CBS met de jeugdhulpcijfers in relatie tot de maatschappelijke indicatoren (381)

Uitgaande brief [17-12-2015] – Stand van zaken moties en toezeggingen (34 300-XVI-150) (18 755)

5684

De Kamer zal een reactie ontvangen op het rapport inzake herberekening van het GVS

Parlementaire agenda [25-03-2015] – AO Geneesmiddelenbeleid (4068)

Uitgaande brief [05-07-2016] – Herberekening GVS (19 564)

5685

In het najaar verschijnt een nieuwe visie Geneesmiddelenbeleid in europees perspectief

Parlementaire agenda [25-03-2015] – AO Geneesmiddelenbeleid (4068)

Uitgaande brief [29-01-2016] – Visie op geneesmiddelen: Nieuwe geneesmiddelen snel bij de patiënt tegen aanvaardbare kosten (29 477-358) (18 886)

5688

In het najaar verschijnt de evaluatie overheveling.

Parlementaire agenda [25-03-2015] – AO Geneesmiddelenbeleid (4068)

Geplande brief [31-03-2016] – Standpunt op overheveling geneesmiddelen (479)

Uitgaande brief [20-11-2015] – Evaluatie overheveling geneesmiddelen (29 477-352) (18 628)

5694

Voor de zomer zal de Kamer worden geïnformeerd over de uitkomsten van het overleg met verzekeraars over de belemmeringen bij de inkoop van ggz-zorg voor doven en slechthorenden in De Riethorst, alsmede over de resultaten van het onderzoek van de NZa naar structurele bekostiging (blz. 30/31).

Parlementaire agenda [21-01-2015] – AO GGZ (3967)

Uitgaande brief [13-10-2015] – Aanbieding uitkomsten NZa-onderzoek bekostiging gespecialiseerde GGZ voor doven en slechthorenden (254–287) (18 472)

5698

De Kamer zal nadere informatie ontvangen over de zorg voor kinderen van verslaafde ouders en of die aanvulling behoeft (blz. 46/47).

Parlementaire agenda [21-01-2015] – AO GGZ (3967)

Uitgaande brief [23-06-2016] – zorg voor kinderen van ouders met psychische problemen en kinderen van verslaafde ouders (31 839-525) (19 474)

5711

In het kader van de beantwoording van het schriftelijk overleg over de Evaluatie van de Wet BIG (inbreng 22 januari 2015) zal de stand van zaken m.b.t. het lopend project worden geschetst

Parlementaire agenda [11-02-2015] – AO Invoering integrale bekostiging in de medisch specialistische zorg (4035)

Uitgaande brief [15-03-2016] – Veilig melden (29 282-247) (19 060)

5713

Voor de komende begrotingsbehandeling zal de Kamer worden geïnformeerd over het gebruik en de uitsplitsing van de subsidieregeling en de inbreng van de medisch-specialisten

Parlementaire agenda [11-02-2015] – AO Invoering integrale bekostiging in de medisch specialistische zorg (4035)

Uitgaande brief [13-10-2015] – Subsidieregeling integrale tarieven (29 248-288) (18 470)

5719

De Kamer zal maandelijks worden gerapporteerd over de voortgang inzake het oplossen van problemen rond de invoering van het trekkingsrecht pgb, zoals over afhandeling declaraties binnen 5 à 10 werkdagen, stand van zaken afspraken, traject van ambtshalve goedgekeurde zorgovereenkomsten, en telefonische bereikbaarheid en performance SVB

Parlementaire agenda [04-02-2015] – Debat over noodscenario’s voor pgb-houders en de gevolgen daarvan (4063)

Uitgaande brief [21-06-2016] – Toekomst van de uitvoering van het pgb, (19 455)

5721

Voorstellen om de problemen rond de invoering van het trekkingsrecht pgb structureel op te lossen en het systeem pgb-proof te maken zullen de Kamer op een zodanig tijdstip bereiken dat zij voor de zomer gerealiseerd kunnen worden

Parlementaire agenda [04-02-2015] – Debat over noodscenario’s voor pgb-houders en de gevolgen daarvan (4063)

Uitgaande brief [04-09-2015] – Bestuurlijke afspraken over het trekkingsrecht pgb (25 657-202) (18 320)

5722

Voor de zomer 2015 wordt in de ministerraad het wetsvoorstel inzake verankering implantatenregister behandeld, waarna doorzending naar de Raad van State en indiening bij de Kamer zal volgen

Parlementaire agenda [12-02-2015] – AO Hulpmiddelenbeleid (3937)

Het wetsvoorstel over het implantatenregister is op 31 mei 2016 ingediend bij de Tweede Kamer.

5723

Voor de zomer 2015 zal een wetsvoorstel tot wijziging van de Wet medische hulpmiddelen bij de Kamer worden ingediend, met o.a. een toezichtstitel voor de IGZ bij oneigenlijke gedragsbeïnvloeding

Parlementaire agenda [12-02-2015] – AO Hulpmiddelenbeleid (3937)

Voor toezegging 5723 is op 29 oktober 2015 een brief naar de Koning gegaan om het wetsvoorstel aan de Kamer aan te bieden. De brief aan de Koning heeft een WJZ-nummer: 786738–138450-WJZDe wetswijziging is bij de Kamer binnengekomen met de volgende stuknummers: TK 2014–15, 34 330 nrs. 1 t/m3. Met deze toezending is de toezegging afgedaan.

5724

Rond de zomer van 2015 zal de Kamer worden geïnformeerd over het eventueel inschakelen van Lareb voor het bijhouden van bijwerkingen van hulpmiddelen

Parlementaire agenda [12-02-2015] – AO Hulpmiddelenbeleid (3937)

Uitgaande brief [06-10-2015] – Bijwerkingen implantaten (32 805-43) (18 435)

5725

De kamer zal in de zomer 2015 worden geïnformeerd over eventueel onderzoek van Nza naar het inkoopbeleid van zorgverzekeraars. Daartoe zal overleg met toezichthouders, verzekeraars en andere betrokkenen over het inkoopbeleid in relatie tot de invulling van de zorgplicht worden gevoerd.

Parlementaire agenda [12-02-2015] – AO Hulpmiddelenbeleid (3937)

Geplande brief [01-10-2015] – ZonMW verkenning hulpmiddelen (228)

Uitgaande brief [13-10-2015] – ZonMW verkenning hulpmiddelen (32 805-44) (18 467)

5743

De Kamer zal een beleidsreactie ontvangen op het advies van de Gezondheidsraad over health checks, dat op 25 maart verschijnt.

Parlementaire agenda [26-02-2015] – AO Preventiebeleid (4037)

Uitgaande brief [06-10-2015] – Standpunt Health Checks (32 793-199) (18 436)

5744

De volgende rapportage over Sport en Bewegen in de Buurt (buurtsportcoaches) wordt in 2017 naar de Kamer gezonden

Parlementaire agenda [26-02-2015] – AO Preventiebeleid (4037)

Geplande brief [31-10-2016] – De volgende rapportage over Sport en Bewegen in de Buurt wordt in het najaar naar de Kamer gezonden (88)

Uitgaande brief [17-11-2015] – Voortgangsbrief Sport (30 234-141) (18 616)

5745

Eind 2015, in de aanloop van het Nederlands EU-voorzitterschap, zal de Kamer worden geïnformeerd over een inventarisatie van verbetering van productsamenstellingen in andere EU-lidstaten (blz. 41,43,46).

Parlementaire agenda [26-02-2015] – AO Preventiebeleid (4037)

Uitgaande brief [17-12-2015] – Voortgang Akkoord Verbetering Productsamenstelling en inzet productverbetering in de EU (32 793-205) (18 760)

5749

De Kamer wordt op gezette tijden geïnformeerd over het stimuleringsprogramma voor de publieke gezondheid en de monitoring daarvan (blz. 30,47).

Parlementaire agenda [26-02-2015] – AO Preventiebeleid (4037)

Uitgaande brief [05-10-2015] – Stimuleringsprogramma Betrouwbare Publieke Gezondheid (32 620-166) (18 429)

5752

Eind 2015 zal de Kamer een reactie ontvangen op de motie-Wolbert (34 000, XVI, nr. 65) over de betaaltitel in de Zorgverzekeringswet, waarbij ook wordt ingegaan op een rapport van ZonMw over diverse manieren van financiering van preventie (blz. 29, 49)

Parlementaire agenda [26-02-2015] – AO Preventiebeleid (4037)

Uitgaande brief [25-03-2016] – Preventie in het zorgstelsel: van goede bedoelingen naar het in de praktijk ontwikkelen van resultaten (32 793-213) (19 120)

5753

De Kamer wordt bericht over een eventueel vervolgevaaluatie naar artikel 5a Wet publieke gezondheid (blz. 45).

Parlementaire agenda [26-02-2015] – AO Preventiebeleid (4037)

Uitgaande brief [04-12-2015] – Landelijke nota gezondheidsbeleid 2016–2019 (32 793-204) (18 681)

5755

De Kamer zal zo mogelijk voor de zomer een reactie ontvangen op de nota Aanvullende maatregelen orgaandonatie van de VVD-fractie en op andere suggesties ter vergroting van het aantal donororganen (blz. 14, 17, 20, 28, 29).

Parlementaire agenda [12-03-2015] – AO Orgaandonatie (4036)

Uitgaande brief [18-09-2015] – Orgaandonatie, actieplan VVD-fractie en nieuwe communicatiestrategie (29 140-89) (18 377)

5759

Rond de zomer ontvangt de Kamer informatie over de dan beschikbare stand van zaken van de nieuwe campagne (blz. 30).

Parlementaire agenda [12-03-2015] – AO Orgaandonatie (4036)

Geplande brief [30-09-2015] – Orgaandonatie, actieplan VVD-fractie en nieuwe communicatiestrategie (207)

Uitgaande brief [18-09-2015] – Orgaandonatie, actieplan VVD-fractie en nieuwe communicatiestrategie (29 140-89) (18 377)

5768

De conceptwerkplannen van de diverse adviescolleges zullen in relatie tot elkaar worden bezien. Op basis daarvan stuurt de Minister de Kamer een schets alvorens de vaststelling plaatsvindt. In de begeleidende brief zal de datum staan waarvoor de besluitvorming dient plaats te vinden. De schets wordt waarschijnlijk na de zomer naar de Kamer gestuurd. (2015-112)

Parlementaire agenda [14-04-2015] – (Plannings-) AO Informatievoorziening/toezending regeringsstukken (4096)

Uitgaande brief [01-09-2015] – Concept werkplannen (34 000-XVI-118) (18 284)

5772

In overleg met de Kamer wordt besloten tot afbouw van de noodmaatregelen en het rapid response team (blz. 27). 2015-115

Parlementaire agenda [26-03-2015] – Voortgang uitbetalingsproblematiek pgb’s door de SVB (4094)

Uitgaande brief [10-06-2016] – Trekkingsrecht pgb: voortgang en toezeggingen (19 404)

5773

Voor de zomer wordt de Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van het verbeteringsplan (blz. 27). 2015-116

Parlementaire agenda [26-03-2015] – Voortgang uitbetalingsproblematiek pgb’s door de SVB (4094)

Uitgaande brief [04-09-2015] – Bestuurlijke afspraken over het trekkingsrecht pgb (25 657-202) (18 320)

5775

Te zijner tijd zal de Kamer worden bericht of het ICT-systeem van de SVB geschikt is om de te bedenken verbeteringen rond het trekkingsrecht pgb te kunnen dragen (blz. 28). 2015-118

Parlementaire agenda [26-03-2015] – Voortgang uitbetalingsproblematiek pgb’s door de SVB (4094)

afgedaan met brief SZW d.d. 19 februari 2016 – kenmerk: 2016.0000030255

5776

Tweemaandelijks ontvangt de Kamer een voortgangsrapportage over de voortgang van het herstelplan (blz. 38). 2015-121

Parlementaire agenda [26-03-2015] – Voortgang uitbetalingsproblematiek pgb’s door de SVB (4094)

Uitgaande brief [17-03-2016] – Voortgang trekkingsrecht pgb (25 657-235) (19 084)

5811

Vereenvoudig van het systeem uitwerken (voortgang meenemen in de periodieke voortgangsrapportage)

Parlementaire agenda [04-06-2015] – Pgb debat over uitbetaling van de pgb's (4175)

Uitgaande brief [04-09-2015] – Bestuurlijke afspraken over het trekkingsrecht pgb (25 657-202) (18 320)

5819

De Kamer zal worden geïnformeerd over de resultaten van het overleg met de LHV en de IGZ over de bereikbaarheid van huisartsen in gevallen waarin geen sprake is van spoed (blz. 75-3-2)

Mondelinge vraag lid Rutte over het bericht «huisartsen zijn slecht bereikbaar» 14 april 2015

Uitgaande brief [13-10-2015] – Bereikbaarheid huisartsen (29 247-214) (18 471)

5820

De wijziging van het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten, met een uitwerking van de verhoging van het boetemaximum en het opnemen van een omzetgerelateerde boete om stevige gevallen van fraude en misleiding op het gebied van eerlijkheid in de handel en goede voorlichting aan de consument aan te pakken, zal zo spoedig mogelijk in procedure worden gebracht

Parlementaire agenda [09-04-2015] – plenair debat wetswijziging Warenwet (4118)

Uitgaande brief [10-12-2015] – Aanbieding ontwerpbesluit houdende wijziging van het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten in verband met het stellen van regels over de omzetgerelateerde boete (33 775-20) (18 712)

5821

In samenwerking met de Staatssecretaris van EZ zal de Kamer een aangescherpt toezichtkader voor de NVWA worden voorgelegd, waarbij ook het Openbaar Ministerie wordt betrokken (blz. 74–9, 10, 11, 12, 13).

Parlementaire agenda [09-04-2015] – plenair debat wetswijziging Warenwet (4118)

Uitgaande brief [16-10-2015] – Toezichtkader NVWA 2015 (18 495)

5830

Eind van dit jaar zullen de resultaten van een vergelijkend onderzoek naar productverbetering naar de Kamer worden gezonden

Parlementaire agenda [17-06-2015] – AO EU-Gzondheidsraad (3987)

Uitgaande brief [17-12-2015] – Voortgang Akkoord Verbetering Productsamenstelling en inzet productverbetering in de EU (32 793-205) (18 760)

5832

De Kamer zal een visiebrief ontvangen waarin de ambities van het Nederlandse voorzitterschap van de EU op het gebied van de gezondheid (o.a. geneesmiddelen) worden geconcretiseerd

Parlementaire agenda [17-06-2015] – AO EU-Gzondheidsraad (3987)

In plaats van een visiebrief te sturen heeft de Minister op 9 december 2015 een presentatie gegeven in de TK. Hiermee komt geplande brief 101 te vervallen en is de toezegging voldaan.

5834

Voor de begrotingbehandeling zal de Kamer worden geïnformeerd over de resultaten van de analyse van ziekenhuisfaillissementen en over de lessen die daaruit te trekken zijn op basis van gesprekken met alle direct betrokken partijen in de regio's

Parlementaire agenda [26-05-2015] – AO Ziekenhuiszorg & AO Ziekenhuiszorg en eerstelijnszorg in krimpregio’s (4157)

Uitgaande brief [08-03-2016] – Evaluatie faillissementen Ruwaard van Putten en De Sionsberg (31 016-92) (19 027)

5846

De Kamer ontvangt regelmatig voortgangsrapportages (kwartaalrapportages) over het nieuwe jeugdstelsel (blz. 30, 40).

Parlementaire agenda [29-04-2015] – AO Decentralisatie jeugdzorg (4067)

Geplande brief [31-12-2015] – Kwartaalbrief Jeugd (231)

Geplande brief [] – Vortgangsrapportages (kwartaalrapportages) over het nieuwe jeugdstelsel (379)

Uitgaande brief [22-06-2016] – Voortgang nieuw jeugdstelsel (31 839-524) (19 460)

5847

De Kamer wordt bericht over de uitkomsten van het overleg met de Inspectie Jeugdzorg en de gemeenten (VNG) over de lijsten van nieuwe aanbieders en het toezicht daarop

Parlementaire agenda [29-04-2015] – AO Decentralisatie jeugdzorg (4067)

Geplande brief [31-10-2015] – Lijsten nieuwe aanbieders en het toezicht daarop (338)

Uitgaande brief [10-11-2015] – Voortgang gedecentraliseerd jeugdstelsel (31 839-497) (18 594)

5848

De Kamer ontvangt in oktober de resultaten van onderzoek naar de toegang van jeugdhulp, inclusief de CBS-cijfers over het gebruik van jeugdhulp

Parlementaire agenda [29-04-2015] – AO Decentralisatie jeugdzorg (4067)

Geplande brief [16-11-2015] – Onderzoek naar de toegang van jeugdhulp, incl. de CBS-cijfers (339)

Uitgaande brief [10-11-2015] – Voortgang gedecentraliseerd jeugdstelsel (31 839-497) (18 594)

5849

De Kamer wordt geïnformeerd over de informatievoorziening over pgb’s door gemeenten (blz. 37, 41).

Parlementaire agenda [29-04-2015] – AO Decentralisatie jeugdzorg (4067)

Geplande brief [31-01-2016] – Informatievoorziening over pgb's door gemeenten (340)

Uitgaande brief [07-12-2015] – Voortgang trekkingsrecht pgb (25 657-227) (18 694)

5858

De Minister onderzoekt of het mogelijk is een verbinding te leggen tussen te stringent pakketbeheer en medisch evaluatieonderzoek. Terugkoppeling volgt voor de begroting

Parlementaire agenda [18-06-2015] – AO Pakketmaatregelen (4102)

Uitgaande brief [29-10-2015] – Samen beslissen (31 765-169) (18 548)

5859

De Minister gaat met zorgverzekeraars en ziekenhuizen bekijken waar de psychosociale behandeling al integraal onderdeel is van de behandeling en hoe dit de norm kan worden. Ook hiervan is er een terugkoppeling voor de begroting

Parlementaire agenda [18-06-2015] – AO Pakketmaatregelen (4102)

Uitgaande brief [27-10-2015] – Psychosociale zorg bij somatische aandoeningen (25 424-289) (18 525)

5860

Na de zomer komt er een reactie op het advies van de Gezondheidsraad over de totalbodyscan

Parlementaire agenda [18-06-2015] – AO Pakketmaatregelen (4102)

Uitgaande brief [06-10-2015] – Standpunt Health Checks (32 793-199) (18 436)

5861

Voor de begroting komt er een brief met de resultaten van het onderzoek naar de vraag hoe KOPP/KVO structureel gefinancierd kan worden via de psychosociale weg of op een andere wijze

Parlementaire agenda [18-06-2015] – AO Pakketmaatregelen (4102)

Uitgaande brief [23-06-2016] – zorg voor kinderen van ouders met psychische problemen en kinderen van verslaafde ouders (31 839-525) (19 474)

5863

De Kamer wordt geïnformeerd over het gesprek dat ZN, ACM en VWS voeren om ervoor te zorgen dat verzekeraars dezelfde zorg wel en niet vergoeden in het kader van maatwerk bij stringent pakketbeheer

Parlementaire agenda [18-06-2015] – AO Pakketmaatregelen (4102)

Uitgaande brief [09-10-2015] – Beoordeling zorg basispakket Zvw (29 689-660) (18 451)

5864

Voor de begroting komt er een reactie op het advies van het Zorginstituut Nederland over de perverse prikkels (onder andere bij etalagebenen)

Parlementaire agenda [18-06-2015] – AO Pakketmaatregelen (4102)

Uitgaande brief [20-05-2016] – Zvw-pakket per 2017 (29 689-713) (19 310)

5865

Met de begroting wordt de Kamer geïnformeerd over het beschikbare budgettaire kader voor het eerstelijnsverblijf (2015-169)

Parlementaire agenda [18-06-2015] – AO Pakketmaatregelen (4102)

Is expliciet opgenomen in de begroting 2016 en is daarmee afgedaan

5866

De omvang van het budget vergoeding ggz-zorg voor doven en slechthorenden wordt meegenomen in de VWS-begroting 2016

Parlementaire agenda [18-06-2015] – AO Pakketmaatregelen (4102)

Uitgaande brief [20-10-2015] – Stand van zaken moties en toezeggingen (34 300-XVI-11) (18 501)

5867

De beantwoording van de vraag naar vergoeding van ggz-zorg op De Linthorst zal in de veegwet voor de zomer worden opgenomen

Parlementaire agenda [18-06-2015] – AO Pakketmaatregelen (4102)

Uitgaande brief [13-10-2015] – Aanbieding uitkomsten NZa-onderzoek bekostiging gespecialiseerde GGZ voor doven en slechthorenden (254–287) (18 472)

5876

In 2016 wordt het wetsvoorstel met profielen voor mbo- en hbo-verpleegkundigen aan de Kamer gezonden

Parlementaire agenda [12-02-2015] – AO Arbeidsmarktbeleid (3996)

Zelfde toezegging als nr. 5804. Deze toezegging kan dus worden gesloten.

5918

In het najaar ontvangt de Kamer een visiebrief over de heden gepubliceerde adviezen van de NZa en het KWF, waarin o.a. aandacht zal worden geschonken aan het europees perspectief, alsmede aan de suggesties die enkele leden hebben gedaan (2015-172)

Parlementaire agenda [02-07-2015] – AO Geneesmiddelen (4185)

Uitgaande brief [29-01-2016] – Visie op geneesmiddelen: Nieuwe geneesmiddelen snel bij de patiënt tegen aanvaardbare kosten (29 477-358) (18 886)

5923

Na het zomerreces, doch uiterlijk eind 2015, ontvangt de Kamer een kwaliteitsagenda met daarin aandacht voor het thema patiëntenparticipatie, samen beslissen en het bekostigingsvraagstuk, vergezeld van een tijdpad met doelstellingen (2015-188)

Parlementaire agenda [24-06-2015] – AO Kwaliteitszorg (4103)

Uitgaande brief [29-10-2015] – Samen beslissen (31 765-169) (18 548)

5925

Bij de begroting komt de Minister terug op de bekostiging en het meerjarenplan van het onderzoek naar gender en gezondheid

Parlementaire agenda [24-06-2015] – AO Kwaliteitszorg (4103)

De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd met de beantwoording van vraag 15 van de Schriftelijke Kamervragen begroting VWS 2016 – d.d. 28 oktober 2015

5926

De Kamer zal tijdens het zomerreces worden geïnformeerd over de stand van zaken m.b.t. het gesprek over de inkoop van o.a. stomamiddelen

Parlementaire agenda [24-06-2015] – AO Kwaliteitszorg (4103)

Uitgaande brief [13-10-2015] – ZonMW verkenning hulpmiddelen (32 805-44) (18 467)

5927

Voor de zomer ontvangt de Kamer een voortgangsrapportage innovatiebeleid

Parlementaire agenda [24-06-2015] – AO Kwaliteitszorg (4103)

Uitgaande brief [08-10-2015] – Voortgangsrapportage eHealth en zorgverbetering (27529-134) (18 442)

5928

Vóór de begrotingsbehandeling ontvangt de Kamer een breed plan van aanpak voor de opvang van verwarde personen, met daarin o.a. aandacht voor inventarisatie doelgroepen, problemen/verantwoordelijkheden diverse spelers, inzet vergelijkbaar met aanpak maatschappelijke opvang en Stedelijk Kompas 3.0, best practises gemeenten Amsterdam en Den Haag, onverzekerden, schuldenproblematiek, wettelijke basis doorzettingsmacht gemeenten, improvisatieruimte, inzet spv’er, en verwijsfunctie spv’er en politie

Parlementaire agenda [21-05-2015] – AO ggz (4101)

Uitgaande brief [29-10-2015] – Plan van aanpak aanjaagteam verwarde personen (25 424-290) (18 541)

5931

Vóór de begrotingsbehandeling wordt de Kamer geïnformeerd over een analyse van de opbouw van de ambulantisering van de ggz en de mogelijke (regionale) bijsturing hiervan

Parlementaire agenda [21-05-2015] – AO ggz (4101)

Uitgaande brief [27-10-2015] – Analyse opbouw ambulante zorg in de ggz (25 424-288) (18 512)

5932

Eind 2015 ontvangt de Kamer een nota van wijziging inzake de Wet verplichte ggz

Parlementaire agenda [21-05-2015] – AO ggz (4101)

Uitgaande brief [07-07-2016] – voorstel van wet, houdende regels voor het kunnen verlenen van verplichte zorg aan een persoon met een psychische stoornis (Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg) (Kamerstukken II 2009/10, 32 399), (19 580)

5933

Eind zomer 2015 verschijnt de kwaliteitsagenda maatschappelijke opvang van de VNG en de Federatie Opvang

Parlementaire agenda [21-05-2015] – AO ggz (4101)

Uitgaande brief [22-12-2015] – Voortgangsrapportage maatschappelijke opvang 2015 (29 325-74) (18 780)

5935

Eind 2015 wordt de Kamer geïnformeerd over de eventuele toepassing van DSM-5 voor het verzekeringspakket

Parlementaire agenda [21-05-2015] – AO ggz (4101)

Uitgaande brief [31-03-2016] – Toepassing DSM-5 voor het pakket en de bekostiging ggz (25 424-309) (19 149)

5938

De NZa wordt verzocht met het oog op een monitor wachttijden voor de zomer de beschikbaarheid van crisisbedden te onderzoeken

Parlementaire agenda [21-05-2015] – AO ggz (4101)

Uitgaande brief [23-11-2015] – Rapport inkoop en wachttijden geestelijke gezondheidszorg (29 689-677) (18 637)

5939

Vóór de begrotingsbehandeling (onderdeel Sport) wordt de Kamer geInformeerd over voorstellen inzake de aanpak van het naar Nederland halen van (multi)topsportevenementen in de toekomst

Parlementaire agenda [17-06-2015] – AO Sportbeleid (4169)

Uitgaande brief [20-11-2015] – De Nederlandse Sport Raad – Meer rendement van grote sportevenementen (30 234-142) (18 627)

5940

Naar verwachting zal door de Staatssecretaris van Financiën na het zomerreces een fusiebesluit Lotto en Staatsloterij aan de Kamer worden voorgelegd

Parlementaire agenda [17-06-2015] – AO Sportbeleid (4169)

Brief van de Staatssecretaris van Financiën van 9 oktober 2015 – Voornemen tot oprichting van een holding naar aanleiding van fusie Nederlandse Staatsloterij en De Lotto

5941

De Staatssecretaris van Financiën zal worden verzocht om de juridische en financiële analyse inzake de btw-sportvrijstelling naar de Kamer te sturen

Parlementaire agenda [17-06-2015] – AO Sportbeleid (4169)

De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd met de brief van de Staatssecretaris van Financiën over juridische en financiële analyse verruiming btw-sportvrijstelling – d.d. 23 november 2015

5942

Tijdens het EU-Voorzitterschap van Nederland zal de integriteit in de sport worden geagendeerd

Parlementaire agenda [17-06-2015] – AO Sportbeleid (4169)

Uitgaande brief [07-07-2016] – Terugkoppeling EU-voorzitterschap VWS (19 582)

5943

De Kamer wordt bericht over de uitkomsten van het overleg met de Minister van V&J over het oprichten van een inlichtingeneenheid

Parlementaire agenda [17-06-2015] – AO Sportbeleid (4169)

Uitgaande brief [20-10-2015] – Stand van zaken moties en toezeggingen (34 300-XVI-11) (18 501)

5944

Eind 2015 ontvangt de Kamer de evaluatie van het actieplan «Naar een veiliger sportklimaat» en informatie over het vervolg

Parlementaire agenda [17-06-2015] – AO Sportbeleid (4169)

Uitgaande brief [17-11-2015] – Voortgangsbrief Sport (30 234-141) (18 616)

5945

In het najaar ontvangt de Kamer een voortgangsrapportage Sport en Bewegen in de Buurt, inclusief informatie over de eerste verkenning naar de toekomst van het programma voor de buurtsportcoach, het bereik in de maatschappelijke opvang, de co-financiering, en de ondersteuning van verenigingen

Parlementaire agenda [17-06-2015] – AO Sportbeleid (4169)

Uitgaande brief [17-11-2015] – Voortgangsbrief Sport (30 234-141) (18 616)

5946

Na ontvangst van het plan van aanpak voor het onderzoeksprogramma zwemvaardigheid van de zwembranche zal deze naar de Kamer worden gezonden, voorzien van een reactie

Parlementaire agenda [17-06-2015] – AO Sportbeleid (4169)

Uitgaande brief [17-11-2015] – Voortgangsbrief Sport (30 234-141) (18 616)

5947

De problematiek van de gevolgen van de Wet werk en zekerheid voor sporters wordt doorgeleid naar de Minister van SZW

Parlementaire agenda [17-06-2015] – AO Sportbeleid (4169)

Afgedaan met brief SZW: Aanpassing Wet werk en zekerheid en indiening Tweede nota van wijzigingwetsvoorstel arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie

5950

In september/oktober zal de Kamer een voortgangsrapportage langdurige zorg ontvangen

Parlementaire agenda [01-07-2015] – AO Wijkverpleging (4087)

Uitgaande brief [02-11-2015] – Derde voortgangsrapportage HLZ (34 104-83) (18 572)

5951

De Kamer wordt bericht over het organiseren van tegenmacht, interactie met het veld, binnen het Kwaliteitsinstituut

Parlementaire agenda [11-06-2015] – AO Evaluatie Zorginstituut Nederland (4104)

Uitgaande brief [29-10-2015] – Samen beslissen (31765-169) (18 548)

5952

Zodra de criteria voor de toegang tot de Wlz bekend zijn wordt de Kamer voor het eind van het jaar daarover geïnformeerd

Parlementaire agenda [30-04-2015] – AO Decentralisatie Wmo/Langdurige zorg (4066)

Uitgaande brief [01-02-2016] – Advies ZINL over toegang tot de Wlz voor mensen met een psychische stoornis (34 104-101) (18 896)

5953

Het CIZ geeft aan dat op basis van de eerste maanden nog geen gevalideerd landelijk beeld beschikbaar is over het aantal doorverwijzingen. Ik ben met het CIZ in overleg over deze cijfers en verwacht u in de volgende voortgangsrapportage HLZ nader te kunnen informeren over het aantal afwijzingen van aanvragen gericht op toegang tot de Wlz.

Uitgaande brief [10-07-2015] – antwoorden op de vragen van het Kamerlid Leijten (SP) over het bericht dat de 10-jarige Sem niet bij de gemeente Stadskanaal en niet bij het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) in aanmerking komt voor een indicatie voor zorg en ondersteuning (2015Z08553). (18 205)

Uitgaande brief [02-11-2015] – Derde voortgangsrapportage HLZ (34 104-83) (18 572)

5967

De Kamer zal een uitvoeringstoets op het herstelplan worden toegezonden.

Parlementaire agenda [29-04-2015] – Problemen uitbetaling pgb (tijden onder voorbehoud) (4139)

voldaan met de brief van 11 september 2015 (kenmerk: 832908–141067-LZ)

5968

De Kamer wordt periodiek (maandelijks) gerapporteerd over de voortgang van de invoering van het trekkingsrecht pgb’s, waarbij ook, waar mogelijk, informatie wordt gegeven over het aantal mensen dat administratief gezien foutief is verwerkt binnen de SVB, en o.a. informatie over de voortgang van het herstelplan o.a. in Mijn PGB, verbeteringen, en de stand van zaken rond de vereenvoudigingsdiscussie

Parlementaire agenda [04-06-2015] – Pgb debat over uitbetaling van de pgb's (4175)

Uitgaande brief [17-03-2016] – Voortgang trekkingsrecht pgb (25 657-235) (19 084)

5969

De Kamer zal worden bericht over het onderzoek naar de eventuele meerkosten voor gemeenten bij de invoering trekkingsrechten pgb’s

Parlementaire agenda [04-06-2015] – Pgb debat over uitbetaling van de pgb's (4175)

Uitgaande brief [07-12-2015] – Voortgang trekkingsrecht pgb (25 657-227) (18 694)

5970

De Kamer zal worden bericht over de uitwerking van de schaderegeling

Parlementaire agenda [04-06-2015] – Pgb debat over uitbetaling van de pgb's (4175)

Uitgaande brief [11-09-2015] – Compensatieregeling en voortgang trekkingsrecht pgb (25 657-203) (18 347)

5971

Naar verwachting zal het herstelplan van de ketenregisseurs vóór het zomerreces naar de Kamer worden gezonden

Parlementaire agenda [04-06-2015] – Pgb debat over uitbetaling van de pgb's (4175)

Uitgaande brief [11-09-2015] – Compensatieregeling en voortgang trekkingsrecht pgb (25 657-203) (18 347)

5977

Begin september (uiterlijk de tweede week) wordt de Kamer geïnformeerd over fundamentele keuzes tot verbetering en vereenvoudiging van het trekkingssysteem pgb’s, waarbij de suggesties die door de leden, Per Saldo, Ieder(in), Actal, BVKZ en VNG zijn gedaan worden betrokken en het KPMG-onderzoek wordt meegezonden, voorzien van een uitvoeringstoets en commentaar (blz. 16, 17, 18, 22, 24, 25, 27, 32, 34).

Parlementaire agenda [01-07-2015] – AO pgb (4191)

Uitgaande brief [04-09-2015] – Bestuurlijke afspraken over het trekkingsrecht pgb (25 657-202) (18 320)

5978

In september ontvangt de Kamer de contouren van de schaderegeling voor zorgverleners en budgethouders die nadeel hebben ondervonden bij de invoering trekkingsrechten pgb (blz. 18, 19, 20, 21).

Parlementaire agenda [01-07-2015] – AO pgb (4191)

Uitgaande brief [11-09-2015] – Compensatieregeling en voortgang trekkingsrecht pgb (25 657-203) (18 347)

5979

In de septemberbrief wordt de Kamer geïnformeerd over de afspraken over het herindicatieproces door gemeenten (blz. 23).

Parlementaire agenda [01-07-2015] – AO pgb (4191)

Uitgaande brief [04-09-2015] – Bestuurlijke afspraken over het trekkingsrecht pgb (25 657-202) (18 320)

5980

De Kamer wordt nader bericht over het eventueel opstellen van een zwarte lijst van pgb-bemiddelingsbureaus, bijvoorbeeld in het kader van het voor het zomerreces toegezegde plan van aanpak t.a.v. malafide zorgbureaus (blz. 24).

Parlementaire agenda [01-07-2015] – AO pgb (4191)

Uitgaande brief [07-12-2015] – aanpak pgb-fraude: terugvorderen, zwarte lijst en rapportage ISZW (25 657-225) (18 692)

5981

In september wordt de Kamer nader geïnformeerd over de voortgang van de hersteloperaties, o.a. inzake het inzicht van de budgethouder in Mijn pgb (blz. 24, 25, 27, 34).

Parlementaire agenda [01-07-2015] – AO pgb (4191)

Uitgaande brief [11-09-2015] – Compensatieregeling en voortgang trekkingsrecht pgb (25 657-203) (18 347)

5982

De Kamer wordt via de Staatssecretaris van SZW geïnformeerd over het eventueel instellen van een onafhankelijke visitatiecommissie m.b.t. de SVB (blz. 32, 33).

Parlementaire agenda [01-07-2015] – AO pgb (4191)

Met de brief van de Staatssecretaris van SZW d.d. 28 september 2015 (TK, 2015–2016, 26 448, nr. 539) is aan deze toezegging voldaan.

5991

Eind 2015 ontvangt de Kamer het onderzoek van het RIVM naar schadelijke stoffen in de waterpijp (blz. 22, 23, 32, 33).

Parlementaire agenda [23-06-2015] – AO Tabaksontmoedigingsbeleid (4166)

Uitgaande brief [01-04-2016] – Handhavingscijfers rookverbod en leeftijdsgrens (32 011-49) (19 152)

5992

In juni 2016 wordt de Kamer geïnformeerd over de nieuwe nalevings-/handhavingscijfers en besluitvorming over eventuele verdere maatregelen (blz. 30, 31).

Parlementaire agenda [23-06-2015] – AO Tabaksontmoedigingsbeleid (4166)

Uitgaande brief [06-07-2016] – Naleving leeftijdsgrens alcohol en tabak 2016 (19 567)

5993

De Kamer wordt geïnformeerd over voorstellen van de branches om de naleving van de leeftijdsgrens substantieel te verbeteren, voorzien van een tijdpad (blz. 31, 34).

Parlementaire agenda [23-06-2015] – AO Tabaksontmoedigingsbeleid (4166)

Uitgaande brief [06-07-2016] – Naleving leeftijdsgrens alcohol en tabak 2016 (19 567)

5994

Bereidheid om in overleg met partijen te kijken naar opzet van compensatie-regeling (drempelbedragen, forfaitaire bedragen, maatwerkoplossing, uitspraak hof) en Kamer hierover informeren

Parlementaire agenda [14-09-2015] – AO pgb (4229)

Uitgaande brief [07-12-2015] – Compensatieregeling trekkingsrecht pgb (25 657-226) (18 693)

5995

Kamer informeren over o.a. robuustheid en noodzakelijke verbeteringen van het ICT-systeem bij de SVB, met name het betaalsysteem Toezegging als geregistreerd door TK:Begin december wordt de Kamer nader bericht over het betaalsysteem bij de SVB/.ICT-infrastructuur (eventueel vervangen, toekomstbestendigheid, robuustheid en opleverplanning) (blz. 38, 47, 48, 55, 60, 61). 2015-266

Parlementaire agenda [14-09-2015] – AO pgb (4229)

afgedaan met brief SZW d.d. 19 februari 2016 – kenmerk: 2016.0000030255

5996

Kamer informeren over juridische mogelijkheden van het door verstrekkers rechtstreeks aanspreken van zorgverleners bij geconstateerde onrechtmatigheden (nb: als vervolg op de lopende terugvorderingzaak bij Achmea)

Parlementaire agenda [14-09-2015] – AO pgb (4229)

Uitgaande brief [07-12-2015] – Compensatieregeling trekkingsrecht pgb (25 657-226) (18 693)

5998

Kamer informeren over opties uitwerking idee van «zwarte lijst»»van frauderende zorgverleners en juridische mogelijkheden (nb: reeds toegezegd in de veegbrief)

Parlementaire agenda [14-09-2015] – AO pgb (4229)

Uitgaande brief [07-12-2015] – aanpak pgb-fraude: terugvorderen, zwarte lijst en rapportage ISZW (25 657-225) (18 692)

5999

Kamer voor VAO trekkingsrecht informeren over het (on)mogelijkheden van het op 1 januari 2016 invoeren van twee punten uit het verbeterplan (structureel uitzetten van de maximumtarieven en het samenvoegen van de WMO-HH en WMO-BG).In deze brief ook meenemen in hoeverre is voldaan aan het verzoek van de Kamer om een uitvoeringstoets op het verbeterplan.

Parlementaire agenda [14-09-2015] – AO pgb (4229)

Uitgaande brief [08-10-2015] – Toegezegde informatie naar aanleiding van het AO pgb Trekkingsrecht van 14 september 2015 (25 657-206) (18 443)

6000

Het op 1 januari 2016 starten met de pilots integraal pgb, zo mogelijk met meer gemeenten en zo nodig met een AMvB die met terugwerkende kracht wordt ingevoerd.Ter aanvulling: Toezegging geregistreerd door Tweede Kamer. Er komt indien nodig een AMvB inzake een integraal pgb, zo nodig met terugwerkende kracht (blz. 44, 59). 2915–270

Parlementaire agenda [14-09-2015] – AO pgb (4229)

Uitgaande brief [02-11-2015] – Derde voortgangsrapportage HLZ (34 104-83) (18 572)

6006

Eind 2015 wordt een wetsvoorstel tot wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg (WMG) bij de Kamer ingediend, o.a. gericht op herpositionering van de reguleringstaken tussen VWS en de NZa en de overheveling van het markttoezicht naar de ACM (blz. 14, 27, 28).

Parlementaire agenda [25-06-2015] – AO NZa (4141)

Toezegging is afgedaan met wetsvoorstel dat op 8 april 2016 door het Kabinet van de Koning naar de Tweede Kamer is gestuurd.

6007

Periodiek wordt de Kamer geïnformeerd over de voortgang inzake de uitvoering van het kabinetsstandpunt commissie Borstlap, o.a. met de jaarlijkse beoordeling van het functioneren van de NZa. De eerste rapportage wordt voor de jaarwisseling 2015–2016 toegezonden. Die gaat ook over de functies van de raad van advies en de auditcommissie en het uitschrijven van nadere reguleringen van de NZa (blz. 15,30,36,38).

Parlementaire agenda [25-06-2015] – AO NZa (4141)

Uitgaande brief [18-12-2015] – Voortgangsrapportage NZa, (25 268-131) (18 764)

6008

Beide Kamers ontvangen jaarlijks het jaarverslag van de NZa (blz. 15).

Parlementaire agenda [25-06-2015] – AO NZa (4141)

Wordt al gestuurd naar de Kamers, verplichting.

6010

Voor de jaarwisseling wordt de Kamer bericht over de voor- en nadelen van de instelling van een visitatiecommissie bij de NZa die meekijkt naar de voortgang van de uitvoering van het kabinetsstandpunt inzake de aanbevelingen van de commissie-Borstlap (blz. 16, 17, 36).

Parlementaire agenda [25-06-2015] – AO NZa (4141)

Uitgaande brief [18-12-2015] – Voortgangsrapportage NZa, (25 268-131) (18 764)

6011

De Kamer ontvangt eventuele voorstellen voor het vrijlaten van de tarief- en prestatieregulering in deelsectoren voor de invoering hiervan.

Parlementaire agenda [25-06-2015] – AO NZa (4141)

Toezegging is afgedaan met wetsvoorstel dat op 8 april 2016 door het Kabinet van de Koning naar de Tweede Kamer gestuurd.

6016

De eerste toezegging is dat de Kamer een voortgangsrapportage ontvangt waarin wordt ingegaan op het patiëntbelang en het eigenaarschap van gegevens, mede naar aanleiding van de brief van de NPCF. Daarin staat ook de stand van zaken ten aanzien van het persoonlijk gezondheids-dossier en allerlei vernieuwende manieren van communiceren tussen arts en patiënt. Die brief komt er voor de begrotingsbehandeling

Parlementaire agenda [18-06-2015] – AO Elektronische gegevensuitwisseling in de zorg (4069)

Uitgaande brief [17-12-2015] – Stand van zaken moties en toezeggingen (34 300-XVI-150) (18 755)

6018

De derde toezegging is dat de Kamer te zijner tijd wordt geïnformeerd over de analyse van de specifieke versus de gespecificeerde toestemming in verband met het wetsvoorstel dat in de Eerste Kamer aanhangig is. Dat betreft het amendement-Bruins Slot

Parlementaire agenda [18-06-2015] – AO Elektronische gegevensuitwisseling in de zorg (4069)

Uitgaande brief [22-12-2015] – Gespecificeerde toestemming (27 529-135) (18 782)

6020

in de komende maanden zal ik de mogelijkheden om «veilig te melden» door zorgmedewerkers en bescherming van de «klokkenluider» expliciet agenderen in overleg met de sector.Tekst toezegging geregistreerd door TK: Aan het einde van het zomerreces zal de Kamer worden bericht over de stand van zaken betreffende het overleg met de sector over de bescherming van klokkenluiders. (blz. 77-9-12).

Parlementaire agenda [16-04-2015] – Dertigledendebat over het volgen van foute artsen (4132)

Uitgaande brief [15-03-2016] – Veilig melden (29 282-247) (19 060)

6026

Het kabinet zal een brief zenden over de mogelijkheden binnen de bestaande budgetten om mantelzorgers financieel beter te kunnen ondersteunen door de gemeenten. (toezegging houdt verband met motie 34 300, nr. 29) Delphi nr: 2406

Parlementaire agenda [16-09-2015] – Algemene Politieke Beschouwingen 16/17 september 2015 (onder voorbehoud) (4224)

Uitgaande brief [02-11-2015] – Derde voortgangsrapportage HLZ (34 104-83) (18 572)

6027

Het verdrag kan uitgaande van aanvaarding van de ingediende wetsvoorstellen door Eerste en Tweede Kamer naar verwachting in 2016 worden geratificeerd.

Parlementaire agenda [16-09-2015] – Algemene Politieke Beschouwingen 16/17 september 2015 (onder voorbehoud) (4224)

Uitgaande brief [21-01-2016] – Nadere informatie naar aanleiding van de tweede termijn van de plenaire behandeling van de wetsvoorstellen ter ratificatie van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (Trb. 2007, 169) (18 838)

6028

De komende periode zal parallel aan het ratificatieproces een begin worden gemaakt met de voorbereidingen voor de implementatie. Hiertoe vindt overleg plaats met gemeenten en werkgevers. Dat overleg zal worden geïntensiveerd en verbreed.

Parlementaire agenda [16-09-2015] – Algemene Politieke Beschouwingen 16/17 september 2015 (onder voorbehoud) (4224)

Uitgaande brief [21-01-2016] – Nadere informatie naar aanleiding van de tweede termijn van de plenaire behandeling van de wetsvoorstellen ter ratificatie van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (Trb. 2007, 169) (18 838)

6034

Er zal een inventarisatie worden gemaakt van de bij de WOR ingediende onderzoeksvoorstellen, inclusief het daarbij gehanteerde afwegingskader, waarbij suggesties van fracties welkom zijn, opdat de Kamer voor de begroting kan worden geïnformeerd welke onderzoeken worden ingesteld en welke niet. (2015–261)

Parlementaire agenda [23-09-2015] – AO Risicoverevening (4188)

Uitgaande brief [13-10-2015] – Onderzoeksprogramma risicoverevening 2015–2016 (29 689-661) (18 468)

6035

De Kamer zal voor de begroting een overzicht worden geleverd van de vereveningsuitgaven over 2012, 2013 en 2014, zo mogelijk per zorgonderdeel (2015-262)

Parlementaire agenda [23-09-2015] – AO Risicoverevening (4188)

Uitgaande brief [27-10-2015] – Overzicht vereveningsresultaten 2012, 2013 en 2014 (29 689-663) (18 514)

6036

In juni 2016 zal de Kamer een overzicht van de ex ante vereveningsmodellen 2017 worden gezonden (2015-263)

Parlementaire agenda [23-09-2015] – AO Risicoverevening (4188)

Uitgaande brief [17-06-2016] – Risicoverevening 2017: nieuwe stappen in verbetering compensatie voor chronisch zieken (19 442)

6037

Eind 2015 zal de Kamer een brief worden gezonden over het geneesmiddelenbeleid met daarin o.a. de criteria die worden gehanteerd voor plaatsing van geneesmiddelen in de sluis (2015-264)

Parlementaire agenda [23-09-2015] – AO Risicoverevening (4188)

Uitgaande brief [29-01-2016] – Visie op geneesmiddelen: Nieuwe geneesmiddelen snel bij de patiënt tegen aanvaardbare kosten (29 477-358) (18 886)

6050

De Kamer ontvangt een brief over de formele zorg tegen informele tarieven (blz. 55). 2015-271

Parlementaire agenda [14-09-2015] – AO pgb (4229)

Uitgaande brief [13-11-2015] – Invoering informeel tarief Zvw-pgb (25 657-222) (18 598)

6066

De Kamer zal in januari 2016 een reactie ontvangen op het in november te verwachten en naar de Kamer te zenden rapport van het RIVM over wanneer het zinvol is laseren en IPL onder de Wet BIG te brengen, inclusief een reactie op de voorstellen van de fracties van de VVD en de PvdA over het opnemen van IPL als voorbehouden handeling (blz. 13, 14, 25). 2015-327

Parlementaire agenda [08-10-2015] – AO Patiëntveiligheid (4184)

Uitgaande brief [04-12-2015] – Rapport RIVM Laseren en aanverwante behandelingen als «voorbehouden handeling» in de Wet Big (31 765-173) (18 684)

6067

Eind 2016 zal de Kamer verslag worden gedaan van de vormgeving van het toezicht van de IGZ/NVWA op cosmetische handelingen in schoonheidssalons (blz. 15). 2015-328

Parlementaire agenda [08-10-2015] – AO Patiëntveiligheid (4184)

Uitgaande brief [17-12-2015] – Stand van zaken moties en toezeggingen (34 300-XVI-150) (18 755)

6096

In de kabinetsreactie op het SCP-rapport «Zorg beter begrepen» zal o.a. worden ingegaan op wat van de samenleving mag worden verwacht, op de mogelijkheden van het SIBR-programma (Small Businesses Innovation Research) en op het eventueel opzetten van buddysystemen (blz. 77-8-16).

Parlementaire agenda [16-04-2015] – Dertigledendebat over het bericht dat licht verstandelijk gehandicapten steeds moeilijker mee kunnen in de maatschappij (4131)

Uitgaande brief [23-05-2016] – reactie op SCP-rapport «Zorg beter begrepen» (29 538-217) (19 320)

6097

De Kamer zal n.a.v. een uitzending van Zembla worden geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek naar de gang van zaken rond een persoon die ontslagen werd en een zwijgcontract meekreeg nadat hij intern had gemeld dat er een medisch onderzoek werd gedaan met psychiatrische patiënten die daar niet geschikt voor waren en niet wisten van dat onderzoek. (blz. 77-9-9).

Parlementaire agenda [16-04-2015] – Dertigledendebat over het volgen van foute artsen (4132)

verzamelbrief: Casus GGZ NHN (979536–151880-IGZ) van 6 juni 2016

6098

Na het zomerreces zal de Kamer worden bericht over de uitkomsten van het gesprek met de KNMG over eventuele verduidelijking van «acute sedatie» dat summier is opgenomen in de richtlijn voor palliatieve sedatie (blz. 88-15-14).

Parlementaire agenda [29-04-2015] – Debat over het rapport van de evaluatiecommissie over de gebeurtenissen in Tuitjenhorn (4148)

Uitgaande brief [08-07-2016] – Stand van zaken moties en toezeggingen zomer 2016 (19 601)

6100

De Kamer zal een voortgangsrapportage Palliatieve zorg ontvangen (2015-295), hierin worden de vragen van de SGP, herindicaties en bekostiging nazorg/geestelijke zorg meegenomen

Parlementaire agenda [09-09-2015] – AO Decentralisatie Wmo/Wlz (4211)

Uitgaande brief [19-10-2015] – Rapport HHM Evaluatie Regeling PTZ en vragen inzake palliatieve zorg in het AO Decentralisatie Wmo/Wlz van 9 september jl (29 509-51) (18 500)

6101

De Kamer krijgt voor de begrotingsbehandeling de adviesaanvrage bij de Nederlandse Zorgautoriteit en het Zorginstituut Nederland over de meerzorg en het maatwerkprofiel toegezonden (2015-294).

Parlementaire agenda [09-09-2015] – AO Decentralisatie Wmo/Wlz (4211)

Uitgaande brief [11-01-2016] – antwoorden op de vragen van de Kamerleden Dik-Faber (CU) en Bergkamp (D66) over het maatwerkprofiel en de meerzorgregeling (18 790)

6103

De Kamer zal in november een standpunt ontvangen bij het rapport van het onderzoek van Zorginstituut Nederland naar de criteria waaronder toegang tot de Wlz wordt geregeld (2015-291).

Parlementaire agenda [09-09-2015] – AO Decentralisatie Wmo/Wlz (4211)

Uitgaande brief [15-07-2016] – Maximale effecten Wlz (19611)

6104

De Kamer zal zo snel mogelijk na 1 november worden geïnformeerd over de verdeling van de budgetten beschermd wonen (2015-292).

Parlementaire agenda [09-09-2015] – AO Decentralisatie Wmo/Wlz (4211)

Uitgaande brief [26-11-2015] – Verdiepend onderzoek verdeling budget beschermd wonen (29 538-200) (18 644)

6105

In januari 2016 ontvangt de Kamer de voortgangsrapportage over de informele zorg i.c. mantelzorg en vrijwilligerswerk (2015-293).

Parlementaire agenda [09-09-2015] – AO Decentralisatie Wmo/Wlz (4211)

Uitgaande brief [13-01-2016] – Voortgangsbrief informele zorg (30 169-43) (18 808)

6107

Ter gelegenheid van de begrotingsbehandeling zal getracht worden de Kamer bij brief te informeren over de aanpak van administratieve lasten (2015-299).

Parlementaire agenda [09-09-2015] – AO Decentralisatie Wmo/Wlz (4211)

Uitgaande brief [15-06-2016] – Meer tijd voor zorg: merkbaar minder regeldruk (29 515-388) (19 437)

6116

Registratie ministerie: De Staatssecretaris informeert de Kamer over de vraag of er voor de Wkkgz een AmvB komt met betrekking tot de VOG-verplichting. Registratie TK: De Kamer zal worden geïnformeerd over een mogelijke AMvB inzake de Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) (2015-302)

Parlementaire agenda [07-10-2015] – AO Ouderenmishandeling (4223)

Uitgaande brief [12-01-2016] – Voortgangsrapportage Geweld in Afhankelijkheidsrelaties (28 345-153) (18 806)

6118

De Kamer ontvangt in december een vervolgrapportage, waarin o.a. zal worden ingegaan op de vraag of digitale toegang van kantonrechters tot het Centraal Levenstestamentregister mogelijk is, op de opzet en de opdracht van het onderzoek naar spontane melding, en de politieregistratie en de registratie van ouderenmishandeling door het OM. Getracht zal worden de Kamer eerder dan in het kader van de voortgangsrapportage in november te informeren over de eerste versie van de onderzoeksopzet (incl. de planning), waarin ook aandacht zal worden besteed aan de positie van de mantelzorgers (2015-300).

Parlementaire agenda [07-10-2015] – AO Ouderenmishandeling (4223)

Uitgaande brief [12-01-2016] – Voortgangsrapportage Geweld in Afhankelijkheidsrelaties (28 345-153) (18 806)

6119

Aan de Kamer zal nog dit jaar worden gerapporteerd over de werking van Veilig Thuis, specifiek voor de ouderendoelgroep (2015-301).

Parlementaire agenda [07-10-2015] – AO Ouderenmishandeling (4223)

Uitgaande brief [12-01-2016] – Voortgangsrapportage Geweld in Afhankelijkheidsrelaties (28 345-153) (18 806)

6189

Na de jaarwisseling 2015/2016 zal de Kamer een verslag ontvangen over het inzetten van de NZa-beleidsregel ten aanzien van kijk- en luistergeld in de nieuwe inkoopronde (blz. 17, 24, 25). 2015-330

Parlementaire agenda [08-10-2015] – AO Patiëntveiligheid (4184)

Uitgaande brief [29-10-2015] – Samen beslissen (31 765-169) (18 548)

6190

De Kamer zal nader worden bericht over het eventueel bij een onafhankelijke partij beleggen van het evalueren en analyseren van de risico’s bij de toepassing van medische technologie (blz. 19). 2015-331

Parlementaire agenda [08-10-2015] – AO Patiëntveiligheid (4184)

Uitgaande brief [08-03-2016] – Verzamelbrief (34 300-XVI-155) (19 026)

6224

Er komt een stand-van-zakenbrief na 1 april 2016, als de geschillencommissie is aangetreden, over onder andere de precontractuele en de contractuele fase (2015-336)

Parlementaire agenda [10-12-2015] – AO Kwaliteit Loont (4222)

Uitgaande brief [02-06-2016] – Geschilbeslechting zorgcontractering (29 689-717) (19 364)

6227

Iom Frederik van Doorn en Job Paulus is de toezegging gewijzigd in:«De Kamer ontvangt een beleidskader voor de ACM»

Parlementaire agenda [14-12-2015] – Nota overleg (4174)

Geplande brief [07-07-2016] – Beleidskader ACM (545)

Uitgaande brief [07-07-2016] – Beleidskader van de ACM voor de zorg (19 583)

6228

De Kamer ontvangt in januari 2016 een brief, na een beleidsdoorlichting, met een subsidiëringsraamwerk patiënten- en cliëntenorganisaties (2015-349)

Parlementaire agenda [14-12-2015] – Nota overleg (4174)

Uitgaande brief [27-01-2016] – Beleidsdoorlichting positie cliënt (32 772-10) (18 863)

6229

Over de ambities van de Minister voor «Samen beslissen», zoals de pilot met het time out consult, wordt de Kamer zo mogelijk nog voor de behandeling van de begroting geïnformeerd (2015-303). VOLDAAN: brief van 29 oktober 2015 (31 765-169)

Uitgaande brief [28-10-2015] – Schriftelijke Kamervragen begroting VWS 2016 (34 300-XVI-12) (18 531)

Uitgaande brief [29-10-2015] – Samen beslissen (31 765-169) (18 548)

6230

Binnenkort ontvangt de Kamer de vierde voortgangsrapportage Aanpak fouten en fraude (2015-304)

Uitgaande brief [28-10-2015] – Schriftelijke Kamervragen begroting VWS 2016 (34 300-XVI-12) (18 531)

Uitgaande brief [29-10-2015] – Voortgang programma Rechtmatige Zorg 2015 (28 828-93) (18 549)

6231

Eind van dit jaar wordt de Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van het traject controle jaarrekeningen ggz (2015-305)

Uitgaande brief [28-10-2015] – Schriftelijke Kamervragen begroting VWS 2016 (34 300-XVI-12) (18 531)

Uitgaande brief [28-01-2016] – Verzamelbrief januari 2016 (34 300-XVI-153) (18 873)

6232

Rond de jaarwisseling ontvangt de Kamer een brief over de rol van preventie in de gezondheids-(zorg)keten en de motie-Wolbert (mogelijkheden voor betaaltitel preventie) (2015-306)

Uitgaande brief [28-10-2015] – Schriftelijke Kamervragen begroting VWS 2016 (34 300-XVI-12) (18 531)

Uitgaande brief [28-10-2015] – Schriftelijke Kamervragen begroting VWS 2016 (34 300-XVI-12) (18 531)

6233

Over de uitkomsten van het onderzoek over de wijze waarop gemeenten invulling geven aan de mogelijkheid tot het vragen van eigen bijdragen bij algemene voorzieningen zal de Kamer in de volgende voortgangsrapportage HLZ worden geïnformeerd (2015-307)

Uitgaande brief [28-10-2015] – Schriftelijke Kamervragen begroting VWS 2016 (34 300-XVI-12) (18 531)

Uitgaande brief [02-11-2015] – Derde voortgangsrapportage HLZ (34 104-83) (18 572)

6234

In januari 2016 wordt de Kamer geïnformeerd over de voortgang van het Nationaal Programma Preventie (2015-308)

Uitgaande brief [28-10-2015] – Schriftelijke Kamervragen begroting VWS 2016 (34 300-XVI-12) (18 531)

Uitgaande brief [09-03-2016] – Voortgang Nationaal Programma Preventie 2015 (32 793-210) (19 046)

6235

Later dit jaar ontvangt de Kamer de landelijke nota Gezondheidsbeleid (2015-309)

Uitgaande brief [28-10-2015] – Schriftelijke Kamervragen begroting VWS 2016 (34 300-XVI-12) (18 531)

Uitgaande brief [04-12-2015] – Landelijke nota gezondheidsbeleid 2016–2019 (32 793-204) (18 681)

6236

Voor de jaarwisseling ontvangt de Kamer een voortgangsbrief over curatieve zorg in krimpregio's (2015-310)

Uitgaande brief [28-10-2015] – Schriftelijke Kamervragen begroting VWS 2016 (34 300-XVI-12) (18 531)

Uitgaande brief [26-01-2016] – Voortgangsbrief Curatieve zorg in krimpregio's (29 247-216) (18 849)

6237

Over de dienstapotheken ontvangt de Kamer op korte termijn een brief (2015-311)

Uitgaande brief [28-10-2015] – Schriftelijke Kamervragen begroting VWS 2016 (34 300-XVI-12) (18 531)

Uitgaande brief [28-10-2015] – Farmaceutische spoedzorg (29 477-351) (18 533)

6238

Naar verwachting zal begin 2016 de tweede nota van wijziging bij het wetsvoorstel Verplichte ggz de Kamer bereiken (2015-312)

Uitgaande brief [28-10-2015] – Schriftelijke Kamervragen begroting VWS 2016 (34 300-XVI-12) (18 531)

Uitgaande brief [07-07-2016] – voorstel van wet, houdende regels voor het kunnen verlenen van verplichte zorg aan een persoon met een psychische stoornis (Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg) (Kamerstukken II 2009/10, 32 399), (19 580)

6239

Voor de begrotingsbehandeling zal de Kamer een breed plan van aanpak voor de opvang van verwarde personen ontvangen (2015-313). VOLDAAN: brief van 29 oktober 2015 (25 424-290)

Uitgaande brief [28-10-2015] – Schriftelijke Kamervragen begroting VWS 2016 (34 300-XVI-12) (18 531)

Uitgaande brief [29-10-2015] – Plan van aanpak aanjaagteam verwarde personen (25 424-290) (18 541)

6241

Voor de behandeling van de begroting ontvangt de Kamer een brief over de voortgang van het Jaar van de transparantie (2015-315)

Uitgaande brief [28-10-2015] – Schriftelijke Kamervragen begroting VWS 2016 (34 300-XVI-12) (18 531)

Uitgaande brief [29-10-2015] – Samen beslissen (31 765-169) (18 548)

6242

Eind 2015 ontvangt de Kamer een nieuwe visie geneesmiddelen-beleid (in Europees perspectief) (2015-316)

Uitgaande brief [28-10-2015] – Schriftelijke Kamervragen begroting VWS 2016 (34 300-XVI-12) (18 531)

Uitgaande brief [29-01-2016] – Visie op geneesmiddelen: Nieuwe geneesmiddelen snel bij de patiënt tegen aanvaardbare kosten (29477-358) (18 886)

6243

Naar verwachting zal een wetsvoorstel voor strengere regels voor e-sigaretten zonder nicotine in de eerste helft van 2016 naar de Kamer gezonden (2015-317)

Uitgaande brief [28-10-2015] – Schriftelijke Kamervragen begroting VWS 2016 (34 300-XVI-12) (18 531)

De Koning heeft de wet aan de Tweede Kamer aangeboden. Het kenmerk van die brief is het kamerstuk 34 470 nr. 1.

6244

In het voorjaar van 2016 zal de Kamer worden geïnformeerd over de uitkomsten van de door het RIVM uitvoering van de monitor naar aanleiding van de motie Vendrik uit 2009 (31 899-8) waarin wordt gevraagd beleid te ontwikkelen gericht op 100% gezond aanbod in alle schoolkantines in 2015 (2015-318)

Uitgaande brief [28-10-2015] – Schriftelijke Kamervragen begroting VWS 2016 (34 300-XVI-12) (18 531)

Uitgaande brief [09-05-2016] – RIVM monitor «De voedingsomgeving op scholen» (31 899-27) (19 281)

6245

Zoals verzocht in de motie-Wolbert (32 793-183) om alle schoolkantines per 1 januari 2017 gezond te laten zijn krijgt de Kamer een brief toegezonden met een visie op dit vraagstuk en een plan van aanpak voor 2016. (2015-319)

Uitgaande brief [28-10-2015] – Schriftelijke Kamervragen begroting VWS 2016 (34 300-XVI-12) (18 531)

Uitgaande brief [21-10-2015] – Reactie op moties Wolbert (TK 32 793, nr. 183) en Dik-Faber (TK 32 793, nr. 175) (31 899-26) (18 507)

6246

In 2016 ontvangt de Kamer een nieuwe Monitor Investeren voor de Toekomst (2015-321).

Uitgaande brief [28-10-2015] – Schriftelijke Kamervragen begroting VWS 2016 (34 300-XVI-12) (18 531)

In overleg met BZK overgedragen, Peter Alders met Wilbert van Bijlert (BZK)

6247

Het streven is erop gericht de eerste monitor over het Zvw-pgb voor 1 april 2016 uit te brengen (2015-322)

Uitgaande brief [28-10-2015] – Schriftelijke Kamervragen begroting VWS 2016 (34 300-XVI-12) (18 531)

Uitgaande brief [21-06-2016] – Monitor Zvw-pgb 2015 (19 454)

6248

In het voorjaar van 2016 ontvangt de Kamer de eindevaluatie van het programma Experiment Regelarme Instellingen. (2015-323). In het a.o. Kwaliteit verpleeghuiszorg is de maand februari genoemd.

Uitgaande brief [28-10-2015] – Schriftelijke Kamervragen begroting VWS 2016 (34 300-XVI-12) (18 531)

Uitgaande brief [15-06-2016] – Meer tijd voor zorg: merkbaar minder regeldruk (29 515-388) (19 437)

6249

In de vierde voortgangsrapportage «Rechtmatige zorg: aanpak fouten en fraude», die binnenkort aan de Kamer wordt gezonden, zal o.a. worden ingegaan worden op de stand van zaken t.a.v. een meldcode (2015-339)

Uitgaande brief [28-10-2015] – Schriftelijke Kamervragen begroting VWS 2016 (34 300-XVI-12) (18 531)

Uitgaande brief [29-10-2015] – Voortgang programma Rechtmatige Zorg 2015 (28 828-93) (18 549)

6250

Binnenkort ontvangt de Kamer een separate brief met een standpunt over de laatste ontwikkelingen op het gebied van doping (2015-340)

Uitgaande brief [28-10-2015] – Schriftelijke Kamervragen begroting VWS 2016 (34 300-XVI-12) (18 531)

Uitgaande brief [29-10-2015] – Vervolg Dopingconferentie en Onderzoek Topsporters mbt doping (30 234-139) (18 555)

6252

Naar verwachting zal de brief met een geneesmiddelenvisie, waarin o.a. zal worden ingegaan op de diagnostiek en gepast gebruik, voor de kerst aan de Kamer worden gezonden (2015-342)

Uitgaande brief [28-10-2015] – Schriftelijke Kamervragen begroting VWS 2016 (34 300-XVI-12) (18 531)

Uitgaande brief [29-01-2016] – Visie op geneesmiddelen: Nieuwe geneesmiddelen snel bij de patiënt tegen aanvaardbare kosten (29 477-358) (18 886)

6254

Naar verwachting kunnen de resultaten van de evaluatie van de overheveling van geneesmiddelen In het najaar naar de Kamer worden gezonden (2015-344)

Uitgaande brief [28-10-2015] – Schriftelijke Kamervragen begroting VWS 2016 (34 300-XVI-12) (18 531)

Uitgaande brief [05-04-2016] – Evaluatie overheveling geneesmiddelen (29 477-370) (19 173)

6255

Naar verwachting kan het eindrapport van de werkgroep die zich buigt over mogelijkheden om de psychosociale behandeling integraal onderdeel te laten zijn van de behandeling voor de begrotingsbehandeling naar de Kamer worden gezonden (2015-345)

Uitgaande brief [28-10-2015] – Schriftelijke Kamervragen begroting VWS 2016 (34 300-XVI-12) (18 531)

Uitgaande brief [27-10-2015] – Psychosociale zorg bij somatische aandoeningen (25 424-289) (18 525)

6261

Toezegging Juridische expertise geschillencommissie: De Minister van VWS zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bruijn, toe het vereiste van juridische expertise bij geschillenbeslechting in een ministeriële regeling op te nemen; deze ministeriële regeling zal aan de Kamer worden aangeboden.

Parlementaire agenda [29-09-2015] – Behandeling wet Kwaliteitsklachten en geschillen zorg, nr. 32 402 (tijdstip ntb) (4190)

Uitgaande brief [09-12-2015] – de Uitvoeringsregeling Wkkgz (Eerste Kamer) (18 705)

6267

Toezegging Uitbreiding werkingssfeer: De Minister van VWS zegt de Kamer, naar aanleiding van opmerkingen van de leden Don en Nooren, toe om te polsen of er in de Tweede Kamer steun bestaat voor een mogelijke uitbreiding van de werkingssfeer van de Wkkgz naar de Wmo 2015. De Kamer zal over de uitkomsten worden geïnformeerd.

Parlementaire agenda [29-09-2015] – Behandeling wet Kwaliteitsklachten en geschillen zorg, nr. 32 402 (tijdstip ntb) (4190)

Uitgaande brief [22-12-2015] – Wkkgz en Wmo (32 402-71) (18 768)

6281

In het eerste kwartaal van 2016 zal de AMvB ter verankering van de code marktverantwoordelijk gedrag bij de Kamer worden voorgehangen, waarin ook ingegaan zal worden op de casus Tilburg (2016-1)

Parlementaire agenda [17-12-2015] – AO over het aanstaande faillissement van TSN en de continuïteit van de thuiszorg (4316)

Uitgaande brief [21-06-2016] – Voorhang ontwerpbesluit ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van een voorziening en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit van de voorziening en de continuïteit in de hulpverlening tussen de cliënt en de hulpverlener (19 452)

6288

De Kamer ontvangt een standpunt over het eventueel terugvorderen van de middelen voor het WK-bid 2018 na afronding van de twee juridische onderzoeken naar de FIFA en de stellingname van de KNVB en de Belgische Voetbalbond ter zake (blz. 28, 29).

Parlementaire agenda [23-11-2015] – Wetgevingsoverleg onderdeel Sport en Bewegen (4249)

Uitgaande brief [26-01-2016] – antwoorden op de vragen van de Kamerleden Van Dekken (PvdA) en Dijkstra (D66) over gesjoemel bij het Nederlands-Belgisch Wk-bid (2015Z25028) (18 860)

6292

Voor de zomer 2016 wordt de Kamer geïnformeerd over de uitvoering van het plan van aanpak «Op weg naar een duurzaam zwemveilig Nederland in 2020» door de zwembranche en enkele ministeries, waaronder over cofinanciering. (blz. 44, 62).

Parlementaire agenda [23-11-2015] – Wetgevingsoverleg onderdeel Sport en Bewegen (4249)

Uitgaande brief [03-05-2016] – Verzamelbrief april (34 300-XVI-160) (19 277)

6293

In de in het voorjaar 2016 toegezegde brief zal de Kamer ook worden geïnformeerd over de mogelijkheden van het bevorderen van vrijwilligerswerk bij sportverenigingen door gehandicapten en welke drempels in de sport op dat vlak weggenomen moeten worden. (blz. 48).

Parlementaire agenda [23-11-2015] – Wetgevingsoverleg onderdeel Sport en Bewegen (4249)

Uitgaande brief [23-06-2016] – Voortgangsbrief Sport juni 2016 (19 469)

6299

De Staatssecretaris verstuurt begin dit jaar Amvb over experimenteerartikel Wlz, gezien link experimenteren over domeinen Zvw, Wlz, Wpg en Wmo heen

Parlementaire agenda [27-01-2016] – AO Innovatiebeleid in de zorg (4276)

Uitgaande brief [16-12-2015] – Aanlevering tkb’s en stand van zaken pilot integraal pgb (25 657-232) (18 734)

6308

Op verzoek van mw. Bouwmeester heeft de Minister toegezegd een Commissie van wijzen te onderzoeken bij het alternatief dat wordt verkend. Zie toezegging Delphi 6112. (blz. 16, 17). 2015-359

Parlementaire agenda [19-11-2015] – AO evaluatie wet BIG/Medisch tuchtrecht/Medisch beroepsgeheim (4260)

Uitgaande brief [05-07-2016] – Werkwijze inzet onafhankelijk deskundige arts bij signalen en verdenkingen van fraude in de zorg (19 552)

6309

Na overleg met de KNMG ontvangt de Kamer in het voorjaar een brief over meer kennis en betere toepassing van het medisch beroepsgeheim in de praktijk op diverse terreinen, waarbij o.a. wordt ingegaan op de opleidingen, de informatievoorziening aan patiënten, en de rol van de IGZ, het UWV en de gemeenten (blz. 20, 21, 36). 2015-360

Parlementaire agenda [19-11-2015] – AO evaluatie wet BIG/Medisch tuchtrecht/Medisch beroepsgeheim (4260)

Uitgaande brief [15-06-2016] – Medisch beroepsgeheim (34 300-XVI-161) (19 429)

6311

De Kamer ontvangt voor de behandeling VTO Wmg een overzicht van hoe vaak zorgverzekeraars dossiers opvragen voor detailcontroles bij naturapolissen en van wat dit oplevert (blz. 22, 38, 39). 2015-362

Parlementaire agenda [19-11-2015] – AO evaluatie wet BIG/Medisch tuchtrecht/Medisch beroepsgeheim (4260)

Uitgaande brief [08-03-2016] – Privacywaarborgen materiële controle (33 980-10) (19 040)

6312

In de volgende verzamelbrief, de kerstbrief, ontvangt de Kamer informatie over de opzet van het onderzoek naar de impact van meldingen gedurende het proces aan betrokkenen over inzage in medische dossiers door verzekeraars in het kader van materiële controles (blz. 23, 24). 2015-363

Parlementaire agenda [19-11-2015] – AO evaluatie wet BIG/Medisch tuchtrecht/Medisch beroepsgeheim (4260)

Uitgaande brief [08-03-2016] – Privacywaarborgen materiële controle (33 980-10) (19 040)

6313

Binnenkort ontvangt de Kamer een reactie op het Panteia-onderzoek over kennis van de Nederlandse taal bij BIG-registratie in samenhang met de EU-richtlijn beroepskwalificaties (blz. 31). * 2015-364

Parlementaire agenda [19-11-2015] – AO evaluatie wet BIG/Medisch tuchtrecht/Medisch beroepsgeheim (4260)

Uitgaande brief [16-12-2015] – Beleidsreactie op advies Panteia: Nederlands gesproken (29 282-240) (18 733)

6314

Medio 2016 komt informatie naar de Kamer over de tussenstand van de pilot zero tolerance middelengebruik bij artsen (blz. 39). 2015-365

Parlementaire agenda [19-11-2015] – AO evaluatie wet BIG/Medisch tuchtrecht/Medisch beroepsgeheim (4260)

Uitgaande brief [15-03-2016] – Veilig melden (29 282-247) (19 060)

6337

Voor de zomer 2016 ontvangt de Kamer een reactie op het plan van aanpak van betrokken partijen om de instroom in de opleiding publieke gezondheid te bevorderen (2016-8)

Parlementaire agenda [18-02-2016] – AO Arbeidsmarktbeleid zorgsector/TSN (4325)

Uitgaande brief [06-07-2016] – opleidingen publieke gezondheidszorg (19 569)

6338

Na afloop van de consultatieronde ontvangt de Kamer de AMvB Code Verantwoordelijk Marktgedrag Thuisondersteuning, waarin o.a. het verbod alphahulpen, contractvrijheid van gemeenten en de positie van zzp'ers aan de orde komen (2016-9)

Parlementaire agenda [18-02-2016] – AO Arbeidsmarktbeleid zorgsector/TSN (4325)

Uitgaande brief [21-06-2016] – Voorhang ontwerpbesluit ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van een voorziening en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit van de voorziening en de continuïteit in de hulpverlening tussen de cliënt en de hulpverlener (19 452)

6339

Komende maand ontvangt de Kamer een brief over de modelovereenkomst zzp'ers na overleg met de Staatssecretaris van Financiën (2016-10)

Parlementaire agenda [18-02-2016] – AO Arbeidsmarktbeleid zorgsector/TSN (4325)

Uitgaande brief [07-04-2016] – modelovereenkomsten voor zzp'ers in de zorg (32 642-11) (19 187)

6342

In de volgende voortgangsrapportage Voortgang trekkingsrecht pgb in het eerste kwartaal van 2016 zal de Kamer worden bericht over de stand van zaken van de verbeterplannen (o.a. uniformering en standaardisering), dus wat er is gebeurd, wat nog gedaan moet worden en welke punten nog fundamenteel moeten verbeteren, inclusief de uitvoeringstoets en de ICT-kant ervan (met de voortgang van het KPMG-rapport) (blz. 24, 25, 38, 39, 42). 2015-369

Parlementaire agenda [10-12-2015] – AO pgb (4284)

Uitgaande brief [17-03-2016] – Voortgang trekkingsrecht pgb (25 657-235) (19 084)

6343

In de volgende voortgangsrapportage HLZ in het eerste kwartaal van 2016 wordt de Kamer bericht over een eventueel ontmoedigingsbeleid pgb’s (blz. 27/28). 2015-370

Parlementaire agenda [10-12-2015] – AO pgb (4284)

Uitgaande brief [17-03-2016] – Voortgang trekkingsrecht pgb (25 657-235) (19 084)

6344

Begin volgend jaar wordt de Kamer geïnformeerd over de resultaten van het overleg met de VNG en zorgverzekeraars om tot een effectieve zorgverlening te komen, en over de oplossing van problemen met de betaaltitels (2015-378)

Parlementaire agenda [02-12-2015] – AO Decentralisatie Wmo (4262)

Uitgaande brief [02-05-2016] – Voortgang en ambitie Wmo, volwaardig meedoen (29 538-214) (19 270)

6345

Begin volgend jaar verschijnt de rapportage van het Aanjaagteam Langer Zelfstandig Wonen (2015-380)

Parlementaire agenda [02-12-2015] – AO Decentralisatie Wmo (4262)

De Tweede Kamer is met de kabinetsreactie op het rapport «Van tehuis naar huis» van het Aanjaagteam Langer Zelfstandig Wonen van 23 mei 2016 geïnformeerd.

6351

De Kamer zal voor de zomer worden geïnformeerd over de uitkomsten van het overleg met burgerhulpverleningnetwerken en RAV’s over de bereikbaarheid en het onderhoud van AED’s en de mogelijkheden om declaratie van gebruiksgebonden kosten te vereenvoudigen.Toezegging zoals door TK geregistreerd: Voor de zomer wordt de Kamer bericht over de uitkomsten van de gesprekken met burgernetwerken, fabrikanten, ZN en RAV's over de herkenning, vindbaarheid en financiering van het onderhoud van de aed's (blz. 22). 2016-33

Parlementaire agenda [18-02-2016] – AO Ambulancezorg/SEH/Acute zorg/Traumazorg (4358)

Uitgaande brief [08-07-2016] – Stand van zaken moties en toezeggingen zomer 2016 (19601)

6386

Beleidsreactie op het advies van ZIN over toegang tot Wlz voor doelgroep ggz.

Parlementaire agenda [03-03-2016] – AO Wlz (4338)

Uitgaande brief [15-07-2016] – Maximale effecten Wlz (19611)

6387

TK ontvangt het plan van aanpak Gehandicaptenzorg waarbij rekening wordt gehouden met de aanbevelingen van Kansplus. NB: personeelssamenstelling

Parlementaire agenda [03-03-2016] – AO Wlz (4338)

Uitgaande brief [01-07-2016] – Samen werken aan een betere gehandicaptenzorg (24170-152) (19533)

6388

Brief over het terugdringen van administratieve lasten (incl ERAI)

Parlementaire agenda [03-03-2016] – AO Wlz (4338)

Uitgaande brief [15-06-2016] – Meer tijd voor zorg: merkbaar minder regeldruk (29515-388) (19 437)

6393

Bij de beantwoording van Kamervragen Leijten zal worden ingegaan op de lange wachttijden bij aanvraag pgb

Parlementaire agenda [03-03-2016] – AO Wlz (4338)

Uitgaande brief [29-03-2016] – antwoorden op de vragen van het Kamerlid Leijten (SP) over het bericht «Zorgen om lang wachten op pgb» (persoonsgebonden budget) (19 133)

6403

Bij de verdere vormgeving van de subsidieregeling voor palliatieve zorg voor vrijwilligers wordt bekeken hoe deze regeling flexibel gemaakt kan worden (blz. 23, 29). 2016-14

Parlementaire agenda [28-01-2016] – AO Palliatieve Zorg (4286)

Uitgaande brief [20-05-2016] – Wijziging regeling PTZ (29 509-61) (19 313)

6409

Uitvoeren van een impactanalyse over mogelijkheid aanpassen wetgeving, regelgeving of richtlijnen rondom apotheekhoudende huisartsen. In de analyse moeten verschillende oplossingsrichtingen met voor- en nadelen terugkomen.

• De opzet van impactanalyse wordt gedeeld met de TK.

Parlementaire agenda [17-03-2016] – AO Eerstelijnszorg (4282)

Uitgaande brief [05-07-2016] – Analyse vergunningensystematiek apotheekhoudend huisarts (19 560)

6410

Rapport NZa dat inzicht biedt in budgetpolissen en de contractering van internetapotheken wordt verzonden aan TK. Waarbij wordt ingegaan of verzekeraars aan de zorgplicht van goede geneesmiddelen zorg voldoen als alleen internetapotheken zijn gecontracteerd.

Parlementaire agenda [17-03-2016] – AO Eerstelijnszorg (4282)

Uitgaande brief [14-06-2016] – Resultaten vervolgonderzoek zorgpolissen met beperkende kenmerken (29 689-723) (19 424)

6412

Brief aan TK mogelijkheden voor innovatie/nieuwe zorgvromen binnen de 1e lijn /reactie op signalering NZa huisartsenzorg.

Parlementaire agenda [17-03-2016] – AO Eerstelijnszorg (4282)

Uitgaande brief [08-07-2016] – Zorg voor kwetsbare ouderen thuis (19 593)

6416

Plan van aanpak mondzorg voor kwetsbare ouderen aan TK versturen

Parlementaire agenda [17-03-2016] – AO Eerstelijnszorg (4282)

Uitgaande brief [30-06-2016] – Plan van aanpak mondzorg kwetsbare ouderen (33 578-30) (19 530)

6417

Uitvraag bij CPB welk effect het toevoegen van mondzorg zoals deze voor 18- geldt in de basisverzekering heeft op de kosten/premie. Daarbij wel de aantekening dat de Minister niet voornemens is dit onder het pakket te brengen.

Parlementaire agenda [17-03-2016] – AO Eerstelijnszorg (4282)

Uitgaande brief [08-07-2016] – Stand van zaken moties en toezeggingen zomer 2016 (19601)

6418

Het advies van de landsadvocaat over Goodwill wordt vertrouwelijk ter inzage aan Kamer beschikbaar (indien dit past binnen het kabinetsbeleid).Na inzage bekijkt lid Bruins-Slot CDA of een VAO wordt aangevraagd.

Parlementaire agenda [17-03-2016] – AO Eerstelijnszorg (4282)

Deze brief is uitgegaan via directie CZ (Caspar Lombaers). Zie bijgaand de ondertekende oplegger. De toezegging is voldaan door het advies van de Landsadvocaat vertrouwelijk mee te zenden.

6419

TK wordt geïnformeerd over de voortgang van het praktijkteam.

Parlementaire agenda [17-03-2016] – AO Eerstelijnszorg (4282)

Uitgaande brief [08-07-2016] – Zorg voor kwetsbare ouderen thuis (19 593)

6420

Het rapport/ onderzoek van het NIVEL dat in opdracht van de KNMG wordt uitgevoerd over de tolken bij specifieke zorg versturen aan TK, reactie/ visie volgt later.

Parlementaire agenda [17-03-2016] – AO Eerstelijnszorg (4282)

Uitgaande brief [08-07-2016] – Stand van zaken moties en toezeggingen zomer 2016 (19601)

6421

TK wordt per brief geïnformeerd of het eerstelijnsverblijf per 1 januari 2017 wordt overgeheveld naar de Zvw.

Parlementaire agenda [17-03-2016] – AO Eerstelijnszorg (4282)

Uitgaande brief [30-05-2016] – Eerstelijns verblijf in de Zorgverzekeringswet per 2017 (34 104-125) (19 339)

6422

Reactie van de Staatssecretaris over hoe het staat met de aparte aanspraak casemanagement dementie wordt aan TK verzonden (oude toezegging).

Parlementaire agenda [17-03-2016] – AO Eerstelijnszorg (4282)

Uitgaande brief [29-03-2016] – reactie op artikel NRC inzake wachtlijsten casemanagers dementie en stand van zaken motie aanspraak casemanager dementie (29 689-694) (19 131)

6455

Vermoedelijk in april zal bij de Kamer een wetsvoorstel worden ingediend dat beoogt de verantwoordelijkheid voor de bestrijding van exotische muggen bij de Minister van VWS neer te leggen (centralisatie) (blz. 7). 2016-18

Parlementaire agenda [17-02-2016] – AO ZIKA virus (4368)

Afgedaan met: Wijziging van de Wet publieke gezondheid onder meer in verband met het opnemen daarin van een aanbod van de overheid van vaccinaties en bevolkingsonderzoek en nieuwe regels voor de bestrijding van invasieve exotische vectoren

6457

Na ingekomen advies van deskundigen, dat naar verwachting volgende week verschijnt, wordt de Kamer geïnformeerd over het eventueel instellen van een meldingsplicht (blz. 11). 2016-20

Parlementaire agenda [17-02-2016] – AO ZIKA virus (4368)

Uitgaande brief [03-05-2016] – Verzamelbrief april (34 300-XVI-160) (19 277)

6458

De Kamer wordt geïnformeerd over eventuele veranderingen in de ontwikkelingen rond het zikavirus, onder meer met het oog op de Olympische Spelen (blz. 17). 2016-21

Parlementaire agenda [17-02-2016] – AO ZIKA virus (4368)

Uitgaande brief [08-07-2016] – Stand van zaken moties en toezeggingen zomer 2016 (19601)

6462

De Minister zal het RIVM vragen om de argumenten om niet opnieuw te starten met de screening op familiaire hypercholesterolemie op papier te zetten en hierover nog overleg te plegen met het expertisecentrum. De Kamer zal hierover voor de zomer worden geïnformeerd.

Parlementaire agenda [31-03-2016] – AO Preventiebeleid (4328)

Uitgaande brief [08-07-2016] – opsporing familiaire hypercholesterolemie (19 600)

6464

De Minister zal samen met het Ministerie van Veiligheid en Justitie kijken naar de positie van de directeuren publieke gezondheid in het kader van de GHOR. Dit staat los van het onderzoek dat wordt uitgevoerd door de IGZ naar de GGD’en. De Minister zal de resultaten terugkoppelen in de verzamelbrief voor de zomer.

Parlementaire agenda [31-03-2016] – AO Preventiebeleid (4328)

Uitgaande brief [29-06-2016] – Toezegging positie directeur publieke gezondheid (32 793-230) (19 505)

6466

De Minister zal de Kamer in de verzamelbrief voor de zomer informeren of het veld met een registratie komt van diabetes. Dit betreft niet alleen diabetes bij kinderen maar voor alle leeftijden.

Parlementaire agenda [31-03-2016] – AO Preventiebeleid (4328)

Uitgaande brief [08-07-2016] – Stand van zaken moties en toezeggingen zomer 2016 (19 601)

6468

De Staatssecretaris zal voor de zomer een plan van aanpak aan de Kamer aanbieden over stoppen met roken bij zwangere vrouwen, in het kader van SEGV. Bij de aanpak zal rekening worden gehouden met laaggeletterdheid. Ook zal het eerder door het CDA gepresenteerde plan voor stoppen met roken bij zwangere vrouwen hierbij worden meegenomen.

Parlementaire agenda [31-03-2016] – AO Preventiebeleid (4328)

Uitgaande brief [29-06-2016] – Preventie van roken vóór, tijdens en na de zwangerschap (32 279-89) (19 508)

6475

De Kamer ontvangt zo spoedig mogelijk na 23 februari een stand-van-zakenbrief (2016-27)

Parlementaire agenda [18-02-2016] – AO Arbeidsmarktbeleid zorgsector/TSN (4325)

Uitgaande brief [26-02-2016] – Stand van zaken TSN Thuiszorg (23 235-141) (18 980)

6476

Het streven is erop gericht het wetsvoorstel over de herpositionering van taken van de NZa en deregulering na Pasen naar de Kamer te sturen (2016-28)

Parlementaire agenda [17-03-2016] – AO Governance (4321)

Toezegging is afgedaan met wetsvoorstel dat op 8 april 2016 door het Kabinet van de Koning naar de Tweede Kamer gestuurd.

6477

Dit voorjaar zal de Kamer een stand-van-zakenbrief integrale bekostiging ontvangen (deze toezegging is reeds in de beleidsbrief van 14 maart jl. gedaan). (2016-29)

Parlementaire agenda [17-03-2016] – AO Governance (4321)

Uitgaande brief [04-07-2016] – Stand van zaken integrale bekostiging en besturingsmodellen msz 2016 (19 548)

6478

De Minister onderzoekt of de WKKGZ gewijzigd kan worden wat betreft het punt dat het niet meer mogelijk is dat betrokkenen de stap naar de tuchtrechter per contract uitsluiten. Daarbij worden ook de zwijgcontracten meegenomen. De Tweede Kamer heeft deze toezegging als volgt geregistreerd: De Minister onderzoekt of en, zo ja, hoe de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) gewijzigd kan worden, zodat in een contract het uitsluiten van de stap naar de tuchtrechter wordt uitgesloten. Ook zwijgcontracten worden in dit kader bekeken (blz. 15). 2016-113

Parlementaire agenda [07-04-2016] – AO IGZ (4359)

Uitgaande brief [29-06-2016] – Tussenrapportage over vaststellingsovereenkomsten in de zorg (33 149-46) (19 498)

6479

De Minister zal de Kamer voor de zomer in een Kamerbrief informeren over de aard van aangekondigde en onaangekondigde bezoeken en daarmee inzage geven in het beeld achter de cijfers De Tweede Kamer heeft deze toezegging als volgt geregistreerd:In de volgende rapportage van de Inspectie voor de Gezondheidszorg wordt de Kamer bericht over de aard van de onaangekondigde en aangekondigde bezoeken van de IGZ (een beeld achter de cijfers) (blz. 20). 2016-114

Parlementaire agenda [07-04-2016] – AO IGZ (4359)

Uitgaande brief [08-07-2016] – Voortgang en afronding verbetertraject IGZ (19596)

6481

De Minister stuurt het klachtbeeld van het Landelijk Meldpunt Zorg in mei 2016 samen met het Jaarbeeld IGZ naar de Kamer.

Parlementaire agenda [07-04-2016] – AO IGZ (4359)

Uitgaande brief [18-05-2016] – Jaarbeeld IGZ 2015 en Klachtbeeld 2015 LMZ (33 149-45) (19 302)

6483

De Minister informeert de Kamer voor de zomer van 2016 over de manier waarop de IGZ toezicht houdt op de zorg voor mensen met dementie in verpleeghuizen.

Parlementaire agenda [07-04-2016] – AO IGZ (4359)

Uitgaande brief [04-07-2016] – Waardigheid en trots: aanpak vernieuwing verpleeghuiszorg (19544)

6494

De Minister stuurt de rapportage van Bureau ICT Toetsing over de toetsing van het nieuwe informatiesysteem naar de Kamer en informeert de Kamer over de mogelijkheden om de gegevens uit het huidige informatiesysteem naar het nieuwe informatiesysteem te migreren en te analyseren, zodra deze informatie beschikbaar is. De Tweede Kamer heeft deze toezegging als volgt geregistreerd: De Kamer ontvangt vrij snel het rapport van het Bureau ICT-toetsing (BIT) over de ICT bij de IGZ (blz. 24, 31). 2016-121

Parlementaire agenda [07-04-2016] – AO IGZ (4359)

Uitgaande brief [08-07-2016] – Voortgang en afronding verbetertraject IGZ (19596)

6495

In het Jaarbeeld 2015 zal de IGZ rapporteren over het aantal meldingen in 2015 van seksueel grensoverschrijdend gedrag, met een onderverdeling naar meldingen per sector met betrekking tot patient-patient, hulpverlener-patient en een toelichting geven op de contacten ter zake met OM, aantallen aangiften, de inzet van handhavingsinstrumenten en de wijze van toezicht. De Tweede Kamer heeft deze toezegging als volgt geregistreerd: De Kamer zal een verdiepingsslag inzake seksueel grensoverschrijdend gedrag over de cijfers van 2015 ontvangen (blz. 25, 30). 2016-122

Parlementaire agenda [07-04-2016] – AO IGZ (4359)

Uitgaande brief [18-05-2016] – Jaarbeeld IGZ 2015 en Klachtbeeld 2015 LMZ (33 149-45) (19 302)

6500

Eind februari ontvangt de Kamer de NZa-monitor integrale tarieven (2016-12)

Parlementaire agenda [27-01-2016] – AO Ziekenhuiszorg (4309)

Uitgaande brief [29-03-2016] – Verzamelbrief maart (34 300-XVI-158) (19 136)

6504

Herbevestiging eerdere toezegging van brief aan TK over voortgang werkgroep Tekorten, inclusief rol groothandel

Parlementaire agenda [13-04-2016] – AO Geneesmiddelen (4327)

Uitgaande brief [23-06-2016] – Stand van zaken werkgroep geneesmiddelentekorten (29 477-389) (19 470)

6506

Verzekeraars krijgen inzicht in opbrengsten financiële arrangementen over 2014 en cumulatief in een brief aan de Kamer zal worden geduid wat vanaf 2014 cumulatief is opgeleverd t.a.v. de onderhandelingen over de prijsstelling van bepaalde geneesmiddelen (2016-54)

Parlementaire agenda [13-04-2016] – AO Geneesmiddelen (4327)

Uitgaande brief [14-06-2016] – Voortgangsbrief financiële arrangementen geneesmiddelen 2016 (29 477-386) (19 419)

6507

APE rapport met betrekking tot herberekenen GVS-vergoedingslimieten naar de Kamer, presenteren opbrengsten en gevolgen voor de patiënt.

Parlementaire agenda [13-04-2016] – AO Geneesmiddelen (4327)

Uitgaande brief [05-07-2016] – Herberekening GVS (19 564)

6509

Brief over openbaarheid boetes van IGZ en NVWA binnenkort.

Parlementaire agenda [13-04-2016] – AO Geneesmiddelen (4327)

Uitgaande brief [06-06-2016] – Wijziging van de Gezondheidswet en de Wet op de jeugdzorg teneinde een mogelijkheid op te nemen tot openbaarmaking van informatie over de naleving en uitvoering van regelgeving, besluiten tot het opleggen van sancties daarbij inbegrepen (34 111) (34 111-10) (19 369)

6511

Terugkoppeling aan TK naar stand van zaken werkgroep ACBG, IGZ, VWS naar registratie van magistrale bereiding. Ook als er geen oplossing is. Meewegen van prijsstijging geregistreerd middel in beoordeling of toch doorgeleverde bereiding gedoogd kan worden.

Parlementaire agenda [13-04-2016] – AO Geneesmiddelen (4327)

Uitgaande brief [16-06-2016] – Stand van zaken doorgeleverde bereidingen (19 440)

6541

Voor de zomer ontvangt de Kamer informatie over ervaringen van de praktijkteams Zorg Op de Juiste Plek over het eerste halfjaar (blz. 17). 2016-62

Parlementaire agenda [17-03-2016] – AO Eerstelijnszorg (4282)

Uitgaande brief [08-07-2016] – Zorg voor kwetsbare ouderen thuis (19 593)

6557

Voor de zomer vindt overleg met de Kamer plaats over het onderzoek naar de alternatieven voor de uitvoering van het trekkingsrecht, inclusief financiële effecten (blz. 11, 24, 31). 2016-80

Parlementaire agenda [23-03-2016] – AO pgb (4367)

Uitgaande brief [21-06-2016] – Toekomst van de uitvoering van het pgb, (19 455)

6558

De Kamer wordt geïnformeerd over de uitkomsten van het op korte termijn te houden overleg met de VNG over het transparant maken welke gemeenten achterblijven met toekenningsbesluiten (blz. 12, 13). * 2016-81

Parlementaire agenda [23-03-2016] – AO pgb (4367)

Uitgaande brief [10-06-2016] – Trekkingsrecht pgb: voortgang en toezeggingen (19 404)

6559

In mei ontvangt de Kamer de uitvoeringstoets op de compensatieregeling, voorzien van een beleidsreactie (blz. 13). 2016-82

Parlementaire agenda [23-03-2016] – AO pgb (4367)

Uitgaande brief [21-06-2016] – Toekomst van de uitvoering van het pgb, (19 455)

6560

Tevens wordt de Kamer in mei nader bericht over het overleg met de Sociale Verzekeringsbank en gemeenten inzake de rechtmatigheid van pgb-bestedingen en het in kaart brengen van de controles in het licht van het eventuele opheffen van noodmaatregelen (blz. 16, 17, 18). 2016-83

Parlementaire agenda [23-03-2016] – AO pgb (4367)

Uitgaande brief [10-06-2016] – Trekkingsrecht pgb: voortgang en toezeggingen (19 404)

6561

De Kamer wordt in mei ook bericht over het overleg met Zorgverzekeraars Nederland inzake dubbele controles bij het Zvw-pgb (blz. 19, 29). 2016-84

Parlementaire agenda [23-03-2016] – AO pgb (4367)

Uitgaande brief [10-06-2016] – Trekkingsrecht pgb: voortgang en toezeggingen (19 404)

6563

In april/mei wordt de AMvB inzake het integraal pgb bij de Kamer voorgehangen en wordt informatie gegeven over welke afspraken nodig zijn met SZW en OCW (blz. 22, 23, 30, 31). 2016-86

Parlementaire agenda [23-03-2016] – AO pgb (4367)

Uitgaande brief [10-06-2016] – Trekkingsrecht pgb: voortgang en toezeggingen (19 404)

6564

Binnenkort ontvangt de Kamer een standvanzakenbrief «Kwaliteit loont»/resultaten jaar van de transparantie (2016-87)

Parlementaire agenda [20-04-2016] – AO Zorgverzekeringswet (4436)

Uitgaande brief [22-04-2016] – Resultaten van het Jaar van de transparantie (32 620-168) (19 240)

6568

Voor de zomer ontvangt de Kamer een brief inzake meerjarige contractering (2016-91)

Parlementaire agenda [20-04-2016] – AO Zorgverzekeringswet (4436)

Uitgaande brief [30-06-2016] – Meerjarige contracten (Zorgverzekeringswet) (19 536)

6569

Voor de zomer stuurt de Staatssecretaris VWS de Kamer de resultaten van het herhalingsonderzoek van het Nivel naar Casemanagement Dementie (2016-92)

Parlementaire agenda [20-04-2016] – AO Zorgverzekeringswet (4436)

Uitgaande brief [09-06-2016] – Onderzoek en stand van zaken casemanagement bij dementie (29 689-722) (19 392)

6571

Voor de zomer ontvangt de Kamer de resultaten van het overleg met betrokken partijen over geboortezorg (2016-94)

Parlementaire agenda [20-04-2016] – AO Zorgverzekeringswet (4436)

Uitgaande brief [31-05-2016] – Voorhang integrale bekostiging geboortezorg (2016Z10708) (19 363)

6573

De Kamer ontvangt binnenkort een brief inzake de curatieve ggz in de Zvw, en over de langdurige ggz tijdig voor het zomerreces met het oog op het algemeen overleg ggz (2016-96)

Parlementaire agenda [20-04-2016] – AO Zorgverzekeringswet (4436)

Uitgaande brief [26-04-2016] – Voorhangbrief kwaliteitsstatuut ggz (2016Z08604) (19 248)

6598

Voor de zomer ontvangt de Kamer het werkprogramma versterking pijlers GGD's. (blz. 22). 2016-99

Parlementaire agenda [31-03-2016] – AO Preventiebeleid (4328)

Uitgaande brief [30-06-2016] – Stimuleringsprogramma Betrouwbare Publieke Gezondheid (32 793-231) (19522)

6607

Op 13 juni 2016 ontvangt de Kamer een brief over de aanpak van de regeldruk in de caresector (inclusief het verantwoordingsonderdeel /CIZ, CAK e.d.) (2016-124)

Parlementaire agenda [08-06-2016] – AO Decentralisatie Wmo (4409)

Uitgaande brief [15-06-2016] – Meer tijd voor zorg: merkbaar minder regeldruk (29 515-388) (19 437)

6609

De Kamer ontvangt binnenkort een AMvB over integraal pgb (2016-126)

Parlementaire agenda [08-06-2016] – AO Decentralisatie Wmo (4409)

Uitgaande brief [10-06-2016] – tijdelijke regels voor een experiment in het kader van een integraal budget op grond van de Wet langdurige zorg (Besluit experiment integraal pgb 2016) (19 406)

6616

De Kamer ontvangt binnenkort een AMvB over tarieven zorginkoop Wmo (2016-126)

Parlementaire agenda [08-06-2016] – AO Decentralisatie Wmo (4409)

Uitgaande brief [21-06-2016] – Voorhang ontwerpbesluit ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van een voorziening en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit van de voorziening en de continuïteit in de hulpverlening tussen de cliënt en de hulpverlener (19 452)

6617

De Kamer ontvangt binnenkort een drietal AMvB's over VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (2016-126)

Parlementaire agenda [08-06-2016] – AO Decentralisatie Wmo (4409)

Uitgaande brief [21-06-2016] – Voorhang ontwerpbesluit ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van een voorziening en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit van de voorziening en de continuïteit in de hulpverlening tussen de cliënt en de hulpverlener (19 452)

4. Subsidieoverzicht

Tabel subsidies (bedragen x € 1.000)

Artikel

Naam subsidie (-regeling)1

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Aantal verleningen 2015

Laatste evaluatie (jaartal, met hyperlink naar vindplaats)

Volgende evaluatie (jaartal)

Einddatum subsidie (jaartal)

1

Kaderregeling VWS-subsidies (vervallen per 1 april 2016) /

56.107

61.024

93.808

66.362

67.181

59.896

58.275

78

2/3

3

3

Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS (per 1 april 2016)

1

Subsidieregeling publieke gezondheid

187.214

188.180

192.821

195.476

195.325

191.825

189.525

15

2014

2016

2017

1

Subsidieregeling Abortusklinieken

15.705

15.551

15.523

15.534

15.534

15.551

15.555

14

4

2019

2020

                         

2

Kaderregeling VWS-subsidies / Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS

117.111

130.042

182.199

184.305

185.409

151.845

154.847

84

2

2

2

2

Beleidskader eerstelijnscentra in grootschalige nieuwbouwlocaties (VINEX)

1.314

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

7

Nog niet geëvalueerd

2017

2018

2

Subsidieregeling donatie bij leven

444

900

850

850

850

850

850

546

2015

2016

2017

2

Beleidskader subsidiëring anonieme e-mental health

925

2.000

         

7

In 2013 in werking getreden en nog niet geëvalueerd

4

2016

2

Subsidieregeling overgang integrale tarieven medisch specialistische zorg

35.920

20.160

   

9.000

10.000

   

In 2016 in werking getreden en nog niet geëvalueerd

2019

2019

2

Kaderwet VWS-subsidies5

6.855

10.448

1.584

               
                         

3

Kaderregeling VWS-subsidies / Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS

92.039

116.490

107.513

106.236

107.433

108.174

110.758

107

2

2

2

3

Regeling palliatieve terminale zorg

18.993

18.991

21.183

21.707

22.246

22.802

23.374

256

 

2018

2017

                         

4

Kaderregeling VWS-subsidies / Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS

95.733

74.888

63.538

54.108

55.015

49.474

49.548

200

2

2

2

4

Beleidskader voor subsidiëring patiënten- en gehandicaptenorganisaties

17.463

19.555

20.337

20.313

20.313

20.313

20.313

216

2015

2022

6

4

Subsidieregeling stageplaatsen zorg II

109.950

112.000

112.020

112.020

112.021

112.021

112.021

2.788

2016

2021

2021

4

Subsidieregeling vaccinatie stageplaatsen zorg

4.504

4.700

4.800

4.800

4.800

4.800

4.800

61

2011

2016

2017

4

Opleiding tot verpleegkundig specialist/physician assistant

19.433

38.197

38.800

38.800

38.800

38.000

38.000

72

2014

2016

2017

4

Subsidieregeling opleidingen publieke gezondheidszorg 2013–2017

16.634

20.615

21.000

21.000

21.000

21.000

21.000

71

In 2013 in werking getreden en nog niet geëvalueerd

2016

2017

4

Subsidieregeling kwaliteitsimpuls personeel ziekenhuiszorg

135.468

191.433

200.000

200.000

200.000

200.000

200.000

185

In 2013 in werking getreden en nog niet geëvalueerd

2016

2017

                         

5

Kaderregeling VWS-subsidies / Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS

16.210

16.516

18.120

14.630

25.556

25.556

25.558

38

2

2

2

5

Subsidieregeling opvang kinderen van ouders met trekkend/varend bestaan

20.076

18.578

18.577

18.577

18.577

18.577

18.577

4

2005

2015

2017

5

Subsidieregeling gesloten jeugdzorg 2013/2014

             

0

 

2015

2014

5

Beleidsregels vergoeding bijzondere transitiekosten Jeugdwet

16.582

124.233

54.674

3.245

     

5

Betreft een tijdelijke regeling die in 2015 inwerking is getreden

2018

2017

5

Regeling compensatie huisvestingslasten gesloten jeugdzorg 2015

12.265

           

21

Betreft een tijdelijke regeling die in 2015 inwerking is getreden

2018

2019

5

Subsidieregeling overgang bekostiging huisvesting gesloten jeugdzorg

 

32.600

13.600

14.600

15.600

16.600

 

0

Betreft een tijdelijke regeling die in 2015 inwerking is getreden

Wordt niet geëvalueerd

2020

5

Subsidieregeling sanering leegstand gesloten jeugdzorg

37.534

           

7

Betreft een tijdelijke regeling die in 2014 inwerking is getreden

2018

2015

                         

6

Kaderregeling VWS-subsidies / Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS

52.877

49.390

58.499

60.308

59.845

60.407

60.250

58

2

2

2

                         

7

Kaderregeling VWS-subsidies / Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS

16.107

17.141

20.300

20.199

20.199

20.199

20.024

37

2

2

2

 

Totaal subsidieregelingen

1.103.463

1.285.632

1.261.746

1.175.070

1.196.704

1.149.890

1.125.275

       
X Noot
1

Subsidiedefinitie (art. 4.21 AWB): de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.

X Noot
2

Vanwege het algemene, kaderstellende karakter van de Kaderregeling heeft deze geen einddatum en is een evaluatie van doelmatigheid en doeltreffendheid als zodanig niet mogelijk. Evaluatie van verstrekte subsidies op basis van de kaderregeling kan deel uitmaken van beleidsevaluaties. In de reguliere beleidsdoorlichtingen van de verschillende begrotingsartikelen worden ook de subsidies van het betreffende begrotingsartikel verstrekt onder de Kaderregeling doorgelicht: de planning beleidsdoorlichtingen staat als tabel in de beleidsagenda).

X Noot
3

Vanwege het algemene, kaderstellende karakter van de Kaderregeling had deze geen horizonbepaling. Desondanks is ook de kaderregeling VWS-subsidies binnen 5 jaar geëvalueerd. Dit heeft geleid tot de huidige kaderregeling, inwerking getreden op 1 april 2016.

X Noot
4

In het wetsvoorstel Wijziging van de Zorgverzekeringswet, de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en enkele andere wetten teneinde de bekostiging van anonieme e-mental health structureel te regelen en de anonieme financiering van zorg aan ernstig bedreigde cliënten mogelijk te maken (TK 33 675, nr. 2), op 28 juni 2013 aan de Tweede Kamer verzonden, heeft de bekostiging van anonieme e-mental health een permanent beslag gekregen. De evaluatie van de bekostiging van anonieme e-mental health zal worden meegenomen in de evaluatie van deze wet.

X Noot
5

Waar kaderwet VWS-subsidies staat is sprake van maatwerkbeschikkingen die zijn afgegeven door de Rijksdienst voor ondernemend Nederland op grond van door de Minister van VWS verleend mandaat, waarbij de Kaderwet VWS-subsidies als kapstok is gebruikt voor toepassing van onderdelen van EZ-regelingen die geschikt waren om PPS-constructies te subsidiëren. De kaderregeling VWS-subsidies is hier dus niet toegepast. In het vorige subsidieoverzicht is dit in tegenstelling tot de opgave onder de kaderregeling geplaatst. Het betreft hier onder meer subsidies uit voormalige FES-gelden.

X Noot
6

Het huidige beleidskader heeft geen vervaldatum. Het aangepaste beleidskader PGO ligt op dit moment ter goedkeuring in de Tweede Kamer en wordt na goedkeuring gepubliceerd in de Staatscourant. Aanvragen worden na publicatie verleend op basis van het aangepaste beleidskader.

5. Evaluatie- en onderzoeksoverzicht

In deze bijlage bij de begroting wordt een overzicht van al het evaluatie- en overig onderzoek voor het Ministerie van VWS opgenomen.

Artikel 1 – Volksgezondheid

Artikelnummer

Titel/onderwerp

Start

Afronding

1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

     

1a. Beleidsdoorlichtingen

     
 

Gezondheidsbescherming

2019

2020

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

     
 

Evaluatie DHW (Drank- en Horecawet)

2016

2017

 

Evaluatie Jongeren Op Gezond Gewicht

2016

2017

 

Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen

2017

2018

 

Embryowet

2017

2018

       

2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

     

2a. MKBA's

     
       

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

     
       

3. Overig onderzoek

     
Artikel 2 – Curatieve Zorg

Artikelnummer

Titel/onderwerp

Start

Afronding

1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

     

1a. Beleidsdoorlichtingen

     
 

Bevorderen werking van het stelsel (beleidsdoorlichting 2.3.)

2015

2016

 

Toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg (beleidsdoorlichting 2.2.)

2016

2017

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

     
 

Effectonderzoek campagne orgaandonatie

2017

2017

 

Herhaalstudie naar ziekenhuisopnames door verkeerd geneesmiddelengebruik

2014

2016

 

Effectonderzoek publiekscampagne vervalsingen

2015

2016

 

Marktscan extramurale farmacie

2017

2017

 

Evaluatie Wet inzake de bloedvoorziening

2016

2017

 

Monitor Zorginkoop

2015

2016

       
       

2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

     

2a. MKBA's

     
       

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

     
       

3. Overig onderzoek

     
 

Monitoren overstapseizoen

2015

2016

 

Collectiviteiten

2015

2016

 

Kennis van de rollen in het stelsel

2015

2016

 

Monitor Zvw/pgb 2015

2015

2016

 

Monitor Zvw/pgb 2016/2017

2016

2017

 

Monitoren overstapseizoen 2015/2016

2015

2016

 

Monitoren overstapseizoen 2016/2017

2016

2017

 

Collectiviteiten

2015

2016

 

Vervolgonderzoek collectiviteiten

2016

2017

 

Kennis van de rollen in het stelsel

2015

2016

 

Onderzoek volmachten

2016

2017

Artikel 3 – Langdurige zorg en ondersteuning

Artikelnummer

Titel/onderwerp

Start

Afronding

1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

     

1a. Beleidsdoorlichtingen

     
 

Hervorming langdurige zorg (HLZ)

2018

2019

       

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

     
 

Evaluatie Wmo 2015

2017

2017

 

Evaluatie Wlz

2017

2017

 

Evaluatie Hervorming langdurige zorg

2015

2017

2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

     

2a. MKBA's

MKBA Toegankelijkheidsakte incl. vooronderzoek ter voorbereiding

2016

2017

       
 

MKBA Geweld in afhankelijkheidsrelaties

2015

2017

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

     

     

3. Overig onderzoek

     
 

Monitor plan van aanpak G4

jaarlijks

jaarlijks

 

Monitor stedelijk kompas

jaarlijks

jaarlijks

 

Onderzoek regelgeving en beleid Caribisch NL ivm VN-verdrag Handicap

2015

2016

 

Monitoring VN-verdrag Handicap door College voor de rechten van de Mens

jaarlijks

jaarlijks

 

Onderzoek registratielasten Wlz

2016

2017

 

Onderzoeken t.a.v. overhead langdurige zorg

2016

2017

 

Monitor Zorginkoop zorgkantoren niet meedoend aan experiment

2016

2017

Artikel 4 – Zorgbreed beleid

Artikelnummer

Titel/onderwerp

Start

Afronding

1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

     

1a. Beleidsdoorlichtingen

     
 

Kwaliteit, transparantie en kennisontwikkeling

2016

2017

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

     
 

Evaluatie artikel 36A Wet BIG Klinisch Technoloog

2017

2018

 

Evaluatie experiment art. 36a Wet BIG BMH

2016

2019

 

Evaluatie artikel 36A Wet BIG Mondhygiënisten

2016

2021

 

Evaluatie Huishoudelijke Hulp Toelage

2016

2017

       

2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

     

2a. MKBA's

     
       

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

     
 

Evaluatie Subsidieregeling opleiding tot physician assistant en Verpleegkundig specialist

2016

2016

 

Taakherschikking in de ouderenzorg 2016

2014

2017

3. Overig onderzoek

     
 

Onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn: www.azwinfo.nl

2015

2019

 

Monitor Zorgpact

2016

2017

 

Evaluatie PGO-support

2018

2018

 

Evaluatie mededingingswet en eerstelijnszorg

2015

2016

 

Casusonderzoek disfunctionele bureaucratie in de zorg

2015

2016

 

Onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt, Zorg en Welzijn (AZW)

2014

2017

 

Personeel en opleiden verpleeghuizen

2016

2016

 

Werkwijzer MKBA's in het sociaal domein

2015

2016

 

De staat van volksgezondheid en zorg (RIVM) o.a. Jaarlijks samenvattende rapportage, themarapporten en de Volksgezondheid Toekomst Verkenningen (VTV)

2016

2016

 

Advies Commissie Innovatie, Zorgberoepen en Opleidingen

2015

2016

Artikel 5 – Jeugd

Artikelnummer

Titel/onderwerp

Start

Afronding

1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

     

1a. Beleidsdoorlichtingen

     
 

Noodzakelijke en passende zorg

2017

2018

 

Effectief en efficiënt werkend jeugdstelsel

2017

2018

       

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

     
 

Evaluatie Jeugdwet

2017

2018

       

2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

     

2a. MKBA's

     
       

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

     
       

3. Overig onderzoek

     
Artikel 6 – Sport

Artikelnummer

Titel/onderwerp

Start

Afronding

1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

     

1a. Beleidsdoorlichtingen

     
 

Sportbeleid

2016

2017

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

     
 

Effectmeting Buurtsportcoaches

2017

2017

 

Monitoren VSK en SBB

2017

2017

2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

     

2a. MKBA's

     
       

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

     
       

3. Overig onderzoek

     
 

Rapportage Sport

2017

2018

 

Monitoring kernindicatoren sport; digitale actualisatie via Vzinfo

2017

2017

 

Sport Toekomst Verkenning

2015

2017

Artikel 7 – Oorlogsgetroffenen en Herinnering WO II

Artikelnummer

Titel/onderwerp

Start

Afronding

1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

     

1a. Beleidsdoorlichtingen

     
 

Oorlogsgetroffenen en Herinnering WO II

2018

2018

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

     
 

Evaluatie Subsidiekader Sinti/Roma

2017

2017

2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

     

2a. MKBA's

     
       

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

     
       

3. Overig onderzoek

     
 

Collectieve erkenning Indisch NL

pm

pm

Artikel 8 – Tegemoetkoming specifieke kosten

Artikelnummer

Titel/onderwerp

Start

Afronding

1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

     

1a. Beleidsdoorlichtingen

     
 

Tegemoetkoming specifieke kosten

2019

2020

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

     
       

2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

     

2a. MKBA's

     
       

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

     
       

3. Overig onderzoek

     

6. Afkortingen

ABR

Antibioticaresistentie

ACBG

Agentschap College ter Beoordeling van Geneesmiddelen

ACM

Autoriteit Consument en Markt

ActiZ

Brancheorganisatie voor Zorgondernemers

Aids

Acquired immune deficiency syndrome

AMvB

Algemene maatregel van bestuur

ANVS

Autoriteit Veiligheid en Stralingsbescherming

AO

Algemeen overleg

AOR

Algemene Oorlogsongevallenregeling Indonesië

APG

Apotheekhoudende huisartsen

AVI

Aandacht voor iedereen

AWB

Algemene wet bestuursrecht

AWBZ

Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

AZW

Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn

bbp

Bruto binnenlands product

BHOS

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Ministerie van

BIG

Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg

BIKK

Bijdrage in de kosten van kortingen

BKZ

Budgettair Kader Zorg

BMH

Bachelor Medische Hulpverlener

Bopz

Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen

BRMO

Bijzonder Resistente Micro Organismen

BRV

Bovenregionale gehandicaptenvervoer

BSN

Burgerservicenummer

BWU

Bovenwettelike uitkering

BZK

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Ministerie van -

C2000

Communicatie 2000

CAK

Centraal Administratie Kantoor

CAO

Collectieve Arbeidsovereenkomst

CAOR

Commissie Algemene Oorlogsongevallenregeling Indonesië

CBG

College ter Beoordeling van Geneesmiddelen

CBS

Centraal Bureau voor de Statistiek

CBZ

College bouw zorginstellingen

CCE

Centra voor Consultatie en Expertise

CCMO

Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek

CEG

Centrum voor ethiek en gezondheid

CGL

Centrum Gezond Leven

CGM

Centrum Gezondheid en Milieu

CIb

Centrum Infectieziektebestrijding

CIBG

Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg, agentschap

CIZ

Centrum Indicatiestelling Zorg

CJG

Centra voor Jeugd en Gezin

CJIB

Centraal Justitieel Incasso Bureau

CMFZ

Centraal meldpunt zorgfraude

CPZ

College Perinatale Zorg

CRD

Commissie Registratie Diergeneesmiddelen

CSZ

Commissie sanering ziekenhuisvoorzieningen

CVB

Centrum voor Bevolkingsonderzoek

DALY

Disability Adjusted Life Year

dbc

diagnose- behandelcombinatie

DCP

Decentrale Procedure

DIMS

Drugs Informatie en Monitoring Systeem

DJ

Directie Jeugd

DHW

Drank en Horecawet

DKTP

Difterie, kinkhoest, tetanus en polio

DVP

Dienst Vaccinatievoorzieningen en Preventieprogramma's

ECDC

European Center for Disease Prevention and Control

EMA

European Medicines Agency

EST

Eenheid Secretariaten Medische Tuchtcolleges

EU

Europese Unie

EZ

Economische Zaken, Ministerie van -

FBZ

Financieel Beeld Zorg

FES

Fonds Economische Structuurversterking

FIOM

Federatie van Instellingen voor Ongehuwde Moeders

FLO

Functioneel Leeftijdsontslag

fte

fulltime equivalent

FTO

Farmacotherapeutisch overleg

G4

Vier grootste gemeenten van Nederland (Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht)

GGD

Gemeentelijke Gezondheidsdienst

ggz

Geestelijke gezondheidszorg

GHOR

Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie

GMT

Directie Geneesmiddelen en Medische Technologie

GR

Gezondheidsraad

GVS

Geneesmiddelenvergoedingensysteem

hbo

Hoger beroepsonderwijs

Hiv

Human immunodeficiency virus

HLZ

Hervorming Langdurige Zorg

IBO

Interdepartementaal Beleidsonderzoek

ICT

Informatie- en communicatietechnologie

IenM

Infrastructuur en Milieu, Ministerie van -

IGZ

Inspectie voor de Gezondheidszorg

IJZ

Inspectie Jeugdzorg

IKNL

Integraal Kankercentrum Nederland

IKZ

Integraal Kankercentrum Zuid

ILT

Inspectie Leefomgeving en Transport

IOC

Internationaal Olympisch Comité

I-SZW

Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid

IT

Informatietechnologie

IVZ

InVoorZorg

JGZ

Jeugdgezondheidszorg

JMV

Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording

JMW

Joods Maatschappelijk Werk

JOGG

Jongeren op Gezond Gewicht

JPND

Joint Programme Neurodegenerative Diseases

KNHB

Koninklijke Nederlandse Hockey Bond

KNMG

Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst

KNMI

Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut

KNMP

Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie

KNVB

Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond

LHV

Landelijke Huisartsen Vereniging

LMZ

Landelijk Meldpunt Zorg

LOC

Landelijke organisatie cliëntenraden

LOVZ

Landelijk Overleg Vrijwilligers in de Zorg

LSFVP

Landelijke Stichting Familievertrouwenspersoon

LZ

Langdurige Zorg

Mbo

middelbaar beroepsonderwijs

MC

Directie Markt en Consument

MC

Medisch Centrum

MEE

Vereniging voor ondersteuning bij leven met een beperking

METC

Medisch Ethische Commissie

MEV

Macro Economische Verkenning

Meva

Directie Macro-Economische Vraagstukken en arbeidsmarkt

MKBA

Maatschappelijke Kosten-Batananalyse

MLT

Middellangetermijnraming

MO

Maatschappelijke Opvang

Movisie

Kennis en advies voor maatschappelijke ontwikkeling

MRP

Mutual Recognition Procedure

MSZ

Medisch-specialistische zorg

n.v.t.

Niet van toepassing

NCJ

Nederlands Centrum Jeugdgezondheid

NDM

Nationale Drug Monitor

NFU

Nederlandse Federatie van Universitair medische centra

NHS

Neonatale Hielprik Screening

NICE

National Institute for Health and Clinical Excellence

Nictiz

Nationaal ICT Instituut in de Zorg

NIOD

Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies

NIPT

Niet Invasieve Prenatale Test

NIVEL

Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg

NKI

Nederlands Kanker Instituut

NMT

Nederlandse Maatschappij tot Bevordering der Tandheelkunde

NOC*NSF

Nederlands Olympisch Comité*Nederlandse Sport Federatie

NOV

Vereniging Nederlandse Organisatie Vrijwilligerswerk

NPCF

Nederlandse Patiënten en Consumenten Federatie

NPG

Nationaal Programma Grieppreventie

NPP

Nationaal Programma Preventie

NRPO-SIA

Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek-Stichting Innovatie Alliantie

NTS

Nederlandse Transplantatie Stichting

NvW

Nota van wijziging

NVWA

Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit

NWO

Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

NZa

Nederlandse Zorgautoriteit

OBiN

Ongevallen en Bewegen in Nederland

OCW

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Ministerie van -

OESO

Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling

OTAV

Ondersteuningsteam asielzoekers en vergunninghouders

ova

overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling

Ovoz

Opsporing en verzekering onverzekerden zorgverzekering

p*q

price*quantity

PA

Physician Assistants

PALGA

Pathologisch-Anatomisch Landelijk Geautomatiseerd Archief

PAN

Perinatale Audit Nederland

PD Alt

Projectdirectie Antonie van Leeuwenhoekterrein

PG

Directie Publieke Gezondheid

pg

patiënten- en gehandicaptenorganisaties

pgb

Persoonsgebonden budget

PGO

Patiënten- en Gehandicaptenorganisaties

Pkb

Persoonlijk kilometer budget

PO

Primair Onderwijs

PP5

Vijfde Preventieprogramma

PRN

Perinatale Registratie Nederland

PSIE

Prenatale screening van infectieziekten en erytrocytenimmunisatie

PUR

Pensioen- en Uitkeringsraad

PVP

Patiëntenvertrouwenspersoon

RHB

Rijkshoofdboekhouding

RIVM

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

RMS

Reference Member State

ROAZ

Regionaal Overleg Acute Zorg

RSV

Respiratoir Syncytieel Virus

RVO

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

RVP

Rijksvaccinatieprogramma

RVS

Raad voor Volksgezondheid en Samenleving

RWT

Rechtspersoon met een wettelijke taak

SAIP

Stichting Administratieve Indonesische Pensioenen

SBB

Sport en Bewegen in de Buurt

SBR

Standard Business Reporting

SBV-Z

Sectorale Berichten Voorziening in de Zorg

SCP

Sociaal en Cultureel Planbureau

SKGZ

Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen

SMH

Stichting Musea en Herinneringscentra 40–45

Soa

Seksueel overdraagbare aandoening

SPR

Strategisch Programma RIVM

SSO

Shared Service Organisatie

Stb

Staatsblad

STZ

Stichting Topklinische Ziekenhuizen

SVB

Sociale Verzekeringsbank

SZW

Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Ministerie van -

TAJ

Transitieautoriteit Jeugd

TBU

Tegemoetkoming buitengewone uitgaven

TI Pharma

Top Instituut Pharma

TIZ

Taskforce Integriteit Zorgsector

TK

Tweede Kamer

TKI

Topconsortium voor Kennis en Innovatie

TNO

Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek

TSZ

Tegemoetkoming Specifieke Zorgkosten

UMC

Universitair Medisch Centrum

UZI

Unieke Zorgverlener Identificatie

V&O

Verzetsdeelnemers en Oorlogsgetroffenen

V&VN

Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland

VAO

voortgezet algemeen overleg

VenJ

Veiligheid en Justitie, Ministerie van -

VGN

Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland

VINEX

Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra

VMS

Veiligheidmanagementsysteem

VN

Verenigde Naties

VNG

Vereniging van Nederlandse Gemeenten

VO

Voortgezet Onderwijs

VPTZ

Vrijwillige Palliatieve Terminale Zorg

VS

Verpleegkundig Specialisten

VSK

Naar een Veiliger Sportklimaat

VTV

Volksgezondheid Toekomst Verkenning

VUT

Vervroegde Uittreding

VWS

Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Ministerie van -

Waz

Wet afbreking zwangerschap

WBO

Wet op het bevolkingsonderzoek

Wbp

Wet buitengewoon pensioen 1940–1945

WFZ

Waarborgfonds voor de Zorgsector

WGP

Wet geneesmiddelenprijzen

WHO

World Health Organisation – Wereldgezondheidsorganisatie

Wkkgz

Wetsvoorstel kwaliteit, klachten en geschillen zorg

Wlz

Wet langdurige zorg

Wmg

Wet marktordening gezondheidszorg

Wmo

Wet maatschappelijke ondersteuning

WNT

Wet Normering Topinkomens

WO II

Tweede wereldoorlog

WOR

Werkgroep Ontwikkeling Risicoverevening

Wpg

Wet publieke gezondheid

Wtcg

Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten

WTZi

Wet toelating zorginstellingen

WUBO

Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945

WUV

Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945

Wvggz

Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

WW

Werkloosheidswet

ZBO

Zelfstandig bestuursorgaan

ZG

Zintuiglijk Gehandicapten

ZiNL

Zorginstituut Nederland

ZN

Zorgverzekeraars Nederland

ZonMw

Zorgonderzoek Nederland Medische Wetenschappen

Zvw

Zorgverzekeringswet

ZZP

Zorgzwaartepakket

Zzv

Zorg zonder verblijf

7. Trefwoordenregister

Administratieve lasten 66, 88, 257, 279, 290, 305, 312

Agentschap 1, 3, 4, 31, 35, 36, 38, 41, 44, 49, 50, 51, 56, 59, 61, 62, 67, 76, 80, 81, 82, 86, 88, 95, 119, 120, 123, 124, 130, 132, 134, 135, 136, 141, 143, 242, 329

Alcohol en tabak 32, 36, 301

Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) 213

Basispakket 17, 33, 41, 154, 158, 201, 243, 261, 277, 296

Bekostiging 12, 17, 33, 39, 41, 47, 48, 50, 51, 58, 64, 67, 68, 72, 74, 81, 82, 84, 85, 90, 99, 101, 102, 107, 108, 119, 120, 159, 201, 213, 243, 263, 265, 267, 269, 273, 281, 283, 287, 288, 290, 292, 297, 298, 305, 315, 318, 320, 323, 324

Beleidsinformatie 92, 95, 96

Beleidsprioriteiten 4, 6

Betaalbaarheid 6, 7, 22, 23, 29, 30, 46, 47, 50, 51, 56, 76, 262, 325

Budgettair Kader Zorg 17, 146, 147, 150, 151, 153, 164, 168, 172, 244, 329

Buurtsportcoach 8, 101, 102, 293, 299, 327

Caribisch Nederland 22, 23, 37, 76, 77, 79, 81, 82, 90, 147, 170, 171, 172, 251

Chronisch zieken 6, 9, 12, 61, 77, 99, 101, 115, 261, 304, 333

Chronische ziekte 9, 30, 39, 115

Crisis 19, 27, 150, 298

Curatieve zorg 1, 7, 19, 46, 58, 88, 124, 153, 157, 158, 191, 209, 223, 236, 243, 261, 307

DBC 61, 176, 178, 179, 187, 188, 330

Decentralisatie 10, 24, 39, 63, 102, 125, 162, 278, 291, 295, 296, 299, 305, 312, 318, 319

Diabetes 9, 29, 30, 40, 47, 314

Doelmatigheid 32, 47, 50, 55, 59, 88, 133, 134, 139, 143, 144, 154, 156, 221, 320, 324, 325, 326, 327, 328

Eerstelijnszorg 57, 155, 191, 193, 194, 274, 283, 287, 288, 295, 313, 317, 327

Ethiek 22, 23, 36, 44, 128, 329

Euthanasie 279, 283, 291

Fabrikant 47, 124, 125, 132, 312

Financieel Beeld Zorg 2, 4, 56, 63, 146, 176, 185, 190, 330

Fraude 46, 76, 77, 79, 81, 82, 89, 90, 259, 262, 263, 281, 290, 295, 300, 301, 307, 308, 310, 329

Fusietoets 78

Geestelijke gezondheidszorg 11, 12, 27, 42, 57, 84, 92, 153, 191, 229, 241, 286, 298, 307, 330, 333

Geestelijke gezondheidszorg 60

Gehandicapte 12, 20, 25, 26, 49, 54, 64, 67, 73, 74, 80, 82, 88, 101, 115, 191, 200, 223, 227, 237, 245, 250, 251, 260, 264, 270, 282, 304, 310, 312, 332, 333

Gehandicaptenorganisatie 76, 77, 82, 321, 332

Gehandicaptensport 20, 99, 101

Gehandicaptenvervoer 67, 68, 71, 329

Geneeskundige zorg 63, 161, 204, 217

Geneesmiddel 1, 3, 10, 14, 15, 19, 44, 46, 47, 50, 55, 56, 59, 88, 117, 118, 123, 124, 130, 131, 132, 133, 134, 150, 153, 191, 203, 211, 242, 253, 258, 261, 262, 267, 268, 269, 276, 277, 279, 286, 288, 291, 292, 295, 297, 304, 308, 309, 313, 316, 317, 325, 329, 330, 333

Geweld 8, 93, 94, 96, 102, 126, 253, 265, 272, 285, 286, 306, 326

Gezondheidsbeleid 8, 34, 35, 37, 42, 258, 264, 286, 294, 307

Gezondheidsbescherming 19, 22, 35, 37, 325

Gezondheidszorg 1, 3, 6, 7, 11, 15, 26, 27, 29, 32, 37, 39, 46, 55, 76, 78, 79, 80, 83, 84, 85, 86, 87, 88, 89, 93, 119, 123, 124, 125, 126, 128, 153, 161, 216, 240, 252, 274, 280, 302, 311, 315, 322, 329, 330, 331, 333

Governance 265, 315

Hoofdlijnenakkoord 7, 18, 59, 149, 157, 202, 244

Huisarts 8, 10, 12, 14, 48, 54, 59, 83, 153, 155, 193, 198, 204, 209, 216, 257, 263, 269, 281, 288, 295, 313, 329, 330

Huisartsenzorg 157, 191, 193, 210, 287, 288, 313

Indicatie 40, 41, 75, 86, 103, 165, 228, 230, 233, 238, 262, 273, 283, 299, 300, 305

Indicatiestelling 64, 67, 74, 123, 155, 159, 195, 240, 245, 258, 283, 299, 329

Infectieziekte 19, 32, 39, 41, 43, 49, 83, 88, 143, 274, 329, 332

Informele zorg 54, 270, 305

Inhuur externe 123

Innovatie 7, 12, 14, 15, 20, 33, 46, 47, 54, 64, 66, 74, 76, 77, 78, 80, 81, 84, 86, 87, 88, 89, 98, 100, 105, 118, 128, 150, 205, 223, 236, 250, 270, 279, 287, 288, 297, 310, 313, 327, 331, 332

Internationale samenwerking 64, 117, 118, 119

Jeugdhulp 7, 20, 92, 93, 94, 95, 96, 97, 125, 126, 159, 162, 166, 169, 210, 236, 254, 258, 281, 291, 296

Jeugdzorg 22, 23, 24, 79, 81, 82, 90, 92, 93, 94, 95, 96, 125, 126, 127, 147, 241, 246, 259, 265, 281, 290, 291, 295, 296, 317, 322, 323, 330

Kindermishandeling 8, 20, 79, 92, 93, 94, 95, 96, 126

Kwaliteit 6, 7, 9, 11, 12, 13, 14, 15, 20, 22, 23, 29, 30, 32, 33, 35, 38, 40, 41, 42, 43, 46, 47, 48, 49, 50, 51, 52, 54, 55, 56, 57, 58, 59, 60, 63, 64, 67, 71, 72, 73, 74, 76, 78, 80, 83, 87, 88, 89, 90, 92, 94, 101, 107, 110, 113, 125, 126, 130, 134, 147, 149, 150, 153, 154, 161, 170, 171, 193, 210, 221, 240, 245, 250, 254, 255, 256, 260, 264, 267, 269, 271, 272, 274, 279, 280, 281, 283, 297, 298, 306, 308, 309, 311, 315, 318, 319, 322, 326, 333

Kwaliteitsinstituut 52, 89, 90, 94, 241, 263, 287, 299

Langdurige zorg 1, 7, 12, 14, 20, 22, 23, 44, 61, 63, 64, 65, 66, 67, 71, 74, 84, 88, 89, 124, 127, 149, 161, 166, 169, 174, 185, 225, 227, 228, 229, 240, 244, 245, 253, 258, 272, 283, 284, 289, 290, 291, 299, 318, 326, 333

Leefstijl 19, 22, 29, 31, 34, 35, 42, 43, 44, 101

Letselpreventie 35, 43

Maatschappelijke ondersteuning 63, 64, 67, 70, 88, 89, 146, 161, 240, 242, 266, 333

Mantelzorg 12, 30, 65, 67, 70, 73, 231, 233, 254, 262, 267, 268, 270, 283, 284, 303, 305, 306

Mantelzorgcompliment 242

Medisch specialist 280

Medische hulpmiddelen 47, 48, 124, 137, 240, 264, 293

Medisch-specialistische zorg 18, 50, 60, 147, 155, 156, 157, 170, 171, 191, 197, 201, 203, 207, 209, 211, 223, 236, 244, 331

Mishandeling 306

Multidisciplinaire zorg 191, 194, 287

Nationaal Programma Preventie 8, 22, 29, 33, 35, 37, 39, 277, 307, 331

Olympische Spelen 314

Ondersteuning 1, 7, 10, 12, 20, 22, 23, 29, 32, 34, 35, 38, 41, 43, 53, 54, 57, 59, 63, 64, 65, 66, 67, 70, 72, 73, 74, 76, 77, 79, 80, 82, 84, 90, 92, 95, 97, 102, 107, 125, 130, 141, 142, 143, 161, 193, 199, 244, 254, 256, 258, 263, 265, 267, 269, 271, 283, 299, 311, 326, 331

Onverzekerde 50

Oorlogsgetroffene 1, 21, 22, 24, 72, 106, 107, 108, 111, 112, 241, 242, 247, 328, 332

Opleidingsfonds 216

Orgaandonatie 19, 46, 48, 49, 53, 54, 55, 56, 207, 284, 294, 325

Pakketmaatregel 278, 279, 288, 296, 297

Palliatieve zorg 13, 30, 52, 67, 72, 264, 273, 274, 305, 312

Preventie 7, 8, 13, 19, 22, 29, 33, 35, 37, 39, 40, 41, 42, 43, 50, 54, 57, 58, 64, 73, 76, 77, 79, 88, 90, 94, 97, 101, 124, 128, 141, 157, 221, 240, 253, 258, 259, 260, 264, 274, 275, 277, 278, 280, 284, 287, 289, 293, 294, 307, 314, 318, 330, 331, 332

Rechtmatigheid 79, 317

Regeerakkoord 62, 202

Regelarm 15, 78, 255, 308

Seksuele gezondheid 35, 40, 41, 43

Sport 1, 3, 4, 7, 9, 20, 21, 22, 24, 29, 34, 42, 44, 88, 98, 99, 100, 101, 102, 103, 104, 105, 117, 119, 122, 124, 126, 130, 135, 141, 142, 246, 250, 251, 258, 265, 266, 272, 280, 281, 282, 286, 287, 288, 289, 293, 298, 299, 310, 327, 328, 330, 331, 332, 333

Taakstelling 123, 124, 129, 142, 144, 149, 151, 154, 156, 163, 166, 197, 201, 203, 210, 212, 219, 225, 227, 233, 237

Thuiszorg 48, 54, 264, 265, 266, 268, 271, 309, 314

Toegankelijkheid 6, 7, 22, 23, 29, 30, 35, 43, 46, 47, 50, 51, 56, 71, 76, 83, 267, 268, 325, 326

Toezicht 11, 15, 26, 37, 47, 63, 77, 78, 79, 86, 88, 89, 90, 93, 106, 107, 120, 125, 126, 145, 153, 161, 240, 241, 254, 265, 274, 277, 280, 290, 293, 295, 296, 302, 304, 315, 316

Topsport 20, 24, 98, 99, 100, 101, 104, 282, 288, 289, 298, 309

Tweedelijnszorg 155, 191

Vaccin 19, 32, 35, 40, 41, 42, 55, 80, 83, 118, 141, 142, 143, 275, 314, 321, 330, 332

Veiligheidsprogramma 23

Verspilling 46, 286

Verzekeraar 11, 12, 15, 61, 150, 153, 173, 174, 176, 177, 178, 179, 180, 181, 241, 279, 292, 293, 296, 311, 313, 316

Verzetsdeelnemer 24, 106, 107, 108, 111, 112, 241, 242, 332

Vrijwilliger 12, 29, 67, 70, 72, 102, 258, 273, 283, 289, 305, 310, 312, 331

Wanbetaler 23, 29, 47, 50, 51, 60, 61, 62, 78, 89, 177, 179, 241, 260

Werkgelegenheid 79, 117, 126, 330, 332

Wet langdurige zorg (Wlz) 63, 146, 147, 161, 172, 174, 185, 190, 223

Wet Normering Topinkomens (WNT) 86

Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) 114, 115, 170

Wijkverpleegkundige 10, 213, 256, 291

WO II 22, 106, 107, 108, 109, 110, 111, 328, 333

Ziekenhuis 9, 11, 14, 15, 20, 28, 29, 76, 80, 85, 204, 209, 217, 291, 295, 325, 329

Ziekenhuiszorg 80, 83, 164, 208, 276, 295, 316, 322

Ziekenhuizen 14, 15, 18, 19, 23, 25, 27, 28, 29, 39, 44, 46, 48, 49, 53, 54, 56, 57, 83, 125, 153, 177, 205, 206, 211, 242, 244, 280, 282, 286, 287, 291, 296, 329, 332

Zorgaanbieder 11, 13, 15, 29, 30, 46, 48, 51, 54, 56, 58, 63, 64, 66, 72, 75, 78, 84, 86, 88, 91, 93, 124, 125, 149, 153, 161, 166, 172, 174, 176, 194, 200, 215, 225, 227, 242, 250, 259, 271, 273, 279, 280

Zorgakkoord 158, 228, 238

Zorginnovatie 15, 87

Zorginstelling 11, 13, 26, 27, 28, 46, 72, 73, 83, 88, 90, 121, 123, 125, 153, 235, 241, 264, 291, 329, 333

Zorgopleiding 83, 147, 170, 171

Zorgstandaard 48, 65, 73

Zorgstelsel 76, 77, 88, 150, 153, 259, 294

Zorgtoeslag 4, 18, 24, 114, 115, 116, 174, 182, 183, 184, 247

Zorguitgaven 1, 7, 47, 86, 146, 147, 149, 150, 153, 155, 157, 161, 163, 164, 172, 173, 174, 176, 177, 178, 179, 180, 183, 186, 187, 188, 190

Zorgverzekeraar 9, 14, 15, 33, 37, 49, 59, 61, 63, 87, 90, 149, 153, 156, 161, 172, 173, 174, 176, 177, 178, 179, 182, 215, 217, 242, 265, 268, 274, 281, 283, 284, 293, 296, 310, 312, 317, 333

Zorgverzekering 10, 46, 47, 50, 51, 58, 59, 61, 62, 90, 153, 172, 176, 177, 178, 179, 180, 182, 241, 242, 268, 331, 332

Zorgverzekeringswet 4, 46, 47, 49, 51, 60, 61, 84, 88, 92, 146, 147, 153, 154, 172, 176, 185, 190, 204, 229, 242, 259, 277, 284, 286, 294, 313, 318, 320, 324, 333


X Noot
1

Deze Beleidsagenda geeft invulling aan de afspraken die zijn gemaakt om te komen tot verbetering van de kwaliteit van de begroting en daarmee in samenhang de verantwoordingsfunctie van het jaarverslag. Dit gebeurt langs twee lijnen. Om achteraf meer inzicht in de behaalde resultaten van het genomen beleid te kunnen geven, is er voor gekozen in de Beleidsagenda 2017 nadrukkelijk aandacht te besteden aan het concreet formuleren van maatregelen. Gegeven de omvang en doelstelling van de agenda is daarbij gekozen voor een gericht aantal prioritaire maatregelen waarop wij in de komende periode het verschil willen maken.

Tegelijkertijd is in de tekst een achttal indicatoren uit de VWS-monitor opgenomen. Het doel van de monitor is om meer inzicht te krijgen in hoe het met de gezondheidszorg in Nederland is gesteld en om aan te geven of er reden is voor bijsturing, al dan niet met behulp van begrotingsgeld. De monitor staat in relatie tot de begrotingscyclus en is niet bedoeld om een eigen, zelfstandige rol te krijgen. De monitor heeft vooral een signalerende en agenderende werking. De monitor bevat algemene maatschappelijke doelstellingen op het terrein van volksgezondheid, zorg en de betrokken samenleving en indicatoren die daarbij passen. Een uitgebreide lijst en een toelichting is in deze begroting opgenomen achteraan deze Beleidsagenda en voor de begrotingsartikelen.

Door het concreter en specifieker formuleren van maatregelen en het toevoegen van een gericht aantal indicatoren, wordt het mogelijk de invulling van de meer recente beleidsprioriteiten af te zetten tegen de lange termijn doelstellingen en trendontwikkelingen. Daarmee wordt ook de Beleidsagenda een document op basis waarvan het gesprek over de vraag «zitten we op de juiste koers?» en de bijdrage van het ingezette beleid aan de publieke waarden kwaliteit, betaalbaarheid en toegankelijkheid, moet kunnen worden aangegaan.

X Noot
2

Gestreefd wordt naar een overheveling van de burgerregelingen, waaronder de opsporing onverzekerden en de wanbetalersregeling, van Zorginstituut Nederland naar het CAK per 1 januari 2017 Omdat dat besluit nog niet definitief is genomen wordt in deze begroting nog gesproken over Zorginstituut Nederland.

X Noot
3

In de wet is ook vastgelegd dat indien de gerealiseerde verhouding niet 1 op 1 is, er een correctie plaatsvindt in volgende jaren. Dit betekent dat als de verhouding van de gerealiseerde inkomsten in enig jaar anders uitvalt dan beoogd (bijvoorbeeld omdat de inkomensafhankelijke bijdrage € 200 miljoen tegenvalt), er in een volgend jaar allereerst weer wordt uitgegaan van een 50/50-verdeling (waardoor de inkomensafhankelijke bijdrage € 200 miljoen meer stijgt dan de nominale premie), maar daarnaast in vier jaar de «fout» van € 200 miljoen wordt weggewerkt door de inkomensafhankelijke bijdrage € 50 miljoen hoger vast te stellen dan het nominale deel.

X Noot
4

Enkele cijfers in deze paragraaf worden vertekend door zogenaamde DBC-hobbels. Verzekeraars dienen de schade in jaar t+1 die hoort bij DBC’s geopend in jaar t in jaar t te verantwoorden, terwijl bij verrichtingenfinanciering de schade uit jaar t+1 op jaar t+1 drukt. De overgang van verrichtingenfinanciering naar DBC’s leidt dus tot hogere schade; het verkorten van de dbc-duur leidt tot lagere schade. Het betreft echter geen echte extra schade, maar een schadelastverschuiving, die ook geen invloed heeft op de feitelijke inkomsten van zorgaanbieders. Deze schadelastverschuiving hangt ook niet samen met meer of minder geleverde zorg. Daarom zijn DBC-hobbels niet relevant voor het BKZ en het EMU-saldo. Om te voorkomen dat de niet-relevante schadelastverschuiving leidt tot effecten op de nominale premie, wordt de schadelastverschuiving volledig opgevangen via de vereveningsbijdrage. Om te voorkomen dat de vermogenseffecten van de niet-relevante DBC-hobbels bij het naar nul brengen van het vermogen van het zorgverzekeringsfonds tot premie-effecten leiden, wordt dit effect via bijstellingen van het normvermogen gecompenseerd. Om een zuiver zicht te krijgen op de echte ontwikkelingen is in de tabellen 10 en 11 gecorrigeerd voor DBC-hobbels. Er dedn zich DBC-hobbels voor in 2008 (stijging schadelast door introductie DBC’s in de curatieve ggz), in 2013 (stijging schadelast door introductie van DBC’s in de geriatrische revalidatiezorg), in 2014 (daling schadelast door de overheveling van de jeugd-ggz en daarmee de beëindiging van DBC’s per eind 2014) en in 2015 (daling schadelast MSZ door verkorting van de DBC-duur).

X Noot
5

Voor 2015 en 2016 is de reserveopbouw bij verzekeraars technisch bepaald als het saldo van de in deze begroting geraamde inkomsten van verzekeraars uit nominale premie, eigen betalingen en de vereveningsbijdrage enerzijds en de in deze begroting geraamde uitgaven van verzekeraars anderzijds.

X Noot
6

De nominale premie en de IAB dienen beide met € 0,4 miljard te stijgen als bijdrage in de totale uit premies te financieren kosten. Daarnaast dient de nominale premie te stijgen en de IAB te dalen omdat de verzekeraars hun premie 2016 € 0,6 miljard lager hebben vastgesteld dan geraamd in de begroting 2016. Hierdoor is de beoogde 50/50 verdeling in 2016 niet bereikt. Om in 2017 weer op een 50/50 verdeling uit te komen dient de nominale premie € 0,3 miljard te stijgen en de IAB € 0,3 mld te dalen. Daarnaast is er een klein neerwaarts effect op nominale premie en een klein opwaarts effect op de IAB vanwege het corrigeren van de «fout» in de 50/50-verdeling over oude jaren. Over de jaren 2006 tot en met 2016 heeft de IAB naar huidige inschatting € 3,4 miljard meer opgeleverd dan de nominale inkomsten. Deze € 3,4 miljard dient in vier jaar te worden gecorrigeerd. Daarom wordt de IAB in 2017 € 0,8 miljard lager vastgesteld dan de raming van de nominale inkomsten. In de begroting 2016 was deze correctie nog € 0,9 miljard. Per saldo dient de nominale premie hierdoor € 0,7 miljard te stijgen.

X Noot
7

In 2017 is de vereveningsbijdrage incidenteel met € 11,5 miljoen verhoogd in verband met de compensatie van verzekeraars voor de zogenaamde 365-dagen problematiek. Dit leidt bij de verzekeraars tot een incidentele verhoging van het saldo van € 11,5 miljoen, naast de reserveafbouw van € 2 miljard.

X Noot
8

Zie voetnoot 6.

X Noot
9

De hoogte van het normvermogen resulteert uit het cumulatieve effect van de DBC-hobbels. Dit betreft het gevolg van de introductie van DBC’s in de GGZ in 2008 (– € 1.637 miljoen), de introductie van DBC’s in de geriatrische revalidatie in 2013 (– € 83 miljoen), het afschaffen van DBC’s in de jeugd-ggz bij overheveling naar de gemeenten in 2014 (+€ 346 miljoen). Cumulatief is dit – €  1.374 miljoen; het normvermogen in 2014. In 2015 stijgt het normvermogen met € 685 miljoen naar – € 689 miljoen vanwege de DBC-duurverkorting.

X Noot
10

Het eigen risico wordt jaarlijks geïndexeerd confrom de stijging van de zorguitgaven. De uitkomst van deze berekening wordt naar beneden afgerond op veelvouden vijf euro. Van 2016 op 2017 is wel sprake van een uitgavenstijging. Die is echter zo klein dat geen stijging van vijf euro wordt bereikt, waardoor het eigen risico op € 385 blijft.

X Noot
11

Zie voetnoot 4.

X Noot
12

De daling van de opslagpremie is het saldo van lagere beheerskosten/exploitatiesaldi bij verzekeraars (– € 0,3 miljard) en het wegvallen in 2016 van het deel van de meevaller bij de zorguitgaven dat in 2015 toevalt aan de verzekeraars (€ 0,4 miljard). De stijging van de rekenpremie is het saldo van de stijging van de nominale premie (€ 0,7 miljard; zie voetnoot 5) en de daling van de opslagpremie (€ 0,1 miljard).

X Noot
13

De uitgavenmeevaller en de grotere inzet van reserves hebben een afwijkend effect op reken- en opslagpremie. Als de grotere inzet van reserves in 2015 was verwerkt in de begroting 2016, dan zou deze net als nu is gebeurd voor 100% zijn neergeslagen in de opslagpremie. Er zou dan echter ook een hogere rekenpremie zijn vastgesteld (die de bijdrage aan verzekeraars zou drukken en daarmee een IAB-verlaging mogelijk zou maken). De hogere rekenpremie moet nu nog worden verwerkt. Als de uitgavenmeevaller al in de begroting bekend zou zijn geweest, dan zou deze hebben geleid tot een daling van de rekenpremie en de IAB, maar niet tot een effect op de opslagpremie. De meevaller is nu juist volledig verwerkt in een lagere opslagpremie. Via een hogere opslagpremie en een lagere rekenpremie wordt dit effect nu gecorrigeerd. Per saldo leidt de 50/50 correctie dus vooral tot een hogere opslagpremie.

X Noot
14

Er geldt niet één percentage over het gehele inkomen. Elk huishouden dient een percentage van het minimumloon bij te dragen en huishoudens met een inkomen boven het minimumloon, dienen daarenboven nog een (ander) percentage van hun inkomen boven het minimumloon bij te dragen, Als de standaardpremie hoger is dan het bedrag dat het huishouden dient bij te dragen, wordt het verschil gecompenseerd via de zorgtoeslag.

X Noot
15

Het jaar 2006 (overgangsjaar Zvw) is niet meegenomen in de berekening van de gemiddelde groeiontwikkeling.

Naar boven