32 Sectorbeeld kennisveiligheid universiteiten

Sectorbeeld kennisveiligheid universiteiten

Aan de orde is het tweeminutendebat Sectorbeeld kennisveiligheid universiteiten (31288, nr. 1105).

De voorzitter:

Tot slot in de reeks tweeminutendebatten voor vanavond hebben we nog een debat, ook met deze minister, over het sectorbeeld kennisveiligheid van universiteiten. Een viertal leden hebben zich daarvoor ingeschreven. De heer Blaauw wilde even het woord. Meneer Blaauw.

De heer Blaauw (PVV):

Dank u, voorzitter. We hadden geen schriftelijke inbreng op dit onderwerp, maar toch wil ik u graag verzoeken om mij toe te laten tot dit debat, zodat ik mijn politieke opponenten kan interrumperen, mocht ik daartoe verleid worden.

De voorzitter:

Is daar bezwaar tegen? Nee? Van harte welkom, mooi. We gaan weer beginnen met mevrouw Martens-America. Het valt wel op dat ze heel veel tweeminutendebatten heeft aangevraagd. Ze gaat weer namens de VVD spreken. Gaat uw gang.

Mevrouw Martens-America (VVD):

Voorzitter. We zijn er weer, dank u wel. Ik beperk me ook tot het voorlezen van mijn moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Loket Kennisveiligheid een zeer waardevolle toevoeging is gebleken aan het kennisveiligheidsbeleid en al meer dan 380 keer kennisinstellingen geadviseerd heeft;

constaterende dat het loket gevoed wordt met informatie vanuit onder andere de veiligheidsdiensten;

overwegende dat het Loket Kennisveiligheid nu alleen op aanvraag advies geeft aan kennisinstellingen;

overwegende dat het Loket Kennisveiligheid waarschijnlijk in meer situaties kennisveiligheidsrisico's constateert dan enkel de situaties waarin het loket om advies wordt gevraagd;

verzoekt de regering te onderzoeken of het wenselijk is het Loket Kennisveiligheid ook proactief ongevraagd advies te laten geven aan kennisinstellingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Martens-America.

Zij krijgt nr. 1130 (31288).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat zo'n 2.000 Chinese studenten in Nederland een PhD-traject bekostigd vanuit een CSC-beurs doen;

constaterende dat in contracten van CSC die deze studenten moeten ondertekenen, verplichtingen staan als het steunen van de Communistische Partij, het niet ontplooien van activiteiten die tegen de belangen van China ingaan, gehoorzaamheid aan de leiding vanuit de Chinese ambassade en het regelmatig rapporteren aan de Chinese ambassade;

constaterende dat deze onderzoekers verplicht een sponsor hebben die China niet langdurig mag verlaten;

overwegende dat een deel van deze studenten in aanraking komt met gevoelige kennis en China deze kennis actief probeert te bemachtigen;

overwegende dat er daarmee een zeer groot en reëel risico is dat deze Chinese onderzoekers onder druk worden gezet om gevoelige kennis te delen;

verzoekt de regering in overleg met kennisinstellingen te treden zodat er geen nieuwe PhD-studenten met een CSC-beurs worden toegelaten tot gevoelige onderzoeksgebieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Martens-America, Brekelmans en Hertzberger.

Zij krijgt nr. 1131 (31288).

Dank u wel. Mevrouw Hertzberger is nu aan de beurt. Zij spreekt namens Nieuw Sociaal Contract. Gaat uw gang.

Mevrouw Hertzberger (NSC):

Voorzitter. De internationale vrije uitwisseling van ideeën, theorieën en onderzoeksresultaten versterkt en verrijkt de wetenschap. In een ideale wereld zet je de grenzen dan ook wagenwijd open, maar helaas is de wereld verre van ideaal. We hebben te maken met grootmachten die zich steeds strategischer opstellen in onderzoeksconsortia en andere wetenschappelijke samenwerkingen. Dat moeten wij dan ook doen; we mogen niet naïef zijn. Onze wetenschap is namelijk waardevol, letterlijk vol van waarde, van strategische, financiële en competitieve waarde.

Voorzitter. Wie zien met zorg hoe Nederlandse kennisinstellingen nog steeds te naïef optreden in consortiumovereenkomsten en andersoortige samenwerkingsverbanden met landen als China. Eén aspect daarvan is het vastleggen van het eigenaarschap van de opbrengsten van onderzoek. Dat kunnen producten zijn, datasets, intellectueel eigendom of kennis die dat ooit kan worden, patenteerbare maar ongepubliceerde kennis, zogeheten knowhow. We zien nog steeds dat in contracten tussen universiteiten wordt vastgelegd dat eventuele knowhow of patenten die voortkomen uit zo'n samenwerking gezamenlijk eigendom zijn terwijl hier in de praktijk geen sprake van is. Dat is het bijvoorbeeld niet in een land als China, onder Chinees recht. Uit de Chinese juridische praktijk blijkt namelijk dat China zich vrijwel altijd succesvol dit soort intellectueel eigendom kan toe-eigenen en zich daarbij ook weinig aantrekt van internationale verdragen hierover. Daarom hebben we de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Nederlandse kennisinstellingen veel samenwerken met Chinese kennisinstellingen en bedrijven waarin overeenkomsten worden gesloten over intellectueel eigendom en patenteerbare kennis en technologie (zogenaamde knowhow) in gezamenlijk bezit;

overwegende dat dit onder Chinees recht in praktijk Chinees intellectueel eigendom is;

verzoekt de regering om Nederlandse kennisinstellingen dringend te adviseren om in gevoelige onderzoeksgebieden geen samenwerkingsovereenkomsten of andere contracten af te sluiten waarin sprake is van gedeeld intellectueel eigendom of patenteerbare ongepubliceerde kennis (knowhow) met landen waarin dit in praktijk automatisch eigendom van de staat is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Hertzberger, Martens-America, Rooderkerk en Paternotte.

Zij krijgt nr. 1132 (31288).

Dank u wel. Dan de heer Stultiens namens GroenLinks-PvdA.

O, mevrouw Hertzberger, er staan geen namen onder de motie. Die moeten er wel even onder. Dan mag u ook mijn pen gebruiken. Ik geef de heer Stultiens het woord.

De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):

Dank u wel. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat kennisveiligheid van groot belang is voor onze nationale en internationale belangen, onze kennispositie, technologie, waarden en weerbaarheid;

constaterende dat het kabinet voornemens is de Wet screening kennisveiligheid bij de Kamer in te dienen;

van mening dat dit wetsvoorstel voor instellingen, studenten en personeel uitvoerbaar, proportioneel en effectief moet zijn;

overwegende dat er vanuit universiteiten en de KNAW aandacht is gevraagd voor onder andere privacy, het voorkomen van stigmatisering en discriminatie, sociale veiligheid van studenten en personeel, het behoud van internationale samenwerking, het voorkomen van een geïsoleerde positie van het Nederlandse kennisveld, academische vrijheid en voldoende financiële middelen;

verzoekt de regering om de aandachtspunten van de universiteiten en de KNAW te betrekken bij de uitwerking van het wetsvoorstel;

verzoekt de regering om goed te kijken hoe andere Europese landen, zoals Frankrijk, Duitsland en het VK, kennisveiligheid hebben vormgegeven en vanwege het internationale speelveld zo veel mogelijk samen op te trekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Stultiens.

Zij krijgt nr. 1133 (31288).

Hartelijk dank. Ik meld nog even dat de vorige motie van mevrouw Hertzberger ook is ondertekend door de leden Martens, Rooderkerk en Paternotte. Tot slot krijgt mevrouw Rooderkerk nog het woord. Zij spreekt namens de fractie van D66. Gaat uw gang.

Mevrouw Rooderkerk (D66):

Dank, voorzitter. Ik wil graag een motie indienen ten aanzien van het versterken van het beleid rondom kennisveiligheid.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de MIVD en de AIVD het weglekken en de diefstal van kennis en technologie door bijvoorbeeld China onverminderd zorgelijk noemen;

constaterende dat Oberon, Dialogic en AWTI adviseren om een eenduidige definitie voor internationale samenwerking te gebruiken en dit te verwerken in een volgende editie van de Nationale leidraad kennisveiligheid;

van mening dat effectief risicomanagement op het gebied van kennisveiligheid en bewustwording over de afhankelijkheden van een kennisinstelling van groot belang is;

van mening dat het daarvoor noodzakelijk is dat universiteiten zo snel mogelijk centrale, actuele overzichten van hun internationale partnerschappen hebben;

verzoekt de minister de universiteiten op te dragen uiterlijk dit jaar een centraal en actueel overzicht te realiseren van hun internationale samenwerkingen;

verzoekt de regering om met de kennisinstellingen een landelijke set uniforme criteria te ontwikkelen op grond waarvan zij inschattingen kunnen maken van de risico's bij het aangaan van internationale samenwerkingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Rooderkerk en Paternotte.

Zij krijgt nr. 1134 (31288).

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de termijn van de zijde van de Kamer. We schorsen even vijf minuten. Dan krijgen we de appreciatie op de vijf ingediende moties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is de voortzetting van het tweeminutendebat Sectorbeeld kennisveiligheid universiteiten. We zijn toe aan de termijn van de zijde van de regering. Ik geef de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het woord.

Minister Dijkgraaf:

Voorzitter. Fijn om weer hier in de Kamer te staan om te spreken over een speciaal element van wetenschap. Ik realiseer me dat dit misschien wel de laatste keer is dat ik hier plenair over wetenschap mag spreken. Ik wil mijn waardering uitspreken voor wat we de afgelopen jaren hebben mogen doen. Bij mijn bezoeken aan het buitenland zie ik heel vaak hoe er met jaloezie gekeken wordt naar wat Nederland weet te presteren in onderzoek en wetenschap. We lopen daarin voorop. Het is ook fijn om te zien hoe we daar langetermijnplannen voor hebben kunnen maken. Ik moet wel zeggen dat het mij pijn doet dat er nu plannen worden gemaakt om veel van die investeringen terug te draaien, zoals de sectorplannen waarmee we zo'n 1.200 nieuwe posities hebben gecreëerd voor jonge onderzoekers. Dat hebben we met elkaar gedaan. Nederland onderscheidt zich internationaal juist vaak doordat wij dingen in samenwerking doen en niet in competitie. Die plannen stemmen mij enigszins droevig. Ik voel me een klein beetje alsof we vooroprijden in het peloton en nu zelf op de rem trappen.

Dan naar het thema kennisveiligheid. Kennisveiligheid heeft niet alleen de volle aandacht van uw Kamer gehad, maar ook die van mij. Ook daarvoor geldt trouwens dat we daarin internationaal vooroplopen, ook in het soort maatregelen dat we hebben genomen, zoals een kennisloket, een leidraad en actieve gesprekken met de instellingen. Daar heeft uw Kamer ook een belangrijke rol in gespeeld, door mij en het wetenschapsveld er continu op te attenderen dat we in een ingewikkelde geopolitieke situatie verkeren en dat het belangrijk is om niet in een van beide vallen te vallen, namelijk de val van naïviteit of de val van paranoia. We hebben dat middenpad met elkaar bewandeld. Ik heb u ook laten weten dat ik werk aan het invoeren van een landelijke screeningsplicht en dat ik daar wat meer tijd voor nodig heb. Ik kan het streven om voor de zomer met dat wetsvoorstel in consultatie te gaan niet halen. Dat heeft in de eerste plaats te maken met een nauwkeurige afbakening van de sensitieve technologieën. Ik heb daar uitvoerig over gesproken met de kennissector en met internationale partners. Ik ben tot de conclusie gekomen dat we het wetsvoorstel verder moeten aanpassen, zodat we nog gerichter kunnen screenen en daar effectiever in worden, maar ook zodat we geen kansen laten liggen voor internationale samenwerking en de versteviging van ons concurrentievermogen en onze innovatiekracht.

Een tweede aandachtspunt is de doelgroepafbakening. Ik heb daarvoor een advies van het College voor de Rechten van de Mens ontvangen. Ik ben dat advies op dit moment aan het bestuderen.

Ten derde heeft de mogelijke uitvoerder, Justis, aangegeven wat betreft de uitvoering meer tijd nodig te hebben om het vooronderzoek op te leveren. Ik ga uw Kamer op korte termijn een brief sturen waarin ik al deze zaken verder toelicht. Daarin zal ik, denk ik, ook een aantal uitkomsten en appreciaties van moties verder kunnen meenemen.

Dan kom ik bij de vijf moties. Allereerst kom ik op de motie op stuk nr. 1130 van mevrouw Martens-America over het Loket Kennisveiligheid proactief en ongevraagd advies laten geven. Allereerst dank ik mevrouw Martens; u heeft net zo veel waardering als ik voor al het mooie werk dat door dat Loket Kennisveiligheid wordt gedaan. De soort "one government"-approach die we hier hebben, wordt echt wel als innoverend gezien. Ik ga zeker onderzoeken of het wenselijk en mogelijk is om ze dit soort ongevraagd advies te laten geven. Daarmee geef ik de motie graag oordeel Kamer.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 1131 van mevrouw Martens-America over de CSC-beurzen. Ik geef deze motie ook oordeel Kamer. Ik ga hierover met de instellingen in gesprek. Ik informeer uw Kamer hier na de zomer over. Ik neem daarbij nog twee specifieke aandachtspunten mee. Het is belangrijk dat instellingen niet handelen in strijd met het discriminatieverbod. Daar moeten we zorgvuldig naar kijken. Natuurlijk zal elk afzonderlijk geval ook zorgvuldig door de kennisinstellingen moeten worden gewogen, omdat ook hierbij de details ertoe doen. Maar met deze kanttekeningen geef ik de motie graag oordeel Kamer.

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 1132 van mevrouw Hertzberger over intellectueel eigendom. Als ik de motie zo mag interpreteren dat ik de instellingen in algemene zin waarschuw voor het risico op ongewenste toe-eigening bij gedeeld intellectueel eigendom, geef ik deze oordeel Kamer. Ik wil wel terughoudend zijn met het categorisch uitsluiten van samenwerkingsovereenkomsten met bepaalde landen waarbij intellectueel eigendom een rol speelt. Ik denk dat ook hier de nuances ertoe doen. In hoeverre het in deze overwegingen geschetste risico zich voordoet, kan natuurlijk het beste van geval tot geval beoordeeld worden. Maar de algemene aard en, laat ik zeggen, de geest van de motie onderschrijf ik. Daarom geef ik 'm graag oordeel Kamer.

De voorzitter:

Kan mevrouw Hertzberger zich vinden in die woorden? Ze knikt "ja".

Minister Dijkgraaf:

Dan de motie op stuk nr. 1133 van de heer Stultiens over het betrekken van de aandachtspunten van universiteiten en de KNAW en goed kijken hoe andere Europese landen kennisveiligheid hebben vormgegeven. Deze motie geef ik oordeel Kamer. Ik kan het hier alleen maar mee eens zijn. We hebben al heel veel interacties met deze kennisinstellingen. Die hebben ook voortschrijdend inzicht gegeven bij mijn ministerie. Ik zou zeggen dat het thema kennisveiligheid vaak onderwerp nummer één is met de buitenlandse contacten. Dat geldt niet alleen voor de Europese partners — de Europese Commissie heeft die bal trouwens ook echt opgepakt — maar ook voor landen buiten Europa, zoals de VS, Canada, Japan en Australië. Ik zal een aantal elementen over hoe we deze motie nu eigenlijk al gedeeltelijk hebben meegenomen ook meenemen in mijn aangekondigde brief.

Ten slotte kom ik op de motie op stuk nr. 1134 van mevrouw Rooderkerk. Ook deze motie geef ik oordeel Kamer. Ik vind het belangrijk dat universiteiten voor zichzelf overzichten hebben van institutionele samenwerkingen in het kader van kennisveiligheid. UNL heeft mij ook geïnformeerd dat de universiteiten bezig zijn met het opstellen van dit soort overzichten. Ik ga UNL verzoeken om uiterlijk dit jaar te zorgen voor afronding en mij over de voortgang te informeren. Gelukkig doen instellingen nu al ervaring op met het afwegen van risico's bij kennisveiligheid. Ze leren ook van elkaar. Dat kan de instellingen zeker helpen om hun belangrijke rol bij kennisveiligheid steeds beter te kunnen vervullen.

Daarmee kom ik aan het einde van mijn appreciaties.

De voorzitter:

Hartelijk dank aan de minister en de leden. We zijn aan het einde van dit tweeminutendebat gekomen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We gaan volgende week dinsdag, 28 mei, stemmen over de ingediende moties. We gaan nu schorsen voor de dinerpauze tot 20.20 uur.

De vergadering wordt van 19.35 uur tot 20.23 uur geschorst.

Naar boven